INSTALLATIE VOOR DRAADLOZE BEDIENING
Iedere eenheid is voorzien van een draadloze DMX zend-ontvanger. Dit betekent dat iedere eenheid een
zender of ontvanger kan zijn.
Om het systeem in te stellen moet u eerst iedere ontvanger toewijzen aan het universum (de zender)
waarmee deze moet werken.
ZEER BELANGRIJKE INFORMATIE VÓÓR INGEBRUIKNAME
Voordat u deze draadloze DMX eenheden in gebruik neemt, dient u de volgende algemene informatie te lezen.
Het zal u veel tijd en frustraties besparen:
• Controleer de informatie van de [ID]-toets (24) en het statuslampje (16).
o Status-LED (16) WIT: de eenheid is in de installatiemodus of is niet met enige zender verbonden.
o Status-LED (16) BLAUW: eenheid is in ZENDmodus en verbonden met één of meer ontvangers.
o Status-LED (16) BLAUW (knippert snel): eenheid (zender) maakt verbinding met de ontvanger (s).
o Status-LED (16) BLAUW (knippert traag): er is geen DMX-signaal op de zender aanwezig
o Status-LED (16) GROEN: eenheid is verbonden met een zender
o Status-LED (16) GROEN (knippert traag): eenheid ontvangt geen DMX-signaal van de zender.
• Een ontvanger kan allen een verbinding met een zender maken als deze met geen enkele andere zender is
verbonden: Status-LED (16) is WIT.
INSTELLEN IN ZENDERMODUS (LED = BLAUW)
• Houd de [ID]-toets (24) ingedrukt, terwijl u het DRAADLOZE onderdeel van de BT-AKKULITE IP opstart door
op de bijbehorende toets (19) te drukken. De statusled wordt kort WIT en wordt dan BLAUW, ROOD of
GROEN (de laatst geselecteerde modus).
• Kies BLAUW door kort op de [ID]-toets (24) te drukken.
• Druk zodra BLAUW is geselecteerd gedurende 3 seconden op de [ID]-toets (24) om de zendmodus te
bevestigen.
• De statusled wordt wit en wordt na enkele seconden BLAUW (knippert als er geen DMX-signaal aanwezig is).
• De eenheid bevindt zich nu in de zendmodus.
INSTELLEN IN ONTVANGERMODUS (LED = GROEN)
• Houd de [ID]-toets (24) ingedrukt, terwijl u het DRAADLOZE onderdeel van de BT-AKKULITE IP opstart door
op de bijbehorende toets (19) te drukken. De statusled wordt kort WIT en wordt dan BLAUW, ROOD of
GROEN (de laatst geselecteerde modus).
• Kies GROEN door kort op de [ID]-toets (24) te drukken.
• Druk zodra GROEN is geselecteerd gedurende 3 seconden op de toets [ID] (24) om de ontvangstmodus te
bevestigen.
• De statusled zal wit en na enkele seconden ROOD (snel knipperend als er geen signaal aanwezig is) of
GROEN (wanneer de ontvanger is gekoppeld met een zender) worden.
• De eenheid bevindt zich nu in de ontvangstmodus.
• Koppel de ontvanger los van een universum (zender) door de [ID]-toets (24) 5 seconden ingedrukt te houden.
De statusled wordt nu WIT. De eenheid kan nu worden gekoppeld met een zender.
ZENDER EN ONTVANGER(S) KOPPELEN
• Allereerst, bereid de zender en ontvanger(s) voor zoals beschreven hierboven.
• Druk op de [ID]-toets (24) op de zender. De BLAUWE led begint te knipperen en de led op de ontvanger(s)
begint op hetzelfde moment GROEN te knipperen.
Na enkele seconden stoppen de leds met knipperen. De zender en ontvanger(s) zijn nu gekoppeld.
ONTVANGERS LOSKOPPELEN VAN EEN DMX-UNIVERSUM (ZENDER)
Om de verbinding van alle ontvangers van een DMX-universum/zender te verbreken:
• Druk ongeveer 5 seconden op de [ID]-toets (24) van de zender, totdat de statusled (16) ROOD wordt en de
statusled op de ontvanger(s) wit worden (losgekoppeld).
• De Status-LED (16) op de zender wordt na enkele momenten weer BLAUW.