Documenttranscriptie
Geachte klant,
Voordat u uw nieuwe apparaat in gebruik neemt, dient u deze
gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen. U vindt hierin belangrijke informatie
m.b.t. veilig gebruik, opstelling en onderhoud van het apparaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het
boekje door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in verschillende uitvoeringen. Let dus op de aanwijzingen die op uw
apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!,
Voorzichtig!, Attentie!) geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw
veiligheid of voor het functioneren van het apparaat. Let goed op deze
aanwijzingen.
1. Dit symbool en de cijfers voeren u stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
2.…
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch
gebruik van het apparaat.
Het klaverblad staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat.
Mocht er een storing optreden, dan vindt u in dit boekje aanwijzingen om
kleine storingen zelf op te heffen, zie hoofdstuk "Wat te doen als"....
Bij technische problemen kunt u altijd contact opnemen met onze
service-afdeling.
U bent nu in het bezit van een AEG product. Vanzelfsprekend kunt u ook
tijdens het gebruik van uw product op AEG rekenen. Daarom nodigen wij u
van harte uit u te registreren op onze internetsite www.mijnapparaten.nl. Wij
kunnen u dan nog beter van dienst zijn met informatie over producten,
gebruiksaanwijzingen, tips, innovaties, oplossingen voor storingen etc.
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie milieubewust denkt, handelt ook zo …
58
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Informatie over het verpakkingsmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Oud apparaat verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Apparaat vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Transportbeveiliging verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Plaats van opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Apparaat richten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Inbouw van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Werkplaat verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Installatie en bevestiging onder een werkplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Deurscharnier omzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Frontaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Vóór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Legplateaus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Op de juiste wijze indelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Tips voor het besparen van energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Bedrijfsgeluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
59
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse
normen. Toch zien wij ons genoodzaakt, u op het volgende te wijzen:
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden. Het is geschikt
om levensmiddelen te koelen. Als het apparaat voor verkeerde doeleinden
wordt gebruikt of foutief wordt bediend, wordt eventuele schade niet door
de garantiebepalingen gedekt.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
Als u dit apparaat gebruikt voor industriële doeleinden of voor andere
doeleinden dan het koelen van levensmiddelen, dient u de daarvoor
geldende wettelijke bepalingen in acht te nemen.
Voor het in gebruik nemen
Controleer of het apparaat geen transportschade heeft. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot uw
leverancier.
Zorg ervoor dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Koelmiddel
Het apparaat bevat in de koelmiddelkringloop het koelmiddel isobutaan
(R600a), een natuurlijk gas dat milieuvriendelijk, maar brandbaar is.
Waarschuwing - Let er bij vervoeren en opstellen van het apparaat op, dat
er geen onderdelen van de koelmiddelkringloop beschadigd raken.
Bij beschadiging van de koelmiddelkringloop:
- open vuur en ontstekingsbronnen beslist vermijden;
- de ruimte waarin het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
Delen van de verpakking (bijv. folie, styropor) kunnen gevaarlijk zijn voor
kinderen. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal uit de buurt van
kinderen houden.
Afgedankte apparaten onbruikbaar maken voordat u ze wegdoet. Stekker
uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer afsnijden, eventuele snap- of
grendelsloten verwijderen of onbruikbaar maken. Daardoor voorkomt u,
dat spelende kinderen elkaar of zichzelf in het apparaat opsluiten
(verstikkingsgevaar) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Kinderen zien vaak de gevaren niet die de omgang met elektrische
apparaten met zich meebrengt. Zorg daarom voor het nodige toezicht en
laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze
persoon instructies hebben gekregen over het gebruik.
60
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbaar gas of vloeistof kunnen door koudeinwerking ondicht worden. Explosiegevaar! Bewaar geen bussen of flessen
met brandbare stoffen, zoals spuitbussen, navullingen voor aanstekers enz.
in het apparaat.
Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachine,
mixer enz.) in het apparaat gebruiken.
Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te
beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of het
inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen
hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmiddelen om het
ontdooiproces te bespoedigen.
Vóór het schoonmaken altijd het apparaat uitschakelen en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Meerwegstekkers, koppelingen en verlengsnoeren mogen niet worden
gebruikt.
Controleer of het aansluitsnoer niet door de achterkant van het
apparaat wordt afgekneld en beschadigd. Een beschadigd aansluitsnoer
kan oververhit raken en brand veroorzaken.
Geen zware voorwerpen of het apparaat zelf op het aansluitsnoer zetten.
Kans op kortsluiting en brand!
In geval van storing
Mocht er een storing aan het apparaat optreden, kijk dan eerst in deze
gebruiksaanwijzing onder "Wat te doen als...". Als de aanwijzingen daar u
niet verder helpen, voer dan verder zelf geen werkzaamheden uit.
Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's voor
de gebruiker leiden. Wend u bij reparaties tot uw vakhandelaar of onze
service-afdeling.
De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar altijd
aan de stekker zelf. Let vooral op als het apparaat uit de nis wordt
getrokken. Beschadiging van het aansluitsnoer kan kortsluiting, brand
en/of elektrische schokken veroorzaken.
Als het aansluitsnoer van dit apparaat beschadigd is, moet het door
onze service-afdeling worden vervangen.
De stekker nooit in een loszittend of beschadigd stopcontact steken. Kans
op elektrische schokken en brand!
61
Afvalverwerking
Informatie over het verpakkingsmateriaal
Gooi het verpakkingsmateriaal van uw apparaat op de juiste wijze weg. Alle
gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en kunnen
hergebruikt worden.
Over de materialen: De kunststoffen kunnen ook hergebruikt worden en
hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. de buitenste verpakking en de zakjes binnenin.
>PS< voor geschuimd polystyreen, bijv. de hoekbeschermers, volkomen cfkvrij.
Oud apparaat verwijderen
Om milieuredenen moeten koelapparaten op deskundige wijze worden
verwerkt. Dat geldt voor uw oude apparaat en ook voor uw nieuwe apparaat
als dat aan vervanging toe is.
Waarschuwing! Afgedankte apparaten onbruikbaar maken voordat u ze
wegdoet. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer afsnijden,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of onbruikbaar maken.
Daardoor voorkomt u, dat spelende kinderen elkaar of zichzelf in het
apparaat opsluiten (verstikkingsgevaar) of in andere levensgevaarlijke
situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huisvuil worden gezet.
De koelmiddelkringloop, vooral de warmtewisselaar aan de achterkant van
het apparaat, mag niet beschadigd raken.
Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden
afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijke negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Apparaat vervoeren
Om het apparaat te vervoeren zijn twee personen nodig.
Het apparaat rechtop en liefst in de originele verpakking vervoeren.
62
Transportbeveiliging verwijderen
Het apparaat en delen van het interieur zijn voor het transport beveiligd.
1.Alle plakband en kunststof delen uit de binnenruimte van het apparaat
nemen.
Eventuele resten van plakband kunt u met wasbenzine verwijderen.
Opstellen
Plaats van opstelling
Zet het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik en het
functioneren van het apparaat.
Daarom moet het apparaat
- niet direct in de zon staan;
- niet naast een fornuis, kachel of andere warmtebron staan;
- alleen op een plaats staan waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is uitgevoerd.
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje, dat zich links binnenin het
apparaat bevindt.
In onderstaande tabel ziet u, welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse hoort.
klimaatklasse
voor omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32°C
N
+16 tot +32°C
ST
+18 tot +38°C
T
+18 tot +43°C
Als opstelling naast een warmtebron niet te vermijden is, moet aan de zijkant
van het apparaat de volgende minimale afstand worden aangehouden:
- tot een elektrisch fornuis 3 cm;
- tot een olie- of kolenfornuis 30 cm.
Anders is opstelling van een warmte-isolerende plaat tussen fornuis en
koelapparaat noodzakelijk.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of vriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Directe inbouw onder een kookplaat is niet toegestaan. De voor een deel
hoge stralingstemperaturen van de kookplaat kunnen het apparaat
beschadigen.
Als in de buurt van het apparaat een kookplaat wordt ingebouwd, moeten de
betreffende inbouw- en veiligheidsvoorschriften worden opgevolgd. Door het
63
grote aantal mogelijke inbouwsituaties kunnen we hier geen gedetailleerde
aanwijzingen geven.
Door voldoende afstand en aanbrengen van een geschikte warmte-isolerende
plaat moet worden voorkomen dat het koelapparaat wordt verwarmd.
Ventilatie van het koelapparaat volgens de voorschriften moet gewaarborgd
zijn.
Het apparaat heeft lucht nodig
De luchttoevoer vindt plaats
onder de deur via de
ventilatiesleuf tussen apparaat
en vloer, de luchtafvoer via het
bovenste ventilatierooster. Let
erop dat deze openingen niet
door
sokkelpanelen
e.d.
worden afgedekt.
Attentie! Als het apparaat bijv.
onder een bovenkast wordt
opgesteld, moet een afstand
van minimaal 10 cm tussen de
bovenkant van het apparaat en
het daarboven aangebrachte
meubel worden aangehouden (A).
Apparaat richten
1. Het apparaat moet waterpas en stabiel staan. Eventuele oneffenheden in de
vloer compenseren door in- of uitdraaien van de stelvoeten voor.
Inbouw van het toestel
Het koelapparaat kan ook onder een
werkplaat worden geïnstalleerd. In dit
geval moet de werkplaat van het
apparaat worden verwijderd (zie
Werkplaat verwijderen).
De minimale hoogte onder de werkplaat
moet 820 mm bedragen.
Voor een probleemloze ventilatie moet
een opening achteraan voor de
uitstromende lucht met een oppervlakte
van ten minste 200 cm2 worden gezorgd.
De oppervlakte van de werkplaat moet
met geschikte middelen worden behandeld (bijv. lak), om het opzwellen bij optreden
van natte te voorkomen.
64
De afstand tussen het apparaat en de muur moet tenminste 30 mm bedragen. Om
het lawaai van de onderdelen van het apparaat, zoals de compressor en de
condensator te voorkomen, mogen deze de muur niet aanraken.
Werkplaat verwijderen
Bij het verwijderen van de werkplaat gaat
u als volgt voor:
1. Draai de schroeven vooraan, links en
rechts uit.
2. Draai de schroeven achteraan, links en
rechts uit.
3. Hef de werkplaat vooraan licht op,
druk ze ca 20 mm naar achteren en
hef tenslotte de plaat op.
4. Schroef de plaathouder achteraan
links en rechts af.
5. Behoud de plaathouder en de
schroeven samen met de werkplaat
Installatie en bevestiging onder een werkplaat
Wissel de deurbuffer voor de inbouw, indien
nodig (zie Deurbuffer wisselen)
Schuif het apparaat in naar zijn definitieve
plaats.
Let op dat het netkabel niet ergens inhaakt.
Controleer de afstand naar de muur.
Stel het apparaat in met hulp van de
instelbare voeten vooraan, zodat het vast
staat.
Bevestig het apparaat door het scharnier
van de deur bovenaan onder de werkplaat met hulp van een geschikte schroef (de keuze
hangt vanaf de aard van de werkplaat, en de afstand tussen het apparaat en de werkplaat
af, niet geleverd). Indien nodig, de ruimte tussen de werkplaat en het scharnier kan door
een geschikte tussenlaag (plastic of hout, niet geleverd) op peil worden gebracht.
Daardoor kunnen een verbuiging van het scharnier en ook eventuele functiestoringen
worden verhinderd.
65
Deurscharnier omzetten
Het deurscharnier kan van rechts (leveringstoestand) naar links worden
omgezet, als plaats van opstelling of bedieningsgemak dat vereisen.
U kunt het deurscharnier ook tegen betaling door een vakman laten
omzetten. Neem dan contact op met onze service-afdeling.
Waarschuwing! Bij het omzetten
van het deurscharnier mag het
apparaat niet aan het stroomnet
aangesloten zijn. Eerst de stekker uit
het stopcontact trekken.
1. Apparaat voorzichtig naar achteren
kantelen en op een deken op de
vloer leggen. Let erop dat de
compressor en de condensor niet in
aanraking komen met de vloer.
2. De twee voorste stelvoeten
losschroeven.
3. Deurscharnier
rechts
onder
losschroeven door de twee
schroeven los te draaien en het
deurscharnier met de scharnierbout
naar beneden losnemen. Schroef op
de linker kant uitdraaien en op de
rechter kant weer indraaien.
4. De deur in licht geopende toestand
naar onderen losnemen.
5. Bovenste scharnierbout uitdraaien
en op de tegenoverliggende kant
weer indraaien.
6. De deur weer inzetten.
7. Scharnierbout
volgens
de
afbeelding in het deurscharnier
omzetten.
8. Scharnierbout links onder in de
apparaatdeur
inzetten
en
deurscharnier met de drie schroeven
vastschroeven.
9. De twee voorste stelvoeten
aanbrengen en apparaat rechtop
zetten.
10. Deurgreep van links naar rechts omzetten en gaten met de afdekstiften
afsluiten.
66
Beschrijving van het apparaat
Frontaanzicht
(verschillende modellen)
1
2
3
4
5
6
7
glazen legplateau
dooiwateruitloop
groente-/fruitbak
typeplaatje
verstelbare voeten
boter-/kaasvak met klepje
temperatuurregelaar en
binnenverlichting
8 deurvak
9
10
11
12
13
14
15
16
deurafdichting
flessenrek
eierrek
luchtafvoer
ventilatierooster
condensor
dooiwateropvangbak
compressor
67
Vóór het in gebruik nemen
Laat het apparaat voordat u het aansluit en in gebruik neemt 2 uur staan,
zodat de olie naar de compressor terug kan stromen. Anders zou de
compressor beschadigd kunnen raken.
1. Reinig vóór het in gebruik nemen de binnenkant en alle accessoires (zie
hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
In gebruik nemen en temperatuurregeling
De temperatuurregelaar bevindt zich rechts boven in de koelruimte en is
tegelijk AAN/UIT-schakelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste
binnentemperatuur
Stand "5" = koudste
binnentemperatuur
1. Stekker in het stopcontact
steken.
2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draaien.
De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en loopt dan
automatisch.
3. Als u een hogere of een lagere temperatuur wilt, draait u de
temperatuurregelaar op een warmere resp. koudere stand.
Aanwijzing: Bij wijziging van de instelling start de compressor niet direct, als
er op dat moment juist automatisch wordt ontdooid.
Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u
direct na het inschakelen de koelruimte vullen.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5°C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
68
De volgende factoren hebben invloed op de binnentemperatuur:
- omgevingstemperatuur;
- hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
- vaak of lang openen van de deur;
- een storing aan het apparaat.
Daarom moet de instelling van de temperatuurregelaar eventueel aan de
omstandigheden worden aangepast.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling
van de temperatuurregelaar (stand "5") kunnen ertoe leiden dat de
compressor continu werkt.
Reden: de compressor moet ononderbroken lopen om bij hoge
omgevingstemperatuur de lage temperatuur in het apparaat te handhaven.
Het apparaat wordt dan niet meer ontdooid - want automatisch ontdooien
is alleen mogelijk als de compressor stilstaat (zie ook hoofdstuk "Ontdooien").
Sterke rijpvorming op de achterwand van de koelruimte is het gevolg.
Zet in dit geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand "3" tot
"4"). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en het ontdooiproces
begint weer automatisch.
Apparaat uitschakelen
1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand "0" draaien.
Als het apparaat voor langere tijd buiten bedrijf moet worden gesteld:
1. Apparaat uitschakelen door de temperatuurregelaar op stand "0" te draaien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
4. Deur open laten staan om reukvorming te voorkomen
Interieur
Legplateaus
Het glazen legplateau moet in de
onderste geleiders boven de
groente-/fruitbak liggen, opdat
groente en fruit langer vers blijven.
De overige legplateaus zijn in
hoogte verstelbaar:
1. Legplateau naar voren trekken,
tot het kan worden losgenomen.
2. Legplateau op een andere hoogte
plaatsen.
69
Op de juiste wijze indelen
In de koelruimte heersen verschillende temperaturen. De koudste zone
bevindt zich op het onderste legplateau boven de groente-/fruitbak. Warmere
zones zijn de bovenste legplateaus en de vakken in de deur. Op welke plek in
de koelruimte geschikte temperaturen voor verschillende soorten
levensmiddelen heersen, ziet u in de afbeelding.
1 desserts, gebak, kant-enklare gerechten, afgesloten
levensmiddelen, vers vlees,
vleeswaren
2 melk, zuivelproducten
3 fruit, groente
4 boter, kaas
5 eieren
6 yoghurt e.d.
7 kleine flessen, dranken
8 grote flessen, dranken
Levensmiddelen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte bewaren, om te
voorkomen dat ze uitdrogen en reuk of smaak op andere levensmiddelen
overdragen.
Geschikt om te verpakken zijn:
- vershoudzakjes en -folie van polyethyleen;
- kunststof bakjes met deksel;
- speciale kapjes van kunststof met band van elastiek;
- aluminiumfolie.
70
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de compressor
loopt en wordt ontdooid als de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de
koelruimte opgevangen, door de afvoeropening naar de opvangbak bij de
compressor gevoerd en daar
verdampt.
De dooiwateruitloop regelmatig
controleren en schoonmaken,
anders zou in geval van een
verstopping het verzamelde water in
de isolatie terechtkomen en zo tot
storingen kunnen leiden.
Gebruik bij het reinigen van de
dooiwateruitloop het meegeleverde
reinigingsstaafje (zie afbeelding).
Bewaar het bij de dooiwateruitloop.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen moet de binnenkant van het apparaat, inclusief de
accessoires, regelmatig worden schoongemaakt.
Waarschuwing!
Het apparaat moet vóór het reinigen beslist spanningloos worden
gemaakt. Kans op elektrische schok! Voordat u gaat reinigen apparaat
uitschakelen en stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de
huisinstallatie uitschakelen.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er zou
vocht in elektrische delen terecht kunnen komen, kans op elektrische
schok! Hete stoom kan tot beschadiging aan kunststof onderdelen leiden.
Het apparaat moet goed droog zijn voordat u het weer in gebruik neemt.
Attentie!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen de kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
71
- sap van citroen- of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- reinigingsmiddelen die azijnzuur bevatten.
Zulke stoffen niet met onderdelen van het apparaat in aanraking laten
komen.
Geen schurende reinigingsmiddelen gebruiken.
1. Apparaat uitschakelen en stekker uit het stopcontact trekken of zekering in
de huisinstallatie uitschakelen.
2. Binnenruimte en accessoires met een doekje en lauw water schoonmaken.
Eventueel wat handafwasmiddel toevoegen.
3. Daarna met schoon water afnemen en goed droog wrijven.
4. De dooiwateruitloop in de achterwand van de koelruimte regelmatig
controleren. Een verstopte afvoeropening m.b.v. het reinigingsstaafje of een
stukje ijzerdraad schoonmaken.
Stof op de condensor vermindert het koelvermogen en verhoogt het
energieverbruik. Daarom één maal per jaar de condensor, het metalen rooster
op de achterzijde van het apparaat, met een zachte borstel of met de
stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
5. Als alles goed droog is, het apparaat weer in gebruik nemen.
Tips voor het besparen van energie
Zet het apparaat niet in de buurt van een fornuis, kachel of andere
warmtebron. Bij hoge omgevingstemperaturen loopt de compressor vaker
en langer.
Zorg voor een goede ventilatie bij de sokkel en aan de achterkant van het
apparaat. Ventilatie-openingen nooit afdekken.
Geen warme levensmiddelen in het apparaat zetten. Warme
levensmiddelen eerst laten afkoelen.
Deur niet langer dan nodig open laten.
De temperatuur niet kouder dan nodig instellen.
De condensor aan de achterkant van het apparaat altijd schoon houden.
72
Wat te doen als...
Hulp bij storingen
Misschien gaat het bij een storing om een klein defect dat u m.b.v.
onderstaande aanwijzingen zelf kunt opheffen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als onderstaande informatie u niet verder helpt.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde storingen of
vanwege foutieve bediening onze service-afdeling inschakelt, wordt dit
bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door onze garantiebepalingen
gedekt.
Waarschuwing! Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's
voor de gebruiker leiden. Wend u bij reparaties tot uw vakhandelaar of onze
service-afdeling.
Storing
Apparaat werkt niet.
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Apparaat is niet ingeschakeld
Stekker zit niet of niet goed in
het stopcontact.
Zekering in de huisinstallatie is
niet in orde.
Stopcontact is defect.
Apparaat inschakelen.
Stekker in het stopcontact
steken.
Zekering controleren, evt.
vervangen.
Storingen aan het stroomnet
kan uw elektro-installateur
verhelpen.
.
Temperatuur
De
temperatuur
in
de
ingesteld.
koelruimte niet laag genoeg.
is
niet
goed Zie hoofdstuk "In gebruik
nemen en
temperatuurregeling".
Deur is lange tijd open geweest. Deur niet langer open laten dan
nodig is.
U hebt in de afgelopen 24 uur Koudere temperatuurinstelling
grote hoeveelheden warme kiezen.
levensmiddelen in het apparaat
gelegd.
Apparaat staat
warmtebron.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur
ingesteld.
is
naast
te
een Zie hoofdstuk "Plaats van
opstelling".
koud Temperatuurregelaar
op
warmere stand draaien.
73
Storing
Oplossing
Binnenverlichting werkt niet.
Lamp is defect.
Zie
hoofdstuk
vervangen".
Sterke rijpvorming in het
apparaat, evt. ook aan de
deurafdichting.
Deurafdichting is ondicht (evt.
na omzetten van het
deurscharnier).
De
ondichte
plekken
voorzichtig met een föhn
verwarmen (niet warmer dan
ca. 50°C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting
met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer goed
aansluit.
Water op de bodem van de
koelruimte
of
op
de
legplateaus.
Dooiwateruitloop is verstopt
Dooiwateruitloop m.b.v. het
reinigingsstaafj schoonmaken
(zie hoofdstuk "Reiniging en
onderhoud").
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet waterpas.
Voorste stelvoeten bijstellen.
Apparaat heeft contact met
de
wand
of
andere
voorwerpen.
Een onderdeel, bijv. een buis,
aan de achterzijde van het
apparaat komt in aanraking
met een ander onderdeel van
het apparaat of de wand.
Apparaat iets wegtrekken.
Dat is normaal, er is geen
sprake van een storing.
De compressor begint na
enige tijd automatisch weer.
Na
wijziging
van
de
temperatuurinstelling begint
de compressor niet direct.
74
Mogelijke oorzaak
"Lamp
Dit onderdeel evt. voorzichtig
iets wegbuigen.
Lamp vervangen
Waarschuwing! Kans op elektrische schok! Voordat u de lamp gaat vervangen
apparaat uitschakelen en stekker uit het stopcontact trekken of zekering in
de huisinstallatie uitschakelen.
Gegevens van de lamp: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
1.Om het apparaat uit te schakelen temperatuurregelaar op stand "0" draaien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken.
3. Kruiskopschroef uitdraaien en lampafdekking volgens de afbeelding naar
achteren losnemen.
4. Defecte lamp vervangen.
5. Lampafdekking weer aanbrengen
en
met
kruiskopschroef
bevestigen.
Attentie! Zonder lampafdekking
mag het apparaat niet worden
gebruikt.
Bepalingen, normen, richtlijnen
Dit apparaat is bedoeld voor het huishouden en is met inachtneming van de
voor deze apparaten geldende normen gefabriceerd. Bij de fabricage zijn in
het bijzonder die maatregelen getroffen die worden vereist volgens de Duitse
wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter
voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen
van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudekringloop is op dichtheid gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
- 73/23/EEG van 19.02.1973 - laagspanningsrichtlijn
- 89/336/EEG van 03.05.1989
(incl. wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG - EMC-richtlijn
- 96/57 EEC - 96/09/03 (richtlijn energie-efficiëntie) en latere aanvullingen
75
Bedrijfsgeluiden
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitschakelt, is een klikken te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, kunt u hem horen zoemen.
Borrelen/klotsen
Als koelmiddel in dunne buizen stroomt, kunt u een borrelend of klotsend
geluid horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog
korte tijd hoorbaar.
Koelmiddel
Vloeistoffen die voor het produceren van koude kunnen worden gebruikt,
noemt men koelmiddelen. Ze hebben een relatief laag kookpunt, zo laag
dat de warmte van de in het koelapparaat opgeslagen levensmiddelen het
koelmiddel tot koken resp. verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin zich het koelmiddel bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat in hoofdzaak uit verdamper, compressor,
condensor en buizen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft
koelmiddel om te verdampen warmte nodig. Deze warmte wordt
onttrokken aan de binnenruimte van het apparaat, die daardoor afkoelt.
Daarom is de verdamper in de binnenruimte aangebracht of direct achter
de binnenwand ingeschuimd en daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt door een ingebouwde
elektromotor aangedreven en is achter in de sokkel van het apparaat
ondergebracht. Taak van de compressor is het om dampvormig koelmiddel
uit de verdamper te halen, samen te persen en naar de condensor verder
te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor
wordt het door de compressor samengeperste koelmiddel gecondenseerd.
Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de
omgevingslucht wordt afgegeven. De condensor is daarom buiten
aangebracht, meestal aan de achterkant van het apparaat.
76
N/AE/45-3. (08.)
Vaktermen