Fujifilm X-A1 de handleiding

Type
de handleiding
DIGITAL CAMERA
X-A1
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft
gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw
digitale camera X-A1 van FUJIFILM gebruikt en de
meegeleverde software installeert. Lees de gebruiks-
aanwijzing aandachtig door voordat u de camera in
gebruik neemt.
Voor informatie over aanverwante producten, bezoekt u onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Voordat u begint
Eerste stappen
Algemene fotografi e en
afspelen
Algemene fi lms opnemen en
afspelen
De Q (Snelmenu)-knop
Meer over fotografi e en
afspelen
Menu’s
Aansluitingen
Technische informatie
Probleemoplossing
NL
BL03910-100
Appendix
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsop-
merkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel
de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur
verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op
met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen,
schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroom-
adapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken
van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet gebruiken
in de badkamer
of douche
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Probeer de camera nooit te demonteren of modi ceren veranderen of uit elkaar te
halen (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het
product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze
handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of
een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een
val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan
tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen
op. Elk van deze handelingen kan tot ontplo ng of lekkage van de
batterij leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze
camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde
spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot
brand leiden.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De
meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij
dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om
gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden,
dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontplo en.
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Omdat geheu-
genkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kinderen worden
ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kleine
kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk
medische hulp zoeken of het alarmnummer bellen.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in
een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorza-
ken.
Buiten het bereik van kleine kinderen houden. In de handen van kinderen kan
dit product letsel veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voor-
werp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het
netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de
behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u
dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Als een  itser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijdelijk door
verblind raken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en
kleine kinderen.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee
jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
iv
Voor uw veiligheid
De batterij en voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploff en van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór
gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet
gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen
wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe
wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan + 10 °C of hoger is dan + 35 °C.
Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet
mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen.
Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een
indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij vol-
ledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omge-
vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar
de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Dit gedeelte is van toepassing wanneer er in uw camera alkaline-AA-batterij-
en of oplaadbare NiMH-AA-batterijen worden gebruikt. Informatie over compa-
tibele soorten batterijen vindt u elders in de gebruiksaanwijzing van de camera.
Attentie: De batterijen hanteren
Stel de batterij niet bloot aan water, vuur of hitte en bewaar de batterij niet op
warme of vochtige plaatsen.
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Probeer de batterij of de behuizing niet te demonteren of te modifi ceren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Gebruik geen lekkende, vervormde of verkleurde batterijen.
Houd de batterijen buiten het bereik van babys en kleine kinderen.
Plaats de batterijen in de juiste richting in het batterijencompartiment.
Gebruik oude en nieuwe batterijen, batterijen met verschillende ladingsniveaus of
v
Voor uw veiligheid
batterijen van verschillende merken nooit samen.
Neem de batterij uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet
zal worden gebruikt. Denk er wel aan dat de cameraklok weer zal moeten worden
ingesteld.
De batterij kan tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Schakel voordat u de
batterijen verwijdert, de camera uit en wacht tot de batterijen zijn afgekoeld.
De capaciteit van batterijen neemt bij lage temperaturen enigszins af. Bewaar
reservebatterijen op een warme plaats en vervang ze wanneer nodig. Koude
batterijen die weer op temperatuur zijn gekomen, kunnen soms een deel van hun
lading terugkrijgen.
De prestaties van de batterijen kunnen door vingervlekken of vuil op de polen van
de batterijen worden beïnvloed. Maak de polen schoon met een zachte, droge
doek voordat u de batterijen in de camera plaatst.
Als de batterijen hebben gelekt, reinigt u het batterijencompartiment
grondig voordat u nieuwe batterijen plaatst.
Als batterijvloeistof op uw handen of kleding komt, spoelt u de betreff ende
delen af met schoon stromend water. Als de batterijvloeistof in contact komt
met de ogen, spoelt u de ogen onmiddellijk uit met schoon stromend water en zoekt
u medische hulp. Wrijf niet in uw ogen. Het niet in acht nemen van deze waarschu-
wing kan leiden tot permanent oogletsel.
NiMH-batterijen
De capaciteit van oplaadbare NiMH-batterijen kan tijdelijk verminderen wanneer ze
gedurende langere tijd niet worden gebruikt of als ze herhaaldelijk worden opgela-
den voordat ze volledig ontladen zijn. Dit is normaal en duidt niet op een defect. De
capaciteit kan worden verhoogd door de batterijen enkele malen te ontladen met
de ontlaadoptie in het instellingenmenu van de camera en ze met een batterijlader
weer op te laden.
Q ATTENTIE: Gebruik de ontlaadoptie niet bij alkalinebatterijen.
Ook als de camera is uitgeschakeld wordt een geringe hoeveelheid stroom
verbruikt. NiMH-batterijen die gedurende langere tijd in de camera hebben gezeten,
kunnen zodanig zijn uitgeput dat ze niet langer in staat zijn een lading vast te
houden. De prestaties van batterijen kunnen ook verminderen wanneer ze worden
gebruikt in zaklampen, e.d. Gebruik de ontlaadoptie van het instellingenmenu van
de camera om NiMH-batterijen te ontladen. Batterijen die hun lading zelfs nadat
ze enkele malen zijn ontladen en opgeladen niet kunnen vasthouden, hebben het
einde van hun levensduur bereikt en moeten worden vervangen.
NiMH-batterijen zijn oplaadbaar met een batterijlader (los verkrijgbaar). Batterijen
kunnen onmiddellijk na het opladen enigszins warm aanvoelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de batterijlader voor meer informatie. Gebruik de lader
alleen met compatibele batterijen.
NiMH-batterijen verliezen geleidelijk hun lading wanneer ze niet worden gebruikt.
Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Dit gedeelte is van toepassing op alle cameramodellen. Gebruik uitsluitend
FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn.
Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
vi
Voor uw veiligheid
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbe-
wolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker
(EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn be-
paalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de fotos alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitge-
spoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin
gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc.
Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen
gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Windows 8, Windows 7, Windows
Vista en het Windows-logo zijn handelsmerken van de Microsoft-groep. Wi-Fi® en
Wi-Fi Protected Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe
en Adobe Reader zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en
SDXC-logo´s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handels-
merk. YouTube is een handelsmerk van Google Inc. Alle overige in deze gebruiks-
aanwijzing genoemde handelsmerken zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de betreff ende rechthebbenden.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het zieken-
huis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een
kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
vii
Voor uw veiligheid
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u
de camera gebruikt.
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoude-
lijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze apart wegge-
gooid moeten worden.
viii
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Raadpleeg uw
FUJIFILM-dealer voor reparatie, inspectie en interne testen.
Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmer-
kingen en de Gebruikershandleiding van de camera zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet in de
badkamer
of douche
gebruiken
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok
of letsel door een defect product tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de camerabatterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng
het product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik of bewaar niet op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of die zeer voch-
tig of uitermate sto g zijn. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg
hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan
dit product letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich
in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden
veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen terug en bewaar niet
in direct zonlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan
brand of brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product
kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan
hebben.
ix
Voor uw veiligheid
Europese Unie regulerende opmerking
Europese Unie regulerende opmerking
Dit product voldoet aan de volgende EU Richtlijnen:
Lage Spanning Richtlijn 2006/95/EC
EMC Richtlijn 2004/108/EC
R & TTE Richtlijn 1999/5/EC
Inschikkelijkheid met deze richtlijnen impliceert conformiteit met de Europese
harmoniseringsstandaarden (Europese Normen) van toepassing, die worden opge-
somd in de EU Conformiteitsverklaring uitgegeven door de FUJIFILM Corporation
voor dit product of productfamilie.
Deze inschikkelijkheid wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering
die op het zich op het product bevindt:
Deze markering is geldig voor niet-telecomproducten en EU harmoniseert Telecom-
producten (vb. Bluetooth).
Bezoek http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/x/fujifilm_x_a1/pdf/
index/fujifilm_x_a1_cod.pdf betreff ende de verklaring van conformiteit.
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde
draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is
ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration
Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxpor-
teerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet
in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in
medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op
een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere syste-
men die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een
defect te voorkomen.
Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet
aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land
waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik
van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die
voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De
beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden
gegarandeerd.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, sta-
tische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van
magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden,
statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze
signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen
als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band
wordt gebruikt.
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische
apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders
met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-
trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen
worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in
werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat
interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking wor-
den gebruikt, kies dan onmiddellijk een nieuwe werkfrequentie voor dit apparaat,
zodat bijkomende interferentie kan worden voorkomen. Indien u merkt dat dit
apparaat interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem
dan contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band
werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en
interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal
40 m.
x
Over deze gebruiksaanwijzing
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk Voor uw veiligheid” (P ii) aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
........................................................
........................................................
P
P
xii
xii
Problemen oplossen
Problemen oplossen
...............................................
...............................................
P
P
112
112
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijk-
ste camerafuncties worden er in behandeld.
Heeft u een speci ek probleem met de camera?
U vindt de oplossing hier.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
..............
..............
P
P
118
118
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
..................
..................
P
P
128
128
Lees hier wat het knipperende pictogram of fout-
melding in het LCD-scherm betekent.
Zie pagina 128 voor beperkingen op de
beschikbare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Foto's worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (
P 16) bewaard, er wordt in deze gebruiksaan-
wijzing naar verwezen als geheugenkaarten.
xi
Productverzorging
Productverzorging
Camerabehuizing: Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na
elk gebruik met een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere
vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing
tot gevolg hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte,
droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, zodat krassen worden ver-
meden en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met
een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.
Plaats de dop van de behuizing terug om binnendringen van stof in de camera te voorkomen wanneer er
geen lens is bevestigd.
Beeldsensor: Stof op de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie V SENSORREINI-
GING in het instellingenmenu (
P 86).
Verwisselbare lenzen: Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte,
droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een
kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste dop terug op de
camera wanneer de lens niet in gebruik is.
xii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................. ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ..............................................................................vii
Veiligheidsopmerkingen ............................................................viii
Over deze gebruiksaanwijzing ....................................................x
Productverzorging ............................................................................xi
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies .................................................................1
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De hoofdinstelschijf .........................................................................5
De secundaire instelschijf ..............................................................5
Cameraschermen ..............................................................................6
Fotograferen ....................................................................................6
Afspelen .............................................................................................7
Lenzen .....................................................................................................8
Delen van de lens .............................................................................8
De doppen verwijderen .................................................................8
De zonnekap bevestigen ...............................................................8
Lenzen met diafragmaringen ......................................................9
Lenzen met O.I.S. Schakelaars ......................................................9
Handmatige scherpstellenzen.....................................................9
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ............................................................ 10
Een lens bevestigen ....................................................................... 11
De batterij opladen ........................................................................ 12
De batterij en een geheugenkaart plaatsen ....................... 13
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 16
De camera in- en uitschakelen .................................................. 17
Basisinstellingen .............................................................................. 18
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 19
Fotograferen ................................................................................. 19
Afspelen .......................................................................................... 20
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s maken ...................................................................................... 21
Foto’s bekijken .................................................................................. 23
Foto's in volledig scherm bekijken ......................................... 23
Afspeelzoom .................................................................................... 24
Multiframeweergave .................................................................... 25
Foto’s wissen ...................................................................................... 26
De  itser gebruiken ........................................................................ 27
Macrostand (close-ups) ................................................................ 29
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
High-De nition (HD)- lms opnemen ..................................... 30
Films bekijken ................................................................................... 31
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
xiii
Inhoudsopgave
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand ................................................................................... 33
S GEAVANCRD SR AUTO .......................................................... 34
B AUTO ............................................................................................ 34
Adv. GEAVANCEERD ..................................................................... 35
Y GEAVANC. FILTER ................................................................. 36
j MULTI-BELICHTING ............................................................... 37
SP ONDERWERPPROGRAMMA /N/M/h........................... 38
Programma AE (P) .......................................................................... 40
Sluiter AE (S) ..................................................................................... 41
Diafragma AE (A) ............................................................................ 42
Handmatige belichting (M)........................................................ 43
Aangepaste modus (C) ................................................................ 44
Witbalans............................................................................................. 45
Gevoeligheid ..................................................................................... 47
AUTOMATISCH ............................................................................. 48
Scherpstelstand ............................................................................... 49
p HANDMATIG ......................................................................... 50
Scherpstelframe selecteren ....................................................... 52
Belichting-/scherpstelvergrendeling ..................................... 53
Belichtingscompensatie ............................................................... 55
Lichtmeting ........................................................................................ 56
De zelfontspanner gebruiken .................................................... 57
Continu fotograferen (seriestand) ........................................... 59
Bracketing ........................................................................................... 60
Filmsimulatie ..................................................................................... 61
Foto's opnemen in RAW-formaat ............................................. 62
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 63
De Fn-knop ......................................................................................... 64
Een vattingadapter gebruiken .................................................. 65
Instellingen voor vattingadapter............................................. 65
Een brandpuntsafstand kiezen ............................................. 65
Vervormingscorrectie ................................................................ 65
Kleurcorrectie ............................................................................... 66
Randbelichtingscorrectie ........................................................ 66
Foto zoeken ........................................................................................ 67
Fotoboekhulp.................................................................................... 68
Een fotoboek maken .................................................................... 68
Fotoboeken bekijken ................................................................... 69
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 69
xiv
Inhoudsopgave
Menu’s
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand .................................... 70
Opties opnamemenu (fotos) .................................................... 70
A ONDERWERPPROGRAMMA .............................................. 70
A Adv. MODUS ........................................................................... 70
N ISO .............................................................................................. 70
O BEELDGROOTTE .................................................................... 70
T BEELDKWALITEIT .................................................................. 71
U DYNAMISCH BEREIK ............................................................ 71
P FILMSIMULATIE...................................................................... 71
X FILMSIMULATIE BKT ............................................................. 71
B ZELFONTSPANNER ............................................................... 71
f KLEUR ........................................................................................ 71
q SCHERPTE ................................................................................ 71
r HIGHLIGHT TINT .................................................................... 71
s SCHADUWTINT...................................................................... 72
h RUISONDERDRUKKING ....................................................... 72
K L BEL. RO .................................................................................. 72
K AANGEP. INSTELLEN ............................................................ 72
F FUNCTIE-INS. (Fn) ................................................................. 72
v DISP. INST. OP MAAT ............................................................ 72
c COMP.RICHTL. ........................................................................ 73
l ADAPT. INSTEL. ...................................................................... 73
m OPNAME ZONDER LENS .................................................... 73
L IS MODE ................................................................................... 73
C LICHTMEETSYSTEEM ........................................................... 74
b GEZICHTSDETECTIE ............................................................. 74
F SCHERPSTELMODUS ........................................................... 74
c HF ASSISTENTIE ..................................................................... 74
C AF-HULPLICHT ....................................................................... 75
k KNOP AE/AF-VERGR. ........................................................... 75
W FILM SET-UP ............................................................................ 75
p FLITSERFUNCTIE ................................................................... 76
I FLITSCOMPENSATIE ............................................................. 76
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 76
n BEWAAR ORIGINEEL ............................................................
76
De menu's gebruiken: Afspeelstand ...................................... 77
Opties in het afspeelmenu ......................................................... 77
A WISSEN ..................................................................................... 77
G BEELDUITSNEDE ................................................................... 77
e NIEUW FORMAAT ................................................................. 78
D BEVEILIGEN ............................................................................. 78
C FOTO DRAAIEN ...................................................................... 78
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 79
I DIAVOORSTELLING .............................................................. 79
m FOTOBOEK HULP .................................................................. 80
j MARK. VOOR OPL. ................................................................ 80
b EEN FOTO ZOEKEN ............................................................... 80
K OPDRACHT (DPOF) .............................................................. 81
J BEELDVERHOUDING............................................................ 81
r DRAADLS VERSTUREN ........................................................ 81
s PC AUTO. OPSLAAN ............................................................. 81
j RAW-CONVERSIE ................................................................... 81
xv
Inhoudsopgave
Het instellingenmenu ....................................................................
82
Het instellingenmenu gebruiken ............................................ 82
Opties van het instellingenmenu ............................................ 83
F DATUM/TIJD ........................................................................... 83
N TIJDVERSCHIL ......................................................................... 83
Q a ................................................................................ 83
R RESET ......................................................................................... 83
o STILLE STAND ......................................................................... 83
b GELUID SET-UP ...................................................................... 84
b SCHERM SET-UP .................................................................... 84
I SCHERPSTELRING ................................................................. 85
Z STROOMBEHEER ................................................................... 85
B NUMMERING .......................................................................... 85
U DATUMSTEMPEL ................................................................... 86
V SENSORREINIGING ............................................................... 86
M EENHEDEN AF-SCHAAL ...................................................... 86
S AANGEP. RESETTEN.............................................................. 86
U GEOTAGGING SET-UP .......................................................... 87
r DRAADLOOS INSTEL. .......................................................... 87
s PC AUTO. OPSLAAN ............................................................. 87
K FORMATTEREN ...................................................................... 87
Fabrieksinstellingen ....................................................................... 88
Aansluitingen
Aansluitingen
Foto’s uploaden ................................................................................ 90
Locatiegegevens .............................................................................. 92
Locatiegegevens downloaden ................................................. 92
Locatiegegevens met foto’s opnemen .................................. 93
Locatiegegevens bekijken....................................................... 93
Foto’s op een computer opslaan .............................................. 94
Foto’s op een computer bekijken............................................. 95
Windows: MyFinePix Studio installeren ................................ 95
Macintosh: RAW FILE CONVERTER installeren .................... 97
Macintosh: Foto’s importeren ................................................... 97
De camera aansluiten .................................................................. 98
Foto’s afdrukken via USB............................................................100
De camera aansluiten ................................................................100
Geselecteerde foto's afdrukken .............................................100
De DPOF-printopdracht afdrukken ......................................101
Een DPOF-printopdracht aanmaken ....................................102
MET DATUM s/ ZONDER DATUM ..................................... 103
ALLES RESETTEN .......................................................................104
Foto’s op een tv bekijken ........................................................... 105
xvi
Inhoudsopgave
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires..................................................................106
Accessoires van FUJIFILM ......................................................... 106
De camera op andere apparaten aansluiten ....................109
Onderhoud van de camera ....................................................... 110
Opslag en gebruik .......................................................................110
Op reis ..............................................................................................110
De beeldsensor reinigen ............................................................ 111
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen ....................................................... 112
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ......................118
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart ........................................................121
De instelschijven ............................................................................122
Technische gegevens ...................................................................123
Beperkingen met betrekking tot
de camera-instellingen ............................................................... 128
1
Voordat u begint
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Deze informatie moet worden gelezen voordat u de camera in gebruik neemt zodat u de camera cor-
rect bedient.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Paginas elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
Menu’s en andere teksten die in de schermen van de camera verschijnen worden vetgedrukt weergege-
ven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing worden schermen van de camera ten behoeve van de
duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
NP-W126 oplaadbare batterij BC-W126-batterijlader Behuizingdop
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
• Schouderriem
CD-ROM
R Heeft u een lenskit gekocht, controleer dan of de lens is meegeleverd.
2
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item vermeld.
A
A
Ontspanknop ................................................. 22
B
B
Hoofdinstelschijf .......................................5, 122
C
C
Standknop ..................................................... 33
D
D
Accessoireschoen ....................................27, 109
E
E
Flitser ............................................................. 27
F
F
Bevestigingsoog draagriem ........................... 10
G
G
Luidspreker .................................................... 31
H
H
Lenssignaalcontacten
I
I
Lensontgrendelingsknop ............................... 11
J
J
Microfoon ....................................................... 30
K
K
AF-hulpverlichting ......................................... 75
Zelfontspannerlampje .................................... 57
L
L
ON/OFF-schakelaar ....................................... 17
M
M
Fn (functie)-knop .......................................... 64
Weergaveknop opties Fn-knop (houd ingedrukt)
*
Wi-Fi-knop (afspeelstand) ............................. 90
N
N
Batterijencompartiment ................................ 13
O
O
Geheugenkaartsleuf....................................... 14
P
P
Batterijvergrendeling ..................................... 13
Q
Q
LCD-scherm (zie hieronder)
R
R
Secundaire instelschijf ..............................5, 122
S
S
Aansluitingendeksel .......................98, 100, 105
T
T
Afdekkapje kabelaansluiting voor DC-koppelstuk
U
U
Afdekkapje batterijencompartiment .............. 13
V
V
Ontgrendeling afdekkapje
batterijencompartiment ................................ 13
W
W
Statiefbevestiging
X
X
Micro-USB/ .............................................98, 100
aansluiting extern ontspannen .................41, 43
Y
Y
HDMI-mini-aansluiting ................................ 105
Z
Z
Bodydop......................................................... 11
* Houd ingedrukt voor toegang tot het menu F Fn TOETSINSTELLING.
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm kan worden gekanteld zodat het zichtbaar is bij het kadreren van foto’s. Bij het kantelen van de monitor moet u
Het LCD-scherm kan worden gekanteld zodat het zichtbaar is bij het kadreren van foto’s. Bij het kantelen van de monitor moet u
goed opletten dat uw vingers en andere voorwerpen niet gekneld raken tussen de monitor en de camerabody. Raak de bedrading
goed opletten dat uw vingers en andere voorwerpen niet gekneld raken tussen de monitor en de camerabody. Raak de bedrading
achter het scherm niet aan; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een defect aan de camera veroorzaken.
achter het scherm niet aan; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een defect aan de camera veroorzaken.
3
Voordat u begint
Delen van de camera
a
a
N ( itser pop-up)-knop.................................. 27
b
b
a (afspeel)-knop ......................................... 20
c
c
Indicatorlamp (zie hieronder)
d
d
t( lmopname)-knop ................................... 30
e
e
MENU/OK-knop ............................................... 5
X (bedieningsvergrendeling)-knop (houd
ingedrukt) ......................................................... 4
f
f
Selectieknop ..................................................... 5
g
g
Q (snelmenu)-knop ......................................... 32
Monitorzonlichtfunctieknop (houd ingedrukt)
... 4
RAW-conversieknop (afspeelstand) ................ 63
h
h
DISP (display)/BACK-knop ............................. 19
o (stille stand)-knop (houd ingedrukt) .......... 4
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer:
Indicatorlamp
Indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Knippert groen
Waarschuwing voor bewegingsonscherpte, scherpstelling of belichting. De
foto kan worden gemaakt.
Knippert groen en oranje
Knippert groen en oranje Foto’s maken. Er kunnen extra fotos worden gemaakt.
Brandt oranje
Brandt oranje Foto’s maken. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden gemaakt.
Knippert oranje
Knippert oranje
Flitser is aan het opladen; de  itser zal niet afgaan als er een foto wordt
genomen.
Knippert rood
Knippert rood Lens- of geheugenfout.
Indicatorlamp
R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 118).
4
Delen van de camera
Stille stand
Stille stand
In situaties waar camerageluiden of -lichten ongewenst
zijn, druk op de knop DISP/BACK totdat het icoontje o
wordt weergegeven (ca. een seconde). De luidspreker
van de camera,  itser en AF-hulplicht/zelfontspanner-
lampje schakelen uit en de  itser- en volume-instellin-
gen kunnen niet worden aangepast (let op dat stille
stand niet kan worden in-of uitgeschakeld wanneer
er een video wordt afgespeeld). Druk nogmaals op de
DISP/BACK-knop om normale bediening te hervatten.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
Om onopzettelijke bediening van de selectieknop
en de Q- en t-knoppen te voorkomen tijdens het
fotograferen, drukt u op MENU/OK totdat X wordt
weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen worden
ontgrendeld door op MENU/OK te drukken tot X niet
langer wordt weergegeven.
Fel omgevingslicht
Fel omgevingslicht
Weerkaatsingen en glans veroorzaakt door fel omge-
vingslicht kunnen ervoor zorgen dat het scherm in de
monitor, met name wanneer de camera buitenshuis
wordt gebruikt, moeilijk te zien is. Dit kan worden
verholpen door de Q-knop ingedrukt te houden om
zo de buitenstand in te schakelen. De buitenstand kan
eveneens worden ingeschakeld met behulp van de
optie A SCHERM SET-UP> MONITOR ZONLICHT-
FUNCTIE in het instellingenmenu (P 84).
5
Voordat u begint
Delen van de camera
De selectieknop
De selectieknop
MENU/OK-knop
(P 70, 77, 82)
Verplaats cursor naar
links (g)
F (macro)-knop
(P 29)
Verplaats cursor naar
rechts (h)
WB (witbalans)-knop
(P 45)
Verplaats cursor omhoog (e)
AF (autofocus)-knop (P 52)/
b (verwijderen)-knop (P 26)
Verplaats cursor omlaag (f)
I (serieopname)-knop (P 59, 60)
De hoofdinstelschijf
De hoofdinstelschijf
Draai aan de hoofdinstelschijf om de
belichting of sluitertijd in te stellen
(P 43, 55), selecteer opties in het snel-
menuscherm (P 32) of bekijk andere
fotos in de afspeelstand (P 23).
De secundaire instelschijf
De secundaire instelschijf
Draai aan de secundaire instelschijf om
de gewenste combinatie van sluiter-
tijd en diafragma te kiezen (program-
maverschuiving; P 40), stel diafragma
of sluitertijd in (P 41, 42, 43), selecteer
opties in het snelmenuscherm (P 32) of zoom in
of uit in volledig scherm of miniatuurweergave
(P 24).
Druk op het midden van de secun-
daire instelschijf om in te zoomen op
het scherpstelgebied dat is geselec-
teerd voor handmatige scherpstelling
(P 51) of zoom in op het scherpstelpunt (P 24).
Houd het midden van de secundaire instelschijf
ingedrukt in handmatige scherpstelstand en kies
hoe scherpstelling wordt weergegeven (P 50).
6
Delen van de camera
Cameraschermen
Cameraschermen
De volgende indicatortypes kunnen worden weergegeven tijdens fotograferen en afspelen. In de volgen-
de beschrijving worden alle beschikbare indicators ter illustratie getoond; de indicators die daadwerkelijk
worden getoond variëren afhankelijk van de camera-instellingen.
Fotograferen
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F
100
F5.6
M
±
0
1000 200
A
A
Flitsstand ........................................................ 27
B
B
Macrostand (close-up) .................................... 29
C
C
Zelfontspannerindicator .................................. 57
D
D
Continustand .................................................. 59
E
E
Lichtmeting .................................................... 56
F
F
Witbalans ........................................................ 45
G
G
Filmsimulatie .................................................. 61
H
H
Dynamisch bereik ............................................ 71
I
I
Aantal beschikbare beelden .......................... 121
J
J
Beeldkwaliteit en -formaat ........................70, 71
K
K
Temperatuurwaarschuwing .......................... 120
L
L
Waarschuwing onscherpte .................3, 114, 118
M
M
IS-stand .......................................................... 73
N
N
Downloadstatus locatiegegevens .................... 92
O
O
Datumstempel ................................................ 86
P
P
Indicator stille stand ....................................4, 83
Q
Q
Afstandsindicator ............................................ 50
R
R
Batterijniveau ................................................. 17
S
S
Gevoeligheid ................................................... 47
T
T
Monitorzonlichtfunctie ..................................... 4
U
U
Scherpstelwaarschuwing ...................3, 114, 118
V
V
Belichtingscompensatie .................................. 55
W
W
Diafragma ............................................40, 42, 43
X
X
Sluitertijd .............................................40, 41, 43
Y
Y
Opnamestand ................................................. 33
Z
Z
Handmatige scherpstelindicator ..................... 50
a
a
Belichtingscompensatie/
belichtingsindicator ...................................43, 55
b
b
Histogram ....................................................... 20
c
c
Scherpstelframe .........................................22, 53
7
Voordat u begint
Delen van de camera
Afspelen
100-0001
3:2
F
12 / 31 / 2050 10 :00
AM
YouTube
1 / 1000
1 / 1000
F5.6
F5.6
+
1
/
3
+
1
/
3
200200200
200
A
A
Foto's waarderen ............................................. 23
B
B
Intelligente gezichtsdetectie-indicator ........... 74
C
C
Indicator rode-ogenverwijdering .................... 79
D
D
Gezicht verzachten .......................................... 39
E
E
Geavanceerd  lter ........................................... 36
F
F
Geschenkafbeelding........................................ 23
G
G
Framenummer ................................................ 85
H
H
Indicator stille stand ....................................4, 83
I
I
Dynamisch bereik ............................................ 71
J
J
Indicator afspeelstand..................................... 23
K
K
Datum en tijd .................................................. 18
L
L
Markeren voor upload naar ............................. 80
M
M
Indicator fotoboekhulp ................................... 68
N
N
DPOF-printindicator ...................................... 102
O
O
Beveiligde afbeelding ..................................... 78
8
Lenzen
Lenzen
De camera kan worden gebruikt met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt en de andere accessoi-
res die staan vermeld vanaf pagina 106.
Delen van de lens
Delen van de lens
A
A
Zonnekap
B
B
Bevestigingsmarkeringen
C
C
Scherpstelring
D
D
Zoomring
E
E
Lenssignaalcontacten
F
F
Voorste lensdop
G
G
Achterste lensdop
De doppen verwijderen
De doppen verwijderen
Verwijder de doppen zoals afgebeeld.
De zonnekap bevestigen
De zonnekap bevestigen
Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen
schittering en beschermen ze het voorste lensele-
ment.
9
Voordat u begint
Lenzen
Lenzen met diafragmaringen
Lenzen met diafragmaringen
Bij instellingen die anders zijn
dan A kunt u diafragma aanpas-
sen door aan de lensdiafragma-
ring te draaien (belichtingsstan-
den A en M).
Diafragmaring
A161185.64
A161185.
Diafragmastandenschakelaar
Diafragmastandenschakelaar
Als de lens over een diafragma-
standenschakelaar beschikt, kan
diafragma handmatig worden
aangepast door de schakelaar
naar Z te schuiven en aan de
diafragmaring te draaien.
Diafragmaring
Diafragmastanden-
schakelaar
Q Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld, gebruikt
u de secundaire instelschijf om diafragma aan te
passen.
R Voor informatie over de functies van de hoofd- en
secundaire instelschijf, zie pagina 122.
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Schuif de schakelaar naar ON
om beeldstabilisatie te activeren.
O.I.S.-schakelaar
Handmatige scherpstellenzen
Handmatige scherpstellenzen
Schuif de scherpstelring naar voren
voor autofocus.
Schuif voor handmatige scherpstel-
ling de scherpstelring naar achteren
en draai eraan terwijl u de resultaten
in het camerascherm controleert. De
scherpstelafstand- en scherptediepte-
indicatoren kunnen worden gebruikt
ter ondersteuning van het handmatig
scherpstellen. Handmatige scherpstel-
ling is mogelijk niet beschikbaar in alle
opnamestanden.
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator toont de geschatte
scherptediepte (de afstand voor en achter het scherp-
stelpunt dat lijkt te worden scherpgesteld).
Afstandsin-
dicator
Q De camera geeft de scherpstelafstand niet weer wanneer
de lens in de handmatige scherpstelstand staat.
10
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Bevestig de draagriem aan de twee bevestigingsoogjes zoals hieronder aangeduid.
Q Zorg dat de draagriem goed vastzit om vallen van de camera te voorkomen.
11
Eerste stappen
Een lens bevestigen
Een lens bevestigen
Bevestig lenzen zoals hieronder beschreven.
Q Zorg is vereist om te voorkomen dat stof de camera binnendringt tijdens het bevestigen en verwijderen van lenzen.
1
Verwijder de bodydop en achterste dop.
Verwijder de bodydop van de camera en de
achterste dop van de lens.
Q Raak de interne delen van de camera niet aan.
2
Bevestig de lens.
Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de
markering op de lens en de camera op één lijn
en draai vervolgens aan de lens totdat het op
zijn plaats klikt.
Q Druk niet op de ontspanknop van de lens tijdens
het bevestigen van de lens.
Lenzen verwijderen
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwij-
deren, de camera uit en druk
vervolgens op de ontspanknop
van de lens en draai aan de lens
zoals aangeduid.
Ontspanknop lens
Q Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in
de camera, plaats de lensdop en bodydop van de camera
terug wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan worden gebruikt met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt en de andere accessoires
die staan vermeld vanaf pagina 106.
12
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op met de mee-
geleverde batterijlader.
1
Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijla-
der, zoals aangeduid.
Batterijlader
Batterij
Oplaadlampje
Pijl
De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare
batterij.
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels en het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Steek de stekker van de lader in een stopcon-
tact binnenshuis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de laadtoestand van de bat-
terij als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Batterijstatus
Batterijstatus
Handeling
Handeling
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker uit het
Trek de stekker uit het
stopcontact en verwij-
stopcontact en verwij-
der de batterij.
der de batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 126) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.
13
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De camera heeft geen intern geheugen; in plaats daarvan worden foto's op optionele SD-, SDHC- en
SDXC-geheugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar). Plaats, na het opladen van de batterij, de batterij
en geheugenkaarten zoals hieronder beschreven.
1
Open het afdekkapje van het batterijencom-
partiment.
Verschuif de vergrendeling van het batterijen-
compartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Q Open het afdekkapje van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u het afdek-
kapje van het batterijencompartiment opent of
sluit.
2
Plaats de batterij.
Houd met behulp van de batterij de batterijver-
grendeling naar één zijde ingedrukt en plaats
vervolgens de contactpunten van de batterij in
de richting die wordt aangeduid door de pijl.
Controleer of de batterij stevig vastzit.
Batterijvergrendeling
Pijl
Q Plaats de batterij in de juiste richting. Oefen geen
kracht uit en probeer niet de batterij onderste-
boven of achterstevoren in het compartiment te
plaatsen. In de juiste stand is de batterij gemak-
kelijk in te schuiven.
14
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
3
Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugen-
kaart in de richting
zoals rechts aangeduid
en schuif deze in het
apparaat totdat deze
aan de achterkant van
de sleuf vastklikt.
Klik
Q Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting is
geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in
en oefen geen kracht uit.
Q SD-/SDHC-/SDXC-geheu-
genkaarten kunnen wor-
den vergrendeld, zodat
de kaart niet geformat-
teerd kan worden en er
geen fotos opgeslagen of gewist kunnen worden.
Schakel de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de
ontgrendelde stand voordat u de geheugenkaart
in de camera plaatst.
4
Sluit het afdekkapje van het batterijencom-
partiment.
Schrijfbeveiligingsschakelaar
15
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert,
moet de camera worden uitgeschakeld, waarna het af-
dekkapje van het batterijencompartiment kan worden
geopend.
Druk de batterijvergrende-
ling opzij om de batterij vrij te
geven en laat de batterij uit de
camera glijden.
Batterijvergrendeling
De geheugenkaart kan wor-
den verwijderd door de kaart
omlaag te drukken en langzaam
omhoog te laten komen. De
geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij het verwijderen van een ge-
heugenkaart kan de kaart te snel worden uitgeworpen.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de
kaart zachtjes los.
Q
Q
Batterijen
Batterijen
Maak de polen van de batterij schoon met een schone,
droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk
niet worden opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan het verwijderen van de batterij uit de camera
onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en
voeding” (
P iv).
Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven bat-
terijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
Probeer niet de etiketten van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
16
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zijn goedgekeurd voor gebruik in deze ca-
mera. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www.fujifilm.com/
support/digital_cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gega-
randeerd. De camera kan niet worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
Q
Q
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met
het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 87 voor meer
informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; houd ze buiten het bereik van kinderen. Roep onmiddellijk
medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend service center als dit gebeurt. Probeer
de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Kleef geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik
een
H-kaart of hoger bij het opnemen van HD- lms.
Door het formatteren van een geheugenkaart of het interne geheugen wordt een map aangemaakt waarin de fotos
worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze map
niet bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om fotos te
verwijderen; kopieer bestanden naar een computer alvorens de bestanden te bewerken of hernoemen en bewerk
of hernoem de kopieën, niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen
veroorzaken tijdens het afspelen.
17
Eerste stappen
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera in te schakelen. Selec-
teer OFF om de camera uit te schakelen.
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in
om terug te keren naar de opnamestand.
R De camera schakelt automatisch uit als er gedurende de geselecteerde tijdsduur
geen handelingen worden uitgevoerd voor Z STROOMBEHEER > UITSCHA-
KELEN (P 85). Druk de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON om
de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld.
R Voor informatie over opstartopties, zie pagina 85.
Q Vingerafdrukken en andere vlekken op de lens kunnen van invloed zijn op de kwaliteit van de fotos en het beeld
door de lens in het camerascherm. Houd de lens schoon.
Batterijniveau
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau nadat u de camera inschakelt.
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
D (wit)
Batterij gedeeltelijk ontladen.
C (wit)
Batterij voor meer dan de helft ontladen.
B (rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
A (knippert rood)
Batterij is leeg. Schakel de camera uit en laad de batterijen op.
P
18
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de camera
in volgens onderstaande aanwijzingen (u kunt op elk gewenst moment de klok opnieuw instellen of een
andere taal kiezen met de opties F DATUM/TIJD of Q a van het instellingenmenu; zie pagina
83 voor informatie over het oproepen van het instellingenmenu).
1
Kies een taal.
START MENU
NOSET
ENGLISH
FRANCAIS
DEUTSCH
Markeer een taal en druk op MENU/OK.
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu over-
slaat worden nogmaals getoond wanneer u de camera opnieuw inschakelt.
2
Stel datum en tijd in.
AFBREKEN
OK
JJ. MM. DD
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
1. 1
2013
12
:
00
AM
2012
2011
2015
2014
Druk op de selectieknop links of rechts om jaar, maand, dag, uur of
minuten te markeren en druk op omhoog of omlaag om te wijzigen. Om
de volgorde te veranderen waarin jaar, maand en datum worden weer-
gegeven, markeer de datumnotatie en druk op de selectieknop omhoog
of omlaag. Druk op MENU/OK om naar de opnamestand af te sluiten wan-
neer de instellingen zijn voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeu-
zevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
19
Eerste stappen
De
De
DISP/BACK
DISP/BACK
-knop
-knop
Druk op DISP/BACK om als volgt door de weergaves-
tanden te bladeren:
Fotograferen
M
200F5.61000
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F
100
M
F5.61000
200
2
1
0
-1
-2
INFORMATIE 1 INFORMATIE 2
F
100
M
F5.61000
200
2
1
0
-1
-2
AANGEPAST INFORMATIE UIT
R INFORMATIE 1 is alleen beschikbaar als een andere op-
tie dan x VOLGEN is geselecteerd voor F SCHERP-
STELMODUS in standen P, S, A en M.
Aangepaste weergave
Aangepaste weergave
Kies weer te geven items met behulp van de optie
v DISP. INST. OP MAAT in het opnamemenu (P 72):
Rasterweergave Flitsstand
Scherpstelafstand (autofocus) Witbalans
Scherpstelafstand (handmatige scherpstel-
ling)
Filmsimulatie
Histogram Dynamisch bereik
Belichting (sluitertijd, diafragma en
gevoeligheid)
Aantal resterende opnamen/media
Belichtingscompensatie/belichtingsindicator Beeldkwaliteit en -formaat
Lichtmeting Batterijniveau
R Om de geselecteerde items te bekijken, drukt u op
DISP/BACK om door de weergavestanden te bladeren
tot de indicators voor AANGEPAST worden weerge-
geven.
R Raadpleeg pagina 6–7 voor de locaties van deze
items in de schermen.
20
De DISP/BACK-knop
Afspelen
Weergegeven indicators Verborgen indicators Favorieten Foto-informatie
12 / 31/ 2050 10 : 00
AM
3:2
F
100-0001
1 /1000
1 /1000
F5. 6
F5. 6
+
1
/
3
+
1
/
3
200200200
200
100-0001
3
12 /31 / 2050
12 /31 / 2050
10 : 00
AM
10 : 00
AM
3:2
F
ISO
200
1/1000
12 / 31/ 2050
OFF
:
:
:
F
4.5
10:00
AM
100-0001
-
1
2
/
3
:
Histogrammen
Histogrammen
Histogrammen tonen de verdeling van de tinten in het
beeld. Helderheid wordt door de horizontale as ge-
toond, het aantal pixels door de verticale as.
Schaduwen Hoge lichten
Aantal pixels
Pixelhelderheid
Optimale belichting: De verdeling
van pixels loopt als een gelijk-
matige curve door het volledige
kleurtoonbereik.
Overbelicht: Pixels bevinden zich
aan de rechterzijde van het
diagram.
Onderbelicht: Pixels bevinden zich
aan de linkerzijde van het diagram.
Gedetailleerde informatie
Gedetailleerde informatie
q
q
Dynamisch bereik
Dynamisch bereik
w
w
Beeldformaat en -kwaliteit
Beeldformaat en -kwaliteit
e
e
Gevoeligheid
Gevoeligheid
:
:
:
:OFF
ISO
400
1/250
F
4.5
2
3
-
1
12/ 31 /2050 10 : 00
AM
100-0001
4:3
N
r
r
Sluitertijd/diafragma
Sluitertijd/diafragma
t
t
Filmsimulatie
Filmsimulatie
y
y
Flitsstand
Flitsstand
u
u
Witbalans
Witbalans
i
i
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
o
o
Framenummer
Framenummer
!0
!0
Foto (overbelichte gebieden knipperen aan of uit)
Foto (overbelichte gebieden knipperen aan of uit)
!1
!1
Histogram
Histogram
21
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s maken
Foto’s maken
Deze paragraaf geeft uitleg over basisfotogra e.
1
Selecteer S-stand.
Draai de standknop naar S (GEAVANCRD SR
AUTO). De volgende informatie wordt weerge-
geven in het LCD-scherm.
Scène-pictogram
Scène-pictogram
De camera selecteert automatisch de juiste scène.
Het
Het
o
o
-pictogram
-pictogram
In de S-stand past de camera continu de scherp-
stelling aan en zoekt naar gezichten waardoor de
gebruiksduur van de batterij wordt verkort; boven-
dien kan het geluid van het scherpstellen van de
camera hoorbaar zijn. o wordt in het LCD-scherm
weergegeven.
R De Q-knop kan worden gebruikt om camera-instel-
lingen te bekijken en aan te passen (P 32).
22
Foto’s maken
2
Houd de camera gereed.
Houd met beide handen de
camera stevig vast en laat
uw ellebogen tegen uw zij
rusten. Trillende of onvaste
handen kunnen uw fotos
onscherp maken.
Houd uw vingers en an-
dere voorwerpen uit de
buurt van de lens,  itser,
en AF-hulpverlichting om
onscherpe of te donkere
(onderbelichte) fotos te voorkomen.
3
Kadreer de foto.
Gebruik de zoomring om
de foto in het scherm te
kadreren.
Zoomring
4
Stel scherp.
Kadreer de foto met uw onderwerp
in het midden van de scherm en druk
de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-
hulpverlichting mogelijk branden (
P 75).
Als de camera kan scherpstellen, klinken er twee
pieptonen en licht het scherpstelgebied groen
op. De scherpstelling en belichting blijven
vergrendeld zolang de ontspanknop half is
ingedrukt.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het
scherpstelframe rood en wordt s weergege-
ven. Als het onderwerp zich dicht bij de camera
bevindt (de werkelijke afstand verschilt per lens;
zie de lenshandleiding voor meer informatie),
selecteer macrostand en probeer opnieuw
(P 29).
5
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en vol-
ledig in om de foto te maken.
23
Algemene fotogra e en afspelen
Fotos bekijken
Foto’s bekijken
Foto's in volledig scherm bekijken
Foto's in volledig scherm bekijken
Fotos kunnen in het LCD-scherm worden bekeken.
Het verdient aanbeveling om bij belangrijke foto's
eerst enkele proefopnamen te maken die u op het
LCD-scherm controleert.
Druk op a om de foto’s in volledig scherm te bekijken.
100-0001
100-0001
1 /1000
1 /1000 F
F
4.
4. 5
F4. 5
2
2
3
3
Extra foto's kunnen worden bekeken
door op de selectieknop links of rechts
te drukken of aan de hoofdinstelschijf te
draaien. Druk op de selectieknop rechts of draai de
instelschijf naar rechts om fotos in de vastgelegde
volgorde te bekijken, naar links om fotos in omge-
keerde volgorde te bekijken.
Houd de selectieknop
ingedrukt om snel naar de gewenste foto te bladeren.
R Foto's die met een andere camera zijn gemaakt,
worden tijdens het afspelen met het pictogram
m
(“geschenkbeeld”) aangeduid.
Favorieten: Foto's waarderen
Favorieten: Foto's waarderen
Druk op DISP/BACK en druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf
sterren aan de huidige foto te geven.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de
secundaire instelschijf om op het
scherpstelpunt in te zoomen. Druk
nogmaals op het midden van de
secundaire instelschijf om naar
afspelen in volledig scherm terug
te keren.
24
Foto’s bekijken
Afspeelzoom
Afspeelzoom
Draai aan de secundaire instelschijf voor in-of uit-
zoomen op foto’s in volledige schermweergave.
100-0001
100-0001
R Om meerdere beelden weer te
geven, draait u de secundaire
instelschijf naar links wanneer
een foto in volledig scherm
wordt weergegeven.
Zoomindicator
Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectiek-
nop worden gebruikt om delen van de afbeelding
te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het
scherm. Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het mid-
den van de secundaire instelschijf om zoom af te
sluiten.
Het navigatievenster toont het
gedeelte van het beeld dat mo-
menteel wordt weergegeven
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte
van het beeld (P 70). Afspeelzoom is niet beschik-
baar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën
die zijn uitgesneden naar formaat a.
25
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s bekijken
Multiframeweergave
Multiframeweergave
Om meerdere beelden te bekijken, draait u de secundaire instelschijf naar links wanneer een foto in vol-
ledig scherm wordt weergegeven. Gebruik de secundaire instelschijf om het aantal weergegeven beelden
te kiezen.
Draai de secundaire instel-
schijf naar links om meer
beelden te bekijken.
100-0001
100-0001
Draai de secundaire
instelschijf naar rechts om
minder beelden te bekijken.
Gebruik de selectieknop om beelden te markeren en druk op MENU/OK om het gemarkeerde beeld in vol-
ledig scherm weer te geven. Druk in weergave voor negen en honderd fotos op de selectieknop omhoog
of omlaag om meer fotos te bekijken.
26
Foto’s wissen
Foto’s wissen
Druk op de selectieknop omhoog (b) en kies uit de onderstaande opties om
afzonderlijke foto's, meerdere geselecteerde foto's of alle foto's te verwijde-
ren. Let op dat gewiste foto's niet kunnen worden hersteld. Kopieer eerst alle
belangrijke foto's naar een computer of ander opslagapparaat.
AFBREKENOK
WISSEN
ALLE FOTO'S
GEKOZEN VELDEN
ENKELE FOTO
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO
ENKELE FOTO
Druk op de selectieknop links of rechts om door de fotos te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te
wissen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
GEKOZEN VELDEN
GEKOZEN VELDEN
Markeer foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of een selectie te verwijderen (foto’s in fotoboeken of print-
opdrachten worden aangeduid met S). Druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven zodra de
bewerking is voltooid, markeer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde foto’s te wissen.
ALLE FOTO'S
ALLE FOTO'S
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde fotos te wissen. Het
indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle foto's verwijderd voordat de knop werd ingedrukt
niet kunnen worden hersteld.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van foto's die u wilt wissen (P 78).
R Fotos kunnen eveneens worden gewist met behulp van A WISSEN in het afspeelmenu.
R Als er een bericht verschijnt met de melding dat de geselecteerde foto's deel uitmaken van een DPOF-printop-
dracht, druk dan op MENU/OK om de foto's te wissen.
27
Algemene fotogra e en afspelen
De  itser gebruiken
De  itser gebruiken
Gebruik de ingebouwde  itser voor extra verlichting wanneer u s nachts of binnenshuis bij slecht licht
fotografeert.
1
Druk op de N-knop om de  itser omhoog te zetten.
Q De  itser kan contact maken met accessoires die op de accessoireschoen
zijn geplaatst. Verwijder, indien nodig, accessoires voordat u de  itser om-
hoog zet.
2
Selecteer p FLITSERFUNCTIE in het opnamemenu. De hieronder weergegeven
opties worden weergegeven; druk op de selectieknop omhoog of omlaag om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO
(AUTO FLITS)
(AUTO FLITS)
/
/
K
K
(ANTI RODE OGEN)
(ANTI RODE OGEN)
*
*
De  itser  itst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties.
N
N
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
/
/
L
L
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
*
*
De  itser  itst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onder-
werpen met tegenlicht en voor het verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het
fotograferen met helder licht.
O
O
(LANGZAME SYNCHRO)
(LANGZAME SYNCHRO)
/
/
M
M
(ANTI R.OGEN+TIJD)
(ANTI R.OGEN+TIJD)
*
*
Leg zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond vast bij weinig licht (let wel,
helder verlichte delen worden mogelijk overbelicht).
l
l
(2E GORDIJN SYNC.)
(2E GORDIJN SYNC.)
/
/
d
d
(2E GORDIJN SYNC.)
(2E GORDIJN SYNC.)
*
*
De  itser  itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.
D
D
(COMMANDER)
(COMMANDER)
De ingebouwde  itser kan worden gebruikt om optionele externe  itsers te
bedienen.
5
P
OPNAMESTANDEN
UIT
AUTO
UIT
±
0
UIT
±
0
UIT
FLITSERFUNCTIE
A
AUTOMATISCH
INVULFLITS
LANGZAME SYNCHRO
2de GORDIJN SYNC.
COMMANDER
* Wanneer Intelligente gezichtsdetectie actief is (P 74) en AAN is geselecteerd voor
B VERWIJDER R. OGEN in het instellingenmenu (P 79), is rode ogenverwijdering be-
schikbaar in K, L M en d.
Rode-ogenverwijdering reduceert het e ect van rode ogen dat wordt veroorzaakt door
de weerkaatsing van het  itslicht op het netvlies van het onderwerp, zoals in nevenstaande
afbeelding.
28
De  itser gebruiken
Q Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp, kunnen sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met  its-
licht fotos worden gemaakt.
R Zet de  itser omlaag op plaatsen waar  itslicht verboden is, of als u het natuurlijke licht wilt vastleggen bij zwak
licht. We raden u ook aan de  itser omlaag te zetten wanneer de camera uitstaat.
R Als p op het LCD-scherm verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zal de camera  itsen bij het
maken van de foto.
R Behalve in de commanderstand, kan de  itser meerdere keren afgaan bij iedere opname. Houd de camera stil
totdat de opname volledig klaar is.
Flitssynchronisatiesnelheid
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter bij sluitertijden van 
/
 sec. of langer.
Optionele  itsers
Optionele itsers
De camera kan ook worden gebruikt met optionele FUJIFILM- itsers die op de accessoireschoen worden geplaatst.
Gebruik geen  itsers van derden die meer dan 300 V toepassen op de accessoireschoen van de camera.
29
Algemene fotogra e en afspelen
Macrostand (close-ups)
Macrostand (close-ups)
Druk op de selectieknop links (F) om op korte afstand scherp te stellen. Selecteer OFF
om de macrostand af te sluiten.
R De afstanden waarop de camera scherpstelt in de macrostand verschillen per lens. Zie de
lenshandleiding voor meer informatie.
OFF
P
30
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
High-De nition (HD)- lms opnemen
High-De nition (HD)- lms opnemen
De camera kan worden gebruikt voor het opnemen van korte video’s in hoge resolutie. Tijdens de opname
worden
y
en de resterende tijd in het LCD-scherm weergegeven en wordt het geluid via de ingebouwde
microfoon opgenomen (let op dat de microfoon niet is afgedekt tijdens het opnemen).
1
Druk op t om de opname te starten.
Resterende tijd
12m34s
12m34s
2
Druk nogmaals op de t-knop om de opname
te beëindigen. De opname eindigt automatisch
zodra de  lm de maximale lengte bereikt of het
geheugen vol is.
R Zoom kan worden aangepast terwijl de opname in
uitvoering is.
R Het  lmformaat kan worden geselecteerd met behulp
van de optie W FILM SET-UP > FILMMODUS (P 75).
R Gebruik de optie W FILM SET-UP > SCHERPSTEL-
MODUS om te kiezen hoe de camera scherpstelt
tijdens  lmopname.
R De kleuren en de helderheid van het beeld kunnen
enigszins afwijken van het beeld dat werd getoond
voordat de opname begon.
R De indicatorlamp brandt tijdens het opnemen van  lms.
Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op tijdens het opne-
men.
Q In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verti-
cale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
Scherptediepte
Scherptediepte
Handmatige diafragma-aanpassing is beschikbaar in
opnamestanden A en M; pas het diafragma aan voor-
dat de opname begint. Kies lage f-waarden om achter-
gronddetails zachter te maken. Dit e ect kan worden
versterkt door de afstand tussen het onderwerp en de
achtergrond te vergroten.
31
Algemene lms opnemen en afspelen
Films bekijken
Films bekijken
Tijdens het afspelen worden  lms overeenkomstig nevenstaande afbeelding weerge-
geven. Tijdens het afspelen van een  lm zijn de volgende handelingen mogelijk:
Bediening
Bediening
Beschrijving
Beschrijving
Afspelen starten/
Afspelen starten/
pauzeren
pauzeren
Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te pauze-
ren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de selectieknop links of rechts
drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen.
Afspelen beëindigen
Afspelen beëindigen Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
Snelheid aanpassen
Snelheid aanpassen
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen aan te
passen.
Volume instellen
Volume instellen
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer te geven.
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk
nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Volume kan ook worden
aangepast met behulp van de b GELUID SET-UP > AFSPEEL VOLUME optie in het
afspeelmenu (P 84).
Filmpictogram
100-0006
100-0006
AFSPELEN
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt afgedekt.
Q In de stille stand wordt er geen geluid afgespeeld.
Voortgangsbalk
PAUZESTOP
15
s
Afspeelsnelheid
Afspeelsnelheid
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen aan te passen. De
snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
Pijl
PAUZESTOP
15
s
32
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
Druk op Q voor snelle toegang tot de volgende items. Voor meer informatie over de beschikbare opties, zie
de paginas die hieronder worden vermeld.
DYNAMISCH BEREIK
INSTELLEN
3:2
F
400
A
A OPNAMESTAND ...................................... 33
B
F SCHERPSTELMODUS .............................. 74
C
N ISO ........................................................... 47
D
U DYNAMISCH BEREIK .............................. 71
E
h RUISONDERDRUKKING ......................... 72
F
O BEELDGROOTTE ..................................... 70
G
T BEELDKWALITEIT .................................. 71
H
P FILMSIMULATIE ..................................... 61
I
r HIGHLIGHT TINT .................................... 71
J
s SCHADUWTINT ....................................... 72
K
f KLEUR ..................................................... 71
L
q SCHERPTE ............................................... 71
M
B ZELFONTSPANNER ................................. 57
N
L IS MODE .................................................. 73
O
p FLITSERFUNCTIE .................................... 27
P
J LCD HELDERHEID ................................... 84
1
Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
2
Gebruik de selectieknop om items te markeren en draai aan de
hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf om te wijzigen.
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
33
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
Opnamestand
Kies een opnamestand overeenkomstig de scène of het type onder-
werp. Om een opnamestand te kiezen, draait u de standknop naar de
gewenste instelling. De volgende standen zijn beschikbaar:
S(GEAVANCRD SR AUTO): De camera optimaliseert
automatisch de instellingen voor de scène (P 34).
B (AUTO): Een eenvoudige point-and-shoot”-
stand voor beginnende gebruikers van digitale
cameras (P 34).
SP ONDERWERPPROGRAMMA/N/M/h: Kies een scène die past bij het onder-
werp of de opnameomstandigheden en laat de camera de rest doen (P 38).
S, A, M: Selecteer voor volledige controle over de camera-instellingen,
inclusief diafragma (M en A) en/of sluitertijd (M en S) (P 41, 42, 43).
P: Diafragma en sluitertijd kunnen worden
aangepast met behulp van programmaverschui-
ving (P 40).
C (AANGEPAST): Roep opgeslagen instellingen op
voor de standen P, S, A en M (P 44).
Adv. (GEAVANCEERD): Eenvoudig toe te passen
geavanceerde technieken (P 35).
34
Opnamestand
S
S
GEAVANCRD SR AUTO
GEAVANCRD SR AUTO
Wanneer de standknop naar S wordt
gedraaid, optimaliseert de camera auto-
matisch de instellingen zodat ze passen
bij het onderwerp.
Het onderwerp wordt aange-
duid door een pictogram in het
scherm.
a AUTO
c LANDSCHAP
d NACHT
h NACHT (STAT.)
e MACRO u STRAND
v ZONSOPKOMST w SNEEUW
x HEMEL y GEBLADERTE
z HEMEL & GEBLADERTE d PORTRET
g TEGENLICHTPORTRET c BEWEGEND VOORWERP
a PORTRET&BEWEGING b TEGENLICHTPORTRET&BEWEGING
Q De geselecteerde stand kan verschillen afhankelijk
van de opnameomstandigheden. Als de stand en het
onderwerp niet overeenkomen, selecteer de B-stand
of kies SP (P 38) en selecteer handmatig een scène.
B
B
AUTO
AUTO
Kies voor frisse, heldere foto’s. Deze
stand wordt aanbevolen voor de meeste
situaties.
S
S
GEAVANCRD SR AUTO versus
GEAVANCRD SR AUTO versus
B
B
AUTO
AUTO
In deze standen past de camera sluitertijd en andere
belichtingsinstellingen automatisch aan; ook in de S-
stand optimaliseert de camera automatisch de instel-
lingen zodat ze passen bij de scène. Merk op dat in de
S-stand de camera continu scherpstelt waardoor de
gebruiksduur van de batterij wordt verkort en kan het
geluid van het scherpstellen van de camera hoorbaar
zijn. Kies de B-stand voor stiller scherpstellen of om
de gebruiksduur van de batterij te verlengen.
35
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
Adv.
Adv.
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze stand combineert de eenvoud van “mikken-en-klikken” met geavanceerde fotogra etech-
nieken.
R A Adv. MODUS ondersteunt belichtingscompensatie (P 55) en programmaverschuiving (P 40).
1
Druk op MENU/OK terwijl de modusbeschrijving wordt weergegeven.
R Als het beeld door de lens in het LCD-scherm wordt weergegeven, druk op MENU/OK en
selecteer A Adv. MODUS in het opnamemenu.
M
Adv.
SP
ANDERE Geav. MODUS
Speciale beelden
met effecten
van diverse filters.
GEAVANC. FILTER
2
Markeer Y GEAVANC. FILTER (P 36) of j MULTI-BELICHTING (P 37) en druk
op MENU/OK.
Speciale beelden
met effecten
van diverse filters.
OK
ANNULEREN
G
GEAVANC. FILTER
36
Opnamestand
Y GEAVANC. FILTER
Maak fotos met  ltere ecten. Kies uit de volgende  lters.
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G
G
SPEELGOEDCAMERA
SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-e ect.
H
H
MINIATUUR
MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden onscherp gemaakt voor een diorama-e ect.
I
I
POP-KLEUR
POP-KLEUR
Creëer contrastrijke beelden met verzadigde kleuren.
J
J
HIGH-KEY
HIGH-KEY
Maak heldere beelden met laag contrast.
Z
Z
LAAG-TOON
LAAG-TOON
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden die over benadrukte highlights beschikken.
K
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
DYNAMISCHE KLEURTOON
Dynamische kleurtoonexpressie wordt voor een fantasie-e ect gebruikt.
X
X
ZACHTE FOCUS
ZACHTE FOCUS
Creëer een opmaak met een gelijkmatige zachtheid over het hele beeld.
u
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld met de geselecteerde kleur worden in die kleur vastgelegd. Alle andere delen
van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
v
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
R Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of
variëren in helderheid en kleurtoon.
37
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
j MULTI-BELICHTING
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
+
1
Maak de eerste foto.
2
Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt over het beeld gelegd dat door de lens te zien is, als hulp bij het
maken van de tweede foto.
R Druk op de selectieknop links om terug te keren naar stap 1 en de eerste foto opnieuw te maken. Druk op
DISP/BACK om de eerste foto op te slaan zonder een meervoudige belichting te maken.
3
Maak de tweede foto.
4
Druk op MENU/OK om de meervoudige belichting te creëren, of druk op de selectieknop links om naar
stap 3 terug te keren en maak de tweede foto opnieuw.
38
Opnamestand
SP
SP
ONDERWERPPROGRAMMA /
ONDERWERPPROGRAMMA /
N
N
/
/
M
M
/
/
h
h
De camera biedt verschillende “scènes” die elk kunnen worden aangepast aan de opnameo-
mstandigheden of een speci ek type onderwerp. De volgende scènes kunnen rechtstreeks
worden geselecteerd met behulp van de standknop:
Scène
Scène
Beschrijving
Beschrijving
N
N
SPORT
SPORT
Kies deze scène bij het fotograferen van bewegende onderwerpen.
M
M
LANDSCHAP
LANDSCHAP
Kies deze scène voor daglichtfotos of gebouwen en landschappen.
h
h
PORTRET
PORTRET
Kies deze scène voor portretten.
Andere scènes kunnen worden geselecteerd door de standknop naar SP te draaien en de onderstaande
stappen te volgen.
1
Druk op MENU/OK terwijl de modusbeschrijving wordt weergegeven.
R Als het beeld door de lens in het LCD-scherm wordt weergegeven, druk op MENU/OK en
selecteer A ONDERWERPPROGRAMMA in het opnamemenu.
SP
Adv.
KIES ONDERWERP
Alleen de scherpte
van de gezichten
worden verzacht
GEZICHT VERZACHTEN
2
Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
Alleen de scherpte
van de gezichten
worden verzacht
OK
ANNULEREN
Z
GEZICHT VERZACHTEN
39
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
Scène
Scène
Beschrijving
Beschrijving
Z
Z
GEZICHT VERZACHTEN
GEZICHT VERZACHTEN
Kies voor een zacht huide ect bij het maken van portretten.
O
O
NACHT
NACHT
Kies deze stand voor slecht schemerlicht of nachtscènes.
H
H
NACHT (STAT.)
NACHT (STAT.)
Kies deze stand voor lange sluitertijden bij nachtopnames.
p
p
VUURWERK
VUURWERK
Lange sluitertijden worden gebruikt om de lichte ecten van vuurwerk vast te leggen.
Q
Q
ZONSOPKOMST
ZONSOPKOMST
Kies deze stand om de levendige kleuren in zonsopkomsten en zonsondergangen vast te leggen.
R
R
SNEEUW
SNEEUW
Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van scènes vastleggen welke door glimmende witte
sneeuw worden gedomineerd.
s
s
STRAND
STRAND
Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van zonovergoten standen vastleggen.
U
U
FEESTEN
FEESTEN
Leg achtergrondverlichting binnenshuis onder omstandigheden met weinig licht vast.
V
V
BLOEMEN
BLOEMEN
Kies voor levendige close-ups van bloemen.
W
W
DOCUMENTEN
DOCUMENTEN
Maak duidelijke fotos van gedrukte tekst of tekeningen.
40
Opnamestand
Programma AE (P)
Programma AE (P)
In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma aan voor een optimale belichting.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt,
dan worden de sluitertijden en diafragmaopeningen weergegeven als “– – –”.
P
200
±
0
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
Draai aan de secundaire instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en
diafragma (programmaverschuiving) te kiezen. De nieuwe waarden voor sluitertijd en
diafragma worden geel weergegeven. Programmaverschuiving is niet beschikbaar als
een externe  itser wordt gebruikt die TTL auto ondersteunt, als AUTO is geselecteerd
voor U DYNAMISCH BEREIK in het opnamemenu (P 71), of als een automatische
optie is geselecteerd voor N ISO in het opnamemenu (P 47). Om programmaver-
schuiving te annuleren, schakelt u de camera uit.
F5.6
P
1000 200
±
0
Sluitertijd
Diafragma
R Voor informatie over de functies van de hoofd- en secundaire instelschijf, zie pagina 122.
41
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
Sluiter AE (S)
Sluiter AE (S)
In deze stand kiest u de sluitertijd door aan de secundaire instelschijf te draaien terwijl de ca-
mera het diafragma aanpast voor optimale belichting.
Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen,
dan wordt het diafragma rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Pas de sluitertijd aan totdat een goede belichting mogelijk is.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt,
wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
S
1000 200
±
0
Lange tijdopnamen
Lange tijdopnamen
Sluitertijden van 1 sec. of langer worden aangeduid als “lange tijdopnamen.
30”
30
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Een aftellende timer wordt weergegeven terwijl er belicht wordt.
R Om “ruis” (spikkels) te verminderen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor K L BEL. RO in het opnamemenu (P 72). Let op
dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
R Een optionele RR-90-afstandsontspanner kan gebruikt worden voor lange tijdopnamen.
R Voor informatie over de functies van de hoofd- en secundaire instelschijf, zie pagina 122.
42
Opnamestand
Diafragma AE (A)
Diafragma AE (A)
In deze stand kiest u het diafragma door aan de secundaire instelschijf te draaien terwijl de
camera de sluitertijd aanpast voor optimale belichting.
Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een goede belichting te
komen, dan wordt de sluitertijd rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Pas het diafragma aan totdat een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt,
wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
F5.6
A
±
0
200
Voorbeeld scherptediepte
Voorbeeld scherptediepte
Indien L VOORB DIEPTESCH is geselecteerd voor F FUNCTIE-INS. (Fn) (P 64)
in het opnamemenu, dan heeft het indrukken van de Fn-knop tot gevolg dat het
diafragma wordt verkleind tot de ingestelde waarde, waardoor de scherptediepte als
voorbeeld in de zoeker of het LCD-scherm kan worden bekeken.
R Voor informatie over de functies van de hoofd- en secundaire instelschijf, zie pagina 122.
43
Meer over fotogra e en afspelen
Opnamestand
Handmatige belichting (M)
Handmatige belichting (M)
In deze stand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf om een
sluitertijd te kiezen en aan de secundaire instelschijf om het diafragma te kiezen.
R De handmatige belichtingsweergave omvat een belichtingsindicator die aangeeft in hoeverre
de afbeelding onder- of overbelicht zou zijn met de huidige instellingen.
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F5.6
M
1000 200
Bulbfotogra e
Bulbfotogra e
Voor bulbfotoga e draait u aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd van BULB te selecteren.
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F5.6
M
BULB
200
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Een aftellende timer wordt weergegeven terwijl er belicht wordt.
R Om “ruis” (spikkels) te verminderen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor K L BEL. RO in het opnamemenu (P 72). Let op
dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
R Een optionele RR-90-afstandsontspanner kan gebruikt worden voor lange tijdopnamen.
R Voor informatie over de functies van de hoofd- en secundaire instelschijf, zie pagina 122.
44
Opnamestand
Aangepaste modus (C)
Aangepaste modus (C)
In P-, S-, A- en M-standen kan de optie K AANGEP. INSTELLEN in het opnamemenu worden
gebruikt om de huidige camera- en menu-instellingen op te slaan. Deze instellingen worden
opgeroepen zodra de standknop naar C (aangepaste modus) wordt gedraaid.
Menu/instelling
Menu/instelling
Instellingen opgeslagen
Instellingen opgeslagen
Opnamemenu
Opnamemenu
N ISO, O BEELDGROOTTE, T BEELDKWALITEIT, U DYNAMISCH BEREIK, P FILMSIMULATIE, f KLEUR,
q SCHERPTE, r HIGHLIGHT TINT, s SCHADUWTINT, h RUISONDERDRUKKING, C LICHTMEETSYSTEEM,
b GEZICHTSDETECTIE, F SCHERPSTELMODUS, C AF-HULPLICHT, p FLITSERFUNCTIE,
I FLITSCOMPENSATIE, W FILM SET-UP (FILMMODUS/SCHERPSTELMODUS)
Overige
Overige
Witbalans (WB), seriestand (I), macrostand (F), belichtingsinstellingen, schermweergave-opties (DISP/BACK)
45
Meer over fotogra e en afspelen
Witbalans
Witbalans
Druk voor natuurlijke kleuren op de selectieknop rechts (WB) om de volgende opties
weer te geven en gebruik vervolgens de selectieknop om een optie te markeren die
overeenkomt met de lichtbron en druk op MENU/OK. Het venster rechtsonder wordt
weergegeven; gebruik de selectieknop om witbalans  jn af te stellen of druk op
DISP/BACK om af te sluiten zonder  jn af te stellen.
VERSCHUIVINGINSTELLEN
WITBALANS
AUTO
INSTELLEN
WB VERSCHUIVING
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO Witbalans wordt automatisch aangepast.
h
h Meet een waarde voor witbalans (P 46).
i
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
j
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
k
k
Gebruik onder daglicht tl-buizen.
l
l
Gebruik onder “warmwitte tl-buizen.
m
m
Gebruik onder “koelwitte tl-buizen.
n
n
Gebruik onder gloeilampverlichting.
R Witbalans wordt alleen aangepast voor  itsverlichting in AUTO-stand. Schakel de  itser uit als u fotos met andere
witbalansinstellingen wilt maken.
R De resultaten variëren met de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de foto's na het fotografe-
ren om te controleren of de kleuren naar wens zijn.
46
Witbalans
h
h
: Aangepaste witbalans
: Aangepaste witbalans
Kies
h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop helemaal in
om de witbalans te meten (om de meest recente waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witbalans te meten,
druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster voor  jnafstelling
weer te geven).
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
Als “ONDER" wordt weergegeven, verhoog de belichtingscompensatie (
P 55) en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER" wordt getoond, verlaag de belichtingscompensatie (
P 55) en probeer het opnieuw.
47
Meer over fotogra e en afspelen
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Met gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Kies uit waarden tussen 200
en 6400 of selecteer L (100), H (12800) of H (25600) voor bijzondere situaties. Hogere waarden kunnen
worden gebruikt om beelden minder wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden
zorgen voor tragere sluitertijden of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spik-
kels kunnen verschijnen in fotos met een hoge gevoeligheid, met name bij H (25600), terwijl het kiezen
van L (100) het dynamisch bereik vermindert. Waarden van ISO 200 t/m ISO 6400 zijn aan te bevelen in de
meeste situaties. Als AUTO is geselecteerd, past de camera de gevoeligheid automatisch aan in reactie op
de opnameomstandigheden.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
N ISO te mar-
keren en druk op MENU/OK.
1
P
ISO
PROGRAMMA AE
OPNAMESTANDEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
VERLATEN
3
:
2
F
AUTO
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
P
200
±
0
1
P
ISO
OPNAMESTANDEN
3
:
2
F
3
:
2
F
AUTO
A
500
400
320
250
200
L
(
100
)
AUTO
1/60200 800
R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
R L (100) wordt teruggezet naar ISO 200 en H (12800) en H (25600) worden teruggezet naar ISO 6400 wanneer RAW,
FINE+RAW of NORMAL+RAW is geselecteerd voor beeldkwaliteit (P 71). Voor meer informatie over de instellin-
gen die beschikbaar zijn voor L (100), H (12800) en H (25600), zie pagina 128.
48
Gevoeligheid
AUTOMATISCH
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer AUTO is geselecteerd:
Optie
Optie
Standaard
Standaard
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
200
200
MAX. GEVOELIGHEID
800
800
MIN. SLUITERSNELH
1/60
1/60
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden. Gevoeligheid
is alleen hoger dan de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de
waarde geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH.
R Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID, wordt BASISINSTEL. GEVOELIGHEID ingesteld op de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID.
R De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN. SLUITERSNELH als foto’s nog steeds onderbe-
licht zijn bij een waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
49
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de selectieknop voor de scherpstelstand
om te kiezen hoe de camera scherpstelt (merk op
dat ongeacht de geselecteerde optie, de handma-
tige scherpstelling gebruikt wordt wanneer een
handmatige scherpstellens is bevestigd).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand
om het opnamemenu weer te geven.
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om F SCHERPSTELMODUS
te markeren en druk op MENU/OK.
2
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te
selecteren.
4
P
OPNAMESTANDEN
SCHERPSTELMODUS
AE-L
AAN
PIEK
PIEK
AAN
UITUIT
AE-L
A
HANDMATIG
AF (MULTI)
AF-VELD KEUZE
CONTINU AF
VOLGEN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
p HANDMATIG
Kies voor handmatige scherpstelling of
in situaties waarbij de camera niet scherp
kan stellen met automatische scherpstel-
ling (P 54).
s AF(MULTI)
Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, detecteert de camera con-
trastrijke onderwerpen nabij het midden
van de foto en selecteert automatisch het
scherpstelveld.
t AF-VELD KEUZE Kies het scherpstelveld handmatig (P 52).
u CONTINU AF
De camera past constant de scherpstelling
aan om wijzigingen in de afstand tot het
onderwerp in het scherpstelframe.
x VOLGEN
Plaats het onderwerp in het scherpstel-
punt en druk op de selectieknop links. De
camera volgt het onderwerp en past de
scherpstelling aan terwijl deze door de
foto beweegt.
50
Scherpstelstand
p HANDMATIG
Wanneer p HANDMATIG is geselecteerd voor F SCHERPSTELMODUS, kunt u handmatig scherpstel-
len met behulp van de scherpstelring. Draai de ring naar links om de scherpstelafstand te verkleinen, naar
rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe goed de scherpstelaf-
stand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherpstelhaakjes (de rode balk geeft de
scherpstelafstand aan, de witte balk de scherptediepte, of met andere woorden: de afstand voor en achter
het scherpstelpunt tot waar het nog scherp is). U kunt de scherpstelling ook visueel bekijken in het LCD-
scherm. Kies voor handmatige scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met
automatische scherpstelling (P 54).
Verminder de
scherpstelafstand
Vergroot de
scherpstelafstand
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F5.6
M
1000 200
Pictogram handmatige
scherpstelstand
Handmatige
scherpstelindicator
Scherpstelafstand
(rode balk)
Scherptediepte
(witte balk)
R Gebruik de optie I SCHERPSTELRING in het instellingenmenu (P 85) om de draairichting van de scherpstelring
te veranderen.
R De camera zal niet scherpstellen als de scherpstelring voorbij oneindig is gedraaid.
R DIRECT AUTO.FOCUS kan aan de Fn-knop worden toegewezen, zodat de knop kan worden gebruikt om snel op
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelframe scherp te stellen wanneer de camera zich in de handmatige
scherpstelstand bevindt. Eventueel kan de Fn-knop aan AE/AF-VERGRENDEL. worden toegewezen zodat de knop
kan worden gebruikt om automatische belichting tijdens handmatige scherpstelling te vergrendelen.
R Het selecteren van FOCUS PIEK HIGHLIGHT voor c HF ASSISTENTIE markeert contouren met een hoog contrast.
Draai aan de scherpstelring totdat het onderwerp is gemarkeerd.
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik de optie M EENHEDEN AF-SCHAAL van
het instellingenmenu (P 86) om de gebruikte eenheden te kiezen.
51
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Handmatige scherpstelling: Scherpstelling controleren
Handmatige scherpstelling: Scherpstelling controleren
In de handmatige scherpstelstand kunt u op het midden van de secundaire instelschijf drukken om het
beeld in het LCD-scherm te vergroten. Om andere delen van de foto te bekijken, drukt u op de selectiek-
nop omhoog (AF) en gebruikt u vervolgens de selectieknop om door de weergave te bladeren.
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F5.6
M
1000 200
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
F5.6
M
1000 200
52
Scherpstelstand
Scherpstelframe selecteren
Scherpstelframe selecteren
Wanneer t AF-VELD KEUZE is geselecteerd voor
F
F SCHERP-
STELMODUS, biedt de camera meerdere scherpstelpunten zodat
fotos kunnen worden samengesteld waarbij het belangrijkste
onderwerp bijna overal in de foto kan staan. Druk op de selectiek-
nop omhoog (AF) en gebruik vervolgens de selectieknop om het
scherpstelframe te positioneren (het scherpstelframe kan naar het
midden worden teruggeplaatst door op DISP/BACK te drukken). Druk
op MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
Q Schakel Intelligente gezichtsdetectie uit bij het gebruik van handmatige
scherpstelpuntselectie (P 74).
Scherpstelframe
Scherpstelpunt
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen, druk op de selec-
tieknop omhoog (AF) en draai aan de secundaire instelschijf. Draai
de instelschijf naar links om het beeld tot maximaal 50% te verklei-
nen, rechts om de foto tot maximaal 150% te vergroten of druk op
de instelschijf om het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug
te zetten. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
53
Meer over fotogra e en afspelen
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergren-
delen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
±
0
200
R Als AE/AF-VERGRENDEL. is toegewezen aan de Fn-knop (P 64), dan vergrendelt de scherpstelling en/of be-
lichting terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt en deze blijft vergrendeld, zelfs wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Om te bepalen of de Fn-knop scherpstelling, belichting of beiden vergrendelt, gebruikt u de optie
v KNOP AE/AF-VERGR. in het opnamemenu (P 75).
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de Fn-knop
ingedrukt.
P
±
0
200
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
P
±
0
200
54
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Autofocus
Autofocus
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
Zeer snel bewegende onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur
heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
55
Meer over fotogra e en afspelen
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Draai aan de hoofdinstelschijf voor aanpassing van de belichting bij het fotograferen van zeer
heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen. Het e ect is zichtbaar in het scherm.
Belichtingscompensatie-indicator
2
1
0
-1
-2
2
1
0
-1
-2
P
+
1
/
3
200
Draai de instelschijf naar rechts
om hogere waarden te kiezen
en de belichting te verhogen
Draai de instelschijf naar links
om lagere waarden te kiezen en
de belichting te verlagen
Belichtingswaarde (EV)
Belichtingswaarde (EV)
De belichtingswaarde wordt bepaald door de gevoe-
ligheid van de beeldsensor en de hoeveelheid licht
waaraan de sensor wordt blootgesteld. De hoeveelheid
verdubbelen verhoogt EV met één, terwijl halveren EV
met één verlaagt. De hoeveelheid licht die de camera
binnendringt, kan worden beïnvloed door de sluitertijd
en het diafragma aan te passen.
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Onderwerpen met tegenlicht: Kies
waarden van +
/
EV tot +1
/
 EV.
Onderwerpen met een hoge re ectie
of zeer heldere scènes (bijv. sneeuwland-
schappen): +1 EV
Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
Beschenen onderwerpen (voornamelijk bij het fotograferen tegen een
donkere achtergrond): –
/
 EV
Onderwerpen met een lage re ectie (dennenbomen of donkerge-
kleurd blad): –
/
 EV
56
Lichtmeting
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om C LICHT-
MEETSYSTEEM te markeren en druk op MENU/OK.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
o
o
(MULTI)
(MULTI)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de com-
positie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste
situaties.
p
p
(SPOT)
(SPOT)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een
gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwer-
pen die vanachter belicht worden en in andere gevallen waar de achtergrond
beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
q
q
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele
beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere fotos met hetzelfde licht
en is in het bijzonder e ectief voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
4
P
OPNAMESTANDEN
AE-L
AAN
PIEK
PIEK
AAN
UITUIT
AE-L
LICHTMEETSYSTEEM
A
MULTI
SPOT
INTEGRAAL
Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer Intelligente gezichtsdetectie uit staat (P 74).
57
Meer over fotogra e en afspelen
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
B ZELFONT-
SPANNER te markeren en druk op MENU/OK.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om één van de volgende
opties te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R
R
2 SEC
2 SEC
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop
ontspannen. Gebruik deze stand om bewegingsonscherpte als gevolg van het
indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
S
S
10 SEC
10 SEC
De sluiter wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop ont-
spannen. Dit kunt u gebruiken voor foto's waarin u zelf wilt voorkomen.
UIT
UIT Zelfontspanner uit.
2
OPNAMESTANDEN
0
0
0
0
0
AAN
P
UITZELFONTSPANNER
0
0
0
0
0
AAN
A
2
SEC
10
SEC
UIT
3
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Q Zorg er wel voor dat u zich achter de camera bevindt wanneer u de ontspan-
knop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling
en de belichting.
58
De zelfontspanner gebruiken
4
Druk de ontspanknop volledig in om de timer starten. De aanduiding
op het scherm laat het aantal seconden tot het openen van de sluiter
zien. Om de zelfontspanner onderbreken voordat de foto is genomen,
druk op DISP/BACK.
9
9
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint het zelfontspannerlampje
op de voorkant van de camera te knipperen. Als de vertraging van
twee seconden is geselecteerd, dan knippert het zelfontspannerlampje
gedurende deze tijd.
R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
59
Meer over fotogra e en afspelen
Continu fotograferen (seriestand)
Continu fotograferen (seriestand)
Leg beweging vast in een serie fotos.
1
Druk op de selectieknop omlaag (I)
wanneer de camera zich in de opna-
mestand bevindt.
STILSTAAND BEELD
2
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om CONTINU te kiezen
en druk op links of rechts om uit
beeldsnelheden van circa 5.6 b/s en
3.0 b/s te kiezen. Druk op MENU/OK
om verder te gaan wanneer de instel-
lingen zijn voltooid.
5.6
b/s
3
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
4
Druk de ontspanknop volledig in om
foto's te maken. Het fotograferen
stopt pas als de ontspanknop wordt
losgelaten, als het geselecteerde
aantal foto's werd gemaakt of als het
geheugen vol is.
R Scherpstelling en belichting worden bepaald door de
eerste foto in iedere serie. De  itsers gaan automatisch
uit; de eerder geselecteerde  itsmodus wordt weer
geselecteerd wanneer seriefotogra e wordt uitge-
schakeld.
R De beeldsnelheid varieert afhankelijk van de sluitertijd
en kan traag zijn als er meer foto's worden gemaakt.
R Er is mogelijk extra tijd vereist om fotos te maken
wanneer de opname eindigt.
R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het
fotograferen is voltooid, worden de resterende fotos
opgeslagen in een nieuwe map (P 85).
R Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de be-
schikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende
is.
60
Bracketing
Bracketing
Om een serie foto's met verschillende instellingen te maken.
1
Druk op de selectieknop omlaag (I) wanneer de camera zich in de opnamestand
bevindt en druk vervolgens op de selectieknop omlaag of omhoog om een van de
volgende mogelijkheden te markeren:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AE BKT
AE BKT
Druk op de selectieknop links of rechts om een bracketinghoeveelheid te markeren.
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto's: één
gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting, de tweede overbelicht door
de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid
(ongeacht de geselecteerde hoeveelheid zal de belichting niet de limieten van het
belichtingsmeetsysteem overschrijden).
ISO BKT
ISO BKT
Druk op de selectieknop links of rechts om een bracketinghoeveelheid te markeren.
Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera een foto met de huidige
gevoeligheid (P 47) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene met een
verhoogde gevoeligheid en andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselec-
teerde hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 6400 of lager dan ISO 200
worden, ongeacht de geselecteerde hoeveelheid).
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
BKT
BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en
verwerkt deze om kopieën te creëren met de instellingen voor  lmsimulatie die zijn
geselecteerd voor X FILMSIMULATIE BKT in het opnamemenu (P 71).
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
BKT
BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto's met
verschillende dynamische bereiken (P 71): 100% voor de eerste, 200% voor de tweede
en 400% voor de derde. Hoewel de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd
is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal ISO 800; de gevoeligheid die voorheen
van kracht was wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
AE BKT
±
1
±
2
/
3
±
1
/
3
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren.
2
Maak foto's.
61
Meer over fotogra e en afspelen
Filmsimulatie
Filmsimulatie
Bootst de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder zwart-wit.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om P FILMSIMU-
LATIE te markeren en druk op MENU/OK.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om één van de volgende opties te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c
c
(PROVIA/STANDAARD)
(PROVIA/STANDAARD)
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een breed scala aan onderwerpen, van portretten tot
landschappen.
>
>
(Velvia/LEVENDIG)
(Velvia/LEVENDIG)
Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotogra e.
e
e
(ASTIA/LAAG)
(ASTIA/LAAG)
Versterkt het bereik van beschikbare kleuren voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe
kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
b
b
(MONOCHROOM)
(MONOCHROOM)
Voor het maken van standaard zwart-witfoto’s.
f
f
(SEPIA)
(SEPIA)
Voor het maken van sepiafoto’s.
R Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 71, 72).
62
Foto's opnemen in RAW-formaat
Foto's opnemen in RAW-formaat
Om ruwe, onbewerkte gegevens van de beeldsensor van de camera op te nemen, selecteer de optie RAW
voor beeldkwaliteit in het opnamemenu, zoals hieronder beschreven. U kunt JPEG-kopieën van RAW-
afbeeldingen maken met de optie j RAW-CONVERSIE in het afspeelmenu, of u kunt RAW-afbeeldingen
bekijken op een computer met het programma RAW FILE CONVERTER dat is geïnstalleerd met de software
op de meegeleverde CD (P 95, 97).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om T BEELDKWALITEIT te markeren en druk op MENU/OK.
2
Markeer een optie en druk op MENU/OK. Selecteer RAW om alleen RAW-afbeeldingen vast te leggen
of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel een JPEG-kopie samen met de RAW-afbeeldingen vast te
leggen. FINE+RAW gebruikt minder JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge
kwaliteit, terwijl NORMAL+RAW meer JPEG-compressieverhoudingen gebruikt zodat er meer afbeel-
dingen kunnen worden opgeslagen.
De Fn-knop
De Fn-knop
Wijs RAW aan de Fn-knop toe om te wisselen tussen RAW-beeldkwaliteit aan of
uitzetten voor één foto. Als er een JPEG-optie op dat moment is geselecteerd
voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie op dat moment is gese-
lecteerd, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk de overeenkomstige optie JPEG
selecteren. Indien RAW is geselecteerd, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk
FINE selecteren. Het maken van een foto of het opnieuw indrukken van de Fn-
knop herstelt de vorige instelling.
R Gevoeligheden van L (100), H (12800), en H (25600) zijn niet beschikbaar wanneer de RAW-beeldkwaliteit aan
staat (P 47).
63
Meer over fotogra e en afspelen
Foto's maken in RAW-formaat
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
Bij RAW-foto's worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen.
Met de optie j RAW-CONVERSIE in het afspeelmenu kunt u JPEG-kopieën van RAW-foto's maken met
andere opties voor de hieronder weergegeven instellingen. Het origineel blijft onaangetast, waardoor een
RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt.
1
Druk op MENU/OK tijdens weergave om het afspeel-
menu weer te geven, druk vervolgens de selectiek-
nop omhoog of omlaag om j RAW-CONVERSIE
te markeren en druk op MENU/OK om de instellin-
gen in de rechts aangeduide lijst weer te geven.
R Deze opties kunnen tevens worden weergegeven
door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen.
2
Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om een
instelling te markeren en
druk op de selectieknop
rechts om te selecteren.
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om de gewenste optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren en terug te keren naar
de lijst met instellingen. Herhaal deze stap om
andere instellingen aan te passen.
3
Druk op de Q-knop om een voorbeeld te bekij-
ken van de JPEG-kopie en druk op MENU/OK om
op te slaan.
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN. COND.
Een JPEG-kopie maken met de instellingen die
op het moment van fotograferen van kracht
waren.
PUSH/PULL-VER-
WERKING
Pas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV in
stappen van 
/
 EV (P 55).
DYNAMISCH BEREIK
Versterk details in hoge lichten voor een
natuurlijk contrast (P 71).
FILMSIMULATIE
Bootst de e ecten na van verschillende  lms-
oorten (P 61).
WITBALANS
Pas de witbalans aan (P 45).
WB VERSCHUIVING
Fijnafstelling witbalans (P 45).
KLEUR
De kleurdichtheid aanpassen (P 71).
SCHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten (P 71).
HIGHLIGHT TINT
Pas hoge lichten aan (P 71).
SCHADUWTINT
Schaduwen aanpassen (P 72).
RUISONDERDRUK-
KING
Bewerk de kopie om spikkels te verminderen
(P 72).
CREEREN
REFLECT OPN. COND.
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
WITBALANS
WB VERSCHUIVING
RAW-CONVERSIE
ANNULEREN
64
De Fn-knop
De Fn-knop
De functie van de Fn-knop kan worden geselecteerd met de optie
F FUNCTIE-INS. (Fn) in het opnamemenu. De beschikbare op-
ties zijn scherptedieptevoorbeeld (P 42), gevoeligheid (P 47), de
zelfontspanner (P 57), beeldformaat (P 70), beeldkwaliteit (P 71),
dynamisch bereik (P 71),  lmsimulatie (P 61), lichtmeting (P 56),
scherpstel-/belichtingsvergrendeling (P 53), direct AF (P 50), scherpstel-
modus (P 49), Intelligente gezichtsdetectie (P 74), locatie-info zoeken
(P 92),  lmmodus (P 75) en RAW/JPEG afwisselen (P 62).
R Het F Fn-TOETS-INSTELLING-menu kan ook worden weergegeven door de Fn-knop ingedrukt te houden.
65
Meer over fotogra e en afspelen
Een vattingadapter gebruiken
Een vattingadapter gebruiken
Als M-vattinglenzen zijn bevestigd met een optionele bevestigingspuntadapter van het type FUJIFILM M
MOUNT ADAPTER, verwerkt de camera beelden zoals ze zijn opgenomen om de beeldkwaliteit te behouden
en diverse e ecten te corrigeren.
R Door een vattingadapter te bevestigen, wordt m OPNAME ZONDER LENS (P 73) ingeschakeld en wordt de
afstandsindicator in de standaardweergave verborgen.
R Om de scherpstelling te controleren, selecteer p HANDMATIG voor F SCHERPSTELMODUS in het opname-
menu (P 49).
Instellingen voor vattingadapter
Instellingen voor vattingadapter
Druk op de functieknop op de
vattingadapter om de opties
voor l ADAPT. INSTEL. te
tonen.
INSTELLEN
LENS
1
LENS
2
LENS
3
LENS
4
LENS
5
LENS
6
21
mm
24
mm
28
mm
35
mm
50
mm
75
mm
ADAPT. INSTEL.
Een brandpuntsafstand kiezen
Als de lens een brandpuntsaf-
stand heeft van 21, 24, 28, of
35 mm, kies dan in het menu
l ADAPT. INSTEL. een over-
eenkomstige optie. Selecteer
voor overige lenzen optie 5 of 6 om het menu
rechts weer te geven, druk op de selectieknop
rechts om brandpuntsafstandsinstellingen weer te
geven en gebruik de selectieknop om de lengte
van de brandpuntsafstand in te voeren.
Vervormingscorrectie
Kies uit de opties STERK, ME-
DIUM of ZWAK om de vervor-
ming TONVORMING of KUS-
SENVORMING te corrigeren.
ANNULEREN
TONVORMING STERK
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
LENS
5
VERVORMING CORR.
OK
Tonvervorming Speldenkussenvervorming
R Om vast te stellen hoeveel er nodig is, past u de
vervormingscorrectie aan terwijl u fotos neemt van
gra ekpapier of van andere voorwerpen met herha-
lende verticale en horizontale lijnen, zoals de ramen in
een  atgebouw.
0
2
1
9
8
50mm
LENS
5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
ANNULERENOK
66
Een vattingadapter gebruiken
Kleurcorrectie
Variaties in kleur (schakering)
tussen het midden en de ran-
den van het beeld kunnen voor
elke hoek afzonderlijk worden
ingesteld.
OKVOLGENDE
Om kleurcorrectie te gebruiken, volgt u de stappen
hieronder.
1
Draai aan de secundaire instelschijf
om een hoek te kiezen. De gekozen
hoek wordt aangegeven met een
driehoek.
2.
Gebruik de selectieknop om schake-
ringen aan te passen totdat er geen
zichtbaar verschil in kleur meer is
tussen de gekozen hoek en het mid-
den van de afbeelding. Druk op de selectieknop
links of rechts om kleuren aan te passen op de
as cyaan-rood, of omhoog of omlaag op de as
blauw-geel. Er zijn in totaal 19 verschillende
posities beschikbaar op iedere as.
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurcor-
rectie aan terwijl u fotos neemt van een blauwe lucht
of een vel grijs papier.
Randbelichtingscorrectie
Kies uit waarden tussen –5 en
+5. Positieve waarden verho-
gen de randbelichting, terwijl
negatieve waarden de rand-
belichting verlagen. Positieve
waarden zijn aanbevolen voor ouderwetse lenzen,
negatieve waarden worden gebruikt om het ef-
fect te geven van afbeeldingen gemaakt met een
antieke lens of een gaatjescamera.
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbe-
lichtingscorrectie aan terwijl u fotos neemt van een
blauwe lucht of een vel grijs papier.
0
ANNULERENOK
67
Meer over fotogra e en afspelen
Foto zoeken
Foto zoeken
Voer de onderstaande stappen uit om naar foto's te zoeken.
1
Druk tijdens het afspelen op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven. Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om b EEN FOTO ZOEKEN en druk op MENU/OK.
2 Markeer een optie en druk op MENU/OK.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OP DATUM Zoek op datum.
OP GEZICHT Zoek foto’s met gezichten.
OP I FAVORIETEN Zoek op waardering (P 23).
OP GEGEVENSTYPE Zoek alle foto’s, alle  lms of alle RAW-afbeeldingen.
PER UPLOADMARK. Zoek alle afbeeldingen die zijn geselecteerd voor uploaden naar een speci eke bestemming.
3
Selecteer een zoekcriterium. Alleen fotos die overeenkomen met de zoek-
voorwaarde worden weergegeven. Wilt u de geselecteerde foto´s wissen,
beveiligen of in een diavoorstelling afspelen, druk dan op MENU/OK en selec-
teer een van de opties rechts.
4 Selecteer ZOEKEN BEINDIGD om het zoeken te beëindigen.
Optie
Optie
Zie pagina
Zie pagina
A
A
WISSEN
WISSEN
77
77
D
D
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
78
78
I
I
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
79
79
68
Fotoboekhulp
Fotoboekhulp
Maak boeken van uw favoriete fotos.
Een fotoboek maken
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor m FOTOBOEK
HULP in het afspeelmenu (P 80) en kies uit de
volgende opties:
SELECTIE ALLES: Kies uit alle beschikbare fotos.
SEL. OP AFB. ZOEKEN: Kies uit fotos die overeen-
komen met de geselecteerde zoekcriteria
(P 67).
R Fotos die kleiner zijn dan a en  lms kunnen niet
voor fotoboeken worden geselecteerd.
2
Blader door de beelden en druk op de selectiek-
nop omhoog om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op de selectieknop
omlaag om het huidige beeld op de omslag
weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten
wanneer het boek is voltooid.
R De als eerste geselecteerde foto wordt automa-
tisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop
omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3
Selecteer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk
op MENU/OK (kies ALLES SELECTEREN om alle
fotos, of alle fotos die aan de opgegeven zoek-
criteria voldoen, voor het boek te selecteren).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu
fotoboekhulp toegevoegd.
Q Fotoboeken kunnen tot 300 fotos bevatten.
Q Boeken zonder foto's worden automatisch verwijderd.
69
Meer over fotogra e en afspelen
Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu Fotoboekhulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de selectieknop links of rechts
om door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken” (P 68).
WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen met de meegeleverde MyFinePix Studio-software naar de computer worden gekopieerd
(P 95).
70
Menu’s
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
De menu's gebruiken: Opnamestand
Het opnamemenu wordt gebruikt om de instellingen aan te passen aan diverse om-
standigheden. Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Markeer de opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken,
markeer daarna een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wan-
neer de instellingen zijn voltooid.
1
P
ISO
PROGRAMMA AE
OPNAMESTANDEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
VERLATEN
3
:
2
F
AUTO
Opties opnamemenu (foto’s)
Opties opnamemenu (foto’s)
A
A
ONDERWERPPROGRAMMA
ONDERWERPPROGRAMMA
Kies een scène voor de SP-stand (P 38).
A
A
Adv. MODUS
Adv. MODUS
Kies een geavanceerde opnamestand (P 35).
N
N
ISO
ISO
Bepaal de gevoeligheid van de camera voor licht (P 47).
O
O
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken fotos.
Beeldverhouding
Beeldverhouding
Foto's met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afmetingen
Foto's met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afmetingen
als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een beeldver-
als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een beeldver-
houding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
houding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
H
H
igh
igh
D
D
e nition (HD)-
e nition (HD)-
apparaten. Foto's met een beeldverhouding van 1 : 1 zijn vierkant.
apparaten. Foto's met een beeldverhouding van 1 : 1 zijn vierkant.
O BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt uitgescha-
keld of wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd.
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
O
O
3
3
:
:
2
2
41 × 28 cm
Q
Q
3
3
:
:
2
2
21 × 14 cm
O
O
16
16
:
:
9
9
41 × 23 cm
Q
Q
16
16
:
:
9
9
21 × 12 cm
O
O
1
1
:
:
1
1
28 × 28 cm
Q
Q
1
1
:
:
1
1
14 × 14 cm
P
P
3
3
:
:
2
2
29 × 20 cm
P
P
16
16
:
:
9
9
29 × 16 cm
P
P
1
1
:
:
1
1
20 × 20 cm
71
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
T
T
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Kies een bestandsformaat en een compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto's, RAW om RAW-foto's, of
FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto's te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder JPEG-compressie voor
JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken zodat er meer afbeeldin-
gen kunnen worden opgeslagen.
U
U
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert.
Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke onderwerpen fotografeert.
Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met
hoge contrasten zoals op water re ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfotos met een blauwe lucht als ach-
tergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat spikkels kunnen verschijnen op fotos die met hogere
waarden zijn gemaakt.
R Als AUTO geselecteerd is, worden de sluitertijd en het diafragma weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
R
R
W
W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger,
X
X 400% bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger.
P
P
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
Bootst de e ecten na van verschillende  lmsoorten (P 61).
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Kies  lmsoorten voor bracketing van  lmsimulatie (P 60).
B
B
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
Maak fotos met de zelfontspanner (P 57).
f
f
KLEUR
KLEUR
Pas de kleurdichtheid aan.
q
q
SCHERPTE
SCHERPTE
Verscherp of verzacht contouren.
r
r
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
Pas het uiterlijk van hoge lichten aan.
72
De menu's gebruiken: Opnamestand
s
s
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
Pas het uiterlijk van schaduwen aan.
h
h
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
Verminder ruis in foto's die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
K
K
L BEL. RO
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 41, 43).
K
K
AANGEP. INSTELLEN
AANGEP. INSTELLEN
Sla instellingen op voor P-, S-, A- en M-stand (P 44).
F
F
FUNCTIE-INS. (Fn)
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functie die wordt vervuld door de Fn-knop (P 64).
v
v
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Kies de items die worden weergegeven in het LCD-scherm (P 19). De volgende opties kunnen worden weergegeven: rasterweer-
gave (u kunt ook het rastertype selecteren, zoals beschreven op pagina 73), scherpstelafstand (automatisch of handmatig), histogram,
belichting (sluitertijd, diafragma en gevoeligheid), belichtingscompensatie/belichtingsindicator, lichtmeting,  itsstand, witbalans,
lmsimulatie, dynamisch bereik, resterende aantal opnames, beeldformaat en -kwaliteit en batterijniveau. Raadpleeg pagina 6–7 voor
de locaties van deze items in de schermen. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de opties te markeren en druk op MENU/OK
om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
73
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
c
c
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
Kies het type raster dat in de opnamestand beschikbaar is.
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
P P P
Voor compositie met de “derdenregel”. Een raster van zes bij vier. Kadreer HD-foto’s in de uitsnede aangeduid
door de lijnen aan de boven- en onderzijde
van het scherm.
l
l
ADAPT. INSTEL.
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor M-vattinglenzen aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER (P 65).
m
m
OPNAME ZONDER LENS
OPNAME ZONDER LENS
Kies of de ontspanknop wel of niet wordt ingeschakeld wanneer er geen lens is bevestigd.
L
L
IS MODE
IS MODE
Kies uit de volgende beeldstablisatie-opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
L
L
CONTINU+BEWEGING
CONTINU+BEWEGING
Beeldstabilisatie aan. Als +BEWEGING is geselecteerd, dan past de camera de sluitertijd aan om on-
scherpte te verminderen wanneer er bewegende voorwerpen zijn gedetecteerd.
l
l
CONTINU
CONTINU
M
M
OPNEMEN+BEWEGING
OPNEMEN+BEWEGING
Zoals hierboven, behalve dat beeldstabilisatie alleen wordt uitgevoerd wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt of de sluiter wordt geopend.
m
m
ALLEEN OPNAME
ALLEEN OPNAME
UIT
UIT Beeldstabilisatie uit. Kies deze optie bij het gebruik van een statief.
R +BEWEGING heeft geen e ect wanneer gevoeligheid op een vaste waarde is ingesteld en kan ook niet beschikbaar zijn bij een
aantal andere gecombineerde instellingen. Het e ect kan variëren afhankelijk van de lichtomstandigheden en de snelheid waarbij
het onderwerp beweegt.
R IS-modus is alleen beschikbaar voor lenzen die beeldstabilisatie ondersteunen.
74
De menu's gebruiken: Opnamestand
C
C
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet wanneer Intelligente gezichtsdetectie uit staat (P 56).
b
b
GEZICHTSDETECTIE
GEZICHTSDETECTIE
Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van mensen, waarbij wordt voor-
komen dat de camera niet de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies voor fotos die portretonderwerpen benadrukken.
Om Intelligente gezichtsdetectie te gebruiken, druk op MENU/OK om het opnamemenu weer te geven en
selecteer AAN voor b GEZICHTSDETECTIE. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale
richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene rand.
Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, dan selecteert de camera het gezicht dat zich het dichtst
bij het midden bevindt: andere gezichten worden met witte randen aangeduid.
Q In sommige standen is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van het
portretonderwerp instelt.
Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich moge-
lijk niet in het gebied met de groene rand bij het maken van de foto.
P
F
F
SCHERPSTELMODUS
SCHERPSTELMODUS
Deze optie regelt hoe de camera scherpstelt (P 49).
c
c
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand (P 50).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD De scherpstelling wordt op de normale manier weergegeven (focus peaking is niet beschikbaar).
FOCUS PIEK HIGHLIGHT De camera verhoogt hoog-contrast contouren. Kies uit LAAG en HOOG.
75
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
C
C
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT
Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen.
R De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgezet in de stille stand.
Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in
staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw.
Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
k
k
KNOP AE/AF-VERGR.
KNOP AE/AF-VERGR.
Wanneer AE/AF-VERGRENDEL. is toegewezen aan de Fn-knop, kan deze optie worden gebruikt om te bepalen of de knop scherpstel-
ling, belichting of beiden vergrendelt (P 53).
W
W
FILM SET-UP
FILM SET-UP
Pas  lminstellingen aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FILMMODUS
FILMMODUS
Kies een beeldformaat voor  lms.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
i 1920 × 1080 30 fps
Full HD (High De nition).
h 1280 × 720 30 fps
High De nition.
SCHERPSTELMODUS
SCHERPSTELMODUS
Deze optie regelt hoe de camera scherpstelt tijdens een  lmopname.
r AF (CENTRUM): Wanneer de opname start, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
u CONTINU AF: De camera past constant de scherpstelling aan om wijzigingen in de afstand tot de onderwerpen
dicht bij het midden van het beeld weer te geven.
p HANDMATIG: Stel handmatig scherp.
R Merk op dat in de u-stand de camera continu scherpstelt waardoor de gebruiksduur van de batterij wordt
verkort en het geluid van het scherpstellen van de camera hoorbaar kan zijn.
R Als er een gezicht is gedetecteerd wanneer u is geselecteerd, dan wordt een o-pictogram weergegeven en
past de camera de scherpstelling continu aan om scherpstelling van het gezicht te behouden.
76
De menu's gebruiken: Opnamestand
p
p
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
Selecteer een  itsstand (
P 27).
I
I
FLITSCOMPENSATIE
FLITSCOMPENSATIE
Pas de helderheid van de  itser aan. Kies uit waarden tussen +2 EV en –2 EV. Let op dat, afhankelijk van de opnameomstandigheden en
de afstand tot het onderwerp, het gewenste resultaat mogelijk niet kan worden verkregen.
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Selecteer AAN om het door het  itslicht veroorzaakte rode-ogene ect tegen te gaan.
R Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
R Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-bestanden.
n
n
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL
Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van foto's die met B VERWIJDER R. OGEN werden gemaakt.
77
Menu’s
De menu's gebruiken: Afspeelstand
De menu's gebruiken: Afspeelstand
Druk in de afspeelstand op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven. Markeer de
opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken, markeer daarna
een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instel-
lingen zijn voltooid.
1
AFSPEELMENU
VERLATEN
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
DIAVOORSTELLING
Opties in het afspeelmenu
Opties in het afspeelmenu
A
A
WISSEN
WISSEN
Wis alle of geselecteerde foto’s.
ENKELE FOTO: Druk op de selectieknop links of rechts om door de fotos te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te wissen
(er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
GEKOZEN VELDEN: Markeer fotos en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK als de
bewerking is voltooid om een bevestigingsvenster weer te geven, markeer dan OK en druk op MENU/OK.
ALLE FOTO'S: Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde fotos te wissen.
G
G
BEELDUITSNEDE
BEELDUITSNEDE
Maak een bijgesneden kopie van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer G BEELDUITSNEDE in het afspeelmenu.
3
Gebruik de secundaire instelschijf om in of uit te zoomen en druk op de selectieknop omhoog, omlaag, links of rechts om door de
foto bewegen totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand.
R Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat van de
uiteindelijke kopie a zal zijn, wordt OK geel weergegeven.
78
De menu's gebruiken: Afspeelstand
e
e
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
Maak een bijgesneden kopie van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer e NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede in een afzonderlijk bestand op te slaan.
R De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
D
D
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
Beveilig foto's tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
FOTO: Beveilig geselecteerde foto's. Druk op de selectieknop links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK om fotos te
selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid.
BEVEILIG ALLES: Beveilig alle foto's.
ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle foto's.
Q Beveiligde foto's worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (P 87).
C
C
FOTO DRAAIEN
FOTO DRAAIEN
Draai fotos.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu.
3
Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.
4
Druk op MENU/OK. De foto wordt automatisch in de geselecteerde richting getoond, om het even wanneer de foto op de camera
wordt getoond.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto's draait.
R De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere cameras zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera
zullen niet zijn gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere cameras.
R Foto's gemaakt met A SCHERM SET-UP > AUTO ROT. WEERG. worden tijdens het afspelen automatisch in de juiste richting
weergegeven (P 84).
79
Menu’s
De menu's gebruiken: Afspeelstand
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat
de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer B VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu.
3
Druk op MENU/OK.
R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht in pro el werd
gefotografeerd. De resultaten kunnen per scène verschillen. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van fotos waarop rode-
ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van fotos die met andere cameras zijn gemaakt.
R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
R Kopieën die werden gemaakt met B VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram.
R Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
I
I
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
Bekijk foto's in een automatische diavoorstelling. Kies het type diavoorstelling en druk op MENU/OK om deze te starten. U kunt op ieder
moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst
moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
NORMAAL
NORMAAL
Druk op de selectieknop links of rechts om een beeld voor- of achteruit te gaan. Selecteer FADE-IN om overgangen
tussen foto's weer te geven.
FADE-IN
FADE-IN
NORMAAL
NORMAAL
g
g
Zoals hierboven, behalve dat de camera automatisch inzoomt op gezichten.
FADE-IN
FADE-IN
g
g
MULTI BEELD
MULTI BEELD Om meerdere fotos tegelijk weer te geven.
R De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer een diavoorstelling aan het afspelen is.
80
De menu's gebruiken: Afspeelstand
m
m
FOTOBOEK HULP
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete fotos (P 68).
j
j
MARK. VOOR OPL.
MARK. VOOR OPL.
Selecteer foto's voor uploaden naar YouTube, Facebook of MyFinePix.com met MyFinePix Studio (alleen Windows).
1
Selecteer YouTube om  lms te kiezen voor uploaden naar YouTube, FACEBOOK om foto’s en  lms te kiezen voor uploaden naar
Facebook of MyFinePix.com om fotos te kiezen voor uploaden naar MyFinePix.com.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de opties te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie onge-
daan te maken. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer alle gewenste foto's zijn geselecteerd.
R Voor YouTube kunnen alleen  lms worden geselecteerd.
R Er kunnen alleen fotos worden geüpload naar MyFinePix.com.
R Tijdens het afspelen worden geselecteerde fotos aangeduid door de pictogrammen j YouTube, j FACEBOOK of j MyFinepix.com.
R Kies ALLES RESETTEN om selectie van alle fotos ongedaan te maken. Als het betre ende aantal foto’s erg groot is, kan het enige
tijd duren voor de bewerking is voltooid. Druk op DISP/BACK om af te sluiten voordat de bewerking is voltooid.
Foto’s uploaden (alleen Windows)
Foto’s uploaden (alleen Windows)
Geselecteerde fotos kunnen worden geüpload met behulp van de optie
Geselecteerde fotos kunnen worden geüpload met behulp van de optie
YouTube/Facebook/MyFinePix.com Upload
YouTube/Facebook/MyFinePix.com Upload
in MyFinePix Studio. Voor informatie
in MyFinePix Studio. Voor informatie
over het installeren van MyFinePix Studio en het aansluiten van de camera op een
over het installeren van MyFinePix Studio en het aansluiten van de camera op een
computer, zie “Fotos op een computer bekijken” (
computer, zie “Fotos op een computer bekijken” (
P
P
95
).
).
Selecteer met camera
Upload vanaf computer
b
b
EEN FOTO ZOEKEN
EEN FOTO ZOEKEN
Zoek naar foto's (P 67).
81
Menu’s
De menu's gebruiken: Afspeelstand
K
K
OPDRACHT (DPOF)
OPDRACHT (DPOF)
Selecteer foto's voor het afdrukken op DPOF- en PictBridge-compatibele apparaten (P 102).
J
J
BEELDVERHOUDING
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD)-apparaten fotos weergeven met een beeldverhouding van
3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer
16 : 9 om de afbeelding in volledig scherm weer te geven, waarbij de boven- en onderzijde
zijn bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte randen aan elke
zijde.
3:2
16:9
16 : 9
16 : 9
3 : 2
3 : 2
r
r
DRAADLS VERSTUREN
DRAADLS VERSTUREN
Verbind via een draadloos netwerk om fotos naar smartphones of tablets te uploaden of om op afstand door de fotos op de camera te
bladeren en afbeeldingen te selecteren die u wilt downloaden (P 90).
s
s
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Upload fotos naar een computer via een draadloos netwerk (P 94).
j
j
RAW-CONVERSIE
RAW-CONVERSIE
Maak JPEG-kopieën van RAW-fotos (P 63).
82
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu gebruiken
Het instellingenmenu gebruiken
1
Geef het instellingenmenu weer.
1.1 Druk op MENU/OK om het menu voor de huidige stand weer te geven.
1.2 Druk op de selectieknop links om het tabblad voor het huidige menu te marke-
ren.
1.3 Druk op de selectieknop omlaag om het tabblad met de gewenste optie te
markeren.
1
DATUM/TIJD
INSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
RESET
STILLE STAND
GELUID SET-UP
SCHERM SET-UP
VERLATEN
UIT
NEDERLANDS
1
Tabblad
1.4 Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het instellingenmenu te plaat-
sen.
2
Pas instellingen aan.
Markeer de opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken, markeer daarna een
optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
83
Menu’s
Het instellingenmenu
Opties van het instellingenmenu
Opties van het instellingenmenu
F
F
DATUM/TIJD
DATUM/TIJD
Stel de cameraklok in (P 18).
N
N
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL
Gebruik deze functie tijdens het reizen om de klok van de camera op een eenvoudige manier in te stellen op de plaatselijke tijd van uw
bestemming zonder de tijd van thuis te verliezen. Om het verschil tussen plaatselijke tijd en uw eigen tijdzone te speci ceren:
1
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone te kiezen. Druk op MENU/OK als
de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. Selecteer h THUIS om de klok van de
camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden weergegeven zodra de
camera wordt ingeschakeld.
Q
Q
a
a
Kies een taal (P 18).
R
R
RESET
RESET
Zet opnameopties of opties voor het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden. F DATUM/TIJD, N TIJDVERSCHIL en
A SCHERM SET-UP > SCHERMKLEUR worden niet beïnvloed.
1
Markeer de gewenste optie en druk op selectieknop rechts.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
o
o
STILLE STAND
STILLE STAND
Selecteer AAN om de luidspreker,  itser, en verlichting uit te schakelen in situaties waar geluid en verlichting misschien niet wenselijk
is (let erop dat de stille stand niet kan worden in- of uitgeschakeld tijdens het afspelen van een video). De stille stand kan ook worden
in- of uitgeschakeld met de knoppen DISP/BACK zoals beschreven op pagina 4.
84
Het instellingenmenu
b
b
GELUID SET-UP
GELUID SET-UP
Pas geluidsinstellingen aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden
bediend. Kies e UIT (gedempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME Pas het volume voor het afspelen van een  lm aan.
b
b
SCHERM SET-UP
SCHERM SET-UP
Pas de scherminstellingen aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
WEERGAVE
WEERGAVE
Kies hoe lang foto's moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins
afwijken van de uiteindelijke foto en er kan “beeldruis” (spikkels) optreden bij hogere gevoeligheden.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
Foto’s worden getoond totdat de MENU/OK knop wordt ingedrukt of de ontspanknop
half wordt ingedrukt. Druk op het midden van de secundaire instelschijf om in te
zoomen op het actieve scherpstelpunt, druk opnieuw om zoom te annuleren.
1.5 SEC
1.5 SEC
Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1.5 SEC) of 0,5 seconde (0.5 SEC) weergege-
ven of totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt.
0.5 SEC
0.5 SEC
UIT
UIT Foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.
LCD HELDERHEID
LCD HELDERHEID Regel de helderheid van het scherm.
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
Selecteer AAN om de weergave in het scherm eenvoudiger leesbaar te maken in fel licht (P 4).
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG. Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens het afspelen automatisch te draaien.
SCHERMKLEUR
SCHERMKLEUR Kies een kleurschema.
85
Menu’s
Het instellingenmenu
I
I
SCHERPSTELRING
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te veranderen.
Z
Z
STROOMBEHEER
STROOMBEHEER
Pas de instellingen voor stroombeheer aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN
Kies de tijdsduur alvorens de camera automatisch uitschakelt wanneer er geen bewerkingen worden uitge-
voerd. Kortere tijden verhogen de gebruiksduur van de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera hand-
matig worden uitgeschakeld. Let op dat in sommige gevallen de camera automatisch uitschakelt, zelfs wanneer
UIT is geselecteerd.
SNELST
SNELST
Selecteer AAN om de benodigde tijd voor het herstarten van de camera te verminderen nadat deze werd
uitgeschakeld (P 17).
B
B
NUMMERING
NUMMERING
Nieuwe fotos worden opgeslagen in bestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een viercijferig be-
standsnummer dat telkens met één wordt verhoogd. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weerge-
geven, zoals de afbeelding rechts laat zien. B NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet
op 0001 wanneer een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Framenummer
100-0001
Map-
nummer
Bestands-
nummer
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnum-
mer, om het even welke het hoogst is. Kies deze optie om het aantal fotos met dubbele bestandsnamen te
verminderen.
RESET
RESET
De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is
geformatteerd.
R Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (P 119).
R R RESET (P 83) stelt B NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnummering opnieuw in te stellen.
R Framenummers van fotos kunnen verschillen wanneer deze met andere cameras zijn gemaakt.
86
Het instellingenmenu
U
U
DATUMSTEMPEL
DATUMSTEMPEL
Merk de opnametijd en/of opnamedatum op foto's op het moment dat ze worden gemaakt.
R+S: Merk nieuwe foto's met de opnamedatum en -tijd.
R: Merk nieuwe foto's met de opnamedatum.
UIT: Merk geen opnametijd en -datum op nieuwe foto's.
Q Tijd- en datumstempels kunnen niet worden gewist. Schakel DATUMSTEMPEL uit om te voorkomen dat tijd- en datumstempels
op nieuwe foto's te zien zijn.
Q Als de cameraklok niet is ingesteld, wordt u gevraagd de klok in te stellen op de huidige datum en tijd (P 18).
Q Wij adviseren u de optie DPOF “printdatum uit te schakelen bij het afdrukken van afbeeldingen met een tijd- en datumstempel
(P 101).
Q Tijd- en datumstempels verschijnen niet op  lms en RAW-afbeeldingen.
V
V
SENSORREINIGING
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de camerabeeldsensor.
OK: Reinig sensor onmiddellijk (P xi).
WANNEER INGESCHAKELD: Als deze optie is geselecteerd, wordt sensorreiniging uitgevoerd zodra de camera inschakelt.
WANNEER UITGESCHAKELD: Als deze optie is geselecteerd, wordt sensorreiniging uitgevoerd zodra de camera uitschakelt (sensorreiniging
wordt echter niet uitgevoerd als de camera uitschakelt in de afspeelstand).
R Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (
P 111).
M
M
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moeten worden gebruikt (
P 50).
S
S
AANGEP. RESETTEN
AANGEP. RESETTEN
Reset alle instellingen voor stand C. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven, druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
OK te markeren en druk op MENU/OK.
87
Menu’s
Het instellingenmenu
U
U
GEOTAGGING SET-UP
GEOTAGGING SET-UP
Ga naar de volgende opties voor locatiegegevens (P 92).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
r
r
PLAATSINFO.ZOEK
PLAATSINFO.ZOEK
Download locatiegegevens van een smartphone.
GEOTAGGING
GEOTAGGING Kies of locatiegegevens wel of niet met foto’s worden opgeslagen.
LOCATIE-INFO
LOCATIE-INFO Geef locatiegegevens weer.
r
r
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
Pas de instellingen aan voor verbinding met een draadloos netwerk.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ALGEMENE INSTELLINGN
ALGEMENE INSTELLINGN
Kies NAAM een naam om de camera in het draadloze netwerk te identi ceren (de camera wordt standaard
aan een unieke naam toegewezen) of selecteer DRAADLOOS INSTELLING. RESET om de standaardinstel-
lingen te herstellen.
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H
Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om het formaat van grotere
afbeeldingen naar H aan te passen voor het uploaden naar smartphones, UIT voor het uploaden van
afbeeldingen in oorspronkelijk formaat. Verkleinen is alleen van toepassing op de kopie die naar de smart-
phone wordt geüpload; het origineel wordt niet beïnvloed.
PC AUTO.OPSLAAN INST
PC AUTO.OPSLAAN INST
Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen te verwijderen, DET. VORIGE VERB. om
computers te bekijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gehad.
s
s
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Kies een bestemming voor de geüploade foto's met behulp van s PC AUTO. OPSLAAN. Voor meer informatie,
bezoek http://app.fujifilm-dsc.com/pc.
K
K
FORMATTEREN
FORMATTEREN
Selecteer OK om de geheugenkaart te formatteren.
Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart staan, worden permanent
gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren.
Q Open het batterijencompartiment niet tijdens het formatteren.
88
Fabrieksinstellingen
Fabrieksinstellingen
De standaard fabrieksinstellingen voor de opties in het opname- en instellingenmenu worden hieronder
vermeld. Met uitzondering van F DATUM/TIJD, N TIJDVERSCHIL en A SCHERM SET-UP > SCHERM-
KLEUR, kunnen deze instellingen worden hersteld met behulp van de optie R RESET in het instellingen-
menu.
Opnamemenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
A ONDERWERPPROGRAMMA Z GEZICHT VERZACHTEN
A Adv. MODUS G GEAVANC. FILTER
N ISO AUTO (in S-stand)
O BEELDGROOTTE O 3 : 2
T BEELDKWALITEIT
FINE
U DYNAMISCH BEREIK
AUTO
P FILMSIMULATIE c PROVIA/STANDAARD
X FILMSIMULATIE BKT
FILM 1
c PROVIA/STANDAARD
FILM 2
d Velvia/LEVENDIG
FILM 3
e ASTIA/LAAG
B ZELFONTSPANNER
UIT
f KLEUR
(0) STANDAARD
q SCHERPTE
(0) STANDAARD
r HIGHLIGHT TINT
(0) STANDAARD
s SCHADUWTINT
(0) STANDAARD
h RUISONDERDRUKKING
(0) STANDAARD
K L BEL. RO
AAN
K AANGEP. INSTELLEN
F FUNCTIE-INS. (Fn) N ISO
v DISP. INST. OP MAAT
Alle geselecteerde items
Menu
Menu
Standaard
Standaard
c COMP.RICHTL. F RAST 9
l ADAPT. INSTEL.
LENS 5 (50 mm)
m OPNAME ZONDER LENS
UIT
L IS MODE L
CONTINU+BEWEGING
C LICHTMEETSYSTEEM o MULTI
b GEZICHTSDETECTIE
UIT
F SCHERPSTELMODUS t AF-VELD KEUZE
c HF ASSISTENTIE
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
(HOOG)
C AF-HULPLICHT
AAN
v KNOP AE/AF-VERGR.
ENKEL AE-VERG.
W FILM SET-UP
FILMMODUS
i 1920 × 1080 30 fps
SCHERPSTELMODUS
u CONTINU AF
p FLITSERFUNCTIE
AUTOMATISCH
I FLITSCOMPENSATIE
±0
B VERWIJDER R. OGEN
AAN
n BEWAAR ORIGINEEL
UIT
WITBALANS AUTO
89
Menu’s
Fabrieksinstellingen
Instellingenmenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
F DATUM/TIJD
N TIJDVERSCHIL
Q a
R RESET
o STILLE STAND
UIT
b GELUID SET-UP
BEDIENING VOL.
c
AFSPEEL VOLUME 7
A SCHERM SET-UP
WEERGAVE UIT
LCD HELDERHEID 0
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE UIT
AUTO ROT. WEERG. AAN
SCHERMKLEUR
I SCHERPSTELRING X NAAR RECHTS
Z STROOMBEHEER
UITSCHAKELEN 2 MIN
SNELST UIT
B NUMMERING
CONTINU
U DATUMSTEMPEL
UIT
V SENSORREINIGING
OK
WANNEER INGESCHAKELD UIT
WANNEER UITGESCHAKELD AAN
M EENHEDEN AF-SCHAAL
METERS
S AANGEP. RESETTEN
Menu
Menu
Standaard
Standaard
U GEOTAGGING SET-UP
r PLAATSINFO.ZOEK
GEOTAGGING UIT
LOCATIE-INFO AAN
r DRAADLOOS INSTEL.
ALGEMENE INSTELLINGN
VERKLEIN(SP) H
AAN
PC AUTO.OPSLAAN INST
s PC AUTO. OPSLAAN
K FORMATTEREN
90
Aansluitingen
Aansluitingen
Fotos uploaden
Foto’s uploaden
Verbind via een draadloos netwerk om foto’s naar smartphones of tablets te uploaden of om op afstand
door de fotos op de camera te bladeren en afbeeldingen te selecteren die u wilt downloaden. Download
voordat u verdergaat eerst de gratis FUJIFILM Camera Application app en installeer het op uw smartphone
of tablet. Om de app te downloaden of informatie over het gebruik van de FUJIFILM Camera Application
te bekijken, ga naar http://app.fujifilm-dsc.com/app.
Om fotos te uploaden of op afstand te bekijken:
1
Druk tijdens weergave op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven.
2
Selecteer r DRAADLS VERSTUREN.
R Het menu r DRAADLS VERSTUREN kan ook worden weergegeven door de Fn (Wi-Fi)-
knop in te drukken.
STUUR INDIVIDUEEL BEELD
STUUR MEERDERE BEELDEN
KIJK&ONTVANG BLD OP
r
DRAADLS VERSTUREN
3
Kies uit de volgende opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
KIJK&ONTVANG BLD OP
KIJK&ONTVANG BLD OP
r
r
Gebruik de smartphone om de foto’s en  lms op de camera te bekijken en selec-
teer fotos om te downloaden.
STUUR INDIVIDUEEL BEELD
STUUR INDIVIDUEEL BEELD Upload de huidige foto naar de smartphone.
STUUR MEERDERE BEELDEN
STUUR MEERDERE BEELDEN Upload geselecteerde fotos naar de smartphone.
R Fotos kunnen ook geüpload worden naar apparaten met de FUJIFILM Photo Receiver app.
R Zorg dat de batterij is opgeladen alvorens met uploaden te beginnen. Verwijder de batterij niet, zet de camera niet
uit en verwijder de geheugenkaart niet totdat de upload voltooid is.
R Als u geen fotos kunt uploaden, controleer dan de instellingen van de smartphone.
91
Aansluitingen
Foto’s uploaden
R Persoonlijke informatie kan worden onthuld door de titels, datums, locatiegegevens en andere informatie ingeslo-
ten bij de fotos. Controleer de bestemming alvorens met uploaden te beginnen.
R De benodigde uploadtijd varieert afhankelijk van de bestandsgrootte en de afstand tot de bestemming. Bij stan-
daardinstellingen (aanbevolen) is AAN geselecteerd voor r DRAADLOOS INSTEL.> VERKLEIN(SP) H(P 87) en
worden afbeeldingen verkleind naar H voor het uploaden.
R RAW-afbeeldingen kunnen niet worden geüpload. De camera kan mogelijk geen afbeeldingen uploaden gemaakt
of gewijzigd op andere apparaten.
R Films kunnen niet worden geüpload met behulp van de opties STUUR INDIVIDUEEL BEELD en STUUR MEER-
DERE BEELDEN.
R Het uploaden kan mislukken afhankelijk van de signaalkwaliteit.
R De camera zal de verbinding met de smartphone automatisch beëindigen als de camera niet wordt bediend gedu-
rende een bepaalde tijd.
92
Locatiegegevens
Locatiegegevens
De optie U GEOTAGGING SET-UP> r PLAATSINFO.ZOEK in het instellingenmenu kan worden gebruikt
om locatiegegevens van smartphones te downloaden die de gratis FUJIFILM Camera Application app
gebruiken. De locatiegegevens kunnen vervolgens aan fotos worden toegevoegd op het moment dat
ze worden gemaakt. Om de app te downloaden of informatie over het gebruik van de FUJIFILM Camera
Application te bekijken, ga naar http://app.fujifilm-dsc.com/app.
Locatiegegevens downloaden
Locatiegegevens downloaden
Om gegevens over uw huidige locatie van een smartphone te downloaden:
1
Druk op MENU/OK om het menu voor de huidige stand weer te geven.
2
Druk op de selectieknop links om het tabblad voor het huidige menu te marke-
ren.
3
Druk op de selectieknop omlaag om het tabblad met de gewenste optie te
markeren.
1
DATUM/TIJD
INSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
RESET
STILLE STAND
GELUID SET-UP
SCHERM SET-UP
VERLATEN
UIT
NEDERLANDS
1
Tabblad
4
Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het menu te plaatsen.
5
Selecteer U GEOTAGGING SET-UP> r PLAATSINFO.ZOEK. Merk op dat de nauwkeurigheid van ap-
paraat tot apparaat varieert.
93
Aansluitingen
Locatiegegevens
Locatiegegevens met foto’s opnemen
Locatiegegevens met foto’s opnemen
Om locatiegegevens met nieuwe fotos op te slaan:
1
Download gegevens over uw huidige locatie vanaf een smartphone (P 92).
2
Selecteer AAN voor U GEOTAGGING SET-UP> GEOTAGGING.
3
Maak fotos. De locatiegegevens verkregen in stap 2 zullen toegevoegd worden aan de nieuwe fotos.
De camera zal de lengte- en breedtegraad van de meest recent verkregen locatie
weergeven. Daarnaast zal een i-pictogram worden weergegeven als de locatiege-
gevens zijn bijgewerkt in de laatste twee uur; als de tijd verstreken sinds de laatste
update meer dan twee uur is, gaat het i-pictogram knipperen. Een j-pictogram
geeft aan dat er geen locatiegegevens beschikbaar zijn.
R Om geotagging uit te schakelen, selecteer UIT voor U GEOTAGGING SET-UP> GEOTAGGING. Gebruik U GEO-
TAGGING SET-UP > LOCATIE-INFO om te bepalen of de camera de huidige locatie wel of niet weergeeft.
Q De camera maakt gebruik van de laatst gedownloade gegevens; als u uw locatie hebt gewijzigd sinds de laatste
foto, download dan gegevens voor de huidige locatie voor de opname. Merk op dat de camera automatisch stopt
locatiegegevens op te nemen drie uur na de laatste update.
Locatiegegevens bekijken
Tijdens het afspelen worden fotos waarvoor locatiegegevens bestaan aangeduid met
een k-pictogram. Locatiegegevens worden enkele seconden getoond telkens wan-
neer de foto wordt weergegeven.
k-pictogram
100-0001
100-0001
N
35° 66’ 55”
E
139° 73’ 04”
N
35° 66’ 55”
E
139° 73’ 04”
P
94
Fotos op een computer opslaan
Fotos op een computer opslaan
Volg de onderstaande stappen om foto's op een computer op te slaan via een draadloos netwerk. Voordat
u verder gaat, installeer de gratis toepassing FUJIFILM PC AutoSave op de doelcomputer en pas de instel-
lingen naar wens aan. Zorg dat de batterij volledig is opgeladen.
R Bezoek de volgende website voor informatie over het downloaden van FUJIFILM PC AutoSave en het aanpassen
van de instellingen: http://app.fujifilm-dsc.com/pc/.
1
Druk tijdens het afspelen op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven.
2
Selecteer s PC AUTO. OPSLAAN.
R Er is tevens een optie s PC AUTO. OPSLAAN beschikbaar in het r DRAADLS VERSTU-
REN-menu, die kan worden weergegeven door de Fn (Wi-Fi) -knop in te drukken.
3
De rechts getoonde opties worden weergegeven; selecteer een bestemming.
R De bestemming kan tevens worden geselecteerd met behulp van s PC AUTO. OP-
SLAAN.
PC-
01
PC-
02
PC-
03
PC-
04
PC-
05
MY-PC
KIES BESTEMMING PC
4
Volg de instructies op het scherm.
R Zet de camera niet uit en verwijder de batterij of de geheugenkaart niet zolang het versturen nog niet voltooid is.
R De camera zal automatisch uitschakelen kort na het uploaden is voltooid.
95
Aansluitingen
Fotos op een computer bekijken
Fotos op een computer bekijken
De meegeleverde software kan worden gebruikt om uw fotos naar een computer te kopiëren, zodat u de
fotos kunt bewaren, bekijken, organiseren en afdrukken. Installeer de software volgens de onderstaande
aanwijzingen voordat u verdergaat. Sluit de camera NIET aan op de computer voordat de installatie is vol-
tooid.
Windows: MyFinePix Studio installeren
Windows: MyFinePix Studio installeren
1
Controleer of de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten:
Windows 8/Windows 7 (Service Pack 1) /
Windows 8/Windows 7 (Service Pack 1) /
Windows Vista (Service Pack 2)
Windows Vista (Service Pack 2)
1
1
Windows XP (Service Pack 3)
Windows XP (Service Pack 3)
1
1
Processor
Processor
3 GHz Pentium 4 of hoger
3 GHz Pentium 4 of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
2
2
)
)
2 GHz Pentium 4 of hoger
2 GHz Pentium 4 of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
2
2
)
)
RAM
RAM
1 GB of meer
1 GB of meer
512 MB of meer (1 GB of meer
512 MB of meer (1 GB of meer
2
2
)
)
Vereiste vrije
Vereiste vrije
ruimte op harde
ruimte op harde
schijf
schijf
2 GB of meer
2 GB of meer
GPU
GPU
Ondersteunt DirectX 9 of hoger (aanbevolen)
Ondersteunt DirectX 9 of hoger (aanbevolen)
Ondersteunt DirectX 7 of hoger (vereist; uitvoering niet
Ondersteunt DirectX 7 of hoger (vereist; uitvoering niet
gegarandeerd met andere GPU's)
gegarandeerd met andere GPU's)
Video
Video 1024 × 768 pixels of meer met 24-bit kleuren of hoger
Overige
Overige
Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd.
.NET Framework 3.5 Service Pack 1 vereist bij het uploaden van afbeeldingen of het gebruik van Map Viewer.
Internetverbinding (breedband aanbevolen) vereist voor het installeren van .NETFramework (indien noodzake-
lijk), voor het gebruik van de automatisch updatefunctie en bij het uitvoeren van taken zoals het online delen
van fotos of via e-mail.
1 Andere versies van Windows worden niet ondersteund. Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund;
op zelfgebouwde computers en op computers waarop oudere versies van Windows zijn geüpgraded, kan de werking niet
worden gegarandeerd.
2 Aanbevolen bij het weergeven van HD- lms.
2
Start de computer op. Meld u op de computer aan als gebruiker met beheerderrechten voordat u
verdergaat.
96
Foto’s op een computer bekijken
3
Sluit alle actieve toepassingen af en plaats de installatie-cd in een cd-romstation.
Windows 8/Windows 7/Windows Vista
Windows 8/Windows 7/Windows Vista
Klik op SETUP.EXE als het dialoogvenster automatisch afspelen wordt weergegeven. Vervolgens wordt het
dialoogvenster „Gebruikersaccountbeheer weergegeven; klik op Ja (Windows 8/Windows 7) of op Toestaan
(Windows Vista).
Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart; klik op Install MyFinePix Studio (MyFinePix
Studio installeren) en volg de instructies op het scherm om MyFinePix Studio en RAW FILE
CONVERTER te installeren.
Als het installatieprogramma niet automatisch start
Als het installatieprogramma niet automatisch start
Als het installatieprogramma niet automatisch start, volg dan de onderstaande stappen.
Windows 8: Selecteer Bureaublad in het Start-scherm, selecteer vervolgens Bestanden zoeken op de
taakbalk van het bureaublad en kies Computer in het navigatiepaneel. Dubbelklik op het pictogram van het
station met de installatie-cd en volg de instructies op het scherm.
Andere versies van Windows: Selecteer Computer of Deze computer in het Start-menu, dubbelklik vervol-
gens op het FINEPIX CD-pictogram om het FINEPIX CD-venster te openen en dubbelklik op Setup of SETUP.
EXE.
4
Indien u wordt gevraagd Windows Media Player of DirectX te installeren, volg dan de aanwijzingen op
het scherm op om de installatie te voltooien.
5
Verwijder de installatie-cd uit de cd-rom als de installatie is voltooid. Bewaar de installatie-cd op een
droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval u de software later opnieuw moet
installeren.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 98).
97
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
Macintosh: RAW FILE CONVERTER installeren
Macintosh: RAW FILE CONVERTER installeren
RAW FILE CONVERTER wordt gebruikt om RAW-afbeeldingen op uw computer te bekijken.
1
Controleer of de computer aan de volgende systeemvereisten voldoet:
Processor
Processor Intel (Core 2 Duo of hoger)
Besturingssysteem
Besturingssysteem
Vooraf geïnstalleerde kopieën van Mac OS X versie 10.6–10.8 (bezoek voor meer informatie http://www.fujifilm.
com/support/digital_cameras/compatibility/).
RAM
RAM 1 GB of meer
Vereiste vrije ruimte
Vereiste vrije ruimte
op harde schijf
op harde schijf
Voor installatie is minimaal 200 MB vereist plus 400 MB tijdens het gebruik van RAW FILE CONVERTER
Video
Video 1024 × 768 pixels of meer met 24-bit kleuren of hoger
2
Plaats, na het opstarten van de computer en het afsluiten van alle toepassingen, de installatie-cd in
een cd-romstation en dubbelklik op SILKYRFCEXInstaller.
3
Voer desgevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in en klik op OK en volg
de installatie-instructies op het scherm. Klik op Exit om het installatieprogramma af te sluiten zodra de
installatie is voltooid.
4
Neem de installatie-cd uit het cd-romstation. Let op dat de cd mogelijk niet kan worden verwijderd
wanneer Safari actief is; sluit Safari zo nodig af om de cd te verwijderen. Bewaar de installatie-cd op
een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval dat u de software later opnieuw
moet installeren.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 98).
Macintosh: Foto’s importeren
Macintosh: Foto’s importeren
Fotos en  lms kunnen worden geïmporteerd met behulp van Image Capture of andere standaard
Mac OS-toepassingen.
98
Foto’s op een computer bekijken
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Zoek een geheugenkaart met foto's die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera (
P 13).
R Wanneer de software de eerste keer wordt gestart, hebben Windows-gebruikers mogelijk de Windows-cd
nodig.
Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg
hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2
Schakel de camera uit en sluit een USB-kabel (apart verkrijgbaar
bij uw winkelier) aan, zoals aangeduid. Let op dat de stekkers
volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit de camera
rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van een
USB-hub of toetsenbord.
Q De USB-kabel moet niet langer dan 1,5 m zijn en geschikt zijn voor gegevensoverdracht.
3
Schakel de camera in.
4
Upload fotos in MyFine Pix Studio en
volg de instructies op het scherm om fotos naar de computer te
kopiëren. Klik op
Annulerenom af te sluiten zonder fotos te kopiëren.
Voor meer informatie over de meegeleverde software, start de toepassing en selecteer de betre ende
optie in het menu Help.
99
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal fotos staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de fotos te importeren of op te slaan. Gebruik in dergelijke
gevallen een geheugenkaartlezer om de fotos te kopiëren.
Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp
uit is voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren foto's erg groot is, kan
de indicatorlamp blijven branden nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Q Het kan in sommige gevallen voorkomen dat het niet mogelijk is om de op een netwerkserver opgeslagen meege-
leverde software op dezelfde wijze te openen als op een zelfstandige computer.
Q Bij het gebruik van diensten waarvoor een internetverbinding is vereist, is de gebruiker verantwoordelijk voor alle
door de telefoonmaatschappij en/of internetprovider in rekening gebrachte kosten.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Na controle of de indicatorlamp uit is, schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Installatie van de meegeleverde software ongedaan maken
Installatie van de meegeleverde software ongedaan maken
Maak de installatie van de meegeleverde software alleen ongedaan wanneer u de software opnieuw wilt installeren
of niet langer gebruikt. Sluit de software af, ontkoppel de camera en sleep „RAW FILE CONVERTER EX powered by
SILKYPIX” vanuit „Applicaties” naar de prullenbak en selecteer Empty Trash in het Finder-menu (Macintosh) of open
het bedieningspaneel en gebruik „Programma’s en functies” (Windows 8/Windows 7/Windows Vista) of „Program-
ma's toevoegen of verwijderen (Windows XP) om de installatie van MyFinePix Studio ongedaan te maken. Onder
Windows kunnen er diverse dialoogvensters verschijnen; lees de teksten van de dialoogvensters aandachtig door
voordat u op OK klikt.
100
Foto’s afdrukken via USB
Foto’s afdrukken via USB
Als de printer PictBridge ondersteunt, kan de camera rechtstreeks op de printer worden aange-
sloten en kunnen foto's worden afgedrukt zonder dat deze eerst naar een computer moeten
worden gekopieerd. Let op dat afhankelijk van de printer mogelijk niet alle hieronder beschreven
functies worden ondersteund.
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Sluit een USB-kabel (apart verkrijgbaar bij uw
winkelier) aan, zoals aangeduid, en schakel de
printer in.
Q De USB-kabel moet niet langer dan 1,5 m zijn en
geschikt zijn voor gegevensoverdracht.
2
Schakel de camera in. t USB wordt op het scherm
weergegeven, gevolgd door het PictBridge-scherm
dat rechtsonder wordt aangeduid.
USB
00
PICTBRIDGE
TOTAAL:
00000
PRINTS
WIJZIGOK
FOTO
R Foto´s die met deze camera werden geformatteerd
kunnen vanaf geheugenkaarten worden afgedrukt.
R Het instellen van het papierformaat en de afdrukkwali-
teit en het kiezen van de rand gebeurt via de printer.
Geselecteerde foto's afdrukken
Geselecteerde foto's afdrukken
1
Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u wilt afdrukken.
R Wilt u een afdruk van de huidige foto maken, ga
dan direct door naar stap 3.
2
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om het aantal afdrukken te
kiezen (maximaal 99). Herhaal stap
1–2 om meer foto's te selecteren.
3
Druk op MENU/OK om een bevesti-
gingsvenster weer te geven.
PRINT DEZE FOTO'S
TOTAAL:
9
PRINTS
AFBREKENJA
4
Druk op MENU/OK om het afdrukken te
starten.
101
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
De opnamedatum afdrukken
De opnamedatum afdrukken
Druk op DISP/BACK in het PictBridge-scherm en selec-
teer MET DATUM
s om de opnamedatum van foto's
af te drukken (om foto's zonder opnamedatum af te
drukken, selecteer PRINT ZONDER DATUM). Om er
zeker van te zijn dat de datum correct is, stelt u eerst
de cameraklok in alvorens u fotos maakt. Het afdruk-
ken van de opnamedatum wordt niet door alle printers
ondersteund. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
printer voor meer informatie.
De DPOF-printopdracht afdrukken
De DPOF-printopdracht afdrukken
Doe het volgende om de printopdracht af te druk-
ken die met K OPDRACHT (DPOF) in het afspeel-
menu (P 81) werd gemaakt:
1
Druk in het PictBridge-scherm op
DISP/BACK om het PictBridge-menu te
openen.
2
Druk op de selectieknop omhoog
op omlaag om
u PRINT DPOF te
markeren.
PICTBRIDGE
MET DATUM
s
PRINT ZONDER DATUM
PRINT DPOF
3
Druk op MENU/OK om een bevesti-
gingsvenster weer te geven.
PRINT DPOF OK?
TOTAAL:
9
PRINTS
AFBREKENJA
4
Druk op MENU/OK om het afdrukken te
starten.
102
Foto’s afdrukken via USB
Tijdens het afdrukken
Tijdens het afdrukken
Tijdens het afdrukken wordt het
rechts weergegeven bericht ge-
toond. Druk op DISP/BACK om het
afdrukken te annuleren voordat
alle foto's zijn afgedrukt (afhanke-
lijk van de printer kan het afdruk-
ken al stoppen voordat de huidige foto is afgedrukt).
Schakel de camera uit en weer in als het afdrukken
wordt onderbroken.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Controleer of het bovenstaande bericht niet wordt
weergegeven en schakel de camera uit. Koppel de
USB-kabel af.
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Een DPOF-printopdracht aanmaken
De optie K OPDRACHT (DPOF) in het afspeelme-
nu kan worden gebruikt om een digitale “printop-
dracht” aan te maken voor PictBridge-compatibele
printers of apparaten die DPOF ondersteunen.
DPOF
DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een norm
waarmee foto's kunnen worden afgedrukt
op basis van “printopdrachten die op een
geheugenkaart zijn opgeslagen. De printop-
dracht bevat informatie over welke foto’s en in welke
aantallen de fotos moeten worden afgedrukt.
ANNULEREN
BEZIG MET PRINTEN
103
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
MET DATUM s/ ZONDER DATUM
Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selec-
teer K OPDRACHT (DPOF) in het afspeelmenu
en druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
MET DATUM s of ZONDER DATUM te markeren.
2
AFSPEELMENU
FOTOBOEK HULP
MARK. VOOR OPL.
EEN FOTO ZOEKEN
OPDRACHT (DPOF)
BEELDVERHOUDING
DRAADLS VERSTUREN
PC AUTO. OPSLAAN
P
MET DATUM
s
ZONDER DATUM
ALLES RESETTEN
MET DATUM s: Druk opnamedatum
af op fotos.
ZONDER DATUM: Druk foto's af zonder
opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen.
1
Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u aan de printopdracht wilt toevoe-
gen of uit de printopdracht wilt verwijderen.
2
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om het aantal afdrukken te
kiezen (maximaal 99). Druk, om een
foto uit de printopdracht te verwijde-
ren, op de selectieknop omlaag tot het aantal
afdrukken 0 bedraagt.
01
PRINTOPDRACHT
(
DPOF
)
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
3
Herhaal stap 1–2 om de printop-
dracht te voltooien. Druk op MENU/OK
om de printopdracht op te slaan
wanneer de instellingen zijn voltooid,
of druk op DISP/BACK om af te sluiten
zonder de printopdracht te verande-
ren.
4
Het totale aantal afdrukken wordt in
het scherm weergegeven. Druk op
MENU/OK om af te sluiten.
De foto's in de huidige print-
opdracht worden tijdens het
afspelen aangeduid met een
u.
104
Foto’s afdrukken via USB
ALLES RESETTEN
Om de huidige printopdracht
te annuleren, selecteer ALLES
RESETTEN voor K OPDRACHT
(DPOF). Het bevestigingsven-
ster rechts verschijnt; druk op
MENU/OK om alle foto's uit de
printopdracht te verwijderen.
R Printopdrachten kunnen maximaal 999 fotos bevat-
ten.
R Als er een geheugenkaart met
een printopdracht is geplaatst
die met een andere camera is
gemaakt, wordt het rechts aan-
geduide venster weergegeven.
De printopdracht wordt gean-
nuleerd als er op MENU/OK wordt
gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden
aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
AFBREKENOK
RESETTEN ALLE DPOF OK?
AFBREKENOK
RESETTEN OK?
105
Aansluitingen
Fotos op een tv bekijken
Fotos op een tv bekijken
Sluit de camera op een tv aan met een HDMI-kabel om foto's aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart
verkrijgbaar bij de winkelier; let op dat de tv alleen kan worden gebruikt om foto's af te spelen, niet om ze
te maken).
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Plaats in HDMI-mini-aansluiting
Plaat in HDMI-aansluiting
Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m.
R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
3
Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde
documentatie.
4
Zet de camera aan en druk op de a-knop. Het LCD-scherm van de camera wordt uitgeschakeld en
foto's en  lms worden op het tv afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen
invloed heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling
van het televisietoestel om het volume aan te passen.
R De USB-kabel kan niet worden gebruikt terwijl er een HDMI-kabel is aangesloten.
R Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer wanneer  lmweergave begint.
106
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires
Optionele accessoires
De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken.
Accessoires van FUJIFILM
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-verte-
genwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126: Extra NP-W126 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126 een
NP-W126 in ongeveer 150 minuten op.
Afstandsontspanners
Afstandsontspanners
RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige
belichting.
107
Technische informatie
Optionele accessoires
FUJINON-lenzen
FUJINON-lenzen
Lenzen uit XF-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Lenzen uit XC-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-20: Deze clip-on  itser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en onder-
steunt TTL- itsersturing. De  itserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-42: Deze clip-on  itser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en onder-
steunt TTL- itsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equivalent aan
35 mm formaat). De  itserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor
indirect  itslicht.
EF-X20: Deze clip-on  itser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m).
108
Optionele accessoires
Vattingadapters
Vattingadapters
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Biedt de mogelijkheid om de camera met een divers aanbod aan M-vattinglenzen te gebruiken.
Bescherm lters
Bescherm lters
PRF-39/PRF-49S/PRF-52/PRF-58/PRF-62: Gebruik om de lens te beschermen.
Handgrepen
Handgrepen
HG-XM1: Betreft een verbeterde handgreep.
Lederen tassen
Lederen tassen
BLC-XM1: Deze speciaal voor de X-M1/X-A1 ontwikkelde leren tas weet praktische bruikbaarheid te combineren met de luxe van leer
en wordt geleverd met een draagriem gemaakt van hetzelfde materiaal. Terwijl de camera in de hoes zit kunt u fotos maken en bat-
terijen en geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
109
Technische informatie
Optionele accessoires
De camera op andere apparaten aansluiten
De camera op andere apparaten aansluiten
Computer-gerelateerd
Computer-gerelateerd
X-A1
Computer
Afdrukken
Afdrukken
Printer
PictBridge-compatibele printer
Lens
Lens
Lenzen uit XF-serie
*
Lenzen uit XC-serie
*
* Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM.
Apart verkrijgbaar bij uw winkelier. USB- en HDMI-kabels
mogen niet meer dan 1,5 meter lang zijn.
USB-kabel
USB-kabel
SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaart
HDTV
Fotograferen met  itser
Fotograferen met  itser
EF-20- itser met
schoenbevestiging
*
EF-42- itser met
schoenbevestiging
*
EF-X20- itser met
schoenbevestiging
*
Ontspanknop op afstand
Ontspanknop op afstand
RR-90-afstandsontspanner
*
M-vattingadapter
M-vattingadapter
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER
*
Audio/video
Audio/video
HDMI-kabel
110
Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de
camera niet op plaatsen waar het:
wordt blootgesteld aan regen, stoom of rook
erg vochtig of zeer sto g is
wordt blootgesteld aan direct zonlicht of zeer
hoge temperaturen, zoals in een auto op een
zonnige dag
extreem koud is
onderhevig is aan sterke trillingen
wordt blootgesteld aan sterke magnetische
velden, zoals een zendmast, hoogspanningskabel,
radarstation, motor, transformator of magneet
in aanraking komt met vluchtige chemicaliën,
zoals pesticiden
naast rubber- of vinylproducten ligt
Water en zand
Blootstelling aan water en zand kan ook de camera
en de interne circuits en mechanismen bescha-
digen. Bescherm de camera tegen zand en water
wanneer u de camera meeneemt naar het strand
of aan zee. Leg de camera niet op een natte onder-
grond.
Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich
voordoen op een koude dag bij binnenkomst in
verwarmd gebouw, kan er in de camera conden-
satie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera
uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera
opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op
de geheugenkaart voordoet, verwijdert u de kaart
en wacht u totdat alle condens is verdampt.
Op reis
Op reis
Houd de camera in uw handbagage. Bagage die
moet worden ingecheckt, kan aan hevige schokken
worden blootgesteld waardoor de camera zou kun-
nen worden beschadigd.
111
Technische informatie
De beeldsensor reinigen
De beeldsensor reinigen
Meerdere foto's ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid
van stof op de beeldsensor van de camera. Reinig de sensor met behulp van de optie V SENSORREINI-
GING in het instellingenmenu (P 86); als het probleem zich blijft voordoen, kunt u de sensor handmatig
reinigen, zoals hieronder beschreven. Let op dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren
of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.
Q Gebruik geen borstel of blaaskwast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de
sensor veroorzaken.
2
Controleer of alle stof succesvol werd verwijderd.
R Herhaal stap 1 en 2 indien nodig.
3
Vervang de bodydop of lens.
112
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Problemen en oplossingen
Voeding en batterij
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan niet worden
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
ingeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De batterij is niet goed geplaatst
De batterij is niet goed geplaatst
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
P
P
13).
13).
Het afdekkapje van het batterijencompartiment is niet vergrendeld
Het afdekkapje van het batterijencompartiment is niet vergrendeld
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijencom-
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijencom-
partiment (
partiment (
P
P
14).
14).
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij is koud
De batterij is koud
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere warme plaats en stop de batterijen pas
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere warme plaats en stop de batterijen pas
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
AAN
AAN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
A
A
SCHERM SET-UP
SCHERM SET-UP
>
>
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
: Selecteer
: Selecteer
UIT
UIT
om de gebruiks-
om de gebruiks-
duur van de batterij te verlengen (
duur van de batterij te verlengen (
P
P
84).
84).
u
u
CONTINU AF
CONTINU AF
of
of
x
x
VOLGEN
VOLGEN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
F
F
SCHERPSTELMODUS
SCHERPSTELMODUS
: Selecteer
: Selecteer
t
t
AF-VELD KEUZE
AF-VELD KEUZE
-
-
stand (
stand (
P
P
49).
49).
S
S
is geselecteerd voor opnamestand
is geselecteerd voor opnamestand
: Selecteer een andere opnamestand om de gebruiksduur van de batterij te
: Selecteer een andere opnamestand om de gebruiksduur van de batterij te
verlengen (
verlengen (
P
P
34).
34).
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De camera wordt plotseling
De camera wordt plotseling
uitgeschakeld.
uitgeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De batterij wordt niet
De batterij wordt niet
opgeladen.
opgeladen.
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
P
12).
12).
Het opladen verloopt traag.
Het opladen verloopt traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
P
P
iv).
iv).
De laadindicator knippert,
De laadindicator knippert,
maar de batterij laadt
maar de batterij laadt
niet op.
niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
113
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Menu’s en schermen
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm is niet in het
Het scherm is niet in het
Nederlands.
Nederlands.
Selecteer
Selecteer
NEDERLANDS
NEDERLANDS
voor
voor
Q
Q
a
a
(
(
P
P
83).
83).
Fotograferen
Fotograferen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen foto gemaakt
Er wordt geen foto gemaakt
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
wordt ingedrukt.
De geheugenkaart is vol
De geheugenkaart is vol
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis foto’s (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis fotos (
P
P
13, 26).
13, 26).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
87).
87).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
P
P
13).
13).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld
: Zet de camera aan (
: Zet de camera aan (
P
P
17).
17).
Spikkels (“ruis”) verschijnen
Spikkels (“ruis”) verschijnen
in het scherm wanneer de
in het scherm wanneer de
ontspanknop half wordt
ontspanknop half wordt
ingedrukt.
ingedrukt.
De versterking wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht belicht is en het diafragma
De versterking wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht belicht is en het diafragma
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Foto’s die gemaakt
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Fotos die gemaakt
worden met de camera blijven onaangetast.
worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet scherp.
De camera stelt niet scherp.
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
: Selecteer macrostand (
: Selecteer macrostand (
P
P
29).
29).
Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
: Annuleer macrostand (
: Annuleer macrostand (
P
P
29).
29).
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
P
P
53) of handma-
53) of handma-
tige scherpstelling (
tige scherpstelling (
P
P
49, 50).
49, 50).
Macrostand is niet beschik-
Macrostand is niet beschik-
baar.
baar.
Kies een andere opnamestand (
Kies een andere opnamestand (
P
P
33, 128).
33, 128).
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
: Kies een andere opnamestand (
: Kies een andere opnamestand (
P
P
33, 128).
33, 128).
Er is geen gezicht gede-
Er is geen gezicht gede-
tecteerd.
tecteerd.
Het gezicht van het onderwerp wordt afgedekt door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
Het gezicht van het onderwerp wordt afgedekt door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
: Verwijder
: Verwijder
de belemmeringen.
de belemmeringen.
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
P
P
53).
53).
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
De camera wordt schuin gehouden
De camera wordt schuin gehouden
: Houd de camera recht (
: Houd de camera recht (
P
P
22).
22).
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
: Fotografeer bij helder licht.
: Fotografeer bij helder licht.
114
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er is een verkeerd onderwerp
Er is een verkeerd onderwerp
geselecteerd.
geselecteerd.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
P
P
53).
53).
De  itser  itst niet.
De  itser  itst niet.
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
worden gebruikt (
worden gebruikt (
P
P
131).
131).
De  itser is omlaag
De  itser is omlaag
: Zet de fl itser omhoog (
: Zet de fl itser omhoog (
P
P
27).
27).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera bevindt zich in de stand bracketing of continu
De camera bevindt zich in de stand bracketing of continu
: Selecteer de enkele-fotostand (
: Selecteer de enkele-fotostand (
P
P
59, 60).
59, 60).
De camera bevindt zich in de stille stand
De camera bevindt zich in de stille stand
: Schakel de stille stand uit (
: Schakel de stille stand uit (
P
P
4).
4).
Sommige  itsstanden zijn
Sommige  itsstanden zijn
niet beschikbaar.
niet beschikbaar.
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (
P
P
4).
4).
Het onderwerp wordt niet
Het onderwerp wordt niet
volledig door de  itser
volledig door de  itser
verlicht.
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser
(
(
P
P
124).
124).
Het venster van de  itser wordt afgedekt
Het venster van de  itser wordt afgedekt
: Houd de camera op juiste wijze vast (
: Houd de camera op juiste wijze vast (
P
P
22).
22).
De sluitertijd is korter dan
De sluitertijd is korter dan
/
/


s
s
: Selecteer een langere sluitertijd (
: Selecteer een langere sluitertijd (
P
P
28, 41, 43).
28, 41, 43).
De foto’s zijn onscherp.
De foto’s zijn onscherp.
De lens is vuil
De lens is vuil
: Maak de lens schoon (
: Maak de lens schoon (
P
P
xi).
xi).
De lens wordt geblokkeerd
De lens wordt geblokkeerd
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
s
s
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
: Controleer de scherpstelling voordat u de
: Controleer de scherpstelling voordat u de
opname maakt (
opname maakt (
P
P
22).
22).
k
k
wordt weergegeven tijdens het fotograferen
wordt weergegeven tijdens het fotograferen
: Gebruik de fl itser of plaats de camera op een statief (
: Gebruik de fl itser of plaats de camera op een statief (
P
P
118).
118).
De foto’s hebben spikkels.
De foto’s hebben spikkels.
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
:
:
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Geluiden van de camera wor-
Geluiden van de camera wor-
den opgenomen met  lms.
den opgenomen met  lms.
u
u
CONTINU AF
CONTINU AF
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
W
W
FILM SET-UP
FILM SET-UP
>
>
SCHERPSTELMODUS
SCHERPSTELMODUS
: Selecteer
: Selecteer
r
r
AF (CENTRUM)
AF (CENTRUM)
(
(
P
P
75).
75).
Zoom werd aangepast tijdens het fotograferen
Zoom werd aangepast tijdens het fotograferen
: Pas zoom niet aan tijdens het fotograferen.
: Pas zoom niet aan tijdens het fotograferen.
Intelligente gezichtsdetectie is aan
Intelligente gezichtsdetectie is aan
: Schakel Intelligente gezichtsdetectie uit (
: Schakel Intelligente gezichtsdetectie uit (
P
P
74).
74).
115
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Afspelen
Afspelen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto’s zijn korrelig.
De foto’s zijn korrelig.
De fotos zijn met een camera van een ander merk of model gemaakt.
De fotos zijn met een camera van een ander merk of model gemaakt.
Afspeelzoom is niet
Afspeelzoom is niet
beschikbaar.
beschikbaar.
De fotos zijn met de functie
De fotos zijn met de functie
O
O
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
of met een camera van een ander merk of model gemaakt.
of met een camera van een ander merk of model gemaakt.
Geen geluid bij het afspelen
Geen geluid bij het afspelen
van  lms.
van  lms.
Het afspeelvolume is te laag
Het afspeelvolume is te laag
: Pas het afspeelvolume aan (
: Pas het afspeelvolume aan (
P
P
84).
84).
De microfoon was afgedekt
De microfoon was afgedekt
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 30).
2, 30).
De luidspreker wordt afgedekt
De luidspreker wordt afgedekt
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 31).
2, 31).
De camera bevindt zich in de stille stand
De camera bevindt zich in de stille stand
: Schakel de stille stand uit (
: Schakel de stille stand uit (
P
P
4).
4).
De geselecteerde foto’s
De geselecteerde foto’s
worden niet gewist.
worden niet gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
aangebracht (
aangebracht (
P
P
78).
78).
De bestandsnummering
De bestandsnummering
wordt onverwacht terug-
wordt onverwacht terug-
gezet.
gezet.
Het afdekkapje van het batterijencompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera
Het afdekkapje van het batterijencompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera
uit voordat u het afdekkapje van het batterijencompartiment opent (
uit voordat u het afdekkapje van het batterijencompartiment opent (
P
P
13, 17).
13, 17).
116
Problemen en oplossingen
Aansluitingen/Diversen
Aansluitingen/Diversen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Problemen bij het verbinden
Problemen bij het verbinden
met of het uploaden van
met of het uploaden van
foto's naar een smartphone.
foto's naar een smartphone.
De smartphone is te ver weg
De smartphone is te ver weg
: Plaats de apparaten dichterbij.
: Plaats de apparaten dichterbij.
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
draadloze telefoons.
draadloze telefoons.
Kan geen afbeeldingen
Kan geen afbeeldingen
uploaden.
uploaden.
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
Het selecteren van
Het selecteren van
VERZENDEN
VERZENDEN
of tikken
of tikken
q
q
heeft geen e ect.
heeft geen e ect.
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
worden geüpload.
worden geüpload.
De smartphone geeft geen
De smartphone geeft geen
foto's weer.
foto's weer.
Selecteer
Selecteer
AAN
AAN
voor
voor
r
r
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
>
>
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H
. Het selecteren van
. Het selecteren van
UIT
UIT
verhoogt uploadtijden
verhoogt uploadtijden
voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan
voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan
een bepaald formaat.
een bepaald formaat.
Geen beeld of geluid.
Geen beeld of geluid.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op juiste wijze aan (
: Sluit de camera op juiste wijze aan (
P
P
105
). Zodra de camera is aangesloten,
). Zodra de camera is aangesloten,
worden afbeeldingen op de tv in plaats van in het camerascherm weergegeven.
worden afbeeldingen op de tv in plaats van in het camerascherm weergegeven.
De ingang op de televisie is ingesteld op TV”
De ingang op de televisie is ingesteld op TV”
: Stel de ingang in op “HDMI”.
: Stel de ingang in op “HDMI”.
Het volume van de tv is te laag
Het volume van de tv is te laag
: Gebruik de volumeregeling van de televisie om het volume in te stellen.
: Gebruik de volumeregeling van de televisie om het volume in te stellen.
De computer herkent de
De computer herkent de
camera niet.
camera niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
P
P
98
).
).
Kan geen RAW- of JPEG-
Kan geen RAW- of JPEG-
bestanden naar computer
bestanden naar computer
overzetten.
overzetten.
Gebruik de meegeleverde software om fotos over te zetten (
Gebruik de meegeleverde software om foto’s over te zetten (
P
P
95
).
).
Fotos kunnen niet worden
Fotos kunnen niet worden
afgedrukt.
afgedrukt.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op juiste wijze aan (
: Sluit de camera op juiste wijze aan (
P
P
100
).
).
De printer is uitgeschakeld
De printer is uitgeschakeld
: Schakel de printer in.
: Schakel de printer in.
117
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt maar één afdruk
Er wordt maar één afdruk
gemaakt/de datum wordt
gemaakt/de datum wordt
niet afgedrukt.
niet afgedrukt.
De printer is niet compatibel met PictBridge.
De printer is niet compatibel met PictBridge.
De camera reageert niet.
De camera reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera
Tijdelijke storing van de camera
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
13, 15).
13, 15).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera functioneert niet
De camera functioneert niet
naar behoren.
naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
13, 15). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het
13, 15). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het
probleem zich blijft voordoen.
probleem zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Geen geluid.
Schakel de stille stand uit (
Schakel de stille stand uit (
P
P
4).
4).
Kleurtoon of inhoud van
Kleurtoon of inhoud van
scherm wijzigt onverwachts.
scherm wijzigt onverwachts.
Kies
Kies
UIT
UIT
voor
voor
A
A
SCHERM SET-UP
SCHERM SET-UP
>
>
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
MONITOR ZONLICHTFUNCTIE
(
(
P
P
84).
84).
Tijd- en datumstempels
Tijd- en datumstempels
Tijd- en datumstempels zijn onjuist
Tijd- en datumstempels zijn onjuist
: Stel de cameraklok in (
: Stel de cameraklok in (
P
P
18, 83).
18, 83).
Tijd- en datumstempels verschijnen op foto’s
Tijd- en datumstempels verschijnen op foto’s
: Tijd- en datumstempels kunnen niet worden gewist. Selecteer
: Tijd- en datumstempels kunnen niet worden gewist. Selecteer
UIT
UIT
voor
voor
U
U
DATUMSTEMPEL
DATUMSTEMPEL
(
(
P
P
86) om te voorkomen dat stempels op nieuwe fotos verschijnen.
86) om te voorkomen dat stempels op nieuwe fotos verschijnen.
118
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
B
B
(rood)
(rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
A
A
(knippert rood)
(knippert rood)
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
k
k
Lange sluitertijd. Fotos kunnen onscherp zijn; gebruik de fl itser of een statief.
Lange sluitertijd. Fotos kunnen onscherp zijn; gebruik de fl itser of een statief.
s
s
(rood weergegeven met rood
(rood weergegeven met rood
scherpstelframe)
scherpstelframe)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer het volgende:
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer het volgende:
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand
bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
P
P
53).
53).
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
P
P
29).
29).
Het diafragma of de sluitertijd
Het diafragma of de sluitertijd
wordt rood weergegeven
wordt rood weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
wanneer u fotos maakt van slecht belichte onderwerpen (
wanneer u fotos maakt van slecht belichte onderwerpen (
P
P
27).
27).
SCHERPSTELFOUT
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het
Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het
bericht zich blijft voordoen.
bericht zich blijft voordoen.
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE WEER IN
SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSAANSTURING DEFECT
LENSFOUT
LENSFOUT
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en
schakel de camera in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
schakel de camera in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
BEZIG MET OPSLAAN
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
P
P
87).
87).
KAART NIET
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
GEFORMATTEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
:
:
Formatteer de geheugenkaart met behulp van de optie
Formatteer de geheugenkaart met behulp van de optie
K
K
FORMATTEREN
FORMATTEREN
in het instellingenmenu van de camera
in het instellingenmenu van de camera
(
(
P
P
87).
87).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
87). Wanneer de melding voortdurend
87). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op (
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op (
P
P
14).
14).
119
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAARTFOUT
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
: Formatteer de kaart (
: Formatteer de kaart (
P
P
87).
87).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
: Maak de contac-
: Maak de contac-
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
87).
87).
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart
Incompatibele geheugenkaart
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
P
P
16).
16).
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
b
b
GEHEUGEN VOL
GEHEUGEN VOL
De geheugenkaart is vol en er kunnen geen foto's worden vastgelegd. Wis fotos (
De geheugenkaart is vol en er kunnen geen foto's worden vastgelegd. Wis fotos (
P
P
26) of plaats een geheugenkaart
26) of plaats een geheugenkaart
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
P
P
13).
13).
GEEN KAART
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
: Plaats de geheugenkaart terug of schakel de camera uit en weer in. Neem
: Plaats de geheugenkaart terug of schakel de camera uit en weer in. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het bericht zich blijft voordoen.
contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het bericht zich blijft voordoen.
Onvoldoende geheugen om extra foto's op te slaan
Onvoldoende geheugen om extra foto's op te slaan
: Wis fotos (
: Wis fotos (
P
P
26) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
26) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
ruimte beschikbaar is (
ruimte beschikbaar is (
P
P
13).
13).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
87).
87).
KAART LEESFOUT
KAART LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
: Het bestand kan niet worden gelezen.
: Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
87). Wanneer de melding voortdurend
87). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
MAX. NUM. BEREIKT
MAX. NUM. BEREIKT
De camera heeft de hoogste nummering (999-9999) bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer
De camera heeft de hoogste nummering (999-9999) bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer
RESET
RESET
voor
voor
de optie
de optie
B
B
NUMMERING.
NUMMERING.
Maak een foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
Maak een foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
CONTINU
CONTINU
voor
voor
B
B
NUMMERING
NUMMERING
(
(
P
P
85).
85).
HOUD DE
HOUD DE
DISP-KNOP INGEDRUKT OM
DISP-KNOP INGEDRUKT OM
DE STILLE STAND UIT TE
DE STILLE STAND UIT TE
ZETTEN
ZETTEN
Er is geprobeerd een fl itserfunctie te kiezen of het volume aan te passen terwijl de camera in de stille stand staat. Sluit
Er is geprobeerd een fl itserfunctie te kiezen of het volume aan te passen terwijl de camera in de stille stand staat. Sluit
de stille stand af voordat u een fl itserfunctie kiest of het volume aanpast (
de stille stand af voordat u een fl itserfunctie kiest of het volume aanpast (
P
P
4).
4).
TE VEEL FOTO'S
TE VEEL FOTO'S
Een zoekopdracht heeft meer dan 30.000 resultaten opgeleverd
Een zoekopdracht heeft meer dan 30.000 resultaten opgeleverd
: Selecteer een zoekopdracht die minder resultaten
: Selecteer een zoekopdracht die minder resultaten
oplevert.
oplevert.
Er zijn meer dan 999 foto's geselecteerd om te wissen
Er zijn meer dan 999 foto's geselecteerd om te wissen
: Selecteer minder foto's.
: Selecteer minder foto's.
120
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
(
(
P
P
78).
78).
UITSNEDE NIET MOGELIJK
UITSNEDE NIET MOGELIJK
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
m
m
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op de foto's die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op de foto's die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
F
F
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op de fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op de fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F
F
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
Films kunnen niet worden gedraaid.
DPOF LEESFOUT
DPOF LEESFOUT
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de foto’s naar het interne
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de fotos naar het interne
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET
INSTELLEN DPOF NIET
MOGELIJK
MOGELIJK
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F
F
GEEN DPOF MOGELIJK!
GEEN DPOF MOGELIJK!
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
COMMUNICATION FOUT
COMMUNICATION FOUT
Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van fotos naar een computer of ander apparaat een communicatiefout opge-
Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van fotos naar een computer of ander apparaat een communicatiefout opge-
treden. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of de USB-kabel goed is aangesloten.
treden. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of de USB-kabel goed is aangesloten.
PRINTER PROBLEEM
PRINTER PROBLEEM
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de printer
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de printer
(zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer in om het afdrukken te hervatten.
(zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer in om het afdrukken te hervatten.
PRINTER PROBLEEM
PRINTER PROBLEEM
DOORGAAN?
DOORGAAN?
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de printer
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de printer
(zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Druk op
(zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Druk op
MENU/OK
MENU/OK
als het afdrukken niet automatisch wordt
als het afdrukken niet automatisch wordt
hervat.
hervat.
FOTO KAN NIET GEPRINT
FOTO KAN NIET GEPRINT
WORDEN
WORDEN
U hebt geprobeerd een fi lm, een foto die niet met deze camera is gemaakt of een foto in een indeling die niet door
U hebt geprobeerd een fi lm, een foto die niet met deze camera is gemaakt of een foto in een indeling die niet door
de printer wordt ondersteund af te drukken. Films, RAW-beelden en sommige foto’s die met andere apparaten zijn
de printer wordt ondersteund af te drukken. Films, RAW-beelden en sommige foto’s die met andere apparaten zijn
gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt; als het om een foto gaat die met deze camera is gemaakt, controleer dan of de
gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt; als het om een foto gaat die met deze camera is gemaakt, controleer dan of de
printer de bestandsindeling JFIF-JPEG en Exif-JPEG ondersteunt. Als dat niet het geval is, kunnen de fotos niet worden
printer de bestandsindeling JFIF-JPEG en Exif-JPEG ondersteunt. Als dat niet het geval is, kunnen de foto’s niet worden
afgedrukt.
afgedrukt.
p
p
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
wordt weergegeven.
wordt weergegeven.
121
Appendix
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont de opnametijd of het aantal foto’s beschikbaar met verschillende beeldformaten.
Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk van de opgenomen
scène, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het
kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig
afnemen.
Capaciteit
Capaciteit
O
O
4 GB
4 GB
8 GB
8 GB
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
Fotos
Foto’s
O
O
3 : 2
3 : 2
600
600
960
960
1210
1210
1910
1910
RAW
RAW
150
150
310
310
Films
Films
1
1
i
i
1920×1080 30 fps
1920×1080 30 fps
2
2
13 min.
13 min.
26 min.
26 min.
h
h
1280×720 30 fps
1280×720 30 fps
3
3
25 min.
25 min.
51 min.
51 min.
1 Gebruik een H-kaart of hoger.
2 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 14 minuten lang zijn.
3 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 27 minuten lang zijn.
122
De instelschijven
De instelschijven
De functies vervuld door de instelschijven variëren zoals hieronder aangeduid.
Stand
Stand
P (programma AE;
P (programma AE;
P
P
40)
40)
S (sluiter AE;
S (sluiter AE;
P
P
41)
41)
A (diafragma AE;
A (diafragma AE;
P
P
42)
42)
M (handmatig;
M (handmatig;
P
P
44)
44)
Afspelen
Afspelen
(
(
P
P
23)
23)
Lens
Lens
Diafragmaring
Diafragmaring
Dia-
Dia-
fragma
fragma
Hoofdinstelschijf
Hoofdinstelschijf
Ja
Ja
A
A
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Sluitertijd
Sluitertijd
Foto vooruit
Foto vooruit
Overige
Overige
1
1
Nee
Nee
Secundaire instel-
Secundaire instel-
schijf
schijf
Ja
Ja
A
A
Programmaver-
Programmaver-
schuiving
schuiving
Sluitertijd
Sluitertijd
Diafragma
Diafragma
Afspeelzoom/
Afspeelzoom/
miniatuurweer-
miniatuurweer-
gave
gave
Overige
Overige
1
1
2
2
Nee
Nee
Diafragma
Diafragma
1 Als de lens met een standenschakelaar is uitgerust, selecteer Z.
2 Gebruik diafragmaring om diafragma aan te passen.
123
Appendix
Technische gegevens
Technische gegevens
Systeem
Model
Model
FUJIFILM X-A1
FUJIFILM X-A1
digitale camera
digitale camera
E ectieve pixels
E ectieve pixels
16,3 miljoen
16,3 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor
23,6 mm × 15,6 mm (APS-C-formaat), CMOS (complementaire metaaloxide semiconductor) beeldsensor met vierkante
23,6 mm × 15,6 mm (APS-C-formaat), CMOS (complementaire metaaloxide semiconductor) beeldsensor met vierkante
pixels en primair kleur lter
pixels en primair kleurfi lter
Opslagmedia
Opslagmedia
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem
Bestandssysteem
Voldoet aan
Voldoet aan
D
D
esign Rule for
esign Rule for
C
C
amera
amera
F
F
ile System
ile System
(DCF)
(DCF)
, Exif 2.3 en
, Exif 2.3 en
D
D
igital
igital
P
P
rint
rint
O
O
rder
rder
F
F
ormat
ormat
(DPOF)
(DPOF)
Bestandsindeling
Bestandsindeling
Foto's
Foto's
: Exif 2.3 JPEG
: Exif 2.3 JPEG
(gecomprimeerd)
(gecomprimeerd)
; RAW
; RAW
(originele RAF-indeling, speciale software vereist)
(originele RAF-indeling, speciale software vereist)
; RAW+JPG beschikbaar
; RAW+JPG beschikbaar
Films
Films
: H.264-norm met stereogeluid gecomprimeerd met behulp van lineaire PCM
: H.264-norm met stereogeluid gecomprimeerd met behulp van lineaire PCM
(MOV)
(MOV)
Beeldformaat
Beeldformaat
O
O
3 : 2
3 : 2
: 4896 × 3264
: 4896 × 3264
P
P
3 : 2
3 : 2
: 3456 × 2304
: 3456 × 2304
Q
Q
3 : 2
3 : 2
: 2496 × 1664
: 2496 × 1664
O
O
16 : 9
16 : 9
: 4896 × 2760
: 4896 × 2760
P
P
16 : 9
16 : 9
: 3456 × 1944
: 3456 × 1944
Q
Q
16 : 9
16 : 9
: 2496 × 1408
: 2496 × 1408
O
O
1 : 1
1 : 1
: 3264 × 3264
: 3264 × 3264
P
P
1 : 1
1 : 1
: 2304 × 2304
: 2304 × 2304
Q
Q
1 : 1
1 : 1
: 1664 × 1664
: 1664 × 1664
Lensbevestigingspunt
Lensbevestigingspunt
FUJIFILM X-bevestigingspunt
FUJIFILM X-bevestigingspunt
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 6400 in stappen van
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 6400 in stappen van
/
/
EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoelig-
EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoelig-
heid equivalent aan ISO 100, 12800 of 25600
heid equivalent aan ISO 100, 12800 of 25600
Lichtmeting
Lichtmeting
256-segmenten
256-segmenten
t
t
hrough-
hrough-
t
t
he-
he-
l
l
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL
Belichtingsregeling
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE
Geprogrammeerd AE
(met programmawijziging)
(met programmawijziging)
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
–2 EV +2 EV in stappen van
–2 EV – +2 EV in stappen van
/
/
EV
EV
Sluitertijd
Sluitertijd
(mechanische sluiter)
(mechanische sluiter)
P
P
-stand
-stand
:
:
/
/
sec. tot
sec. tot
/
/


sec.
sec.
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot 1 sec.
: 30 sec. tot 1 sec.
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
124
Technische gegevens
Systeem
Continu
Continu
Stand
Stand
Beeldsnelheid (fps)
Beeldsnelheid (fps)
Beelden per serie
Beelden per serie
Bracketing
Bracketing
I
I
J
J
5.6
5.6
Maximaal circa 30
Maximaal circa 30
(
(gebruik een H-kaart of hoger)
O
O
3.0
3.0
Maximaal circa 50
Maximaal circa 50
(
(gebruik een H-kaart of hoger)
O
O
3
3
Belichting (normaal, over, onder)
Belichting (normaal, over, onder)
W
W
ISO
ISO
X
X
Filmsimulatie (drie van
Filmsimulatie (drie van
c
c
,
,
d
d
,
,
e
e
,
,
b
b
en
en
f
f
)
)
Y
Y
Dynamisch bereik (
Dynamisch bereik (
A
A
100%
100%
,
,
B
B
200%
200%
,
,
C
C
400%
400%
)
)
Scherpstelling
Scherpstelling
Stand
Stand
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
Selectie scherpstelveld
Selectie scherpstelveld
: Handmatige scherpstelling, multi, veld met af-veldkeuzeselectie (7 × 7 = 49 beschikbare
: Handmatige scherpstelling, multi, veld met af-veldkeuzeselectie (7 × 7 = 49 beschikbare
velden), continu, onderwerp volgen
velden), continu, onderwerp volgen
Automatisch scherpstelsysteem
Automatisch scherpstelsysteem
: Contrast-detect TTL AF met AF-hulpverlichting
: Contrast-detect TTL AF met AF-hulpverlichting
Witbalans
Witbalans
Automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampver-
Automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampver-
lichting, aangepast
lichting, aangepast
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Uit, 2 sec., 10 sec.
Uit, 2 sec., 10 sec.
Flitser
Flitser
Type
Type
: Handmatige pop-upfl itser
: Handmatige pop-upfl itser
Richtgetal
Richtgetal
: Circa 7 (ISO 200, m)
: Circa 7 (ISO 200, m)
Stand
Stand
Automatisch, invulfl its, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander
Automatisch, invulfl its, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander
(rode ogenverwijdering uit)
(rode ogenverwijdering uit)
;
;
automatisch met rode ogenverwijdering, invulfl its met rode ogenverwijdering
automatisch met rode ogenverwijdering, invulfl its met rode ogenverwijdering
I, uit, t
I, uit, t
rage synchronisatie met rode ogen-
rage synchronisatie met rode ogen-
verwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander
verwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander
(rode ogenverwijdering aan)
(rode ogenverwijdering aan)
Accessoireschoen
Accessoireschoen
Accessoireschoen met TTL-contacten
Accessoireschoen met TTL-contacten
LCD-scherm
LCD-scherm
3,0-in, 920k-dot kleuren LCD-scherm; beelddekking ca. 100%
3,0-in, 920k-dot kleuren LCD-scherm; beelddekking ca. 100%
Films
Films
i
i
1920 × 1080 30 fps
1920 × 1080 30 fps
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid; maximumlengte 14 minuten
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid; maximumlengte 14 minuten
h
h
1280 × 720 30 fps
1280 × 720 30 fps
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid; maximumlengte 27 minuten
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid; maximumlengte 27 minuten
125
Appendix
Technische gegevens
In-/uitgangsaansluitingen
HDMI-uitgang
HDMI-uitgang
HDMI-mini-aansluiting
HDMI-mini-aansluiting
Digitale in-/uitgang
Digitale in-/uitgang
USB 2.0 High-Speed
USB 2.0 High-Speed
Voeding/overige
Voeding
Voeding
NP-W126 oplaadbare batterij
NP-W126 oplaadbare batterij
Levensduur van de batterij
Levensduur van de batterij
(ongeveer het aantal opnamen
(ongeveer het aantal opnamen
dat met een volledig opgeladen
dat met een volledig opgeladen
batterij en een XF 35 mm f/1.4 R
batterij en een XF 35 mm f/1.4 R
lens kan worden gemaakt)
lens kan worden gemaakt)
Batterijtype
Batterijtype
Geschat aantal opnamen
Geschat aantal opnamen
NP-W126
NP-W126
(inbegrepen bij camera)
(inbegrepen bij camera)
350
350
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking
Opmerking
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
lage temperaturen.
lage temperaturen.
Camera-afmetingen
Camera-afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
116,9 mm × 66,5 mm × 39,0 mm (
116,9 mm × 66,5 mm × 39,0 mm (
32
32
,
,
1 mm exclusief uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
1 mm exclusief uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
)
)
Cameragewicht
Cameragewicht
Circa 280 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Circa 280 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Gebruiksgewicht
Circa 330 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Circa 330 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandigheden
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
Temperatuur
: 0 °C tot +40 °C
: 0 °C tot +40 °C
Vochtigheid
Vochtigheid
: 10% 80%
: 10% 80%
(geen condensvorming)
(geen condensvorming)
Draadloze zender
Standaarden
Standaarden
IEEE 802.11b/g/n
IEEE 802.11b/g/n
(standaard draadloos protocol)
(standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
Werkingsfrequentie
V.S., Canada, Taiwan
V.S., Canada, Taiwan
: 2412 MHz–2462 MHz
: 2412 MHz–2462 MHz
(11 kanalen)
(11 kanalen)
Overige landen
Overige landen
: 2412 MHz–2472 MHz
: 2412 MHz–2472 MHz
(13 kanalen)
(13 kanalen)
Toegangsprotocollen
Toegangsprotocollen
Infrastructuur
Infrastructuur
126
Technische gegevens
NP-W126 oplaadbare batterij
Nominale spanning
Nominale spanning
7,2 V DC
7,2 V DC
Nominale capaciteit
Nominale capaciteit
1.260 mAh
1.260 mAh
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
0 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Gewicht
Gewicht
Circa 47 g
Circa 47 g
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer
Nominale invoer
100 V 240 V AC, 50/60 Hz
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit
Ingangscapaciteit
13 –21 VA
13 –21 VA
Nominale uitvoer
Nominale uitvoer
8,4 V DC, 0,6 A
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
Ondersteunde batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
Laadtijd
Laadtijd
Circa 150 minuten (+20 °C)
Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
5 °C tot +40 °C
5 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Gewicht
Circa 77 g, exclusief batterij
Circa 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Etiketten, menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke
camera.
127
Appendix
Technische gegevens
Mededelingen
Mededelingen
Veranderingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden. Ga naar http://www.fujifilm.com/products/
digital_cameras/index.html voor de meest recente informatie. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg
van fouten in deze gebruiksaanwijzing.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is vervaardigd, kunnen er heldere punten en kleuraf-
wijkingen verschijnen, vooral in de nabijheid van tekst. Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en duidt niet
op een defect; de met de camera genomen fotos hebben hier geen last van.
De werking van digitale cameras kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (bijv. elektrische velden, stati-
sche elektriciteit, lijnruis) worden verstoord.
Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
128
Beperkingen met betrekking tot de camera-instellingen
Beperkingen met betrekking tot de camera-instellingen
De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven.
S
S
B
B
Adv.
Adv.
P
P
S
S
A
A
M
M
N
N
M
M
h
h
SP
SP
Y
Y
j
j
Z
Z
O
O
H
H
p
p
Q
Q
R
R
s
s
U
U
V
V
W
W
Scherpstelframeselectie
Scherpstelframeselectie
WB
WB
I
I
J
J
O
O
O
O
W
W
X
X
Y
Y
F
F
OFF
OFF
F
F
129
Appendix
Beperkingen met betrekking tot de camera-instellingen
S
S
B
B
Adv.
Adv.
P
P
S
S
A
A
M
M
N
N
M
M
h
h
SP
SP
Y
Y
j
j
Z
Z
O
O
H
H
p
p
Q
Q
R
R
s
s
U
U
V
V
W
W
N
N
AUTO
AUTO
H (25600)
H (25600)
H (12800)
H (12800)
6400
6400
5000
5000
4000
4000
3200
3200
2500
2500
2000
2000
1600
1600
1250
1250
1000
1000
800
800
640
640
500
500
400
400
320
320
250
250
200
200
L (100)
L (100)
O
O
O
O
P
P
Q
Q
T
T
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
FINE+RAW
FINE+RAW
NORMAL+RAW
NORMAL+RAW
RAW
RAW
130
Beperkingen met betrekking tot de camera-instellingen
S
S
B
B
Adv.
Adv.
P
P
S
S
A
A
M
M
N
N
M
M
h
h
SP
SP
Y
Y
j
j
Z
Z
O
O
H
H
p
p
Q
Q
R
R
s
s
U
U
V
V
W
W
U
U
AUTO
AUTO
A
A
B
B
C
C
P
P
c
c
d
d
e
e
b
b
f
f
B
B
f
f
q
q
r
r
s
s
h
h
K
K
L
L
L
L
l
l
M
M
m
m
OFF
OFF
C
C
o
o
p
p
q
q
b
b
OFF
OFF
ON
ON
131
Appendix
Beperkingen met betrekking tot de camera-instellingen
S
S
B
B
Adv.
Adv.
P
P
S
S
A
A
M
M
N
N
M
M
h
h
SP
SP
Y
Y
j
j
Z
Z
O
O
H
H
p
p
Q
Q
R
R
s
s
U
U
V
V
W
W
F
F
p
p
s
s
t
t
u
u
x
x
c
c
STANDAARD
STANDAARD
FOCUS PIEK
FOCUS PIEK
HIGHLIGHT
HIGHLIGHT
p
p
B
B
OFF
OFF
AUTO
AUTO
N
N
O
O
l
l
D
D
P
P
B
B
ON
ON
K
K
L
L
M
M
d
d
D
D
P
P
B
B
OFF
OFF
ON
ON
1
1
Ingesteld op
Ingesteld op
OFF
OFF
.
.
2
2
Ingesteld op
Ingesteld op
ON
ON
.
.
3
3
Wijzigt automatisch afhankelijk van de stand.
Wijzigt automatisch afhankelijk van de stand.
4
4
Niet beschikbaar in de standen
Niet beschikbaar in de standen
J
J
HIGH-KEY
HIGH-KEY
,
,
Z
Z
LAAG-TOON
LAAG-TOON
of
of
K
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
DYNAMISCHE KLEURTOON
.
.
5
5
Alleen compatibele lenzen.
Alleen compatibele lenzen.
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Fujifilm X-A1 de handleiding

Type
de handleiding