Fujifilm X100F de handleiding

Type
de handleiding
DIGITAL CAMERA
X100F
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor uw aankoop van dit product. Deze ge-
bruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM X100F
digitale camera gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt.
Product website:
http://fujifilm-x.com/x100f/
Extra informatie is mogelijkerwijs te vinden in online handleidingen die beschikbaar
zijn via:
http://fujifilm-dsc.com/manuals/
Voordat u begint
Eerste stappen
Algemene fotografi e en
afspelen
Algemene fi lms opnemen en
afspelen
De Q (snelmenu)-knop
De Fn (functie)-knoppen
Meer over fotografi e en
afspelen
Menu’s
Aansluitingen
Technische informatie
Probleemoplossing
NL
BL00004857-B06
Appendix
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsop-
merkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel
de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur
verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op
met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen,
schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroom-
adapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken
van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet gebruiken
in de badkamer
of douche
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Probeer de camera nooit te demonteren of modi ceren veranderen of uit elkaar te
halen (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het
product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze
handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een
val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan
tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Probeer de batterijen niet te demonteren, aan te passen of te verhitten. Laat de
batterijen niet vallen, sla niet tegen ze aan, gooi ze niet en stel ze niet op een
andere manier bloot aan hevige schokken. Gebruik geen batterijen die tekenen van
lekkage, vervorming, verkleuring of andere onregelmatigheden vertonen. Gebruik
alleen aangewezen laders om oplaadbare batterijen op te laden en probeer niet
om niet-oplaadbare Li-ion of alkaline batterijen op te laden. Laat de batterijen
niet kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de bat-
terijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken, wat kan
leiden tot brand, brandwonden of ander letsel.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze
camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde
spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot
brand leiden.
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De
meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij
dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om
gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden,
dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beper-
king veroorzaken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s
en kleine kinderen.
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken. Als u deze waarschuwing
negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen,
met name bij hoge omgevingstemperaturen of bij gebruikers die last
hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk
geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen
worden aanbevolen.
Zorg ervoor dat terwijl het product aan is, geen enkel deel van het lichaam in contact
blijft met het product gedurende langere periodes. Als u deze waarschuwing
negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen,
met name tijdens langdurig gebruik, bij hoge omgevingstemperatu-
ren, of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop
of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of
dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontplo en.
Houd geheugenkaarten,  itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken;
buiten bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onder-
deel inslikken, medische hulp inroepen of het alarmnummer bellen.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken zijn de band, die verstrikt rond de nek van een
kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de  itser,
die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel. Dit product gene-
reert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie
of medische apparatuur.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in
een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroor-
zaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voor-
werp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het
netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de
behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u
dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
iv
Voor uw veiligheid
ATTENTIE
ATTENTIE
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee
jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
De batterij en voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Waarschuwing: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploff en van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik
op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen
wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wan-
neer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer
de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk
bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer
de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde
van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij vol-
ledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omge-
vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar
de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Attentie: Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. Er
moet gelet worden op milieu-aspecten bij het weggooien van batterijen. Gebruik
het apparaat bij een gematigde temperatuur.
v
Voor uw veiligheid
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera
goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbe-
wolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker
(EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn be-
paalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de fotos alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
vi
Voor uw veiligheid
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitge-
spoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
Digitaal splitsen beeld is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
FUJIFILM Corporation. XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM
Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door
DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, Mac OS en macOS zijn handelsmerken van
Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Windows is een geregistreerd
handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Wi-Fi® en Wi-Fi Protected Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Al-
liance. De SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo
is een handelsmerk. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde handels-
merken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreff ende
rechthebbenden.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het zieken-
huis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een
kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u
de camera gebruikt.
vii
Voor uw veiligheid
Voor klanten in Canada
Voor klanten in Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
Attentie: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese ICES-003.
Industrie Canada verklaring: Dit apparaat voldoet aan de Industrie Canadas vergun-
ningvrije RSSs. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen storing veroorzaken; en (2) Dit apparaat moet storing
accepteren, inclusief storingen die ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden
opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste
ingebouwde radios. De functie selectie van de landcode is uitgeschakeld voor
producten die in de VS/ Canada op de markt gebracht worden.
Stralingsblootstellingsverklaring: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen
niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met
het gebruik van laagvermogen draadloze apparatuur. Het is echter niet bewezen
dat deze laagvermogen draadloze apparatuur absoluut veilig is. Laagvermogen
draadloze apparatuur zenden lage niveaus radiofrequentie-energie (RF) uit in het
microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen
hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), blootstelling aan lage
RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, veroorzaken geen bekende
nadelige gevolgen voor de gezondheid. Veel studies over lage RF-niveaus blootstel-
ling hebben geen biologische eff ecten aangetoond. Sommige studies suggereerden
dat er bepaalde biologische eff ecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen
zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek. X100F is getest en voldoet aan de IC
stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en voldoet aan
de RSS-102 regels voor blootstelling IC radiofrequentie (RF).
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoude-
lijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze apart wegge-
gooid moeten worden.
viii
Voor uw veiligheid
Europese Unie regulerende opmerking
Europese Unie regulerende opmerking
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
• RoHS-richtlijn 2011/65/EU
• RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF160004
conform is met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd
op het volgende internetadres: http://www.fujifilm.com/products/digital_
cameras/x/fujifilm_x100f/pdf/index/fujifilm_x100f_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op
het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde
Telecom-producten (bijvoorbeeld Bluetooth).
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde
draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is
ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration
Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxpor-
teerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet
in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in
medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op
een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere syste-
men die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een
defect te voorkomen.
Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet
aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land
waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik
van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die
voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De
beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden
gegarandeerd.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, sta-
tische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van
magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden,
statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze
signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen
als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band
wordt gebruikt.
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische
apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders
met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-
trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen
worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in
werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat
interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking wor-
den gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreff ende frequentie
of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat
interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem dan
contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band
werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en
interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal
40 m.
ix
Over deze gebruiksaanwijzing
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk Voor uw veiligheid” (P ii) aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
........................................................
........................................................
P
P
xii
xii
Probleemoplossing
Probleemoplossing
................................................
................................................
P
P
152
152
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijk-
ste camerafuncties worden er in behandeld.
Heeft u een speci ek probleem met de camera?
U vindt de oplossing hier.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
..............
..............
P
P
157
157
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
..................
..................
P
P
168
168
Lees hier wat het knipperende pictogram of fout-
melding in het LCD-scherm betekent.
Zie pagina168 voor beperkingen op de beschik-
bare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Fotos worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (
P 23) bewaard, er wordt in deze gebruiksaan-
wijzing naar verwezen als geheugenkaarten.
x
Productverzorging
Productverzorging
Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na elk gebruik met
een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige che-
micaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg
hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.
Gebruik een blower om stof van de lens en het LCD-scherm te verwijderen en neem ze vervolgens met
een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje
waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Wees voorzichtig om geen krassen
op de lens of het LCD-scherm te maken.
xi
Producteigenschappen
Producteigenschappen
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het Q menu of een aangepaste “mijn menu of
toegewezen aan een Fn (functie) knop voor rechtstreekse toegang. Pas camerabesturing aan naar uw stijl
of situatie.
Het Q Menu (
Het Q Menu (
P
P
43)
43)
Het Q menu wordt weergegeven door op de Q
toets te drukken.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
Gebruik het Q menu om de geselecteerde opties te
bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menu-items.
“MIJN MENU” (
“MIJN MENU” (
P
P
107)
107)
Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste
menu, die kunnen worden bekeken door te druk-
ken op MENU/OK en het selecteren van het E(“MIJN
MENU”) tabblad.
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
DIGITALE TELE-CONV.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
MIJN MENU
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn
toegekend aan “MIJN MENU”.
De functieknoppen (
De functieknoppen (
P
P
46)
46)
Gebruik de functietoetsen voor directe toegang tot
geselecteerde functies.
MULTI
LICHTMEETSYSTEEM
De illustratie toont de Fn1 knop die gebruikt wordt om
de meetopties weer te geven.
xii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................. ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ...............................................................................vi
Over deze gebruiksaanwijzing ...................................................ix
Productverzorging .............................................................................x
Producteigenschappen ..................................................................xi
Het Q Menu ........................................................................................xi
“MIJN MENU” .....................................................................................xi
De functieknoppen ......................................................................... xi
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies .................................................................1
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De keuzeknop ....................................................................................4
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ..............................5
De sluitertijd/ISO Dial ...................................................................... 5
De commandoschijven ..................................................................6
De indicatorlamp ..............................................................................7
De bedieningsring ............................................................................8
De diafragmaring en sluitertijdschijf ........................................9
Cameraschermen ........................................................................... 10
Opname: De optische zoeker ................................................. 10
Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm ................... 12
Afspelen .......................................................................................... 14
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ............................................................ 16
De batterij opladen ........................................................................ 18
De batterij en een geheugenkaart plaatsen ....................... 20
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 23
De camera in- en uitschakelen .................................................. 24
Basisinstellingen .............................................................................. 25
Basisinstellingen wijzigen .......................................................... 26
Scherminstellingen ........................................................................ 27
Een weergave kiezen .................................................................... 27
De zoekerkeuzeknop .................................................................... 28
De zoekerweergave ...................................................................... 29
De zoeker scherpstellen .............................................................. 29
Schermhelderheid aanpassen .................................................. 29
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 30
Opname: De optische zoeker ................................................. 30
Opname: Elektronische zoeker .............................................. 30
LCD-scherm: Fotograferen ...................................................... 30
Standaardscherm aanpassen ................................................. 31
Zoeker/LCD-scherm: Weergave ............................................. 32
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Fotograferen ...................................................................................... 33
Foto’s bekijken .................................................................................. 35
Foto’s schermvullend bekijken ................................................. 35
Foto-informatie bekijken ............................................................ 36
Weergavezoom ............................................................................... 37
Multi-frame weergeven ............................................................... 38
Foto’s wissen ...................................................................................... 39
xiii
Inhoudsopgave
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
Films opnemen ................................................................................. 40
Een externe microfoon gebruiken .......................................... 41
Films bekijken ................................................................................... 42
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken .................................................................... 43
De snelmenuweergave ................................................................ 43
Bekijk en wijzig instellingen ...................................................... 44
Bewerken van het snelmenu ..................................................... 45
De Fn (functie)-knoppen
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen .......................................... 46
Rollen toewijzen aan de functietoetsen ............................... 47
TTL-VERGRENDELING ................................................................ 48
MODELING FLASH ...................................................................... 48
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Modusselectie ................................................................................... 49
Programma AE (P) .......................................................................... 49
Sluiterprioriteit AE (S) ................................................................... 50
Diafragmavoorkeur AE (A) .......................................................... 51
Handmatige belichting (M)........................................................ 53
De digitale teleconverter ............................................................. 54
Transportstand ................................................................................. 55
R Continu fotograferen (CONTINU) ...................................... 56
Bracketing ......................................................................................... 57
Y Geavanceerd  lters ................................................................ 58
r Panoramas ................................................................................ 59
Panoramas bekijken ..................................................................... 60
j Meervoudige belichtingen .................................................. 61
Belichtingscompensatie ............................................................... 62
C (Douane) ..................................................................................... 62
Gevoeligheid ..................................................................................... 63
Lichtmeting ........................................................................................ 64
Filmsimulatie ..................................................................................... 65
Witbalans............................................................................................. 66
Scherpstelstand ............................................................................... 68
De scherpstelindicator .............................................................. 69
HF assistentie ................................................................................ 70
Autofocus opties (Scherpstelling) ........................................... 71
Scherpstelpuntselectie ................................................................ 72
De scherpstellingpuntweergave ............................................. 73
Enkel punt AF ............................................................................... 73
Zone AF ........................................................................................... 74
Tracking (Alleen Scherpstelstand C) ..................................... 75
Lange tijdopnamen (T/B) ............................................................. 76
Tijd (T) ................................................................................................ 76
Bulb (B) ............................................................................................... 76
Een afstandsontspanner gebruiken ....................................... 77
De zelfontspanner ........................................................................... 78
Intervalfotogra e ............................................................................ 79
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling............................... 80
Fotograferen met de  itser ......................................................... 82
FLASHFUNCTIE-INSTELLING ...................................................... 83
Foto’s maken in RAW-formaat ................................................... 84
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 85
Instellingen opslaan ....................................................................... 86
Fotoboekhulp.................................................................................... 87
Een fotoboek maken .................................................................... 87
Fotoboeken bekijken ................................................................... 88
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 88
xiv
Inhoudsopgave
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand .................................... 89
Met behulp van het opnamemenu ........................................ 89
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ........................................ 90
BEELDGROOTTE ........................................................................... 90
BEELDKWALITEIT ......................................................................... 90
RAW OPNAME............................................................................... 90
FILMSIMULATIE ............................................................................ 91
KORRELEFFECT ............................................................................. 91
DYNAMISCH BEREIK ................................................................... 91
WITBALANS ................................................................................... 91
HIGHLIGHT TINT .......................................................................... 91
SCHADUWTINT ............................................................................ 91
KLEUR............................................................................................... 92
SHERPTE .......................................................................................... 92
RUISONDERDRUKKING ............................................................. 92
L BEL. RO ......................................................................................... 92
KLEURR ............................................................................................ 92
PIXELMAPPING ............................................................................. 93
KIES INST. OP MAAT .................................................................... 93
BEW/BEW INST. OP M ................................................................ 93
G AF/MF INSTELLINGEN ............................................................. 94
SCHERPSTELGEBIED ................................................................... 94
SCHERPSTELLING ........................................................................ 94
AF-PUNTDISPLAYyz ............................................................ 94
AANTAL FOCUSPUNTEN ........................................................... 94
PRE-AF ............................................................................................. 94
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT .......................................... 95
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ............................................. 95
AF+MF ............................................................................................. 96
HF ASSISTENTIE ........................................................................... 96
SCHERPSTELLOEP ....................................................................... 96
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................. 96
DIRECT AF-INSTELLING ............................................................. 96
SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................... 97
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ............................................. 97
GECORRIGEERD AF-KADER...................................................... 97
A OPNAME-INSTELLINGEN ........................................................ 98
ZELFONTSPANNER ...................................................................... 98
INTERVAL-TIMEROPNAME ........................................................ 98
FILMSIMULATIE BKT ................................................................... 98
LICHTMEETSYSTEEM .................................................................. 98
SLUITERTYPE ................................................................................. 99
ISO AUTOM.INSTELLING. ........................................................ 100
CONVERSIELENS ........................................................................100
DIGITALE TELE-CONV. ..............................................................100
ND-FILT ..........................................................................................101
DRAADLS COMMUNICT ..........................................................101
F FLITSINSTELLINGEN ............................................................... 102
FLASHFUNCTIE-INSTELLING ................................................. 102
VER
WIJDER R. OGEN ................................................................102
MODUS TTL VERGRENDELEN ...............................................103
LED-LICHTINSTELLING ............................................................ 103
MASTER-INSTELLING ...............................................................104
CH-INSTELLING ..........................................................................104
Ingebouwde Flits ......................................................................104
B FILMINSTELLINGEN ................................................................ 105
FILMMODUS ................................................................................105
FILMSCHERPSTELLING ............................................................105
HDMI-UITGANG INFODISPLAY ............................................. 106
MIC-NIVEAU-INSTEL .................................................................106
MIC/AFSTANDSBED. ................................................................. 106
E MIJN MENU ...............................................................................107
xv
Inhoudsopgave
De menu’s gebruiken: Weergavestand ................................108
M
et behulp van het weergavemenu....................................108
C MENU VOOR HERBEKIJKEN .................................................109
RAW-CONVERSIE .......................................................................109
WISSEN .......................................................................................... 109
BEELDUITSNEDE ........................................................................ 109
NIEUW FORMAAT ...................................................................... 110
BEVEILIGEN .................................................................................. 110
FOTO DRAAIEN...........................................................................110
VERWIJDER R. OGEN ................................................................111
DRAADLS COMMUNICT ..........................................................111
DIAVOORSTELLING ................................................................... 111
FOTOBOEK HULP ....................................................................... 111
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................111
OPDRACHT (DPOF) ................................................................... 112
AFDRUK. instax PRINTER ........................................................ 112
BEELDVERHOUDING ................................................................112
Het instellingenmenu ..................................................................113
Het instellingenmenu gebruiken ..........................................113
D INSTALLATIE Menu opties ...................................................114
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN .............................................114
FORMATTEREN ........................................................................... 114
DATUM/TIJD ................................................................................ 114
TIJDVERSCHIL .............................................................................115
a .....................................................................................115
MIJN MENU-INSTELINGEN ..................................................... 115
SLUITER TELLER ..........................................................................115
GELUID & FLITS...........................................................................115
RESET .............................................................................................116
D GELUIDSINSTELLINGEN ..................................................... 117
AF PIEPVOLUME .........................................................................117
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME ........................................ 117
BEDIENING VOL. .........................................................................117
SLUITER VOLUME .......................................................................117
SLUITER GELUID ......................................................................... 117
AFSPEEL VOLUME .....................................................................117
D SCHERMINSTELLINGEN .....................................................118
EVF-HELDERHEID ......................................................................118
EVF KLEUR ....................................................................................118
LCD-HELDERHEID......................................................................118
LCD KLEUR ...................................................................................118
WEERGAVE ................................................................................... 118
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS ...............................................119
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ...............119
VOORBEELD BEELDEFFECT ................................................... 119
COMP.RICHTL. ............................................................................. 119
AUTO ROT. WEERG. ................................................................... 120
EENHEDEN AF-SCHAAL ..........................................................120
DISP. INST. OP MAAT .................................................................120
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN ......................................... 121
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................ 121
BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................ 121
FUNCTIE-INS. (Fn) ......................................................................121
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) ...............................................121
ISO-SCHIJF INSTELLING(A) .....................................................121
SCHERPSTELRING ......................................................................122
REGELRING-INSTEL. .................................................................. 122
MODUS AE/AF-VERG. ..............................................................122
D ENERGIEBEHEER ...................................................................123
UITSCHAKELEN ..........................................................................123
ENERGIE BEHEER .......................................................................123
D INSTELLINGEN OPSLAAN ..................................................124
NUMMERING ...............................................................................124
BEWAAR ORIGINEEL ................................................................. 124
xvi
Inhoudsopgave
BEWERK BSTNDSNAAM .......................................................... 124
COPYRIGHT INFO ......................................................................125
D VERBINDINGSINSTELLINGEN ...........................................126
DRAADLOOS INSTEL. ............................................................... 126
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................126
GEOTAGGING SET-UP ..............................................................126
VERB.INST. instax PRNTR ........................................................126
“Mijn menu” ..................................................................................... 127
Bewerk “Mijn menu” ...................................................................127
Fabrieksinstellingen .....................................................................128
Aansluitingen
Aansluitingen
Draadloze overdracht (FUJIFILM Camera Remote/
FUJIFILMPC AutoSave) ...............................................................131
Draadloze verbindingen: Smartphones .............................131
Draadloze verbindingen: Computers ..................................131
Foto’s op een computer bekijken (MyFinePix Studio/
RAWFILE CONVERTER EX2.0) ..................................................132
Windows .......................................................................................... 132
Mac OS X/macOS .........................................................................132
De camera aansluiten ................................................................133
Een DPOF-printopdracht aanmaken .................................... 135
MET DATUM s/ZONDER DATUM ......................................135
ALLES RESETTEN .......................................................................136
instax SHARE printers ..................................................................137
Een verbinding tot stand brengen .......................................137
Foto’s afdrukken ...........................................................................138
Foto’s op een televisietoestel bekijken ............................... 139
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires..................................................................140
Accessoires van FUJIFILM ......................................................... 140
De camera op andere apparaten aansluiten ....................143
Het gebruik van  itsers met schoenbevestiging ............144
Verloopringen bevestigen .......................................................148
Zonnekappen bevestigen ........................................................ 149
Bescherm lters bevestigen .....................................................149
Het gebruiken van conversielenzen .....................................149
Onderhoud van de camera ....................................................... 151
Opslag en gebruik .......................................................................151
Op reis ..............................................................................................151
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen ....................................................... 152
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ......................157
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart ........................................................160
Links .....................................................................................................161
FUJIFILM X100F productinformatie ......................................161
Firmware-updates .......................................................................161
Technische gegevens ...................................................................162
Beperkingen op de camera-instellingen ............................168
1
Voordat u begint
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Deze informatie moet gelezen worden voor de ingebruikname om verzekerd te zijn van een correcte
bediening.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Andere paginas in deze gebruiksaanwijzing waarop verwante informatie kan worden gevonden.
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen worden vetgedrukt weergegeven. De afbeeldin-
gen zijn alleen ter verduidelijking; tekeningen kunnen zijn vereenvoudigd, terwijl fotos niet noodzakelijk
zijn gemaakt met het model van de camera die in deze handleiding wordt beschreven.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden met de camera meegeleverd:
NP-W126S oplaadbare batterij BC-W126-batterijlader Lensdop (× 1)
Bevestigingsgereedschap clipje Metalen clipjes draagriem (× 2)
USB-kabel (Micro-B) (× 1)
• Beschermkappen 2)
• Schouderriem
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
2
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
A
Meteringknop ...................................................64
Functietoets (Fn1) ............................................46
B
Instelschijf belichtingscompensatie ..................62
C
Sluiterknop ....................................................... 34
D
Instelschijf sluitertijd/Gevoeligheidsknop
....................................................5, 49, 50, 51, 53
E
AF-hulpverlichting ............................................ 95
Zelfontspannerlamp .........................................78
F
Flitsschoen ........................................................82
G
Microfoon .........................................................40
H
Flitser................................................................82
I
Zoekervenster ....................................... 10, 27, 30
J
Bevestigingsoog draagriem ..............................16
K
Selectieknop focusstand ...................................68
L
Diafragmaring ..............................9, 49, 50, 51,53
M
Bedieningsring ..................................... 8, 54, 122
Scherpstelring ...............................68, 69, 96, 122
N
Lens
O
Voorste ring ....................................................148
P
Bedieningsring opties knop ................................8
Functietoets (Fn2) ............................................46
Q
Zoekerkeuzeknop ..............................................28
R
Voorste instelschijf ..............................................6
S
ON/OFF schakelaar ...........................................24
3
Voordat u begint
Delen van de camera
T
Dioptrieregelaar ...............................................29
U
Zoekervenster ....................................... 10, 27, 30
V
Oogsensor .........................................................27
W
VIEW MODE-knop............................................27
X
AEL/AFL (autom. belichting/autom.
scherpstelvergrendeling)-knop......46, 68, 80, 122
Y
Achterste instelschijf ..................................... 6, 46
Z
Q (snelmenu)-knop
*
.........................................43
Snelmenu bewerken/standaard instellingen
knop (houd ingedrukt terwijl snelmenu wordt
weergegeven)
*
.................................................45
RAW-conversieknop (weergavestand) ..............85
a
Indicatorlamp ..................................................... 7
b
Keuzeknop ....................................................4, 25
Functietoetsen ..................................................46
c
MENU/OK-knop ............................... 89, 108, 113
X (bedieningsvergrendeling)-knop
(houd ingedrukt) .......................................... 4, 13
d
Aansluitingendeksel ....................41, 77, 133, 139
e
Afdekkapje kabelaansluiting voor
DC-koppelstuk ................................................140
f
Vergrendeling voor afdekkapje
batterijcompartiment ....................................... 20
g
Afdekkapje batterijcompartiment ....................20
h
Statiefmontage
i
Luidspreker ....................................................... 42
j
DISP (display)/BACK-knop ..............................30
Rolselectie functietoets (houd ingedrukt) ........47
k
b (verwijderen)-knop .................................6, 39
l
a (afspeel)-knop ...........................................35
m
Scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ... 5, 72, 73
n
LCD-scherm .......................................... 12, 27, 30
o
HDMI-micro-aansluiting (Type D) ...................139
p
Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting
... 41, 77
q
Serienummerplaat..............................................4
r
Micro USB (Micro-B) USB 2.0 aansluiting ........133
s
Batterijcompartiment .......................................20
t
Geheugenkaartsleuf ......................................... 21
u
Batterijvergrendeling .......................................20
* In de opnamestand, druk en laat los voor weergave van het snelmenu of druk en houd ingedrukt voor weergave snelmenubewer-
kingsopties. Wanneer het snelmenu wordt weergegeven, druk en houd ingedrukt voor het aanpassen van de standaard instellingen.
4
Delen van de camera
De serienummerplaat
De serienummerplaat
Verwijder de serienummerplaat niet, deze geeft het
FCC-ID, het KC-kenmerk, het serienummer en andere
belangrijke informatie weer.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en
de Q-knoppen te voorkomen tijdens het fotograferen,
druk op MENU/OK totdat X wordt weergegeven. De
bedieningsknoppen kunnen worden ontgrendeld door
op MENU/OK te drukken totdat X niet langer wordt
weergegeven.
De keuzeknop
De keuzeknop
Druk op de keuzeknop omhoog (
q
), rechts (
e
),
omlaag (
r
), of naar links (
w
) om items te marke-
ren. De omhoog, links, rechts, en omlaag toetsen
doubleren ook als de DRIVE (P 55), Fn3 ( lmsimula-
tie; P 65), Fn4 (witbalans; P 66), en Fn5 (Schepstel-
ling; P 71) toetsen, respectievelijk (P 46).
5
Voordat u begint
Delen van de camera
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel)
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel)
Kantel of druk op de scherpstellingstok om het
scherpstelgebied te selecteren (P 72). Het stokje
kan ook worden gebruikt om door afbeeldingen
te scrollen tijdens terugspeelzoom en om door de
menu’s te navigeren.
De sluitertijd/ISO Dial
De sluitertijd/ISO Dial
Kies een sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
Draai aan de instelschijf om de sluiter-
tijd te kiezen (P 49, 50, 51, 53).
Til en draai de draaiknop om ISO
gevoeligheid te kiezen (P 63).
6
Delen van de camera
De commandoschijven
De commandoschijven
Draai aan of druk op de commandoschijven om:
Voorste commandoschijf
Voorste commandoschijf
Achterste commandoschijf
Achterste commandoschijf
Selecteer menutabbladen of blader door menu’s (P 89,
108, 113), pas de belichtingscorrectie of gevoeligheid aan
(zie hieronder), kies de grootte van het scherpstelscherm
(P 73, 74) of bekijk andere fotos tijdens afspelen zonder het
veranderen van de zoomfactor (P 35, 37).
Draai
Draai
Markeer menu-items (P 89, 108, 113), kies de gewenste
combinatie van sluiter en diafragma (programmaver-
schuiving; P 49), kies een sluitersnelheid (P 50, 53), pas
instellingen in het snelmenu aan (P 44), kies de grootte van
het scherpstelkader (P 73, 74) of zoom in of uit in volledig
scherm of miniatuurweergave (P 37, 38).
Schakel heen en weer tussen belichtingscompensatie en
gevoeligheid (zie hieronder).
Druk op
Druk op
Zoom in op een geselecteerd scherpstelgebied of (in de
afspeelmodus) een actief scherpstelpunt. Houd ingedrukt
om de scherpstelweergave in handmatige scherpstelmodus
te kiezen.
Belichtingscompensatie en gevoeligheid
Belichtingscompensatie en gevoeligheid
De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de belichtingscorrectie aan te passen wanneer C is geselecteerd met
de instelschijf voor belichtingscorrectie en voor het aanpassen van de gevoeligheid als de gevoeligheidsschijf is in-
gesteld op A en OPDRACHT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> ISO-SCHIJF INSTELLING(A).
Het midden van de voorste instelschijf kan worden gebruikt om te wisselen tussen belichtingscompensatie en
gevoeligheid wanneer aan beide voorafgaande voorwaarden wordt voldaan.
Formatteren van geheugenkaarten
Formatteren van geheugenkaarten
De menu-indeling kan worden weergegeven door op het midden van de achterste instelschijf te drukken terwijl u
de knop b ingedrukt houdt.
7
Voordat u begint
Delen van de camera
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Wanneer de zoeker niet in gebruik is (P 27), laat de indicatorlamp de status van de camera zien.
Indicatorlamp
Indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Knippert groen
Focus of langzame sluitertijd waarschuwing. Foto’s kunnen
worden genomen.
Knippert groen en oranje
Knippert groen en oranje Foto’s maken. Er kunnen extra fotos worden gemaakt.
Brandt oranje
Brandt oranje
Foto’s maken. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden
gemaakt.
Knippert oranje
Knippert oranje
Flitser is aan het opladen, de  itser zal niet afgaan als er een foto
wordt genomen.
Knippert rood
Knippert rood Lens of geheugenfout.
Indicatorlamp
R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 157).
R Het indicatorlampje licht niet op wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt (P 27).
8
Delen van de camera
De bedieningsring
De bedieningsring
Gebruik de bedieningsring voor snelle toegang tot camerafuncties tijdens
het fotograferen. De functie van de bedieningsring kan worden geselec-
teerd door te drukken op de bedieningsring opties knop. Kies uit:
• BASISINSTEL. • WITBALANS
• FILMSIMULATIE • DIGITALE TELE-CONV.
R De functie toegewezen aan de bedieningsring kan ook worden geselecteerd met behulp van D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
REGELRING-INSTEL. (P 122).
BASISINSTEL.
Wanneer BASISINSTEL. is geselecteerd, de functie die u wilt toewijzen aan het bedieningsring verandert
met de opnamestand.
Opnamemodus
Opnamemodus
Functie
Functie
P
P
,
,
S
S
,
,
A
A
,
,
M
M Digitale teleconverter
Geavanc.  lter
Geavanc.  lter Filterselectie
Panorama/Multi-belichting
Panorama/Multi-belichting Filmsimulatie
R Ongeacht de geselecteerde optie, zal wanneer de selectieknop voor de scherpstelstand naar M (manueel) wordt gedraaid in de
opnamestand P, S, A of M, de regelring alleen gebruikt kunnen worden voor handmatig scherpstellen.
9
Voordat u begint
Delen van de camera
De diafragmaring en sluitertijdschijf
De diafragmaring en sluitertijdschijf
Gebruik de diafragmaring en sluitertijdschijf om uit
de standen P, S, A en M te kiezen.
Stand P: Programma AE
Diafragma en sluitertijd kunnen worden aangepast
met behulp van programmaverschuiving.
Diafragma: A
Sluitertijd: A
Stand S: Sluiterprioriteit AE
Maak fotos met de geselecteerde sluitertijd. De
camera past het diafragma automatisch aan.
Diafragma: A
Sluitertijd: Kies een sluitertijd
Stand A: Diafragmaprioriteit AE
Maak fotos met het geselecteerde diafragma. De
camera past de sluitertijd automatisch aan.
Diafragma: Kies een opening
Sluitertijd: A
Stand M: Handmatige belichting
Maak fotos met het geselecteerde diafragma en de
geselecteerde sluitertijd.
Diafragma: Kies een opening
Sluitertijd: Kies een sluitertijd
Sluitertijdschijf
Diafragmaring
10
Delen van de camera
Cameraschermen
Cameraschermen
Tijdens het maken en afspelen van fotos kunnen de volgende indicators verschijnen. In de volgende
beschrijving worden alle beschikbare indicatoren getoond ter illustratie; de indicatoren die daadwerkelijk
worden getoond variëren afhankelijk van de camera-instellingen. Houd er rekening mee dat de LCD-moni-
tor en elektronische zoeker verschillende beeldverhoudingen hebben.
Opname: De optische zoeker
3
2
1
0
-1
-2
-3
11
Voordat u begint
Delen van de camera
A
Bedieningsvergrendeling....................................4
B
Indicator Geluid en  its ...................................115
C
ND (Neutral Density)- lterindicator ................101
D
Voorbeeld scherptediepte .................................52
E
Conversielens ..................................................149
F
Digitale teleconverter .......................................54
G
Downloadstatus locatiegegevens ...................126
H
Aantal beschikbare fotos
*
..............................160
I
Beeldkwaliteit en -formaat ...............................90
J
Batterijniveau ................................................... 24
K
Helder beeld ...................................................150
L
Scherpstelframe ......................................... 72, 80
M
Scherpstelwaarschuwing .................... 7, 154, 157
N
Temperatuurwaarschuwing .................... 154, 159
O
Virtuele horizon ................................................32
P
Afstandsindicator..............................................68
Q
Gevoeligheid.....................................................63
R
Belichtingscompensatie....................................62
S
Diafragma ............................................. 49, 51, 53
T
Sluitertijd ............................................. 49, 50, 53
U
TTL-vergrendeling ....................................48, 103
V
AE vergrendelen ...............................................80
W
Belichtingsmeting ............................................64
X
Opnamestand ..................................49, 50, 51, 53
Y
Scherpstelindicator ........................................... 69
Z
Handmatige scherpstelindicator ................. 68, 69
a
Scherpstelstand ................................................ 68
b
Histogram .........................................................32
c
Dynamisch bereik .............................................91
d
Filmsimulatie ....................................................65
e
Witbalans .........................................................66
f
AF-vergrendeling ..............................................80
g
Belichtingsindicator ....................................53, 62
h
AF+MF indicator ..............................................96
i
Sluitertype ........................................................99
j
Continu-stand ...................................................55
k
Zelfontspannerindicator ...................................78
l
Microfoon/afstandsontspanner .......... 41, 77, 106
m
Flitsmodus (TTL)/Flitscompensatie ...................82
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
X
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
P
P
4) wordt het icoon
4) wordt het icoon
X
X
weergegeven.
weergegeven.
12
Delen van de camera
Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm
12000
12.31.2050 10:00 AM
12.31.2050 10:00 AM
13
Voordat u begint
Delen van de camera
A
Voorbeeld scherptediepte .................................52
B
Conversielens ..................................................149
C
Digitale teleconverter .......................................54
D
Downloadstatus locatiegegevens ...................126
E
Filmmodus................................................ 40, 105
F
Resterende tijd .................................................40
G
Aantal beschikbare fotos
*
..............................160
H
Beeldkwaliteit en -formaat ...............................90
I
Datum en tijd .............................................. 25, 26
J
Scherpstelframe ......................................... 72, 80
K
Virtuele horizon ................................................32
L
Scherpstelwaarschuwing .................... 7, 154, 157
M
Witbalans .........................................................66
N
Filmsimulatie ....................................................65
O
Dynamisch bereik .............................................91
P
Temperatuurwaarschuwing .................... 154, 159
Q
Bedieningsvergrendeling....................................4
R
Indicator Geluid en  its ...................................115
S
Histogram .........................................................32
T
Afstandsindicator..............................................68
U
Batterijniveau ................................................... 24
V
Gevoeligheid.....................................................63
W
Belichtingscompensatie....................................62
X
Diafragma ............................................. 49, 51, 53
Y
Sluitertijd ............................................. 49, 50, 53
Z
TTL-vergrendeling ....................................48, 103
a
AE vergrendelen ...............................................80
b
Belichtingsmeting ............................................64
c
Opnamestand ..................................49, 50, 51, 53
d
Scherpstelindicator ........................................... 69
e
Handmatige scherpstelindicator ................. 68, 69
f
Scherpstelstand ................................................ 68
g
AF-vergrendeling ..............................................80
h
AF+MF indicator ..............................................96
i
Sluitertype ........................................................99
j
Continu-stand ...................................................55
k
Belichtingsindicator ....................................53, 62
l
Zelfontspannerindicator ...................................78
m
Microfoon/afstandsontspanner .......... 41, 77, 106
n
Flitsmodus (TTL)/Flitscompensatie ...................82
o
Scherpstelloep .................................................. 69
p
ND (Neutral Density)- lterindicator ................101
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
X
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
P
P
4) wordt het icoon
4) wordt het icoon
X
X
weergegeven.
weergegeven.
14
Delen van de camera
Afspelen
12.31.2050 10:00 AM
15
Voordat u begint
Delen van de camera
A
Datum en tijd .............................................. 25, 26
B
Intelligente gezichtsdetectie-indicator .............95
C
Indicator rode-ogenverwijdering ...................111
D
Geavanceerd  lter .............................................58
E
Locatiegegevens ............................................. 126
F
Beveiligde afbeelding .....................................110
G
Indicator Geluid en  its ...................................115
H
Fotonummer ...................................................124
I
Geschenk afbeelding ........................................35
J
Indicator fotoboekhulp .....................................87
K
DPOF printindicator ........................................135
L
Batterijniveau ................................................... 24
M
Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...........................90
N
Filmsimulatie ....................................................65
O
Dynamisch bereik .............................................91
P
Witbalans .........................................................66
Q
Gevoeligheid.....................................................63
R
Belichtingscompensatie....................................62
S
Diafragma ............................................. 49, 51, 53
T
Sluitertijd ............................................. 49, 50, 53
U
Indicator afspeelstand ......................................35
V
Filmpictogram .................................................. 42
W
Mark. voor opl. naar ..........................................35
16
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1
Open een draagriemclipje.
Gebruik het hulpmiddel voor het vastmaken
van clipjes om een draagriemclipje te openen,
en zorg ervoor dat u het hulpmiddel en het
clipje vasthoudt in de aangegeven richtingen.
Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
2
Plaats het draagriemclipje op het oogje.
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn plek.
3
Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4
Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven, met de zwarte kant richting van
de camera. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
17
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
5
Plaats de draagriem.
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemclip.
6
Maak de draagriem vast.
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Her-
haal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
18
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in de meege-
leverde batterijlader.
1
Plaats de batterij in dee clader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijla-
der, zoals aangeduid.
Batterijlader
Batterij
Oplaadlampje
Pijl
De camera gebruikt een NP-W126S oplaadbare
batterij.
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels of het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Sluit de lader aan op een stopcontact binnens-
huis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opla-
den als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Batterijstatus
Batterijstatus
Actie
Actie
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker van de
Trek de stekker van de
lader uit het stopcon-
lader uit het stopcon-
tact en verwijder de
tact en verwijder de
batterij.
batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 166) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.
19
Eerste stappen
De batterij opladen
Opladen via een computer
Opladen via een computer
De batterij kan opgeladen worden door de camera aan een computer aan te sluiten. Sluit de bijgeleverde USB-kabel
aan zoals weergegeven en zorg dat u de aansluiting volledig in de camera plaatst.
Verbinding maken met de
micro-USB (Micro-B)-aan-
sluiting van de camera
Q Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub of toetsenbord.
Q Het opladen stopt als de computer naar de slaapstand gaat; om het opladen te hervatten, activeert u de compu-
ter en ontkoppelt u de USB-kabel en sluit u deze opnieuw aan.
Q Het opladen kan mogelijk niet worden ondersteund, afhankelijk van het computermodel, computerinstellingen
en de huidige toestand van de computer.
Q De batterij laadt niet op terwijl de camera is ingeschakeld.
R Het indicatorlampje toont als volgt de laadstatus van de batterij:
Indicatielampje
Indicatielampje
Batterijstatus
Batterijstatus
Aan
Aan
Batterij opladen.
Batterij opladen.
Uit
Uit
Opladen voltooid.
Opladen voltooid.
Knippert
Knippert
Batterijfout.
Batterijfout.
20
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Na het opladen van de batterij, plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven.
1
Open de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Verschuif de vergrendeling van het batterijen-
compartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Q Open het afdekkapje van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij gebruikt om het batte-
rijklepje naar een kant te drukken, plaats eerst
de contactpunten van de batterij in de richting
die wordt aangegeven door de pijl. Controleer
of de batterij stevig vastzit.
Pijl
Batterijvergrendeling
Q Plaats de batterij in de aangegeven richting. Oefen
geen kracht uit of probeer niet de batterij achter-
stevoren of ondersteboven te plaatsen. In de juiste
richting zal de batterij er moeiteloos inschuiven.
21
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
3
Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart in de getoonde rich-
ting en schuif deze in het apparaat totdat deze
aan de achterkant van de sleuf vastklikt.
Klik!
Q Controleer of de kaart in de juiste richting is ge-
plaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in en
oefen geen kracht uit.
4
Sluit het afdekkapje van het batterijcomparti-
ment.
22
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Q
Q
Batterijen
Batterijen
Maak de polen van de batterij schoon met een schone,
droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk
niet worden opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan het verwijderen van de batterij uit de camera
onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en voe-
ding” (P iv).
Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven bat-
terijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
Probeer niet de etiketten van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
De batterij verwijderen
De batterij verwijderen
Voordat u de batterij verwijdert, moet de camera
worden uitgeschakeld en de afdekkap van het batterij-
compartiment worden geopend.
Druk de batterijvergrendeling
opzij om de batterij vrij te geven
en laat de batterij uit de camera
glijden.
Q De batterij kan warm worden bij gebruik in omge-
vingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig
bij het verwijderen van de batterij.
Het verwijderen van geheugenkaarten
Het verwijderen van geheugenkaarten
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, moet de
camera worden uitgeschakeld en de afdekkap van het
batterijcompartiment worden geopend.
Druk op en ontgrendel de kaart
om deze deels uit te werpen
(druk op het midden van de kaart
en ontgrendel deze langzaam
zonder uw vinger van de kaart te
halen om te voorkomen dat de
kaart uit de sleuf valt). De kaart
kan nu met de hand worden verwijderd.
23
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera te
worden gebruikt. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de wer-
king niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards
of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
Q
Q
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met
het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina114 voor meer
informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een
geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend servicecenter als de kaart niet uitge-
worpen wordt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik
een UHS kaart snelheidsklasse 1 of beter voor  lms en seriefotogra e.
Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de fotos worden
opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet
bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om fotos te verwij-
deren; kopieer voor het bewerken en hernoemen van bestanden deze naar een computer en bewerk of hernoem de
kopieën, en niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken
tijdens het afspelen.
24
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten.
Selecteer OFF om de camera uit te schakelen.
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop
half in om terug te keren naar de opnamestand.
R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt
bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld voor D ENERGIE-
BEHEER> UITSCHAKELEN (P 123). Om de camera opnieuw aan te
zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld, druk de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar
OFF en vervolgens weer naar ON.
Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de fotos of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
Batterijniveau
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau op het scherm nadat u de camera inschakelt.
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
e
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
f
Batterij ongeveer 80% vol.
g
Batterij ongeveer 60% vol.
h
Batterij ongeveer 40% vol.
i
Batterij ongeveer 20% vol.
i (rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
j (knippert rood)
Batterij is leeg. Zet de camera uit en laad de batterij op.
25
Eerste stappen
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster.
1
Kies een taal.
Selecteer een taal en druk op MENU/OK.
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu overslaat worden nog-
maals getoond de volgende keer dat u de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
2
Stel datum en tijd in.
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
AFBREKENOK
JJ.MM.DD
AM
2018
2019
2016
2015
2017
Draai de selectieknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag,
het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om
de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar,
de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumno-
tatie en drukt u op de selectieknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK
om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeu-
zevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
26
Basisinstellingen
Basisinstellingen wijzigen
Basisinstellingen wijzigen
Voor het wisselen van taal of het resetten van de klok:
1
Geef de gewenste optie weer.
Geef het instellingenmenu weer en selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> a voor het
aanpassen van de taal of DATUM/TIJD om de klok te resetten (P 113).
2
Pas de instellingen aan.
Voor het kiezen van een taal, markeer de gewenste optie en druk MENU/OK. Om de klok in te stellen,
druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur, of de minuut te selecte-
ren en druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen, druk vervolgens op MENU/OK wanneer
de klok is ingesteld naar uw tevredenheid.
27
Eerste stappen
Scherminstellingen
Scherminstellingen
De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker (OVF/EVF) en een LCD-scherm
(LCD).
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
Druk op de VIEW MODE-knop om door de beeldweergaves te gaan,
zoals hieronder getoond wordt.
E
E
OOGSENSR
OOGSENSR: Automatische
weergaveselectie met behulp van de
oogsensor
LCD
VIEW
FINDER
VIEW
FINDER
ONLY ZOEKER: Alleen beeldzoeker
ONLY ZOEKER+ E: Alleen zoeker;
oogsensor schakelt weergave in of uit
VIEW
FINDER
LCD
ALLEEN LCD: Alleen LCD-scherm
De oogsensor
De oogsensor
De oogsensor schakelt de zoeker in wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt en schakelt
deze uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert op andere
objecten dan uw oog of op licht dat rechtstreeks op de sensor schijnt). Als automatische
weergaveselectie is ingeschakeld, wordt de LCD-monitor ingeschakeld wanneer de zoeker
uitschakelt.
Oogsensor
28
Scherminstellingen
De zoekerkeuzeknop
De zoekerkeuzeknop
Gebruik de zoekerkeuzeknop om te schakelen tussen de elektronische
zoeker (EVF), de optische zoeker (OVF) en de dubbele weergave opti-
sche zoeker/elektronische afstandszoeker (ERF).
P
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
EVF OVF ERF (dubbele weergave)
De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker
De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker
De functies van de verschillende weergaven worden hieronder beschreven.
Weergave
Weergave
Beschrijving
Beschrijving
OVF
OVF
De optische weergave is scherp en zonder wazig beeld, zodat de uitdrukking van uw onderwerp altijd zichtbaar
is. Bovendien toont de OVF het gebied net buiten het kader, waardoor zonder onderbreking gemakkelijker foto-
composities kunnen worden gemaakt. Omdat het zoekervenster zich op korte afstand van het objectief bevindt,
kan door parallax het gebied dat zichtbaar is in foto enigszins afwijken van de weergave in de zoeker.
EVF
EVF
De livebeeldweergave toont u een voorbeeld van de uiteindelijke foto, inclusief scherptediepte, scherpstelling,
belichting en witbalans. Beelddekking is ongeveer 100%, waardoor u onder alle omstandigheden nauwkeurig
kunt kadreren.
ERF
ERF
(dubbele weergave)
(dubbele weergave)
Als voor de optische zoeker, maar met een scherpstelvoorbeeld. Een vergrote weergave van een deel van het
beeld inclusief de huidige scherpstellingpositie wordt getoond in de rechter benedenhoek van het scherm.
29
Eerste stappen
Scherminstellingen
De zoekerweergave
De zoekerweergave
Wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERMIN-
STELLINGEN> EVF AUTO ROTATIE. DISPLAYS
(
P 119
), in het instellingenmenu, zullen de indi-
catoren in de zoeker automatisch draaien om zich
aan de richting van de camera aan te passen.
P
Richting veranderd van “wijd” naar “staande”
P
Q De weergave op het LCD-scherm wordt niet beïn-
vloed.
De zoeker scherpstellen
De zoeker scherpstellen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in
het bereik van –2 tot +1 m
– 1
om zich aan te passen
aan individueel verschillende gezichtsvermogens.
Draai de dioptrie aanpassingsregelaar totdat de
weergave in de zoeker scherp is.
Aanpassen dioptrieregelaar
Schermhelderheid aanpassen
Schermhelderheid aanpassen
De helderheid en kleurtoon van de weergavezoeker
en de LCD-monitor kunnen worden aangepast met
behulp van de opties onder
D
SCHERMINSTEL-
LINGEN. Kies EVF-HELDERHEID of EVF KLEUR om
de helderheid of kleurtoon aan te passen (P 118),
LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te
doen voor de LCD-monitor (P
118).
30
De
De
DISP/BACK
DISP/BACK
-knop
-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de
zoeker en op het LCD-scherm.
Opname: De optische zoeker
Standaard Informatie Uit
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
Opname: Elektronische zoeker
Standaard Informatie Uit
P
LCD-scherm: Fotograferen
Standaard Informatie Uit
Info-Display
31
Eerste stappen
De DISP/BACK-knop
Standaardscherm aanpassen
Kies de items getoond in het standaardscherm:
1
Standaardweergave indicatoren.
Druk op de DISP/BACK knop totdat de standaard indicatoren worden weergegeven.
2
Selecteer DISP. INST. OP MAAT.
Selecteer D SCHERMINSTELLINGEN> DISP. INST. OP MAAT (P 120) in het instellingenmenu.
3
Kies een weergave.
Markeer OVF of EVF/LCD en druk op MENU/OK.
4
Kies items.
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
COMP.RICHTL.
ww
Belichtingscomp. (Getal)
ww
DYNAMISCH BEREIK RR
ELEKTR. WATERPAS
ww
Belichtingscomp. (Schaal) RR REST. BEELDJES RR
FOCUSFRAME RR FOCUSMODUS RR BEELDFORM/-KWALITEIT RR
AF-AFSTANDSINDICATOR
ww
LICHTMEETSYSTEEM RR FILMMODUS & OPNAMETIJD
w
R
MF-AFSTANDSINDICATOR RR SLUITERTYPE RR DIGITALE TELE-CONV. RR
HISTOGRAM
ww
FLITSLICHT RR CONVERSIELENS RR
OPNAMEMODUS RR DOORLOPENDE MODUS RR ACCUNIVEAU RR
DIAFR/S-SNELHEID/ISO RR WITBALANS RR FRAMINGKADER
w
INFORMATIE-ACHTERGROND R FILMSIMULATIE RR
5
Wijzigingen opslaan.
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
6
De menu’s afsluiten.
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.
R Raadpleeg pagina10 voor de locaties van deze elementen in de schermen.
32
De DISP/BACK-knop
Virtuele horizon
Virtuele horizon
Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera staat
recht als de twee lijnen over elkaar liggen.
R Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar
beneden wordt gericht.
Framingkader
Framingkader
Schakel FRAMINGKADER in om de randen van het beeld makkelijker zichtbaar te maken tegen donkere achtergronden.
Zoeker/LCD-scherm: Weergave
Standaard Informatie Uit Info-Display Favorieten
12/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
+2
1
/
3
12/31/2050 10:00 AM
FAVORIETEN
Histogrammen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de
foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as
weergegeven, het aantal pixels op de verticale as.
Schaduwen Hoge lichten
Aantal pixels
Helderheid pixels
Optimale belichting: Pixels zijn als
een gelijkmatige kromme ver-
deeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels zijn geclusterd aan
de rechterkant van het diagram.
Onderbelicht: Pixels zijn geclusterd
aan de linkerkant van het diagram.
33
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Fotograferen
Fotograferen
Deze sectie beschrijft hoe u fotos kunt maken met programma AE (modus P). Raadpleeg pagina 49–53
voor meer informatie over S-, A- en M-modi.
1
Pas de instellingen aan voor programma AE.
A
C
B
A
Sluitertijd : Selecteer A (automatisch)
B
Scherpstelmodus : Selecteer S (enkelvoudig AF)
C
Diafragma : Selecteer A (automatisch)
Bevestig dat P verschijnt in het display.
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
P
OVF
OVF
EVF/LCD
EVF/LCD
Zoekerweergaveselectie
Zoekerweergaveselectie
Gebruik de zoekerkeuzeknop
om tussen de weergaven van de
optische zoeker (OVF) en elektro-
nische zoeker (EVF) te schakelen.
34
Fotograferen
2
Maak de camera gereed.
Houd met beide handen de
camera stevig vast en laat
uw ellebogen tegen uw zij
rusten. Trillende of onvaste
handen kunnen uw fotos
wazig maken.
Houd uw vingers en andere
voorwerpen uit de buurt
van de lens en de  itser om
onscherpe of te donkere
(onderbelichte) fotos te voor-
komen.
3
Kadreer de foto.
4
Scherpstelling.
Kadreer de foto met het onderwerp in
het midden van het scherm en druk
de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-
hulpverlichting mogelijk branden (P 95).
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinkt er
tweemaal een pieptoon en lichten scherpstel-
gebied en scherpstelindicator groen op. Scherp-
stelling en belichting blijven vergrendeld terwijl
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen,
wordt het scherpstelframe rood, s wordt
weergegeven en zal de scherpstelaanduiding
wit knipperen.
5
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig verder in
om de foto te maken.
R De  itser kan  itsen bij weinig licht.
Camera-instellingen kunnen worden gewijzigd
om het  itsen van de  itser te voorkomen (P 82).
35
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s bekijken
Foto’s bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
U kunt fotos in de zoeker of in het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke fotos
eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
Druk op a om de fotos schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra fotos kunnen bekeken worden door op de selectieknop links of rechts te drukken of door aan de
instelschijf voor te draaien. Druk op de keuzeknop of draai de instelschijf naar rechts om fotos te bekijken
in de volgorde waarin ze gemaakt zijn of links om de fotos in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de
selectieknop ingedrukt om snel door de fotos te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt.
R Fotos gemaakt met andere cameras worden gemarkeerd met m (”geschenk beeld”) icoon om aan te duiden dat
deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.
Favorieten: Foto’s waarderen
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de
huidige foto te geven.
36
Foto’s bekijken
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer
op de selectieknop omhoog wordt ingedrukt.
Basisgegevens Info scherm 1
12/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
+2
1
/
3
1/12000
S.S
5.6
F
51200 +2
1
/
3
ISO
LENS
23.0
mm
F
5.6
FOCAL LENGTH
23.0
mm
COLOR SPACE sRGB
LENS MODULATION OPT.
ON
VOLGENDE
Info scherm 2
R Draai aan de instelschijf om andere afbeeldingen te
bekijken.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achter-
ste-instelschijf om in te zoomen op
het scherpstelpunt. Druk nogmaals
om terug te keren naar schermvul-
lende weergave.
37
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s bekijken
Weergavezoom
Weergavezoom
Draai de achterste-instelschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen
(om meerdere beelden te bekijken, draai de schijf naar links wanneer de foto schermvullend wordt weer-
gegeven; P 38). Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt om delen van de
afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm. Om zoom af te sluiten, drukt u op
de DISP/BACK of MENU/OK knop.
Zoomindicator
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte van de foto (P 90). Weergavezoom is niet beschikbaar voor
kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in f-grootte (P 109, 110).
R Draai aan de voorste instelschijf om andere fotos te bekijken zonder de zoomfactor te veranderen.
38
Foto’s bekijken
Multi-frame weergeven
Multi-frame weergeven
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draai de achter-
instelschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergege-
ven.
Draai naar links om meer fotos te bekijken.
100-0001
100-0001
Draai naar rechts om minder fotos te bekijken.
Gebruik de keuzeknop om afbeeldingen te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde afbeelding
schermvullend te bekijken (om op de geselecteerde afbeelding in te zoomen, draai de achter-instelschijf
naar rechts wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 37). Druk tijdens het weergeven van
negen of van honderd miniaturen de selectieknop omhoog en omlaag om meer fotos te bekijken.
39
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s wissen
Foto’s wissen
Voor het wissen van individuele fotos, meerdere geselecteerde fotos of alle fotos, druk op de b-knop
wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven en kies uit de onderstaande opties. Let op dat
gewiste fotos niet kunnen worden hersteld. Kopieer eerst alle belangrijke fotos naar een computer of ander
opslagapparaat voordat u verder gaat.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO
ENKELE FOTO
Druk op de keuzeknop links of rechts om door de beelden te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te
verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
GEKOZEN VELDEN
GEKOZEN VELDEN
Markeer de foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren (fotos in fotoboeken of printopdrachten
worden weergegeven door S). Druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven zodra de bewer-
king is voltooid, markeer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde fotos te wissen.
ALLE FOTO’S
ALLE FOTO’S
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde fotos te wissen. Het
indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle fotos verwijderd voordat de knop werd ingedrukt
niet kunnen worden hersteld.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van fotos die u wilt wissen (P 110).
R Fotos kunnen tevens via het afspeelmenu worden gewist C MENU VOOR HERBEKIJKEN> WISSEN optie (P 109).
R Als er een bericht verschijnt met de melding dat de geselecteerde fotos deel uitmaken van een DPOF-printop-
dracht, druk dan op MENU/OK om de fotos te wissen.
40
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
Films opnemen
Films opnemen
De camera kan worden gebruikt voor het opnemen van videos in hoge resolutie. Geluid wordt opgeno-
men in stereo met de ingebouwde microfoon; bedek de microfoon niet tijdens opnemen.
1
Druk op de DRIVE (e)-knop om de drive-opties
weer te geven.
2
Markeer F(VIDEO) en druk op MENU/OK om
naar de standby-modus voor video-opnemen
te gaan.
3
Druk op de ontspanknop om de opname te
starten.
Opname-indicator
Resterende tijd
Q De indicatorlamp licht tijdens opnemen van  lms op.
4
Druk nogmaals op de knop om de opname te
beëindigen. De opname eindigt automatisch
wanneer de maximale lengte is bereikt of de
geheugenkaart vol is.
R Beeldformaat en -snelheid kunnen worden geselec-
teerd met behulp van de W FILMINSTELLINGEN>
FILMMODUS (P 105). De scherpstelstand kan wor-
den geselecteerd met de keuzeknop voor de scherp-
stelstand (P 68); voor continue scherpstelaanpassing,
selecteer C, of kies S en schakel intelligente gezichts-
detectie in (P 95). Intelligente gezichtsdetectie is niet
beschikbaar in de scherpstelstand M.
R De zoeker schakelt automatisch over naar het EVF-
display wanneer F(VIDEO) is geselecteerd voor
DRIVE-modus.
R Tijdens de opname kan de belichtingscompensatie
worden aangepast tot ±2 EV.
Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op tijdens het opne-
men.
Q In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verti-
cale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
41
Algemene lms opnemen en afspelen
Films opnemen
Scherptediepte
Scherptediepte
Pas het diafragma aan voordat de opname begint.
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te
maken.
Een externe microfoon gebruiken
Een externe microfoon gebruiken
Geluid kan worden opgenomen
met externe microfoonaanslui-
ting van 2,5 mm in doorsnede;
microfoons die systeemstroom
nodig hebben kunnen niet
worden gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mi-
crofoon voor meer informatie.
R Het rechts getoonde dialoog-
venster wordt weergegeven
wanneer er een microfoon is
aangesloten op de microfoon/
afstandsontspanner-aansluiting.
Druk op MENU/OK en selecteer
MIC/AFSTANDSBED.> m MIC.
CONTROLEER MIC/AFSTAND-
SLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
42
Films bekijken
Films bekijken
Tijdens het afspelen worden  lms weergegeven zoals de afbeelding rechts laat zien.
Tijdens het afspelen van een  lm zijn de volgende handelingen mogelijk:
Bediening
Bediening
Beschrijving
Beschrijving
Afspelen starten/
Afspelen starten/
pauzeren
pauzeren
Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te pau-
zeren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links of rechts
drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen.
Afspelen stoppen
Afspelen stoppen Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
Snelheid aanpassen
Snelheid aanpassen
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te
veranderen.
Volume aanpassen
Volume aanpassen
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en volumeregelaar te weergeven. Druk
op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals
op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast
met behulp van D GELUIDINSTELLINGEN> AFSPEEL VOLUME (P 117).
12/31/2050 10:00 AM
±0
AFSPELENAFSPELEN
Filmpictogram
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt.
Q Het selecteren van UIT voor D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> GELUID & FLITS dempt het
afspelen van audio.
Voortgangsbalk
STOP PAUZE
29m59s
Afspeelsnelheid
Afspeelsnelheid
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te veranderen. De
snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
Pijl
STOP PAUZE
29m59s
43
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken
De Q-knop gebruiken
Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.
De snelmenuweergave
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen, bevat het snelmenu de volgende onderdelen.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
A
KIES INST. OP MAAT
B
SCHERPSTELLING
C
DYNAMISCH BEREIK
D
WITBALANS
E
RUISONDERDRUKKING
F
BEELDGROOTTE
G
BEELDKWALITEIT
H
FILMSIMULATIE
I
HIGHLIGHT TINT
J
SCHADUWTINT
K
KLEUR
L
SHERPTE
M
ZELFONTSPANNER
N
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
O
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
P
EVF/LCD-HELDERHD
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items
B
P
, die kunnen worden
veranderd zoals beschreven op pagina45. Het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP
MAAT item (item
A
) toont de huidige aangepaste instellingen bank:
q: Geen aangepaste instellingen bank geselecteerd.
tu: Selecteer een bank om de opgeslagen instellingen weer te geven met behulp van de H IN-
STELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEW/BEW INST.OP M optie (P 86).
rs: De huidige aangepaste instellingen bank.
44
De Q-knop gebruiken
Bekijk en wijzig instellingen
Bekijk en wijzig instellingen
1
Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
2
Gebruik de selectieknop om items te markeren en draai de achter-
instelschijf om wijzigingen aan te brengen.
R Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingen bank
(P 43). Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingen bank
(tu) worden getoond in het rood.
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
45
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken
Bewerken van het snelmenu
Bewerken van het snelmenu
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1
Druk en houd de Q-knop in tijdens het fotograferen.
INSTELLEN
EIND
KIES INST. OP MAAT
2
De huidige opties worden weergegeven; gebruik de selectieknop om de gewenste optie dat u wilt wij-
zigen te markeren en druk op MENU/OK. U krijgt de volgende keuze-items om de geselecteerde positie
toe te kunnen wijzen:
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
*
KORRELEFFECT
*
DYNAMISCH BEREIK
*
WITBALANS
*
HIGHLIGHT TINT
*
SCHADUWTINT
*
KLEUR
*
SCHERPTE
*
RUISONDERDRUKKING
*
KIES INST. OP MAAT
*
SCHERPSTELLING
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
HF ASSISTENTIE
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
CONVERSIELENS
ND-FILT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLITSCOMPENSATIE
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
GELUID & FLITS
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingen bank.
R Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT is
geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu door het label BASE.
3
Markeer het gewenste item en druk op MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
R Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de D TOETS/SCHIJFINSTELLING> BEWERK/SLA OP
SNELMENU (P 121).
46
De Fn (functie)-knoppen
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen
Met behulp van de functietoetsen
De functies die worden uitgevoerd door iedere functietoets kunnen geselecteerd worden door de toets
ingedrukt te houden. De standaardopties worden hieronder weergegeven:
Fn1-knop Fn2-knop Fn3-knop
Lichtmeetsysteem (P 64) Regelringopties (P 8)
Filmsimulatie (
P 65)
Fn4-knop Fn5-knop AEL/AFL-knop
Witbalans (P 66) Scherpstelling (P 71)
Blootstelling/Scherpstelvergrendeling (P 80)
Centrum van de achterste instelschijf
Scherpstelloep (P 69)
47
Met behulp van de functietoetsen
De Fn (functie)-knoppen
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de functietoetsen, houdt u de DISP/BACK knop ingedrukt totdat het onder-
staande menu wordt weergegeven. Selecteer knoppen om hun rol te kiezen.
FUNCTIE-INS. (Fn)
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
KIES INST. OP MAAT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLING
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
ISO AUTOM.INSTELLING.
CONVERSIELENS
ND-FILT
DRAADLS COMMUNICT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
TTL-VERGRENDELING
MODELING FLASH
AANP. MIC.GELUID
VOORB DIEPTESCH
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
ENKEL AE-VERG.
ENKEL AF-VERG.
AE/AF-VERGRENDEL.
REGELRING-INSTEL.
PLAYBACK
GEEN
R Voor het uitschakelen van de geselecteerde knop, kies GEEN.
R U kunt ook opties weergeven voor elk van de functieknoppen door de knop ingedrukt te houden. Dit is niet van
toepassing op de knoppen waaraan SCHERPSTELLOEP, ENKEL AE-VERG., ENKEL AF-VERG. of AE/AF-VERGREN-
DEL. momenteel zijn toegewezen.
R De functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen tevens worden geselecteerd met behulp
van D TOETS/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIES-INS.(Fn) (P 121).
48
Met behulp van de functietoetsen
TTL-VERGRENDELING
Als TTL-VERGRENDELING is geselecteerd, kunt u op de toets voor het vergrendelen van  itsoutput
volgens de optie geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN> MODUS TTL VERGRENDELEN drukken
(P 103).
MODELING FLASH
Als MODELING FLASH is geselecteerd wanneer er een compatibele  itser-eenheid is bevestigd, kunt u op
de knop drukken om de  its te testen en om te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling  ash).
49
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Modusselectie
Modusselectie
Programma AE (P)
Programma AE (P)
Om de camera zowel de sluitertijd als het diafragma aan te laten passen voor optimale belichting, stel de
sluitertijd en het diafragma in op A. P verschijnt in het scherm.
Diafragma: Selecteer A (auto) Sluitertijd: Selecteer A (auto)

 

Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, dan worden de sluitertij-
den en diafragmaopeningen weergegeven als “– – –”.
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
Indien gewenst, kunt u de selectieknop naar links of rechts draaien om andere sluiter-
tijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (pro-
grammaverschuiving). Programmaverschuiving is niet beschikbaar als een externe
itser TTL auto ondersteunt, of als er een optie is geselecteerd voor H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT> DYNAMISCH BEREIK (P 91). Om het wisselen van programma
te annuleren, zet de camera uit.

 

Sluitertijd
Diafragma
50
Modusselectie
Sluiterprioriteit AE (S)
Sluiterprioriteit AE (S)
Om de sluitertijd handmatig aan te passen terwijl de camera het diafragma kiest voor optimale belichting,
stel het diafragma in op A en gebruik de instelschijf voor de sluitertijd. S verschijnt in het scherm.
1000
5.6 +1.0
800
Diafragma: Selecteer A (auto) Sluitertijd: Kies een sluitertijd
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 
/
EV door aan de achterste instelschijf te draaien. De slui-
tertijd kan worden gewijzigd zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt het dia-
fragma rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan totdat een goede
belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt het diafragma
weergegeven als “– – –”.
51
Meer over fotogra e en afspelen
Modusselectie
Diafragmavoorkeur AE (A)
Diafragmavoorkeur AE (A)
Om het diafragma handmatig aan te passen terwijl de camera de sluitertijd selecteert voor optimale
belichting, draai de instelschijf voor sluitertijd naar A en pas het diafragma aan zoals gewenst. A verschijnt
in het scherm.
1000
5.6 +1.0
800
Diafragma: Kies een opening Sluitertijd: Selecteer A (auto)
R Het diafragma kan worden aangepast zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt de slui-
tertijd rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafragma aan totdat een goede
belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt de sluitertijd
weergegeven als “– – –”.
52
Modusselectie
Pbeoordeling scherptediepte
Pbeoordeling scherptediepte
Wanneer VOORB DIEPTESCH is toegewezen aan een functietoets (P 47), stopt
drukken op de knop het kleiner worden van het diafragma dan de ingestelde waarde,
waardoor de scherptediepte als voorbeeld in de weergave wordt bekeken.
Als zowel AF-AFSTANDSINDICATOR en MF-AFSTANDSINDICATOR zijn geselec-
teerd in de D SCHERMINSTELLINGEN> DISP. INST. OP MAAT-lijst, kan de scherpte-
diepte ook worden bekeken door gebruik te maken van de scherptediepte-indicator
in de standaard weergave (P 31). Druk op DISP/BACK om door de weergavestanden te
bladeren totdat standaard indicators worden weergegeven.
R Gebruik de G AF/MF INSTELLING> SCHEPTEDIEPTESCHAAL optie (P 97) om
te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies BASIS FILMFORMAAT
om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de fotos die
worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen
scherptediepte te beoordelen van fotos die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
1000
5.6 +1.0
800
Scherptediepte
53
Meer over fotogra e en afspelen
Modusselectie
Handmatige belichting (M)
Handmatige belichting (M)
De waarde die de camera voorstelt voor belichting kan worden gewijzigd door zowel de sluitertijd als het
diafragma in te stellen op waardes anders dan A. M verschijnt in het scherm.
1000
5.6 +1.0
800
Diafragma: Kies een opening Sluitertijd: Kies een sluitertijd
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 
/
 EV door aan de achterste instelschijf te draaien.
R De sluitersnelheid en het diafragma kunnen worden aangepast zelfs wanneer de ontspanknop half wordt inge-
drukt.
Belichtingsvoorbeeld
Belichtingsvoorbeeld
Om een voorbeeld van blootstelling in de LCD-monitor te zien, se-
lecteer een andere optie dan UIT voor D SCHERMINSTELLINGEN>
PRVW BELICHT/WITBALANS HANDM. MODUS (P 119). Selecteer
UIT bij gebruik van de  itser of in andere situaties waarin de belich-
ting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
54
De digitale teleconverter
De digitale teleconverter
Gebruik de digitale teleconverter om het beeld verder te vergroten terwijl het wordt verwerkt voor scher-
pe, hoge-resolutie resultaten.
1
Wijs DIGITALE TELE-CONV. aan de regelring toe (P 8).
2
Kies de zoomfactor door middel van de regelring.
Standaard zoom (35 mm*) 50 mm* 70 mm*
* Equivalent aan 35 mm formaat
3
Maak fotos met de geselecteerde zoomfactor.
R DIGITALE TELE-CONV. is ook toegankelijk vanuit het opnamemenu (P 100).
R De zoomhoeken beschikbaar wanneer een conversielens is bevestigd zijn 72 en 100 mm voor telefoto-conversie-
lenzen (teleconverters) en 41 en 58 mm voor groothoek-conversielenzen.
Q Beeldkwaliteit daalt lichtjes bij DIGITALE TELE-CONV. instellingen van 50 of 70 mm.
Q De digitale teleconverter kan niet worden gebruikt wanneer een RAW-optie is geselecteerd voor beeldkwaliteit, en
het selecteren van een RAW-optie deactiveert automatisch de digitale teleconverter. De digitale teleconverter kan
in sommige modi niet beschikbaar zijn.
55
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
Transportstand
Gebruik de DRIVE (e)-knop om de opties voor de drivemodus te kiezen.
1
Druk op de DRIVE (e)-knop om de driveopties
weer te geven.
2
Druk op de selectiek-
nop omhoog of omlaag
om een driveoptie te
markeren.
AE BKT
Transportstand
Transportstand
P
P
B
B
STILSTAAND BEELD
STILSTAAND BEELD
R
R
CONTINU
CONTINU
56
56
O
O
AE BKT
AE BKT
57
57
W
W
ISO BKT
ISO BKT
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
V
V
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
Y
Y
DYNAMIC RANGE BKT
DYNAMIC RANGE BKT
Adv. MODUS
Adv. MODUS
r
r
PANORAMA
PANORAMA
59
59
j
j
MULTI-BELICHTING
MULTI-BELICHTING
61
61
Y
Y
GEAVANC. FILTER
GEAVANC. FILTER
58
58
F
F
VIDEO
VIDEO
40
40
3
Druk op de keuzeknop links of rechts om een
instelling te kiezen.
Continustand (CONTINU): Kies beeldsnelheid.
AE/ISO/WB BKT: Kies de bracketingverhoging.
Adv. MODUS: Kies een stand.
UITGEBREID FILTER: Kies een  lter e ect.
4
Druk op MENU/OK.
5
Fotos maken.
56
Transportstand
R
R
Continu fotograferen (CONTINU)
Continu fotograferen (CONTINU)
Leg beweging vast in een serie fotos. De camera maakt fotos terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; de
opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten, als het maximaal aantal fotos is gemaakt of als de
geheugenkaart vol is.
R De beeldsnelheid varieert met het onderwerp, de sluitersnelheid, gevoeligheid en de scherpstelstand en kan mo-
gelijk vertragen als er meer fotos worden gemaakt.
R Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de beeldsnelheid dalen of kan de  itser niet schieten.
R Er is mogelijk extra tijd vereist om fotos op te slaan wanneer de opname eindigt.
R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende fotos opgesla-
gen in een nieuwe map (P 124).
R Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Scherpstelling en belichting
Scherpstelling en belichting
Om de scherpstelling en de belichting bij elke opname te variëren, selecteer scherpstelstand C; in andere standen
worden scherpstelling en belichting bepaald bij de eerste foto in iedere serie.
Q Het selecteren van een beeldsnelheid van 8 bps in de scherpstelstand C beperkt de keuze van focuskaders (P 75).
Q Trackingprestaties belichting en scherpstelling kunnen variëren afhankelijk van het diafragma, gevoeligheid en de opnameom-
standigheden.
57
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
Bracketing
Bracketing
Automatisch variëren van instellingen voor een serie fotos.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
O
O
AE BKT
AE BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie fotos: één gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting (P 62), de tweede overbelicht
door de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid (ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid zal de belichting niet de limieten van het belichtingsmeetsysteem overschrij-
den).
W
W
ISO BKT
ISO BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera
een foto met de huidige gevoeligheid (P 63) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene
met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde
hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO12800 of lager dan ISO200 worden, ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid).
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en verwerkt deze om
kopieën te creëren met de instellingen voor A OPNAME-INSTELLINGEN> FILMSIMULATIE BKT (P 65,
98).
V
V
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie opnames: één met de huidige witbalans (P 66), één met  jnafstelling verhoogd met de geselec-
teerde hoeveelheid en een andere met  jnafstelling verminderd met de geselecteerd hoeveelheid.
Y
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie fotos met verschillende
dynamische bereiken (P 91): 100% voor de eerste, 200 voor de tweede, 400% voor de derde. Hoewel
de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal
ISO800; (of tot minimaal ISO200 tot 800 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid);
de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
58
Transportstand
Y
Y
Geavanceerd  lters
Geavanceerd  lters
Maak fotos met  ltere ecten.
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G
G
SPEELGOEDCAMERA
SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-e ect.
H
H
MINIATUUR
MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden onscherp gemaakt voor een diorama-e ect.
I
I
POP-KLEUR
POP-KLEUR
Creëer contrastrijke beelden met verzadigde kleuren.
J
J
HIGH-KEY
HIGH-KEY
Maak heldere beelden met laag contrast.
Z
Z
LAAG-TOON
LAAG-TOON
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden met benadrukte highlights.
K
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
DYNAMISCHE KLEURTOON
Dynamische kleurtoonexpressie wordt voor een fantasie-e ect gebruikt.
X
X
ZACHTE FOCUS
ZACHTE FOCUS
Creëer een opmaak met een gelijkmatige zachtheid over het hele beeld.
u
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld met de geselecteerde kleur worden in die kleur vastgelegd. Alle andere delen
van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
v
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
R Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of
variëren in helderheid en kleurtoon.
59
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
r
r
Panorama’s
Panorama’s
Volg de aanwijzingen op het scherm om een pano-
ramafoto te maken.
1
Selecteer Adv.> r(PANORAMA) voor drive-
modus (P 55).
2
Druk op de selectieknop links om de grootte
van de hoek te selecteren waarmee u de came-
ra tijdens het fotograferen wilt pannen. Markeer
een grootte en druk op MENU/OK.
3
Druk op de selectieknop rechts om de keuzemo-
gelijkheden voor de panrichtingen te bekijken.
Markeer een panrichting en druk op MENU/OK.
4
Druk de ontspanknop volledig in om het opne-
men te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens
het fotograferen niet ingedrukt te houden.
5
Pan de camera in de met de pijl aangegeven
richting. De opname wordt automatisch beëin-
digd wanneer de camera volledig tot aan het
aangegeven einde is gepand en het panorama-
beeld is voltooid.
8002.030
Veeg camera lang gele lijn
in richting van y
HOEK RICHTING
R Panorama’s worden van meerdere fotos gemaakt.
De belichting van het totale panorama wordt op
basis van het eerste beeld bepaald. Er wordt mo-
gelijk geen panorama vastgelegd als de ontspan-
knop al wordt ingedrukt voordat het panorama is
voltooid.
Voor de beste resultaten
Voor de beste resultaten
Houd voor de beste resultaten uw ellebogen in de zij
en beweeg de camera in een kleine cirkel met een con-
stante snelheid, waarbij de camera horizontaal wordt
gehouden en let op dat u alleen in de richting pant
die wordt aangegeven door de hulplijnen. Gebruik een
statief voor de beste resultaten. Als het resultaat niet
naar wens is, probeer dan te pannen met een andere
snelheid.
60
Transportstand
Q Panorama’s worden van meerdere fotos gemaakt; De
belichting van het gehele panorama wordt bepaald
bij de eerste foto. In sommige gevallen neemt de
camera een grotere of kleinere hoek op dan geselec-
teerd of is hij niet in staat de foto’s perfect met elkaar
te verbinden. Het laatste deel van het panorama
wordt mogelijk niet vastgelegd als het opnemen
wordt gestopt voordat het panorama compleet is.
Q De opname kan worden onderbroken als de camera
te snel of te langzaam wordt bewogen. De opname
wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewo-
gen in een andere richting dan wordt aangegeven.
Q De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die
duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Pa-
noramas kunnen onscherp worden als het onderwerp
slecht belicht wordt.
Panorama’s bekijken
Panorama’s bekijken
In schermvullende weergave kunt u de achterste
commandoschijf gebruiken om in of uit te zoomen
op panoramas. U kunt het panorama ook weerge-
ven met behulp van de keuzeknop.
AFSPELEN
STOP PAUZE
Druk de keuzeknop omlaag om het afspelen te
beginnen en druk nogmaals om te pauzeren. Ter-
wijl het afspelen is gepauzeerd, kunt u handmatig
door het panorama scrollen door de keuzeknop
naar links of rechts te drukken; verticale panoramas
scrollen verticaal, horizontale panoramas horizon-
taal. Om de schermvullende weergave af te sluiten,
drukt u de keuzeknop omhoog.
61
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
j
j
Meervoudige belichtingen
Meervoudige belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
+
1
Selecteer Adv.> j(MULTI-BELICHTING) voor
driveoptie (P 55).
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt bovenop
het beeld weergegeven door de lens en u
wordt gevraagd om de tweede foto te maken.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
VOLGENDE
R Om terug te keren naar stap2 en de eerste foto
opnieuw te maken, druk op de selectieknop links.
Druk op DISP/BACK om de eerste foto op te slaan
zonder een meervoudige belichting te maken.
4
Maak de tweede foto met behulp van het eerste
beeld als leidraad.
2.030
VERLATEN
5
Druk op MENU/OK om de meervoudige belich-
ting te creëren, of druk op de selectieknop
links om naar stap 4 terug te keren en maak de
tweede foto opnieuw.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
62
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Draai aan de instelschijf voor belichtingscom-
pensatie om de belichting aan te passen bij het
fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer
contrastrijke onderwerpen. Het e ect is zichtbaar
op het scherm.
1000
5.6 +1.0
800
Belichtingscompensatie-
indicator
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Q De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert
met de opnamestand.
C (Douane)
Wanneer de belichtingscompensatie draaiknop
geroteerd wordt naar C, kan belichtingscorrectie
worden aangepast door het draaien van de voorste
instelschijf.
1000
5.6 +1.0
800
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de
belichtingscompensatie tot waarden tussen −5 en
+5 EV in te stellen.
R Druk op het midden van de instelschijf om heen en
weer te schakelen tussen belichtingscompensatie en
gevoeligheid (P 6).
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Onderwerpen met tegenlicht: Kies waar-
den van +
/
EV tot +1
/
 EV.
Onderwerpen met een hoge re ectie of
zeer heldere scènes (bijv. sneeuwlandschappen):
+1 EV
Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
Onderwerpen met spotverlichting (voornamelijk bij het fotograferen
tegen een donkere achtergrond): –
/
 EV
Onderwerpen met een lage re ectie (dennenbomen of donkerge-
kleurd gebladerte): –
/
 EV
63
Meer over fotogra e en afspelen
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Met gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Hef en draai de sluitersnel-
heid-/gevoeligheidsschijf om uit waarden te kiezen tussen 200 en 12800, of selecteer L (100), H (25600),
of H (51200) voor bijzondere situaties (P 121). Hogere waarden kunnen worden gebruikt om beelden
minder wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor tragere sluitertijden
of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in fotos
met een hoge gevoeligheid, met name bij H (51200), terwijl het kiezen van L (100) het dynamisch bereik
vermindert. Waarden van ISO200 t/m 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties. Als A is geselec-
teerd, past de camera de gevoeligheid automatisch aan aan de omstandigheden overeenkomstig met de
optie die is geselecteerd voor A OPNAME-INSTELLINGEN> ISO AUTOM.INSTELLINGEN (P 100). Kies
uit AUTO 1, AUTO 2, en AUTO 3.
R Als OPDRACHT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> ISO-SCHIJF INSTELLING(A) (P 121),
kan de gevoeligheid ook worden aangepast door de gevoeligheid in te stellen op A en te draaien aan de voorste
instelschijf.
R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
64
Lichtmeting
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet. Druk op de functie (Fn1)-knop om de
hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om
een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN>
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN uit staat (P 95).
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
o
o
(MULTI)
(MULTI)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling
van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
p
p
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het beeld in het midden.
v
v
(SPOT)
(SPOT)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met
ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
w
w
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde
belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder e ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
R Metering opties kunnen ook worden benaderd met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN> LICHTMEETSYS-
TEEM (P 98).
65
Meer over fotogra e en afspelen
Filmsimulatie
Filmsimulatie
Boots de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder zwart-wit (met
of zonder kleur lters). Druk op de functie (Fn3)-knop om de hieronder ge-
toonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c
c
(PROVIA/STANDAARD)
(PROVIA/STANDAARD)
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.
>
>
(Velvia/LEVENDIG)
(Velvia/LEVENDIG)
Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotogra e.
e
e
(ASTIA/LAAG)
(ASTIA/LAAG)
Versterkt het bereik van beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe
kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
i
i
(CLASSIC CHROME)
(CLASSIC CHROME)
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling.
g
g
(PRO Neg. Hi)
(PRO Neg. Hi) Biedt iets meer contrast dan h (PRO Neg. Std). Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
h
h
(PRO Neg. Std)
(PRO Neg. Std)
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten is vergroot, waardoor dit
een goede keuze is voor portretfotogra e in de studio.
a
a
(ACROS)
(ACROS)
*
*
Neem de zwart-wit fotos met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R),
en groene (G)  lters.
b
b
(MONOCHROOM)
(MONOCHROOM)
*
*
Voor het maken van standaard zwart-witfoto’s. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R), en groene (G)  lters.
f
f
(SEPIA)
(SEPIA)
Voor het maken van foto’s in sepia.
* Filters verdiepen grijstinten overeenkomstig met tinten complementair aan de gekozen kleur. De gele (Ye)  lter verdiept paars en
blauw en de rode (R)  lter blauw en groen. De groene (G)  lter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een
goede keuze voor portretten is.
R Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 91, 92).
R Filmsimulatie opties kunnen ook worden benaderd met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> FILM-
SIMULATIE (
P 91).
66
Witbalans
Witbalans
Voor natuurlijke kleuren, kies een witbalansoptie die overeenkomt met de licht-
bron. Druk op de functie (Fn4)-knop om de hieronder getoonde opties weer te
geven en druk dan op de selectieknop om een optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
k
k
l
l
m
m
Meet een waarde voor witbalans (P 67).
k
k
Het selecteren van deze optie geeft een
lijst met kleurtemperaturen weer (P 67);
markeer een temperatuur en druk op
MENU/OK om de gemarkeerde optie te selec-
teren en het venster voor  jnafstelling weer
te geven.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
i
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
j
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
k
k
Voor “daglicht”-tl-buizen.
l
l
Voor “warmwitte tl-buizen.
m
m
Voor “koelwitte tl-buizen.
n
n
Voor gloeilampverlichting.
g
g
Vermindert de blauwe gloed die doorgaans
geassocieerd wordt met onderwaterverlich-
ting.
R:0 B:0
WB VERSCHUIVING AUTO
INSTELLEN
R De witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de standen AUTO en g. Schakel de  itser uit als u fotos met
andere witbalansinstellingen wilt maken (P 82).
R De resultaten verschillen afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de fotos
terug na het fotograferen om de kleuren te controleren.
R Witbalans opties kunnen ook worden benaderd met behulp H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> WITBALANS
(
P 91).
67
Meer over fotogra e en afspelen
Witbalans
h
h
: Aangepaste witbalans
: Aangepaste witbalans
Kies
h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop helemaal
in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de
witbalans te meten, druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster
voor  jnafstelling weer te geven).
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
Als “ONDER” wordt weergegeven, verhoog de belichtingscorrectie (
P 62) en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER” wordt getoond, verlaag de belichtingscompensatie (
P 62) en probeer het opnieuw.
k
k
: Kleurtemperatuur
: Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Licht-
bronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een
lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden
blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de fotos warmer
of “kouder te maken.
Kies voor rodere lichtbronnen
of “koudere” fotos
Kies voor blauwere lichtbronnen
of “warmere” foto’s
2000 K
Kaarslicht
5000 K
Direct zonlicht
15000 K
Blauwe hemel
Zonsondergang/zonsopgang
Schaduw
68
Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de selectieknop voor de scherpstelstand om te kiezen hoe de
camera scherpstelt (merk op dat ongeacht de geselecteerde optie, de
handmatige scherpstelling gebruikt wordt wanneer de lens in de stand
handmatige scherpstelling staat).
S (enkelvoudige AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspan-
knop half is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen.
C (continu AF): Scherpte wordt continu aangepast om veranderingen in de afstand tot het onderwerp te
weerkaatsen terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik voor bewegende onderwerpen. Oog-
detectie AF is niet beschikbaar.
M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de
scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator
geeft aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de
scherpstelhaakjes (de witte lijn geeft de scherpstelafstand aan, de blauwe balk de scherptediepte, of met
andere woorden de afstand voor en achter het scherpstelpunt waarop scherpgesteld wordt); u kunt de
scherpstelling ook visueel bekijken met de zoeker of op het lcd-scherm. Kies voor handmatige scherp-
stelling of in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 81).
Verminder de
scherpstelaf-
stand
Vergroot de
scherpstelaf-
stand

 

Handmatige
scherpstelindi-
cator
Pictogram
handmatige
scherpstelstand
Scherpstelafstand
(witte lijn)
Scherptediepte
(blauwe balk)
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> SCHERPSTELRING (P 122) om de draairichting van de scherpstelring te keren.
R Voor het gebruik van autofocus om scherp te stellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied (P 72), druk
op de AEL/AFL -knop (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekozen met de achterste instelschijf). In de hand-
matige scherpstelstand kunt u met deze functie snel scherp stellen op een bepaald onderwerp met behulp van enkelvou-
dig of continu AF volgens de optie die is gekozen voor G AF/MF INSTELLINGEN> DIRECT AF-INSTELLING (P 96).
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn) voor het wijzigen van de functie van de AEL/AFL-knop of
om zijn standaardfunctie aan een andere knop toe te wijzen.
69
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik D SCHERMINSTELLINGEN> EENHEDEN
AF-SCHAAL (P 120) om de gebruikte eenheden te kiezen.
R Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN> PRE-AF (P 94), zal de scherpstelling continu worden
aangepast in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen wanneer op het onderwerp is scherpgesteld en
knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”)
geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in
stand C. j wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand.
1000
3.3 +1.0
800
Scherpstelindicator
Scherpstelling controleren
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied (P 72) voor precie-
ze scherpstelling, druk op het midden van de achterste instelschijf. Druk
op het midden van de achterste instelschijf om inzoomen te annuleren.
In de handmatige scherpstelstand, kan het zoomen worden aangepast
door aan de instelschijf te draaien wanneer STANDAARD of FOCUS
PIEK HIGHLIGHT wordt geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
HF ASSISTENTIE (P 96), terwijl als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELLOEP
(P 96) zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer aan de scherpstelring
wordt gedraaid. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelstand C of wanneer G AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF (P 94) aan is of een andere optie dan r ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 71).
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn) voor het wijzigen van de functie van het midden
van de instelschijf, of om zijn standaardfunctie aan een andere knop toe te wijzen.
M M
70
Scherpstelstand
HF assistentie
De G AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE (P 96) -optie kan worden gebruikt om de scherpstel-
ling te controleren wanneer fotos worden geframed in de LCD-monitor of de elektronische weergavezoe-
ker in handmatige scherpstelstand.
R Het menu HF ASSISTENTIE kan worden weergegeven door het midden van de achterste-instelschijf ingedrukt te
houden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert contrastrijke contouren. Draai aan de scherpstelring tot
het onderwerp is gemarkeerd.
DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een gespleten afbeelding in het midden van het beeld.
Kadreer het onderwerp in het gesplitste beeldveld en draai aan de scherpstelring
totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
71
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Autofocus opties (Scherpstelling)
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C,
druk op de functietoets (Fn5) om de hieronder getoonde opties weer te
geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt (P 73). Het aantal scherpstelpunten
beschikbaar kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF
INSTELLINGEN> AANTAL FOCUSPUNTEN (P 94). Gebruik deze optie om scherp te stellen op een
geselecteerd onderwerp.
y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 74).
Scherpstelling zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (7 × 7, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker
scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het on-
derwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (P 75). In
de scherpstelstand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden
waarop wordt scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherp-
stellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingopties kunnen ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTEL-
LING (P 94).
72
Scherpstelstand
Scherpstelpuntselectie
Scherpstelpuntselectie
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt
voor autofocus. De procedure voor het selecteren van het scherpstelpunt varieert afhankelijk van de optie
die is gekozen voor scherpstelling (P 71).
R Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor handmatige focus
en focus zoom.
Kantel de scherpstelstok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de
stok om terug te keren naar het middelste scherpstelpunt.
Scherpstelframe
Beschikbare scherpstellingpunten
Beschikbare scherpstellingpunten
TTL-contrastdetectie AF biedt meer scherpstelpunten dan intelligente hybride AF, welke fasedetectie combineert
met TTL-contrastdetectie AF.
Intelligente hybride AF
(TTL contrastdetectie AF + fasedetectie AF)
TTL contrast-detectie
73
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
De scherpstellingpuntweergave
De scherpstellingpuntweergave
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan worden gebruikt om beschikbare scherpstelpunten te weerge-
ven.
R Scherpstelgebied selectie kan ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTEL-
GEBIED (P 94).
Enkel punt AF
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelpunten
(“”) en scherpstelframe weer te geven. Gebruik de selectieknop om het
gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op op het midden van
de stok om terug te keren naar het midden.
Scherpstelframe
Scherpstelpunt
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen, draai aan de achterste-
instelschijf. Draai de instelschijf naar links om het beeld tot maximaal 50%
te verkleinen, rechts om de foto tot maximaal 150% te vergroten, of druk
op de instelschijf om het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug te
zetten. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
74
Scherpstelstand
Zone AF
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelzone weer
te geven. Gebruik de stok om de zone te positioneren of druk op het
midden van de stok om de zone terug te keren naar het midden van het
scherm.
Zone scherpstelling
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen in de zone, draai aan de
achterste-instelschijf. Draai de instelschijf naar rechts om door zonegroot-
tes in de volgorde 3 × 3, 5 × 5, 7 × 7, 3 × 3… te bladeren, links om door
de zonegroottes in omgekeerde volgorde te bladeren, of druk op het
midden van de instelschijf zonegrootte van 3 × 3 te selecteren. Druk op
MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
75
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Tracking (Alleen Scherpstelstand C)
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelframe weer
te geven. Gebruik de stok om het gewenste scherpstelframe te positi-
oneren of druk op het midden van de stok om de frame terug te keren
naar het middelste van het scherm. Druk op MENU/OK om de instelling in
werking te stellen. Scherpstelling aan de camera volgt het onderwerp
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Scherpstelframe
Q Handmatige scherpstelframeselectie is niet beschikbaar wanneer groothoek/tracking is geselecteerd in de scherp-
stelstand S.
Burst-modus scherpstelframe selectie
Burst-modus scherpstelframe selectie
Wanneer een beeldsnelheid van 8 bps is geselecteerd voor drive-modus, zal het aantal scherpstelframes beschikbaar
in de scherpstelmodus C dalen.
Enkel punt Zone Groothoek/tracking
76
Lange tijdopnamen (T/B)
Lange tijdopnamen (T/B)
Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Om “ruis (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWA-
LITEIT> L BEL. RO (P 92). Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen
hierdoor langer kan worden.
Tijd (T)
Tijd (T)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar T.
2
Draai aan de achterste commando-
schijf om een sluitertijd te kiezen.
2
S
3
Druk de ontspanknop volledig in om
een foto te maken met de geselec-
teerde sluitertijd. Een aftellende timer
wordt weergegeven terwijl er belicht
wordt.
Bulb (B)
Bulb (B)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar B.
2
Druk de ontspanknop volledig in. De
sluiter kan tot 60 minuten lang open-
blijven zolang de ontspanknop wordt
ingedrukt; het scherm toont de tijd
die verstreken is sinds de belichting
begon.
R Door diafragma van A te selecteren, wordt de sluiter-
tijd ingesteld op 30 sec.
77
Meer over fotogra e en afspelen
Lange tijdopnamen (T/B)
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner gebruiken
Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan ge-
bruikt worden voor langdurige belichting. Raad-
pleeg de gebruiksaanwijzing die bij de RR-90 werd
geleverd voor meer informatie.
Afstandsontspanner s van derden
Afstandsontspanner s van derden
Daarnaast is het ook mogelijk
elektronische afstandsontspan-
ners van derden
aan te sluiten via
de aansluiting voor de microfoon/
afstandsontspanner
. Er wordt een
bevestigingsvenster weergege-
ven wanneer een ontspanner
van een derde partij verbonden
is; druk op MENU/OK en selecteer
n AFST.B voor MIC/AFSTANDS-
BED..
CONTROLEER MIC/AFSTAND-
SLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
78
De zelfontspanner
De zelfontspanner
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
opnamemenu weer te geven.
2
Selecteer het
A
OPNAME- INSTELLINGEN tab-
blad (
P 89
), dan markeer ZELFONTSPANNER
en druk op MENU/OK
.
3
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om de gewenste optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R
R
2 SEC
2 SEC
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken
van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze
stand om bewegingsonscherpte, veroorzaakt
door de bewegende camera als gevolg van het
indrukken van de ontspanknop te, voorkomen.
S
S
10 SEC
10 SEC
De sluiter wordt tien seconden na het indrukken
van de ontspanknop ontspannen. Dit kunt u ge-
bruiken voor fotos waarin u zelf wilt voorkomen.
UIT
UIT De zelfontspanner is uitgeschakeld.
4
Druk de ontspanknop half in om scherp te stel-
len.
Q Ga achter de camera staan wanneer u de ontspan-
knop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit
invloed op de scherpstelling en de belichting.
5
Druk de ontspanknop verder
in om de timer starten. De
aanduiding op het scherm
laat het aantal seconden tot
het openen van de sluiter
zien. Om de zelfontspanner te onderbreken
voordat de foto is genomen, druk op DISP/BACK.
Vlak voordat de foto
wordt genomen, begint
het zelfontspanner-
lampje op de voorkant
van de camera te knip-
peren. Als de vertraging
van twee seconden is
geselecteerd, dan knippert het zelfontspanner-
lampje gedurende deze tijd.
R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
9
9
79
Meer over fotogra e en afspelen
Intervalfotogra e
Intervalfotogra e
Volg de onderstaande stappen om de camera te con gureren voor het automatisch fotos maken in een
vooringesteld interval.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Selecteer het A OPNAME-INSTELLINGEN tabblad (P 89),
dan markeer INTERVAL-TIMEROPNAME en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de selectieknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op
MENU/OK om door te gaan.
ANNULERENEIND
INTERVAL/AANTAL KEER
INTERVAL AANTAL KEER
3
Gebruik de selectieknop om starttijd te kiezen en druk dan op MENU/OK. De opname
start automatisch.
START WACHTTIJD
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
ANNULERENSTART
LATER
Q Intervalfotogra e kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van B (lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfoto-
gra e. In continustand, kan er slechts één foto worden gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
R Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij raden het gebruik van een optionele AC-9 V AC netstroom-
adapter en CP-W126 DC koppelstuk aan.
R Het display schakelt uit tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt.
Het beeldscherm kan op elk moment worden geactiveerd door de ontspanknop helemaal in te drukken.
80
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergren-
delen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
R AEL/AFL-knop. De functie uitgevoerd door de AEL/AFL-knop kan worden geselecteerd met behulp van de knop
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn) (P 47): kies uit de ENKEL AE-VERG. (het drukken
op de AEL/AFL vergrendelt de belichting maar niet de scherpstelling), ENKEL AF-VERG. (het indrukken van de
AEL/AFL vergrendelt de scherpstelling maar niet de belichting), en AE/AF-VERGRENDEL. (het indrukken van de
AEL/AFL vergrendelt zowel de scherpstelling als de belichting).
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AEL/AFL-knop
ingedrukt.
R Scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld zolang de AEL/AFL-knop wordt inge-
drukt, ongeacht of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de AE/AF-VERG AAN/UIT is
geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> MODUS AE/AF-VERG. (P 122),
vergrendelen scherpstelling- en/of belichting wanneer de knop wordt ingedrukt en
blijven vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
P
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in.
81
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Autofocus
Autofocus
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of autos.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond.
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
82
1
Selecteer F FLITSINSTEL-
LINGEN in het opnamemenu
en, na bevestiging dat AAN is
geselecteerd voor Ingebouw-
de Flits, selecteer FLASH-
FUNCTIE-INSTELLING om de
itsopties weer te geven.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
Ingebouwde Flits
AAN
Q Het kiezen van UIT voor
Ingebouwde Flits schakelt
de ingebouwde  its uit.
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
Ingebouwde Flits
AAN
UIT
2
Markeer items met behulp
van de keuzeknop en draai
aan de achterste comman-
doschijf om de gemarkeerde
instelling te veranderen.
MODUS
Ingebouwde Flits
3
Druk op DISP/BACK om de veranderingen in
werking te stellen.
Q De  itser zal niet afgaan bij een aantal instellingen,
bijvoorbeeld in panoramamodus of wanneer de elek-
tronische sluiter wordt gebruikt.
Q Kies een sluitertijd langer dan 
/
 bij gebruik van de
itser in belichtingsmodus S (sluitertijdprioriteit AE) of
handmatig (M).
R De  itser zal niet  itsen als UIT is geselecteerd voor
GELUID & FLITSER in het D GEBRUIKERSINSTELLIN-
GEN-menu.
R In de TTL-modus kan de  itser meerdere keren afgaan
bij iedere opname. Houd de camera stil totdat de
opname volledig klaar is.
R Optionele lenskappen worden niet aanbevolen voor
gebruik met de ingebouwde  its omdat ze schadu-
wen kunnen werpen, die vignettering veroorzaken.
Rode-ogenverwijdering
Rode-ogenverwijdering
Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie
dan UIT is geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN>
VERWIJDER R. OGEN en G AF/MF INSTELLINGEN>
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op AAN staat. Het
verwijderen van rode ogen reduceert “rode ogen veroor-
zaakt wanneer licht van de  itser wordt weerkaatst in de
pupillen van het onderwerp.
Flitssynchronisatiesnelheid
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter op sluitertijden
van 
/
 sec. of langer.
Optionele  itsers
Optionele itsers
De camera kan ook worden gebruikt met optionele
FUJIFILM- itsers die op de accessoireschoen worden
geplaatst (P 141). Gebruik geen  itsers van derden die
meer dan 300 V toepassen op de accessoireschoen van
de camera.
Fotograferen met de  itser
Fotograferen met de  itser
Gebruik de ingebouwde  itser voor extra verlichting wanneer u ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht
fotografeert.
83
Meer over fotogra e en afspelen
Fotograferen met de  itser
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
De volgende opties
zijn beschikbaar met
de ingebouwde  its:
MODUS
Ingebouwde Flits
AANPASSEN
EINDE
A
Flitsbedieningsmodus: Kies uit de volgende opties.
A (TTL): TTL-modus. Pas de  itscompensatie aan (
B
) en
kies een  itsmodus (
C
).
B (M): De  itser  itst bij de geselecteerde output (
B
),
ongeacht de helderheid van het onderwerp of de camera-
instellingen. Uitvoer wordt uitgedrukt in fracties van
volledige sterkte, van / tot /. De gewenste resultaten
kunnen niet worden bereikt bij lage waarden als zij buiten
de grenzen van het  itsbedieningssysteem vallen; maak
een testopname en controleer de resultaten.
C (COMMANDER): Kies of de  itser wordt gebruikt om de
op afstand gesynchroniseerde  itsers te bedienen, bijvoor-
beeld als deel van een studio itssysteem.
D (OFF): De  itser  itst niet.
B
Flitscompensatie/output: Pas het  itsniveau aan. De beschikbare
opties verschillen per geselecteerde  itsbedieningsmodus
(
A
).
C
Flitsmodus (TTL): Kies een  itsmodus voor TTL- itsbediening.
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de opnamestand
(P, S, A, of M) die is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De  itser  itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. Een p-pictogram weergegeven als de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal  itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De  itser  itst bij elke foto indien mogelijk;
het  itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. De  itser  itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de  itser met een lange slui-
tertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen
een achtergrond met nachtdecor. De  itser  itst niet als
deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt
losgelaten.
D
Synchroniseren: Kies of de  itser wordt getimed om direct
nadat de sluiter opent te  itsen (H/1E GORDIJN) of direct
voordat deze sluit (I/2E GORDIJN). 1E GORDIJN wordt aanbe-
volen in de meeste omstandigheden.
84
Fotos maken in RAW-formaat
Fotos maken in RAW-formaat
Om ruwe, onbewerkte gegevens van de camerabeeldsensor op te nemen, selecteer de optie RAW voor
beeldkwaliteit in het opnamemenu, zoals hieronder beschreven. JPEG-kopieën van RAW-afbeeldingen
kunnen worden gemaakt met behulp van C MENU VOOR HERBEKIJKEN> RAW-CONVERSIE, of u kunt
RAW-afbeeldingen bekijken op een computer met behulp van de RAW FILE CONVERTER EX2.0-applicatie
(P 85, 132).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTEL-
LINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 89), dan markeer BEELDKWALITEIT (P 90)en druk op
MENU/OK.
2
Markeer een optie en druk op MENU/OK. Selecteer RAW om alleen RAW-afbeeldingen vast te leggen
of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel een JPEG-kopie samen met de RAW-afbeeldingen vast te
leggen. FINE+RAW gebruikt minder JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge
kwaliteit, terwijl NORMAL+RAW meer JPEG-compressieverhoudingen gebruikt zodat er meer afbeel-
dingen kunnen worden opgeslagen.
De Functie-knoppen
De Functie-knoppen
Om RAW beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijs RAW toe aan een van de (P 47). Als een
JPEG-optie momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijde-
lijk de overeenkomstige JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk FINE
selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling.
85
Meer over fotogra e en afspelen
Foto’s maken in RAW-formaat
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
Bij RAW-fotos worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door
middel van C MENU VOOR HERBEKIJKEN> RAW-CONVERSIE (P 109), kunt u JPEG-kopieën van RAW-
fotos maken met andere opties voor de hieronder genoemde instellingen. Het origineel blijft onaangetast,
waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt.
1
Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het
afspeelmenu weer te geven, druk vervolgens de
selectieknop omhoog of omlaag om C MENU
VOOR HERBEKIJKEN> RAW-CONVERSIE
(P 108)te markeren en druk op MENU/OK om
de instellingen in de rechts aangeduide lijst
weer te geven.
R Deze opties kunnen tevens worden weergegeven
door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen.
2
Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om een
instelling te markeren en druk
op de keuzeknop rechts om te
selecteren. Druk op de keuze-
knop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren en
terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal
deze stap om andere instellingen aan te passen.
3
Druk op de Q-knop om een voorbeeld te bekij-
ken van de JPEG-kopie en druk op MENU/OK om
op te slaan.
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN. COND.
Een JPEG-kopie maken met de instellingen die
op het moment van fotograferen van kracht
waren.
PUSH/PULL-
VERWERKING
Pas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV in
stappen van 
/
 EV.
DYNAMISCH BEREIK
Verbeter details in highlights voor een natuur-
lijk contrast (P 91).
FILMSIMULATIE
Bootst de e ecten na van verschillende  lms-
oorten (P 65).
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrel e ect toe (P 91).
WITBALANS
Pas de witbalans aan (P 66).
WB VERSCHUIVING
Fijnafstelling witbalans (P 66).
HIGHLIGHT TINT
Highlights aanpassen (P 91).
SCHADUWTINT
Schaduwen aanpassen (P 91).
KLEUR
De kleurdichtheid aanpassen (P 92).
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten (P 92).
RUISONDERDRUK-
KING
Bewerk de kopie om spikkels te verminderen
(P 92).
KLEURR
Kies de kleurr die bij de kleurreproductie moet
worden gebruikt (P 92).
CREEREN
REFLECT OPN. COND.
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
RAW-CONVERSIE
ANNULEREN
86
Instellingen opslaan
Instellingen opslaan
Sla maximaal 7 aangepaste camera-instellingen op voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instel-
lingen kunnen worden teruggehaald met de optie H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP
MAAT (P 93).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selec-
teer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 89), dan markeer BEW/
BEW INST. OP M (P 93) en druk op MENU/OK.
BEW/BEW INST. OP M
KIES INST. OP MAAT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
AANGEPAST 2
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
AANGEPAST 1
2
Markeer de geheugenbank met de aangepaste instellingen en druk op MENU/OK om
te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk op DISP/BACK wanneer de
aanpassingen zijn voltooid:
DYNAMISCH BEREIK, FILMSIMULATIE, KORRELEFFECT,
WITBALANS, HIGHLIGHT TINT, SCHADUWTINT, KLEUR, SHERPTE, en
RUISONDER-
DRUKKING.
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
CUSTOM 1
ACT. INST. OPSL
VERLATEN
R Om de instellingen in de geselecteerde geheugenbank te vervangen door de huidige camera-instellingen,
selecteer ACT. INST. OPSL en druk op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
INST. OP MAAT OPSLAAN
87
Meer over fotogra e en afspelen
Fotoboekhulp
Fotoboekhulp
Maak boeken van uw favoriete fotos.
Een fotoboek maken
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> FOTOBOEK HULP (P 108).
2
Blader door de beelden en druk op de selectiek-
nop omhoog om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op de selectieknop
omlaag om het huidige beeld op de omslag
weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten
wanneer het boek is voltooid.
R Noch fotos die kleiner zijn dan a noch  lms kun-
nen voor fotoboeken worden geselecteerd.
R De als eerste geselecteerde foto wordt automa-
tisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop
omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3
Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op
MENU/OK (kies ALLES SELECTEREN om alle
fotos, of alle fotos die aan de opgegeven zoek-
criteria voldoen, voor het boek te selecteren).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu
fotoboek hulp toegevoegd.
Q Fotoboeken kunnen tot 300 fotos bevatten.
Q Boeken zonder fotos worden automatisch verwijderd.
88
Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu Fotoboek hulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de selectieknop links of rechts
om door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken (P 87).
WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van MyFinePix Studio-software (P 132).
89
Menu’s
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
De menu’s gebruiken: Opnamestand
Het opnamemenu kan worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan een grote selectie opname-
omstandigheden. Vaak gebruikte opties kunnen worden opgeslagen op een gepersonaliseerde custom-
menu (“MIJN MENU”).
Met behulp van het opnamemenu
Met behulp van het opnamemenu
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
2
Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te
markeren.
Ta b
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
3
Druk op de selectieknop omlaag om
het tabblad (H,G,A,F,B, of E) met
de gewenste optie te markeren.
4
Druk op de selectieknop rechts om
de cursor in het menu te plaatsen.
5
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
6
Druk op de selectieknop rechts om opties
voor het gemarkeerde item weer te geven.
7
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
8
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
9
Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te
selecteren of door menu’s te bladeren en de achterste
instelschijf om menu-items te markeren.
90
De menu’s gebruiken: Opnamestand
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Om opname-instellingen aan te passen die invloed hebben op beeldkwaliteit,
druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H ( INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT) tabblad (P 89).
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken fotos.
Beeldverhouding
Beeldverhouding
Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afme-
Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afme-
tingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een
tingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een
beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
H
H
igh
igh
D
D
e nition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1 : 1
e nition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1 : 1
zijn vierkant.
zijn vierkant.
BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt uitgescha-
keld of wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd.
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
O
O
3 : 2
3 : 2
6000 × 4000
6000 × 4000
Q
Q
3 : 2
3 : 2
3008 × 2000
3008 × 2000
O
O
16 : 9
16 : 9
6000 × 3376
6000 × 3376
Q
Q
16 : 9
16 : 9
3008 × 1688
3008 × 1688
O
O
1 : 1
1 : 1
4000 × 4000
4000 × 4000
Q
Q
1 : 1
1 : 1
2000 × 2000
2000 × 2000
P
P
3 : 2
3 : 2
4240 × 2832
4240 × 2832
P
P
16 : 9
16 : 9
4240 × 2384
4240 × 2384
P
P
1 : 1
1 : 1
2832 × 2832
2832 × 2832
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto’s op de nemen, RAW om RAW-
fotos op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto’s te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder
JPEG-compressie voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken
zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
RAW OPNAME
RAW OPNAME
Kiezen of u RAW-beelden comprimeert.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEDECOMPRIMEERD
GEDECOMPRIMEERD RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert
zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER EX2.0 of
andere software die “lossless” RAW-compressie ondersteunt (P 132).
91
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
Boots de e ecten na van verschillende  lmsoorten (P 65).
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrel e ect toe.
Opties: STERK/ZWAK/UIT
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert.
Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke onderwerpen fotografeert.
Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met
hoge contrasten zoals op water re ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfotos met een blauwe lucht als ach-
tergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat spikkels kunnen verschijnen op fotos die met hogere
waarden zijn gemaakt.
R Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch V 100% of W 200%, afhankelijk van het beeld en de opnameomstan-
digheden. De sluitertijd en het diafragmagetal worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
R
R
W
W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO400 en hoger,
X
X 400% bij gevoeligheden van ISO800 en hoger.
WITBALANS
WITBALANS
Stel de kleuren in die passen bij de lichtbron (P 66).
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
Opties: +4/+3/+2/+1/0/-1/-2
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
Opties: +4/+3/+2/+1/0/-1/-2
92
De menu’s gebruiken: Opnamestand
KLEUR
KLEUR
Kleurdichtheid aanpassen.
Opties: +4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4
SHERPTE
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten.
Opties: +4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
Verminder de ruis in foto’s die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
Opties: +4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4
L BEL. RO
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 76).
Opties: AAN/UIT
KLEURR
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
sRGB
sRGB Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB
Adobe RGB Voor commercieel drukwerk.
93
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
PIXELMAPPING
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw fotos merkt.
1
Druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 89).
2
Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixel mapping uit te voeren.
Q De resultaten zijn niet gegarandeerd.
Q Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint.
Q Pixel mapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.
Q Verwerking kan enkele seconden duren.
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
Opgeslagen instellingen laden met BEW/BEW INST. OP M.
Opties: AANGEPAST 1/AANGEPAST 2/AANGEPAST 3/AANGEPAST 4/AANGEPAST 5/AANGEPAST 6/AANGEPAST 7
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
Instellingen opslaan (P 86).
94
De menu’s gebruiken: Opnamestand
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opname-
scherm en selecteer het G ( AF/MF INSTELLINGEN) tabblad (P 89). De beschik-
bare opties verschillen per geselecteerde opnamestand.
VERLATEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
AF-PUNTDISPLAY
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
AF+MF
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied (P 73). Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor
handmatige focus en focus zoom.
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
Kies de scherpstelling voor de scherpstelstanden S en C (P 71).
AF-PUNTDISPLAY
AF-PUNTDISPLAY
yz
yz
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afgebeeld wanneer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd voor SCHERP-
STELLING.
Opties: AAN/UIT
AANTAL FOCUSPUNTEN
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de stand handmatige scherpstelling of
wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
91 PUNTEN (7 × 13)
91 PUNTEN (7 × 13) Kies uit 91 aandachtspunten opgesteld in een 7- bij 13-punts raster.
325 PUNTEN (13 × 25)
325 PUNTEN (13 × 25) Kies uit 325 aandachtspunten opgesteld in een 13- bij 25-punts raster.
PRE-AF
PRE-AF
Als AAN is geselecteerd, dan zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de sluiterknop niet half wordt ingedrukt
voor een betere sluiterreactie. Merk op dat dit het leegraken van de batterij versnelt.
Opties: AAN/UIT
95
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT
Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen.
Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in
staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw.
Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
Opties: AAN/UIT
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van
mensen, waarbij wordt voorkomen dat de camera niet de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies
voor fotos die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizon-
tale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene
rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of
de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de
volgende opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEZICHT AAN/OOG UIT
GEZICHT AAN/OOG UIT Uitsluitend intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT AAN/OOG AUTO
GEZICHT AAN/OOG AUTO De camera kiest automatisch welke oog zich op te richten wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
De camera richt zich op het rechter oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsde-
tectie.
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
De camera richt zich op het linker oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsde-
tectie.
GEZICHT UIT/OOG UIT
GEZICHT UIT/OOG UIT Intelligente gezichtsdetectie en oog prioriteit uit.
R Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril, of
andere objecten, dan zal de camera scherpstellen op de gezichten.
Q In sommige standen is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van het portretonderwerp instelt.
Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met
de groene rand bij het maken van de foto.
96
De menu’s gebruiken: Opnamestand
AF+MF
AF+MF
Als AAN is geselecteerd in scherpstelmodus S, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te draaien
terwijl de scherpstelling is vergrendeld. Zowel standaardopties als opties voor MF assistentie bij scherpstelpieken worden ondersteund.
AF + MF Focus Zoom
AF + MF Focus Zoom
Wanneer
Wanneer
AAN
AAN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
>
>
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
en
en
ENKEL PUNT
ENKEL PUNT
geselecteerd is voor
geselecteerd is voor
SCHERP-
SCHERP-
STELLING
STELLING
, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied. De zoomfactor (2,5× of 6×) kan
, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied. De zoomfactor (2,5× of 6×) kan
worden geselecteerd met de achterste commandoschijf.
worden geselecteerd met de achterste commandoschijf.
Opties: AAN/UIT
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand (P 70).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD
STANDAARD
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelpiek en digitaal gesplitst beeld zijn niet beschikbaar).
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD Een zwart-wit (MONOCHROME) of kleur (KLEUR) gespleten beeldweergave.
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
FOCUS PIEK HIGHLIGHT De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau.
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de camera automatisch inzoomen op het beeld door de lens wanneer de scherpstelring naar de handma-
tige scherpstelstand wordt gedraaid (P 69).
Opties: AAN/UIT
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkade te meten wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 71) en
SPOT is geselecteerd voor LICHTMEETSYSTEEM (
P 64).
Opties: AAN/UIT
DIRECT AF-INSTELLING
DIRECT AF-INSTELLING
Kies hoe de camera scherpstelt wanneer de AEL/AFL-knop in ingedrukt in de handmatige scherpstelstand (P 68).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF-S
AF-S De camera stelt scherp op het moment dat u de knop indrukt (enkelvoudige AF).
AF-C
AF-C De camera stelt continu scherp terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden (continu AF).
97
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de fotos die worden gezien als pren-
ten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera het scherpstelt in de scherpstelstand AF-S of AF-C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ONTGRENDELEN
ONTGRENDELEN Sluitertijd krijgt voorrang boven de scherpstelling. U kunt fotos nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld.
FOCUS
FOCUS Scherpstelling krijgt voorrang boven de sluitertijd. U kunt alleen fotos nemen wanneer de camera is scherpgesteld.
GECORRIGEERD AF-KADER
GECORRIGEERD AF-KADER
Als AAN wordt geselecteerd, dan wordt een scherpstelframe voor scherpstelafstanden van ongeveer 50 cm toegevoegd aan de
weergave in de optische zoeker. Het scherpstelframe voor de huidige scherpstelafstand wordt in groen weergegeven wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AAN
AAN
UIT
UIT
Helder beeld
Helder beeld
Scherpstelframe voor
scherpstelafstand op oneindig
Actieve scherpstelveld (weer-
gegeven in groen wanneer
de sluiterknop half wordt
ingedrukt)
Scherpstelframe voor scherpstelafstand van
ongeveer 50 cm
Actieve scherpstelveld (weergegeven in groen wanneer de
sluiterknop half wordt ingedrukt)
98
De menu’s gebruiken: Opnamestand
A
A
OPNAME-INSTELLINGEN
OPNAME-INSTELLINGEN
Om de opnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opna-
mescherm en selecteer het A ( OPNAME-INSTELLINGEN) tabblad (P 89). De
beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamestand.
VERLATEN
OPNAME-INSTELLINGEN
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
ISO AUTOM.INSTELLING.
CONVERSIELENS
DIGITALE TELE-CONV.
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
Foto’s maken met de zelfontspanner (P 78).
INTERVAL-TIMEROPNAME
INTERVAL-TIMEROPNAME
Pas de instelling voor fotogra sche intervalopnamen (P 79) aan.
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Kies  lmsoorten voor bracketing van  lmsimulatie(P 57, 65).
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet. (P 64).
99
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
Kies de sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid uit te schakelen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
t
t
MECHANISCHE SLUITER
MECHANISCHE SLUITER
Maak fotos met de mechanische sluiter.
s
s
ELEKTRONISCHE SLUITER
ELEKTRONISCHE SLUITER
Maak fotos met de elektronische sluiter.
t
t
MECHANISCH +
MECHANISCH +
s
s
ELEKTRONISCH
ELEKTRONISCH
De camera kiest het sluitertype overeenkomstig de opnameomstandigheden.
R Als een andere optie dan t MECHANISCHE SLUITER is geselecteerd, kunnen sluitersnelheden korter dan 
/
 s worden gekozen
door de schijf voor sluitersnelheden te draaien naar 4000 en dan te draaien aan de achterste commandoschijf.
R Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, wordt de  itser uitgeschakeld, de sluitertijd en gevoeligheid worden beperkt tot
waarden van respectievelijk 
/
 30 sec en ISO12800 200 respectievelijk, en heeft ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen
geen invloed. In seriestand zijn scherpstelling en belichting vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname in elke serie.
Q Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onderwerpen gemaakt met de elektronische sluiter, terwijl banden
en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere  ikkerende of onregelmatige verlichting. Respecteer,
bij het maken van fotos met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.
100
De menu’s gebruiken: Opnamestand
ISO AUTOM.INSTELLING.
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor automatische ISO-gevoeligheid, welke is geactiveerd
door het kiezen van AUTO voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> ISO-SCHIJF INSTELLING(A). Instellingen voor AUTO1, AUTO2,
en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden aangepast.
Standaard
Standaard
AUTO1
AUTO1
AUTO2
AUTO2
AUTO3
AUTO3
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
200
200
MAX. GEVOELIGHEID
800
800
1600
1600
3200
3200
MIN. SLUITERSNELH
/
/


De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden. Gevoeligheid is alleen hoger dan de stan-
daardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de waarde geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH.
R Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX.
GEVOELIGHEID, BASISINSTEL. GEVOELIGHEID wordt ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOE-
LIGHEID.
R De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN. SLUITERSNELH als fotos nog steeds onderbe-
licht zijn bij een waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
CONVERSIELENS
CONVERSIELENS
Pas instellingen voor optionele conversieobjectieven aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GROOTHOEK Kies bij het gebruik van een optische WCL-X100 conversielens.
TELE Kies bij het gebruik van een optische TCL-X100 conversielens.
UIT Kies wanneer geen conversielens wordt bevestigd.
DIGITALE TELE-CONV.
DIGITALE TELE-CONV.
Maak fotos op verschillende brandpuntsafstanden door gebruik te maken van de digitale teleconverter (P 54).
101
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
ND-FILT
ND-FILT
Het selecteren van AAN schakelt het ingebouwde Neutral Density (ND)- lter in, zodat de belichting met een equivalent van 3 EV wordt
verminderd. Zo kunnen langere sluitertijden of grotere diafragma’s worden gebruikt voor helder verlichte onderwerpen, waardoor het
mogelijk is om beweging onscherp te maken of achtergronddetails te verzachten zonder risico op overbelichting.
Opties: AAN/UIT
DRAADLS COMMUNICT
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 131).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
102
De menu’s gebruiken: Opnamestand
F
F
FLITSINSTELLINGEN
FLITSINSTELLINGEN
Om  itsgerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opna-
mescherm en selecteer het F ( FLITSINSTELLINGEN) tabblad (P 89). De beschik-
bare opties verschillen per geselecteerde opnamestand.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
Ingebouwde Flits
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
Kies een  itsbedieningsmodus,  itsmodus of sync-modus of pas het  itsniveau aan.
R De beschikbare opties variëren volgens de  itser. Zie “Het gebruik van  itsers met schoenbevestiging” (P 144) voor meer informatie.
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode-ogen-e ecten veroorzaakt door de  itser.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FLASH+VERWIJDEREN Een voor its die rode ogen vermindert wordt gecombineerd met digitale verwijdering van rode ogen.
FLASH Alleen rode ogen verminderen door middel van  its.
VERWIJDEREN Alleen digitaal rode ogen verwijderen.
UIT Rode ogen verminderen door middel van  its en digitaal rode ogen verwijderen uitgeschakeld.
R Flitser voor rode-ogenreductie kan worden gebruikt in de TTL- itserregelingstanden. Digitale verwijdering van rode ogen wordt
alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd en is niet beschikbaar voor RAW-beelden.
103
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
MODUS TTL VERGRENDELEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
In plaats van het aanpassen van het  itsniveau per foto kan TTL- itsbediening worden vergrendeld voor consistente resultaten binnen
een reeks fotos.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGR. MET L. FLASH
De  itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde voor de meest recente foto. Een foutmelding
wordt weergegeven wanneer er geen eerder gemeten waarden bestaan.
VERGR. MET MEETFLASH De camera geeft een reeks voor itsen en de  itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde.
R Om gebruik te maken van TTL-vergrendeling, wijst u TTL-VERGRENDELING toe aan een cameraknop en gebruikt u vervolgens
deze knop om TTL-vergrendeling in of uit te schakelen.
R Flitscompensatie kan worden aangepast terwijl TTL-vergrendeling is ingeschakeld.
LED-LICHTINSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
Kies of u het LED-videolicht van de  itser (indien beschikbaar) wenst te gebruiken als een catchlight of AF-hulplicht bij het nemen van
foto’s.
Optie
Optie
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
CATCHLIGHT Catchlight
AF ASSIST AF-hulpverlichting
AF ASSIST+CATCHLIGHT AF-hulplichtverlichting en catchlight
UIT Geen
R Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor  itsinstellingen.
104
De menu’s gebruiken: Opnamestand
MASTER-INSTELLING
MASTER-INSTELLING
Kies een  itsgroep (A, B of C) voor de  itser bevestigd aan de camera itsschoen wanneer deze functioneert als een hoofd itser die
itseenheden op afstand bediend via FUJIFILM draadloze optische  itsbediening of kies OFF om de uitvoer van de hoofd itser te
beperken tot een niveau dat geen invloed heeft op de uiteindelijke foto.
R Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor  itsinstellingen.
Opties: Gr A/Gr B/Gr C/OFF
CH-INSTELLING
CH-INSTELLING
Kies het kanaal dat wordt gebruikt voor de communicatie tussen de hoofd itser en  itseenheden op afstand bij het gebruik van
FUJIFILM optische draadloze  itsbediening. Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende  itssystemen of om
interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
Opties: CH1/CH2/CH3/CH4
Ingebouwde Flits
Ingebouwde Flits
Kies uit AAN (ingebouwde  its ingeschakeld) en UIT (ingebouwde  its uitgeschakeld). Kies UIT om de ingebouwde  its uit te schake-
len wanneer er gebruik wordt gemaakt van een optionele  itser met schoenbevestiging of  itseenheden die met de camera worden
verbonden voor middel van een synchronisatiekabel.
105
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
B
B
FILMINSTELLINGEN
FILMINSTELLINGEN
Om de  lmopnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opna-
mescherm en selecteer het B ( FILMINSTELLINGEN) tabblad (P 89). De beschik-
bare opties verschillen per geselecteerde opnamestand.
VERLATEN
FILMINSTELLINGEN
FILMSCHERPSTELLING
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC/AFSTANDSBED.
FILMMODUS
FILMMODUS
FILMMODUS
Selecteer een beeldformaat en -snelheid voor  lmopname.
i 1080/59.94 P: 1920 × 1080 (59,94 fps)
i 1080/50 P: 1920 × 1080 (50 fps)
i 1080/29.97 P: 1920 × 1080 (29,97 fps)
i 1080/25 P: 1920 × 1080 (25 fps)
i 1080/24 P: 1920 × 1080 (24 fps)
i 1080/23.98 P: 1920 × 1080 (23,98 fps)
h 720/59.94 P: 1280 × 720 (59,94 fps)
h 720/50 P: 1280 × 720 (50 fps)
h 720/29,97 P: 1280 × 720 (29,97 fps)
h 720/25 P: 1280 × 720 (25 fps)
h 720/24 P: 1280 × 720 (24 fps)
h 720/23.98 P: 1280 × 720 (23,98 fps)
FILMSCHERPSTELLING
FILMSCHERPSTELLING
Kies hoe de camera het scherpstelpunt voor  lmopname selecteert.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF (MULTI) Automatische selectie van scherpstelpunten.
AF-VELD KEUZE De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied.
106
De menu’s gebruiken: Opnamestand
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
Als AAN is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten waarop de camera is aangesloten de informatie in het camerascherm ook weergeven.
Opties: AAN/UIT
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC-NIVEAU-INSTEL
Pas het opnameniveau van de microfoon aan.
Opties: 1—4
MIC/AFSTANDSBED.
MIC/AFSTANDSBED.
Geef aan of het apparaat dat is aangesloten op de microfoon/afstandsontspanner-aansluiting een microfoon is of een afstandsont-
spanner (P 41, 77).
Opties: m MIC/n AFST.B
107
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
E
E
MIJN MENU
MIJN MENU
Om een gepersonaliseerde menu met veelgebruikte opties weer te geven, drukt
u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het E ( MIJN MENU) tabblad
(P 89).
R Om “mijn menu te bewerken, selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> MIJN MENU-
INSTELLINGEN (P 127).
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn toegekend aan MIJN MENU.
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
DIGITALE TELE-CONV.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
MIJN MENU
108
De menu’s gebruiken: Weergavestand
De menu’s gebruiken: Weergavestand
Het weergavemenu wordt gebruikt om de weergave aan te passen.
Met behulp van het weergavemenu
Met behulp van het weergavemenu
1
Druk op MENU/OK in de weergavestand om de
menu’s weer te geven.
VERLATEN
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
DRAADLS COMMUNICT
RAW-CONVERSIE
MENU VOOR HERBEKIJKEN
2
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
3
Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
4
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
5
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
6
Druk DISP/BACK opnieuw in om terug
te keren naar het weergavescherm.
R Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te
selecteren of door menu’s te bladeren en de achterste
instelschijf om menu-items te markeren.
109
Menu’s
De menu’s gebruiken: Weergavestand
C
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
MENU VOOR HERBEKIJKEN
Om de weergavefunctie-opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het weer-
gavescherm en selecteer het C (MENU VOOR HERBEKIJKEN) tabblad (P 108).
VERLATEN
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
DRAADLS COMMUNICT
RAW-CONVERSIE
MENU VOOR HERBEKIJKEN
RAW-CONVERSIE
RAW-CONVERSIE
JPEG-kopieën van RAW-fotos maken (P 85).
WISSEN
WISSEN
Foto’s wissen (
P 39).
BEELDUITSNEDE
BEELDUITSNEDE
Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C BEELDUITSNEDE in het weergavemenu.
3
Gebruik de achterste instelschijf om in- en uit te zoomen en druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts om de foto te
verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand.
R Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat van de
uiteindelijke kopie a, OK zal zijn, zal het in geel worden weergegeven.
110
De menu’s gebruiken: Weergavestand
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
Een kleine kopie van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C NIEUW FORMAAT in het weergavemenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede in nieuw formaat in een afzonderlijk bestand op te slaan.
R De beschikbare formaten variëren afhankelijk van het formaat van het origineel.
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
Beveilig fotos tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
FOTO: Beveilig geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK om fotos te
selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid.
BEVEILIG ALLES: Beveilig alle fotos.
ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle foto’s.
Q Beveiligde fotos worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (P 114).
FOTO DRAAIEN
FOTO DRAAIEN
Foto’s draaien.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C FOTO DRAAIEN in het weergavemenu.
3
Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.
4
Druk op MENU/OK. Nu wordt de foto automatisch weergegeven in de geselecteerde richting, telkens wanneer deze op de camera
wordt weergegeven.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait.
R De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere cameras zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera
zullen niet zijn gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere cameras.
R Foto’s vastgelegd met D SCHERMINSTELLINGEN> AUTO ROT. WEERG. worden automatisch weergegeven in de juiste stand bij
het afspelen (P 120).
111
Menu’s
De menu’s gebruiken: Weergavestand
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat
de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C VERWIJDER R. OGEN in het weergavemenu.
3
Druk op MENU/OK.
R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en pro l werd gefo-
tografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van fotos
waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van fotos die met andere cameras zijn gemaakt.
R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
R Kopieën die werden gemaakt met VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram.
R Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
DRAADLS COMMUNICT
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 131).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
Bekijk fotos in een automatische diavoorstelling. Druk op MENU/OK om te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op
DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op
MENU/OK te drukken.
R De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
FOTOBOEK HULP
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete fotos (P 87).
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Upload fotos naar een computer via een draadloos netwerk (P 131).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
112
De menu’s gebruiken: Weergavestand
OPDRACHT (DPOF)
OPDRACHT (DPOF)
Selecteer fotos om af te drukken (P 135).
AFDRUK. instax PRINTER
AFDRUK. instax PRINTER
Druk fotos af op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 138).
BEELDVERHOUDING
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD) apparaten fotos weergeven met een beeldverhouding van
3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer
16: 9 om de afbeelding schermvullend weer te geven, waarbij de boven- en onderzijde zijn
bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte randen aan elke zijde.
3:2
16:9
16 : 9
16 : 9
3 : 2
3 : 2
113
Menu’s
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu
Basisinstellingen van de camera bekijken en aanpassen.
Het instellingenmenu gebruiken
Het instellingenmenu gebruiken
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
2
Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te mar-
keren.
Ta b
VERLATEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
INSTALLATIE
3
Druk de keuzeknop omlaag om het
D (INSTALLATIE) tabblad te marke-
ren.
4
Druk op de selectieknop rechts om
instelmenu categorieën te weergeven.
5
Druk de keuzeknop naar boven of be-
neden om het gewenste categorie-
item te markeren.
6
Druk op de selectieknop rechts om
de opties voor de gemarkeerde cate-
gorie te weergeven.
7
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
8
Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
9
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
10
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
11
Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te
selecteren of door menu’s te bladeren en de achterste
instelschijf om menu-items te markeren.
114
Het instellingenmenu
D
D
INSTALLATIE Menu opties
INSTALLATIE Menu opties
Voor toegang tot basis camera-instellingen, drukt u op, MENU/OK op het weergave-
scherm en selecteer het D ( INSTALLATIE) tabblad (P 113).
VERLATEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
INSTALLATIE
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
1
Markeer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> FORMATTEREN in het setupmenu en druk op MENU/OK.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeer OK
en druk op MENU/OK. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteer ANNULE-
REN of druk op DISP/BACK.
Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart
staan, worden permanent gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of ander
opslagapparaat te kopiëren.
Q Open het batterijencompartiment niet tijdens het formatteren.
R De menu-indeling kan worden weergegeven door op het midden van de achterste instelschijf te
drukken terwijl u de knop b ingedrukt houdt.
FORMATTEREN OK?
OK
ANNULEREN
ALLE DATA WORDT GEWIST!
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
DATUM/TIJD
Stel de cameraklok in (P 25, 26).
115
Menu’s
Het instellingenmenu
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL
Zet de camera meteen van uw eigen tijdzone over op de plaatselijke tijd van uw bestemming gedurende het reizen. Voer het verschil
tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in:
1
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen. Druk op
MENU/OK als de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. Selecteer h THUIS om de klok van de
camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden weergegeven zodra de
camera wordt ingeschakeld.
a
a
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk “mijn menu” (P 127).
SLUITER TELLER
SLUITER TELLER
Bekijk het gemiddelde aantal keren dat de sluiter werd ontspannen. Andere bewerkingen kunnen de teller verhogen, bijvoorbeeld de
camera uitschakelen, de zoekerweergaveselectie veranderen of de weergavestand kiezen.
GELUID & FLITS
GELUID & FLITS
Selecteer UIT om de luidspreker,  itser en AF-hulpverlichting uit te schakelen in situaties waarin de geluiden en de lampen van de
camera als storend zouden kunnen worden ervaren. o verschijnt in het display wanneer UIT is geselecteerd.
Opties: AAN/UIT
116
Het instellingenmenu
RESET
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden.
1
Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OPNAMEMENU RESET
OPNAMEMENU RESET
Zet alle opnamemenu-instellingen, behalve de aangepaste witbalans en aangepaste instellingen
gecreëerd met gebruik van BEW/BEW INST. OP M, terug naar de standaardwaarden.
SET-UP RESET
SET-UP RESET
Zet alle instellingen in het instellingenmenu, behalve DATUM/TIJD, TIJDVERSCHIL en
VERBINDINGSINSTELLINGEN, terug naar de standaardwaarden.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
117
Menu’s
Het instellingenmenu
D GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt. Het geluidssignaal kan worden gedempt door UIT te
selecteren.
Opties: b/c/d/e UIT
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld (P 78). Het geluidssignaal kan worden gedempt
door UIT te selecteren.
Opties: b/c/d/e UIT
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden bediend. Kies e UIT (ge-
dempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
Opties: b/c/d/e UIT
SLUITER VOLUME
SLUITER VOLUME
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de sluiter wordt ontspannen. Kies e UIT (gedempt) om het
sluitergeluid uit te schakelen.
Opties: b/c/d/e UIT
SLUITER GELUID
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de sluiter maakt.
Opties: i/j/k
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een  lm aan.
Opties: 10—1/UIT
118
Het instellingenmenu
D SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker. Selecteer HANDMATIG om te kiezen uit 11 opties van +5 (helder) tot
−5 (donker), of selecteer AUTO voor automatische aanpassing van de helderheid.
Opties: HANDMATIG/AUTO
EVF KLEUR
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.
Opties: +5/+4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4/-5
LCD-HELDERHEID
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan.
Opties: +5/+4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4/-5
LCD KLEUR
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan.
Opties: +5/+4/+3/+2/+1/0/-1/-2/-3/-4/-5
WEERGAVE
WEERGAVE
Kies hoe lang fotos moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke
foto en er kan beeldruis” (spikkels) optreden bij hoge gevoeligheden.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
Foto’s worden weergegeven totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk
op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om zoom te an-
nuleren.
1.5 SEC
1.5 SEC
Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1.5 SEC) of 0,5 seconde (0.5 SEC) weergegeven of totdat de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
0.5 SEC
0.5 SEC
UIT
UIT Fotos worden na het fotograferen niet weergegeven.
119
Menu’s
Het instellingenmenu
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
Kies of de indicatoren in de zoeker roteren op basis van de stand van de camera (
P 29). Ongeacht de geselecteerde optie, roteren de
indicators in de monitor niet.
Opties: AAN/UIT
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Selecteer PRVW BELICHTING/WB om belichting en witbalans voorvertoning in de handmatige belichtingsregeling (
P 53), in te
schakelen, of kies PRVW WB om alleen de witbalans te zien. Selecteer UIT bij gebruik van de  itser of in andere situaties waarin de
belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
VOORBEELD BEELDEFFECT
VOORBEELD BEELDEFFECT
Kies AAN om een voorbeeld van de  lmsimulatie-e ecten, witbalans en andere instellingen in de monitor te zien, kies UIT om schadu-
wen bij laag contrast, scènes met achtergrondverlichting en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
R Als UIT is geselecteerd, zullen de e ecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten
verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de e ecten van geavanceerde
lters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen.
Opties: AAN/UIT
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
Kies het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is.
R Inkaderingsbegeleiders worden niet getoond bij standaardinstellingen maar kunnen worden weergegeven met behulp van
D SCHERMINSTELLINGEN> DISP. INST. OP MAAT (P 31).
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
P P P
Voor compositie met de “regels van derden. Een raster van vier op zes. Kadreer HD-foto’s in de beelduitsnede aange-
duid door de lijnen aan de boven- en onder-
kant van het scherm.
120
Het instellingenmenu
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om “staande” (portret) fotos tijdens de weergave automatisch te draaien.
Opties: AAN/UIT
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moeten worden gebruikt (P 69).
Opties: METERS/FEET
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Kies items voor standaard weergave (
P 31).
121
Menu’s
Het instellingenmenu
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstellinghendel).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGRENDELING (UIT)
VERGRENDELING (UIT) De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen.
DRUK
DRUK
n
n
OM TE ONTGR.
OM TE ONTGR.
Druk op de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te
selecteren.
AAN
AAN Kantel de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt.
BEWERK/SLA OP SNELMENU
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de weergegeven opties in het snelmenu (P 45).
FUNCTIE-INS. (Fn)
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functies die de AEL/AFL- en functietoetsen en het midden van de achterste instelschijf moeten hebben (P 46).
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de H-positie op de gevoeligheidsschijf.
Opties: 25600/51200
ISO-SCHIJF INSTELLING(A)
ISO-SCHIJF INSTELLING(A)
Kies hoe de gevoeligheid wordt aangepast wanneer de sluitersnelheid-/gevoeligheidsschijf wordt gedraaid naar A.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO De gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan de helderheid van het onderwerp.
OPDRACHT
OPDRACHT De gevoeligheid wordt handmatig ingesteld door het draaien van de voorste instelschijf.
122
Het instellingenmenu
SCHERPSTELRING
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.
Opties: X NAAR RECHTS (met de klok mee)/Y NAAR LINKS (tegen de klok in)
REGELRING-INSTEL.
REGELRING-INSTEL.
De functies die zijn toegewezen aan de regelring, instellen.
Opties: BASISINSTEL./WITBALANS/FILMSIMULATIE/DIGITALE TELE-CONV.
MODUS AE/AF-VERG.
MODUS AE/AF-VERG.
Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd, blijft belichting en/of scherpstelling vergrendeld zolang de knop AEL/AFL wordt ingedrukt
(P 80). Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, blijft de belichting en/of scherpstelling vergrendeld wanneer de knop AEL/AFL
wordt ingedrukt en ze blijven vergrendeld tot de knop nog een keer wordt ingedrukt.
123
Menu’s
Het instellingenmenu
D ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN
Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend.
Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig uitgezet worden.
Opties: 5 MIN/2 MIN/1 MIN/30 SEC/15 SEC/UIT
ENERGIE BEHEER
ENERGIE BEHEER
Pas de instellingen voor stroombeheer aan.
Optie
Optie
AF prestaties (snelheid)
AF prestaties (snelheid)
LCD /EVF beeldkwaliteit
LCD /EVF beeldkwaliteit
Batterij duurzaamheid
Batterij duurzaamheid
HOGE PRESTATIE
HOGE PRESTATIE
Snel
Snel
Erg hoog
Erg hoog
Laag
Laag
STANDAARD
STANDAARD
Snel
Snel
Hoog
Hoog
Normaal
Normaal
ECONOMISCH
ECONOMISCH
Normaal
Normaal
Hoog
Hoog
Hoog
Hoog
R Wanneer ECONOMISCH is geselecteerd, zal de beeldsnelheid dalen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. Het bedie-
nen van camerabesturing herstelt de beeldsnelheid naar normaal.
124
Het instellingenmenu
D INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
NUMMERING
Nieuwe fotos worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een
viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens met één aan het laatst gebruikte bestands-
nummer toe te voegen. Tijdens het weergeven wordt het bestandsnummer weergegeven, zoals rechts
aangeduid. NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe
geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Nummering
100-0001
Map-
nummer
Bestands-
nummer
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, om
het even welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze optie om het aantal bestanden met dezelfde bestandsnamen te
verminderen.
RESET
RESET De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
R Wanneer de nummering de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (P 158).
R Het selecteren van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> RESET (P 116) stelt NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnum-
mering opnieuw in te stellen.
R De nummering van fotos die met andere cameras zijn genomen, kan verschillen.
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL
Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van fotos die met
F
F FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER R. OGEN (P 102)zijn
gemaakt .
Opties: AAN/UIT
BEWERK BSTNDSNAAM
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig de bestandsnaam pre x. sRGB beelden met een vierletter pre x (standaard “DSCF”), Adobe RGB beelden een drieletter pre x
(“DSF”) voorafgegaan door een underscore.
125
Menu’s
Het instellingenmenu
COPYRIGHT INFO
COPYRIGHT INFO
Copyrightinformatie, in de vorm van Exif-tags, kan worden toegevoegd aan nieuwe fotos terwijl ze worden gemaakt. Veranderingen
aan copyrightinformatie zijn alleen zichtbaar in afbeeldingen die zijn gemaakt nadat deze veranderingen zijn gedaan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
COPYRIGHT INFO WEERG
COPYRIGHT INFO WEERG Bekijk de huidige informatie over auteursrechten.
AUTEURSINFO INVOEREN
AUTEURSINFO INVOEREN Voer de naam van de maker in.
COPYRIGHT INFO INVOEREN
COPYRIGHT INFO INVOEREN Voer de naam van de copyrighthouder in.
COPYRIGHT INFO VERWIJDEREN
COPYRIGHT INFO VERWIJDEREN
Verwijder de huidige informatie over auteursrechten. Deze wijziging geldt alleen voor opnamen die zijn
gemaakt nadat deze optie is gekozen; copyright informatie opgenomen met bestaande beelden wordt
niet beïnvloed.
126
Het instellingenmenu
D VERBINDINGSINSTELLINGEN
Voor meer informatie over draadloze verbindingen, bezoek http://fujifilm-dsc.com/wifi/
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ALGEMENE INSTELLINGN
ALGEMENE INSTELLINGN
Kies een naam (NAAM) om de camera te identi ceren in het draadloze netwerk (de camera is standaard
voorzien van een unieke naam) of selecteer DRAADLOOS INSTELLING. RESET om de standaardinstellin-
gen te herstellen.
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP) H
Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om grotere afbeeldingen
aan te passen tot
H voor het uploaden naar smartphones, UIT voor het opladen van afbeeldingen in
hun originele grootte. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de
smartphone; het origineel is niet beïnvloed.
PC AUTO.OPSLAAN INST
PC AUTO.OPSLAAN INST
Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen te verwijderen, DET. VORIGE VERB. om
computers te bekijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gehad.
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Kies een uploadbestemming. Kies EENVOUDIGE SETUP om verbinding te maken met behulp van WPS, HANDMATIGE SETUP om de
netwerkinstellingen handmatig te con gureren.
GEOTAGGING SET-UP
GEOTAGGING SET-UP
Bekijk locatiegegevens gedownload via een smartphone en kies of de gegevens met uw fotos op te slaan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEOTAGGING
GEOTAGGING Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de fotos als ze worden gemaakt.
LOCATIE-INFO
LOCATIE-INFO Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone.
VERB.INST. instax PRNTR
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 137).
127
Menu’s
“Mijn menu”
“Mijn menu”
Het selecteren van het E (MIJN MENU) tabblad toont een gepersonaliseerd aangepast menu van veelge-
bruikte opties (P 107).
Bewerk “Mijn menu
Bewerk “Mijn menu
1
In het instellingmenu
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN tabblad, mar-
keer MIJN MENU- INSTELINGEN en druk op
MENU/OK de volgende opties (P 113) te weer-
geven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om ITEMS TOEVOEGEN te markeren en druk
op MENU/OK. Opties die kunnen worden toe-
gevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in
blauw.
R Huidige opties in “mijn menu worden aangeduid
met vinkjes.
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
3
Markeer een item en druk op MENU/OK om deze
toe te voegen aan “mijn menu.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1BEELDGROOTTE
OPSLAAN
VERPLAATSEN
4
Druk op MENU/OK om terug te keren naar het
beeldscherm bewerken.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste
items zijn toegevoegd.
R “Mijn menu” kan maximaal 16 artikelen bevatten.
Bewerk “Mijn menu”
Bewerk “Mijn menu”
Om bij te bestellen of items te verwijderen, selecteer
ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN in
stap1.
128
Fabrieksinstellingen
Fabrieksinstellingen
De standaard fabrieksinstellingen voor de opties in het opname- en instellingenmenu worden hieronder
vermeld. Deze instellingen kunnen worden hersteld met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
RESET (P 116).
Opnamemenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
O 3 : 2
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT FINE
RAW OPNAME
RAW OPNAME GEDECOMPRIMEERD
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE PROVIA/STANDAARD
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT UIT
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK 100%
WITBALANS
WITBALANS AUTO
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT 0
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT 0
KLEUR
KLEUR 0
SCHERPTE
SCHERPTE 0
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING 0
L BEL. RO
L BEL. RO AAN
KLEURR
KLEURR sRGB
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT AANGEPAST 1
Menu
Menu
Standaard
Standaard
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING ENKEL PUNT
AF-PUNTDISPLAY
AF-PUNTDISPLAY AAN
AANTAL FOCUSPUNTEN
AANTAL FOCUSPUNTEN 91 PUNTEN (7 × 13)
PRE-AF
PRE-AF UIT
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT AAN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. GEZICHT UIT/OOG UIT
AF+MF
AF+MF UIT
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE STANDAARD
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP UIT
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD AAN
DIRECT AF-INSTELLING
DIRECT AF-INSTELLING AF-S
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
AF-S PRIORITEIT.SELECT.
AF-C PRIORITEIT.SELECT.
ONTGREND
ONTGREND
GECORRIGEERD AF-KADER
GECORRIGEERD AF-KADER UIT
129
Menu’s
Fabrieksinstellingen
Menu
Menu
Standaard
Standaard
A
A
OPNAME-INSTELLINGEN
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
FILM 1
FILM 2
FILM 3
PROVIA/STANDAARD
Velvia/LEVENDIG
ASTIA/LAAG
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM MULTI
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE MECHANISCHE SLUITER
ISO AUTOM.INSTELLING.
ISO AUTOM.INSTELLING. AUTO3
CONVERSIELENS
CONVERSIELENS UIT
DIGITALE TELE-CONV.
DIGITALE TELE-CONV. UIT
ND-FILT
ND-FILT UIT
F
F
FLITSINSTELLINGEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN UIT
MODUS TTL VERGRENDELEN
MODUS TTL VERGRENDELEN VERGR. MET L. FLASH
Ingebouwde Flits
Ingebouwde Flits AAN
B
B
FILMINSTELLINGEN
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
FILMMODUS
i 1080/59.94P
FILMSCHERPSTELLING
FILMSCHERPSTELLING AF(MULTI)
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
HDMI-UITGANG INFODISPLAY UIT
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC-NIVEAU-INSTEL 3
MIC/AFSTANDSBED.
MIC/AFSTANDSBED. MIC
Instellingenmenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL THUIS
GELUID & FLITS
GELUID & FLITS AAN
D
D
GELUIDSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
AF PIEPVOLUME
c
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
c
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL. UIT
SLUITER VOLUME
SLUITER VOLUME
c
SLUITER GELUID
SLUITER GELUID GELUID 1
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME 7
130
Fabrieksinstellingen
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
SCHERMINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF-HELDERHEID AUTO
EVF KLEUR
EVF KLEUR 0
LCD-HELDERHEID
LCD-HELDERHEID 0
LCD KLEUR
LCD KLEUR 0
WEERGAVE
WEERGAVE UIT
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS AAN
PRVW BELICH/WITBALANS
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
HANDM. MODUS
PRVW BELICHTING/WB
VOORBEELD BEELDEFFECT
VOORBEELD BEELDEFFECT AAN
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL. RAST 9
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG. UIT
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL METERS
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Zie pagina31.
D
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL AAN
BEWERK/SLA OP SNELMENU Zie pagina43.
FUNCTIE-INS. (Fn)
Zie pagina46.
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
25600
ISO-SCHIJF INSTELLING(A)
AUTO
SCHERPSTELRING
X NAAR RECHTS
REGELRING-INSTEL.
BASISINSTEL.
MODUS AE/AF-VERG.
AE/AF-VERG B INDR
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
ENERGIEBEHEER
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN 2 MIN
ENERGIE BEHEER
ENERGIE BEHEER STANDAARD
D
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
NUMMERING CONTINU
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL UIT
D
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
DRAADLOOS INSTEL.
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H AAN
PC AUTO.OPSLAAN INST
PC AUTO.OPSLAAN INST EENVOUDIGE SETUP
GEOTAGGING SET-UP
GEOTAGGING
LOCATIE-INFO
AAN
AAN
131
Aansluitingen
Aansluitingen
Aansluitingen
Draadloze overdracht (FUJIFILM Camera Remote/FUJIFILMPC AutoSave)
Draadloze overdracht (FUJIFILM Camera Remote/FUJIFILMPC AutoSave)
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of
tablets. Voor downloads en andere informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
fujilm Wi-Fi app
Draadloze verbindingen: Smartphones
Draadloze verbindingen: Smartphones
Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op
uw smartphone om door de afbeeldingen op de
camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te
downloaden of locatiegegevens naar de camera te
kopiëren. Om verbinding te maken met de smart-
phone, zet de camera in weergavestand en druk op
de functietoets (Fn1).
R U kunt ook een verbinding maken met behulp van
A OPNAME-INSTELLINGEN/C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> DRAADLS COMMUNICT (P 101, 111).
Draadloze verbindingen: Computers
Draadloze verbindingen: Computers
Zodra u de “FUJIFILM PC AutoSave”-applicatie heeft
geïnstalleerd en uw computer heeft gecon gureerd
als een bestemming voor de beelden gekopieerd
vanaf de camera, kunt u fotos uploaden vanaf de
camera met behulp van de C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> PC AUTO. OPSLAAN (P 111) of door
de (Fn1)-knop ingedrukt te houden in de weergave-
stand.
132
Foto’s op een computer bekijken (MyFinePix Studio/RAWFILE CONVERTER EX2.0)
Foto’s op een computer bekijken (MyFinePix Studio/RAWFILE CONVERTER EX2.0)
Lees dit deel voor informatie over fotos kopiëren naar een computer.
Windows
Windows
MyFinePix Studio (alleen Windows) kan worden gebruikt om fotos naar een computer te kopiëren, waar ze
kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als down-
load via de volgende website:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
fujilm mfs
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”). en
volg de instructies op het scher om de installatie te voltooien.
Mac OS X/macOS
Mac OS X/macOS
Fotos kunnen worden gekopieerd op uw computer met behulp van Image Capture (die samen met de
computer wordt geleverd) of andere software.
RAW-bestanden bekijken
RAW-bestanden bekijken
Gebruik RAW FILE CONVERTER EX2.0 om RAW-bestanden op uw computer te bekijken, te downloaden via:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
fujilm rfc
133
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken (MyFinePix Studio/RAWFILE CONVERTER EX2.0)
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Zoek een geheugenkaart met fotos die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera.
Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg
hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2
Schakel de camera uit en sluit de meegeleverde USB-kabel
aan zoals de afbeelding laat zien, er op lettend dat de stek-
kers volledig in de aansluitingen steken. Sluit de camera
rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van
een USB-hub of toetsenbord.
Q De camera gebruikt een Micro-B USB 2.0 aansluiting.
3
De camera gereedmaken.
4
Kopieer fotos naar de computer met behulp van MyFinePix Studio of applicaties beschikbaar voor uw
besturingssysteem.
Voor meer informatie over het gebruik van de software start u de applicatie en selecteert u de gepaste
optie in het Help menu.
Verbinding maken met de
micro-USB (Micro-B)-aan-
sluiting van de camera
134
Foto’s op een computer bekijken (MyFinePix Studio/RAWFILE CONVERTER EX2.0)
Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal fotos staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de fotos te importeren of op te slaan. Gebruik een geheu-
genkaartlezer om de fotos over te zetten.
Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp
uit is, voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren fotos erg groot is, kan
de indicatorlamp blijven branden, nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Q Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot fotos die opgeslagen
zijn op een networkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere
computer.
Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepas-
sing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internetprovider.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Nadat u nagegaan heeft dat de indicatorlamp uitgeschakeld is, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USB-
kabel.
135
Aansluitingen
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Het C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OPDRACHT (DPOF) (P 112) optie kan worden gebruikt om een
digitale “printopdracht voor DPOF-compatibele printers.
DPOF
DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een norm waarmee fotos kunnen worden afgedrukt op basis van “prin-
topdrachten die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke
fotos en in welke aantallen de fotos moeten worden afgedrukt.
MET DATUM s/ZONDER DATUM
Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selec-
teer C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OPDRACHT
(DPOF) (P 108) en druk de selectieknop omhoog
of omlaag om MET DATUM s of ZONDER DA-
TUM te markeren.
KOPIËREN
DRAADLS COMMUNICT
DIAVOORSTELLING
FOTOBOEK HULP
PC AUTO. OPSLAAN
OPDRACHT (DPOF)
AFDRUK. PRINTER
BEELDVERHOUDING
MENU VOOR HERBEKIJKEN
ZONDER DATUM
ALLES RESETTEN
MET DATUM
MET DATUM s: Druk de op-
namedatum af op de foto.
ZONDER DATUM: Druk fotos af
zonder opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen.
1
Druk op de selectieknop links of rechts om een
foto weer te geven die u aan de printopdracht
wilt toevoegen of uit de printopdracht wilt
verwijderen.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om het aantal afdrukken te kiezen (maximaal
99). Druk, om een foto uit de printopdracht te
verwijderen, op de selectieknop omlaag tot het
aantal afdrukken 0 bedraagt.
01
PRINTOPDRACHT
(
DPOF
)
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
136
Een DPOF-printopdracht aanmaken
3
Herhaal de stappen 1–2 om de printopdracht
te voltooien. Druk op MENU/OK om de printop-
dracht op te slaan wanneer de instellingen zijn
voltooid, of druk op DISP/BACK om af te sluiten
zonder de printopdracht te veranderen.
4
Het totale aantal afdrukken wordt in het scherm
weergegeven. Druk op MENU/OK om af te sluiten.
De fotos in de huidige printopdracht worden
tijdens het afspelen aangeduid met een u.
ALLES RESETTEN
Om de huidige printopdracht
te annuleren, selecteer ALLES
RESETTEN voor
C MENU VOOR
HERBEKIJKEN>
OPDRACHT
(DPOF)
(P 108)
. Het bevesti-
gingsvenster rechts verschijnt;
druk op MENU/OK om alle fotos
uit de printopdracht te verwijderen.
R Printopdrachten kunnen maximaal 999 fotos bevat-
ten.
R Als er een geheugenkaart met
een printopdracht is geplaatst
die met een andere camera is
gemaakt, wordt het rechts aan-
geduide venster weergegeven.
De printopdracht wordt gean-
nuleerd als er op MENU/OK wordt
gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden
aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
AFBREKENOK
RESETTEN ALLE DPOF OK?
AFBREKENOK
RESETTEN OK?
137
Aansluitingen
instax SHARE printers
instax SHARE printers
Druk fotos af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE-printers.
Een verbinding tot stand brengen
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer D VERBINDINGSINSTELLINGEN> VERB.INST. instax PRNTR (P 126) en voer de instax SHARE
printernaam (SSID) en wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en wachtwoord
De printernaam (SSID) en wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer;
het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft geko-
zen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
138
instax SHARE printers
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN>
AFDRUK. instax PRINTER (P 108). De camera
zal verbinding maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDEN MET PRINTER
ANNULEREN
PRINTER
AFDRUK.
instax-12345678
R Bij het afdrukken van een frame van een serieop-
name geeft u het frame weer voordat u
AFDRUK. instax PRINTER selecteert.
3
Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren
die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op
MENU/OK.
100-0020
100-0020
instax-12345678
ZENDEN AFBREKEN
PRINTER
AFDRUK.
R Fotos die zijn gemaakt met andere cameras kun-
nen niet worden afgedrukt.
R Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zicht-
baar in het LCD-scherm.
4
De foto wordt naar de printer gestuurd en het
afdrukken start.
FUJIFILM-CAMERA-1234
ANNULEREN
AAN HET VERSTUREN
instax-12345678
PRINTER
AFDRUK.
Foto’s afdrukken
Foto’s afdrukken
139
Aansluitingen
Foto’s op een televisietoestel bekijken
Foto’s op een televisietoestel bekijken
Sluit de camera op een TV aan met een HDMI-kabel om fotos aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart verkrijg-
baar via de detailhandel; let op dat de TV alleen kan worden gebruikt om fotos af te spelen, niet om ze te maken).
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de kabel aan zoals hieronder aangeduid, let erop dat de stekkers volledig in de juiste aansluitin-
gen worden gestoken.
Plaats in micro-HDMI (Type D)-aansluiting
Aansluiten op HDMI-aansluiting
Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m met een type D (HDMI-micro) aansluiting voor verbinding
met de camera.
R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
3
Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde
documentatie.
4
Zet de camera aan en druk op a knop. Het scherm van de camera schakelt uit en fotos en  lms wor-
den op het televisiescherm afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen invloed
heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het
televisietoestel om het volume aan te passen.
R De USB-kabel kan niet worden gebruikt wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten.
R Sommige televisies tonen mogelijk kort een zwart scherm voordat het afspelen van de  lm begint.
140
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires
Optionele accessoires
De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken.
Accessoires van FUJIFILM
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegen-
woordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126S: Extra NP-W126S oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126 een
NP-W126S in ongeveer 150 minuten op.
Netstroomadapters
Netstroomadapters
AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk):
Te gebruiken bij langdurig afspelen en fotograferen of tijdens het kopiëren van fotos naar een computer.
DC-koppelstukken
DC-koppelstukken
CP-W126: Voor aansluiting van de AC-9V netstroomadapter op de camera.
141
Technische informatie
Optionele accessoires
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-X500: Deze klikbare  itser heeft een richtgetal van 50 (ISO100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met hoge
snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij sluitertijden hoger dan de  itssynchronisatiesnelheid. Gevoed
door vier AA-batterijen of een optionele EF-BP1 batterij, ondersteunt handmatige en TTL- itsbediening en au-
tomatische powerzoom binnen het bereik van 24–105 mm (gelijk aan 35 mm formaat), met FUJIFILM optische
draadloze  itsbediening waardoor deze  itser kan worden gebruikt als een hoofd- of externe  itser voor draadloze
itsfotogra e op afstand. De  itserkop kan 90° naar boven, 10° naar beneden, 135° naar links of 180° naar rechts
worden gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-42: Deze clip-on  itser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO100, m) en ondersteunt
TTL- itsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equivalent aan 35 mm for-
maat). De  itserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-X20: Deze clip-on  itser heeft een richtgetal van 20 (ISO100, m).
EF-20: Deze clip-on externe  itser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO100, m) en
ondersteunt TTL- itsersturing. De  itserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect  itslicht.
Afstandsontspanners
Afstandsontspanners
RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige
belichting.
Stereomicrofoons
Stereomicrofoons
MIC-ST1: Een externe microfoon voor  lmopname.
Lederen tassen
Lederen tassen
LC-X100F: Deze lederen hoes wordt geleverd met een draagriem gemaakt van hetzelfde materiaal. Terwijl de camera in de hoes zit
kunt u fotos maken en batterijen en geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
Handgreepriemen
Handgreepriemen
GB-001: Dit accessoire verbetert uw grip op de camera, waardoor deze in een hand kan worden gedragen.
142
Optionele accessoires
Conversielenzen
Conversielenzen
TCL-X100II: Vergroot de brandpuntsafstand van de lens van de camera.
WCL-X100II: Verkleint de brandpuntsafstand van de cameralens en vergroot haar gezichtsveld.
Verloopringen
Verloopringen
AR-X100: Een aluminium verloopring wordt gebruikt bij het bevestigen van de LH-X100 zonnekap of φ49 mm  lters verkrijgbaar via de
detailhandel.
Zonnekappen
Zonnekappen
LH-X100: Deze aluminium zonnekap wordt geleverd met een AR-X100 verloopring gemaakt van hetzelfde materiaal. De verloopring is
vereist bij het bevestigen van de kap.
Bescherm lters
Bescherm lters
PRF-49S: Een  lter wordt gebruikt om de lenzen van de X100-serie cameras te beschermen (vereist de AR-X100 adapterring).
instax SHARE printers
instax SHARE printers
SP-1/SP-2: Sluit via draadloos LAN aan om fotos te kunnen afdrukken op instax  lm.
143
Technische informatie
Optionele accessoires
De camera op andere apparaten aansluiten
De camera op andere apparaten aansluiten
TCL-X100II teleconverter
*
WCL-X100II groothoek-conversielens
*
Conversielenzen
Conversielenzen
Printing
Printing
X100F
Computer-gerelateerd
Computer-gerelateerd
Computer
instax SHARE printer
*
SP-1
Draadloze LAN
SP-2
Afdrukken
Afdrukken
* Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM.
Apart verkrijgbaar bij uw winkelier. Gebruik een HDMI-kabel die niet langer
is dan 1,5 m.
USB-kabel
SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaart
Fotograferen met  itser
Fotograferen met  itser
EF-X500
EF-20
EF-42 EF-X20
Flitser met schoenbevestiging
*
Ontspanknop op
Ontspanknop op
afstand
afstand
Externe
Externe
microfoons
microfoons
MIC-ST1
stereomicrofoon
*
RR-90-afstandsontspanner
*
HDTV
Audio/video
Audio/video
HDMI-kabel
144
Optionele accessoires
Het gebruik van  itsers met schoenbevestiging
Het gebruik van  itsers met schoenbevestiging
Externe  itsers zijn krachtiger dan hun ingebouwde tegenhangers. Sommige kunnen functioneren als
hoofd itsers die de  itsers op afstand via optische draadloze  itsbediening bedienen.
Q Testvuren kan soms niet beschikbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer het camera instelmenu wordt weergegeven.
Sluit de  itseenheid aan en selecteer D FLITSINSTELLINGEN> FLASHFUNCTIE-
INSTELLING in het opnamemenu van de camera om de  itsopties weer te geven. De
beschikbare opties variëren afhankelijk van de status van het aangesloten apparaat.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
Ingebouwde Flits
UIT
R Om te voorkomen dat de ingebouwde  its afvuurt wanneer een schoen gemonteerde  itser is bevestigd, selecteert
u UIT voor D FLITSINSTELLINGEN> Ingebouwde Flits.
Menu
Menu
Beschrijving
Beschrijving
EXTERNE FLASH
Wordt weergegeven wanneer een optionele  itser is gemonteerd op de  itsschoen en is ingeschakeld (P 145).
MASTER (OPTISCH)
Weergegeven als een optionele  itser die functioneert als hoofd itser voor FUJIFILM optische draadloze  itsbe-
diening op afstand is verbonden en ingeschakeld (P 146).
R SYNC-TERMINAL wordt weergegeven als UIT is geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN> Ingebouwde Flits
en geen ondersteunde schoen itser is bevestigd.
R Flitsers die salvomodus ondersteunen, kunnen worden gebruikt voor salvofotogra e.
145
Technische informatie
Optionele accessoires
EXTERNE FLASH
De volgende opties zijn
beschikbaar met optionele
itsers met schoenbeves-
tiging.
MODUS
EXTERNE FLASH
AANPASSEN
EINDE
A
Flitsbedieningsmodus: De  itsbedieningsmodus geselecteerd
met de  itser. Dit kan in sommige gevallen worden aangepast
vanaf de camera: de beschikbare opties variëren per  itser.
TTL: TTL-modus. Pas  itscompensatie (
B
) aan.
M: De  itser  itst bij de geselecteerde output, ongeacht de
helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen.
De output kan in sommige gevallen worden aangepast
vanaf de camera (
B
).
MULTI: Flits herhalen. Compatibele  itsers met schoenbeves-
tiging zullen meerdere malen  itsen bij elke opname.
OFF: De  itser  itst niet. Sommige  itsers kunnen uitgescha-
keld worden vanaf de camera.
B
Flitscompensatie/output: De beschikbare opties verschillen
volgens de  itsbedieningsmodus.
TTL: Pas  itscompensatie aan (de volledige waarde wordt
mogelijk niet toegepast als de grenzen van het  itsbedie-
ningssysteem zijn overschreden). In het geval van EF-X20,
EF-20 en EF-42 wordt de geselecteerde waarde toegevoegd
aan de waarde geselecteerd met de  itser.
M/MULTI: Pas  itsoutput aan (alleen compatibele eenheden).
Kies uit waarden uitgedrukt als fracties van volledig vermo-
gen, van / (modus M) of / (MULTI) tot / in stappen gelijk
aan / EV. De gewenste resultaten kunnen niet worden
bereikt bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het
itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname en
controleer de resultaten.
C
Flitsmodus (TTL): Kies een  itsmodus voor TTL- itsbediening.
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de opnamestand
(P, S, A, of M) die is geselecteerd.
E
(
FLASH AUTO): De  itser  itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. Een p-pictogram weergegeven als de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal  itsen als de foto wordt genomen.
F
(STANDAARD): De  itser  itst bij elke foto indien mogelijk;
het  itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. De  itser  itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
G
(TRAGE SYNC.): Combineer de  itser met een lange slui-
tertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen
een achtergrond met nachtdecor. De  itser  itst niet als
deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt
losgelaten.
D
Synchroniseren: Regel  itstiming.
H
(1E GORDIJN): De  itser  itst direct nadat de sluiter opent
(normaliter de beste keuze).
I
(2E GORDIJN): De  itser  itst onmiddellijk voordat de
sluiter sluit.
E
Zoom: De hoek van de verlichting ( itsdekking) voor eenhe-
den die  itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden
kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden.
Selecteer AUTO om de dekking automatisch aan te passen aan
de brandpuntsafstand bij gebruik van de optionele voorzet-
lenzen.
146
Optionele accessoires
F
Verlichting: Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u
uit.
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de dekking
enigszins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigszins voor
gelijkmatigere verlichting.
G
LED-verlichting: Kies hoe het ingebouwde LED-licht functio-
neert tijdens stille fotogra e (alleen compatibele eenheden).
als een catchlight (M/CATCHLIGHT), als AF-hulpverlichting
(N/AF-ASSIST) of als zowel een catchlight als AF-hulpver-
lichting (O/AF-ASSIST+CATCHLIGHT). Kies OFF om de LED uit te
schakelen tijdens het fotograferen.
G
Aantal  itsen: Kies het aantal keren dat de  itser  itst elke keer
als de ontspanknop wordt losgelaten in MULTI-modus.
*
H
Frequentie: Kies de frequentie waarmee de  itser  itst in
MULTI-modus.
*
* Volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen
van het  itsbedieningssysteem zijn overschreden.
MASTER (OPTISCH)
De opties rechts worden
weergegeven als de een-
heid momenteel func-
tioneert als hoofd itser
voor FUJIFILM optische
draadloze  itsbediening op
afstand.
MODUS
MASTER(OPTISCH)
AANPASSEN
EINDE
De hoofdeenheden en
eenheden op afstand
kunnen worden geplaatst
in maximaal drie groepen
(A, B en C) en  itsmodus
en  itsniveau kunnen voor
elke groep afzonderlijk
worden aangepast. Er zijn vier kanalen beschikbaar
voor communicatie tussen de eenheden; afzonder-
lijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschil-
lende  itssystemen of om interferentie te voorko-
men als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
B
BB
A
C
147
Technische informatie
Optionele accessoires
A
Flitsbedieningsmodus (groep A)/
B
Flitsbedieningsmodus (groep B)/
C
Flitsbedieningsmodus (groep C): Kies  itsbedieningsmodi voor
groepen A, B en C. TTL% is alleen beschikbaar voor groepen
A en B.
TTL: De eenheden in de groep  itsen in TTL-modus. Flits-
compensatie kan afzonderlijk worden aangepast voor elke
groep.
TTL%: Als TTL% is geselecteerd voor groep A of B, kunt u de
output van de geselecteerde groep als een percentage van
de andere speci ceren en de algemene  itscompensatie
voor beide groepen aanpassen.
M: In modus M itsen de eenheden in de groep bij de ge-
selecteerde output (uitgedrukt als een fractie van volledig
vermogen) ongeacht de helderheid van het onderwerp of
camera-instellingen.
MULTI: Het kiezen van MULTI voor een groep stelt alle
eenheden in alle groepen in op herhalende  itsmodus. Alle
eenheden zullen meerdere malen  itsen bij elke opname.
OFF: Als OFF geselecteerd is, zullen de eenheden in de groep
niet  itsen.
D
Flitscompensatie/-output (groep A)/
E
Flitscompensatie/-output
(groep B)/
F
Flitscompensatie/-output (groep C): Pas  itsniveau
voor de geselecteerde groep aan volgens de optie geselec-
teerd voor  itsbedieningsmodus. Merk op dat de volledige
waarde mogelijk niet wordt toegepast als de grenzen van het
itsbedieningssysteem zijn overschreden.
TTL: Pas  itscompensatie aan.
M/MULTI: Pas  itsoutput aan.
TTL%: Kies het evenwicht tussen groepen A en B en pas de
algemene  itscompensatie aan.
G
Flitsmodus (TTL): Kies een  itsmodus voor TTL- itsbediening.
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de opnamestand
(P, S, A, of M) die is geselecteerd.
E
(
FLASH AUTO): De  itser  itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. Een p-pictogram weergegeven als de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal  itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De  itser  itst bij elke foto indien mogelijk;
het  itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. De  itser  itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de  itser met een lange slui-
tertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen
een achtergrond met nachtdecor. De  itser  itst niet als
deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt
losgelaten.
H
Synchroniseren: Regel  itstiming.
H (1E GORDIJN): De  itser  itst direct nadat de sluiter opent
(normaliter de beste keuze).
I (2E GORDIJN): De  itser  itst onmiddellijk voordat de
sluiter sluit.
I
Zoom: De hoek van de verlichting ( itsdekking) voor eenhe-
den die  itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden
kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden.
Selecteer AUTO om de dekking automatisch aan te passen aan
de brandpuntsafstand bij gebruik van de optionele voorzet-
lenzen.
148
Optionele accessoires
J
Verlichting: Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u
uit.
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de dekking
enigszins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigszins voor
gelijkmatigere verlichting.
K
Master: Wijs de hoofd itser toe aan groep A (Gr A), B (Gr B) of
C(Gr C). Als OFF is geselecteerd, zal de uitvoer van de hoofd-
itser op een niveau worden gehouden dat de uiteindelijke
foto niet beïnvloed. Alleen beschikbaar als de eenheid op de
itsschoen van de camera is bevestigd als een hoofd itser
voor FUJIFILM optische draadloze  itsbediening op afstand in
de modus TTL, TTL% of M.
K
Aantal  itsen: Kies het aantal keren dat de  itser  itst elke keer
als de ontspanknop wordt losgelaten in MULTI-modus.
L
Kanaal: Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofd-
itser voor communicatie met de  itsers op afstand. Afzon-
derlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende
itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere
systemen dicht bij elkaar werken.
L
Frequentie: Kies de frequentie waarmee de  itser  itst in
MULTI-modus.
Verloopringen bevestigen
Verloopringen bevestigen
1
Verwijder de voorste
ring.
R
R
Indien u moeilijkheden
Indien u moeilijkheden
ondervindt bij het
ondervindt bij het
verwijderen van de
verwijderen van de
voorste ring, pak dan
voorste ring, pak dan
de gehele ring vast en
de gehele ring vast en
draai zoals aangeduid.
draai zoals aangeduid.
2
Bevestig de verloopring
zoals aangeduid met de
uitstekende delen naar
buiten gericht.
Q Bewaar de voorste ring en lensdop op een veilige
plaats wanneer deze niet in gebruik zijn.
Q Bevestig de verloopring AR-X100 alvorens de LH-X100
zonnekap, het PRF-49S bescherm lter of andere  lters
te bevestigen.
149
Technische informatie
Optionele accessoires
Zonnekappen bevestigen
Zonnekappen bevestigen
Bevestig de verloopring
Bevestig de verloopring
alvorens de zonnekap te
alvorens de zonnekap te
bevestigen.
bevestigen.
R Breng de uitsparingen
op één lijn en draai zoals
aangeduid.
Bescherm lters bevestigen
Bescherm lters bevestigen
Bevestig de verloopring
Bevestig de verloopring
alvorens het  lter te beves-
alvorens het  lter te beves-
tigen.
tigen.
Het gebruiken van conversielenzen
Het gebruiken van conversielenzen
Een conversielenzen bevestigen
1
Verwijder de voorste
ring.
R Indien u moeilijkheden
ondervindt bij het
verwijderen van de
voorste ring, pak dan
de gehele ring vast en
draai zoals aangeduid.
2
Bevestig de conversie-
lens.
Q Bewaar de voorste ring en lensdop op een veilige
plaats wanneer deze niet in gebruik zijn.
150
Optionele accessoires
Een conversielens gebruiken
Wanneer u een optionele WCL-X100 of TCL-X100 conversielens gebruikt, selecteert u de juiste optie voor
A OPNAME-INSTELLINGEN> CONVERSIELENS in het opnamemenu: GROOTHOEK voor de WCL-X100
of TELE voor de TCL-X100. De camera selecteert automatisch de juiste optie wanneer de WCL-X100II of
TCL-X100II wordt gebruikt.
R Een pictogram (x of y) verschijnt wanneer de conversielens is gemonteerd.
R Omdat de optische zoeker niet het volledige beeldveld van de groothoek-conversielens
dekt, wordt het heldere kader vervangen door haakjes die ongeveer het beeldveld tonen
zoals wanneer er een groothoek-conversielens zou zijn bevestigd. Voor nauwkeurig kadre-
ren kunt u de fotos met behulp van de elektronische zoeker of het LCD-scherm samenstel-
len.
R Het is mogelijk dat de ingebouwde  itser niet het gehele onderwerp verlicht. Het is raadzaam een optionele ex-
terne  itser te gebruiken die bedoeld is voor gebruik met deze camera.
R Zorg ervoor dat UIT is geselecteerd voor CONVERSIELENS wanneer er geen conversielens is bevestigd.
151
Technische informatie
Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de
camera niet op plaatsen die:
wordt blootgesteld aan regen, stoom of rook
veel vocht of extreem sto g zijn
direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals
in een auto op een zonnige dag
extreem koud is
onderworpen zijn aan sterke trillingen
blootgesteld worden aan sterke magnetische vel-
den, zoals bij een zendmast, hoogspanningskabel,
radarstation, motor, transformator of magneet
in aanraking komt vluchtige chemicaliën, zoals
pesticiden
naast rubber of vinyl liggen
Bij water en zand liggen
Blootstelling aan water en zand kan ook de camera
en de interne circuits en mechanismen bescha-
digen. Bescherm de camera tegen zand en water
wanneer u de camera meeneemt naar het strand
of aan zee. Leg de camera niet op een natte onder-
grond.
Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich
voordoen op een koude dag bij binnenkomst in
verwarmd gebouw, kan er in de camera conden-
satie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera
uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera
opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op
de geheugenkaart vormt, verwijder de kaart en
wacht tot alle condens is verdampt.
Op reis
Op reis
Houd de camera in uw handbagage. Ingecheckte
bagage kan aan hevige schokken worden bloot-
gesteld waardoor de camera zou kunnen worden
beschadigd.
152
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Problemen en oplossingen
Voeding en batterij
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan niet worden
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
ingeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De batterij is niet goed geplaatst
De batterij is niet goed geplaatst
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
P
P
20).
20).
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcomparti-
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcomparti-
ment (
ment (
P
P
20).
20).
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij is koud
De batterij is koud
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera.
voordat u gaat fotograferen in de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
AAN
AAN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF
PRE-AF
: Schakel
: Schakel
PRE-AF
PRE-AF
uit (
uit (
P
P
94).
94).
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De camera wordt plotseling
De camera wordt plotseling
uitgeschakeld.
uitgeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De batterij wordt niet
De batterij wordt niet
opgeladen.
opgeladen.
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
P
18).
18).
Het opladen verloopt traag.
Het opladen verloopt traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
P
P
iv).
iv).
De laadindicator knippert,
De laadindicator knippert,
maar de batterij laadt
maar de batterij laadt
niet op.
niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Menu’s en schermen
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm is niet in het
Het scherm is niet in het
Nederlands.
Nederlands.
Selecteer
Selecteer
NEDERLANDS
NEDERLANDS
voor
voor
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
a
a
(
(
P
P
26, 115).
26, 115).
153
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Fotograferen
Fotograferen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen foto gemaakt
Er wordt geen foto gemaakt
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
wordt ingedrukt.
De geheugenkaart is vol
De geheugenkaart is vol
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door fotos te wissen (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door fotos te wissen (
P
P
20, 39).
20, 39).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
114).
114).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
P
P
20).
20).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld
: Zet de camera aan (
: Zet de camera aan (
P
P
24).
24).
Spikkels (“beeldruis”)
Spikkels (“beeldruis”)
verschijnen in het scherm
verschijnen in het scherm
of in de zoeker wanneer de
of in de zoeker wanneer de
ontspanknop half wordt
ontspanknop half wordt
ingedrukt.
ingedrukt.
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Foto’s die gemaakt
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Fotos die gemaakt
worden met de camera blijven onaangetast.
worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet scherp.
De camera stelt niet scherp.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
P
P
80) of handmatige
80) of handmatige
scherpstelling (
scherpstelling (
P
P
68).
68).
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
: Kies een andere opnamestand (
: Kies een andere opnamestand (
P
P
168).
168).
Er is geen gezicht gede-
Er is geen gezicht gede-
tecteerd.
tecteerd.
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
: Verwijder
: Verwijder
de belemmeringen.
de belemmeringen.
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
P
P
95).
95).
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
De camera wordt schuin gehouden
De camera wordt schuin gehouden
: Houd de camera recht.
: Houd de camera recht.
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
: Fotografeer in helder licht.
: Fotografeer in helder licht.
Er is een verkeerd onderwerp
Er is een verkeerd onderwerp
geselecteerd.
geselecteerd.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
P
P
80).
80).
154
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De  itser  itst niet.
De  itser  itst niet.
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
worden gebruikt (
worden gebruikt (
P
P
168).
168).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De  itser ondersteunt de huidige drive-modus niet
De  itser ondersteunt de huidige drive-modus niet
: De ingebouwde fl its en fl itseenheid die geen ondersteuning bieden
: De ingebouwde fl its en fl itseenheid die geen ondersteuning bieden
voor burst-fotografi e gaan niet af onder continue modus of bij gebruik in combinatie met de blootstelling of dyna-
voor burst-fotografi e gaan niet af onder continue modus of bij gebruik in combinatie met de blootstelling of dyna-
misch bereik bracketing; selecteer single frame-modus (
misch bereik bracketing; selecteer single frame-modus (
P
P
55).
55).
UIT
UIT
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN> GELUID & FLITS
GEBRUIKERSINSTELLINGEN> GELUID & FLITS
: Selecteer
: Selecteer
AAN
AAN
(
(
P
P
115).
115).
Het onderwerp wordt niet
Het onderwerp wordt niet
volledig door de  itser
volledig door de  itser
verlicht.
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
Het venster van de  itser wordt bedekt
Het venster van de  itser wordt bedekt
: Houd de camera op de juiste wijze vast.
: Houd de camera op de juiste wijze vast.
De sluitertijd is korter dan
De sluitertijd is korter dan
/
/


s
s
: Selecteer een langere sluitertijd (
: Selecteer een langere sluitertijd (
P
P
50, 53, 82).
50, 53, 82).
De foto’s zijn wazig.
De foto’s zijn wazig.
De lens is vuil
De lens is vuil
: Reinig de lens (
: Reinig de lens (
P
P
x).
x).
De lens wordt geblokkeerd
De lens wordt geblokkeerd
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
s
s
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
: Controleer de scherpstelling voordat u de
: Controleer de scherpstelling voordat u de
opname maakt (
opname maakt (
P
P
34).
34).
De foto’s hebben spikkels.
De foto’s hebben spikkels.
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Pixelmapping is vereist
Pixelmapping is vereist
: Voer pixelmapping uit met behulp van
: Voer pixelmapping uit met behulp van
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
>
PIXEL-
PIXEL-
MAPPING
MAPPING
(
(
P
P
93).
93).
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
:
:
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
De foto’s zijn korrelig.
De foto’s zijn korrelig.
x
x
of
of
y
y
wordt weergegeven
wordt weergegeven
: Houd de camera uit de buurt van magneten.
: Houd de camera uit de buurt van magneten.
155
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Weergave
Weergave
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto’s zijn korrelig.
De foto’s zijn korrelig.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
Afspeelzoom is niet
Afspeelzoom is niet
beschikbaar.
beschikbaar.
De fotos zijn gemaakt met de functie
De fotos zijn gemaakt met de functie
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
of met een camera van een ander merk of model.
of met een camera van een ander merk of model.
Geen geluid bij het afspelen
Geen geluid bij het afspelen
van  lms.
van  lms.
Het afspeelvolume is te laag
Het afspeelvolume is te laag
: Pas het afspeelvolume aan (
: Pas het afspeelvolume aan (
P
P
42, 117).
42, 117).
De microfoon was bedekt
De microfoon was bedekt
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 40).
2, 40).
De luidspreker wordt bedekt
De luidspreker wordt bedekt
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 42).
2, 42).
UIT
UIT
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
GELUID & FLITS
GELUID & FLITS
: Selecteer
: Selecteer
AAN
AAN
(
(
P
P
115).
115).
Geselecteerde foto’s worden
Geselecteerde foto’s worden
niet gewist.
niet gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
aangebracht (
aangebracht (
P
P
110).
110).
De bestandsnummering
De bestandsnummering
wordt onverwacht terug-
wordt onverwacht terug-
gezet.
gezet.
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit
voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
P
P
20, 24).
20, 24).
Aansluitingen/Diversen
Aansluitingen/Diversen
Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen, bezoek:
http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Problemen bij het verbinden
Problemen bij het verbinden
met of het uploaden van
met of het uploaden van
foto’s naar een smartphone.
foto’s naar een smartphone.
De smartphone is te ver weg
De smartphone is te ver weg
: Plaats de apparaten dichterbij.
: Plaats de apparaten dichterbij.
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
draadloze telefoons.
draadloze telefoons.
Kan geen afbeeldingen
Kan geen afbeeldingen
uploaden.
uploaden.
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
worden geüpload.
worden geüpload.
156
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De smartphone geeft geen
De smartphone geeft geen
foto’s weer.
foto’s weer.
Selecteer
Selecteer
AAN
AAN
voor
voor
D
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
>
>
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
>
>
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H
.
.
Het selecteren van
Het selecteren van
UIT
UIT
verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen
verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen
afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat.
afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat.
Geen beeld of geluid op
Geen beeld of geluid op
de tv.
de tv.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
P
P
139
). Merk op dat zodra de camera
). Merk op dat zodra de camera
aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.
aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
Het volume van het televisietoestel is te laag
Het volume van het televisietoestel is te laag
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te
stellen.
stellen.
De computer herkent de
De computer herkent de
camera niet.
camera niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
P
P
133
).
).
Kan geen RAW- of JPEG-
Kan geen RAW- of JPEG-
bestanden naar computer
bestanden naar computer
overzetten.
overzetten.
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows;
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows;
P
P
132
).
).
De camera reageert niet.
De camera reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera
Tijdelijke storing van de camera
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
20).
20).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De camera is verbonden met een draadloos netwerk
De camera is verbonden met een draadloos netwerk
: Verbreek de verbinding.
: Verbreek de verbinding.
De camera functioneert niet
De camera functioneert niet
naar behoren.
naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
zich blijft voordoen.
zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Geen geluid.
Het volume aanpassen (
Het volume aanpassen (
P
P
117).
117).
Selecteer
Selecteer
AAN
AAN
om
om
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
GELUID & FLITS
GELUID & FLITS
(
(
P
P
115).
115).
157
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
i
i
(rood)
(rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij (
Batterij bijna leeg. Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
j
j
(knippert rood)
(knippert rood)
Batterij is leeg. Laad de batterij (
Batterij is leeg. Laad de batterij (
P
P
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
s
s
(weergegeven in rood met
(weergegeven in rood met
rood scherpstelframe)
rood scherpstelframe)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
P
P
80).
80).
De diafragma-opening of
De diafragma-opening of
de sluitertijd wordt rood
de sluitertijd wordt rood
weergegeven
weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
wanneer u fotos neemt van slecht belichte onderwerpen (
wanneer u fotos neemt van slecht belichte onderwerpen (
P
P
82).
82).
SCHERPSTELFOUT
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wan-
Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wan-
neer het probleem zich blijft voordoen.
neer het probleem zich blijft voordoen.
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE WEER IN
SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSAANSTURING DEFECT
BEZIG MET OPSLAAN
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
P
P
114).
114).
KAART NIET
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
GEFORMATTEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
:
:
Formatteer de geheugenkaart met behulp van
Formatteer de geheugenkaart met behulp van
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
FORMATTEREN
FORMATTEREN
(
(
P
P
114).
114).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
114). Wanneer de melding voortdurend
114). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op.
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op.
158
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAARTFOUT
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
114).
114).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
: Maak de contac-
: Maak de contac-
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
114).
114).
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart
Incompatibele geheugenkaart
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
P
P
23).
23).
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
b
b
GEHEUGEN VOL
GEHEUGEN VOL
De geheugenkaart is vol en fotos kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
De geheugenkaart is vol en fotos kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
P
P
39) of plaats een geheugenkaart
39) of plaats een geheugenkaart
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
P
P
20).
20).
GEEN KAART
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan.
: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan
Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan
: Wis fotos (
: Wis fotos (
P
P
39) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
39) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
ruimte beschikbaar is (
ruimte beschikbaar is (
P
P
20).
20).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
114).
114).
KAART LEESFOUT
KAART LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
: Het bestand kan niet worden gelezen.
: Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
114). Wanneer de melding voortdurend
114). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
MAX. NUM. BEREIKT
MAX. NUM. BEREIKT
De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer
De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer
de geheugenkaart en selecteer
de geheugenkaart en selecteer
RESET
RESET
voor de optie
voor de optie
D
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
INSTELLINGEN OPSLAAN
>
>
NUMMERING.
NUMMERING.
. Maak een
. Maak een
foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
CONTINU
CONTINU
voor
voor
NUMMERING.
NUMMERING.
.
.
159
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
(
(
P
P
110).
110).
UITSNEDE NIET MOGELIJK
UITSNEDE NIET MOGELIJK
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
m
m
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op de fotos die met andere cameras zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op de fotos die met andere cameras zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
F
F
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F
F
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
Films kunnen niet worden gedraaid.
DPOF LEESFOUT
DPOF LEESFOUT
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de foto’s naar het interne
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de fotos naar het interne
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET
INSTELLEN DPOF NIET
MOGELIJK
MOGELIJK
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F
F
GEEN DPOF MOGELIJK!
GEEN DPOF MOGELIJK!
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
p
p
(geel)
(geel)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
wordt weergegeven.
wordt weergegeven.
p
p
(rood)
(rood)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer
vlekken voorkomen in genomen fotos als deze waarschuwing wordt weergegeven.
vlekken voorkomen in genomen fotos als deze waarschuwing wordt weergegeven.
160
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart
Capaciteit geheugenkaart
Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal fotos dat met de verschillende
beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn
afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal be-
standen dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de
resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
Capacity
Capacity
O
O
8 GB
8 GB
16 GB
16 GB
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
Fotos
Foto’s
O
O
3 : 2
3 : 2
540
540
800
800
1110
1110
1660
1660
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
150
150
320
320
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
300
300
630
630
Films
Films
1
1
i
i
1080/59.94 P
1080/59.94 P
2
2
i
i
1080/50 P
1080/50 P
2
2
i
i
1080/29.97 P
1080/29.97 P
2
2
i
i
1080/25 P
1080/25 P
2
2
i
i
1080/24 P
1080/24 P
2
2
i
i
1080/23.98 P
1080/23.98 P
2
2
26 min.
26 min.
54 min.
54 min.
h
h
720/59.94 P
720/59.94 P
3
3
h
h
720/50 P
720/50 P
3
3
h
h
720/29.97 P
720/29.97 P
3
3
h
h
720/25 P
720/25 P
3
3
h
h
720/24 P
720/24 P
3
3
h
h
720/23.98 P
720/23.98 P
3
3
51 min.
51 min.
105 min.
105 min.
1 Gebruik een UHS snelheidsklasse 1 kaart of beter.
2 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 14 minuten lang zijn.
3 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 28 minuten lang zijn.
161
Appendix
Links
Links
Voor meer informatie over FUJIFILM digitale camera, bezoek de websites vermeld hieronder.
FUJIFILM X100F productinformatie
FUJIFILM X100F productinformatie
Optionele accessoires en ondersteunende informatie is te vinden op de volgende website.
fujilm X100F
Firmware-updates
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding
vanwege de  rmware-update. Voor uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software
fujilm rmware
De Firmwareversie controleren
De Firmwareversie controleren
Q De camera zal alleen de  rmware-versie weergeven als er een geheugenkaart is geplaatst.
1
Schakel de camera uit en controleer of er een geheugenkaart is geplaatst.
2
Zet de camera aan terwijl u op de DISP/BACK-knop drukt. De versie van de huidige  rmware zal
worden weergegeven; controleer de  rmwareversie.
3
Schakel de camera uit.
162
Technische gegevens
Technische gegevens
Systeem
Model
Model
FUJIFILM X100F digitale camera
FUJIFILM X100F digitale camera
Productnummer
Productnummer
FF160004
FF160004
E ectieve pixels
E ectieve pixels
Circa 24,3 miljoen
Circa 24,3 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfi lter
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfi lter
Opslagmedia
Opslagmedia
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem
Bestandssysteem
Voldoet aan
Voldoet aan
D
D
esign Rule for
esign Rule for
C
C
amera
amera
F
F
ile System
ile System
(DCF)
(DCF)
, Exif 2.3 en
, Exif 2.3 en
D
D
igital
igital
P
P
rint
rint
O
O
rder
rder
F
F
ormat
ormat
(DPOF)
(DPOF)
Bestandsindeling
Bestandsindeling
Fotos
Foto’s
: Exif 2.3 JPEG
: Exif 2.3 JPEG
(gecomprimeerd)
(gecomprimeerd)
; RAW
; RAW
(origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme;
(origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme;
bijzonder doel software vereist)
bijzonder doel software vereist)
; RAW+JPEG beschikbaar
; RAW+JPEG beschikbaar
Films
Films
: H.264-norm met stereogeluid
: H.264-norm met stereogeluid
(MOV)
(MOV)
Beeldformaat
Beeldformaat
O
O
3 : 2
3 : 2
: 6000 × 4000
: 6000 × 4000
P
P
3 : 2
3 : 2
: 4240 × 2832
: 4240 × 2832
Q
Q
3 : 2
3 : 2
: 3008 × 2000
: 3008 × 2000
O
O
16 : 9
16 : 9
: 6000 × 3376
: 6000 × 3376
P
P
16 : 9
16 : 9
: 4240× 2384
: 4240× 2384
Q
Q
16 : 9
16 : 9
: 3008 × 1688
: 3008 × 1688
O
O
1 : 1
1 : 1
: 4000 × 4000
: 4000 × 4000
P
P
1 : 1
1 : 1
: 2832 × 2832
: 2832 × 2832
Q
Q
1 : 1
1 : 1
: 2000 × 2000
: 2000 × 2000
O
O
panorama
panorama
: 2160 × 9600
: 2160 × 9600
(verticaal)
(verticaal)
/ 9600 × 1440
/ 9600 × 1440
(horizontaal)
(horizontaal)
P
P
panorama
panorama
: 2160 × 6400
: 2160 × 6400
(verticaal)
(verticaal)
/ 6400 × 1440
/ 6400 × 1440
(horizontaal)
(horizontaal)
Lens
Lens
FUJINON met vaste brandpuntsafstandslens
FUJINON met vaste brandpuntsafstandslens
Brandpuntsafstand
Brandpuntsafstand
f=23 mm
f=23 mm
(equivalent aan 35 mm formaat: 35 mm)
(equivalent aan 35 mm formaat: 35 mm)
Maximaal diafragma
Maximaal diafragma
F2.0
F2.0
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO200 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO200 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan
ISO100, 25600 of 51200
ISO100, 25600 of 51200
Belichtingsmeting
Belichtingsmeting
256-segmenten
256-segmenten
t
t
hrough-
hrough-
t
t
he-
he-
l
l
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
Belichtingsregeling
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE
Geprogrammeerd AE
(met programmawijziging)
(met programmawijziging)
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
–5 EV +5 EV in stappen van
–5 EV – +5 EV in stappen van
/
/
EV
EV
163
Appendix
Technische gegevens
Systeem
Sluitertijd
Sluitertijd
MECHANISCHE SLUITER
MECHANISCHE SLUITER
-
-
P
P
-stand
-stand
: 4 sec. tot
: 4 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
-
-
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
ELEKTRONISCHE SLUITER
ELEKTRONISCHE SLUITER
-
-
P
P
,
,
S
S
,
,
A
A
, en
, en
M
M
standen
standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: 1 sec. vast
: 1 sec. vast
-
-
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
MECHANISCH + ELEKTRONISCH
MECHANISCH + ELEKTRONISCH
-
-
P
P
-stand
-stand
: 4 sec. tot
: 4 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
-
-
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
Continu
Continu
Stand
Stand
Beeldsnelheid (fps)
Beeldsnelheid (fps)
Beelden per serie
Beelden per serie
I
I
8,0 b/s
8,0 b/s
8,0
8,0
Maximaal circa 53
Maximaal circa 53
5,0 b/s
5,0 b/s
5,0
5,0
Maximaal circa 56
Maximaal circa 56
4,0 b/s
4,0 b/s
4,0
4,0
Maximaal circa 58
Maximaal circa 58
3,0 b/s
3,0 b/s
3,0
3,0
Maximaal circa 62
Maximaal circa 62
R De resolutie en het aantal fotos per opname mode kunnen variëren afhankelijk van het type geheugen-
kaart. De bovenstaande cijfers zijn voor UHS snelheidsklasse 1 kaarten.
R De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden.
Scherpstelling
Scherpstelling
Stand
Stand
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
Selectie van het scherpstelveld
Selectie van het scherpstelveld
: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING
: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING
Automatisch scherpstelsysteem
Automatisch scherpstelsysteem
: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht
: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht
Witbalans
Witbalans
Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-
Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-
verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Uit, 2 sec., 10 sec.
Uit, 2 sec., 10 sec.
164
Technische gegevens
Systeem
Flitser
Flitser
Stand
Stand
MODUS
MODUS
: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.), HANDMATIG, COMMANDER, FLITS ONDERDRUKT
: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.), HANDMATIG, COMMANDER, FLITS ONDERDRUKT
SYNC-MODUS
SYNC-MODUS
: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN
: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
:
:
e
e
FLASH+VERWIJDEREN,
FLASH+VERWIJDEREN,
L
L
FLASH,
FLASH,
d
d
VERWIJDEREN, UIT
VERWIJDEREN, UIT
Bevestigingspunt voor
Bevestigingspunt voor
itser
itser
Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten
Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten
De hybride zoeker
De hybride zoeker
Optische zoeker (OVF)
Optische zoeker (OVF)
: Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,5× vergroting;
: Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,5× vergroting;
framebereik ca. 92%
framebereik ca. 92%
Elektronische zoeker (EVF)
Elektronische zoeker (EVF)
: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–2 tot +1 m
: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–2 tot +1 m
– 1
– 1
); zoom 0,64×
); zoom 0,64×
met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
– 1
– 1
; diagonale
; diagonale
beeldhoek van circa 32,4° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 27,1°); oogpunt ca. 15 mm
beeldhoek van circa 32,4° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 27,1°); oogpunt ca. 15 mm
LCD-scherm
LCD-scherm
Vaste 3,0-in/7,6 cm, 1040k-dot kleuren LCD-scherm
Vaste 3,0-in/7,6 cm, 1040k-dot kleuren LCD-scherm
Films
Films
i
i
1080/59.94P
1080/59.94P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 59,94 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 59,94 fps; stereogeluid
i
i
1080/50P
1080/50P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid
i
i
1080/29.97P
1080/29.97P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 29,97 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 29,97 fps; stereogeluid
i
i
1080/25P
1080/25P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid
i
i
1080/24P
1080/24P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid
i
i
1080/23.98P
1080/23.98P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 23,98 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 23,98 fps; stereogeluid
h
h
720/59.94P
720/59.94P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 59,94 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 59,94 fps; stereogeluid
h
h
720/50P
720/50P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid
h
h
720/29.97P
720/29.97P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 29,97 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 29,97 fps; stereogeluid
h
h
720/25P
720/25P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid
h
h
720/24P
720/24P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid
h
h
720/23.98P
720/23.98P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 23,98 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 23,98 fps; stereogeluid
165
Appendix
Technische gegevens
In-/uitgangsaansluitingen
HDMI-uitgang
HDMI-uitgang
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
Digitale in-/uitgang
Digitale in-/uitgang
USB 2.0 Hoge snelheid Micro-USB-aansluiting (Micro-B)
USB 2.0 Hoge snelheid Micro-USB-aansluiting (Micro-B)
Microfoon/afstandsont-
Microfoon/afstandsont-
spanner-aansluiting
spanner-aansluiting
φ2,5 mm mini-stereoaansluiting
φ2,5 mm mini-stereoaansluiting
Voeding/overige
Voeding
Voeding
NP-W126S oplaadbare batterij
NP-W126S oplaadbare batterij
Levensduur batterij
Levensduur batterij
(gemiddeld aantal opnamen
(gemiddeld aantal opnamen
dat kan worden gemaakt met
dat kan worden gemaakt met
een volledig opgeladen batterij
een volledig opgeladen batterij
in stand
in stand
P
P
, XF 35 mm f/1,4 R
, XF 35 mm f/1,4 R
objectief)
objectief)
Batterijtype
Batterijtype
: NP-W126S
: NP-W126S
(inbegrepen bij camera)
(inbegrepen bij camera)
LCD
LCD
EVF
EVF
OVF
OVF
HOGE PRESTATIE
HOGE PRESTATIE
260
260
250
250
390
390
STANDAARD
STANDAARD
280
280
270
270
390
390
ECONOMISCH
ECONOMISCH
340
340
330
330
430
430
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking
Opmerking
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
lage temperaturen.
lage temperaturen.
Camera-afmetingen
Camera-afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
126,5 mm × 74,8 mm × 52,4 mm (
126,5 mm × 74,8 mm × 52,4 mm (
32,0 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
32,0 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
)
)
Cameragewicht
Cameragewicht
Circa 419 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Circa 419 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Gebruiksgewicht
Circa 469 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Circa 469 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandigheden
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
Temperatuur
: 0 °C tot +40 °C
: 0 °C tot +40 °C
Vochtigheid
Vochtigheid
: 10% 80%
: 10% 80%
(geen condensvorming)
(geen condensvorming)
Draadloze zender
Standaarden
Standaarden
IEEE 802.11b/g/n
IEEE 802.11b/g/n
(standaard draadloos protocol)
(standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
Werkingsfrequentie
V.S., Canada, Taiwan
V.S., Canada, Taiwan
: 2412 MHz 2462 MHz
: 2412 MHz – 2462 MHz
(11 kanalen)
(11 kanalen)
Overige landen
Overige landen
: 2412 MHz 2472 MHz
: 2412 MHz – 2472 MHz
(13 kanalen)
(13 kanalen)
Maximaal radiofrequen-
Maximaal radiofrequen-
tievermogen (EIRP)
tievermogen (EIRP)
3,41 dBm
3,41 dBm
Toegangsprotocollen
Toegangsprotocollen
Infrastructuur
Infrastructuur
166
Technische gegevens
NP-W126S oplaadbare batterij
Nominale spanning
Nominale spanning
7,2 V DC
7,2 V DC
Nominale capaciteit
Nominale capaciteit
1260 mAh
1260 mAh
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
0 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Gewicht
Gewicht
Circa 47 g
Circa 47 g
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer
Nominale invoer
100 V 240 V AC, 50/60 Hz
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit
Ingangscapaciteit
13 21 VA
13 – 21 VA
Nominale uitvoer
Nominale uitvoer
8,4 V DC, 0,6 A
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
Ondersteunde batterijen
NP-W126S oplaadbare batterijen
NP-W126S oplaadbare batterijen
Laadtijd
Laadtijd
Circa 150 minuten (+20 °C)
Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
+5 °C tot +40 °C
+5 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Gewicht
Circa 77 g, exclusief batterij
Circa 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menus en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.
167
Appendix
Technische gegevens
Mededelingen
Mededelingen
De speci caties kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande melding; bezoek voor de laatste informatie
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
fouten in deze gebruiksaanwijzing.
Hoewel de zoeker en het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie zijn vervaardigd, kunnen er heldere
punten en kleurafwijkingen verschijnen (vooral rondom tekst). Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en
duidt niet op een defect; de met de camera genomen fotos hebben hier geen last van.
De werking van digitale cameras kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden,
statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord.
Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
168
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven. Sommige opties zijn moge-
lijk niet beschikbaar voor de items die worden ondersteund in een willekeurige stand en elke functie kan
worden beperkt afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
r
r
F
F
r
r
9
9
FLASHFUNCTIE-
FLASHFUNCTIE-
INSTELLING
INSTELLING
8
8
TTL-MODUS
TTL-MODUS
E
E
6
6
6
6
3
3
3
3
3
3
F
F
1
1
1
1
6
6
6
6
G
G
6
6
6
6
3
3
3
3
3
3
SYNC-MODUS
SYNC-MODUS
H
H
6
6
6
6
I
I
6
6
6
6
M
M
6
6
6
6
C
C
6
6
6
6
D
D
1
1
1
1
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
8
8
e
e
FLASH+VERWIJDEREN
FLASH+VERWIJDEREN
3
3
3
3
3
3
3
3
L
L
FLASH
FLASH
3
3
3
3
3
3
3
3
d
d
VERWIJDEREN
VERWIJDEREN
3
3
3
3
3
3
3
3
UIT
UIT
1
1
FLITSCOMPENSATIE
FLITSCOMPENSATIE
7
7
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
BELICHT. CORRECTIE
BELICHT. CORRECTIE
5
5
2
2
F
F
1
1
1
1
S.S.
S.S.
1
1
4
4
1
1
4
4
3
3
3
3
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
t
t
(tot
(tot
/
/


)
)
1
1
7
7
t
t
+
+
s
s
7
7
s
s
(tot
(tot
/
/


)
)
1
1
7
7
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
7
7
KNOP AE/AF-VERGR.
KNOP AE/AF-VERGR.
ENKEL AF-VERG.
ENKEL AF-VERG.
7
7
ENKEL AE-VERG.
ENKEL AE-VERG.
7
7
AE/AF-VERGRENDEL.
AE/AF-VERGRENDEL.
7
7
169
Appendix
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
r
r
F
F
r
r
9
9
Afstandsindicator
Afstandsindicator
AUTO
AUTO
AUTO1
AUTO1
7
7
AUTO2
AUTO2
7
7
AUTO3
AUTO3
7
7
H (51200)/H (25600)
H (51200)/H (25600)
3
3
12800
12800
3
3
6400 – 1000
6400 – 1000
800
800
640 – 200
640 – 200
3
3
L (100)
L (100)
3
3
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
O
O
7
7
P
P
7
7
Q
Q
7
7
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
FINE/NORMAL
FINE/NORMAL
7
7
RAW
RAW
7
7
RAW OPNAME
RAW OPNAME
GEDECOMPRIMEERD
GEDECOMPRIMEERD
7
7
VERLIESVRIJ
VERLIESVRIJ
GECOMPRIM.
GECOMPRIM.
7
7
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
AUTO
AUTO
1
1
7
7
V
V
/
/
W
W
/
/
X
X
7
7
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
c
c
1
1
d
d
/
/
e
e
/
/
i
i
g
g
/
/
h
h
a
a
/
/
d
d
/
/
c
c
/
/
b
b
b
b
/
/
e
e
/
/
d
d
/
/
f
f
f
f
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT
WITBALANS
WITBALANS
1
1
DIGITALE TELE-CONV. (50mm/70mm)
DIGITALE TELE-CONV. (50mm/70mm)
CONVERSIELENS (GROOTHOEK/TELE)
CONVERSIELENS (GROOTHOEK/TELE)
GEZICHTSHERKENNING
GEZICHTSHERKENNING
OOGHERKENNING AF
OOGHERKENNING AF
170
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
r
r
F
F
r
r
9
9
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
o
o
1
1
1
1
1
1
7
7
p
p
7
7
v
v
7
7
w
w
7
7
Scherpstelstand
Scherpstelstand
S
S
1
1
7
7
C
C
M
M
7
7
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
r
r
1
1
1
1
y
y
z
z
FILMSCHERPSTELLING
FILMSCHERPSTELLING
s
s
t
t
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE
STANDAARD
STANDAARD
1
1
1
1
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
7
7
AF+MF
AF+MF
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT
7
7
KLEUR
KLEUR
7
7
SCHERPTE
SCHERPTE
7
7
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
7
7
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
7
7
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
7
7
L BEL. RO
L BEL. RO
7
7
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
7
7
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
AF
AF
11
11
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
MF
MF
11
11
171
Appendix
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
r
r
F
F
r
r
9
9
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
HISTOGRAM
OPNAMEMODUS
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTERGROND
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DOORLOPENDE MODUS
WITBALANS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
REST. BEELDJES
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
FILMMODUS & OPNAMETIJD
DIGITALE TELE-CONV.
DIGITALE TELE-CONV.
CONVERSIELENS
CONVERSIELENS
ACCUNIVEAU
ACCUNIVEAU
FRAMINGKADER
FRAMINGKADER
13
13
KLEURR
KLEURR
12
12
7
7
1
1
Automatisch vastgesteld.
Automatisch vastgesteld.
2
2
Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens  lmopname.
Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens  lmopname.
3
3
Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
4 A
4 A
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
5
5
Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid.
Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid.
6
6
Alleen beschikbaar met optionele  itsers die salvomodus onder-
Alleen beschikbaar met optionele  itsers die salvomodus onder-
steunen. Niet beschikbaar met de ingebouwde  itser.
steunen. Niet beschikbaar met de ingebouwde  itser.
7
7
Instellingen stiltefoto worden gebruikt.
Instellingen stiltefoto worden gebruikt.
8
8
De  itser kan niet worden gebruikt met de elektronische sluiter.
De  itser kan niet worden gebruikt met de elektronische sluiter.
Beschikbaar als een andere optie dan
Beschikbaar als een andere optie dan
UIT
UIT
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
en
en
GEZICHTSHERKENNING
GEZICHTSHERKENNING
aan is.
aan is.
9
9
Draadloos op afstand fotograferen.
Draadloos op afstand fotograferen.
10
10
Alleen beschikbaar wanneer
Alleen beschikbaar wanneer
AF-S
AF-S
is geselecteerd als scherpstelstand,
is geselecteerd als scherpstelstand,
en
en
ENKEL PUNT
ENKEL PUNT
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
.
.
11
11
Automatisch uitgeschakeld tijdens intervalopnamen.
Automatisch uitgeschakeld tijdens intervalopnamen.
12
12
sRGB automatisch geselecteerd.
sRGB automatisch geselecteerd.
13
13
Alleen beschikbaar in de EVF/LCD display.
Alleen beschikbaar in de EVF/LCD display.
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188

Fujifilm X100F de handleiding

Type
de handleiding