20
ENC006-1
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR DE ACCU
1. Lees alle voorschriften en waarschuwingen op
(1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product
waarvoor de accu wordt gebruikt, aandachtig
door alvorens de acculader in gebruik te nemen.
2. Neem de accu niet uit elkaar.
3. Als de gebruiksduur van het gereedschap erg
kort is geworden, staakt u dan onmiddellijk het
gebruik. Er bestaat kans op oververhitting, met
gevaar voor brand of zelfs een explosie.
4. Als er accuvloeistof in uw ogen komt, wast u die
dan onmiddellijk uit met volop water en
raadpleeg dan onverwijld een arts. Uw
gezichtsvermogen zou ernstig aangetast kunnen
worden.
5. Zorg dat de accucontacten zijn afgesloten met
het accudeksel wanneer u de accu niet gebruikt.
6. Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn
van een grote stroomafgifte, oververhitting,
brandwonden, en zelfs defecten.
7. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
8. Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
9. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
Tips voor een maximale levensduur van de accu
1. Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
accu op telkens wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het gereedschap is afgenomen.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw
op.
Als u de accu te veel oplaadt, zal hij minder lang
meegaan.
3. Laad de accu op bij een kamertemperatuur van
10°C – 40°C. Laat een warme accu afkoelen
alvorens hem op te laden.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
•Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap af te stellen of te controleren.
Aanbrengen en verwijderen van de accu (Fig. 1)
•Schakel altijd het gereedschap uit voordat u de accu
aanbrengt of verwijdert.
•Om de accu te verwijderen, schuift u die uit het
gereedschap terwijl u de knoppen aan weerszijden van
de accu ingedrukt houdt.
•Om de accu te installeren, plaatst u de tong van de
accu in de groef van de behuizing en schuift u de accu
op zijn plaats. Schuif de accu er altijd volledig in totdat
die op zijn plaats vastklikt. Als u dit nalaat, zou de accu
uit het gereedschap kunnen vallen en uzelf of anderen
kunnen verwonden.
•Druk de accu er niet met kracht in. Als de accu er niet
soepel in gaat, houdt u die waarschijnlijk in de
verkeerde stand.
Werking van de schakelaar (Fig. 2)
LET OP:
•Controleer voordat u de accu in het gereedschap
plaatst altijd eerst of de trekkerschakelaar goed werkt
en bij loslaten direct naar de “OFF” stand terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u enkel de
trekkerschakelaar in. U kunt de snelheid van het
gereedschap verhogen door de trekkerschakelaar harder
in te drukken. Laat de trekkerschakelaar los om te
stoppen.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 3)
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de
omkeerschakelaar in vanaf kant A voor rechtse,
kloksgewijze draairichting, of vanaf kant B voor linkse
draairichting.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingedrukt.
LET OP:
•Controleer voordat u gaat werken altijd eerst de
draairichting van het gereedschap.
•Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap helemaal tot stilstand is gekomen. Als u
de draairichting verandert terwijl het gereedschap nog
draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
•Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Snelheid kiezen (Fig. 4)
Om het toerental te wijzigen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en dan schuift u de snelheidskeuzeknop
omlaag (stand “2”) voor een hoger toerental, of omhoog
(stand “1”) voor een lager toerental. Let op dat de
snelheidskeuzeknop geheel in de juiste stand is gezet
voordat u gaat werken. Gebruik de juiste snelheid voor
de te verrichten taak.
LET OP:
•Zet de snelheidskeuzeknop altijd volledig naar de juiste
stand. Als u het gereedschap gebruikt met de
snelheidskeuzeknop halverwege tussen de standen “1”
en “2”, kan het gereedschap beschadigd worden.
•Verstel de snelheidskeuzeknop niet terwijl het
gereedschap in werking is. Dat kan het gereedschap
beschadigen.