Aeg-Electrolux SANTO Z 9 18 40-4 i Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SANTO Z 9 18 40-4 i
Geïntegreerde dubbeldeurs-koelautomaat
Gebruiks-en montage-aanwijzing
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2223 382-11 --10/05 Wijzigingen voorbehouden
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waar-
schuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwij-
zingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwij-
zingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Schapblokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Nismaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Bedienings- en kontroleinrichting - koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Luchfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
In gebrik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Variabele binnedeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
LONGFRESH 0°C vak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Juist bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Bedienings- en kontroleinrichting - vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . .19
In gebrik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghou-
den!
Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
5
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke appara-
ten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in
het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
28
Lamp vervangen
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 25 W
1. Om het apparaat uit te zetten de
temperatuurregelaar op stand „0"
draaien.
2. Stekker uit het stopcontact
trekken.
3. Voor het vervangen van de lamp,
dient men op de achterste
vasthechting te drukken en tege-
lijkertijd het dekseltje in de rich-
ting van de pijltjes weg te nemen.
4. Defecte lamp vervangen.
5. De afdekking weer montere.
6. De koelkast aanzetten.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inacht-
neming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voor-
schriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
6
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-
vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten wor-
den (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtko-
men.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet wor-
den afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de jui-
ste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
27
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de tem-
peratuurinstelling start de
compressor niet direct.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikna-
me”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervan-
gen”.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn gro-
tere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even-
tueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig
met een föhn verwarmen
(niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde
deurafdichting met de hand
zo in vorm trekken dat hij
weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een lei-
ding, aan de achterkant van
het apparaat komt tegen een
ander onderdeel van het
apparaat aan of tegen de
muur.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de leg-
vlakken.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
7
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
tot elektrische fornuizen 3 cm;
tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren-
deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Schapblokkering
Uw apparatuur is voorzien van
blokkeringen, waardoor de platen tij-
dens het transport op hun plaats blij-
ven. Handel als volgt om deze te
verwijderen:
Beweeg de blokkeringen in de rich-
ting van de pijl, til de glasplaat aan
de achterkant op en duw deze in de
richting van de pijl tot deze los raakt
en verwijder de blokkeringen.
A
C
B
26
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stekker in stopcontact
stekken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,even-
tueel vernieuwen
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
Uw elektrovakman laten
verhelpen.
Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werk-
zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
8
50 mm
min.
200 cm
2
200 cm
2
min.
D567
Nismaten
Hoogte 1780 mm
Breedte 560 mm
Diepte 550 mm
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Uw koelapparaat heeft lucht nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven-
tilatie zodanig zijn als aangegeven de
afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila-
tie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
25
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toe-
behoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het appa-
raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
boterzuur;
schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte bor-
stel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren.
Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met
het toestel is meegeleverd schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
9
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
°C
°C °C
°C
ON/OFF
ON/OFF
ALARM OFF
AB C D E GF
TURBO
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets ON/OFF van de koelkast
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
F. indicatie voor ingeschakelde TURBOCOOLMATIC-functie (geel)
G. toets TURBOCOOLMATIC
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
24
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de com-
pressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van
de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak
boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
Het ontdooien van de vriesruimte
In het vriesvak slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking van het appa-
raat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in de vries-
ruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden met behulp
van de speciale kunststof schraper die bij het apparaat geleverd wordt. Een
dikke rijplaag in de vriesruimte betekent een hoger energie verbruik. Ont-
dooi daarom minstens éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van
ca. 4 mm gevormd heeft, de vriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wan-
neer de vriesruimte leeg of slechts voor een klein deel gevuld is.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de diepvriesproducten, wikkel ze in enkele lagen krantenpapier en
bewaar ze op een koele plaats.
2. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit de stopcontact of schakel de
zekering in de huisinstallatie uit.
3. Laat de deur van de vriesruimte openstaan.
4. Steek de kunststofschraper in de
opening onder de vriesruimte en
plaats daar een schaaltje of teiltje
onder.
5. Bewaar de schraper zodat u hem
opnieuw kunt gebruiken.
6. Schakel het apparaat in en haal de
stekker in het stopcontact of schakel.
Na twee of drie uur kunt u de diep-
vriesproducten weer terugplaatsen.
Belangrijk
Gebruik geen metalen voorwerpen om de rijplaag te verwijderen.
Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.i.d. om het ontdooi-
proces te versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje.
Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur
verkorten.
D068
10
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
Luchtfilter
Het apparaat is voorzien van een
koolstof luchtfilter in de achter-
wand van het koelvak. Het filter
ontdoet
de lucht van onaangename luchtjes
in het koel- en LONGFRESH 0°C
vak, zodat de bewaarkwaliteit nog verder verbeterd wordt.
Opmerking: houd het luchtventilatieklepje altijd dicht.
Het koolfilter is een verbruiksartikel en valt daarom niet onder de
garantie.
Het koolfilter aanbrengen
Bij de levering bevindt het koolfilter zich in een plastic zakje om de
levensduur ervan te kunnen garanderen. Het filter dient achter het
deurtje aangebracht te worden, alvorens
het apparaat in te schakelen.
1. Trek het paneel naar buiten (1).
2. Doe het koolfilter vervolgens in de gleuf
aan de achterkant van het paneel (2).
3. Doe het deurtje dicht.
Belangrijk!
Houd het deurtje van de luchtventilatie tij-
dens de werking altijd dicht.
Het filter dient voorzichtig te worden gehanteerd opdat er geen
stukjes van het oppervlak loslaten.
1
2
23
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen daaraan vast vriezen.
1. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmid-
delen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artike-
len mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat
anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
2. Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de FROSTMATIC functie
inschakelen.
3. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken.
Diepvrieskalender
De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met
een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
11
Het koolfilter vervangen
Voor optimale prestaties dient het koolfilter ieder jaar vervangen te
worden. De reserve koolfilters zijn ver-
krijgbaar bij de vakhandel.
1. Het filter bevindt zich achter het paneel
en kan worden bereikt door het paneel
naar buiten te trekken (1).
2. Neem het koolfilter weg.
3. Doe het nieuwe koolfilter in de gleuf
(2). Doe het deurtje dicht.
1
2
22
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich besli-
st aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uit-
gaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
12
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
Het apparaat start.
3. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden inge-
drukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en
geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koel-
ruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaar-
temperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het
inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
TURBOCOOLMATIC
De TURBOCOOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grote-
re hoeveelheden in de koelruimte.
1. Door te drukken op de TURBOCOOLMATIC toets wordt de TURBOCOOLMA-
TIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
De TURBOCOOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt
automatisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur
wordt de TURBOCOOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele
lampje gaat uit.
2. De TURBOCOOLMATIC toets te drukken kan de TURBOCOOLMATIC-functie
te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
21
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-
accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven-
ste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-
accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 48 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
2. De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitval-
len van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het con-
trolelampje (O) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsa-
larm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (P) te drukken, verschijnt op de aanduiding (K) gedu-
rende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ont-
staan is.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de
temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar
"1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De tempe-
ratuurindicatie gaat uit.
13
Vakantiefunctie
Bij de vakantiefunctie is de temperatuur ingesteld op +15°C. Zodoende kunt
u tijdens een lange periode van afwezigheid (bijv. vakantie) de deur van de
lege koelkast dus dicht laten in plaats van deze open te laten staan, zonder
dat er onaangename luchtjes ontstaan.
1. Om de vakantiefunctie in te stellen, dient men op toets (C) te drukken°.
2. Men dient nu net de toets voor temperatuurverhoging te drukken tot de
letter “H” (holiday) op de temperatuuraanduiding verschijnt. De tempera-
tuuraanduiding wijzigt de getoonde temperatuur telkens met 1°C tot +8°C.
Na +8°C volgt de letter “H”. NU bevindt de koelkast zich op de energiebe-
sparende stand van de vakantiefunctie.
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het appa-
raat voorzien van glas legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groen-
te- en fruitbakken moet altijd op die
plaats blijven liggen, opdat groente
en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
verstelbaar:
Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij naar boven of onderen
bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen:
De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere
hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daaron-
der gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgeno-
men worden en op andere plaatsen gezet worden.
D338
20
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
Het alarmcontrolelampje (O) knippert zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toest “P” om het geluidsalarm uit te schakelen.
4. Druk op de toetsen „J“ of „L“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „J“ en „L“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde tempera-
tuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.
14
LONGFRESH 0°C vak
In het LONGFRESH 0°C vak wordt de temperatuur automatisch
gecontroleerd. Deze blijft constant 0°C en hoeft niet geregeld te
worden.
De constante bewaartemperatuur van 0°C en de bijbehorende voch-
tigheid tussen de 45 en 90% zijn de optimale voorwaarden voor
verschillende soorten levensmiddelen.
In het LONGFRESH 0°C vak is het dus mogelijk een groot assortiment
verse levensmiddelen te bewaren, die tot drie keer langer vers blijven
en die van een betere kwaliteit zijn ten opzichte van de traditionele
koelvakken.
Hierdoor kunnen meer verse levensmiddelen bewaard worden. De
smaak, de versheidgraad, de kwaliteit en de voedingswaarden (vita-
minen en mineralen) worden perfect behouden. Bovendien vermin-
dert het gewichtsverlies van groente en fruit. De levensmiddelen
blijven een grotere hoeveelheid voedzame stoffen bevatten.
Het LONGFRESH 0°C vak is ook geschikt om levensmiddelen te ont-
dooien. In dit geval kunnen de ontdooide levensmiddelen tot twee
dagen in het LONGFRESH 0°C vak bewaard worden.
Vochtcontrole
Beide laden kunnen onder de
gewenste bewaaromstandighe-
den onafhankelijk van elkaar
gebruikt worden, door een
hogere of lagere vochtigheids-
graad in te stellen.
Ledere lade wordt door de schuifklep die zich aan de voorkant van
de lade bevindt afzonderlijk afgesteld.
„Droog“: Minder luchtvochtigheid tot 50% relatieve vochtig-
heid
Deze vochtigheidsgraad wordt bereikt, wanneer beide schuifjes op
deze stand geregeld zijn en de ventilatieopeningen volledig
geopend zijn.
„Vochtig“: hoge luchtvochtigheid tot 90% relatieve vochtigheid
Deze vochtigheidsgraad wordt bereikt, wanneer beide schuifjes op
deze stand geregeld zijn en de ventilatieopeningen dicht zijn.
De vochtigheid wordt vastgehouden en kan niet weg.
19
Bedienings- en kontroleinrichting
Vrieskast
°C
°C °C
°C
H
I
JK LM
N
OP
ON/OFF
ON/OFF
ALARM OFF
TURBO
H. netcontrole-indicatie (groen)
I. toets ON/OFF van de diepvriezer
J. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
K. temperatuurindicatie van de diepvriezer
L. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
M. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
N. Toets FROSTMATIC
O. Alarmcontrolelampje (AlarmOFF)
P. Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „J“ en „L“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „J“ of „L“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
15
Laden
De draadroosters in de laden zorgen
voor vrije luchtcirculatie en beter
behoud van de levensmiddelen.
De bovenste lade is voorzien van een
uitneembare scheidingswand. Afhan-
kelijk van de afzonderlijke wensen kan
de scheidingswand op verschillende
standen geplaatst worden. Op die
manier is het mogelijk verschillende
levensmiddelen gescheiden en ordelijk
te bewaren. De bewaaromstandighe-
den zijn in beide gedeelten gelijk. Het
is met de scheidingswand niet moge-
lijk de ruimte in en vochtig en een
droog vak te verdelen.
De bovenste lade is zodanig ontwor-
pen dat deze schoongemaakt kan
worden, nadat de scheidingswand weggenomen is.
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eind-
stop.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten
trekken, optillen en naar voren uitnemen.
Juist bewaren
Het koelvak is voorzien van een ventilator. De ventilator koelt de
levensmiddelen snel en garandeert een optimale verdeling van de
temperatuur over de koelkast en het LONGFRESH 0°C koelvak.
In het koelvak kan het volgende bewaard worden:
- frisdrank, conserven, potten, flessen;
- ovenproducten, kant en klaar voedsel;
- niet lang houdbare producten;
- levensmiddelen die niet geschikt zijn om te worden bewaard op de
temperatuur van het LONGFRESH 0°C vak.
Tips:
Zet geen warme levensmiddelen of onafgedekte vloeistoffen in de
koelkast.
Zet de levensmiddelen zodanig neer, dat de lucht vrij kan circule-
18
Bewaar de volgende levensmiddelen niet in het LONGFRESH 0°C vak:
• fruit dat gevoelig is voor kou en op kamer- of keldertemperatuur
bewaard zou moeten worden, zoals ananassen, bananen, grape-
fruits, meloenen, mango’s, papaja’s, sinaasappels, citroenen, kiwi’s.
• Niet bovengenoemde levensmiddelen dienen in het koelvak
bewaard te worden (bijvoorbeeld alle soorten kaas, vleeswaren,
enz.).
De luchtvochtigheid in de laden is afhankelijk van het vocht in de
levensmiddelen, de groenten en het fruit dat erin bewaard wordt en
van hoe vaak de deur geopend wordt.
Het LONGFRESH 0°C vak is ook geschikt om levensmiddelen lang-
zaam te ontdooien. In dit geval kunnen de ontdooide levensmidde-
len tot twee dagen in het LONGFRESH 0°C vak bewaard worden.
Tips:
• Let op de versheid van de levensmiddelen en in het bijzonder op
de vervaldatum ervan. De kwaliteit en versheid zijn van invloed op
de bewaartijd.
• Bewaar dierlijk voedsel altijd droog en goed ingepakt.
• Proteïnerijk voedsel heeft de neiging snel te bederven. Dit wil zeg-
gen dat schelp- en schaaldieren eerder bederven dan vis, dat op
zijn beurt eerder bederft dan vlees. Indien de betreffende levens-
middelen in het 0°C vak bewaard worden, kunnen ze zonder kwa-
liteitsverlies tot drie keer langer bewaard worden.
• Alle levensmiddelen die in een 0°C vak bewaard worden, dienen
ongeveer 15-30 minuten voor het gebruik uit de lade te worden
gehaald, in het bijzonder groente en fruit dat zonder voorafgaand
kookproces genuttigd wordt. Door groente en fruit weer op
kamertemperatuur te laten komen, worden de stevigheid en de
smaak ervan verbeterd.
16
ren.
Bewaar boter en kaas in het speciale vak, om de stevigheid en de
smaak ervan te kunnen garanderen.
• De levensmiddelen, vooral sla, dienen goed afgedekt of verpakt
bewaard te worden, zodat ze niet kunnen uitdrogen en de smaak
en geur onveranderd blijven.
Voor het verpakken zijn geschikt:
vershoudzakken en -folies van polyethyleen;
kunststof dozen met deksel;
speciale kappen van kunststof met rubber band;
aluminiumfolie.
Drank met een hoog alcoholgehalte mag uitsluitend goed afgeslo-
ten en rechtopstaand bewaard worden.
Bewaar geen explosief of brandbaar materiaal in de koelkast.
Bewaar alle levensmiddelen die hier geschikt voor zijn in het
LONGFRESH 0°C vak.
Bewaartijden voor verse levensmiddelen in het LONGFRESH vak 0°C
Product Vochtigheidsgraad Bewaartijd
Uien
droog
tot 5 maanden
Boter
droog
tot 1 maand
Gekookte schaal- en
schelpdieren
droog
tot 2 dagen
Tomatensap
droog
tot 4 dagen
Vis, mosselen,
gekookt vlees
droog
tot 3 dagen
Vleeswaren in grote
stukken
droog
tot 10 dagen
Rundvlees, wild,
vleeswaren, gevogelte
droog
tot 7 dagen
17
Product Vochtigheidsgraad Bewaartijd
Uien, asperges, spinazie
vochtig
tot 7 dagen
Fruit (*)
Peren, dadels (verse), aard-
beien, perziken (*)
“vochtig”
tot 1 maand
Appels (ongevoelig voor
kou), kweeperen
vochtig
tot 20 dagen
Bramen, aalbessen
vochtig
tot 8 dagen
Vijgen (verse)
vochtig
tot 7 dagen
Bosbessen, frambozen
vochtig
tot 5 dagen
Pruimen (*), rabarber,
kruisbessen
vochtig
tot 21 dagen
Abrikozen, kersen
vochtig
tot 14 dagen
Pruimen, druiven
vochtig
tot 10 dagen
Broccoli, Chinese kool,
kool, radijsjes
vochtig
tot 14 dagen
Boerenkool, erwten
vochtig
tot 10 dagen
Salade, groenten
Wortelen, kruiden,
spruitjes, selderie
tot 1 maand
Artisjokken, bloemkool,
witlof, ijsbergsla, andijvie,
kropsla, prei, veldsla
vochtig
tot 21 dagen
(*) Hoe rijper het fruit, hoe korter de bewaartijd.
Taarten die slagroom bevatten en ander gebak kunnen gedurende 2
of 3 dagen in het LONGFRESH 0°C vak bewaard worden.
“vochtig”
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Aeg-Electrolux SANTO Z 9 18 40-4 i Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor