Miller SUBARC AC/DC 1000/1250 DIGITAL POWER SOURCES de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
OM265364L/dut 201703
Processen
Beschrijving
Onderpoederdek lassen
(SAW-lassen)
Elektroslaklassen (ESW)
Lasstroombron
SubArc AC/DC 1250 Digital
Bestand: Onderpoederdek (SAW)
Lasstroombronnen
HANDLEIDING
CE
SubArc AC/DC Digital, 1000
www.MillerWelds.com
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 7............................................
2-2. Definities van de diverse symbolen 9.....................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 10..................................................
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-2. Technische gegevens 10.................................................................
3-3. SubArc Systeemcompatibiliteit 10.........................................................
3-4. Statische karakteristieken 10.............................................................
3-5. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
3-6. Inschakelduur en oververhitting 12........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 12..............................................................
4-1. Afmetingen en gewicht 12................................................................
4-2. Een locatie kiezen 13....................................................................
4-3. Typische locatie voor de apparatuur 13.....................................................
4-4. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 14...............................................
4-5. Het aansluiten van de netvoeding 15.......................................................
4-6. Overeenkomstige primaire leidingen L1, L2, en L3 bij gebruik van meerdere AC units 17...........
4-7. Kabelloopschema 18....................................................................
HOOFDSTUK 5 SYSTEEMAANSLUITINGEN 19.................................................
5-1. Informatie over de klemmenstrip TE2 en de stekkerdoos RC1 voor stroombronnen 19.............
5-2. Stripaansluiting TE1 20..................................................................
HOOFDSTUK 6 DE UITGAANDE LASAANSLUITINGEN MAKEN 21...............................
6-1. Keuze van kabeldiameters* 21............................................................
6-2. Klemmen lasuitgangen 21................................................................
6-3. De lasstroomkabels aansluiten 22.........................................................
6-4. Werkstuk- en elektrodekabelaansluitingen voor enkele DC of AC bogen 22.......................
6-5. Onderpoederdek lassen (SAW-lassen) 23..................................................
6-6. Meerdere apparaten aansluiten 26.........................................................
HOOFDSTUK 7 STROOMBRON VOOR DE WERKING 27........................................
7-1. Bedieningsfuncties op voorpaneel CE-modellen en niet-CE modellen 27.........................
HOOFDSTUK 8 PLC WERKING 28............................................................
8-1. Gecomputeriseerde Interface Hardwareconfiguratie (alleen PLC-gebruikers) 28...................
8-2. Aansluiting op PLC 29...................................................................
8-3. Voorbeeld van de bediening van de stroombron met een PLC 29...............................
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 33.................................
9-1. Hulpcodes SubArc systeem 33...........................................................
9-2. Routine onderhoud van de stroombron 35..................................................
9-3. Zekering F1 35.........................................................................
9-4. Naar aanvullende beschermer 36.........................................................
9-5. Probleemoplossing stroombron 36.........................................................
HOOFDSTUK 10 ELECTRISCH SCHEMA 38....................................................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Subarc AC/DC 1000 907454
Subarc AC/DC 1250 907456
Richtlijnen:
2014/35/EU Low Voltage
2014/30/EU Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
IEC 60974-1:2012 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 60974-10:2014 Arc welding equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility requirements
Ondertekenaar:
March 27, 2017
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Datum van verklaring
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
266177D
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
SUBARC AC/DC 1250 DIGITAL 907621
SUBARC AC/DC DIGITAL, 1000 AMP 907620
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,36 0,14 0,23 0,13 0,30
Vereiste minimumafstand
2 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 22 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 250 cm
Getest door: Tony Samimi Datum van test: 2016-03-04
275588-B
OM-265364 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201509
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-265364 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-265364 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-265364 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-265364 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-265364 Pagina 6
OM-265364 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Safe1 201205
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe37 201205
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Voer het af naar een daarvoor aangewezen inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Milieubescherming Gebruiksperiode (China)
Safe123 201606
Safe5 201205
Haal de stekker van de machine uit de wandcontactdoos, voordat u aan de machine gaat werken.
?
V
?
A
3
Safe34 201205
Bekijk het label met de technische gegevens voor de vereiste ingangsspanning.
Safe104 201209
Raak bekend met de machine door de instructies door te lezen, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe105 201209
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad aan op de aardklem.
Safe103 201209
Recycle of verwijder gebruikte flux op milieuvriendelijke wijze
Safe2 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
OM-265364 Pagina 8
Safe20 201205
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe16 201205
Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe14 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat er een
toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe12 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe8 201205
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.
Safe6 201205
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe3 201205
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en aarde.
3
Safe 106 201209
Sluit de fasedraden (L1, L2 en L3) aan op de faseklemmen.
Safe40 201205
Lees eerst de handleiding door voordat men aan het apparaat gaat
werken of mee gaat lassen.
Safe38 201205
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Gebruik
gehoorbescherming en knoop de kraag van uw overhemd dicht.
Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag
bescherming voor uw hele lichaam.
OM-265364 Pagina 9
Safe 107 201209
Zet de hoofdschakelaar uit voordat u de machine aansluit op
het 115V stekkerdoos.
217 342-A
TB1
TB2
Safe116 201402
De handleiding lezen voor de informatie over aansluitingen op de
klemmenstrook.
2-2. Definities van de diverse symbolen
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
A
Stroomsterkte
V
Spanning
Hz
Hertz
Temperatuur
Uitgang
Ingangsspanning
Automatische
zekering (extra
bescherming)
Netaansluiting
Driefasen
Paneel/Plaatselijk
Afstandsbediening
U
0
Nominale
nullast-spanning
(gemiddeld)
U
1
Nominale
voedingsspanning
U
2
Uitgangsspanning
belast
I
1
Nominale
voedings-
stroomsterkte
I
2
Nominale
lasstroom
IP
Beschermingsgraad
X
Inschakelduur
Aan
Uit
Storing
Wisselstroom (AC)
Onder poederdek
lassen (SAW)
Lees de gebrui-
kershandleiding
I
1max
Maximale nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
Aarding
3fasen
stroombron met
AC/DC
uitgangsspanning
Ventilator voor
ventilatie en
luchtcirculatie
Verhogen/verlagen
Negatief
Positief
Frame of Chassis
TE
Aansluitstrip
Werkstukaansluiting
Elektrodeaansluiting
Gelijkstroom (DC)
CC
Constante stroom
CV
Constante
spanning
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 10
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
De aansluitinformatie voor de stroombron bevindt zich aan de voorkant of de achterkant op de machine. Bepaal de ingaande stroomvereisten en de
nominale uitgangsspanning aan de hand van het typeplaatje. Het serienummer bevindt zich op de voorkant van de machine; schrijf voor latere
referentiedoeleinden, het serienummer op in de ruimte die hiervoor is gereserveerd op de achterzijde van deze handleiding.
3-2. Technische gegevens
. Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-4
en 4-5 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
. Deze apparatuur genereert nominale resultaten bij een omgevingstemperatuur van maximaal 405C (1045F).
Model
AC of DC
Nominale
uitgangsbelasting
Stroom/
spannings-
bereik AC/DC
Max. open
Circuit
spanning
RMS Ampère netstroom bij nominale
uitgangsvermogen: 3-fasen bij
NEMA-lastspanningen en Klasse I
kVA kW
380 V
(50 Hz)
400V
(50 Hz)
460 V
(60 Hz)
SubArc
AC/DC
Digital, 1000
Amp
1000 A bij 44V, 100%
inschakelduur
3001250 A in
AC Modus
93 Vpk
−− −−
122
(3*)
98
(2,37*)
53
(0,95*)
SubArc
AC/DC 1250
Digital
1250 A bij 44V, 60%
inschakelduur
20 44 V in
Subarc Modus
179
(3*)
176
(3*)
−−
122
(2,37*)
67
(0,95*)
3-3. SubArc Systeemcompatibiliteit
De volgende toebehoren modellen functioneren in combinatie met de SubArc AC/DC Digital Series stroombronnen. De interface detecteert
automatisch de aangesloten stroombron en het aangesloten type draadaandrijving.
Interfaces:
300936 SubArc Interface Digital
300937 SubArc Interface Analog
Draadaanvoermodellen:
300938 SubArc Wire Drive 400 Digital Low Voltage
300938001 SubArc Wire Drive 400 Digital Low Voltage voor tractoren
300939 SubArc Strip Drive 100 Digital Low Voltage
300940 SubArc Strip Drive 100 Digital Low Voltage met montagesteun
300941 SubArc Wire Drive 780 Digital Low Voltage
Fluxcontainer:
300942 SubArc Flux Hopper Digital Low Voltage
3-4. Statische karakteristieken
De statische (uitgang) karakteristieken van de lasstroombron worden omschreven als neergaand tijdens het SAW-proces. Statische
karakteristieken worden ook beïnvloed door de afstellingen van de parameters (incl. software), elektrode, beschermgas, te lassen materiaal
en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische karakteristieken van de lasstroombron.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 11
3-5. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IPgraad voor alle apparatuur die wordt beschreven in deze handleiding
IP-graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik.
IP23 201702
B. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40°C (14 tot 104°F)
*Het resultaat wordt minder bij een temperatuur van hoger dan 40°C
(104°F).
20 tot 55°C (4 tot 131°F)
Temp_2016- 07
C. Informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC) voor stroombronnen die zijn beschreven in
deze handleiding
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
IEC/TS 6100034 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van
booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 75 ampère.
ceemc 5 201407
D. China EEP Informatie gevaarlijke substanties

China EEP Informatie gevaarlijke substanties

Naam onderdeel
()
(indien van toepassing)

Gevaarlijke substantie
Pb
Hg
Cd

Cr6

PBB
苯醚
PBDE
黄铜铜部
Onderdelen van messing en
koper
O O O O O O

Koppelapparaten
X O O O O O

Schakelapparaten
O O X O O O

Kabel en kabelaccessoires
X O O O O O

Batterijen
X O O O O O
SJ/T 11364.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
该部GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grens-
waarde China GB/T 26572.
X:
该部量超GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in minstens één homogeen materiaal van het onderdeel hoger is dan de relevante
grenswaarde China GB/T 26572.
SJ/Z11388.
De EFUPwaarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
EEP_201606
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 12
3-6. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage van
10 minuten dat het apparaat kan lassen met
nominaal vermogen zonder oververhit te
raken.
Als het apparaat oververhit raakt, gaan de
indicatielampjes voor hoge temperatuur
branden, een thermostaat schakelt de
uitgangsspanning uit en de koelventilator
gaat draaien. Wacht vijftien minuten om het
apparaat af te laten koelen. Verlaag de
stroomsterkte of de inschakelduur voor u
verder gaat lassen.
LET OP Het overschrijden van de
inschakelduur kan het apparaat
beschadigen en de garantie vervalt dan.
Oververhitting
0
15
A/V
OF
verminder de
inschakelduur
minuten
duty1 4/95 181 560
Ononderbroken lassen
100% Inschakelduur bij 1000 ampère
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Afmetingen en gewicht
Afmetingen
SubArc AC/DC Digital, 1000
Amp 1187 lbs (538 kg)
SubArc AC/DC 1250 Digital
1260 lbs (567 kg)
A
B
C
E
Gewicht
Aanzicht onderzijde
D
Voorzijde
Hoogte* 43 inch (1092 mm)
Breedte* 271/2 inch (699 mm)
Lengte* 471/2 inch (1207 mm)
A 17/8 inch (48 mm)
B 421/4 inch (1073 mm)
C 15/16 inch (24 mm)
D 255/16 inch (643 mm)
E
4 gaten:
21/32 inch (6,5 mm)
diameter
* Inclusief hijsoog, hendels, bevestigingsmateriaal, enz.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 13
4-2. Een locatie kiezen
! Mogelijk is een speciale installatie
nodig, wanneer er benzine of
vluchtige vloeistoffen aanwezig
zijn zie het Amerikaanse NEC
Article 511 (National Electrical
Code) of het Canadese CEC
hoofdstuk 20 (Canadian
Electrical Code) en equivalente
Europese voorschriften.
1 Hijsoog
2 Hefvorken
Gebruik het hijsoog of hefvorken om het
apparaat te verplaatsen.
Let bij het gebruik van hefvorken op dat
ze lang genoeg zijn om tot aan de andere
kant van het apparaat uit te steken, zodat
het apparaat volledig ondersteund
wordt.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van een
stroombron die de juiste voeding biedt.
1
2
3
18 in.
(460 mm)
OF
Verplaatsing
18 inch
(460 mm)
loc_large 2015-04 / 265 690-A
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
Locatie en luchtstroom
4-3. Typische locatie voor de apparatuur
Ref. 131 138A
1 Lasstroombron
2 Zijbalk
3 SubArc Interface
4 Spoelsteun
5 Draadaanvoersysteem
6 Toorts
1
2
6
3
4
5
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 14
4-4. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
A. SubArc AC/DC Digital, 1000 Amp
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een
specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NEC-artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Driefasen, 60 Hz
Voedingsspanning (V) 460
Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen 158
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
175
Normaal werkende zekeringen
3
225
Min. afmeting voedingskabel in AWG 4 (mm
2
)
1 (50)
Max. aanbevolen lengte fasedraad in voet (meter) 379 (115)
Min. afmeting aarddraad in AWG 4 (mm
2
)
4 (25)
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De kabel gegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
B. SubArc AC/DC 1250 Digital
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een
specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NEC-artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Driefasen, 50 Hz
Voedingsspanning (V) 380 400
Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen 179 176
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
200 200
Normaal werkende zekeringen
3
250 250
Min. afmeting voedingskabel in AWG 4 (mm
2
)
1/0 (50) 1/0 (50)
Max. aanbevolen lengte fasedraad in voet (meter) 323 (98) 352 (107)
Min. afmeting aarddraad in AWG 4 (mm
2
)
4 (25) 4 (25)
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De kabel gegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 15
4-5. Het aansluiten van de netvoeding
Benodigde gereedschappen:
7/16 inch
= GND/PE veiligheidsaarde
3/8 inch
3/16 inch
1
3
5
L3 (W)
L1 (U)
L2 (V)
7
10
8
4
9
6
4
6
=
2
GND/PE-aarding
Klemmenblok
Ref. 247479-C / 803 766-CRef. Input3 201205 /
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 16
input3 201205
! De installatie moet voldoen aan
alle nationale en lokale regels
en voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel uit de
netvoeding voordat u de voedingskabel
aansluit. Volg de gangbare procedures
voor wat betreft de installatie en het
verwijderen van vergrendel/ uitschakel-
apparaten.
! Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
draad aan op een massaklem en nooit
op een fase-aansluitklem.
! Bij gebruik van meerdere systemen
die zijn verbonden met behulp van de
synchronisatie klemmenstrook TE1
moet u ervoor zorgen dat de primaire
ingaande stroomgeleiders in
dezelfde volgorde op elk systeem
worden aangesloten (L1 op L1, L2 op
L2, en L3 op L3.)
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer
geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de
geleiders aan de hand van hoofdstuk 4-4. De
geleiders moeten voldoen aan de nationale en
lokale regels en voorschriften met betrekking
tot elektriciteit. Gebruik indien nodig
aansluitpunten met de juiste stroomvoorziening
en de juiste gat-afmetingen.
Ingaande stroomaansluitingen van
lasstroombron
2 Trekontlasting (door de klant geleverd)
Monteer een trekontlasting die qua afmetin-
gen geschikt is voor het apparaat en de
kabels. Leid de kabels door de trekontlasting
en draai de schroeven vast.
3 Aansluiting veiligheidsaarde van de
lasstroombron.
4 Groene of groengele aarddraad
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardingsklem van de lasstroombron.
5 Fase aansluitklemmen van de
lasstroombron
6 Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en
L3 (W)
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en
L3 (W) aan op de faseklemmen van de
lasstroombron.
Sluit de toegangsdeur van de lasstroombron
en vergrendel deze.
Voedingsaansluitingen van de werk-
schakelaar
7 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFF-stand)
8 Aansluiting voor de veiligheidsaarde
van de werkschakelaar
9 Fase-aansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en
L3 (W) aan op de ontkoppelde faseklemmen
van het apparaat.
10 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van
hoofdstuk 4-4 (afgebeeld: gezekerde
werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur van de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om het apparaat
in gebruik te nemen.
4-5. Aansluiten op driefasen-voeding (vervolg)
Aantekeningen
Werk als een professional!
Professionals lassen en
snijden veilig. Lees de
veiligheidsregels aan
het begin van deze
handleiding.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 17
Unit B
(Tweede unit)
4-6. Overeenkomstige primaire leidingen L1, L2, en L3 bij gebruik van meerdere AC units
Ingesteld op AC Volt schaal
Meterpolariteit is niet van belang
Unit A
(Eerste unit)
Aansluitstrip
TE2
Aansluitstrip
TE2
! Alleen bevoegde personen
mogen dit onderdeel
installeren, bedienen,
onderhouden en repareren.
Deze test moet worden uitgevoerd
bij apparaten die onderling worden
verbonden met behulp van testpunt
(TP) op aansluitstrip TE2.
Dit betreft de aansluiting van
meerdere units zoals aangegeven
in hoofdstuk 6-6.
Schakel de stroom in op beide
apparaten. Meet de spanning
tussen klem TP op aansluitstrip
TE2 op beide units met behulp van
een voltmeter zoals aangegeven.
Als de gemeten spanning ongeveer
0 (nul) volt is, dan zijn de primaire
leidingen correct in fase
aangesloten
! Ontkoppel en
vergrendel/schakel uit de
netvoeding voordat u de
voedingskabel aansluit. Volg
de gangbare procedures voor
wat betreft de installatie en het
verwijderen van vergrendel/
uitschakel- apparaten.
Als de gemeten spanning ongeveer
53 volt is, wissel dan de
netaansluitingen L1 en L3 om op de
magneetschakelaar van apparaat B.
Als de gemeten spanning ongeveer
46 volt is, wissel dan L1 en L2 op de
magneetschakelaar van apparaat
B om. De meter geeft dan circa 53
volt of circa 26 volt aan. Als de
meter circa 53 volt aangeeft, wissel
dan L1 en L3 om. Als de meter circa
26 volt aangeeft, wissel dan L2 en
L3 om.
Als de gemeten spanning ongeveer
26 volt is, wissel dan L1 and L2 op
de magneetschakelaar van
apparaat B om. De meter geeft dan
circa 0 (nul) volt of circa 46 volt aan.
Als de meter circa 0 volt aangeeft,
dan zijn de primaire leidingen
correct in fase aangesloten. Als de
meter circa 46 volt aangeeft, wissel
dan L1 en L2 weer om en wissel
vervolgens L2 en L3.
Wanneer de fasevolgorde van het
tweede apparaat overeenkomt met
het eerste apparaat, test dan de
fasevolgorde tussen het derde
apparaat (indien van toepassing)
en het tweede apparaat. Test altijd
(en herstel altijd) de fasevolgorde
tussen het volgende apparaat en
die ervoor.
L3 (W)
L1 (U)
L2 (V)
Klemmenblok
265 690-A / 247 479-C
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 18
4-7. Kabelloopschema
11 SubArc AC/DC Digitale serie
Lasstroombron
12 Work Sense Lead
13 SubArcinterface
14 Interfacekabel
15 Toorts
16 Werkstuk
17 Laskabel
18 Werkkabel
Houd las en werkkabels dicht bij
elkaar in de buurt.
1
2
3
4
5
6
7
8
1016 mm
(40 in.)
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 19
HOOFDSTUK 5 SYSTEEMAANSLUITINGEN
5-1. Informatie over de klemmenstrip TE2 en de stekkerdoos RC1 voor stroombronnen
Functie Stekkercontact
op RC1
Klem op TE2 Contactinformatie
Elektrische voeding
A, B 24 V/AC. Beveiligd door automatische zekering CB2
C, D 24 VAC massa.
Seriële communicatie
accessoires
J +Accessoire RS485 communicatie.
V Accessoire RS485 communicatie.
Q Massa seriële communicatie accessoires.
Afscherming H Van contact E/F afkomstige afgeschermde draad.
Seriële communicatie
van stroombron
P Communicatie positief RS485 van stroombron
N Communicatie negatief RS485 van stroombron.
Z Massa seriële Communicatie.
Afscherming G Van contact H/J afkomstige afgeschermde draad.
PS/PS communicatie K Communicatieverbinding in.
Stroombronsynchronisatie E Synchronisatie in.
Spanning Detectie
W + Spanning Sensor
X Gereserveerd voor Spanning Sensor.
Afscherming N Van contact M/L afkomstige afgeschermde draad
Externe Spanningssensor
N Spanningscontrole vanaf werkstuk-lasuitgang.
P Spanningscontrole vanaf
Aansluitklem voor lasuitgang-spanning
TP
Test-punt
Niet van toepassing
2
1
4
! Zet de lasstroombron uit voordat
u de toegangsdeur opent.
1 Toegangsdeur
2 Stekkerdoos voor de
afstandsbediening RC1
(aangebracht binnen het
toegangsgebied)
3 Stripaansluiting TE2
4 SubArc Interface
Verbind RC1 op de SubArc interface met
stekkerdoos RC1 op de stroombron.
5 Modbus RTU
Voor gebruik met de optionele PLC
besturing.
3
Ref. 265 690A
5
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 20
5-2. Stripaansluiting TE1
265690B / 261064A
! Zet de lasstroombron uit en
trek de voedingsstekker uit
vóór u de toegangsdeur opent
1 Toegangs-gat
Verwijder de uitsparing of kapje uit het
toegangsgat en installeer de door de
klant geleverde trekontlasting. Leid de
kabelverbindingen
door het toegangsgat.
2 12-polige aansluitstrip
3 Label
Verwijder de schroeven en bewaar ze
en open het paneel van de
aansluitstrip. Maak de aansluitingen
conform het label op het paneel. Sluit
het paneel en breng de schroeven
weer aan.
1
Benodigde gereedschappen:
261064-A
RMT CMD
REF
+10VDC
OUTPUT
CMD
0–+10VDC
A
RMT
COMM
B
10VDC
REMOTE
CONTACTOR
ECFD H ML
RMT
POWER
ON/OFF
CURRENT
FEEDBACK
(1V/100A)
VOLTAGE
FEEDBACK
(1V/10V)
2
3
5/16 in.
Strip Functie-informatie
A 10 V/DC inschakelcontact
B
Verbinding van klemmen A en B maakt uitgangsvermogen mogelijk.
C Referentiespanning voor afstandsbediening +10 V/DC, Verbinding met klemmen C, D en E maakt afstandsbediening
mogelijk.
E Uitgaande stuurspanning 0 +10 VDC. Verbinding van klemmen C, D en E maakt afstandsbediening mogelijk.
D Massa afstandsbediening.
F Verbinding van klemmen F en D geeft feedback van de stroom (1V/100A).
H Verbinding van klemmen H en D geeft feedback van de spanning (1V/10A).
M
Afstandsbediening On/Off
Verbinding van een schakelaar tussen klemmen M en L maken het mogelijk de stroombron op afstand in en uit te
schakelen.
L
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 21
HOOFDSTUK 6 DE UITGAANDE LASAANSLUITINGEN MAKEN
6-1. Keuze van kabeldiameters*
LET OP De totale kabellengte in het lascircuit (zie onderstaande tabel) is de gecombineerde lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de
stroombron is opgesteld op 30 meter van het werkstuk, dan is de totale kabellengte 60 meter (2 x 30 m). Gebruik dan die 60 meter voor het bepalen
van de kabelafmetingen.
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
Niet langer dan***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Lasstroom
(A)
10 60%
inschakel
duur
AWG (mm
2
)
60 100%
inschakel
duur
AWG (mm
2
)
10 100% inschakelduur
AWG (mm
2
)
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x2/0 (2x70)
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95)
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120)
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 2x4/0 (2x120)
500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x3/0 (3x95)
600 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120)
700 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120) 4x4/0 (4x120)
800 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120) 4x4/0 (4x120) 4x4/0 (4x120)
900 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95)
1000 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95)
1250 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 4x3/0 (4x95)
1500 600 (300) 750 (400) 1000 (500) 2x750 (2x400)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
**Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = Bij metrische kabels gelden de kabeldoorsneden in vierkante millimeter
*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier. De Amerikaanse
telefoonnummers zijn 9207354505 (Miller) en 18003323281 (Hobart). Ref. S0007L 201502
6-2. Klemmen lasuitgangen
! Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Positieve (+) klem lasuitgang
2 Negatieve () klem lasuitgang
. Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 6-4 tot en met 6-6 voor
typische aansluitprocessen.
output term1 201502
1
2
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 22
6-3. De lasstroomkabels aansluiten
803 778B
! Schakel apparaat uit voordat men
de laskabels aansluit op de
laskoppelingen.
! Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke verhitting en
brand veroorzaken of uw machine
beschadigen.
. Niets tussen de laskabelklem en het
kopervlak plaatsen. Zorg dat de
oppervlakken van zowel de
laskabelklem als het kopervlak schoon
zijn.
1 Correcte aansluiting laskabel
2 Onjuiste aansluiting kabelverbinding
3 Laskabelklem
4 Meegeleverde klemmoer voor de
laskabelklem
5 Kabelschoen van de laskabel
6 Koperen zitting
Verwijder de meegeleverde moer van de
lasuitgangsklem. Schuif de laskabelschoen
op de lasuitgangsklem en zet hem vast met
de moer zodat de laskabelschoen strak tegen
het kopervlak aanzit.
Benodigde
gereedschappen:
4
2
3
1
5
6
De uitgaande lasstroomkabels 3-2010 aansluiten
3/4 in. (19 mm)
6-4. Werkstuk- en elektrodekabelaansluitingen voor enkele DC of AC bogen
! Schakel eerst de
lasstroombron uit alvorens de
aansluitingen uit te voeren.
LET OP Als er vragen bestaan met
betrekking tot deze procedure, neem
dan contact op met de fabriek vóór u
de units aansluit.
Sluit het juiste aantal en de juiste
maat uitgaande laskabels
(zie hoofdstuk 6-1) aan op een of
meerdere elektrodeklemmen van de
lasstroombron.
Sluit het juiste aantal en de juiste
maat werkstukkabels aan op een of
meerdere werkstukklemmen van de
stroombron.
. Leid de elektrode- en de
werkstukkabel parallel aan
elkaar tot scheiding ervan vereist
is voor de toorts en de
werkkabelaansluitingen.
. Deze unit vereist kabellussn met
diametergaten van 1/2 in.
Aansluitingen
Ref. 265 690A
Naar de elektrode
Naar het werkstuk
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 23
6-5. Onderpoederdek lassen (SAW-lassen)
. De klant moet zelf zorgen voor het volgende: stroombron, besturingskabel voor stroombron, draadaanvoersysteem, voedingskabel
voor draadaanvoersysteem, aandrijfrollen, toorts, toortstips, lasdraad, laskabels, bedrading voor spanningssensoren en een fluxpoedersysteem
voor de gewenste toepassing.
A. Aansluitingen voor onderpoederdek lasapparatuur
! Zet de stroombron en de lasbesturingsunit uit vóór u de aansluitingen maakt.
. Gebruik spanningssensor draden voor alle toepassingen.
. De aanbevolen draaddikte voor de sensordraad is 0,5 tot 4 mm
2
.
. Sluit de laskabels en de spanningssensordraden aan zoals aangegeven voor alle polariteiten.
Sub Arc AC/DC Digital Series
247 480
X= VAC
2
+ VDC
2
Alleen een Amprobe ACDC/3400 IND,
Fluke 345, of Fluke 355 meter gebruiken
Ref. 265 690A
. Als u een RMS-meter gebruikt om de huidige
boogspanning (X) te meten, meet dan eerst de AC
spanning (V), vervolgens de DC Spanning (V) en
bereken dan X op basis van
Fluxpoeder-
systeem
Fluxcontainer
Draadaan-
voersysteem
Werkstuk
SubArc Interface
Draad van de spanningssensor
Verlengkabel motor
Van klemmenstrook
TE2 van klem N
Laskabels
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 24
B. Richtlijnen voor het aanbrengen van de spanningsensor draden bij een enkele lasboog (vereist)
Ref. 804 108A
BEST
De sensordraden liggen buiten het
stroomgebied.
De sensordraden meten de
boogspanning nauwkeurig.
De beste start, lasboog en meest
betrouwbare resultaat.
SLECHT
De sensordraad wordt beïnvloed
door lasstroom.
Als gevolg van een spanningsval
over het werkstuk kan de
spanning te laag zijn, waardoor
moet worden afgeweken van de
standaard procedures.
Werkstukklem
Aansluiting voor spannings-
detectie op werkstuk
Draad van de detector
Werkstukklem
Lasstroombron
Lasstroombron
Aansluiting voor spannings-
detectie op werkstuk
Draad van de detector
Draad-
aanvoer
Elektrode spanningsdetectie
Draad van de detector
Draad-
aanvoer
Elektrode spanningsdetectie
Draad van de detector
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 25
C. Richtlijnen voor het aanbrengen van de spanningsensor draden bij meerdere lasbogen
Ref. 804 108A
Draad
Secundaire boog
Draad
Secundaire boog
Draad
Secundaire boog
Secundaire boog
Secundaire boog
Draad
Draad
Werkstukklem
Werk-
stukklem
Secundaire boog
Draad
Werkstukklem
Werkstukklem
Secundaire boog
Draad
Secundaire
boog
Draad
Secundaire boog
Draad
Lasstroombron
Lasstroombron
Lasstroombron
Lasstroombron
Lasstroombron
Lasstroombron
Spanningsdetectie
extern
Sensordraden
Spanning-
sensordraden
werkstuk
Aansluiting voor
spanningsdetectie
op werkstuk
Sensordraden
Werkstuk
Draad
Aandrijving
Draad
Aandrijving
Spanning-
sensordraden
elektrode
Draad
Aandrijving
Draad
Aandrijving
Spanning-
sensordraden
elektrode
Draadaanvoer
Draadaanvoer
Spanningsensordraden
elektrode
BEST
Beide sensordraden liggen buiten
het stroomgebied.
Beide sensordraden meten de
boogspanning nauwkeurig.
Geen spanningsval tussen de
primaire en secundaire sensoren.
De beste start, lasboog en meest
betrouwbare resultaat.
SLECHT
De primaire sensordraad wordt
beïnvloed door de lasstroom van
de primaire boog.
De secundaire sensordraad
wordt beïnvloed door lasstroom
van de secundaire bron.
Als gevolg van een spanningsval
over het werkstuk kan de
spanning te laag zijn, waardoor
moet worden afgeweken van de
standaard procedures.
SLECHT
De stroom van de primaire draad
beïnvloedt de sensor van de
secundaire.
De stroom van de secundaire
draad beïnvloedt de sensor van
de primaire.
Geen van beide sensordraden
registreert de juiste werkspanning
waardoor het starten en de
lasboog onstabiel zijn.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 26
6-6. Meerdere apparaten aansluiten
! Schakel eerst de lasstroombron uit alvorens de aansluitingen uit te
voeren.
LET OP Deze procedure dient niet voor parallel aansluiting.
Zie onderstaande aansluiting voor de procedures voor parallel aansluiting.
Als de apparaten niet op de juiste manier zijn aangesloten voor parallel
bediening, kan ernstige schade optreden.
Om twee of meer AC-lasbogen te gebruiken met afzonderlijke elektrodes,
moet u de aansluitingen maken als aangegeven.
Breng de kleur bij elkaar op de tandemkabel met de kleur op de unit.
Tandemaansluitingen:
267 377a
Parallel aansluitingen:
! Schakel eerst de lasstroombron uit alvorens de aansluitingen uit
te voeren.
LET OP Als er vragen bestaan met betrekking tot deze procedure, neem
dan contact op met de fabriek vóór u de units aansluit. Als de units niet op
de juiste manier zijn aangesloten voor parallelle bediening, kan ernstige
schade optreden.
Om twee of meer units te gebruiken met één elektrode, moet u de
aansluitingen maken als aangegeven.
. De eerste unit regelt de spanning. Alle overige units leveren de extra
stroom.
. Alleen stroomvoorzieningen met identieke uitgangen kunnen parallel
gebruikt worden.
PRIMAIR APPARAAT
VOLGEND APPARAAT(TEN)
(BLAUW)
RC3
RC2
(WIT)
RC1
(BLAUW)
RC3
RC1
RC2
(WIT)
NAAR WERKSTUK
Naar RC3 OP DE VOLGENDE AC
UNIT
BLAUW
WIT
NAAR
WERKSTUK
NAAR AC OF DC UITGANG
ELEKTRODE #1
NAAR AC UITGANG
ELEKTRODE #2
BESTURINGSUNIT VOLGENDE APPARAAT(TEN)
(BLAUW)
RC3
RC2
(WIT)
RC1
(BLAUW)
RC3
RC1
RC2
(WIT)
NAAR WERKSTUK
NAAR WERKSTUK
WIT
NAAR RC1 OPVOLGENDE AC APPARAAT
NAAR ELEKTRODE
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 27
HOOFDSTUK 7 STROOMBRON VOOR DE WERKING
7-1. Bedieningsfuncties op voorpaneel CE-modellen en niet-CE modellen
1 Bedieningsschakelaar voor
uitgangsspanning
Voor lasuitgangsvermogen moet u de
schakelaar op de On-stand zetten. Deze
schakelaar wordt uitgeschakeld als er een
actieve SubArc-interface wordt aangesloten
op de stekkerdoos RC1 of als een actieve
PLC verbonden is met de Modbus
RTU-stekker. Deze wordt ook uitgeschakeld
als de stroombron in een parallelle of tandem
configuratie is en als hij niet het primaire
apparaat is.
2 LED uitgangsspanning aan
! De uitgangsspanning is aanwezig en
de lasklemmen staan onder spanning
als de LED brandt.
! De machine afzetten voordat men de
afstandsbediening aansluit.
Voor afstandsbediening sluit u het
afstandsbedieningapparaat aan op de
stekkerdoos RC1. Met de afstandsbediening
kan het gehele bereik van uitgangsvermogen
van het apparaat worden geregeld, ongeacht
de instelling van de A/V-regelknop. Als er
uitgangsvermogen is voordat een
afstandsbediening wordt aangesloten, dan
negeert de stroombron deze totdat het
uitgangsvermogen wordt uitgezet.
3 A/V-regelknop (stroomsterkte/spanning)
Gebruik deze knop om de lasspanning te
kiezen als de CC/CV-schakelaar op de
CV-stand staat of de stroomsterkte als de
CC/CV-schakelaar op de CC-stand staat. De
knop kan worden bijgesteld tijdens het lassen.
De cijfers op de schaal zijn alleen ter
referentie.
4 Aan/uit-schakelaar met indicatielampje
5 Status/Probleem-LED
Zie hoofdstuk 9-1.
6 CC/CV-schakelaar
De schakelaar is aangebracht in de
aansluitkast op de voorzijde.
! Schakel de stroombron uit alvorens
het deksel te verwijderen om naar de
schakelpositie over te gaan.
Zet de schakelaar in de gewenste stand en
installeer de kap.
262 539B / Ref. 265 690A
14
CC
CV
6
3
5
2
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 28
HOOFDSTUK 8 PLC WERKING
8-1. Gecomputeriseerde Interface Hardwareconfiguratie (alleen PLC-gebruikers)
Ref. 263 551A
! Ontkoppel en
vergrendel/schakel uit de
netvoeding voordat u de
voedingskabel aansluit.
Volg de gangbare
procedures voor wat
betreft de installatie en
het verwijderen van
vergrendel/ uitschakel-
apparaten.
1 Schakelaar DIP 1
Configureer DIP 1 schakelaar
op Interfacekaart PC4 zodat hij
overeenkomt met de baud rate
van het netwerk en de
pariteitsinstellingen, en stel het
MODBUS-adres in voor dit
apparaat. (zie Tabel 81 t/m
Tabel 83).
1
DIP1
12 3 4 56
40 9600
41
19200
42
38400
43
44
45
46
78
47
60
61
62
63
64
65
66
67
Tabel 81. MODBUS-adres
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT UIT
UIT
UIT
UIT UIT
UIT UIT UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT UIT
UIT
UIT UIT
UIT UIT
UIT UIT UIT
Tabel 82. Baud rate data
Tabel 83. Pariteitsgegevens
Adres
Snelheid
DIP1
DIP1
Pariteit
gereserveerd
EVEN
ONEVEN
GEEN
gereserveerd
AAN
AAN AAN
AAN
AAN AAN
AAN
AAN
AAN AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
Standaard
instelling
Standaard
instelling
Standaard
instelling
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 29
8-2. Aansluiting op PLC
De automatiserings-interface maakt gebruik van een RJ45- stekker om MODBUS RTU te communiceren via RS485.
. De RJ45 connector is NIET een Ethernetverbinding!
De penaansluitingen zijn als volgt:
Tabel 84. Stekkerpennen
Functie RJ45 pen Stroomkring
Digitale communicatie
4 D+
5 D
8 Massa
Afscherming Kast Afscherming
8-3. Voorbeeld van de bediening van de stroombron met een PLC
1 Om te kunnen lassen vanaf de geautomatiseerde interface, moet u “automatiseren mogelijk maken” bit (0x2000) in het Command Flags
register (MODBUS Holding Register 101) instellen.
2 Stel de gewenste lasmodus in door MODBUS Holding Register 105 te schrijven met behulp van opzoektabel 5-1.
3 Krijg Minimum en Maximum waarden door te lezen vanuit de invoerregisters, hoofdstuk 300 (zie Tabel 88).
4 Stel alle relevante parameters (MODBUS Holding Registers 102-107) in op hun gewenste waarden. Ze moeten binnen de minimum
en maximum waarden zijn die zijn gelezen in stap 2. Controleer of de waarden correct zijn door invoerregisters 102-107 te lezen.
5 Maak lasuitgangsvermogen mogelijk door Flag op 1 te zetten in het Command Flags register (MODBUS Holding Register 101).
6 De spannings- en de stroomfeedbackwaarden kunnen worden afgelezen in invoerregister hoofdstuk 200 (zie Tabel 88).
7 Schakel lasuitgangsvermogen uit door Flag weer op 0 te zetten in het Command Flags register (MODBUS Holding Register 101).
8 Als er meer dan één seconde geen communicatie is met de MODBUS master, zal de stroombron alle registers terugzetten naar de
standaardwaarden. Communicatie kan zijn lezen of schrijven.
9 Het wordt aanbevolen om constant alle lasparameters te controleren via de MODBUSmaster.
Tabel 85. MODBUS Functiecodes
Functie Functiecode
Lees het Input Register 4
Lees het Holding Register 3
Schrijf Single Register 6
Schrijf Multiple Registers 16
Lees/Schrijf Multiple Register 23
Tabel 86. MODBUS Holding Registers
Register Adres
Register Naam Register Omschrijving
PDU MODBUS
100 101 Command Flags Zie Tabel 87
101 102 Opdracht Lasspanning Opdracht Lasspanning in 0,1V (gebruikt voor CV & CV+C).
102 103 Opdracht Lasstroom Opdracht Lasstroom in 1A (gebruikt voor CC & CV+C).
103 104 lasdraadsnelheid Draadsnelheid in IPM (slechts een eerste gok in CV+C).
104 105 Lasmodus Zie Tabel 810.
105 106 Percentage inloopsnelheid Percentage inloopsnelheid (%) van het instelpunt van de lasdraad
106 107 Afbrandtijd Tijd dat de stroombron aan is met de draad stilgezet, in milliseconden.
107 108 Diameter aandrijfrol Diameter in 0,001 inch. Wordt alleen gebruikt als RAD 100 wordt aan-
gesloten.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 30
Tabel 87. Command Flags (MODBUS 101)
Naam Flag Bitmask Beschrijving
Uitgaande spanning ingeschakeld 0x0001 Lasuitgangsspanning mogelijk maken
Handmatig activeren van draadaanvoer,
omhoog
0x0002 Draadaanvoer, omhoog
Handmatig activeren van draadaanvoer,
omlaag
0x0004 Draadaanvoer, omlaag
Fluxpoeder aan 0x0008 Open ventiel fluxpoeder
Motor CW 0x2000 Motorrichting (rechtsom =1)
Automatisering instellen 0x4000 Besturing via PLC instellen
Fouten resetten 0xC000 Fout resetten (Alle Andere Bits
MOETEN 0 zijn)
Gereserveerd 0x0010 0x1000 Gereserveerd voor toekomstig gebruik
(MOET 0 zijn)
Tabel 88. Invoerregisters
Register Adres
Register Naam Register omschrijving
PDU MODBUS
100 101 Command Flags
Gebruikt voor het vasthouden van registerverificatie (zie Tabel 86).
101 102 Opdracht lasspanning
102 103 Opdracht lasstroom
103 104 Lasdraadsnelheid
104 105 Lasmodus
105 106 Percentage inloopsnelheid
106 107 Afbrandtijd
107 108 Diameter aandrijfrol
Waarden systeemfeedback
200 201 Status Flags Zie Tabel 89.
201 202 Feedback spanning Feedback spanning (Volt x 10)
202 203 Feedback stroomsterkte Feedback stroomsterkte (Ampère)
203 204 Hulpcode Hulpcode van het systeem bij fouten (anders 0)
204 205 Wire Feed Speed Feedback WFSfeedback (IPM)
205 206 Program Number Huidig actief programmanummer
Minimum/Maximum waarden (Afhankelijk van de stroombron, de motor en de lasfunctie)
300 301 Min spanning Minimum spanning (0,1V) voor MODBUS 102.
301 302 Max spanning Maximum spanning (0,1V) voor MODBUS 102.
302 303 Min stroomsterkte Minimum stroomsterkte (1A) voor MODBUS 103.
303 304 Max stroomsterkte Maximum stroomsterkte (1A) voor MODBUS 103.
304 305 Min WFS Minimum draadtoevoersnelheid (IPM) voor MODBUS 104.
305 306 Max WFS Maximum draadtoevoersnelheid (IPM) voor MODBUS 104.
306 307 Min Afbrandtijd Minimum afbrandtijd (ms) voor MODBUS 107.
307 308 Max afbrandtijd Maximum afbrandtijd (ms) voor MODBUS 107.
308 309 Min diameter aandrijfrol Minimum diameter aandrijfrol (0,001 in.) voor MODBUS 108.
309 310 Max diameter aandrijfrol Maximum diameter aandrijfrol (0,001 in.) voor MODBUS 108.
Systeeminformatie
400 401 Versie stroombron Hoge byte belangrijk versienummer / lage byte minder belangrijk
versienummer
401 402 Versie printplaat
automatiseren
Hoge byte belangrijk versienummer / lage byte minder belangrijk
versienummer
402 403 Versie motorkaart Hoge byte belangrijk versienummer / lage byte minder belangrijk
versienummer
403 404 Versie displayprintplaat Hoge byte belangrijk versienummer / lage byte minder belangrijk
versienummer
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 31
Tabel 89. Status Flags(MODBUS 201)
Naam Flag Bitmask Beschrijving
Geldige boog 0x0001 Er is een geldige boog gedetecteerd.
Lasspanning/ in-
geschakeld
0x0002 Uitgangsvermogen stroombron aanwezig.
Draadinvoer 0x0004 De stroombron staat op draadinvoer.
Lassen 0x0008 De stroombron is in de lasstand.
Afbrand 0x0010 De stroombron is in de afbrandstand.
Fout 0x8000 De stroombron is in een fouttoestand (lees het MODBUS invoerregister 204).
Tabel 810. Opzoektabel Lasmodus
Ingaande netfrequentie (Hz)
Code lasmodus
Keuzestand
(Modus)
Balans 60 Hz Net 50 Hz Net
CV (constante
spanning)
Elektrode positief −− −− 0x0000
80/20 18 15 0x0001
75/25 22,5 18,8 0x0002
70/30 18 15 0x0003
67/33 30 25 0x0004
60/40 18 15 0x0005
50/50 30 25 0x0006
50/50 18 15 0x0007
40/60 18 15 0x0008
33/67 30 25 0x0009
30/70 18 15 0x000A
25/75 22,5 18,8 0x000B
20/80 18 15 0x000C
Elektrode negatief −− −− 0x000D
CV+C
Elektrode positief −− −− 0x4000
80/20 18 15 0x4001
75/25 22,5 18,8 0x4002
70/30 18 15 0x4003
67/33 30 25 0x4004
60/40 18 15 0x4005
50/50 30 25 0x4006
50/50 18 15 0x4007
40/60 18 15 0x4008
33/67 30 25 0x4009
30/70 18 15 0x400A
25/75 22,5 18,8 0x400B
20/80 18 15 0x400C
Elektrode negatief −− −− 0x400D
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 32
Tabel 810. Opzoektabel Lasmodus (vervolg)
Ingaande netfrequentie (Hz)
Code lasmodus
Keuzestand
(Modus)
Balans 60 Hz Net 50 Hz Net
CC (constante
stroom)
Elektrode positief −− −− 0x8000
80/20 18 15 0x8001
75/25 22.5 18.8 0x8002
70/30 18 15 0x8003
67/33 30 25 0x8004
60/40 18 15 0x8005
50/50 30 25 0x8006
50/50 18 15 0x8007
40/60 18 15 0x8008
33/67 30 25 0x8009
30/70 18 15 0x800A
25/75 22.5 18.8 0x800B
20/80 18 15 0x800C
Elektrode negatief −− −− 0x800D
Aantekeningen
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 33
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
9-1. Hulpcodes SubArc systeem
SubArc Interface
Digital Hulpcode
. HELP wordt ge-
toond op het bo-
venste scherm, en
het codenummer
wordt getoond op
het onderste
scherm.
Status SubArc
stroombron
/probleemlampje
. Elke flitsvolgorde
wordt gevolgd door
een pauze van één
seconde. De volg-
orde wordt ver-
volgens herhaald.
Probleem Beschrijving
03 3 langzaam Zie 30
04 4 langzaam Zie 40
05 5 langzaam Te hoge temperatuur
in het primaire circuit
Dit geeft aan dat de rechterzijde van het apparaat oververhit is geraakt.
Het apparaat heeft zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de
rechterkant kunnen afkoelen. Het apparaat schakelt weer in zodra deze
weer binnen het normale temperatuurbereik is.
06 6 langzaam Zie 60
26 2 snel, 6 langzaam Knop zit vast op de
systeeminterface van
de motorregeling
Dit geeft aan dat een van de knoppen op de onderste helft van de
SubArcinterface vastzit of Remote Start, Jog Up of Jog Down werd
tijdens het opstarten ingedrukt gehouden. Zodra de knop weer vrijkomt,
verdwijnt het probleem.
30 3 snel Vastzittende
magneetschakelaar
op de stroombron
Dit geeft aan dat een magneetschakelaar (schakelaar Vermogen aan)
vastzit op de stroombron. Wanneer de schakelaar op het paneel op
afstandsbediening wordt gezet of de magneetschakelaar vrijkomt,
verdwijnt het probleem.
32 3 snel, 2 langzaam Fout in de
doorstroming van
de koelvloeistof
Geeft aan dat de ingang op TB2 in de SubArcInterface niet is
aangesloten op gemeenschappelijke aansluiting op TB2 (zie de juiste
handleiding voor de Interface).
Controleer de stroming van de koelvloeistof en gemeenschappelijke
aansluitingen.
Zorg dat de gebruikte sensor een normaal geopend contact heeft. De
sensor is alleen actief als er een Strip Drive 100 is aangesloten.
40 4 snel Tachometerfout Dit geeft een Tachometerfout aan op de motor. Controleer de behuizing
van de draadaanvoer en draadspoel op obstructies. Zorg ervoor dat de
motorkabel niet parallel loopt samen met de laskabel (als handmatig
aanvoer goed werkt, kunnen stoorsignalen het tachometersignaal
verstoren). Als deze code blijft verschijnen op het scherm, neem dan
contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
onderhoudsmonteur.
42 4 snel, 2 langzaam Motorfout Er is een motorfout opgetreden bij de motor. Controleer het aandrijfhuis
en de draadspoel van de linker aanvoerunit op blokkades. Blijft u deze
code steeds op het scherm zien, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende onderhoudsmonteur.
44 4 snel, 4 langzaam Te lage motorspanning Geeft aan dat de busspanning in de SubArc-interface laag is. 24 V/AC
van de stroombron kan laag zijn als de primaire netspanning te laag is of,
bij DC stroombronnen, de stroombron kan verkeerd zijn verbonden,
Verhoog de primaire spanning tot minimaal 90% van de gespecificeerde
nominale spanning. Controleer of de aansluiting/verbinding juist is op DC
stroombronnen. Als deze code blijft verschijnen, neem dan contact op
met de dichtstbijzijnde door de fabriek erkende servicemonteur.
45 4 snel, 5 langzaam Toets zit vast op
schermprint van de
System Interface
Digital
Dit geeft aan dat een van de bedieningstoetsen op de digitale interface
vast zit. Zodra de toets weer vrijkomt, verdwijnt het probleem.
48 4 snel, 8 langzaam Fout toortsschakelaar Dit geeft aan dat er geen boog werd gecreëerd in de gespecificeerde tijd
(het laagste van 8 seconden of 4 inch).
56 5 snel, 6 langzaam Modbus besturingsfout Geeft aan dat de PLC lasuitgangsvermogen of flux of draadaanvoer
activeert op basis van initiële communicatie. Verwijder alle control bits
van de MODBUS 101 door een reset.
60 6 snel Fout met
geheugenkaart
De lezer kan de geheugenkaart niet lezen. Defecte geheugenkaart of
kaart met verkeerd formaat of indeling.
61 6 snel, 1 langzaam Leesfout bestand Het bestand op de geheugenkaart is beschadigd.
62 6 snel, 2 langzaam Schrijffout bestand Dit wijst op een volle of defecte geheugenkaart.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 34
9-1 Hulpcodes SubArc Systeem (vervolg)
SubArc Interface
Digital Hulpcode
. HELP wordt ge-
toond op het bo-
venste scherm, en
het codenummer
wordt getoond op
het onderste
scherm.
Status SubArc
stroombron
/probleemlampje
. Elke flitsvolgorde
wordt gevolgd door
een pauze van één
seconde.
De volgorde wordt
vervolgens
herhaald.
Probleem Beschrijving
63 6 snel, 3 langzaam Ongeldig bestand Het bestand op de geheugenkaart is ongeldig. De kaartlezer kon het
bestand wel van de geheugenkaart lezen. Echter, de inhoud van het
bestand deugt niet. Verwijder de kaart of druk op een willekeurige toets
om de foutmelding weg te krijgen.
64 6 snel, 4 langzaam Geheugenkaart
geblokkeerd
Men probeert een bestand op te slaan op de geheugenkaart die beveiligd is
tegen schrijven. Dit verwijst naar een beveiligingsschakelaar op de kaart.
Deblokkeer de kaart en probeer het opnieuw. Probeer een andere
geheugenkaart. Verwijder de kaart of druk op een willekeurige toets om de
foutmelding weg te krijgen. Blijft u deze code steeds op het scherm zien,
neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
onderhoudsmonteur.
65 6 snel, 5 langzaam Bestand voor ‘alleen
lezen’
Er werd geprobeerd een bestand te overschrijven dat is gemarkeerd voor
‘alleen lezen’ (read only). Stem af met de eigenaar van de
geheugenkaart, of het bestand bewust is beveiligd tegen schrijven of dat
het een vergissing is. Met behulp van een pc kan het bestand
beschrijfbaar worden gemaakt. Gebruik een andere geheugenkaart.
Verwijder de kaart of druk op een willekeurige toets om de foutmelding
weg te krijgen.
66 6 snel, 6 langzaam Geen geheugenkaart
aangetroffen
Wanneer een geheugenkaart wordt gebruikt, kon de kaartlezer niet
de aanwezigheid van een kaart detecteren. Steek een geheugenkaart in de
sleuf of druk op een willekeurige toets om de foutmelding weg te krijgen.
Probeer een andere geheugenkaart. Blijft u deze code steeds op het scherm
zien, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
onderhoudsmonteur.
67 6 snel, 7 langzaam Niet ondersteund
format geheugenkaart
Geeft aan dat het bestandssysteem niet wordt ondersteund.
Geheugenkaart te klein
71 7 snel, 1 langzaam Ongeldig modeltype Bij parallelle units, komt de firmware in de besturende stroombron niet
overeen met de firmware in de erop volgende stroombronnen. Update de
firmware in beide machines naar de nieuwste revisie. Als deze code blijft
verschijnen op het scherm, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door
de fabrikant erkende onderhoudsmonteur.
72 7 snel, 2 langzaam Ongeldig Motortype Geeft aan dat een weerstand ontbreekt of verkeerd is geïnstalleerd in de
motorkabel. Zorg ervoor dat de motor die wordt gebruikt door dit systeem
wordt ondersteund (zie hoofdstuk 3-3). Controleer de aansluiting tussen de
motor en de besturingskabel naar de systeeminterface en draai deze vaster
aan, indien nodig (zie hoofdstuk 6-5). Als deze code blijft verschijnen op het
scherm, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de fabriek erkende
servicemonteur.
73 7 snel, 3 langzaam Programmakeuzefout Dit geeft aan dat er een ongeldig programma is gekozen met behulp van
de programmakeuze-invoer op de klemmenstrip. De program- makeuze is
niet beschikbaar, omdat de vergrendelingen zijn ingeschakeld. Deze fout
verschijnt alleen als de program- makeuzefunctie is ingeschakeld.
92 9 snel, 2 langzaam Parallelle
communicatie
verbroken
Op de volgende unit geeft aan dat er geen communicatie kan worden
gemaakt met de hoofdunit.
Op de hoofdunit geeft aan dat de communicatie werd verbroken tijdens
het lassen.
93 9 snel, 3 langzaam PLC communicatie
verbroken
Geeft aan dat de communicatie met de PLC werd verbroken tijdens het
lassen.
94 9 snel, 4 langzaam Communicatie met
automatiseringsinterfa
ce verbroken
Geeft aan dat de communicatie met de automatiseringsinterface werd
verbroken tijdens het lassen.
95 9 snel, 5 langzaam Seriële communicatie
verbroken
Geeft aan dat de communicatie tussen procesbesturingsprint
en motorbesturingsprint in de SubArc interface is verbroken
97 9 snel, 7 langzaam Primaire communicatie
verbroken
De procesbesturingsprint van de stroombon kan niet communiceren met
de uitgangsvermogenregeling. Als het probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
onderhoudsmonteur.
98 9 snel, 8 langzaam Seriële communicatie
verbroken
Dit geeft aan dat de seriële communicatie eerst wel tot stand was
gekomen maar werkt nu niet goed meer. Controleer de aansluiting tussen
de kabel van de SubArc interface en die van de stroombron. Draai de
connectoren zo nodig goed vast. Tijdens een update van de firmware kan
het normaal lijken dat deze melding verschijnt. Blijft u deze code steeds
op het scherm zien, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabrikant erkende onderhoudsmonteur.
99 9 snel, 9 langzaam Storing in seriële
communicatie
Geeft aan dat de seriële communicatie niet goed werkt. de aansluiting
tussen de kabel van de SubArc interface en die van de stroombron. Draai
connectoren zo nodig goed vast. Tijdens een update van de firmware kan
het normaal lijken dat deze melding verschijnt. Blijft u deze code steeds
op het scherm display zien, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabrikant erkende onderhoudsmonteur.
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 35
. Geef vaker een onderhoudsbeurt
als het apparaat zwaar belast
wordt.
9-2. Routine onderhoud van de stroombron
! Haal het apparaat van de voeding
vóór begin van het onderhoud.
n = Controleren Z = Veranderen ~ = Reinigen Δ = Repareren l = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Elke
drie
maan-
den
Δ l Kabels met barsten of scheurtjes
nl Labels l Onderdelen met barsten of
scheurtjes
Elke
drie
maan-
den
nΔ lKabels en snoeren
Elke
drie
maan-
den
~:Lasklemmen
Elke
zes
maan-
den
~:De binnenzijde schoonblazen
9-3. Zekering F1
247 479C
! Schakel de netvoeding af en
vergrendel deze voordat u de
zekering controleert of
verwisselt. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
de installatie en het
verwijderen van vergrendel/
uitschakel- apparaten.
Zekering F1 beschermt de 400/460
volt AC wikkeling van transformator
T2. Als zekering stuk gaat, wordt
de lasstroombron uitgeschakeld.
Open het achterpaneel om bij de
zekeringen te komen.
1 Zekering F1
Controleer F1 en vervang hem zo
nodig, en neem daarvoor een
zekering met dezelfde elektrische
waarde.
De toegangsdeur achter sluiten en
vastschroeven.
Benodigde gereedschappen:
3/8 in.
1
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 36
9-4. Naar aanvullende beschermer
! Lasstroombron uitschakelen
alvorens aanvullende
beschermer te controleren.
1 Extra beveiligingsautomaat CB1
CB1 beschermt het 24 V/AC gedeelte
van de stekkerdoos voor de
afstandsbediening.
Druk op de knop om de automaat te
resetten.
265 690A
1
CB1
9-5. Probleemoplossing stroombron
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-5).
Controleer zekering F1 en vervang hem indien nodig (zie Hoofdstuk 9-3).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie hoofdstuk 4-5).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-5).
Geen lasspanning; indicatielampje
brandt.
Kijk de systeeminterface na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-6).
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur print PC1 nazien.
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 6-1).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer de juiste aansluiting van de Spanning-detectiedraden (zie Hoofdstuk 6-5, B, C).
Wanneer u gebruik maakt van meerdere apparaten, zorg dan dat alle apparaten juist zijn aangesloten
(zie hoofdstuk 6-6), en ingeschakeld zijn
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur print PC1 nazien.
Geen 24 volt AC uitgangsspanning
op de stekkerdoos voor de
afstandsbediening.
Reset beveiliging CB1 voor hulpapparatuur (zie hoofdstuk 9-4).
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM265364 pagina 37
Aantekeningen
OM-265364 Pagina 38
HOOFDSTUK 10 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 10.1. Circuit Diagram For SubArc AC/DC Digital Series Models
OM-265364 Pagina 39
262 522-B
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2017 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MH” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET
HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen
de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen;
of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3)
de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd
Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF
GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T.
PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201701
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2017 Miller Electric Mfg. Co 2017-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Miller SUBARC AC/DC 1000/1250 DIGITAL POWER SOURCES de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor