Canon PowerShot A95 de handleiding

Type
de handleiding
NEDERLAND
Gebruikershandleiding
z Lees het Lees dit eerst gedeelte (pagina 4).
z Zie ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
CEL-SE5ZA280 © 2004 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku,
Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Midden-Oosten
CANON Europa N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE
FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tél : Hot line 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12 € / Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
E-mail: [email protected] http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquin Costa, 41 – 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Help Desk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, Belgium
Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124
Helpdesk: 023 – 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Danmark
Phone: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo,
Norway
Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki
Helpdesk 020 366 466 (pvm)
Internet: www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0900 57 55 20 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412
Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 – 2ºC, 1269-149 Lisboa
Telef: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
E-mail: [email protected] http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel.: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel.: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
De instellingen die u via de menu's en knoppen hebt gewijzigd, kunnen allemaal tegelijkertijd worden ingesteld op de
standaardwaarden, met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] (s. 75).
(1) De standaardwaarde voor de flitser bij de modi [Flora] en [Vuurwerk] is [Uit].
De volgende functies kunnen niet worden geactiveerd in de modus [Vuurwerk].
- De instellingen [Auto] en [Aan] van de flitser
- Rode-ogenreductie
- AF-hulplicht
- AF-frame selecteren
-Macromodus
- AF-vergrendeling
- Handmatig scherpstellen
De volgende functies kunnen niet worden geactiveerd in de modus [Kinderen & dieren].
-Macromodus
- AF-frame selecteren
(2) Het AF-frame wordt ingesteld op [Centrum], wanneer u de digitale zoom gebruikt.
(3) Kan niet worden aangepast, wanneer het AF-frame op [AIAF] wordt ingesteld.
(4) Kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect is ingesteld op [Sepia] of [Zwart/Wit].
(5) De witbalans wordt ingesteld op [AUTO].
(6) Deze waarden worden automatisch ingesteld door de camera.
(7) De ISO-waarde [AUTO] kan niet worden geselecteerd.
Functie
(1)
Zie
pagina
Methode
voor licht-
meting
Spotmetingspunt
(3)
–––––––––
{{{{
83Centrum –––––––––
{{{{
AF-punt –––––––––
{{{{
Witbalans
(4)
(5)
{{{{{
(6)
U
UU
U {
{ { { {
86
Foto-effect
{{{{{
(6)
U
UU
U {
{ { { {
90
ISO-waarde
(6)
(6)
(6)
(6)
(6)
(6)
(6)
(6)
(6)
{ { { {
(7)
89
Beeld omkeren
Aan
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
U
UU
U
*–
{
*
{
*
{
*
{
*
95
Uit
{ { { { { { {
U
UU
U
{ { { {
161
Afwijzing van aansprakelijkheid
We hebben ernaar gestreefd de informatie
in deze handleiding volledig en accuraat
weer te geven, maar aanvaarden geen
aansprakelijkheid voor mogelijke fouten
of weglatingen.
Canon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hierin beschreven hardware
en software te allen tijde zonder voorafgaande
kennisgeving te wijzigen.
Niets uit deze handleiding mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden gereproduceerd,
verzonden, overgezet, opgeslagen in een
opzoeksysteem of in een andere taal worden
vertaald zonder de voorafgaande schriftelijke
toestemming van Canon.
Canon biedt geen garantie voor schade als
gevolg van beschadigde of verloren gegevens
wegens onjuist gebruik van of storing aan de
camera, de software, de CompactFlash
TM
-
kaarten (CF-kaarten), pc's, randapparatuur
of het gebruik van CF-kaarten anders dan
die van Canon.
Informatie over handelsmerken
Canon en PowerShot zijn handelsmerken van
Canon, Inc.
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde
handelsmerken van Apple Computer Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
Microsoft, Windows en Windows NT zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Andere namen en producten die hierboven niet zijn
genoemd, zijn mogelijk handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Het gebruik van originele accessoires van
Canon wordt aangeraden.
Dit product werkt het beste in combinatie met de
originele accessoires van Canon. Canon is niet
aansprakelijk voor enige beschadiging van dit product
en/of ongelukken, zoals brand, enzovoort, veroorzaakt
door het niet goed functioneren van accessoires van
een ander merk dan Canon (bijvoorbeeld een lekkage
en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee
dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties
die voortvloeien uit het niet goed functioneren van
accessoires van een ander merk dan Canon, hoewel
u wel om dergelijke reparaties kunt verzoeken,
waarbij de kosten voor uw rekening zijn.
1
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
Deze handleiding
Opnamen maken met de camera
De software installeren
Deze handleiding
De camera op een computer aansluiten
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De printer gebruiken en beelden afdrukken
Beelden downloaden naar een computer
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Symbolen
Pictogrammen onder titelbalken geven de
bewerkingsmodus aan. Net als in het
onderstaande voorbeeld moet het
programmakeuzewiel worden ingesteld op ,
, , , , , , , , , of .
De flitser gebruiken
Programmakeuzewiel
Met dit symbool worden situaties
aangegeven die de werking van de camera
kunnen beïnvloeden.
Met dit symbool worden onderwerpen
aangegeven waarin aanvullende
informatie wordt gegeven bij de
basisprocedures.
2
Inhoudsopgave
Items met de markering
zijn lijsten of overzichten met
de camerafuncties of procedures.
Lees de volgende tekst aandachtig door .................. 4
Veiligheidsvoorschriften............................................ 6
Defecten voorkomen............................................... 11
De batterijen plaatsen............................................. 15
Een CF-kaart plaatsen............................................ 18
De datum en tijd instellen........................................ 21
De taal instellen ...................................................... 22
Het LCD-scherm openklappen................................ 24
Het LCD-scherm gebruiken .................................... 26
De camera aan- of uitzetten.................................... 31
Schakelen tussen opnemen en afspelen................ 32
Automatische modus ..................................... 34
Opnamen direct bekijken ........................................ 37
Het programmakeuzewiel gebruiken (beeldzone) .. 39
Portret.......................................................... 39
Landschap ................................................... 39
Nachtopname ............................................. 39
Lees dit eerst .....................................................4
Onderdelenoverzicht.......................................12
De camera voorbereiden ................................15
Basisfuncties...................................................31
Opnamen maken – basisprocedures.............34
Korte sluitertijd............................................. 39
Lange sluitertijd ........................................... 39
De resolutie en compressie wijzigen ...................... 41
De flitser gebruiken ........................................... 43
Macromodus ..................................................... 45
Zelfontspanner........................................................ 46
Digitale zoomfunctie ............................................... 47
Continu-opnamen ................................................... 48
Panoramaopnamen maken (StitchAssist)....... 49
Speciale opnamen .......................................... 51
Afdrukken op briefkaartformaat .............................. 54
Filmmodus....................................................... 56
Beelden afzonderlijk weergeven (enkelvoudige
weergave) ............................................................... 58
Beelden vergroten............................................ 58
Negen beelden tegelijk bekijken (indexweergave)....
59
Door opnamen springen ......................................... 60
Films weergeven en bewerken ............................... 60
Beelden een voor een wissen............................ 64
Alle beelden wissen................................................ 64
Menu's en instellingen selecteren........................... 66
Menuopties en standaardinstellingen ..................... 69
Weergeven – basisprocedures ...................... 58
Wissen .............................................................64
Opnamen maken – geavanceerde functies.......66
3
Inhoudsopgave
Alle standaardwaarden herstellen........................... 75
Het programmakeuzewiel gebruiken (creatieve zone).......76
Automatische belichtingsmodus ................... 77
De sluitertijd instellen.................................... 77
Het diafragma instellen................................. 79
De sluitertijd en het diafragma handmatig instellen....
80
Het AF-frame selecteren......................................... 81
Een AF-frame handmatig instellen ............... 82
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken ... 83
De belichtingscompensatie instellen....................... 85
De toon (witbalans) aanpassen .............................. 86
De ISO-waarde wijzigen ......................................... 89
Het foto-effect wijzigen............................................ 90
De sterkte van de flitser aanpassen........................ 91
Onderwerpen die problemen opleveren voor
automatisch scherpstellen ...................................... 92
Aangepaste instellingen opslaan........................ 94
De functie Beeld omkeren instellen ........................ 95
Beelden in het display roteren ................................ 97
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen................. 98
Automatisch afspelen.............................................. 99
Beelden beveiligen................................................ 100
Opnamen weergeven – geavanceerde functies ....97
Afdrukken.............................................................. 101
DPOF-afdrukinstellingen....................................... 103
Instellingen voor beeldtransmissie (DPOF-verzendopties) .........
107
Beelden downloaden naar een computer ............. 108
Systeemvereisten voor de computer................ 109
Beelden weergeven op een tv .............................. 117
De bestandsnummering opnieuw instellen ........... 118
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) ........
120
De instellingen voor Mijn camera vastleggen ....... 121
De opladersets gebruiken (apart verkrijgbaar) ..... 132
De lenzen gebruiken (apart verkrijgbaar) ............. 135
Onderhoud van de camera ................................... 139
Batterijprestaties................................................... 144
Typen CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit
(Aantal beelden dat kan worden opgenomen)...... 145
Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi.........
159
Diverse functies ............................................101
Overzicht van berichten ...............................124
Problemen oplossen..................................... 126
Bijlage ............................................................132
Specificaties ..................................................140
Tips en informatie over het maken van foto's.....150
INDEX .............................................................152
4
Lees dit eerst
Lees de volgende tekst aandachtig door
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist
bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Hierbij wordt opgemerkt dat Canon Inc., diens
dochtermaatschappijen, aangesloten maatschappijen en distributeurs niet aansprakelijk zijn voor enige gevolgschade
voortvloeiend uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief CompactFlash
TM
-kaarten
(CF-kaarten), die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een indeling
die door een machine kan worden gelezen.
Waarschuwing tegen inbreuken op auteursrechten
De digitale Canon-camera's zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een manier
die inbreuk maakt op of in strijd is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële
attributen door middel van een camera of ander apparaat in strijd zijn met auteursrechtbepalingen of andere wettelijke
bepalingen, ook al werd de opname voor persoonlijk gebruik gemaakt.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem van Canon dat bij de camera is meegeleverd voor
meer informatie over de garantie voor de camera.
Raadpleeg de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem van Canon.
5
Lees dit eerst
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden. Houd hier rekening mee en
wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan
de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Videosignaalindeling
Stel de in uw regio gebruikte videosignaalindeling in op de camera voordat u deze aansluit op een televisiescherm
(pagina 118).
Taalinstelling
Op pagina 22 leest u hoe u de taal instelt.
De batterij voor datum en tijd opladen
De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij voor het opslaan van de datum, de tijd en andere
instellingen. Deze batterij wordt opnieuw opgeladen wanneer de hoofdbatterijen in de camera worden geplaatst.
Plaats direct nadat u de camera hebt aangeschaft, volledig opgeladen batterijen in de camera of sluit de
voedingsadapterset (apart verkrijgbaar) gedurende circa 4 uur aan om de batterij voor datum en tijd op te laden.
Zelfs wanneer de camera uit staat, wordt deze batterij opgeladen.
Als het menu Datum/Tijd verschijnt als u de camera aanzet, betekent dit dat de batterij voor datum en tijd leeg is.
Laad deze opnieuw op zoals hierboven wordt beschreven.
Temperatuur van de camerabehuizing
Het LCD-scherm
6
Lees dit eerst
Veiligheidsvoorschriften
z
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Gebruik de camera altijd zoals
wordt beschreven in de handleiding.
z
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig en correct gebruik van de camera
en de accessoires om letsel bij uzelf en anderen en schade aan de apparatuur te voorkomen.
z
Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op de camera en de accessoires voor de
stroomvoorziening (zie het systeemschema voor meer informatie over deze accessoires).
WAARSCHUWINGEN
z
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan
aantasten.
z
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan
het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser
gebruikt.
z
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Als een kind de camera of batterij per ongeluk
beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan de riem om de nek van een kind verstikking tot
gevolg hebben.
z
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn
opgenomen in de handleiding.
Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot
gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd
onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze aan te
raken, kunt u een elektrische schok krijgen.
Raak ook nooit interne onderdelen aan die niet meer beschermd zijn
als gevolg van een beschadiging. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok
geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
7
Lees dit eerst
z
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige damp uitkomt.
Als u dit niet doet, kan er
brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterijen
uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt.
Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als u dit niet doet,
kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de
batterijen uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met de leverancier van uw camera
of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of andere
vloeistoffen.
Zorg ervoor dat er geen vloeistof in de camera komt. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant
van de camera in aanraking komt met vloeistof of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek.
Schakel de camera onmiddellijk uit, en verwijder de batterijen uit de camera of haal de stekker uit het stopcontact als
er water of een andere stof in het apparaat is gekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of
kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of ander brandgevaarlijke stoffen om de
apparatuur schoon te maken of schoon te houden.
Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
z
Maak het netsnoer regelmatig los en verwijder stof en vuildeeltjes op en rondom de stekker en het
aansluitpunt.
In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich heeft verzameld rondom de stekker
in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, met mogelijk brand als gevolg.
z
Zorg ervoor dat u het snoer van de voedingsadapter niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen
zware voorwerpen op het snoer.
Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg
kan hebben.
z
Pak het snoer niet met natte handen vast.
U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd het stevige
gedeelte van de stekker vast als u het snoer uit het stopcontact haalt. Als u aan het flexibele gedeelte of aan het
snoer zelf trekt, kunnen de draad en de isolatie beschadigd raken of bloot komen te liggen, waardoor kans op brand
of elektrische schokken ontstaat.
8
Lees dit eerst
z
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van energiebronnen die niet
nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur,
brand, elektrische schokken of andere gevaren.
z
Plaats de batterijen niet in de buurt van een warmtebron en stel ze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de
batterijen ook niet onder in water.
Hitte, vuur en water kunnen de batterijen beschadigen en lekkage van bijtende
vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
z
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op letsel
wegens explosie. Spoel in geval van een explosie alle onderdelen van het lichaam (waaronder de ogen, de mond en
de huid) en de kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking zijn gekomen, met water schoon.
z
Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterijen.
Beschadiging van
de batterijen kan lekkage en letsel tot gevolg hebben.
z
Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutelhangers.
Kortsluiting kan
oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben.
z
Plak, voordat u de batterij weggooit, plakband of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij om
aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen.
Aanraking met de metalen onderdelen van andere
materialen in afvalcontainers kan brand of explosies tot gevolg hebben. Breng de lege batterijen zo mogelijk naar een
speciaal inzamelpunt voor chemisch afval bij u in de buurt.
z
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze
apparatuur worden aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, waardoor brand, letsel en schade aan de
omgeving kunnen ontstaan.
z
Als u AA-formaat NiMH-batterijen gebruikt, kiest u voor de aanbevolen Canon AA-formaat NiMH-batterijen en
de hiervoor bestemde oplader.
Gebruik van een andere oplader kan oververhitting, aantasting van de apparatuur,
brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
9
Lees dit eerst
VOORZORGSMAATREGELEN
z
Maak de batterijlader of de compacte voedingsadapter los van de camera en trek de stekker ervan uit het
stopcontact als de batterij is opgeladen en u de camera niet gebruikt. Er kan anders brand of een andere
gevaarlijke situatie ontstaan.
Door doorlopend gebruik gedurende een lange periode kan een eenheid oververhit
raken en vervormen, wat brand tot gevolg kan hebben.
z
De camera-aansluiting van de compacte voedingsadapter is uitsluitend ontworpen voor gebruik met deze
camera.
Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen. Als u dat toch doet, kan er brand of
een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
z
Wees voorzichtig wanneer u de los verkochte groothoeklens, telelens, close-uplens of lensadapter
vastschroeft.
Als deze losraken en kapot vallen, kunnen glassplinters letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig met magnetische velden
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards) weg bij de luidspreker van de camera
(pagina 12). Dergelijke items kunnen gegevens verliezen of stoppen met functioneren.
z
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge
temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto.
Blootstelling aan fel
zonlicht en hitte kan ertoe leiden dat de batterijen gaan lekken, oververhit raken of exploderen, wat tot
brand kan leiden en brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen er
tevens toe leiden dat de behuizing vervormd raakt. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de
batterijoplader gebruikt voor het opladen van de batterijen of voor de stroomvoorziening van de camera.
z
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Het bewaren van de camera op
dergelijke plaatsen kan brand, elektrische schokken of andere schade tot gevolg hebben.
10
Lees dit eerst
z
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen aan stoot of de camera op een andere
manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt,
om te voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
z
Plaats uw vingers of kleding niet voor de flitser wanneer u een opname maakt.
De flitser kan
beschadigd raken en er kan rook of geluid uitkomen. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter
elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden.
z
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit.
De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat,
kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken.
z
Zorg ervoor dat u de batterijoplader of compacte voedingsadapter in een stopcontact met het
opgegeven voltage steekt en niet in een stopcontact met een hoger voltage.
De stekker van de
batterijoplader verschilt per land.
z
Gebruik de batterijoplader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of stekker beschadigd
is, of als de stekker niet volledig in het stopcontact is geduwd.
z
Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen (zoals spelden of sleutels) of vuil in aanraking
komen met de contacten of stekker van de oplader.
z
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden.
Wees
dan voorzichtig als u de camera vastpakt, want het kan lijken alsof u uw handen brandt.
11
Lees dit eerst
Defecten voorkomen
Sterk magnetische velden vermijden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren.
Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Condensatieproblemen voorkomen
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de
binnen- en buitenkant veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur tijdelijk in een luchtdichte, afsluitbare
plastic zak te plaatsen zodat de temperatuursverandering voor de apparatuur geleidelijker verloopt.
Als er condensvorming in de camera optreedt
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensvorming ontdekt.
Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de CF-kaart, de batterijen
of andere accessoires voor de stroomvoorziening uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat
u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opbergen van de apparatuur
Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterijen en bergt u de apparatuur op een veilige
plaats op. Als u de batterijen in de camera laat zitten wanneer u deze gedurende langere tijd niet gebruikt, kunnen
de batterijen gaan lekken waardoor de camera beschadigd kan raken.
Als de batterijen langer dan drie weken zijn verwijderd, kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en voor
andere camera-instellingen worden teruggezet op de standaardwaarden.
12
Onderdelenoverzicht
Ontspanknop
(pagina 34)
Luidspreker
Programmakeuzewiel (pagina 39)
A/V (Audio/Video) uit
Aansluiting (pagina 117)
Digitale aansluiting
(pagina 111)
Klepje van de aansluiting
Lens
Ring
Microfoon
Zoomhendel
(pagina 34, 47, 58, 59, 60)
Ontkoppelknop
objectief
ON/OFF-knop (pagina 31)
Spanningslampje (pagina 14)
Zoekervenster (pagina 36)
Flits (pagina 43)
AF-hulplicht (pagina 36)
Lampje voor rode-ogenreductie (pagina 44)
Lampje van de zelfontspanner (pagina 46)
De volgende kabels worden gebruikt om de camera op een computer of printer aan te sluiten.
Computer
: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Printers die Direct Print ondersteunen (los verkrijgbaar):
CP-printers: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de directe-interfacekabel DIF-100
(meegeleverd bij de CP-100/CP-10)
Bubble Jet Printers:
- Printers die Bubble Jet Direct ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding bij de Bubble Jet Printer.
- Printers die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Printers van een ander merk dan Canon die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU
(meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera worden
meegeleverd voor informatie over printers die Direct Print ondersteunen.
13
Onderdelenoverzicht
De camera voorbereiden, basisfuncties
LCD-scherm (pagina 26, 28)
Indicatielampjes (pagina 14)
Knop MENU (pagina 67)
Keuzeschakelaar (pagina 32)
Zoeker
Oogje voor draagriem
Klepje van de CF-kaartsleuf (pagina 18)
Knop (Macro)/
MF
(Manual Focus/Handmatige
scherpstelling)/ Knop Omlaag (pagina 45, 66, 93)
Knop
SET
/
Knop (keuze autofocusframe)
(pagina 81)
Knop
FUNC.
(Functie)/ (Eén beeld
tegelijk wissen) (pagina 64, 66)
Vergrendeling van het batterijdeksel (pagina 15)
Aansluitpunt voor statief
Knop
DISP.
(Weergave) (pagina 26, 28)
Knop (Afdrukken/Delen) (pagina 101, 113)
DC IN-
aansluiting (pagina 134)
Knop (Flitser) / Knop Omhoog (pagina 43, 66)
Knop Links (pagina 66)
Knop Rechts (pagina 66)
De volgende bewerkingen zijn toegankelijk met één druk op de knop (Afdrukken/Delen).
Afdrukken
: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (afzonderlijke handleiding)
Beelden downloaden
(alleen Windows): zie pagina 108 van deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter Guide
Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] (afzonderlijke handleiding)
Blauw
: gereed voor afdrukken/gereed voor het overbrengen van beelden
Knipperend blauw
: bezig met afdrukken/overbrengen (of het lampje knippert, is afhankelijk van de verplaatsmethode (pagina 113))
* Wees voorzichtig als u de camera aan de polsriem draagt; als u met de camera zwaait, kan deze makkelijk ergens tegenaan stoten.
De polsriem
bevestigen*
Klepje van batterijhouder (pagina 15)
14
Onderdelenoverzicht
Programmakeuzewiel voor opnamen
Gebruik het
programmakeuzewiel om
tussen de opnamemodi te
schakelen.
: Automatisch
(pagina 34)
De camera selecteert de
instellingen automatisch.
Beeldzone
De camera selecteert de instellingen automatisch op basis
van het type beeldcompositie.
: Portret (pagina 39) : Landschap (pagina 39)
: Nachtopname (pagina 39)
: Korte sluitertijd (pagina 39)
: Lange sluitertijd (pagina 39)
: Speciale opname (pagina 39, 51)
: Stitch Hulp (pagina 39, 49) : Film (pagina 56)
Creatieve zone
De gebruiker selecteert de instellingen voor belichting,
diafragma of andere elementen voor speciale effecten.
: Programmeerbare automatische belichting (pagina 77)
: Automatische belichting met sluitertijdprioriteit
(pagina 77)
: Automatische belichting met diafragmaprioriteit
(pagina 79)
: Handmatige belichting (pagina 80)
: Custom (aangepast) (pagina 94)
Creatieve zone
Beeldzone
Auto-
matisch
Indicatielampjes
De lampjes branden of knipperen wanneer de ON/OFF-
knop of de ontspanknop wordt ingedrukt.
Bovenste indicatielampje
Groen:
gereed voor opname/gereed voor communicatie
(bij aansluiting op een computer)
Knipperend groen:
bezig met opnemen op CF-kaart /
bezig met lezen van CF-kaart / bezig met wissen
van CF-kaart / bezig met gegevens verzenden (bij
aansluiting op een computer)/Batterij bijna leeg
Oranje:
gereed voor opname (met flitser)
Knipperend oranje:
gereed voor opname
waarschuwing dat de camera beweegt)/flitser wordt
opgeladen
Onderste indicatielampje
Geel:
macromodus/handmatige scherpstelling/
vergrendeling van automatische scherpstelling
Knipperend geel:
problemen bij scherpstellen (hoewel
u op de ontspanknop kunt drukken, is het raadzaam
om met scherpstellingvergrendeling op te nemen
(pagina 92))
Spanningslampje
Groen:
de voeding is ingeschakeld
Knipperend groen:
batterij bijna leeg
15
De camera voorbereiden, basisfuncties
De camera voorbereiden
De batterijen plaatsen
Plaats vier AA-formaat alkalinebatterijen (meeg-
eleverd met de camera) of apart verkrijgbare
nikkelmetaalhydridebatterijen (NiMH).
1
Controleer of de camera
is uitgeschakeld.
2
Schuif de
vergrendeling van de
batterijhouder in de
richting van de pijl en
open de batterijhouder.
3
Plaats de batterijen zoals
aangegeven in het voorbeeld.
4
Sluit het klepje van de batterijhouder.
Pl
uspoo
l(
+
)
Minpool (-)
Juiste behandeling van de batterijen
z
Gebruik alleen AA-formaat alkalinebatterijen of Canon
AA-formaat NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar). zie
Oplaadbare batterijen gebruiken (pagina 132) voor
meer informatie over het gebruik van oplaadbare
AA-formaat NiHM-batterijen.
Als het bovenste lampje op de camera groen
knippert, mag u de camera niet uitschakelen of
de batterijhouder openen. De camera schrijft,
leest of verwijdert op dat moment een beeld of
brengt een beeld over van of naar de CF-kaart.
z
U wordt aangeraden de apart verkrijgbare
voedingsadapterset ACK600 te gebruiken
om de camera bij langdurig gebruik van
voeding te voorzien (pagina 134).
z
Met de apart verkrijgbare batterijopladerset
kunt u oplaadbare NiMH-batterijen gebruiken
om de camera van voeding te voorzien
(pagina 132).
z
Zie Batterijprestaties (pagina 144).
z
Zie het document Systeemschema voor
informatie over de batterij- en opladerset en
de oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen.
16
De camera voorbereiden
z
De gebruiksduur van de batterijen die u koopt,
is niet altijd even lang als die van de batterijen
die bij de camera worden geleverd.
z
Wanneer u alkalinebatterijen gebruikt, kan de camera
bij een lage temperatuur minder lang worden gebruikt.
Bovendien is de levensduur van alkalinebatterijen
doorgaans korter dan die van NiMH-batterijen.
Als u de camera langdurig of bij koude
weersomstandigheden gebruikt, wordt aanbevolen
dat u een set van vier Canon AA-formaat
NiMH-batterijen installeert.
z
Het is wel mogelijk AA-formaat
nikkelcadmiumbatterijen te gebruiken, maar de
prestaties zijn onbetrouwbaar en het gebruik ervan
wordt dan ook afgeraden.
z
Gebruik nooit ongebruikte batterijen in combinatie
met halflege exemplaren. Plaats altijd vier nieuwe
(of volledig opgeladen) batterijen tegelijk.
De halflege batterijen kunnen gaan lekken.
z
Plaats de batterijen altijd met de pluspool
(+) en minpool (-)in de juiste richting.
z
Gebruik nooit batterijen van verschillende merken
of typen door elkaar. Alle vier de batterijen moeten
identiek zijn.
z
Voordat u de batterijen plaatst, kunt u de
contactpunten van de batterijen het beste
schoonvegen met een droge doek. Als contactpunten
stoffig zijn of door contact met de huid vettig zijn
geworden, is de gebruiksduur vaak korter of kan een
aanzienlijke vermindering optreden van het aantal
beelden dat kan worden opgenomen.
z
De prestaties van de batterijen gaan achteruit bij lage
temperaturen (vooral bij alkalinebatterijen). Als u de
camera gebruikt in een koude omgeving en de
batterijen sneller leegraken dan normaal, kunt u de
batterijen misschien weer laten werken door ze voor
gebruik in een warme binnenzak te bewaren. Let
echter wel op dat u de batterijen niet in een zak
bewaart waarin ook een metalen sleutelbos of andere
metalen voorwerpen zitten, want deze voorwerpen
kunnen kortsluiting in de batterijen veroorzaken.
z
Als u de camera langere tijd niet denkt te gaan
gebruiken, verwijdert u de batterijen en bergt u deze
op een veilige plaats op. Batterijen kunnen gaan
lekken en de camera beschadigen als ze langdurig in
het apparaat blijven zitten zonder te worden gebruikt.
Als de batterijen langer dan drie weken zijn verwijderd,
kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en
voor andere camera-instellingen echter worden
teruggezet op de standaardwaarden.
17
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
WAARSCHUWING
Gebruik nooit beschadigde batterijen of
batterijen waarvan het buitenste omhulsel
geheel of gedeeltelijk los zit. Dergelijke
batterijen kunnen gaan lekken, oververhit raken
of barsten. Controleer altijd of batterijen die
u in de winkel hebt gekocht onbeschadigd zijn.
Er worden soms beschadigde batterijen
verkocht. Gebruik deze niet.
Gebruik nooit batterijen die er zo uitzien.
Batterijen waarvan (een deel van)
het omhulsel (elektrische isolatie)
los zit.
De positieve elektrode (pluspool)
is plat.
De negatieve pool heeft de juiste
vorm (steekt uit ten opzichte van de
metalen basis), maar het omhulsel
komt niet tot over de rand van de
metalen basis.
Indicatoren voor de batterijstatus
Het LCD-scherm geeft een pictogram of bericht weer om
u te waarschuwen als de batterijen leeg of bijna leeg zijn.
Het
spannings-
lampje knip-
pert groen
De batterijen zijn bijna leeg.
Vervang de batterijen of laad ze
opnieuw op als u de camera wilt
blijven gebruiken. Als het LCD-
scherm is uitgeschakeld, wordt het
volgende pictogram weergegeven
wanneer u op een van deze
knoppen drukt: knop
DISP.
, of / MF.
Vervang de
batterijen
De batterijen zijn helemaal leeg en
de camera kan niet meer worden
gebruikt. U dient de batterijen
direct te vervangen.
18
De camera voorbereiden
Een CF-kaart plaatsen
1
Zorg dat de camera uit is.
2
Schuif het klepje
van de CF-kaartsleuf
in de richting van
de pijl en open
het klepje.
3
Plaats de CF-kaart
met het label
naar boven.
z
Duw de kaart helemaal
in de sleuf, zodat de eject-
knop helemaal naar
buiten komt.
z
Als u de CF-kaart wilt
verwijderen, drukt u op de
eject-knop en haalt u de
kaart eruit.
Eject-knop
CF-kaart
Kaartlabel
Markering
4
Sluit het klepje van de CF-kaartsleuf
goed.
z
Wanneer het bovenste indicatorlampje groen
knippert, schrijft, leest of verwijdert de camera
op dat moment een beeld of brengt een beeld
over van of naar de CF-kaart. Vermijd de
volgende handelingen om te voorkomen dat
beeldgegevens beschadigd raken of
verloren gaan:
- De camerabehuizing blootstellen aan trillingen
of schokken.
- De camera uitschakelen of het klepje van de
CF-kaartsleuf openen.
z
Het is mogelijk dat het schrijven naar CF-kaarten
die zijn geformatteerd in camera's van een
andere fabrikant of in een computer, of met
toepassingsprogramma's zijn geformatteerd of
bewerkt, langzamer gaat of dat de kaart niet goed
werkt in de camera.
z
U kunt het beste een CF-kaart gebruiken die in
uw eigen camera is geformatteerd (zie Een CF-
kaart formatteren (pagina 19)). De kaart die bij de
camera wordt geleverd, kunt u direct gebruiken
en hoeft u niet eerst te formatteren.
Zie Typen CF-kaarten en geschatte
opnamecapaciteit (Aantal beelden dat kan
worden opgenomen) (pagina 145).
19
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
Informatie over CF-kaarten
z
Een CF-kaart is een met hoge precisie samengesteld
elektronisch onderdeel. Buig de kaart niet en stel deze
niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
z
Probeer een CF-kaart niet te demonteren of te
veranderen.
z
Het blootstellen van de CF-kaarten aan snel
wisselende temperaturen kan condensatie op de kaart
veroorzaken, wat ertoe kan leiden dat de kaart niet
goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen
door de CF-kaart in een luchtdichte plastic zak te
plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk
aan de nieuwe temperatuur te laten wennen. Als zich
toch condensatie vormt op de CF-kaart, bewaart u de
kaart bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op
natuurlijke wijze zijn verdampt.
z
Bewaar de CF-kaart in het meegeleverde omhulsel.
z
Gebruik of bewaar CF-kaarten niet op de volgende
plaatsen:
Plaatsen waar veel stof of zand is of terecht kan
komen
Plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid en
hoge temperaturen
Een CF-kaart formatteren
U moet een nieuwe CF-kaart of een CF-kaart waarvan
u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd
formatteren.
1
Zet de camera aan (pagina 31).
2
Open het LCD-
scherm (pagina 24)
en druk op de knop
MENU. Selecteer het
menu [ (Instellen)]
met de knop Links
of Rechts.
3
Selecteer
(Formatteren) met
de knop Omhoog of
Omlaag en druk op
de knop SET.
Bedenk dat bij het formatteren van een
CF-kaart alle gegevens op de kaart worden
gewist, inclusief beveiligde beelden en andere
soorten bestanden. Controleer de inhoud van
de CF-kaart voordat u deze formatteert.
20
De camera voorbereiden
4
Selecteer [OK] met
de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
Als u de kaart toch niet wilt
formatteren, selecteert u
[Stop] en drukt u op de
knop
SET
.
z
De capaciteit van de CF-kaart die na het
formatteren wordt weergegeven, is kleiner dan
de opgegeven capaciteit van de CF-kaart. Dit is
geen defect van de CF-kaart of camera.
5
Druk op de knop MENU.
z Als de camera niet goed functioneert,
kan dit door de CF-kaart worden
veroorzaakt. Mogelijk kunt u het
probleem verhelpen door de CF-kaart
opnieuw te formatteren.
z Ook problemen met een CF-kaart van
een ander merk dan Canon kunt u
soms oplossen door de kaart opnieuw
te formatteren.
z Het kan gebeuren dat CF-kaarten die
in een andere camera, een andere
computer of een ander apparaat zijn
geformatteerd, niet goed werken.
In dat geval formatteert u de CF-kaart
opnieuw met deze camera.
Als de camera niet goed formatteert,
schakelt u de camera uit en plaatst u
de CF-kaart er nogmaals in. Vervolgens
zet u de camera weer aan en
formatteert u opnieuw.
21
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
De datum en tijd instellen
Het menu Stel Datum & Tijd in verschijnt als
u de camera voor het eerst aanzet of wanneer
de ingebouwde herlaadbare lithiumbatterij bijna
leeg is. Begin dan bij stap 4.
1
Zet de camera aan (pagina 31).
2
Druk op de knop
MENU en selecteer
het menu
[(Instellen)]
met de knop Links
of Rechts.
3
Druk op de knop
Omhoog of Omlaag
om (Datum/Tijd) te
selecteren en druk op
de knop SET.
4
Stel de datum en
tijd in.
z
Druk op de knop Links of
Rechts en selecteer het
item dat u wilt instellen.
z
Druk op de knop Omhoog
of Omlaag om de waarde
te wijzigen.
z
De datum kan worden ingesteld tot met het jaar 2030.
5
Druk op de knop SET.
6
Druk op de knop MENU.
z
Als de batterijen langer dan drie weken
verwijderd zijn geweest, kunnen de
standaardinstellingen voor datum en tijd en
voor andere camera-instellingen zijn
hersteld. Als dat het geval is, stelt u deze
instellingen opnieuw in.
z
Raadpleeg pagina 55 als u de datum wilt
opnemen in de beeldgegevens.
z
Zie De afdrukstijl instellen (pagina 105) of de
Gebruikershandleiding voor Direct Print die
bij de camera wordt meegeleverd, als u de
camera zo wilt instellen dat de datum en tijd
alleen op de afdruk te zien is en niet op het
beeld tijdens de opname.
22
De camera voorbereiden
De batterij voor datum en tijd opladen
z De camera heeft een ingebouwde
oplaadbare lithiumbatterij voor het
opslaan van instellingen, zoals de
datum en tijd. Deze batterij wordt door
de AA-formaat batterijen opgeladen
terwijl deze zich in de camera bevindt.
Plaats direct nadat u de camera hebt
aangeschaft volledig opgeladen
batterijen in de camera of sluit de
voedingsadapterset ACK600 (apart
verkrijgbaar) gedurende circa 4 uur aan
om de batterij voor datum en tijd op te
laden. Zelfs wanneer de camera uit
staat, wordt deze batterij opgeladen.
z Als het menu Datum/Tijd verschijnt als
u de camera aanzet, is de batterij voor
datum en tijd bijna leeg. Gebruik de
bovenstaande methode om de batterij
op te laden.
De taal instellen
Met deze functie stelt u de taal in die wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
1
Zet de camera aan (pagina 31).
2
Druk op de knop
MENU en selecteer
het menu
[ (Instellen)]
met de knop
Links of Rechts.
3
Selecteer (Taal)
met de knop
Omhoog of Omlaag
en druk op de
knop SET.
23
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
4
Selecteer een taal
met de knop
Omhoog, Omlaag,
Links of Rechts
en druk op de
knop SET.
z
Als u op de knop
MENU
drukt in plaats van op de
knop
SET
, verschijnt het menu Instellen opnieuw
zonder de taalinstelling te wijzigen.
5
Druk op de knop MENU.
Snelkiesbediening
U kunt het menu Taal ook in de
afspeelmodus weergeven door de knop
SET ingedrukt te houden en tegelijkertijd
op de knop MENU te drukken (Deze
functie kan niet worden gebruikt tijdens het
afspelen van een filmclip of wanneer een
apart verkrijgbare printer op de camera is
aangesloten).
24
De camera voorbereiden
Het LCD-scherm openklappen
Gebruik het LCD-scherm om beelden te
controleren tijdens de opname, opgenomen
beelden af te spelen of menu-instellingen
aan te passen.
Het kan in de volgende posities worden geopend.
180 graden van rechts naar links geopend.
180 graden naar voren gekanteld in de richting van de
lens of 90 graden naar achteren.
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer het tegen de camerabehuizing wordt
dichtgeklapt. Zet uit veiligheidsoverwegingen het
LCD-scherm altijd uit na gebruik.
Het LCD-scherm kan ook als volgt worden gepositioneerd.
1
Open het LCD-scherm 180 graden
naar links en kantel het 180 graden in
de richting van de lens.
In deze positie verschijnen er geen pictogrammen en
berichten op het LCD-scherm.
25
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
Het beeld op het LCD-scherm wordt automatisch
gespiegeld en omgekeerd zodat het correct voor de
lens verschijnt. (Deze functie voor omgekeerde
weergave kan worden uitgeschakeld (pagina 70))
2
Klap het LCD-scherm dicht tegen de
camerabehuizing.
Klap het scherm dicht totdat het op zijn plaatst klikt.
Als u het scherm niet goed sluit, verschijnt het beeld
omgekeerd en worden pictogrammen en berichten
niet weergegeven.
Als het LCD-scherm tegen de camera wordt
dichtgeklapt totdat u een klik hoort, verschijnen er
pictogrammen en berichten, en worden beelden goed
weergegeven (niet omgekeerd).
Het beeld op het LCD-scherm kan donker
worden als het scherm in fel (zon)licht
wordt gebruikt.
Dit is geen defect.
26
De camera voorbereiden
Het LCD-scherm gebruiken
Wanneer u op de knop
DISP.
drukt, wordt het LCD-scherm ingeschakeld.
Opnamemodus
Het AF-frame verandert overeenkomstig de instelling (LCD-scherm Aan).
AF-frame ingesteld op [AiAF] (pagina 81) AF-frame ingesteld op [Centrum] of [FlexiZone] (pagina 81)
z
Groen: scherpstelling voltooid (scherpgesteld AF-frame)
z
Groen: scherpstelling voltooid
z
Verschijnt niet: problemen bij scherpstellen
z
Geel: problemen bij scherpstellen
Standaard
(Geen informatie)
Gedetailleerd
(Informatieweergave)
Knop DISP.
Knop DISP.
Uit
Sluitertijd
Diafragmawaarde
AF-frame
Frame automatische
belichtingspunt
voor spotmeting
• Stilstaande beelden: resterende
opnamen
• Films (seconden):
- resterende filmtijd
- verstreken tijd
Knop DISP.
27
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
Weergegeven pictogrammen in de
opnamemodus
Opnamemodus pagina 39, 76
Belichtingscompensatie pagina 85
Witbalans pagina 86
Transportmodus pagina 46, 48
ISO waarde pagina 89
Foto-effect pagina 90
Methode voor lichtmeting pagina 83
Compressie pagina 41
Resolutie
Afdrukken op briefkaartformaat
pagina 41, 54
Flitser pagina 43
Rode-ogenreductie pagina 44
Macromodus pagina 45
Handmatig scherpstellen pagina 93
Automatisch roteren pagina 95
z
(Rood) Opnamemodus voor films pagina 56
3,8x, 4,9x, 6,1x, 7,6x, 9,3x en 12x Digitaal inzoomen
*2
pagina 47
Waarschuwing voor bewegende
camera
pagina 14
Batterij bijna leeg pagina 17
*1: De pictogrammen van alle opties van de modus
SCN
worden weergegeven
(pagina 51).
*2: De weergegeven zoomwaarde wordt berekend door de optische en digitale
zoomeffecten te combineren. Deze cijfers worden weergegeven als de digitale
zoomfunctie is geactiveerd.
z
Als een instelling van de opnamemodus wordt gewijzigd, verschijnen
de instellingen ongeveer 6 seconden op het LCD-scherm, zelfs als het
LCD-scherm op is ingesteld Standaard (Geen informatie) of is
uitgeschakeld. (Afhankelijk van de camera-instelling worden de
instellingen van de opnamemodus mogelijk niet weergegeven.) Terwijl
deze informatie op het LCD-scherm verschijnt, kunt u de instellingen
voor de flitser, de macromodus en handmatig scherpstellen instellen.
z
en de pictogrammen in (het gearceerde gebied van het
overzicht) worden zelfs weergegeven als de informatieweergave is
uitgeschakeld.
z
Bovendien worden het AF-frame, het spotmetingsframe, de sluitertijd,
de diafragmawaarde, het resterende aantal beelden of de resterende
tijd voor films weergegeven zoals in het voorbeeld links.
z
Als u het programmakeuzewiel op of zet, wordt het
LCD-scherm altijd ingeschakeld.
z
Een lange sluitertijd is waarschijnlijk geselecteerd wegens
onvoldoende licht als het bovenste lampje oranje knippert nadat u de
benodigde metingen hebt uitgevoerd en het pictogram dat aangeeft
dat de camera beweegt ( ) op het LCD-scherm verschijnt. Stel de
flitser in op of of bevestig de camera op een statief om
opnamen te maken.
z
Nadat u een foto hebt genomen door de ontspanknop volledig in te
drukken, wordt het beeld ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm
weergegeven (of gedurende de periode van 2 tot 10 seconden die u
hebt ingesteld om de opname te bekijken). Als u op de knop
SET
drukt
terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft dit staan (pagina 37).
28
De camera voorbereiden
Afspeelmodus
* Detailweergave is niet beschikbaar in
indexweergave (9 beelden).
Beeldnummer en totaal
(Weergegeven beeld/
totaal)
Knop DISP. Knop DISP.
Knop DISP.
Standaard
Geen weergave
Gedetailleerd*
Opname-
datum/-tijd
Bestandsnummer
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Filmlengte
Histogram
Compressie
Resolutie (stilstaand beeld)
Geluidsmemo (WAVE-bestand)
Film
Beveiligingsstatus
pagina 41
pagina 98
pagina 56
pagina 100
pagina 41
29
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden, basisfuncties
Weergegeven pictogrammen in de
afspeelmodus (gedetailleerde weergave)
Opnamemodus
pagina 39,
76
Belichtingscompensatie pagina 85
Witbalans pagina 86
Foto-effecten pagina 90
ISO waarde pagina 89
Flitser pagina 43
Macromodus pagina 45
Handmatig scherpstellen pagina 93
Methode voor lichtmeting pagina 83
Resolutie (films) pagina 41
Batterij bijna leeg pagina 17
Bovendien worden de sluitertijd, de diafragmawaarde, het histogram en
de reeds opgenomen filmtijd weergegeven zoals in het voorbeeld in de
afbeelding links.
*1: Elke modus van de modus
SCN
wordt weergegeven (pagina 51).
*2: verschijnt zelfs in de modus Geen weergave.
*1
*2
Bij sommige beeldbestanden kan ook de volgende
informatie worden weergegeven.
Er is een geluidsbestand bijgevoegd met
een andere indeling dan een WAV-
bestand, of de bestandsindeling wordt
niet herkend.
Een JPEG-bestand dat niet voldoet aan
de DCF-norm (Design rule for Camera
File system).
Bestand met de indeling RAW
Een bestand met onbekende indeling.
z
De instelling Aan of Uit van het LCD-
scherm blijft bewaard in het geheugen
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Wanneer de camera weer wordt
ingeschakeld, wordt de laatstgebruikte
modus ingesteld. Als het LCD-scherm
echter is ingeschakeld en het bericht
'Vervang de batterijen' wordt
weergegeven, wordt het LCD-scherm
mogelijk niet automatisch ingeschakeld
als u de camera aanzet.
30
De camera voorbereiden
z
Terwijl een opgenomen beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven, kunt u de belichting
controleren aan de hand van de grafiek (zie Het
histogram (hierna)) waarin de verdeling van de
helderheidsgegevens wordt weergegeven. Als de
belichting moet worden aangepast, stelt u de
belichtingscompensatie in en maakt u een nieuwe
opname. (Druk op de knop
DISP.
als het
histogram en andere informatie niet worden
weergegeven.)
z
Houd er rekening mee dat de beeldinformatie die
wordt opgenomen met deze camera, mogelijk niet
goed wordt weergegeven op andere camera's en
dat beeldinformatie die wordt opgenomen met
andere camera's mogelijk niet goed wordt
weergegeven op deze camera.
Het histogram
z
Het histogram is een grafiek aan de hand waarvan
u de helderheid van de gemaakte opname kunt
beoordelen. Hoe groter de afwijking naar links
in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe
groter de afwijking naar rechts, des te helderder
is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt
u de belichtingscompensatie in een positieve
waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een negatieve
waarde (pagina 85).
Donker beeld
Evenwichtig beeld
Licht beeld
Voorbeeldhistogrammen
31
De camera voorbereiden, basisfuncties
Basisfuncties
De camera aan- of uitzetten
De camera aanzetten
1
Druk op de ON/OFF-knop tot het
spanningslampje groen oplicht
(pagina 14).
Opnamemodus
z
De huidige instellingen voor de opname worden
weergegeven op het LCD-scherm.
Afspeelmodus
z
Op het LCD-scherm wordt een beeld
weergegeven.
De camera uitzetten
1
Druk nogmaals op de ON/OFF-knop
om de camera uit te zetten.
De huidige opname-instellingen verdwijnen binnen
ongeveer 6 seconden wanneer het LCD-scherm op
Standaard (Geen informatie) wordt ingesteld of wordt
uitgezet (pagina 26).
Energiebesparing
Deze camera is voorzien van een
energiebesparingsfunctie. Afhankelijk van de instelling
van deze functie, kan de camera of het LCD-scherm
automatisch worden uitgeschakeld.
z
Automatisch Uit
[Aan]:
Opnamemodus:
De camera wordt ongeveer 3 minuten nadat u
voor het laatst een functie hebt gebruikt
uitgeschakeld.
z Wanneer de camera wordt
ingeschakeld, hoort u het opstartgeluid
en wordt het opstartbeeld weergegeven.
(Zie pagina 71, 74 en 120 als u het
opstartgeluid en -beeld wilt wijzigen.)
z Het opstartbeeld verschijnt niet als het
LCD-scherm is uitgeschakeld in
Opnamemodus of als de A/V OUT-
aansluiting op een tv is aangesloten.
De camera aanzetten zonder
opstartgeluid en opstartbeeld
z Houd tijdens het inschakelen van de
camera de knop SET ingedrukt.
32
Basisfuncties
Afspeelmodus:
De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat
u voor het laatst een functie hebt gebruikt
uitgeschakeld.
Printerverbindingsmodus:
De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat
u voor het laatst een functie hebt gebruikt
uitgeschakeld.
Als de functie Automatisch Uit wordt
geactiveerd
Drukt u nogmaals op de ON/OFF-knop.
[Uit]:
De energiebesparingsfunctie wordt niet geactiveerd.
z
Display uit
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld,
ongeveer 1 minuut* nadat u voor het laatst een functie
hebt gebruikt.
* Deze tijd kan worden gewijzigd (pagina 72).
Als de functie Display uit wordt geactiveerd
Het LCD-scherm wordt weer ingeschakeld zodra u op
een andere knop dan de ON/OFF-knop drukt.
Als de modus Automatisch afspelen is ingeschakeld
of als de camera is aangesloten op een computer,
wordt de energiebesparingsfunctie van de camera
niet geactiveerd (pagina 99, 108).
Schakelen tussen opnemen en
afspelen
U kunt snel overschakelen van de opnamemodus
naar de afspeelmodus en andersom. Dit is handig
als u opnieuw een opname wilt maken nadat u
een beeld direct na opname hebt gecontroleerd
of gewist.
Opnamemodus
z
Zet de schakelaar op .
Opnamemodus
Afspeelmodus
De lens wordt ongeveer 1 minuut niet ingetrokken
nadat de camera is overgeschakeld naar de
afspeelmodus.
33
Basisfuncties
De camera voorbereiden, basisfuncties
Afspeelmodus
z
Klap het LCD-scherm open en zet de
schakelaar op .
Als er een printer (apart verkrijgbaar) is
aangesloten, kunnen beelden worden afgedrukt
(zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print).
Als de camera op een computer is aangesloten,
kunnen opgenomen beelden worden gedownload
naar en worden bekeken op een computer
(pagina 108).
Als er een printer (apart verkrijgbaar) correct is
aangesloten, wordt u het pictogram , of
weergegeven op het LCD-scherm.
34
Opnamen maken – basisprocedures
Automatische modus
In deze modus hoeft u alleen de
ontspanknop in te drukken. De camera
doet de rest.
1 Controleer of de camera in de
opnamemodus staat (pagina 32).
2 Zet het programmakeuzewiel in
de stand .
3 Als u wilt, kunt u het LCD-scherm
openklappen.
4 Richt de camera op het
onderwerp dat u wilt
fotograferen.
In Beschikbare functies in de verschillende
opnamemodi (pagina 159) achter in deze
handleiding kunt u nagaan welke instellingen u in
de verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
Programmakeuzewiel
5 Gebruik de zoomhendel om de
gewenste compositie te maken
(relatieve grootte van het
onderwerp in de zoeker).
z U kunt de gezichtshoek aanpassen binnen
een bereik van 38 tot 114 mm (gelijkwaardig
aan 35mm-film).
z Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt
u de optische en digitale zoomfunctie
combineren voor vergroting van de beelden
tot maximaal ca. 12x (zie Digitaal inzoomen,
pagina 47.)
6 Druk de ontspanknop half in.
z De camera beschikt over een ontspanknop
die in twee fasen kan worden bediend.
:hiermee verkleint u het
onderwerp (groothoek)
:hiermee vergroot u het
onderwerp (telelens)
35
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Half indrukken
Als u de knop half indrukt,
worden de belichting en
scherpstelling automatisch
geregeld.
Wanneer alle metingen door de camera zijn voltooid,
hoort u twee signalen en brandt het bovenste lampje
naast de zoeker groen of oranje. Als het LCD-scherm is
ingeschakeld, wordt het AF-frame groen weergegeven.
Het onderste lampje knippert geel en er klinkt eenmaal
een signaal als het onderwerp zich moeilijk laat
scherpstellen.
7
Druk de ontspanknop
helemaal in.
Volledig indrukken
Als u de knop volledig indrukt,
wordt de sluiter ontgrendeld.
U hoort het geluid van
de sluiter wanneer de opname
klaar is. Beweeg de camera
pas nadat u dit geluid hebt
gehoord.
Het bovenste indicatielampje knippert groen terwijl er
gegevens naar de CF-kaart worden geschreven.
Het beeld wordt ongeveer twee seconden op het LCD-
scherm weergegeven als dit is ingeschakeld.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van de
instellingen die u in deze modus kunt wijzigen.
z
Met de functie Bekijken kunt u aangeven of
beelden na het maken van de opname op het
LCD-scherm moeten worden weergegeven,
en zo ja, hoe lang (pagina 37).
z
Als het oranje of gele indicatielampje
knippert wanneer u de knop half indrukt,
kunt u de knop toch volledig indrukken om
de opname te maken.
z
Beelden worden eerst in het interne geheugen
van de camera opgeslagen voordat ze op de
CF-kaart worden vastgelegd. Daardoor kunt
u direct de volgende opnamen maken, zolang
er voldoende ruimte beschikbaar is in het
interne geheugen.
z
Het geluidssignaal en het sluitergeluid kunt
u in- en uitschakelen in het menu
Instellen (pagina 71).
z
Als het sluitergeluid is ingesteld op [ , ,
(Aan)] (pagina 74) en ook de optie [Mute]
is ingeschakeld, is er geen sluitergeluid.
z
Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
z
U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser
wordt opgeladen.
36
Opnamen maken – basisprocedures
Opnamen maken met de zoeker
U kunt energie besparen door het LCD-scherm uit
te schakelen (pagina 26) en opnamen te maken
met de zoeker.
1 Maak een compositie waarbij het
onderwerp zich midden in het
frame van de zoeker bevindt
(automatisch scherpstelbereik).
Venster van de
zoeker
Het midden van het
beeld (bij benadering)
Informatie over automatisch scherpstellen
Deze camera is voorzien van AiAF-
technologie (Artificial Intelligence AutoFocus),
die gebruikmaakt van een breed meetkader
om de focusafstand heel nauwkeurig te
berekenen. Dankzij deze technologie biedt de
camera altijd een scherp beeld, zelfs als het
onderwerp niet helemaal in het midden staat.
Beeld in zoeker en opgenomen beeld
Tijdens het opnemen wordt er meestal een
groter bereik opgenomen dan het bereik dat
zichtbaar is in de zoeker. Het bereik dat
werkelijk wordt opgenomen, is te zien op het
LCD-scherm. Bovendien kan vanwege de
specificatie van de zoeker het bereik dat
zichtbaar is in de zoeker verschillen van het
werkelijk opgenomen beeld. Hoe dichter het
onderwerp bij de lens is, hoe merkbaarder
het verschil is. In bepaalde gevallen worden
beelden die van dichtbij zijn genomen en in
de zoeker volledig te zien zijn, niet volledig in
het opgenomen beeld weergegeven. Het is
raadzaam om bij macrofotografie het
LCD-scherm te gebruiken (pagina 45).
AF-hulplicht
z
Het AF-hulplicht brandt soms wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt om u in
bepaalde omstandigheden te helpen bij het
scherpstellen, bijvoorbeeld als het donker is.
z
U kunt het AF-hulplicht uitschakelen
(pagina 69).
Als u bijvoorbeeld in het donker opnamen
van dieren wilt maken, moet u het hulplicht
uitschakelen om te voorkomen dat de dieren
schrikken.
Houd in dat geval echter rekening met de
volgende punten.
37
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
- Als het AF-hulplicht wordt
uitgeschakeld, kan het moeilijk zijn de
camera scherp te stellen in het donker.
- Het is mogelijk dat de lamp voor rode-
ogenreductie gaat branden wanneer u
de ontspanknop half indrukt, zelfs als
het hulplicht is uitgeschakeld.
U voorkomt dat een lampje gaat
branden voordat de flitser afgaat door
zowel de functie voor rode-ogenreductie
als het AF-hulplicht op [Uit] te zetten in
het menu Opname.
Opnamen direct bekijken
Nadat u een foto hebt genomen, wordt het
beeld gedurende twee seconden
weergegeven op het LCD-scherm. Als u een
van de volgende handelingen verricht, blijft
het beeld staan, ongeacht de duur die is
ingesteld voor het bekijken van beelden.
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
z Druk op de knop SET terwijl het beeld wordt
weergegeven*
Druk de ontspanknop nogmaals half in als u het
beeld niet meer wilt weergeven, zodat u het
volgende beeld kunt opnemen.
* Niet beschikbaar in de modus (Stitch Hulp).
Program-
makeuzewiel
U kunt het volgende doen terwijl de beelden
worden weergegeven.*
Beelden een voor een wissen (pagina 64)
De instellingen voor het beeld weergeven
(pagina 28).
Beelden vergroten (pagina 58) (door op de
knop
SET
te drukken terwijl het beeld wordt
weergegeven).
38
Opnamen maken – basisprocedures
De duur van de weergave van
beelden wijzigen
U kunt de duur voor weergave van beelden instellen op
2 tot 10 seconden, maar u kunt de weergave ook
uitschakelen.
1
Druk op de knop MENU.
z
Het menu [ (Opname)] wordt weergegeven.
2
Selecteer
(Bekijken) met de
knop Omhoog of
Omlaag.
3
Selecteer de duur met de knop Links
of Rechts en druk op de knop MENU.
z
Als de optie [Uit] is ingesteld, wordt het beeld niet
automatisch weergegeven.
z
Met de opties [2 sec.] - [10 sec.] wordt het beeld
gedurende deze tijd weergegeven, zelfs als u de
ontspanknop loslaat.
z
U kunt nog een beeld opnemen door op de
ontspanknop te drukken, zelfs wanneer er een
beeld wordt weergegeven.
39
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Het programmakeuzewiel gebruiken (beeldzone)
Met behulp van het programmakeuzewiel kunt u heel eenvoudig opties selecteren voor de opnamesituatie.
Korte sluitertijd
Gebruik deze modus
voor opnamen van snel
bewegende objecten.
Landschap
Gebruik deze modus als
u landschappen wilt
vastleggen.
Nachtopname
Gebruik deze modus als u opnamen
van personen wilt maken tegen een
avondlucht of 's nachts. De flitser is
gericht op de persoon en de sluitertijd
is lang, zodat zowel de persoon als
de achtergrond zeer mooi kunnen
worden opgenomen.
Lange sluitertijd
Gebruik deze modus voor een
wazig effect bij het fotograferen
van bewegende objecten,
zoals een stroomversnelling
in een rivier.
Portret
Gebruik deze modus
wanneer u het onderwerp
scherp en de achtergrond
vaag wilt weergeven.
Stitch Hulp
Gebruik deze modus
wanneer u opnamen maakt
die u tot een panorama wilt
samenvoegen (pagina 49).
Speciale opname
Kies een van de acht modi om
opnamen te maken met de
meest geschikte instellingen
voor de situatie (pagina 51).
Film
In deze modus kunt u
films vastleggen. Het
geluid wordt tegelijkertijd
opgenomen (pagina 56).
40
Opnamen maken – basisprocedures
1
Draai het
programmakeuzewiel
zodat het pictogram
van de modus die u
wilt gebruiken naast
staat.
z
De procedures voor het
maken van opnamen zijn
dezelfde als in de
modus (pagina 34).
en opnamemodi
Gebruik altijd een statief om te voorkomen
dat de camera beweegt.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van de
instellingen die u in deze modus kunt wijzigen.
z
Tips voor de verschillende functies:
Portret
Vervaging van de achtergrond bereikt u het
beste door ervoor te zorgen dat de bovenste
helft van het lichaam van een persoon het
grootste gedeelte van de zoeker of het
LCD-scherm vult.
U kunt de vervaging van de achtergrond nog
versterken door de maximale telelensinstelling
te gebruiken.
Landschap
In deze modus wordt vaak een lange sluitertijd
geselecteerd. Het kan voorkomen dat het
pictogram (Camera beweegt) op het LCD-
scherm verschijnt. Zet de camera in dat geval op
een statief.
Nachtopname
De sluitertijd wordt langer. Zelfs als u de flitser
gebruikt, moet u uw onderwerpen vragen enkele
seconden niet te bewegen.
Als u de modus Nachtopname gebruikt om
overdag op te nemen, kunt u dezelfde effecten
krijgen als met de modus .
Korte sluitertijd
Bij opnamen in donkere omgevingen kan er
meer ruis in het opgenomen beeld voorkomen.
41
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
De resolutie en compressie wijzigen
Afhankelijk van het doel is het mogelijk de
resolutie en compressie te wijzigen.
Programma-
keuzewiel
* Afdrukken op briefkaartformaat is niet mogelijk in en .
Resolutie Doel
L
(Hoog)
2592 x
1944
pixels
Hoog
Laag
z
Groter afdrukformaat dan A4*
210 x 297 mm
z
Groter afdrukformaat dan
Letter* 216 x 279 mm
M1
(Normaal 1)
2048 x
1536
pixels
z
Maximaal afdrukformaat A4*
210 x 297 mm
z
Maximaal afdrukformaat
Letter* 216 x 279 mm
M2
(Normaal 2)
1600 x
1200
pixels
z
Afdrukken op briefkaartformaat
148 x 100 mm
z
Afdrukken op L-formaat
119 x 89 mm
S
(Laag)
640 x
480
pixels
z
Beelden versturen als
e-mailbijlagen
z
Meer opnamen maken
*
*
Filmopnamen kunnen met de volgende resoluties
worden opgenomen.
of
(Afdrukken
op brief-
kaartfor-
maat)
z
De resolutie wordt ingesteld op
M2
(1600 x 1200) en de compressie op (Fijn).
z
Zie pagina 54 voor meer informatie over
afdrukken op briefkaartformaat.
* Papierformaten verschillen per land.
Compressie Doel
Superfijn Hoge
kwaliteit
Normaal
Opnamen maken met een
hogere beeldkwaliteit
Fijn
Opnamen maken met een
standaardbeeldkwaliteit
Normaal Meer opnamen maken
Resolutie
640 x 480 pixels
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
42
Opnamen maken – basisprocedures
1 Druk op de knop FUNC.
2 Selecteer L* met
de knop Omhoog
of Omlaag.
* De huidige instelling
wordt weergegeven.
3 Selecteer de
gewenste
resolutie met
de knop Links
of Rechts.
4 Druk op de knop SET.
A
antal
beelden dat kan worden
opgenomen
(Dit wordt alleen
weergegeven wanneer
de resolutie, compressie
of bestandsindeling is
geselecteerd.)
Behalve
5 Selecteer de
gewenste
compressie
met de knop
Links of Rechts.
z U kunt direct na het selecteren van de
instellingen een opname maken door op
de ontspanknop te drukken. Zodra het beeld
is vastgelegd, wordt dit scherm opnieuw
weergegeven.
6 Druk op de knop FUNC.
z
Geschatte bestandsgrootte van opnamen
(pagina 146)
z
CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit
(pagina 145)
43
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen
.
1
Druk op de knop
om een andere
flitsmodus te kiezen.
z
De geselecteerde flitsmodus
wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Programma-
keuzewiel
* In de modus (Vuurwerk) kunt u de flitser niet gebruiken.
Rode-
ogenreductie,
automatisch
De flitser wordt op basis van het
belichtingsniveau automatisch
geactiveerd. De rode-ogenreductie
wordt geactiveerd telkens wanneer de
hoofdflitser wordt geactiveerd.
Automatisch
De flitser wordt automatisch geactiveerd
wanneer het lichtniveau dit vereist.
Flits aan
met rode-
ogenreductie
De lamp voor rode-ogenreductie en de
flitser worden altijd geactiveerd.
Flits aan De flitser wordt altijd gebruikt.
Flits uit Er wordt geen flitser gebruikt.
*
z
Met de knop kunt u schakelen tussen instellingen.
z In bepaalde opnamemodi is dit niet mogelijk
(pagina 159).
2 Maak de opname.
z De flitser wordt geactiveerd als het
bovenste lampje oranje brandt wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
(Geen flits in .)
z De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus
(pagina 34).
Als de functie voor rode-ogenreductie is ingeschakeld
Als de functie voor rode-ogenreductie is uitgeschakeld
Wanneer u opnamen maakt met een hoge
ISO waarde en de flitser gebruikt, wordt de
kans op overbelichting groter als u dichter
bij het onderwerp staat.
44
Opnamen maken – basisprocedures
z
Wanneer u opnamen maakt in een andere
modus dan , wordt de flitser geactiveerd met
automatische instellingen.
z
De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd.
Er wordt eerst een proefflits geactiveerd,
gevolgd door de hoofdflits. Met de proefflits
worden de belichtinggegevens van het
onderwerp bepaald, zodat de echte flits optimaal
kan worden ingesteld voor de opname.
z
Wanneer u opnamen maakt in de modus ,
wordt de flitser geactiveerd met de handmatige
instellingen.
z
De kortste sluitertijd voor flitsersynchronisatie
is 1/500 seconde. Als er een kortere tijd is
geselecteerd, wordt de sluitertijd automatisch
ingesteld op 1/500 seconde.
z
In de modus kan de optie [Flits-output]
worden gewijzigd (pagina 91).
z
U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser
wordt opgeladen.
z
Het kan soms wel tien seconden duren voordat
de flitser is geladen. De werkelijke tijd is
afhankelijk van het gebruik en de lading van
de batterij.
z
De flitserinstelling blijft bewaard in het geheugen
wanneer de camera wordt uitgeschakeld in de
opnamemodi , , en .
De functie voor rode-ogenreductie
instellen
De lamp voor rode-ogenreductie wordt geactiveerd
wanneer de flitser wordt gebruikt in een donkere
omgeving. Hierdoor wordt er geen licht
teruggekaatst door de ogen en worden deze niet
rood weergegeven.
1 Stel in het menu
[ (Opname)] de
optie (Rode
ogen) in op [Aan].
z Op het LCD-scherm ziet u het pictogram .
z
Rode-ogenreductie
Deze modus werkt alleen als het onderwerp
recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt.
Vraag de persoon recht in de lamp te kijken.
U krijgt nog betere resultaten als u de lens
instelt op een grote hoek, de verlichting
binnenshuis verbetert of dichter bij het
onderwerp gaat staan.
z
U kunt de functie voor rode-ogenreductie niet
gebruiken als de modus voor speciale
opnamen (pagina 51) is ingesteld op
(Vuurwerk).
45
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Macromodus
Gebruik de macromodus als de afstand
tussen de lens en het onderwerp 5-45 cm
(groothoek) of 25-45 cm (telelens) is.
Gebruik deze modus voor close-ups van
bloemen of kleine objecten.
1 Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2 Druk op de
knop .
z Het pictogram wordt
op het LCD-scherm
weergegeven.
z Druk nogmaals op de
knop om de
macromodus te
annuleren.
3 Maak de opname.
z Het onderste lampje brandt geel wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
Programma-
keuzewiel
* De macromodus is niet beschikbaar in de modus en .
*
z
De procedures voor het maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus (pagina 34).
z Gebruik altijd het LCD-scherm als u
opnamen wilt maken in de macromodus.
U kunt ook opnamen met de zoeker
maken, maar in dat geval zal een deel
van het beeld niet in de uiteindelijke
opname worden opgenomen
(pagina 36).
z Wanneer u de lens uitzoomt tot de
maximale groothoek, is het
opnamegebied ca. 56 x 42 mm
*1
.
Bij gebruik van de telelensinstelling
is het gebied ca. 87 x 65 mm
*2
.
Als de zoominstelling tussen de
telelensinstelling en de
groothoekinstelling ligt, zal de
afstand tussen de voorkant van de
lens en het onderwerp gelijk zijn aan
de telelensinstelling.
z De belichting is mogelijk niet optimaal
wanneer u de flitser gebruikt in de
macromodus.
*1
Kleinst mogelijke brandpuntsafstand.
*2
Maximale telelensinstelling met
optische zoom.
46
Opnamen maken – basisprocedures
Zelfontspanner
1 Druk op de
knop FUNC. en
selecteer *
(Transport mode)
met de knop
Omhoog of
Omlaag.
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2 Selecteer of met de knop
Links of Rechts en druk op de
knop FUNC.
z Wanneer wordt geselecteerd, wordt de
sluiter tien seconden na het indrukken van de
ontspanknop geactiveerd. Wanneer wordt
geselecteerd, bedraagt deze vertraging twee
seconden.
Programma-
keuzewiel
3 Maak de opname.
z Wanneer is geselecteerd, begint het
lampje van de zelfontspanner te knipperen
als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Twee seconden voordat de sluiter wordt
geactiveerd, wordt er een geluid
weergegeven en begint het lampje sneller
te knipperen.
z Wanneer is geselecteerd, begint het
lampje van de zelfontspanner meteen snel
te knipperen. De sluiter wordt na twee
seconden geactiveerd.
z De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus
(pagina 34).
z U kunt het geluid van de zelfontspanner
wijzigen door een ander geluid op te
geven in [Geluidzelftimer] in het menu
[ (Mijn camera)] (pagina 74).
z Zie Tips en informatie over het maken
van foto's (pagina 150).
47
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Digitale zoomfunctie
U kunt de optische en digitale zoomfuncties als
volgt combineren.
z
Ongeveer 3,8x, 4,9x, 6,1x, 7,6x, 9,3x en 12x
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-
scherm in te schakelen.
2
Selecteer
(Digitale zoom) in
het menu
[ (Opname)].
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
3
Selecteer [Aan] met de knop Links of
Rechts en druk op de knop MENU.
4
Schuif de zoomhendel naar .
z
De lens zoomt in tot de maximale optische
telelensinstelling en stopt daar. Laat de hendel los
en druk de deze nogmaals naar om verder
digitaal in te zoomen op het beeld.
Programma-
keuzewiel
z
Duw de hendel naar om weer uit te zoomen.
5
Maak de opname.
z
De procedures voor het maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus (pagina 34).
De weergegeven
zoominstelling is een
combinatie van de
optische en digitale zoom.
De digitale zoom kan alleen worden
gebruikt als het LCD-scherm aanstaat.
z
De beelden worden korreliger naarmate
er verder digitaal op wordt ingezoomd.
z
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan
het voorkomen dat de camera beweegt.
Daarom is het raadzaam een statief te
gebruiken.
48
Opnamen maken – basisprocedures
Continu-opnamen
Gebruik deze modus om opeenvolgende frames op
te nemen terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt.
1
Druk op de knop FUNC.
2
Selecteer *
(Transport mode)
met de knop
Omhoog of Omlaag.
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
Programmakeuzewiel
Standaard
continu-
opnamen
Gebruik deze modus om de
beelden op het LCD-scherm te
bekijken tijdens het maken van
continu-opnamen. Het
sluiterinterval is in deze modus
langer dan in de modus .
High-speed
continu-
opnamen
Gebruik deze methode om
continu-opnamen te maken met
een kort sluiterinterval. Het is niet
mogelijk beelden te controleren
tijdens het maken van een continu-
opnamen.
3
Selecteer of met de knop Links
of Rechts en druk op de knop FUNC.
4
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen.
5
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te maken.
z
Als u ontspanknop loslaat, worden er geen
opnamen meer gemaakt.
z
De opnamesnelheid is als volgt.
Wanneer is geselecteerd: ca. 1,5 beelden per
seconde*
Wanneer is geselecteerd: ca. 2,0 beelden per
seconde*
* Groot/Fijn en LCD-scherm uitgeschakeld
(Deze waarden zijn gebaseerd op de testnorm
van Canon. De waarden kunnen per
opnamesituatie en instelling verschillen.)
z Het interval tussen de opnamen kan iets
groter worden naarmate het interne
geheugen voller raakt.
z U kunt de flitser gebruiken, maar het
interval tussen de beelden wordt groter
omdat de flitser moet worden geladen.
49
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Panoramaopnamen maken
(Stitch Hulp)
Stitch Hulp kan worden gebruikt om overlappende
beelden vast te leggen die later kunnen worden
samengevoegd om één panoramaopname op de
computer te maken.
Programmakeuzewiel
Gebruik PhotoStitch, een van de bijgeleverde
softwareprogramma's, om de beelden op de
computer samen te voegen.
Een kader om een onderwerp plaatsen
PhotoStitch detecteert overlappende delen van aan elkaar
grenzende beelden en voegt deze samen. Probeer altijd
een onderscheidend element (markeerpunt) op te nemen
in het overlappende gedeelte van de opname.
z
Zorg er bij de compositie van elke opname voor
dat de opname de aangrenzende opname 30 tot
50% overlapt. Probeer de verticale verschuiving
van de camera te beperken tot maximaal 10%
van de beeldhoogte.
z
Neem geen bewegende elementen op in het
overlappende gedeelte van de compositie.
z
Probeer geen opnamen van dichtstbijzijnde
objecten samen te voegen met opnamen van
objecten in de verte. De objecten kunnen dan
kromgetrokken of dubbel worden weergegeven.
z
Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is.
Als de verschillen in helderheid te groot zijn,
komt het samengevoegde beeld
onnatuurlijk over.
50
Opnamen maken – basisprocedures
Opnamen maken
In de modus Stitch Hulp kunt u de beelden in de
onderstaande twee volgordes opnemen.
1
Zet het programmakeuzewiel in de
stand .
z
Het LCD-scherm wordt ingeschakeld.
2
Selecteer de
opnamevolgorde
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
De opnamevolgorde wordt ingesteld.
z
U kunt ook meteen op de ontspanknop drukken
zonder eerst op de knop
SET
te drukken.
Links Rechts Links naar rechts horizontaal
Links Rechts Rechts naar links horizontaal
z
Draai voor een goed resultaat de camera om de
as om de opeenvolgende opnamen te maken.
z
Beweeg bij het maken van close-ups de camera
over het onderwerp, waarbij u de camera recht
houdt tijdens de verplaatsing.
3
Maak de eerste opname.
z
De belichting en de witbalans worden ingesteld en
vergrendeld bij de eerste opname.
4
Maak de tweede
opname zodanig dat
deze de eerste
opname overlapt.
z
Kleine verschillen in het
overlappende gedeelte
kunnen met de software
worden gecorrigeerd.
z
U kunt een opname opnieuw maken. Druk op
de knop Links of Rechts om terug te gaan naar
die opname.
5
Maak de resterende opnamen
volgens dezelfde procedure.
z
U kunt maximaal 26 opnamen maken.
6
Druk na de laatste opname op de
knop SET.
Opnamevolgorde
51
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
z
U kunt geen aangepaste witbalans
(pagina 87) instellen in de modus .
Als u een aangepaste witbalans wilt
instellen, moet u eerst een andere
opnamemodus kiezen.
z De instellingen voor de eerste opname
worden vergrendeld en kunnen niet
worden gewijzigd voor volgende
opnamen.
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
Speciale opnamen
U kunt de meest geschikte instellingen voor de
opname oproepen door eenvoudig een van de
volgende acht speciale situaties te selecteren.
Programmakeuzewiel
Flora
Geschikt om bij het fotograferen van
bloemen, bladeren of bomen de kleur
te verbeteren.
Sneeuw
Geschikt voor het fotograferen
van het onderwerp tegen een
achtergrond van met sneeuw
bedekte hellingen. Donkere objecten
en blauwe achtergronden worden
voorkomen.
Strand
Geschikt voor het maken van foto's
aan zee of op zonnige stranden
terwijl u donkere objecten vermijdt.
Vuurwerk
Geschikt voor het duidelijk
fotograferen van vuurwerk met
optimale belichting.
52
Opnamen maken – basisprocedures
Onderwater
Geschikt voor het fotograferen met
de apart verkrijgbare waterdichte
behuizing WP-DC50. In deze modus
wordt een optimale witbalans
gebruikt om blauwachtige tonen te
verminderen en opnamebeelden met
neutrale tinten op te nemen. De flitser
wordt ingesteld om zo min mogelijk te
worden gebruikt.
Binnen
In deze modus worden bewogen
opnamen voorkomen en blijft de kleur
van het onderwerp behouden, ook als
u fotografeert bij lamplicht of tl-licht.
De belichting is zo ingesteld dat de
flitser zo min mogelijk wordt gebruikt.
Kinderen &
dieren
Geschikt voor het vastleggen van
bewegende onderwerpen, zoals
kinderen of dieren.
Night Snapshot
Geschikt voor het opnemen van
personen tegen een avondlucht of 's
nachts zonder het gebruik van een
statief om bewegen van de camera
te voorkomen.
1
Zet het programmakeuzewiel in de
stand (Speciale opnamen).
z
Het huidige scherm voor speciale opnamen wordt
weergegeven.
2
Selecteer de gewenste
opnamesituatie met behulp van de
pijltoetsen en maak de opname.
z
Wanneer u een andere situatie selecteert, wordt
de naam van de nieuwe situatie gedurende zes
seconden op het scherm weergegeven.
z
De procedures voor het maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus (pagina 34)
(behalve ).
z
De procedure voor het maken van opnamen in de
modus wordt beschreven in de
Gebruikershandleiding voor de waterdichte
behuizing. Deze wordt bij de apart verkrijgbare
waterdichte behuizing WP-DC50 geleverd.
53
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
Flora Sneeuw Strand
Binnen Onderwater
Vuurwerk
Kinderen & dieren
Night Snapshot
In de modus wordt de sluitertijd langer. Gebruik een statief om bewegen van de camera te voorkomen.
Hogere ISO waarden in de modi , , en kunnen meer ruis in het beeld veroorzaken.
Onderwerpen vastleggen in de modus in het volgende bereik: 1 tot 4 m (telelensinstelling) of
1 m ~ oneindig (andere zoomafstanden).
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van de instellingen die u in deze modus kunt wijzigen.
z
In is het raadzaam het LCD-scherm te gebruiken.
z
De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp.
z
Als u onderwateropnamen maakt, moet u altijd de stroom uitschakelen voordat u de camera in de apart
verkrijgbare waterdichte behuizing plaatst.
z
In de modi of is het raadzaam de apart verkrijgbare waterdichte behuizing WP-DC50 te gebruiken.
54
Opnamen maken – basisprocedures
Afdrukken op briefkaartformaat
U kunt opmaken maken met instellingen die
geschikt zijn voor het afdrukken op
briefkaartformaat.
Als u opnamen met standaardbeeldgegevens afdrukt
op briefkaartformaat, kan het voorkomen dat een
strook van het beeld langs de bovenkant, onderkant
of zijkanten niet wordt afgedrukt.
Als u in de modus Briefkaart opnamen maakt, kunt
u vooraf het afdrukgebied (3:2-verhouding verticaal/
horizontaal) controleren. Daarnaast wordt de resolutie
ingesteld op M2 (1600 x 1200) en de compressie
op (Fijn). Dit geeft kleinere bestanden.
1
Druk op de knop FUNC.
2
Selecteer L* met de
knop Omhoog of
Omlaag.
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
3
Selecteer
(Briefkaart) met
de knop Links
of Rechts.
Programmakeuzewiel
z
U kunt direct na het selecteren van de instellingen
een opname maken door op de ontspanknop te
drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig
kunt wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC.
5
Maak de opname.
z
Als u de ontspanknop half
indrukt, wordt het gebied
dat niet wordt afgedrukt
(de boven- en onderkant)
grijs gemarkeerd.
z
De procedures voor het
maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus
(pagina 34).
Als u selecteert, wordt de instelling
[Aan] van de digitale zoomfunctie
geannuleerd.
55
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als is geselecteerd, kunt u de datum in de
beeldgegevens opnemen. Zelfs als er op de computer
of printer geen datum is ingesteld, wordt de datum op
de beelden afgedrukt.
z
Controleer vooraf of de datum en tijd zijn ingesteld
op de camera (pagina 21).
z
Als is geselecteerd, kunt u de datum in de
beeldgegevens opnemen.
1
Controleer of op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
z
Sommige instellingen zijn in bepaalde
opnamemodi niet beschikbaar. Zie
Beschikbare functies in de verschillende
opnamemodi (pagina 159).
z
Als [Datumstempel] (pagina 55) is ingesteld
op [Datum] of [Datum & Tijd], verschijnt in
stap 2 en 3 het pictogram op de beelden.
z
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct
Print voor meer informatie over afdrukken.
2
Selecteer
(Datum stempel)
in het menu [
(Opname)].
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
3
Selecteer een van de
opties [Uit], [Datum]
of [Datum & Tijd] met
behulp van de knop
Links of Rechts.
z
Zie De datum en tijd instellen
(pagina 21).
4
Druk op de knop MENU.
5
Maak de opname.
z
De procedures voor het maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus (pagina 34).
z
Als u opnamen hebt gemaakt met de
datumstempel, kunt u de datum niet meer uit de
beeldgegevens verwijderen.
z
Als u hebt gekozen voor afdrukken op
creditcardformaat (54 x 86 mm) en hiervoor een
CP-printer gebruikt, kan het gebeuren dat slechts
een deel van de datum wordt afgedrukt.
56
Opnamen maken – basisprocedures
Filmmodus
In deze modus kunt u films vastleggen. U kunt
de resolutie instellen op (640 × 480)],
[ (320 × 240)] of [ (160 × 120)] (pagina 41).
1
Zet het programmakeuzewiel in
de stand .
z
Het LCD-scherm wordt ingeschakeld en geeft de
maximale opnametijd (in seconden) weer.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
z
Het opnemen van beeld en geluid wordt
gelijktijdig gestart.
z
Tijdens de opname verschijnt er een rode cirkel in
de rechterbovenhoek van het LCD-scherm.
3
Druk de ontspanknop volledig in om te
stoppen met het opnemen van de film.
z
De maximumlengte van afzonderlijke films is
ongeveer 30 seconden (10 frames per seconde)
bij de instelling en 3 minuten (15 frames per
seconde) bij de instellingen en .
z
Opnametijden hangen af van de CF-kaart. Zie Typen
CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit (Aantal
beelden dat kan worden opgenomen) (pagina 145)
Programmakeuzewiel
De maximale lengte van afzonderlijke filmclips
is afhankelijk van het onderwerp en de
opnameomstandigheden. De opname wordt
automatisch gestopt wanneer de maximumtijd
is verstreken of de CF-kaart vol is.
z
Bij de volgende typen CF-kaarten wordt de
opnametijd mogelijk niet goed weergegeven
tijdens het filmen, of kan de film onverwacht
worden afgebroken.
- Trage opnamekaarten
- Kaarten die zijn geformatteerd op een
andere camera of op een computer
- Kaarten waarop herhaaldelijk beelden
zijn opgenomen en gewist
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed
wordt weergegeven tijdens het filmen, wordt
de film goed op de CF-kaart opgenomen.
De opnametijd wordt wel goed weergegeven
als u de CF-kaart formatteert in deze camera
(met uitzondering van trage CF-kaarten).
z
Voor het maken van films kunt u het beste
een CF-kaart gebruiken die in uw eigen
camera is geformatteerd (pagina 19).
De kaart die bij de camera wordt geleverd,
kunt u direct gebruiken en hoeft u niet eerst
te formatteren.
57
Opnamen maken – basisprocedures
De basisprocedures
z
Let erop dat u de microfoon tijdens de
opname niet aanraakt.
z
De automatische belichting, automatische
scherpstelling, witbalans en zoominstellingen
worden ingesteld en vergrendeld op basis
van de instellingen voor het eerste beeld.
z
Na een opname knippert het bovenste
indicatielampje groen terwijl de filmclip naar
de CF-kaart wordt geschreven. U kunt pas
een nieuwe opname maken als het lampje
niet meer knippert.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht
van de instellingen die u in deze modus
kunt wijzigen.
z
Het geluid wordt in mono opgenomen.
z
Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
z
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig als
u filmbestanden (AVI/Motion JPEG) wilt
afspelen op een computer. (QuickTime
(voor Windows) staat op de bijgeleverde
cd Canon Digital Camera Solution Disk.
Voor het Macintosh-platform wordt
QuickTime 3.0 of hoger meestal
meegeleverd met het besturingssysteem
Mac OS 8.5 of hoger.)
58
Weergeven – basisprocedures
Beelden afzonderlijk weergeven
(enkelvoudige weergave)
U kunt de opgenomen beelden weergeven op het
LCD-scherm.
1
Klap het LCD-scherm open.
z
De positie van het LCD-scherm kan aan de
weergavepositie worden aangepast.
2
Zet de schakelaar
op .
z
Het beeld dat u als laatste
hebt opgenomen, wordt
weergegeven
(enkelvoudige weergave).
3
Schakel tussen beelden met de knop
Links of Rechts.
z
Met de knop Links gaat u naar het vorige beeld en
met de knop Rechts naar het volgende beeld. Als
u een van de knoppen ingedrukt houdt, worden de
opnamen sneller na elkaar weergegeven, maar
zijn de beelden minder duidelijk.
Beelden vergroten
In de enkelvoudige weergave kunnen beelden tot
ongeveer 10 keer worden vergroot.
1
Zet de schakelaar op .
2
Schuif de zoomhendel naar .
Soms is het niet mogelijk opnamen die met
een andere camera zijn gemaakt of
opnamen die met andere
softwaretoepassingen op een computer
z Druk op de knop DISP. om de
beeldgegevens van de weergegeven
opname te bekijken (pagina 28).
z Druk op de knop als u de
weergegeven opname snel wilt
verwijderen (pagina 64).
Positie bij benadering
59
Weergeven – basisprocedures
De basisprocedures
z
Met de knoppen Omhoog, Omlaag, Links en Rechts
kunt u verschillende gebieden van de vergroting
bekijken.
z
Wanneer u de zoomhendel naar drukt terwijl u de
knop
SET
ingedrukt houdt, wordt het beeld eerst
ongeveer 2,5 keer vergroot, vervolgens ongeveer
5 keer en daarna ongeveer10 keer.
Het vergrote beeld weer normaal
weergeven
1
Schuif de zoomhendel naar .
Negen beelden tegelijk bekijken
(indexweergave)
In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden
tegelijk bekijken.
Filmbeelden en beelden in de indexweergave
kunnen niet worden vergroot.
U kunt een beeld direct na opname
vergroten terwijl het wordt weergegeven
op het LCD-scherm (pagina 37).
1
Zet de schakelaar op .
2
Schuif de zoomhendel naar .
z
Er worden negen beelden tegelijk weergegeven
(indexweergave).
3
Met de knoppen Links, Rechts,
Omhoog en Omlaag kunt u schakelen
tussen de beelden.
4
Schuif de zoomhendel naar .
z
De indexweergave wordt geannuleerd en de
enkelvoudige weergave wordt weer geactiveerd.
Als u in deze rij op de knop
Omhoog drukt, worden de vorige
negen beelden weergegeven.
Als u in deze rij op de knop
Omlaag drukt, worden de
volgende negen beelden
weergegeven.
Film
Geselecteerde
beelden
Druk op de knop DISP. om de
beeldgegevens van de weergegeven
opname te bekijken (pagina 28).
60
Weergeven – basisprocedures
Door opnamen springen
U kunt in de indexweergave negen beelden vooruit of
achteruit springen.
1
Duw de zoomhendel in de
indexweergave naar (pagina 59).
z
De springbalk wordt
weergegeven.
2
Selecteer een ander
beeld.
z
Met de knoppen Links en
Rechts kunt u negen beelden
vooruit of achteruit springen.
z
Als u op de knop Links of
Rechts drukt terwijl u de knop
SET
ingedrukt houdt, springt
u door naar de eerste of
laatste negen beelden.
3
Schuif de zoomhendel naar .
z
De springbalk verdwijnt van het scherm en de
indexweergave wordt hersteld.
z
Als u de zoomhendel nog een keer naar duwt,
wordt het scherm voor enkelvoudige weergave
opnieuw weergegeven.
Springbalk
Films weergeven en bewerken
Films weergeven
U kunt de opnamen die in de modus zijn gemaakt,
opnieuw bekijken.
1
Zet de schakelaar op .
z
U kunt geen films bekijken in de indexweergave.
2
Selecteer een film met de knop Links
of Rechts en druk op de knop SET.
z
Een film herkent u aan het pictogram .
z
Het scherm voor het afspelen van films wordt
weergegeven.
3
Selecteer
(Afspelen) met
de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
De filmbeelden en het
geluid worden afgespeeld.
z
Het volume kunt u
aanpassen met de knop
Omhoog of Omlaag.
Films afspelen
Paneel
Volume
61
Weergeven – basisprocedures
De basisprocedures
z
Wanneer een film volledig is afgespeeld, blijft het
laatste frame op het scherm staan.
Als u nu op de knop
SET
drukt, wordt het paneel
voor het afspelen van films opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
SET
drukt, wordt de film opnieuw afgespeeld vanaf het
eerste frame.
Het afspelen onderbreken en hervatten
z
Druk op de knop
SET
om de film te onderbreken. Druk
opnieuw op deze knop om het afspelen te hervatten.
Snel vooruit/achteruit
z
Selecteer de opnamevolgorde met de knop Links of
Rechts en druk op de knop
SET
.
(Uit) :
terugkeren naar enkelvoudige
beeldweergave
(Eerste frame) :
het eerste frame weergeven
(Vorig frame) :
terugkeren naar het vorige
frame (u gaat verder terug als
u de knop
SET
ingedrukt
houdt).
(Volgend frame) :
verdergaan naar het volgende
frame (u gaat verder vooruit
als u de knop
SET
ingedrukt
houdt).
(Laatste frame) :
het laatste frame weergeven
Films bewerken
U kunt ongewenste scènes uit het begin of einde van
een film wissen.
1
Selecteer de film die u wilt bewerken
en druk op de knop SET.
z
Zie Films weergeven (pagina 60).
Het kan voorkomen dat er beelden uitvallen
en dat het geluid wegvalt als u een film
afspeelt op een computer met onvoldoende
systeembronnen.
z
U kunt het volume waarmee films worden
afgespeeld ook aanpassen in het menu
Instellen (pagina 71).
z
Als de optie [Mute] (pagina 71) in het menu
Instellen is ingesteld op [Aan], wordt het
volume ingesteld op 0. U kunt het volume
alsnog aanpassen met behulp van de knop
Omhoog of Omlaag.
z
Wanneer u films op een televisie bekijkt, kunt
u het geluidsniveau op de televisie
aanpassen.
62
Weergeven – basisprocedures
2
Selecteer (Bewerken) met de knop
Links of Rechts en druk op de knop SET.
z
Het paneel voor het bewerken van films en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
3
Selecteer een
bewerkingsmethode
met de knop Omhoog
of Omlaag.
z
(Snijden begin):
frames wissen aan het begin van de film.
z
(Snijden eind):
frames wissen aan het einde van de film.
z
(Uit):
het paneel voor het afspelen van films opnieuw
weergeven.
4
Selecteer het bereik dat
u wilt verwijderen met
de knop Links of
Rechts.
Balk voor het
bewerken van films
Paneel voor het
bewerken van films
5
Selecteer (Afspelen) met de
knop Omhoog of Omlaag en druk op de
knop SET.
z
De tijdelijk bewerkte film wordt afgespeeld.
z
Het afspelen wordt onderbroken als u op de knop
SET
drukt.
6
Selecteer
(Opslaan) met de knop
Omhoog of Omlaag en
druk op de knop SET.
z
Als wordt geselecteerd, wordt de bewerkte film
niet opgeslagen en wordt het paneel voor het afspelen
van films opnieuw weergegeven.
7
Selecteer
[Overschrijven] of
[Nieuw bestand] met
behulp van de knop
Links en Rechts en
druk op de knop SET.
z
[Overschrijven]:
De bewerkte film wordt onder dezelfde naam
opgeslagen als de oorspronkelijke film. De
oorspronkelijke gegevens worden verwijderd.
63
Weergeven – basisprocedures
De basisprocedures
z
[Nieuw bestand] :
de bewerkte film wordt opgeslagen met een
nieuwe bestandsnaam. De oorspronkelijke
gegevens worden niet verwijderd.
z
Als er onvoldoende ruimte vrij is op de CF-kaart,
kunt u gegevens alleen overschrijven. In dat geval
ziet u een kleine op de teller van de balk voor
het bewerken van films.
z Beveiligde films kunt u niet bewerken.
z Het kan ongeveer drie minuten duren
om een bewerkte film op te slaan. Als de
batterij in die tijd leeg raakt, kan het
opslaan niet worden voltooid. U kunt dit
voorkomen door nieuwe AA-formaat
alkalinebatterijen of volledig opgeladen
AA-formaat NiMH-batterijen (apart
verkrijgbaar) te gebruiken of de
voedingsadapterset ACK 600 (apart
verkrijgbaar) (pagina 134).
U kunt films per frame bewerken als de
oorspronkelijke lengte van de film
minimaal 1 seconde is.
64
Wissen
Beelden een voor een wissen
1
Zet de schakelaar op .
2
Selecteer het beeld
dat u wilt wissen met
de knop Links of
Rechts en druk op
de knop .
z
Er verschijnt een scherm waarin u om een
bevestiging wordt gevraagd.
3
Selecteer [Wissen] met de knop Links
of Rechts en druk op de knop SET.
z
Als u de beelden toch niet wilt wissen, selecteert
u [Stop] en drukt u op de knop
SET
.
Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld. Denk goed na voordat u een
beeldbestand wist.
Beveiligde beelden kunt u niet wissen met
de wisfunctie (pagina 100).
Alle beelden wissen
1
Selecteer (Alles
wissen) in het menu
[ (Afspelen)]
en druk op de
knop SET.
z
Er verschijnt een scherm
waarin u om een
bevestiging wordt
gevraagd.
2
Selecteer [OK] met de knop Links of
Rechts en druk op de knop SET.
z
Als u de beelden toch niet wilt wissen, selecteert
u [Stop] en drukt u op de knop
SET
.
z
Met de functie [Alles wissen] verwijdert u alle
beeldgegevens die op de CF-kaart zijn
vastgelegd.
z
Beveiligde beelden kunt u niet wissen met de
wisfunctie (pagina 100).
z
zie Een CF-kaart formatteren (pagina 19) als
u de beelden en alle andere gegevens die u
op de CF-kaart hebt opgenomen, wilt wissen.
65
Wissen
De basisprocedures
66
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menu's en instellingen selecteren
Instellingen selecteren met de knop FUNC. (alleen in de opnamemodus)
1
Zet de schakelaar op .
2
Druk op de knop FUNC.
3
Selecteer in het menu FUNC.
een menuoptie met de knop
Omhoog of Omlaag.
4
Selecteer de gewenste instelling
met de knop Links of Rechts.
5
Druk op de knop FUNC.
6
Maak de opname.
5.
2.
De standaardinstelling wordt tussen
haakjes ( ) weergegeven.
3.
Selecteer in het menu
FUNC.
een menuoptie met de knop Omhoog of Omlaag.
4.
Selecteer de gewenste instelling met de knop Links of Rechts.
6.
Maak de
opname.
Belichtingscompensatie (±0) (pagina 85)
Witbalans ( ) (pagina 86)
Transportmode ( ) (pagina 46, 48)
Foto-effect ( ) (pagina 90)
Sterkte van flits (pagina 91)
Resolutie ( ) (pagina 41)
Resolutie (films) ( ) (pagina 41)
Compressie ( ) (pagina 41)
Lichtmeting ( ) (pagina 83)
ISO waarde ( ) (pagina 89)
67
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Instellingen selecteren met de knop MENU
1
Druk op de knop MENU.
2
Gebruik de knop Links of Rechts om tussen menu's te
schakelen.
z
U kunt ook tussen menu's schakelen met behulp van de zoomhendel.
3
Gebruik de knop Omhoog of Omlaag om een
menuoptie te selecteren.
4
Druk op de knop Links of Rechts en selecteer de
instellingen die u wilt instellen.
5
Druk op de knop MENU.
Menu Opname
z
Als er achter een menuoptie drie puntjes [...] staan, drukt u op de knop
SET
om het volgende menu met instellingen te
openen. Als alle instellingen naar wens zijn, drukt u nogmaals op de knop
SET
om de instellingen te bevestigen.
z
In de opnamemodus kunt u het menu ook sluiten door de ontspanknop half in te drukken.
Menu Afspelen Menu Instellen
Menu Mijn camera
Opnamemodus
Afspeelmodus
68
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Sommige menuopties zijn alleen in
bepaalde opnamemodi beschikbaar
(pagina 159).
z U kunt een bepaald beeld en geluid
koppelen aan de opties en in
het menu Mijn camera. Zie voor meer
informatie De instellingen voor Mijn
camera vastleggen (pagina 121) of de
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software].
z De instellingen die u via de menu's en
knoppen hebt gewijzigd (behalve
[Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem],
kunt u allemaal tegelijk weer instellen op
de standaardwaarden (pagina 75).
69
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Menuopties en standaardinstellingen
Het menu Opname
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
AF-frame
Hiermee stelt u de camera zodanig in dat deze automatisch het AF-frame
selecteert en opneemt, of opneemt terwijl het AF-frame is vastgezet in het
midden of in het handmatig ingestelde frame.
AiAF*/FlexiZone/Centrum
81
Rode ogen
Instellen of de lamp voor rode-ogenreductie al dan niet wordt geactiveerd.
•Aan*/Uit
44
Spotmetingpunt
Hiermee stelt u de optie van [Spotmetingpunt] (een van de methoden voor
lichtmeting) in op Centrum (het metingpunt wordt vastgezet op het midden) of
AF-punt (het metingpunt komt overeen met het AF-punt).
Midden*/AF-punt
83
MF-Punt Zoom
Hiermee stelt u in of het scherpstelpunt vergroot moet worden wanneer
u handmatige scherpstelling gebruikt.
•Aan*/Uit
93
AF-hulplicht
De sterkte van het AF-hulplicht instellen op basis van de
opnameomstandigheden bij gebruik van autofocus.
•Aan*/Uit
36
Digitale Zoom
Instellen of de digitale zoom al dan niet moet worden gecombineerd met
de optische zoomlens om op een beeld in te zoomen.
•Aan/Uit*
47
* Standaardinstelling
70
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menu Keuze
Bekijken
Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm worden weergegeven nadat
de ontspanknop is losgelaten.
Uit/2* tot 10 sec.
37
Beeld omkeren
Hiermee stelt u in of het beeld omgekeerd (gespiegeld) wordt weergegeven
wanneer het LCD-scherm 180 graden wordt gedraaid.
•Aan*/Uit
25
Datumstempel
Hiermee geeft u aan of de datumnotatie in de beeldgegevens moet worden
opgenomen als is geselecteerd.
Uit*/Datum/Datum & Tijd
55
Opslaan
Hiermee slaat u instellingen in het menu Opname en het menu FUNC. op in
de
C
-modus van het programmakeuzewiel.
94
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
Beveilig
Beelden beveiligen zodat ze niet per ongeluk worden gewist. 100
Roteren
Beelden 90 of 270 graden met de klok mee draaien in de display. 97
Geluidsmemo
Geluidsmemo's toevoegen aan beelden. 98
Alles wissen
Alle beelden van een CF-kaart wissen (behalve beveiligde beelden). 64
Autom. afspelen
Hiermee kunt u opnamen automatisch achter elkaar afspelen. 99
Print Opties
Hiermee geeft u aan welke beelden u wilt afdrukken en hoeveel exemplaren.
U kunt hiervoor een printer en de rechtstreekse afdrukfunctie gebruiken of
een fotoservice.
103
* Standaardinstelling
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
71
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Het menu Instellen
Volgorde
Hiermee geeft u op welke beelden u naar een computer wilt downloaden 107
Menuoptie Mogelijkheden
Zie pagina
Mute
Zet deze optie [Aan] om het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner
en sluitergeluid te dempen. Zie voor meer informatie De relatie tussen de instelling
voor Mute in het menu [ (Instellen)] en de geluidsinstellingen in het menu [
(Mijn camera)] op pagina 74.
•Aan/Uit*
Houd er rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als Mute is
ingesteld op [Aan].
-
Volume
Hiermee past u het volume aan van het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de
zelfontspanner, sluitergeluid of weergavegeluid nadat u op de knop
SET
hebt
gedrukt. U kunt het volume niet aanpassen als de optie [Mute] is ingesteld op [Aan].
(Uit) (3)
(1) (4)
(2)* (5)
-
Opstartvolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort bij het aanzetten
van de camera.
31
Werkvolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als u een van de
knoppen (behalve de ontspanknop) bedient.
-
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
72
Opnamen maken – geavanceerde functies
Volume
Timervolume
Hiermee past u het volume aan van het geluid van de zelfontspanner, dat twee
seconden wordt afgespeeld voordat de sluiter wordt losgelaten.
46
Sluitergeluid
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat de sluiter maakt als de
ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
35
Afspeelvol.
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als een
geluidsmemo of film wordt afgespeeld.
60, 98
Spaarstand
U kunt de instellingen Automatisch uit en Display uit instellen door op de knop
SET
te
drukken.
Automatisch Uit
Hiermee kunt u aangeven of de camera automatisch moet worden uitgeschakeld als
de camera gedurende een bepaalde periode niet wordt bediend.
• Aan*/Uit
31
Display uit
Hiermee kunt u aangeven na hoeveel seconden het LCD-scherm moet worden
uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend.
• 10 sec. • 1 min.*
• 20 sec. • 2 min.
• 30 sec. • 3 min.
32
Datum/Tijd
De datum, tijd en datumnotatie instellen. 21
Formatteren
Een CF-kaart formatteren (initialiseren). 19
File No. Reset
Hiermee kunt u aangeven hoe beelden moeten worden genummerd.
• Aan/Uit*
118
* Standaardinstelling
Menuoptie Mogelijkheden
Zie pagina
73
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Beeld omkeren
Hiermee kunt u aangeven of beelden die u maakt met de camera in verticale stand
automatisch worden gedraaid op het display.
• Aan*/Uit
95
Maateenheid
De notatie instellen van de eenheid waarin de afstand wordt weergegeven bij de
indicator voor handmatig scherpstellen.
• m/cm*
• ft./in.
93
Taal
Instellen welke taal wordt gebruikt voor menu's en berichten op het LCD-scherm.
English* (Engels)
Norsk (Noors)
Deutsch (Duits)
Svenska (Zweeds)
Français (Frans)
Español (Spaans)
Nederlands (Nederlands)
∝䇁
(Chinees)
Dansk (Deens)
Ɋɭɫɫɤɢɣ (Russisch)
•Suomi (Fins)
Português (Portugees)
Italiano (Italiaans)
ᣣᧄ⺆
(Japans)
U kunt de taal tijdens het weergeven van beelden wijzigen door de knop
SET
ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de knop
MENU
te drukken.
22
Videosysteem
Het standaardvideosignaal instellen.
•NTSC
•PAL
118
Menuoptie Mogelijkheden
Zie pagina
74
Opnamen maken – geavanceerde functies
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
U kunt het thema, het opstartscherm en -geluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid
voor de camera selecteren. Dit worden de camera-instellingen genoemd. U kunt de opties en voor elk item
ook aanpassen met beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart of met nieuw opgenomen geluiden. U kunt ook de
meegeleverde software gebruiken. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software] voor meer informatie.
*1
De relatie tussen de instelling [Mute] in het menu [ (Instellen)] en de geluidsinstellingen in het menu
[ (Mijn camera)]
Als u het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid wilt uitschakelen, moet u de
optie [Mute] in het menu [ (Instellen)] instellen op [Aan]. Deze instelling overschrijft de instellingen van de afzonderlijke
geluiden. Houd er rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als [Mute] is ingesteld op [Aan].
*2
Standaardinstelling
Optie/Menuscherm Mogelijkheden Zie pagina
Thema
Hiermee kunt u een thema selecteren voor het opstartscherm, het opstartgeluid,
het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid.*
1
120
Opstartscherm
Het opstartscherm dat wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt. 120
Opstartgeluid
Het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt.*
1
120
Werkgeluid
Hiermee kunt u het geluid instellen dat u hoort wanneer u op een willekeurige knop
drukt (behalve de ontspanknop).*
1
120
Geluid zelftimer
Het geluid waarmee wordt aangegeven dat de foto binnen twee seconden wordt
genomen.*
1
120
Sluitergeluid
Het sluitergeluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop indrukt. Er is geen
sluitergeluid als u films opneemt.*
1
120
Mogelijkheden in het
menu Mijn camera
(Uit)/
*2
/ / 120
75
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Alle standaardwaarden herstellen
U kunt de standaardwaarden van de instellingen
voor de menu's en knoppen herstellen.
1
Zet de camera aan.
z
Het maakt hierbij niet uit of de camera in de
opnamemodus of afspeelmodus staat.
2
Houd de knop MENU ten minste vijf
seconden ingedrukt.
z
Op het LCD-scherm ziet u de vraag 'Reset naar
standaard?'.
3
Selecteer [OK] met
de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
Terwijl de
standaardwaarden worden
hersteld, wordt het hiernaast
weergegeven scherm
weergegeven. Wanneer de
standaardwaarden zijn
hersteld, verschijnt het
gebruikelijke scherm weer.
z
Als u het herstellen van de standaardwaarden wilt
annuleren, selecteert u [Stop] in plaats van [OK].
z Voor de volgende instellingen worden
geen standaardwaarden hersteld.
- [Datum/Tijd], [Taal] en
[Videosysteem] in het menu
[ (Instellen)] (pagina 72, 73)
- De aangepaste witbalans (pagina 87)
- Onlangs vastgelegde instellingen voor
Mijn camera (pagina 120)
z Als de camera is aangesloten op een
computer of printer, kunt u geen
standaardwaarden herstellen.
Wanneer de camera in de opnamemodus staat
en het programmakeuzewiel is ingesteld op
C
,
worden alleen de standaardwaarden van de
C
-modusinstellingen hersteld. In andere
gevallen worden de standaardwaarden
van de
C
-instellingen niet hersteld.
76
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het programmakeuzewiel gebruiken
(creatieve zone)
Een aantal camera-instellingen, zoals de sluitertijd en
diafragmawaarde, kunt u naar believen wijzigen voor het
maken van opnamen.
Nadat u de instellingen hebt aangepast, gelden dezelfde
procedures voor het maken van opnamen als in de modus
(pagina 34).
Het programmakeuzewiel gebruiken
1
Controleer of de camera in de
opnamemodus staat.
2
Draai het
programmakeuzewiel
zodat het pictogram
van de functie die
u wilt gebruiken
naast staat.
Programmakeuzewiel
In Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi
(pagina 159) achter in deze handleiding kunt u nagaan welke
instellingen u in de verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
z
Als het LCD-scherm is
ingeschakeld, worden de
sluitertijd en diafragmawaarde
automatisch weergegeven.
z
De camera werkt op de volgende manieren volgens de
geselecteerde functie:
z
Als de sluitertijd en diafragmawaarde op het LCD-
scherm wit worden weergegeven, is de juiste belichting
ingesteld.
3
Maak de opname.
Sluitertijd Diafragma-
waarde
De camera stel automatisch de sluitertijd en de
diafragmawaarde in.
De gebruiker selecteert een sluitertijd met de
knop Links of Rechts.
De gebruiker selecteert een diafragmawaarde
met de knop Links of Rechts.
De gebruiker selecteert de instelling (de
sluitertijd of de diafragmawaarde) met de knop
SET
, en selecteert een sluitertijd of
diafragmawaarde met de knop Links of Rechts.
77
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Automatische belichtingsmodus
Gebruik de automatische belichtingsmodus als u wilt
dat de camera automatisch de sluitertijd en de
diafragmawaarde aan de helderheid van de situatie
aanpast.
z
De sluitertijd en diafragmawaarde worden op het
LCD-scherm rood weergegeven als het niet is gelukt
de juiste belichting in te stellen. Ga als volgt te werk
om de juiste belichting te krijgen en de sluitertijd en
diafragmawaarde wit weer te geven.
Gebruik de flitser
Wijzig de ISO waarde
Gebruik een andere methode voor lichtmeting
Verschillen tussen de modi en
z
De volgende instellingen kunnen wel worden gewijzigd
in de modus , maar niet in de modus .
z
Zie pagina 78 voor informatie over het verband tussen
diafragmawaarde en sluitertijd.
• Belichtingscompensatie • Witbalans
• ISO waarde • Flitser (aan)
• AF-frame • Foto-effecten
• Opnameserie • Methode voor
lichtmeting
• Handmatig scherpstellen
De sluitertijd instellen
Wanneer u de sluitertijd instelt in de automatische
belichtingsmodus met sluitertijdprioriteit, selecteert
de camera automatisch een diafragmawaarde in
overeenstemming met de helderheid.
Met een kortere sluitertijd kunt u een momentopname
van een bewegend onderwerp maken, terwijl een
langere sluitertijd een vloeiend effect genereert en
ervoor zorgt dat u in een donkere omgeving zonder
flits kunt fotograferen.
z
Als de diafragmawaarde rood wordt
weergegeven, is het beeld onderbelicht
(onvoldoende licht) of overbelicht (te veel
licht). Pas de sluitertijd aan met de knoppen
Links en Rechts totdat de diafragmawaarde
wit wordt weergegeven.
z
Bij CCD-beeldsensoren neemt de
hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe
bij langere sluitertijden. Bij deze camera
worden beelden die met een sluitertijd van
minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen,
echter speciaal verwerkt om de ruis te
verwijderen, zodat beelden van hoge
kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd
duren voordat de volgende opname kan
worden gemaakt.
78
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Wanneer het AF-frame wordt ingesteld op
FlexiZone, kunt u schakelen tussen de
sluitertijd en het AF-frame telkens wanneer
u op de knop
SET
drukt (pagina 82).
z
Houd er rekening mee dat
camerabewegingen een belangrijke factor
vormen bij lange sluitertijden. Als de
waarschuwing dat de camera beweegt op
het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera
op een statief plaatsen wanneer u een
opname wilt maken.
z
De diafragmawaarde en de sluitertijd
veranderen als volgt aan de hand van de
zoomwaarde.
z
De kortste sluitertijd voor flitsersynchronisatie
is 1/500 seconde. Als er een kortere tijd is
geselecteerd, wordt de sluitertijd automatisch
ingesteld op 1/500 seconde.
Diafragma-
waarde
Sluitertijd
(seconden)
Groothoek
F2,8 tot 1/1000
F3,2 - 4,0 tot 1/1250
F4,5 - 8,0 tot 1/2000
Telelens
F4,9 tot 1/1000
F5,6 - 7,1 tot 1/1250
F8,0 tot 1/2000
De weergave van de sluitertijd
De cijfers in de tabel hieronder geven de
sluitertijd weer in seconden. 1/160 staat
voor 1/160 seconde. Bovendien geven
aanhalingstekens de positie van het
decimaalteken aan, dus 0"3 staat voor
0,3 seconden en 2" staat voor 2 seconden.
15" 13" 10" 8" 6" 5" 4" 3"2 2"5 2" 1"6 1"3
1" 0"8 0"6 0"5 0"4 0"3
1/4 1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30
1/40 1/50 1/60 1/80 1/100 1/125 1/160 1/200
1/250 1/320 1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000
1/1250 1/1600 1/2000
79
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Het diafragma instellen
Wanneer u het diafragma instelt in de automatische
belichtingsmodus met diafragmaprioriteit, selecteert
de camera automatisch een diafragmawaarde
in overeenstemming met de helderheid.
Als u een lagere diafragmawaarde selecteert (het
diafragma wordt geopend), kunt u de achtergrond laten
vervagen en zo een prachtig portret maken. Bij een
hogere diafragmawaarde (het diafragma wordt gesloten)
zijn zowel de voorgrond als de achtergrond scherp in
beeld. Hoe hoger de diafragmawaarde, des te groter
wordt het bereik van de afbeelding dat wordt
scherpgesteld.
z
Als de sluitertijd rood wordt weergegeven op
het LCD-scherm, is het beeld onderbelicht
(onvoldoende licht) of overbelicht (te veel
licht). Pas de diafragmawaarde aan met de
knop Links of Rechts totdat de sluitertijd wit
wordt weergegeven.
z
Het is mogelijk dat bepaalde
diafragmawaarden niet beschikbaar zijn bij
bepaalde zoomafstanden (pagina 78).
z
Als het AF-frame is ingesteld op FlexiZone,
kunt u schakelen tussen de
diafragmawaarde en het AF-frame door
telkens op de knop
SET
te drukken
(pagina 82).
z
Houd er rekening mee dat
camerabewegingen een belangrijke factor
vormen bij hogere diafragmawaarden en
lange sluitertijden. Als (waarschuwing dat
de camera beweegt) op het LCD-scherm
verschijnt, moet u de camera op een statief
plaatsen wanneer u een opname wilt maken.
z
In deze modus bedraagt het sluitertijdbereik
met gesynchroniseerde flits 1/60 tot
1/500 seconde. De diafragmawaarde kan
daarom automatisch worden aangepast aan
de gesynchroniseerde flitssnelheid, zelfs als
deze snelheid vooraf is ingesteld.
De weergave van de diafragmawaarde
Hoe groter de diafragmawaarde, des te
kleiner de lensopening.
F2,8 F3,2 F3,5 F4,0 F4,5 F4,9 F5,0
F5,6 F6,3 F7,1 F8,0
80
Opnamen maken – geavanceerde functies
De sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen
U kunt de sluitertijd en het diafragma handmatig instellen
wanneer u opnamen wilt maken. U kunt bijvoorbeeld een
lange belichting instellen als u onder bepaalde
omstandigheden wilt fotograferen.
z
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt op het
LCD-scherm een getal weergegeven. Dit is het
verschil tussen de standaardbelichting* en de
geselecteerde belichting. Als het verschil meer
dan ±2 stappen is, ziet u '-2' of '+2' in het rood.
* De standaardbelichting wordt door de automatische
belichtingsfunctie berekend op basis van de
geselecteerde methode voor lichtmeting.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van de
instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert
u de sluitertijd of het diafragma met de knop
SET
en wijzigt u de waarde met de knop
Links of Rechts.
z
Wanneer het AF-frame wordt ingesteld op
FlexiZone, kunt u schakelen tussen de
sluitertijd en het AF-frame telkens wanneer
u op de knop
SET
drukt (pagina 82).
z
De helderheid van het LCD-scherm komt
overeen met de geselecteerde sluitertijd en
diafragmawaarde. Als u een kortere
sluitertijd selecteert of een onderwerp op een
donkere locatie fotografeert en u de flitser
instelt op (Flits aan, Rode-
ogenreductie) of (Flits aan), wordt het
beeld altijd ingeschakeld.
z
Zie pagina 78 voor informatie over het
verband tussen de diafragmawaarde en
de sluitertijd.
81
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Het AF-frame selecteren
U kunt de selectiemethode voor het AF-frame
(frame voor automatisch scherpstellen) zelf
instellen. Het AF-frame verschijnt wanneer het
LCD-scherm wordt ingeschakeld (pagina 26).
Programmakeuzewiel
AiAF
(Automati-
sche
selectie)
De camera selecteert
automatisch een van de 9
AF-frames op basis van de
omstandigheden voor de
opname.
Centrum
(Midden-
selectie)
Het middelste van de negen
AF-frames wordt ingesteld
als actief frame. Dit is handig
omdat u zo precies weet
waar het brandpunt ligt.
geeft het AF-frame aan dat op het scherm verschijnt
1
Selecteer (AF-frame) in het menu
[ (Opname)].
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
FlexiZone
(Handma-
tige instel-
ling)
Het is mogelijk het AF-frame
handmatig op de gewenste
positie te plaatsen. Dit is
handig bij het scherpstellen
van het gekozen onderwerp
om zondoende de gewenste
compositie te verkrijgen.
Deze optie kan alleen
worden geselecteerd
wanneer het
programmakeuzewiel is
ingesteld op
P
,
TV
,
AV
of
M
.
bijvoorbeeld AiAF
bijvoorbeeld Centrum
82
Opnamen maken – geavanceerde functies
2
Selecteer het
gewenste AF-frame
met de knop Links of
Rechts.
3
Druk op de knop MENU.
z
U kunt de opname meteen maken met het
geselecteerde AF-frame door op de ontspanknop
te drukken in plaats van op de knop
MENU
.
Zie Een AF-frame handmatig instellen voor de
werking van [FlexiZone], als u deze optie hebt
geselecteerd.
Een AF-frame handmatig instellen
Het is mogelijk het AF-frame handmatig op de gewenste
positie te plaatsen. Dit is handig bij het scherpstellen van
het gekozen onderwerp om de gewenste compositie te
verkrijgen. Het AF-frame wordt vastgelegd op het
midden wanneer een beeld wordt opgenomen met de
zoeker en het LCD-scherm uitstaat, of met de digitale
zoomfunctie, zelfs als u het AF-frame van tevoren op de
gewenste positie plaatst.
1
Stel het AF-frame in op [FlexiZone]
(pagina 81)
2
Druk een paar keer op de knop
tot het AF-frame groen oplicht.
z
Hoe vaak u op de knop moet drukken, is
afhankelijk van de geselecteerde opnamemodus.
3
Plaats het AF-frame
op de gewenste
positie met de knop
Omhoog, Omlaag,
Links of Rechts.
Programmakeuzewiel
83
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
4
Druk op de knop .
z
U kunt de opname meteen maken met het
geselecteerde AF-kader door op de ontspanknop
te drukken in plaats van op de knop .
z
Het AF-frame wordt teruggezet op de
originele positie (Centrum) als u de knop
ingedrukt houdt.
z
Zet het LCD-scherm aan om het AF-frame
voor het opnemen op de gewenste positie
te plaatsen.
z
Het AF-frame wordt vergrendeld in het
midden wanneer u de digitale zoom gebruikt.
z
Wanneer de optie Spotmetingpunt is
geselecteerd als de methode voor
lichtmeting, kunt u het geselecteerde
AF-frame gebruiken als het
spotmetingpunt (rechts).
z
Zie pagina 26 voor een uitleg van de
AF-framekleuren.
z
Wanneer het programmakeuzewiel is
ingesteld op
TV
,
Av
of
M
en u op de knop
SET
drukt, wijzigt u het item dat kan worden
ingesteld als volgt:
Sluitertijd/AF-frame
Diafragmawaarde/AF-frame
Sluitertijd/Diafragmawaarde/AF-frame
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken
Programmakeuzewiel
Deellichtme-
ting
Geschikt voor standaard-
opnameomstandigheden, waaronder
objecten die van achteren worden
belicht. De camera verdeelt het
beeld voor lichtmeting in een aantal
gebieden. De camera beoordeelt de
belichtingsomstandigheden, zoals de
positie van het object, helderheid, direct
licht en de belichting van achteren, en
past de belichting van het hoofdobject
vervolgens automatisch aan.
Centrumge-
oriënteerd
gemiddelde
Hierbij wordt het gemiddelde genomen
van het licht dat binnen het gehele
frame wordt gemeten, maar de nadruk
ligt op het licht in het midden van
het frame.
Spotmeting-
punt
Meet het gebied binnen het
spotmetingframe.
Centrum
Vergrendelt het spotmetingframe op het
midden van het LCD-scherm.
AF-punt
Plaatst het spotmetingpunt op het
AF-frame.
84
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer *
(Deelmeting) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer met de
knop Links of
Rechts een methode
voor lichtmeting
en druk op de
knop FUNC.
Ga naar stap 3 als u (Spotmetingpunt) hebt
geselecteerd.
Maak de opname als u (Deellichtmeting) of
(Centrumgeörienteerde gemiddelde) hebt
geselecteerd.
3
Selecteer
[Spotmetingpunt]
in het menu
[ (Opname)].
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
4
Selecteer [Centrum]
of [AF-frame] met de
knop Links of
Rechts en druk op
de knop MENU.
z
Als [Spotmetingpunt] is
ingesteld op [Centrum],
verschijnt het
spotmetingframe
in het midden van het
LCD-scherm.
z
Als [Spotmetingpunt] is ingesteld op [AF-punt],
verschijnt dit binnen het geselecteerde AF-frame.
bijvoorbeeld
Centrum
Spotmetingpunt
z Het [AF-punt] kan alleen worden
geselecteerd als het AF-frame is
ingesteld op [FlexiZone].
85
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
De belichtingscompensatie instellen
Pas de instelling voor de belichtingscompensatie
aan om te voorkomen dat het onderwerp te donker
wordt wanneer het van achteren wordt belicht of
als de achtergrond 's nachts erg helder is.
1
Selecteer
* (
+
/
-
(Comp.))
in het menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Pas de compensatie
aan met de knop
Links of Rechts.
z
U kunt de instellingen aanpassen in stappen van
1/3 binnen het bereik van -2 tot en met +2.
z
De resultaten van de compensatie kunt u
controleren door het beeld op het LCD-scherm te
bekijken (als het scherm is ingeschakeld).
Programmakeuzewiel
z
U kunt direct na het selecteren van de instellingen
een opname maken door op de ontspanknop te
drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig
kunt wijzigen.
3
Druk op de knop FUNC.
z
Als u de belichtingscompensatie wilt annuleren,
zet u de instelling terug op 0 met de knop Links
of Rechts.
Zie Tips en informatie over het maken van
foto's (pagina 150).
86
Opnamen maken – geavanceerde functies
De toon (witbalans) aanpassen
Wanneer de witbalans in overeenstemming met
de lichtbron is ingesteld, reproduceert de camera
de kleuren nauwkeuriger.
De volgende combinaties van inhoud en lichtbron zijn
mogelijk.
Programmakeuzewiel
Auto
De waarden worden automatisch
ingesteld door de camera.
Daglicht
Voor buitenopnamen bij helder weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer,
in de schaduw of in de schemering.
Lamplicht
Voor opnamen onder lamplicht
en tl-licht type 3-golflengte.
TL-licht
Voor opnamen onder warmwit,
helder wit of warmwit tl-licht
(3-golflengte).
TL-licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl
of daglicht-tl type 3-golflengte.
1
Selecteer * (Auto)
in het menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
2
Selecteer de gewenste witbalans met
de knop Links of Rechts.
z
Zie Een aangepaste witbalans instellen
(pagina 87).
z
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u de
instelling controleren op het display.
z
U kunt hierna meteen een opname maken door op
de ontspanknop te drukken. Na de opname
verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling
eenvoudig kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC.
Custom
(aangepast)
Voor het instellen van een
aangepaste waarde met behulp van
een wit doek of een wit vel papier om
de optimale witbalans te bepalen
voor de omstandigheden.
87
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
Een aangepaste witbalans instellen
U kunt de optimale witbalans voor een opname
instellen door de camera een stuk wit papier, een
wit doek of grijs karton van fotografische kwaliteit
te laten evalueren dat u als standaardkleur wit wilt
instellen.
Omdat met name in de volgende gevallen de
witbalans mogelijk niet kan worden aangepast met
(Auto), moet u opnamen maken met
(Custom) nadat u de witbalans hebt bepaald.
z
Close-upopnamen (macromodus).
z
Opnamen van monotone onderwerpen (bijvoorbeeld
lucht, zee of bossen).
z
Opnamen maken met een bijzondere lichtbron
(bijvoorbeeld een kwikdamplamp).
De witbalans kan niet worden ingesteld
wanneer het foto-effect is ingesteld op
(Sepia) of (Zwart/Wit) (pagina 90).
1
Selecteer * (Auto) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer (Custom) met de knop
Links of Rechts.
3
Richt de camera op
een stuk wit papier,
een witte doek of
een grijze kaart en
druk op de knop
SET.
z
Zorg ervoor dat het witte papier, de doek of de
grijze kaart het frame in het midden van het
LCD-scherm of de zoeker helemaal vult.
z
U kunt direct nadat u de witbalans hebt ingesteld
de opname maken. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven, zodat u de
instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC.
88
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Het is raadzaam om de witbalans in te
stellen wanneer u onder de volgende
omstandigheden opnamen maakt.
- Het programmakeuzewiel
staat in de stand en de
belichtingscompensatie
is ingesteld op ±0.
U kunt de witbalans mogelijk niet goed
instellen als de belichting onjuist is (het
beeld is volledig zwart of wit).
- De zoom staat op de maximale
telelensinstelling.
Stel de digitale zoom in op [Uit].
- Er is een andere opnamemodus dan
geselecteerd.
In de modus kunnen er geen
witbalansgegevens worden bepaald.
- De flitsermodus is ingesteld op
(Flits aan) of (Flits uit).
Gebruik bij het instellen van de
witbalans de flitserinstelling waarmee
u opnamen wilt gaan maken. U kunt de
witbalans mogelijk niet goed instellen
als de omstandigheden tijdens het
instellen en opnemen niet identiek zijn.
Als de flitser is ingesteld op
(Rode-ogenreductie, automatisch)
of (Auto), wordt mogelijk de flitser
gebruikt wanneer de
witbalansgegevens worden
opgenomen in de aangepaste
witbalans. Als dit gebeurt, moet u de
flitser ook gebruiken wanneer u de
opname maakt.
- Wanneer u de opname maakt, wordt
dezelfde ISO waarde gebruikt.
z De aangepaste witbalans wordt niet
gewist, zelfs niet als de
standaardwaarden worden hersteld
(pagina 75).
89
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
De ISO waarde wijzigen
Door de ISO waarde te verhogen kunt u zelfs
onder zwakke belichtingsomstandigheden heldere
opnamen maken. Deze functie is handig als u wilt
voorkomen dat de camera beweegt, als u
opnamen wilt maken zonder flitser of als u in het
donker opnamen met een kortere sluitertijd wilt
maken.
1
Selecteer * (ISO
waarde) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
2
Selecteer de gewenste ISO waarde
met de knop Links of Rechts.
z
U kunt hierna meteen een opname maken door
op de ontspanknop te drukken. Na de opname
verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling
eenvoudig kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC.
Programmakeuzewiel
z Hogere ISO waarden geven meer ruis in
het beeld. Als u zuivere opnamen wilt
maken, gebruikt u een zo laag mogelijke
ISO waarde.
z Als de ISO waarde is ingesteld op
Automatisch, wordt de optimale waarde
gekozen. De waarde wordt automatisch
verhoogd wanneer het licht van de flitser
onvoldoende is om het onderwerp te
verlichten.
z U kunt heel eenvoudig opnamen maken
op donkere plaatsen (bijvoorbeeld
binnenshuis) als u de optie
(Binnen (pagina 52)) in de modus
SCN selecteert.
z Zie Tips en informatie over het maken
van foto's (pagina 151).
90
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het foto-effect wijzigen
U kunt opnamen maken met verschillende
kleurintensiteits- en contrasteffecten.
Programmakeuzewiel
Effect uit
De opname wordt zonder foto-
effect gemaakt.
Levendig
Contrast en kleurintensiteit
van de opname worden
benadrukt zodat er levendige
kleuren ontstaan.
Neutraal
Contrast en kleurintensiteit
van de opname worden
afgezwakt zodat er neutrale
tinten ontstaan.
Onscherpte
Hiermee worden de randen
van het onderwerp iets vager
gemaakt.
Sepia Opnamen met sepiatonen.
Zwart/Wit Opnamen in zwart-wit.
1
Selecteer
* (Effect uit)
in het menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer het gewenste foto-effect
met de knop Links of Rechts.
z
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u het
foto-effect controleren door het beeld op het
LCD-scherm te bekijken.
z
U kunt hierna meteen een opname maken door
op de ontspanknop te drukken. Na de opname
verschijnt het menu opnieuw, zodat u de instelling
eenvoudig kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC.
91
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
De sterkte van de flitser aanpassen
Wanneer u opnamen maakt in de modus , kunt
u de flitsintensiteit in drie stappen regelen.
1
Selecteer (Flits
output) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
2
Selecteer de gewenste sterkte met de
knop Links of Rechts.
z
U kunt direct na het selecteren van de instellingen
een opname maken door op de ontspanknop te
drukken. Na de opname verschijnt het menu
opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt
wijzigen.
3
Druk op de knop FUNC.
Programmakeuzewiel
Bij een geringe flitsintensiteit valt er minder
schaduw in het beeld. Wanneer u echter
een opname maakt van een groot gebied,
zal het beeld snel donker worden door
onvoldoende belichting. Houd bij het
instellen van de flitsintensiteit rekening met
alle opnameomstandigheden, inclusief de
afstand tot het onderwerp.
92
Opnamen maken – geavanceerde functies
Onderwerpen die problemen opleveren
voor automatisch scherpstellen
Het kan gebeuren dat de autofocus niet goed werkt bij
de volgende soorten onderwerpen.
Wanneer er bijzonder weinig contrast is tussen de
objecten en de omgeving
Wanneer de compositie zowel objecten dichtbij als veraf
bevat
Wanneer er zeer heldere objecten in het midden van de
compositie staan
Wanneer de objecten snel bewegen
Wanneer u opnamen maakt door glas, houdt u de camera
zo dicht mogelijk bij het glas om weerspiegelingen van het
glas te voorkomen.
Wanneer de objecten horizontale strepen bevatten
Als u in deze situaties opnamen wilt maken, richt u de camera
eerst op een object dat zich op vergelijkbare afstand bevindt.
Vergrendel de scherpstelling en neem vervolgens het gewenste
object opnieuw in beeld. U kunt ook handmatig scherpstellen.
Programma-
keuzewiel
Opnamen maken met vergrendelde scherpstelling
1
Richt het AF-frame op een object dat zich
op vergelijkbare afstand bevindt als het
object waarvan u een opname wilt maken.
2
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen.
z
Als u dit doet, wordt de instelling voor de automatische
belichting ook vergrendeld. De belichting kan soms
onjuist zijn als het verschil tussen de twee items te groot
is. Gebruik in dat geval vergrendelde automatische
scherpstelling.
3
Neem de compositie opnieuw in beeld en
druk de ontspanknop volledig in om de
opname te maken.
Opnamen maken met vergrendelde
automatische scherpstelling
1
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen. Houd de
ontspanknop ingedrukt en druk op de
knop voor handmatig scherpstellen.
z
Het pictogram wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
93
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
z
De instelling voor scherpstellen wordt ook
vergrendeld als u de ontspanknop en de knop
MF
loslaat.
z
De vergrendeling van de automatische
scherpstelling wordt geannuleerd als u nogmaals
op de knop
MF
drukt.
2
Neem de compositie opnieuw in
beeld en druk de ontspanknop
volledig in om de opname te maken.
Vergrendeling van de automatische scherpstelling
is niet beschikbaar in de modi en .
z
Als u opnamen maakt met vergrendelde
automatische scherpstelling, kunt u de
scherpstelling vergrendelen op het object in
het midden van het AF-frame. U moet hiervoor
in het menu [ (Opname)] instellen
op [Centrum].
z
Het voordeel van opnamen maken met
vergrendelde automatische scherpstelling is
dat u de ontspanknop kunt loslaten om het
beeld opnieuw samen te stellen. Bovendien
blijft de scherpstelling vergrendeld nadat u
de ontspanknop hebt losgelaten. Dezelfde
scherpstelling wordt dus bij volgende
opnamen gebruikt.
Opnamen maken met handmatige scherpstelling
U kunt handmatig scherpstellen.
1
Druk op de knop MF
tot het pictogram
wordt weergegeven.
z
De indicator verschijnt.
z
Wanneer [MF-Punt Zoom] in het menu
[ (Opname)] is ingesteld op [Aan], wordt het
gedeelte van de afbeelding in dat frame vergroot
weergegeven.*
* Dit gebeurt niet bij (Stitch Hulp) of (Film),
wanneer de digitale zoomfunctie geactiveerd is of
wanneer een tv als display wordt gebruikt.
* Kan ook dusdanig worden ingesteld dat het
weergegeven beeld niet wordt vergroot (pagina 69).
z
De waarden van de indicator zijn bij
benadering. Gebruik deze waarden alleen als
richtlijn bij het maken van opnamen.
z
Als u in de modi , of op de knop
SET
drukt, kunt u schakelen tussen de sluitertijd, de
diafragmawaarde en de
MF
-indicator. (Er verschijnt
een groene pijl naast de geselecteerde optie.)
-indicator
94
Opnamen maken – geavanceerde functies
2
Stel scherp met de knop Links of
Rechts en maak de opname.
z
Stel de camera scherp door op de knop Links of
Rechts te drukken totdat het beeld scherp op het
LCD-scherm verschijnt.
z
Als u nogmaals op de knop
MF
drukt, wordt de
handmatige scherpstelling geannuleerd.
z U kunt de handmatige
scherpstelling gebruiken voor
een macrobrandpuntsafstand van
5-45 cm bij maximale groothoek en
een afstand van 25-45 cm bij maximale
telelens. In dit geval wordt de precisie-
instelling gebruikt.
z U kunt de maateenheden voor de
MF-indicator wijzigen (pagina 73).
Aangepaste instellingen opslaan
U kunt veelgebruikte opnamemodi en diverse
opname-instellingen opslaan in de modus
(Custom). Indien nodig kunt u vervolgens
opnamen maken met de eerder opgeslagen
instellingen door het programmakeuzewiel
in de stand te zetten. Instellingen die vaak
worden vergeten wanneer er naar een andere
opnamemodus wordt gegaan of wanneer de
camera wordt uitgezet (zoals in de modi
Continu-opnamen en Zelfontspanner)
worden ook opgeslagen.
1
Zet het programmakeuzewiel in
de stand , , , of .
z
Als u gedeeltelijk gewijzigde instellingen opnieuw
wilt opslaan (uitgezonderd die van de
opnamemodus) die eerder zijn opgeslagen
in de modus , selecteert u .
Programmakeuzewiel
95
Opnamen maken – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
2
Stel de instellingen in die u wilt
opslaan.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen in
de modus
z
Opnamemodus ( , , , )
z
Items die kunnen worden ingesteld in de modi ,
, en (pagina 159)
z
Opnamemenu-instellingen
z
Zoomlocatie
z
Locatie voor handmatig scherpstellen
3
Selecteer [Opslaan]
in het menu [
(Opname)] en druk
op de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
4
Selecteer [OK] en druk op de knop SET.
5
Druk op de knop MENU.
z
Deze instellingen hebben geen effect op
andere opnamemodi.
z
Opgeslagen instellingen kunnen opnieuw
worden ingesteld (pagina 75).
De functie Beeld omkeren instellen
Deze camera is uitgerust met een intelligente
sensor die beelden die gemaakt zijn met de
camera in verticale stand herkent en automatisch
draait zodat ze correct worden weergegeven op
het display. U kunt deze functie in- en
uitschakelen.
1
Selecteer in het
menu [ (Instellen)]
de optie (Beeld
omkeren).
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
2
Selecteer [Aan] en druk op de
knop MENU.
z
Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt er in
de rechterbovenhoek van het LCD-scherm een
pictogram dat de stand van de camera aangeeft.
Dit is alleen het geval als de informatieweergave is
ingeschakeld.
Normaal
Rechterkant beneden
Linkerkant beneden
96
Opnamen maken – geavanceerde functies
z Wanneer de camera recht omhoog of
recht omlaag wijst, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren. Controleer
of de pijl in de juiste richting wijst.
Als dit niet het geval is, zet u de functie
Beeld omkeren [Uit].
z Zelfs als de functie Beeld omkeren [Aan]
staat, hangt de stand van de beelden die
u naar een computer downloadt af van
de software waarmee u ze downloadt.
z Als u de camera bij het maken van
opnamen verticaal houdt, bepaalt de
intelligente sensor dat de bovenkant
'boven' is en de onderkant 'onder'.
Vervolgens worden de optimale
witbalans en belichting voor verticale
fotografie ingesteld. Deze instellingen
worden bepaald ongeacht de status van
de functie Beeld omkeren.
z Als u de stand van de camera wijzigt
(van horizontaal naar verticaal of
omgekeerd), kunt u wat geluid horen
van de sensor. Dit is geen defect.
97
Geavanceerde functies
Opnamen weergeven – geavanceerde functies
Beelden in het display roteren
U kunt beelden op het LCD-scherm 90° of 270°
met de klok mee draaien.
1
Selecteer (Roteren) in het menu
[ (Afspelen)] en druk op de
knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
2
Selecteer met de knop Links of
Rechts het beeld dat u wilt roteren en
druk op de knop SET.
z
Druk op de knop
SET
om het beeld 90° of 270°
te draaien, of terug te zetten in de
oorspronkelijke stand.
3
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Afspelen wordt opnieuw weergegeven.
Druk nogmaals op de knop
MENU
om het menu
te sluiten.
(Origineel) 90° 270°
z Filmbeelden kunt u niet draaien.
z Als beelden naar een computer worden
gedownload, is de stand van beelden
die door de camera zijn gedraaid,
afhankelijk van de software die is
gebruikt om de beelden te downloaden.
z U kunt gedraaide afbeelden vergroten
(pagina 58).
z Wanneer de functie Beeld omkeren
(pagina 95) is ingesteld op [Aan],
worden verticaal gemaakte opnamen
automatisch rechtop gezet wanneer
ze op het LCD-scherm worden
weergegeven.
98
Opnamen weergeven – geavanceerde functies
Geluidsmemo's aan beelden
toevoegen
In de weergavemodus (enkelvoudige weergave,
indexweergave en vergrote weergave) kunt u
geluidsmemo's van maximaal 60 seconden
koppelen aan beelden. De geluidsgegevens
worden opgeslagen in WAVE-indeling.
1
Selecteer (Geluidsmemo) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
z
wordt weergegeven.
2
Selecteer het beeld
waaraan u een
geluidsmemo wilt
toevoegen met de
knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
Het paneel voor
geluidsmemo's wordt
weergegeven.
Paneel voor
geluidsmemo's
3
Selecteer (Opname) met de knop
Links of Rechts en druk op de
knop SET.
z
De opname begint en de verstreken tijd wordt
weergegeven. Spreek in de microfoon van de
camera.
z
Als u de opname wilt stoppen, drukt u op de knop
SET
. Als u de opname wilt hervatten, drukt u
nogmaals op de knop
SET
.
z
Aan elk beeld kunnen maximaal 60 seconden
opnamen worden toegevoegd.
Geluidsmemo's afspelen
z
Selecteer (Afspelen) in stap 3. Het pictogram
verschijnt op alle beelden waaraan
geluidsmemo's zijn gekoppeld.
z
Als u de weergave wilt stoppen, drukt u op de
knop
SET
. Als u de weergave wilt hervatten, drukt
u nogmaals op de knop
SET
. Het volume kunt u
aanpassen met de knop Omhoog of Omlaag.
Geluidsmemo's wissen
z
Selecteer (Wissen) in stap 3.
De geluidsmemofunctie afsluiten
z
Druk op de knop
MENU
.
99
Opnamen weergeven – geavanceerde functies
Geavanceerde functies
z
U kunt geen geluidsmemo's toevoegen
aan films.
z
U kunt geen geluidsmemo's opnemen of
afspelen voor beelden waaraan al een
incompatibel geluidsbestand is gekoppeld.
Als u probeert dergelijke bestanden op te
nemen of af te spelen, verschijnt het bericht
'Onjuist WAVE formaat'. Incompatibele
geluidsbestanden kunt u wissen met
deze camera.
z
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden
kunnen niet worden gewist (pagina 100).
z
U kunt ook het volume van geluidsmemo's
aanpassen in het menu Instellen (pagina 71).
z
Als de optie [Mute] in het menu Instellen is
ingesteld op [Aan] (pagina 71), wordt er geen
geluid weergegeven. U kunt het geluid
tijdens het afspelen echter weer inschakelen
en het volume aanpassen met behulp van de
knop Omhoog of Omlaag.
Automatisch afspelen
Gebruik deze optie om automatisch alle beelden
op de CF-kaart te bekijken. Elk beeld wordt
ongeveer 3 seconden weergegeven op het
LCD-scherm.
1
Selecteer (Autom. Afspelen)
in het menu [ (Afspelen)] en
druk op de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
z
De automatische weergave wordt direct gestart.
z
Net als in de enkelvoudige weergave, kunt u door
op de knop Links of Rechts te drukken tijdens
de automatische weergave de beelden sneller
laten wisselen.
Automatische weergave onderbreken en
vervolgen
z
U kunt de automatische weergave op elk gewenst
moment onderbreken door op de knop
SET
te
drukken. Als u nogmaals op de knop
SET
drukt,
wordt de weergave hervat.
Automatische weergave stoppen
z
Als u de automatische weergave wilt stoppen,
drukt u op de knop
MENU
.
100
Opnamen weergeven – geavanceerde functies
Beelden beveiligen
Als u wilt voorkomen dat belangrijke beelden
worden gewist, kunt u deze beveiligen.
1
Selecteer (Beveilig) in het menu
[ (Afspelen)] en druk op de
knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
2
Selecteer het beeld
dat u wilt beveiligen
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
De weergavetijd van de beelden
kan variëren.
z
De weergavetijd van filmbeelden is even
lang als de opnametijd.
z
De energiebesparingsfunctie is
uitgeschakeld tijdens automatische
weergave (pagina 99).
Beveiligingspictogram
z
Op beveiligde beelden wordt het pictogram
weergegeven.
z
Als u de beveiliging wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop
SET
.
z
U kunt beelden voor beveiliging selecteren in de
enkelvoudige weergave en in de indexweergave
(pagina 58, 59).
3
Druk op de knop MENU.
z
Het menuscherm wordt opnieuw weergegeven.
Druk nogmaals op de knop
MENU
om het
menuscherm te sluiten.
Bedenk dat bij het formatteren
(initialiseren) van een CF-kaart alle
gegevens op de kaart worden gewist,
inclusief beveiligde beelden (pagina 19)
en andere soorten bestanden. Controleer
eerst de inhoud van een CF-kaart voordat
u deze formatteert.
101
Diverse functies
Diverse functies
Afdrukken
Er zijn twee manieren waarop u beelden kunt afdrukken die met deze camera zijn gemaakt.
z
Het is heel eenvoudig om beelden af te drukken die in de CF-kaart zijn opgeslagen. U doet dit door de camera via
een kabel aan te sluiten op een printer
*1
die Direct Print ondersteunt en daarna op de knop van de camera
te drukken.
z
U kunt ook aangeven welke beelden op de CF-kaart u wilt afdrukken en hoeveel exemplaren u wilt afdrukken
(DPOF
*2
-afdrukinstellingen). Vervolgens brengt u de CF-kaart naar een fotozaak die DPOF ondersteunt, om ze later
te laten afdrukken.
*
1
Deze camera ondersteunt de industriestandaard PictBridge, zodat u de camera ook kunt aansluiten op andere
printers die PictBridge ondersteunen en beelden afdrukken.
*
2
Digital Print Order Format
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen uitgelegd. Raadpleeg de Gebruikershandleiding
voor Direct Print die bij de camera wordt geleverd voor informatie over het afdrukken van beelden.
Raadpleeg ook de handleiding bij uw printer.
102
Diverse functies
Fotozaak
Afdrukinstellingen
(DPOF-afdrukinstellingen)
(pagina 103)
Instellingen voor beeldtransmissie
(DPOF-verzendopties) (pagina 107)
Afdrukken op een printer die Direct
Print ondersteunt
- Zie de Gebruikershandleiding voor
Direct Print voor meer informatie.
- Raadpleeg ook de handleiding bij
uw printer.
Printers die met deze camera kunnen
worden gebruikt
CP-printers die Canon Direct Print
ondersteunen
- Zie het Systeemschema
Bubble Jet Printers die Direct Print
ondersteunen
- Ga voor meer informatie naar een
Canon-dealer bij u in de buurt.
z Bubble Jet
Printer
z CP-printer
Printers die Direct Print ondersteunen
z
Printers van een ander merk dan
Canon die PictBridge ondersteunen
103
Diverse functies
Diverse functies
DPOF-afdrukinstellingen
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een
CF-kaart selecteren die u wilt afdrukken en het
aantal afdrukken opgeven. Dit is bijzonder handig
als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak
die DPOF ondersteunt of als u beelden wilt
afdrukken op een printer die de functie Direct Print
ondersteunt.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct
Print voor instructies voor het selecteren van
afdrukinstellingen vanaf de printer.
z
De markering wordt weergegeven op
beelden waarvoor afdrukmarkeringen zijn
ingesteld met een andere DPOF-
compatibele camera. Deze instellingen
worden overschreven door de
afdrukmarkeringen die u met uw camera
instelt.
z
De resultaten van sommige digitale printers
of fotozaken zijn niet altijd in
overeenstemming met de opgegeven
afdrukinstellingen.
z
Voor films kunt u geen afdrukinstellingen
selecteren.
Beelden selecteren die u wilt afdrukken
1
Selecteer (Print Opties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
2
Selecteer [Opdracht]
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
3
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken.
Afzonderlijke beelden
z
Als het afdruktype
(pagina 105) is ingesteld
op [Standaard] of [Beide],
selecteert u een beeld met
de knop Links of Rechts.
U kunt instellen hoeveel
kopieën (maximaal 99)
moeten worden afgedrukt
met de knop Omhoog of
Omlaag.
Aantal exemplaren
104
Diverse functies
z
Wanneer het afdruktype
(pagina 105) is ingesteld op
[Index], gebruikt u de knop
Links of Rechts om een
beeld te selecteren en de
knop Omhoog of Omlaag
om markeringen te plaatsen
of te verwijderen. Op het
gemarkeerde beeld
verschijnt een vinkje.
z
U kunt de zoomhendel naar drukken en
dezelfde procedures gebruiken om beelden in
indexweergave te selecteren (drie beelden).
Alle beelden op een CF-kaart
z
Druk de zoomhendel naar
om over te schakelen
naar de indexweergave (drie
beelden).
z
Als u elk beeld één keer wilt
afdrukken, drukt u op de
knop
SET
, vervolgens
selecteert u met de knop
Omhoog of Omlaag
[Markeer alles] en drukt u
nogmaals op de knop
SET
.
z
Als het afdruktype is ingesteld op [Standaard] of
[Beide], kunt u voor elk beeld een verschillend
aantal exemplaren instellen. Als [Index] is
geselecteerd, kunnen de afdrukinstellingen worden
verwijderd. Lees stap 3 nogmaals voor instructies
over het wijzigen van de instellingen.
z
U kunt alle instellingen annuleren door [Wis alles] te
selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
z
De instelling is voltooid en het menu Print Opties
verschijnt weer.
z
Beelden worden in de volgorde van
opnamedatum afgedrukt, waarbij het oudste
beeld als eerste en het nieuwste beeld als
laatste wordt afgedrukt.
z
U kunt maximaal 998 beelden instellen.
z
Wanneer het afdruktype is ingesteld op
[Beide], kunt u het gewenste aantal
exemplaren instellen. Als het afdruktype
ingesteld op [Index], kan het aantal
exemplaren niet worden ingesteld en wordt
van elk beeld één exemplaar afgedrukt.
z
U kunt ook met de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX of ImageBrowser) op een
computer afdrukinstellingen aan beelden
toewijzen. Stel echter niet de datum in de
DPOF-afdrukinstellingen in als u beelden
afdrukt waarvoor de datum is opgenomen met
de functie [Datumstempel]. Als u dat wel doet,
wordt de datum mogelijk twee keer afgedrukt.
105
Diverse functies
Diverse functies
De afdrukstijl instellen
U kunt de afdrukstijl als volgt instellen.
1
Selecteer (Print Opties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
2
Selecteer [Stel in]
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
Afdruk-
type
Standaard
Er wordt één beeld per
pagina afgedrukt.
Index
De geselecteerde beelden
worden gezamenlijk en
verkleind afgedrukt in een
indexindeling.
Beide
De beelden worden
standaard en in een
indexindeling afgedrukt.
Datum
De datum wordt ook
afgedrukt
File No.
Het bestandsnummer wordt
ook afgedrukt.
3
Selecteer [Afdruktype],
[Datum] of [File No.] met de
knop Omhoog of Omlaag.
4
Selecteer een instelling met de knop
Links of Rechts.
Afdruktype
Selecteer [Standaard],
[Index] of [Beide].
Datum
Selecteer [Aan] of [Uit].
File No.
Selecteer [Aan] of [Uit].
106
Diverse functies
5
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Instellen wordt gesloten en het menu
Print Opties wordt opnieuw weergegeven.
z Wanneer [Afdruktype] is ingesteld op
[Index], kunt u de opties [Datum] en [File
No.] niet tegelijkertijd instellen op [Aan].
z Wanneer [Afdruktype] is ingesteld op
[Beide] of [Standaard], kunt u de opties
[Datum] en [File No.] instellen op [Aan].
Wanneer de camera is aangesloten op
een CP-printer, wordt op de afdruk in de
standaardindeling echter alleen de
datum afgedrukt en op de afdruk in de
indexindeling alleen het
bestandsnummer.
De datum wordt afgedrukt volgens de
datum- en tijdnotatie die zijn ingesteld in
het menu Datum/Tijd in (pagina 21).
De afdrukinstellingen herstellen
Met de herstelfunctie wist u alle afdrukselecties en wordt
Afdruktype weer ingesteld op [Standaard], Datum op
[Uit] en File No. op [Uit].
1
Selecteer (Print Opties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op de
knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
2
Selecteer [Herstel]
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
3
Selecteer [OK] met de knop Links of
Rechts en druk op de knop SET.
z
Selecteer [Stop] en druk op de knop
SET
om het
herstellen te annuleren.
107
Diverse functies
Diverse functies
Instellingen voor beeldtransmissie
(DPOF-verzendopties)
U kunt de camera gebruiken om instellingen voor
beelden op te geven voordat u naar een computer
gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital
Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-
software] voor instructies voor het overbrengen van
beelden naar de computer. U kunt deze functie niet
gebruiken om in één keer meerdere beelden naar
een Mac OS X-computer over te brengen.
Deze instellingen die op de camera worden gebruikt,
zijn compatibel met de DPOF-standaard (Digital
Print Order Format).
Beelden selecteren voor overdracht
1
Selecteer (Volgorde) in het menu
[ (Afspelen)] en druk op de knop SET.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (pagina 66).
z
De markering wordt mogelijk weergegeven
op beelden waarvoor overdrachtsmarkeringen
zijn ingesteld met een andere DPOF-
compatibele camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u met uw
camera opgeeft.
2
Selecteer [Opdracht]
met de knop Links of
Rechts en druk op
de knop SET.
z
U kunt alle
overdrachtsmarkeringen in
een keer verwijderen door
[Herstel] te selecteren.
3
Selecteer de beelden die u wilt
overbrengen.
Afzonderlijke beelden
z
Selecteer het beeld met de
knop Links of Rechts en
markeer of verwijder vinkjes
met de knop Omhoog of
Omlaag. Als de vinkjes zijn
ingesteld, worden ze
weergegeven.
z
U kunt de zoomhendel naar drukken en
dezelfde procedures gebruiken om beelden in
indexweergave te selecteren (drie beelden).
108
Diverse functies
Alle beelden op een
CF-kaart
z
Druk de zoomhendel naar
om over te schakelen
naar de indexweergave
(drie beelden).
z
Druk op de knop
SET
, selecteer [Markeer alles]
met de knop Omhoog of Omlaag en druk
nogmaals op de knop
SET
om alle beelden te
markeren. (Als u [Wis alles] selecteert in plaats
van [Markeer alles], kunt u markeringen van alle
beelden verwijderen.)
z
U kunt beelden selecteren met de knop Links of
Rechts en de instellingen wijzigen met de knop
Omhoog of Omlaag nadat u [Markeer alles] of
[Wis alles] hebt geselecteerd.
4
Druk op de knop MENU.
z
De selectiemodus wordt uitgeschakeld en het
menu Volgorde wordt opnieuw weergegeven.
z Beelden worden verzonden in volgorde
van opnamedatum, van oud naar nieuw.
z U kunt maximaal 998 beelden markeren.
Beelden downloaden naar een computer
U kunt door de camera opgenomen beelden op de
volgende manieren naar een computer
downloaden. Sommige manieren gelden niet voor
alle besturingssystemen.
z
Downloaden via een verbinding tussen camera en
computer
z
Op deze manier kunt u beelden met computeropdrachten
downloaden nadat u de desbetreffende software hebt
geïnstalleerd.
Zie De camera op een computer aansluiten
(pagina 109) en de afzonderlijke Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software]
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Mac
OS 9
Mac
OS X
z
Op deze manier kunt u beelden downloaden met de
cameraknoppen nadat u de desbetreffende software hebt
geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeven alleen voor
de eerste keer dat u downloadt te worden aangepast).
Zie De camera op een computer aansluiten
(pagina 109) en Beelden downloaden met Verplaats
(pagina 113).
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
109
Diverse functies
Diverse functies
z
Rechtstreeks downloaden van een CF-kaart
Op deze manier kunt u beelden downloaden met
een kaartadapter of kaartlezer.
Zie Rechtstreeks downloaden van een CF-kaart
(pagina 116).
De camera op een computer aansluiten
Systeemvereisten voor de computer
z
Windows
Besturings-
systeem
Windows 98 (ook Tweede editie)
Windows ME
Windows 2000
Windows XP (Home Edition, Professional)
Computer-
model
Het bovenstaande besturingssysteem moet
vooraf zijn geïnstalleerd op computers met
ingebouwde USB-poorten.
z
Op deze manier kunt u beelden downloaden met
computeropdrachten zonder software te installeren.
Zie De camera op een computer aansluiten
hierna (u hoeft geen software te installeren) en
De camera op de computer aansluiten om
beelden te downloaden zonder de software
te installeren (pagina 115).
Windows
XP
Mac
OS X
Processor
Windows 98/Windows ME/Windows 2000:
Pentium 150 MHz of snellere processor
Windows XP: Pentium 300 MHz of snellere
processor
Voor alle bovenstaande besturingssystemen:
Pentium 500 MHz of sneller wordt
aanbevolen (voor het bewerken van films)
RAM
Windows 98/Windows ME/Windows 2000:
64 MB of meer
Windows XP: 128 MB of meer
Voor alle bovenstaande besturingssystemen:
128 MB of meer wordt aanbevolen (voor het
bewerken van films)
Interface USB
Vrije ruimte
op vaste
schijf
z
Hulpprogramma's van Canon
- ZoomBrowser EX : 200 MB of meer
(inclusief het afdrukprogramma
PhotoRecord)
- PhotoStitch : 40 MB of meer
z
TWAIN-driver voor Canon camera
: 25 MB of meer
z
WIA-driver voor Canon camera
: 25 MB of meer
Scherm
800 x 600 pixels/hoge kleuren (16-bits) of
beter is vereist
1024 x 768 pixels of beter wordt aanbevolen
110
Diverse functies
z
Macintosh
Besturings-
systeem
Mac OS 9.0 – 9.2
Mac OS X (v10.1/v10.2/v10.3)
Computer-
model
Het bovenstaande besturingssysteem
moet vooraf zijn geïnstalleerd op
computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC
RAM
Mac OS 9.0 – 9.2: 64 MB of meer
toepassingsgeheugen
Mac OS X (v10.1/v10.2/v10.3): 128 MB of
meer
Interface USB
Vrije
ruimte op
vaste schijf
z
Hulpprogramma's van Canon
- ImageBrowser : 120 MB of meer
- PhotoStitch : 30 MB of meer
Scherm
800 x 600 pixels/32.000 kleuren of beter
is vereist
1024 x 768 pixels of beter wordt
aanbevolen
BELANGRIJK
U moet de software en driver die worden
meegeleverd op de cd Canon Digital Camera
Solution Disk op de computer installeren
voordat u de camera op de computer aansluit.
De camera werkt niet goed als u deze aansluit
op de computer terwijl de driver en de software
nog niet zijn geïnstalleerd.
Zie in dat geval het gedeelte Troubleshooting
(Problemen oplossen) in de Canon Digital
Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software].
z U hoeft de camera of computer niet uit
te zetten bij het maken van een
USB-verbinding.
z Raadpleeg de handleiding bij de
computer voor de locatie van de
USB-poort.
z Het is raadzaam om nieuwe AA-formaat
batterijen, volledig opgeladen
AA-formaat NiMH-batterijen of de
voedingsadapterset ACK600 (apart
verkrijgbaar) te gebruiken als u de
camera op een computer aansluit
(pagina 132, 134).
z Niet alle procedures die worden
uitgevoerd via een verbinding met een
USB 2.0-compatibele kaart zijn getest.
111
Diverse functies
Diverse functies
1
Installeer het stuurprogramma en
de software die op de bijgeleverde cd
Canon Digital Camera Solution Disk
staan (alleen de eerste keer).
z
Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] voor de
installatieprocedures.
2
Gebruik de meegeleverde
interfacekabel om de USB-poort van
de computer aan te sluiten op de
DIGITAL-uitgang van de camera.
USB-
poort
Interfacekabel
3
Zet de keuzeschakelaar van de
camera op .
DIGITAL-uitgang
1. Open het klepje van de
aansluiting met uw nagel.
2. Houd de USB-connector
zodanig dat de zijde
naar boven wijst en duw
deze stevig in de DIGITAL
-
uitgang.
Pak altijd de zijden van
de connector vast om
de interfacekabel uit de
DIGITAL-uitgang van
de camera te
verwijderen.
112
Diverse functies
4
Druk op de ON/OFF-knop tot het
spanningslampje groen oplicht.
z Windows
J Ga door naar stap 5 en 6 aan de rechterkant.
z Macintosh
J Raadpleeg de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] en download de beelden.
5
Selecteer [Canon CameraWindow/
Canon-cameravenster] in het
gebeurtenisdialoogvenster dat op de
computer verschijnt en klik op [OK]
(alleen de eerste keer).
Als het gebeurtenisdialoogvenster niet
verschijnt, klikt u op het menu [Start] en
vervolgens op [Programs/Programma's] of
op [All Programs/Alle programma's],
[Canon Utilities/Canon-hulpprogramma's],
[CameraWindow/Cameravenster] en
[CameraWindow - Set Auto-Launch/
Cameravenster – Automatisch starten instellen].
113
Diverse functies
Diverse functies
6
Klik op [Set/Instellen] in het venster
[CameraWindow - Set Auto-Launch/
Cameravenster – Automatisch starten
instellen] (alleen de eerste keer).
z
Het venster [Download Image/Beeld downloaden]
verschijnt.
Beelden downloaden met Verplaats
Gebruik deze methode om beelden met de camera te
downloaden.
Installeer de bijgeleverde software en pas de
computerinstellingen aan voordat u deze methode voor
de eerste keer gebruikt (pagina 110).
z Beelden downloaden met de software en
de computer:
J Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software].
z Beelden downloaden met de camera
(functie Verplaats):
J Zie Beelden downloaden met
Verplaats(hieronder).
Alle
beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de
computer verzenden en opslaan.
Nieuwe
beelden
Hiermee kunt u alleen de beelden naar
de computer verzenden en opslaan die
niet eerder zijn verzonden.
Verpl.
DPOF-
beeld
Hiermee kunt u alleen de beelden met
DPOF-verzendopties naar de
computer verzenden en opslaan
(pagina 107).
114
Diverse functies
1
Controleer of het
menu Verplaats
wordt weergegeven
op het LCD-scherm
van de camera.
z
De knop licht
blauw op.
z
Druk op de knop
MENU
als het menu Verplaats
niet wordt weergegeven.
Select &
verplaats
Hiermee kunt u afzonderlijke beelden
naar de computer verzenden en
opslaan terwijl u ze bekijkt en
selecteert.
Wallpaper
Hiermee kunt u afzonderlijke beelden
naar de computer verzenden en
opslaan terwijl u ze bekijkt en
selecteert. De verzonden beelden
worden weergegeven op het
bureaublad van de computer.
Menu Verplaats
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl.
DPOF-beeld
2
Gebruik de knop
Omhoog of Omlaag
om , of te
selecteren en druk
op de knop .
z
Als u de verzending wilt annuleren, drukt u op de
knop
SET
.
z
De beelden worden gedownload en het menu
Verplaats verschijnt weer.
Select & verplaats/Wallpaper
2
Gebruik de knop Omhoog of Omlaag
om of te selecteren en druk
op de knop (of de knop SET).
3
Gebruik de knop Links of Rechts om
beelden te selecteren die u wilt
downloaden en druk op de knop
(of de knop SET).
z
De beelden worden gedownload.
z
Tijdens het downloaden knippert de knop
blauw.
115
Diverse functies
Diverse functies
4
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Verplaats verschijnt weer.
Alleen beelden in JPEG-indeling kunnen
als wallpaper (achtergrond) voor de
computer worden gedownload. Nadat
de beelden zijn verzonden, worden
ze automatisch geconverteerd naar
BMP-indeling.
z
Tijdens het downloaden van beelden met
[Alle beelden], [Nieuwe beelden] of [Verpl.
DPOF-beeld] knippert de knop
niet blauw.
z De optie die met de knop is
geselecteerd, blijft behouden, ook
wanneer de camera wordt
uitgeschakeld. De volgende keer dat het
menu Verplaats wordt weergegeven, is
de vorige instelling van kracht. Als de
laatste keer de optie [Select & verplaats]
of de optie [Wallpaper] was
geselecteerd, verschijnt onmiddellijk
het scherm voor het selecteren van
beelden.
De camera op de computer aansluiten
om beelden te downloaden zonder de
software te installeren
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1/v10.2/v10.3)
gebruikt, kunt u de software van dit besturingssysteem
gebruiken om beelden te downloaden zonder dat u de
software op de cd Canon Digital Camera Solution Disk
hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden
van beelden naar een computer waarop de software
niet is geïnstalleerd.
Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden
echter bepaalde beperkingen. Raadpleeg voor meer
informatie de bijgeleverde brochure Voor gebruikers
van Windows
®
XP en Mac OS X.
1
Gebruik de meegeleverde
interfacekabel om de USB-poort van
de computer aan te sluiten op de
DIGITAL-uitgang van de camera.
z
Zie stap 2 tot 4 op pagina 111.
2
Volg de instructies op het scherm om
door te gaan met het downloaden.
116
Diverse functies
Rechtstreeks downloaden van een
CF-kaart
1
Haal de CF-kaart uit de camera en
steek de kaart in een CF-kaartlezer
die is aangesloten op een computer.
z
Als u een pc-kaartlezer of een pc-kaartsleuf
gebruikt, plaatst u eerst de CF-kaart in een pc-
kaartadapter (apart verkrijgbaar) en plaatst
u vervolgens de adapter in de sleuf.
z
Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of
kaartlezer voor informatie over de verbinding
tussen de computer en de kaartadapter of
kaartlezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van
het station waarin zich de CF-kaart
bevindt.
z
Afhankelijk van het besturingssysteem wordt
automatisch een venster geopend.
3
Kopieer beelden van de kaart
naar een map naar keuze op de
vaste schijf.
z
De beelden worden opgeslagen in mappen met de
naam [xxxCANON] in de map [DCIM] (waarbij xxx
staat voor een getal van drie cijfers tussen 100 en
998 (pagina 119)).
117
Diverse functies
Diverse functies
Beelden weergeven op een tv
Met de bijgeleverde AV-kabel AVC-DC300 kunt
u opnamen bekijken terwijl u ze maakt of de
opnamen later weergeven.
1
Zet de camera (pagina 31) en de
tv uit.
2
Sluit de AV-kabel aan op A/V Out-
aansluiting op de camera.
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-
kabel aan op de video- en audio-
ingangen op de televisie.
4
Zet de tv aan en selecteer het
videokanaal.
5
Zet de camera aan (pagina 31).
z
Het beeld wordt weergegeven op de televisie.
U kunt op de normale manier opnamen maken
of weergeven.
z
Als de opname die u maakt niet op het
televisietoestel wordt weergegeven, drukt u op
de knop
DISP
.
Gele connector in de Video-in-aansluiting
Zwarte connector in de Audio-in-aansluiting
118
Diverse functies
z Wanneer de camera is aangesloten op
een televisietoestel, worden er geen
beelden weergegeven op het LCD-
scherm.
z U kunt verschillende videosignalen
kiezen (NTSC of PAL) voor
verschillende regio's (pagina 73). De
standaardinstelling is afhankelijk van het
land waar u de camera hebt
aangeschaft.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan,
enzovoort.
- PAL: Europa, Azië (exclusief
Taiwan), Oceanië, enzovoort.
Als u het verkeerde videosysteem instelt,
worden de beelden niet correct
weergegeven.
z Bij een stereotelevisie kunt u de
audioconnector aansluiten op de linker-
of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de
handleiding bij de tv voor meer
informatie.
z Het televisiescherm kan niet worden
gebruikt in de modus .
De bestandsnummering opnieuw instellen
U kunt bepalen hoe bestandsnummers worden
toegewezen.
1
Selecteer
(File No. Reset)
in het menu
[ (Instellen)].
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (pagina 66).
2
Selecteer [Aan] of [Uit] met de knop
Links of Rechts.
3
Druk op de knop MENU.
Aan
Telkens als er een nieuwe CF-kaart wordt
geplaatst, worden de bestandsnummers opnieuw
ingesteld op het beginnummer (100-0001).
Nieuwe beelden die worden vastgelegd op
CF-kaarten met bestaande bestanden, krijgen
het eerste nummer dat beschikbaar is.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste beeld dat is
opgenomen wordt onthouden, zodat het
volgende nummer kan worden toegewezen aan
beelden die op een nieuwe CF-kaart worden
opgenomen.
119
Diverse functies
Diverse functies
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt
u dat er dubbele bestandsnamen ontstaan
wanneer beelden naar een computer worden
overgebracht.
Informatie over nummering van bestanden
en mappen
Beelden krijgen een bestandsnummer tussen
0001-9900. Mappen krijgen een nummer
tussen 100-998 toegewezen. (Mapnummers
mogen niet eindigen op 99.)
De laatste twee cijfers van een
mapnummer mogen niet 99 zijn.
Aantal bestanden in een map
Elke map bevat meestal maximaal 100
beelden. Aangezien beelden die in de
modus Continu of de modus Stitch Hulp
zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden
opgeslagen, kunnen sommige mappen
100 of meer beelden bevatten. Het aantal
beelden kan ook groter zijn dan 100 als
een map beelden bevat die zijn gekopieerd
van een computer of die zijn gemaakt met
een andere camera. Beelden in mappen
met 2001 of meer beelden kunnen niet
worden weergegeven op deze camera.
120
Diverse functies
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera)
Met Mijn camera kunt u het opstartbeeld, het
werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner
en het sluitergeluid aanpassen. Elk menu
bevat drie opties.
De standaardinstelling is een sciencefictionthema voor
en een dierenthema voor .
De instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Druk op de
knop MENU.
z
Het menu [ (Opname)]
of [ (Afspelen)] wordt
weergegeven.
Voorbeeld: opstartbeeld
2
Selecteer [ (Mijn
camera)] met de
knop Links of
Rechts en selecteer
een menuoptie met
de knop Omhoog
of Omlaag.
3
Selecteer de
gewenste inhoud
met de knop Links
of Rechts.
4
Druk op de knop MENU.
z
Het menu wordt gesloten en de instellingen
geactiveerd.
z
In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door
de ontspanknop half in te drukken.
z
Als u in stap 2 [Thema] selecteert, kunt u een
consistent thema selecteren voor elke
camera-instelling.
z
Als [Mute] in het menu [ (Instellen)] op
[Aan] staat, hoort u geen geluid behalve het
waarschuwingssignaal, ongeacht de
geselecteerde instellingen voor Mijn camera
(pagina 74). Het opstartbeeld verschijnt.
121
Diverse functies
Diverse functies
De instellingen voor Mijn camera
vastleggen
Beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart en
nieuw opgenomen geluiden kunnen aan de
camera worden toegevoegd. U kunt ook de
bijgeleverde software gebruiken om beelden en
geluiden van uw computer over te brengen naar
de camera. U kunt de volgende items in de
camera opslaan.
z Opstartscherm z Opstartgeluid
z Werkgeluid z Geluid zelfontspanner
z Sluitergeluid
Wanneer u de standaardinstellingen voor
Mijn camera wilt herstellen, moet u de
standaardinstellingen met de bijgeleverde
softwareprogramma's (ZoomBrowser EX/
ImageBrowser) op een computer
vastleggen.
De beelden en geluiden op een CF-kaart
vastleggen
1
Zet de keuzeschakelaar op .
z
De camera wordt ingeschakeld in de afspeelmodus.
2
Druk op de knop MENU.
z
Het menu [ (Afspelen)] wordt weergegeven.
3
Selecteer [ (Mijn camera)] met de
knop Links of Rechts en selecteer
de gewenste menuoptie die u wilt
vastleggen met de knop Omhoog
of Omlaag.
122
Diverse functies
4
Selecteer of met de knop
Links of Rechts.
z
wordt weergegeven.
5
Druk op de knop DISP.
z
Er wordt een beeld weergegeven.
Opstartscherm: ga naar stap
6a
,
7a
Opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid
zelfontspanner: ga naar stap
6b
,
7b
6a
Selecteer het beeld dat u wilt
vastleggen met de knop Links
of Rechts.
7a
Druk op de knop SET.
6b
Selecteer (Opname) met de
knop Links of Rechts en druk op de
knop SET.
z
Het opnemen wordt gestart.
z
Het opnemen stopt als de tijd is verstreken.
Opstartgeluid: 1 seconde
Werkgeluid: 0,3 seconde
Geluid zelfontspanner: 2 seconden
Sluitergeluid: 0,3 seconde
7b
Selecteer (Registreren) met de
knop Links of Rechts en druk op
de knop SET.
8
Selecteer [OK] met de knop Links of
Rechts en druk op de knop SET.
123
Diverse functies
Diverse functies
Bestandsindeling voor de camera-instellingen
De instellingen voor Mijn camera moeten zijn
opgeslagen in de volgende bestandsindelingen. Beelden
die met deze camera zijn vastgelegd op een CF-kaart,
kunnen echter altijd worden gebruikt voor Mijn camera,
ongeacht de hieronder weergegeven vereisten.
(exclusief films en geluidsmemo's (pagina 98))
z
Opstartscherm
z
Geluiden voor opstarten, werken, zelfontspanner
en sluiter
• Bestandsindeling van opname
JPEG (basis-JPEG)
• Samplingverhouding 4:2:0 of 4:2:2
• Beeldgrootte 320 x 240 pixels
• Bestandsgrootte 20 kB of minder
• Bestandsindeling van opname
WAVE (mono)
• Kwantisatiebits 8-bit
• Samplingfrequentie
11,025 kHz of 8,000 kHz
z
Geluiden die zijn opgenomen met de functie
Geluidsmemo en films kunnen niet worden
vastgelegd als instellingen voor Mijn camera
(pagina 56, 98).
z
Wanneer u nieuwe instellingen voor Mijn
camera vastlegt, worden de vorige
instellingen gewist.
Met deze camera kunnen alleen de hierboven
beschreven bestandsindelingen worden gebruikt.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst
op te nemen als geluid voor de zelfontspanner, zodat
deze tekst twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt, wordt afgespeeld. U kunt ook vrolijke muziek
opnemen om bij portretfoto's een natuurlijke lach op het
gezicht te toveren van degene die u wilt fotograferen.
U kunt de camera aanpassen door nieuwe camera-
instellingen te maken en toe te voegen.
• Opnametijd
Zie de bijgeleverde Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] voor meer informatie over
het maken en toevoegen van bestanden
met camera-instellingen.
11,025 kHz 8,000 kHz
Opstartgeluid
1,0 sec. of minder 1,3 sec. of minder
Werkgeluid
0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
Geluid
zelfontspanner
2,0 sec. of minder 2,0 sec. of minder
Sluitergeluid
0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
124
Overzicht van berichten
De volgende berichten kunnen op het LCD-scherm verschijnen.
z Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor berichten die kunnen verschijnen als er een
printer is aangesloten.
Bezig...
De camera is beeldgegevens aan het opnemen op de CF-kaart.
De afspeelmodus is actief.
Geen geheugenkaart
U hebt de camera ingeschakeld zonder dat er een CF-kaart is geïnstalleerd.
Kan niet opnemen
U probeert opnamen te maken zonder dat er een CF-kaart is geplaatst.
Geheugenkaartfout
Er is iets mis met de CF-kaart.
Geheugenkaart vol
De CF-kaart is te vol om meer beelden of afdrukinstellingen op te slaan.
Fout in benaming
Het bestand kan niet worden gemaakt omdat er een bestand is met dezelfde naam
als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer
is bereikt. Stel in het menu Instellen de optie [File No.] in op [Aan]. Nadat u alle
gewenste beelden op een computer hebt opgeslagen, formatteert u de CF-kaart
(pagina 19). Let erop dat door het formatteren alle beelden en andere gegevens
worden gewist.
Vervang de batterijen
De batterijen zijn niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken.
Vervang alle batterijen tegelijkertijd door nieuwe AA-formaat alkalinebatterijen
(pagina 15) of volledig opgeladen Canon NiMH-batterijen.
Geen beeld
Er zijn geen opnamen op de CF-kaart opgeslagen.
Beeld te groot
U probeert een beeld weer te geven met een hogere resolutie dan 4064 x 3048 pixels
of met een grote bestandsgrootte.
Onjuist JPEG formaat
U probeert een ongeldig JPEG-bestand weer te geven.
Corrupte data
U probeert een beeld met beschadigde gegevens weer te geven.
125
Overzicht van berichten
Problemen
RAW
U probeert een beeld weer te geven dat in de RAW-indeling is opgenomen.
Onbekend beeld
U probeert een beeld weer te geven dat in een andere indeling is opgenomen
(specifieke indeling van een camera van een andere fabrikant, enz.) of u probeert een
film af te spelen die met een andere camera is gemaakt.
Kan niet vergroten
U wilt een beeld vergroten dat met een andere camera is gemaakt, in een andere
indeling is opgenomen of op een computer is bewerkt.
Kan niet roteren
U wilt een beeld roteren dat met een andere camera is gemaakt, in een andere
indeling is opgenomen of op een computer is bewerkt.
Onjuist WAVE-formaat
Er kan geen geluidsmemo aan dit beeld worden toegevoegd, omdat de indeling van
de bestaande geluidsmemo onjuist is.
Kan beeld niet registreren
U probeert een beeld dat met een andere camera is opgenomen of een filmclip vast
te leggen als opstartbeeld.
Beveiligd
U probeert een beveiligd beeld of een beveiligde filmclip te wissen.
Te veel markeringen
U hebt te veel beelden gemarkeerd voor afdrukken of verzenden. Er kunnen niet
meer opdrachten worden verwerkt.
Niet selecteerbaar beeld
U probeert afdrukopties in te stellen voor een bestand dat geen JPEG-bestand is.
Exx:
De camera functioneert niet goed. Zet de camera uit en weer aan en maak
vervolgens een opname of geef er een weer. Als hetzelfde bericht vaak wordt
weergegeven, is de camera mogelijk beschadigd. Noteer het foutnummer [xx] en
breng de camera naar een helpdesk van Klantenservice. Als dit bericht onmiddellijk
nadat u een opname hebt gemaakt verschijnt, heeft de camera mogelijk geen beeld
opgenomen. Schakel over naar de afspeelmodus en controleer of het beeld wel is
vastgelegd.
126
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
De camera
werkt niet
De stroom is niet ingeschakeld
z
Druk een aantal seconden op de ON/OFF-knop.
Het klepje van de CF-kaartsleuf of het
klepje van de batterijhouder is open.
z
Controleer of het klepje goed is gesloten.
De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
z
Plaats de batterijen in de juiste richting.
Batterijen zijn leeg.
z
Vervang de oude batterijen door nieuwe
alkalinebatterijen of volledig opgeladen batterijen
(vier AA-formaat batterijen).
z
Gebruik de compacte voedingsadapter.
U gebruikt het verkeerde type batterij.
z
Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat
alkalinebatterijen of Canon AA-formaat NiMH-
batterijen. (Zie zie Juiste behandeling van de
batterijen (pagina 15) voor informatie over
alkalinebatterijen.)
Het contact tussen polen van de batterij
en de camera is slecht.
z
Reinig de batterijpolen met een schone, droge doek.
z
Laad de batterijen meerdere keren op.
De camera neemt
niet op
De camera bevindt zich in de
afspeelmodus.
z
Wijzig de modus in de opnamemodus.
Flitser wordt opgeladen.
z
Wacht totdat de flitser is opgeladen. U kunt op de
ontspanknop drukken als het bovenste lampje
oranje blijft branden.
De CF-kaart is vol.
z
Plaats een nieuwe CF-kaart.
z
Download de beelden, indien nodig, naar een
computer en verwijder ze van de CF-kaart om
ruimte vrij te maken.
127
Problemen oplossen
Problemen
De camera neemt
niet op
De CF-kaart is niet goed
geformatteerd.
z
De CF-kaart formatteren. (Zie Een CF-kaart
formatteren (pagina 19)).
z
Als opnieuw formatteren niet helpt, is de CF-kaart
mogelijk beschadigd. Neem contact op met de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave niet
mogelijk
U probeert opnamen weer te geven
die met een andere camera zijn
gemaakt of op een computer
zijn bewerkt.
z
Computerbeelden die niet kunnen worden
weergegeven, worden wel weergegeven als ze
aan de camera worden toegevoegd met het
meegeleverde softwareprogramma ZoomBrowser
EX of ImageBrowser.
De bestandsnaam is gewijzigd met
een computer of de bestandslocatie
is gewijzigd.
z
Stel de bestandsnaam of -locatie in op de
bestandsindeling/-structuur van de camera (Zie
Informatie over nummering van bestanden en
mappen (pagina 119)).
De lens wordt niet
ingetrokken
Het klepje van de batterijhouder of
van de CF-kaartsleuf is geopend
terwijl de camera aan staat.
z
Sluit het klepje van de CF-kaartsleuf of van de
batterijhouder en zet de camera uit.
Het klepje van de batterijhouder of
van de CF-kaartsleuf is geopend
tijdens het vastleggen van een opname
(waarschuwingssignaal klinkt).
z
Sluit het klepje van de CF-kaartsleuf of van de
batterijhouder en zet de camera uit.
Probleem Oorzaak Oplossing
128
Problemen oplossen
De batterijen zijn
snel op.
U gebruikt het verkeerde type batterij.
z
Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat
alkalinebatterijen of Canon AA-formaat NiMH-
batterijen. (zie Juiste behandeling van de batterijen
(pagina 15) voor informatie over alkalinebatterijen.)
De capaciteit van de batterijen neemt
af door lage omgevingstemperatuur.
z
Als u opnamen maakt in een koude omgeving, houdt
u de batterijen warm (door ze in uw binnenzak te
bewaren) totdat u ze wilt gebruiken.
De contactpunten van de batterijen
zijn niet schoon.
z
Maak de contactpunten goed schoon met een droge doek.
z
Laad de batterijen meerdere keren op.
De batterijen zijn een jaar lang niet
gebruikt.
z
Als u oplaadbare batterijen gebruikt: de gebruiksduur
wordt weer normaal nadat u de batterijen een aantal
keer hebt opgeladen en vervolgens gebruikt.
Als u oplaadbare batterijen gebruikt:
de houdbaarheidsdatum van de
batterijen is verstreken.
z
Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze
door nieuwe.
Als u oplaadbare
batterijen gebruikt:
de batterijen worden
niet opgeladen in
een apart verkrijgbare
batterijoplader.
De batterijen zijn verkeerd in de
batterijoplader geplaatst.
z
Plaats de batterijen op de juiste manier in de
batterijoplader.
Slecht elektrisch contact tussen
batterijen en de batterijoplader.
z
Zorg dat de batterijen goed en stevig in de
batterijoplader zijn geplaatst.
z
Controleer of het netsnoer correct is aangesloten op de
batterijoplader en dat de stekker goed in het stopcontact zit.
De contactpunten van de batterijen zijn
niet schoon.
z
Maak de contactpunten van de batterij schoon met een
droge doek voordat u de batterij oplaadt.
De houdbaarheidsdatum van de
batterijen is verstreken.
z
Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze door
nieuwe.
Probleem Oorzaak Oplossing
129
Problemen oplossen
Problemen
Het beeld is vervaagd
of onscherp.
De camera is bewogen
z
Zorg dat de camera niet wordt bewogen terwijl u op de
ontspanknop drukt.
De functie Automatisch scherpstellen
functioneert niet goed wegens een
obstakel voor het AF-hulplicht.
z
Zorg ervoor dat u het flitsergedeelte van het AF-
hulplicht niet afschermt met een vinger of met iets
anders.
Het AF-hulplicht is ingesteld op [Uit].
z
Stel het [AF-hulplicht] in op [Aan] (pagina 69).
Onderwerp bevindt zich buiten het
scherpstelbereik.
z
Zorg dat de afstand tussen cameralens en onderwerp
ten minste 45 cm bedraagt.
z
Gebruik de modus Macro om close-upopnamen te
maken en stel de camera in op groothoek bij een
afstand van 5 tot 45 cm en op telelens bij een afstand
van 25 tot 45 cm.
Het onderwerp is moeilijk scherp te
stellen.
z
Gebruik de focusvergrendeling of de handmatige focus
om de opname te maken. (Zie Onderwerpen die
problemen opleveren voor automatisch scherpstellen
(pagina 92))
Het onderwerp in
het opgenomen
beeld is te donker.
Er is onvoldoende licht om te fotograferen.
z
Zet de flitser aan.
Het onderwerp is donker in vergelijking
met de achtergrond.
z
Stel de belichtingscompensatie in op een positieve
waarde (+) of gebruik de spotmetingsfunctie.
Onderwerp bevindt zich buiten het
bereik van flitser.
z
Als u de flitser gebruikt, mag de afstand tussen lens en
onderwerp niet groter zijn dan 4,4 m
bij een groothoeklens en 2,5 m bij een telelens.
z
Verhoog de ISO waarde en maak hierna de opnamen.
(Zie De ISO waarde wijzigen (pagina 89))
Probleem Oorzaak Oplossing
130
Problemen oplossen
Het onderwerp
in het opgenomen
beeld is te licht.
Het onderwerp staat te dichtbij,
waardoor de flitser te veel licht geeft.
z
Wanneer u de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen
dat de afstand tussen lens en onderwerp niet
kleiner is dan 45 cm.
Het onderwerp is licht in vergelijking
met de achtergrond.
z
Stel de belichtingscompensatie in op een negatieve
waarde (-) of gebruik de spotmetingsfunctie.
Er schijnt licht direct op het onderwerp
of er wordt licht vanaf het onderwerp
gereflecteerd.
z
Pas de hoek aan waarmee u de opname maakt.
Zet de flitser aan.
z
Stel de flitser in op een andere modus dan Aan.
Er verschijnt een
verticale lichtbalk
(rood, paars) op het
LCD-scherm.
Onderwerp is te licht.
z
Dit is normaal bij apparaten met CCD's en wijst niet
op een storing of defect. (Deze rode balk wordt niet
opgenomen bij het maken van foto's, maar wel bij
filmopnamen.)
Het beeld bevat witte
stippen of sterretjes.
Licht van de flitser is weerspiegeld
door stofdeeltjes of insecten in de
lucht. Dit treedt vaker op onder de
volgende omstandigheden:
- Wanneer u opnamen maakt met de
groothoeklens.
- Wanneer u opnamen maakt met
een hoge diafragmawaarde in de
automatische belichtingsmodus
met diafragmaprioriteit
z
Dit is een verschijnsel dat optreedt bij digitale
camera's en wijst niet op een storing of defect.
De flitser wordt niet
geactiveerd
De flitser is uitgeschakeld.
z
Zet de flitser aan.
Probleem Oorzaak Oplossing
131
Problemen oplossen
Problemen
Het beeld wordt
niet weergegeven
op de tv.
Het videosysteem is niet goed
ingesteld.
z
Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL, voor
uw tv (pagina 118).
Opnamemodus ingesteld op
(Stitch Hulp).
z
De uitvoer verschijnt niet op een tv-scherm in de
modus (Stitch Hulp). In een andere modus
opnemen.
De zoomfunctie
werkt niet.
U hebt op de zoomhendel gedrukt
terwijl u opnamen maakte in de
filmmodus.
z
Wijzig de zoominstelling voordat u een film
opneemt.
Beelden worden erg
langzaam gelezen
van een CF-kaart.
De huidige CF-kaart is in een ander
apparaat geformatteerd.
z
Gebruik een CF-kaart die is geformatteerd met
deze camera. Zie Een CF-kaart formatteren
(pagina 19).
Het opnemen van
beelden op de
CF-kaart duurt lang.
Probleem Oorzaak Oplossing
132
Bijlage
De opladersets gebruiken (apart verkrijgbaar)
Oplaadbare batterijen gebruiken
(Batterij- en opladerset CBK4-200)
Deze batterijopladerset bevat zowel een oplader
als vier oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen
(nikkelmetaalhydride). Hieronder ziet u hoe u de
batterijen oplaadt.
Het lampje knippert
tijdens het opladen en
blijft continu branden
zodra de batterijen
volledig zijn opgeladen.
Naar een
stopcontact
Oplaadlampje
z Deze oplader kan alleen worden
gebruikt voor het opladen van Canon
AA-formaat NiMH NB-2AH-batterijen.
Laad NB-2AH-batterijen niet in andere
opladers op.
z Gebruik nieuwe batterijen niet samen
met batterijen die al in andere apparaten
zijn gebruikt.
z
Laad alle vier de batterijen uit de camera in
één keer opnieuw op.
z
Gebruik batterijen met verschillende
aanschafdata of ladingen niet tegelijkertijd.
z
Probeer volledig opgeladen batterijen niet
verder op te laden, omdat hierdoor de
prestatie kan verminderen. Het is evenmin
toegestaan batterijen langer dan 24 uur
achter elkaar op te laden.
z
Laad geen batterijen op in afgesloten ruimten
waar hitte wordt vastgehouden.
z
Als u batterijen regelmatig oplaadt voordat ze
werkelijk leeg zijn, kan de capaciteit van
de batterijen achteruitgaan. Wacht met
het opladen van de batterijen tot het
LCD-scherm de melding "Vervang de
batterijen" geeft.
z
In de volgende situaties kunt u de
contactpunten van de batterijen het beste
schoonvegen met een droge doek,
aangezien de contactpunten stoffig of vettig
kunnen zijn door contact met de huid.
- De gebruiksduur van de batterij is
aanzienlijk korter geworden
- Het aantal beelden dat kan worden
opgenomen is sterk verkleind
- Bij het opladen van de batterijen (plaats en
verwijder de batterijen twee of drie keer
voordat u ze oplaadt)
133
Bijlage
Bijlage
- Als het opladen in een aantal minuten is
voltooid (het lampje van de oplader blijft
branden)
z
Als de batterijen net zijn aangeschaft of
gedurende een lange periode niet zijn gebruikt,
is het niet altijd mogelijk om ze volledig op te
laden. In dat geval gebruikt u de batterijen
totdat ze leeg zijn en laadt u ze daarna pas
opnieuw op. Als u deze procedure een aantal
keer hebt uitgevoerd, is de gebruiksduur van de
batterijen volledig hersteld.
z
Wanneer u een volledig opgeladen batterijen
langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen
afnemen. Het is daarom raadzaam om de
batterijen in de camera te gebruiken totdat de
batterijen volledig leeg zijn en deze vervolgens
bij kamertemperatuur (maximaal 23º C) te
bewaren. Als u de batterijen langere periode
niet gebruikt, moet u de batterijen minimaal
éénmaal per jaar volledig opladen en
vervolgens gebruiken in de camera totdat de
batterij weer leeg is, voordat u de batterij
opnieuw opbergt.
z
Als de batterijen snel op raken, ondanks het feit
dat de contactpunten schoon zijn en het lampje
van de oplader continu blijft branden, is de
levensduur van de batterijen waarschijnlijk
voorbij. Vervang de batterijen door andere,
ongebruikte batterijen. Gebruik Canon AA-
formaat NiMH-batterijen (verkrijgbaar als set
van vier).
z
Als u de batterijen niet verwijdert, kunnen de
batterijen gaan lekken en de camera of oplader
beschadigen. Als u de batterijen niet gebruikt, kunt
u ze het beste uit de camera en oplader halen.
z
De oplader heeft ongeveer 250 minuten
nodig om de batterijen volledig op te laden
(volgens tests uitgevoerd door Canon). Laad
batterijen niet op bij een temperatuur die
lager is dan 0 of hoger dan 35°C.
z
De oplaadtijd hangt af van de
omgevingstemperatuur en de mate waarin
de batterijen nog opgeladen waren.
z
Tijdens het opladen kan de oplader geluid
maken. Dit is geen defect.
z
U kunt ook de batterij- en opladerset
CBK 100 gebruiken. Plaats alleen Canon
AA-formaat NB-1AH-batterijen met de
oplader in het pakket CBK 100.
134
Bijlage
De voedingsadapterset ACK600
gebruiken
Het is raadzaam de apart verkrijgbare
voedingsadapterset ACK600 te gebruiken als u de
camera gedurende langere perioden gebruikt, en
als de camera is aangesloten op een computer.
1 Sluit het ene uiteinde van het
netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en het andere
uiteinde op een stopcontact.
Let er goed op dat de camera is
uitgeschakeld voordat u de compacte
voedingsadapter aansluit of verwijdert.
Naar een
2 Open het klepje van de
aansluiting en sluit de
gelijkstroomconnector van de
compacte voedingsadapter aan
op de DC IN-uitgang van
de camera.
z Haal de stekker van de adapter uit het
stopcontact wanneer u de camera niet langer
wilt gebruiken.
Gebruik bij deze camera geen
andere voedingsadapter dan de
voedingsadapterset ACK600. Gebruik
van een andere adapter kan de camera
of de adapterset beschadigen.
135
Bijlage
Bijlage
De lenzen gebruiken (apart
verkrijgbaar)
Op deze camera kunt u de apart verkrijgbare
groothoeklens WC-DC52, de telelens
TC-DC52A en de close-uplens 250D (52 mm)
monteren. Als u een van deze lenzen op
de camera wilt bevestigen, hebt u hiervoor
de apart verkrijgbare lensadapter
LA-DC52D nodig.
z Schroef de groothoeklens, telelens of
close-uplens stevig vast. Als de lenzen
niet goed vastzitten, kunnen ze vallen en
kunnen rondvliegende glassplinters
letsel veroorzaken.
z Richt de groothoeklens, telelens of
close-uplens nooit op de zon of een
andere sterke lichtbron, omdat hierdoor
blindheid of vermindering van het
gezichtsvermogen kan optreden.
Groothoeklens WC-DC52
Gebruik deze lens bij groothoekopnamen. Met de
groothoeklens wordt de brandpuntsafstand van de
cameralens vergroot met een factor 0,7
(schroefdraaddiameter 52 mm).
Telelens TC-DC52A
Gebruik deze telelens om foto's van verre objecten
te maken. Met de telelens wordt de
brandpuntsafstand van de cameralens vergroot
met een factor van 1,75x.
z Als u de flitser gebruikt tijdens het
fotograferen met de groothoeklens, kan
het buitenste deel van het opgenomen
beeld (met name de
rechterbenedenhoek) betrekkelijk
donker worden.
z Als u de telelens gebruikt, kunt u de
brandpuntsafstand het beste instellen op
de maximale telelenswaarde. Bij andere
zoominstellingen lijkt het alsof de randen
van het beeld zijn afgeknipt.
z Stel bij gebruik van de groothoeklens de
camera in op maximale groothoek.
z De groothoeklens blokkeert gedeeltelijk
het zicht door de zoeker.
136
Bijlage
Close-uplens 250D (52 mm)
Met deze lens kunt u gemakkelijk macro-opnamen
maken. Stel de camera in op de macromodus en
fotografeer zo onderwerpen op een afstand van 4
tot 16 cm van de lens bij een maximale groothoek
en op een afstand van 13 tot 16 cm in bij een
maximale telelenswaarde.
Het is niet mogelijk om een lenskapje of
filter op de groothoeklens of telelens te
bevestigen.
Opnamebereiken in de macromodus
Lensadapter LA-DC52D
Deze apart verkrijgbare adapter is nodig om
de groothoeklens, telelens en close-uplens
op de camera te bevestigen
(schroefdraaddiameter 52 mm).
Afstand tussen
de voorkant van
de lens en het
onderwerp
Bereik
Maximale
telelens-
waarde
13 cm 45 × 34 mm
16 cm 55 × 41 mm
Maximale
groothoek
4 cm 48 × 36 m
16 cm 148 × 111 mm
137
Bijlage
Bijlage
Een lens bevestigen
1 Zorg dat de camera uit is.
2 Druk op de
ontkoppelknop
voor het objectief
en houd deze
knop ingedrukt.
Draai de ring in
de richting van
de pijl.
3 Wanneer de
markering op
de camera en de
markering op de
ring zijn uitgelijnd,
haalt u de ring los.
Ontkoppelknop
objectief
Ring
4 Lijn de markering z op de
lensadapter uit met de markering
op de camera. Draai de
adapter in de richting van de
pijlen tot aan de markering
op de camera.
z U verwijdert de lensadapter door de adapter
in de tegengestelde richting te draaien en de
ontkoppelknop van het objectief ingedrukt
te houden.
5 Plaats de lens op
de adapter en
bevestig deze
door in de
aangegeven
richting te draaien.
138
Bijlage
z Verwijder stof en vuil van de lenzen met
een lensblazer voordat u de lenzen
gebruikt. Het kan anders gebeuren dat
de camera wordt scherpgesteld op
achtergebleven vuil.
z Behandel lenzen altijd heel voorzichtig
omdat er gemakkelijk vingerafdrukken
op kunnen komen.
z Pas op dat u bij het verwijderen van
de ring de camera of de adapter niet
laat vallen.
z Als u opnamen maakt met een optionele
lens, gebruikt u het LCD-scherm om uw
opnamen te controleren. Deze
accessoires kunnen namelijk een deel
van het zicht door de zoeker blokkeren
waardoor het beeld in de zoeker niet
langer overeenkomt met de werkelijke
opname. Ook kan de gezichtshoek niet
in de zoeker worden bevestigd.
z Maak geen opnamen in de modus
wanneer u deze accessoires gebruikt.
Hoewel u deze modus op de camera
kunt instellen, zal het programma
PhotoStitch de beelden niet kunnen
samenvoegen op de computer.
139
Bijlage
Bijlage
Onderhoud van de camera
Ga als volgt te werk om camerabehuizing,
lens, zoeker, LCD-scherm en andere
onderdelen te reinigen.
Camerabe-
huizing
: Verwijder het vuil voorzichtig van de
camerabehuizing met een zachte doek
of een brillendoekje.
Lens
: Gebruik eerst een lensblazer om stof
en vuil te verwijderen en verwijder
vervolgens het resterende vuil door de
lens voorzichtig schoon te vegen met
een zachte doek.
z
Gebruik nooit synthetische
reinigingsmiddelen op de behuizing
of de lens. Als er vuil blijft zitten,
neemt u contact op met de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice die u kunt vinden in
het afzonderlijke boekje van de
Canon Klantenservice.
LCD-
scherm,
zoeker
: Gebruik een lensblazer om stof en vuil
te verwijderen. Wrijf eventueel
hardnekkig vuil op de zoeker en het
LCD-scherm voorzichtig af met een
zachte doek of een brillendoekje.
z
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-
scherm. Het scherm kan hierdoor
beschadigd raken of er kunnen
andere problemen ontstaan.
Gebruik bij het reinigen nooit water,
verdunners, benzeen of afwasmiddelen.
Hierdoor kan de camera beschadigd of
vervormd raken.
140
Specificaties
Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk.
PowerShot A95
Aantal effectieve pixels ongeveer 5,0 miljoen
Beeldsensor 1/1,8 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 5,3 miljoen)
Lens
7,8 (W) -23,4 (T) mm (gelijkwaardig aan 35 mm-film: 38 (W) -114 (T) mm)
f/2,8 (W) – f/4,9 (T)
Digitale zoom Ongeveer 4,1x (In combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 12x)
Optische zoeker zoeker met zoomfunctie voor direct beeld
LCD-scherm
LCD-kleurenscherm (TFT) van polykristallijnsilicium, lage temperatuur, 4,6 cm,
ongeveer 118.000 pixels
AF-systeem
TTL automatisch scherpstellen
Scherpstelframe: 9 AiAF-punten/1 AF-punt (vast in het midden/elke positie is mogelijk)
Opnameafstand
(vanaf de voorkant van de
lens)
Normaal: 45 cm – oneindig
Macro: 5 – 45 cm (W) / 25 – 45 cm (T)
Handmatig scherpstellen: 5 cm – oneindig (W) / 25 cm – oneindig (T)
Sluiter Mechanische sluiter + elektronische sluiter
Sluitertijden
15 – 1/2000 sec.
z
Het sluitertijdbereik hangt af van de opnamemodi.
z
Lange sluitertijden van 1,3 sec. of meer werken met ruisreductie.
Methode voor lichtmeting Deelmeting, centrumgeoriënteerde gemiddelde of spotmeting (Midden/AF-punt)
Methode voor
belichtingsregeling
Programmeerbare automatische belichting, automatische belichting met sluitertijdprioriteit,
automatische belichting met diafragmaprioriteit, handmatige belichtingsregeling
141
Specificaties
Bijlage
Belichtingscompensatie ± 2 standen met stappen van 1/3
Gevoeligheid Automatisch, ISO 50, ISO 100, ISO 200, ISO 400 of equivalent
Witbalans
Automatisch, vooraf ingesteld (mogelijke instellingen: daglicht, bewolkt, lamplicht, tl-
licht of tl-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser
Automatisch*, Aan*, Uit
* Rode-ogenreductie mogelijk
Flitsbereik
Normaal: 45 cm – 4,4 m (W), 45 cm – 2,5 m (T)
Macro: 25 – 45 cm (W/T) (met automatische ISO waarde)
Opnamemodi
Automatisch
Creatieve zone: programmeerbaar, sluitertijdprioriteit, diafragmaprioriteit, handmatig,
aangepast
Beeldzone: portret, landschap, nacht, korte sluitertijd, lange sluitertijd, speciale situatie
(flora, sneeuw, strand, vuurwerk, onderwater, binnen en kinderen & dieren), StichAssist
en film
Continu-opnamen
High-speed opnameserie: ongeveer 2,0 beelden/sec.
Standaard opnameserie: ongeveer 1,5 beelden/sec.
(groot/fijn en LCD-scherm uitgeschakeld).
Zelfontspanner De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden geactiveerd
Opnamen maken als de
camera op de computer is
aangesloten
Mogelijk (Alleen via USB. Een speciaal softwareprogramma wordt meegeleverd met
de camera.)
Opnamemedia CompactFlash
TM
(CF)-kaart (Type I)
(W): Groothoek (T): Telelens
142
Specificaties
Bestandsindeling Voldoet aan DCF-norm (Design Rule for Camera File System) en DPOF
Indeling voor opgenomen
beelden
Stilstaande beelden: JPEG (Exif 2.2)*
1
,
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; audiogegevens: WAVE (mono))
Com-pressie Superfijn, fijn, normaal
Aantal pixels
bij opname
Stil-
staande
beelden
Hoog: 2592 x 1944 pixels Normaal 1: 2048 x 1536 pixels
Normaal 2: 1600 x 1200 pixels Laag: 640 x 480 pixels
Films
640 x 480 pixels (30 sec.)
320 x 240 pixels (3 min.)
160 x 120 pixels (3 min.)
De gegevens tussen haakjes hebben betrekking op de maximale filmlengte per
opname.
( : 10 frames/sec., : 15 frames/sec.)
Weergavemodi
Enkelvoudig (er kan een histogram worden weergegeven), index (9 verkleinde beelden
tegelijk), vergroot (ongeveer 10x (maximaal) op het LCD-scherm), automatische
weergave of geluidsmemo's (maximaal 60 sec.)
Direct Print Compatibel met Canon Direct Print, Bubble Jet Direct en PictBridge
Beschikbare talen
De menu's en berichten kunnen in veertien talen worden weergegeven: Engels, Duits,
Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Chinees, Russisch,
Portugees en Japans.
Instellingen voor Mijn camera
Het opstartscherm, opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de
zelfontspanner kunnen op de volgende manieren worden aangepast:
1.Met beelden en geluiden die worden opgenomen met de camera.
2.Met gegevens die worden gedownload van een computer, via de bijgeleverde
software
143
Specificaties
Bijlage
*
1
Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is een standaard voor
het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Als u de camera aansluit op
een printer die Exif Print ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van
opname gebruikt en geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Interface
USB (mini-B, PTP [Picture Transfer Protocol])
Audio-/videosignaal (NTSC of PAL instelbaar, mono audio)
Voedingsbron
AA-formaat alkalinebatterijen (meegeleverd met de camera)
Oplaadbare AA-formaat NiMH NB4-200-batterijen (apart verkrijgbaar)
Voedingsadapterset ACK600 (apart verkrijgbaar)
Bedrijfs-temperatuur: 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid 10 – 90%
Afmetingen 101,1 x 64,6 x 34,7 mm (exclusief uitstekende onderdelen)
Gewicht Ongeveer 235 g (alleen de camerabehuizing)
144
Specificaties
Batterijprestaties
* De waarden kunnen per opnamesituatie en instelling
verschillen.
Testcondities
Opnamen maken:
Kamertemperatuur (23ºC ± 2ºC), normale
relatieve vochtigheid (50% ± 20%), afwisselend
gebruik van maximale groothoek en maximale
telelens met een interval van 30 seconden,
gebruik van de flitser om de twee opnamen en de
camera uitschakelen na elke tien opnamen. De
camera wordt lang genoeg uitgelaten* en daarna
weer aangezet, waarna de testprocedure wordt
herhaald.
Aantal opnamen
Afspeeltijd
Gebaseerd
op de
CIPA-norm
LCD-
scherm uit
AA-formaat
alkalinebatterijen
(meegeleverd
met de camera)
Ongeveer
140
opnamen
Ongeveer
500
opnamen
Ongeveer
280 min.
AA NiMH-
batterijen
(NB-2AH
(volledig
opgeladen))
Ongeveer
400
opnamen
Ongeveer
1000
opnamen
Ongeveer
360 min.
De bijgeleverde geheugenkaart wordt gebruikt.
Het LCD-scherm wordt aangezet voor de
CIPA-norm.
* Totdat de normale temperatuur van de batterij wordt
hersteld
Weergeven:
kampertemperatuur (23°C ± 2ºC), normale
relatieve vochtigheid (50% ± 20%), continue
weergave van één beeld per 3 seconden.
z Zie zie Juiste behandeling van de batterijen
(pagina 15) voor informatie over het gebruik
van batterijen.
145
Specificaties
Bijlage
Typen CF-kaarten en geschatte
opnamecapaciteit
(Aantal beelden dat kan worden
opgenomen)
Met de camera meegeleverde CF-kaart
FC-32MH FC-64M FC-128M
FC-
256MH
FC-
512MSH
L
11 24 49 99 198
21 43 88 177 354
43 88 176 355 709
M1
18 38 76 154 308
33 68 137 276 552
67 136 274 548 1096
M2
30 61 122 246 491
54 109 219 440 879
107 217 435 868 1736
S
119 241 482 962 1893
195 393 788 1563 3125
336 676 1355 2720 5209
Film
45 sec. 92 sec. 186 sec. 374 sec. 743 sec.
91 sec. 183 sec. 368 sec. 735 sec.
1453 sec.
241 sec. 486 sec. 973 sec.
1954 sec. 3906 sec.
z Sommige CF-kaarten zijn niet in alle landen
verkrijgbaar.
z De maximale lengte voor filmclips is : 30 sec.,
: 3 min.* of : 3 min. De weergegeven tijden
zijn de maximale tijden voor continu opnemen.
* Een CF-kaart gebruiken met een capaciteit van
64 MB of meer.
z (Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de
compressie aan.
z L (Hoog), M1 (Normaal 1), M2 (Normaal 2),
S (Laag), , en geven de
opnameresolutie aan.
L (Hoog) 2592 x 1944 pixels
M1 (Normaal 1) 2048 x 1536 pixels
M2 (Normaal 2) 1600 x 1200 pixels
S (Laag) 640 x 480 pixels
640 x 480 pixels
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
146
Specificaties
Geschatte bestandsgrootte van
opnamen
L
(2592 x 1944 pixels)
2503 KB 1395 KB 695 KB
M1
(2048 x 1536 pixels)
1602 KB 893 KB 445 KB
M2
(1600 x 1200 pixels)
1002 KB 558 KB 278 KB
S
(640 x 480 pixels)
249 KB 150 KB 84 KB
Film
(640 x 480 pixels)
660 KB/sec.
(320 x 240 pixels)
330 KB/sec.
(160 x 120 pixels)
120 KB/sec.
NiMH-batterij NB-2AH
Meegeleverd met de apart verkrijgbare NiMH-batterij
NB4-200 en de batterij-/opladerset CBK4-200.
Type
Oplaadbare
nikkelmetaalhydridebatterij
Nominale
spanning
1,2 V gelijkstroom
Typische
capaciteit
2300 mAh (laagste: 2150 mAh)
Levensduur Ongeveer 300 keer
Bedrijfs-
temperatuur:
0 – 35°C
Afmetingen
Diameter: 14,5 mm
Lengte: 50 mm
Gewicht Ongeveer 29 g
147
Specificaties
Bijlage
Batterijoplader CB-4AH/CB-4AHE
Geleverd met de apart verkrijgbare batterij- en
opladerset CBK4-200.
*1
Om vier NB-2AH NiMH-batterijen op te laden
*2
Om twee NB-2AH NiMH-batterijen op te laden, één aan
weerszijden van de batterijoplader
Nominaal
ingangs-
vermogen
100 - 240 V wisselstroom
(50/60 Hz), 10W
Nominaal
uitgangs-
vermogen
565 mA*
1
, 1275 mA*
2
Oplaadduur
Ongeveer 250 min.*
1
,
Ongeveer 110 min.*
2
Bedrijfs-
temperatuur:
0 – 35°C
Afmetingen
65,0 × 105,0 × 27,5 mm
Gewicht
Ongeveer 95 g (alleen de
behuizing)
Compacte voedingsadapter CA-PS500
(Geleverd met de apart verkrijgbare
voedingsadapterset ACK600.)
CompactFlash
TM
kaart
Nominaal
ingangs-
vermogen
100 - 240 V wisselstroom (50/60 Hz),
16 VA (100V) – 26 VA (240V)
Nominaal
uitgangs-
vermogen
4,3 V gelijkstroom / 1,5 A
Bedrijfs-
temperatuur:
0 – 40°C
Afmetingen
42,5 × 104,4 × 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g (alleen de
behuizing)
Type
kaartsleuf
Type 1
Afmetingen
36,4 × 42,8 × 3,3 mm
Gewicht Ongeveer 10 g
148
Specificaties
Groothoeklens WC-DC52 (apart
verkrijgbaar)
Vergroting
Ongeveer 0,7x (gelijkwaardig aan
35 mm-film met maximale
groothoek: 26,6 mm)
Scherpstel-
bereik (vanaf
voorkant van
lens)
Ongeveer 0,5 cm – oneindig
(indien gemonteerd op
PowerShot A95 bij maximale
groothoek en in macromodus)
Schroef-
draaddiame-
ter
52 mm standaardschroefdraad
(lensadapter LA-DC52D is vereist
bij montage op PowerShot A95)
Afmetingen
Diameter: 55,7 mm
Lengte: 23,7 mm
Gewicht Ongeveer 74 g
Close-uplens 250D 52 mm (apart
verkrijgbaar)
Brandpuntsaf-
stand
250 mm
Scherpstelbe-
reik (vanaf
voorkant van
lens)
4 -16 cm (W)
13 - 16 cm (T)
(bij montage op PowerShot A95 in
macromodus)
Schroefdraad-
diameter
52 mm standaardschroefdraad
(lensadapter LA-DC52D is vereist
bij montage op PowerShot A95)
Afmetingen
Diameter: 54 mm
Lengte: 10,2 mm
Gewicht Ongeveer 55 g
149
Specificaties
Bijlage
Telelens TC-DC52A (apart
verkrijgbaar)
Lensadapter LA-DC52D
(apart verkrijgbaar)
Vergroting
Ongeveer 1,75x (gelijkwaardig
aan 35 mm-film bij maximale
telelens: 200 mm)
Scherpstelbe-
reik (vanaf
voorkant van
lens)
Ong. 2,2 m – oneindig
(bij montage op PowerShot A95
bij maximale telelens)
Schroefdraad-
diameter
52 mm standaardschroefdraad
(lensadapter LA-DC52D is vereist
bij montage op PowerShot A95)
Afmetingen
Diameter: 55,2 mm
Lengte: 49,3 mm
Gewicht ongeveer 86 g.
Schroef-
draaddiame-
ter
52 mm standaardschroefdraad
Afmetingen
Diameter: 55,6 mm
Lengte: 36,6 mm
Gewicht ongeveer 14 g.
150
Tips en informatie over het maken van foto's
Hier vindt u tips over fotografie.
z Tip voor gebruik van de zelfontspanner
(pagina 46)
Gewoonlijk beweegt de camera een beetje als u
op de ontspanknop drukt.
Als u de zelfontspanner instelt op , wordt de
werking van de sluiter twee seconden vertraagd.
De camera beweegt dan niet meer en de
opname wordt niet wazig.
Een beter resultaat krijgt u als u de camera op
een vast, stabiel oppervlak of op een statief
plaatst.
z 's Nachts opnamen maken zonder onderwerp
(pagina 39)
Als u 's nachts opnamen wilt maken zonder een
onderwerp op de voorgrond, moet u de flitser
instellen op .
(Een nachtopname bestaat gewoonlijk uit
lichtbronnen in de nacht. Als u opnamen maakt
met de flitser, zal het licht van de flitser deze
lichtbronnen wegvagen. U kunt de flitser daarom
beter uitschakelen.)
In deze modus wordt een lange sluitertijd
gebruikt. Zet de camera op een statief om
bewogen beelden te voorkomen.
z Geavanceerde techniek voor de macromodus
(pagina 45)
Als u de macromodus combineert met de
zoomfunctie, kunt u unieke opnamen maken.
Maak bijvoorbeeld eens een opname van een
bloem bij de maximale groothoek in de
macromodus. De camera kan dan scherpstellen
op zowel de bloem als de achtergrond. Als u
echter opnamen maakt bij de maximale telelens,
vervaagt de achtergrond en komt de bloem
duidelijker naar voren.
z De belichting aanpassen (pagina 85)
Deze camera past de belichting automatisch aan
voor een optimale helderheid van de opnamen.
Soms zijn opnamen echter lichter of
donkerder dan het beeld, afhankelijk van
de opnameomstandigheden. In dat geval
moet u de belichtingscompensatie handmatig
instellen.
Macromodus met
groothoek
Macromodus met de
telelens
151
Tips en informatie over het maken van foto's
Bijlage
Onderbelichting
De hele opname is donker,
waardoor witte elementen
grijs worden weergegeven.
Wanneer u opnamen
maakt van heldere
onderwerpen of
onderwerpen die van
achteren worden belicht, kan de opname
onderbelicht zijn. Zet de belichtingscompensatie
hoger (richting de +.)
Optimale belichting
Overbelichting
De hele opname is licht,
waardoor zwarte
elementen grijs worden
weergegeven. Wanneer u
opnamen maakt van
donkere onderwerpen of
op donkere locaties, kan
de opname overbelicht zijn. Zet de
belichtingscompensatie lager (richting de -.)
z ISO waarde (pagina 89)
De ISO waarde is de numerieke weergave van
de lichtgevoeligheid van de camera. Hoe hoger
de ISO waarde, des te gevoeliger is de camera
voor licht. Met een hoge ISO waarde kunt u
zonder flitser opnamen maken op donkere
locaties binnen- of buitenshuis. Ook voorkomt u
bewogen beelden door kleine bewegingen van
de camera. Dit is vooral handig als u opnamen
maakt op locaties waar fotograferen met flits
verboden is. Bij de ISO waarde wordt het
beschikbare licht ten volle benut, zodat de
opnamen de sfeer van de locatie goed
weergeven.
Equivalent van
ISO 50
Equivalent van
ISO 400
152
INDEX
A
Aangepaste instellingen .....................................94
Aantal op te nemen beelden ............................145
Aan-/uitzetten .............................................31 – 32
Afdrukken .........................................................101
Afdrukstijl ...................................................105
Beelden selecteren ..........................103 – 104
Herstellen ...................................................106
Instellingen .................................................103
Afdrukken op briefkaartformaat ..........................54
AF-frame ............................................................81
Afspelen
LCD-scherm .................................................28
Alle standaardwaarden herstellen ......................75
Automatisch afspelen .........................................99
Automatische belichting met
diafragmaprioriteit ...............................................79
Automatische belichtingsmodus .........................77
Automatische modus ..........................................34
A/V Out-aansluiting ..........................................117
B
Batterijen
Bijna leeg .....................................................17
Installeren ....................................................15
Klepje van batterijhouder .............................15
Laden ...........................................................15
Oplaadbare batterijen ................................132
Prestaties ...................................................144
Status .......................................................... 17
Voorzorgsmaatregelen ................................ 15
Beelden vergroten .............................................. 58
Beeldzone .......................................................... 39
Belichting
Automatische belichting met
diafragmaprioriteit ........................................ 79
Automatische belichting met
sluitertijdprioriteit .......................................... 77
Compensatie ............................................... 85
Witbalans ..................................................... 86
Berichten ................................................ 124 – 125
Bestandsnummers ..................................... 72, 119
Beveiligen ........................................................ 100
Brandpuntsafstand ................... 135, 136, 148, 149
C
CF-kaart ............................................................. 18
Beelden downloaden ................................. 116
CF-kaartlezer ............................................. 116
Formatteren ................................................. 19
Installeren .................................................... 18
Klepje van kaartsleuf ................................... 18
Opnamecapaciteit ...................................... 145
Voorzorgsmaatregelen ................................ 19
CompactFlash™-kaart ............................. 141, 147
Compressie ........................................................ 41
Continu-opnamen .............................................. 48
Creatieve zone ................................................... 76
153
INDEX
Bijlage
D
Datum/tijd ...........................................................21
Diafragmawaarde ...............................................79
Digitale aansluiting .............................................12
Digitale zoom ......................................................47
DIGITAL-uitgang ..............................................111
Direct verzenden ..............................................113
DPOF
Afdrukinstellingen .......................................103
Verzendopties ............................................107
E
Enkelvoudige weergave .....................................58
F
File No. Reset .............................................72, 118
Film
Bewerken .....................................................61
Opnamen maken .........................................56
Weergeven ...................................................60
Flitser ..................................................................43
Formatteren ........................................................19
Foto-effect ..........................................................90
G
Geluidsmemo's ...................................................98
Groothoek ...........................................................34
H
Handmatig
Belichting ..................................................... 85
Opnamemodus ............................................ 80
Scherpstellen ............................................... 93
I
Indexweergave ................................................... 59
Indicatielampjes ................................................. 14
Informatieweergave ................................... 26 – 30
Interfacekabel ............................................ 12, 111
ISO waarde ........................................................ 89
K
Knop Afdrukken/Delen ....................... 13, 101, 114
Korte sluitertijd ................................................... 39
L
Landschap ......................................................... 39
Lange sluitertijd .................................................. 39
LCD-scherm ............................................... 26 – 30
Lens ................................................................... 12
Close-uplens .............................................. 136
Groothoeklens ........................................... 135
Lensadapter ............................................... 136
Telelens ..................................................... 135
Lichtmeting
Centrumgeörienteerd gemiddelde ............... 83
Deelmeting .................................................. 83
Luidspreker ........................................................ 12
154
INDEX
M
Macromodus .......................................................45
Menu
FUNC. ..........................................................66
Instellen ................................................71 – 73
Opname .......................................................69
Selecteren ....................................................66
Weergeven ...................................................70
Microfoon ............................................................12
Mijn camera
Instellingen .................................................121
Menu ............................................................74
Vastleggen .................................................121
N
Nachtopname .....................................................39
O
Onderdelen .........................................................12
Onderhoud .......................................................139
Ontkoppelknop objectief .....................................12
Ontspanknop ......................................................34
Half indrukken ..............................................34
Volledig indrukken ........................................35
Opnamemodus .................................................160
Beschikbare functies ..................................160
Programmakeuzewiel ..................................14
Opnamen maken ......................................... 34, 66
Beeld bekijken ............................................. 37
Overschakelen van weergavemodus .......... 32
Tv ............................................................... 117
Opnamen wissen
Alle beelden ................................................. 64
Enkelvoudige weergave .............................. 64
Opstarten
Beeld ........................................................... 74
Geluid .......................................................... 74
P
Piepje ........................................................... 71, 74
Portret ................................................................ 39
Printers die PictBridge ondersteunen .............. 101
Problemen oplossen .............................. 126 – 131
Programmakeuzewiel .................................. 39, 76
R
Resolutie ............................................................ 41
Riem ................................................................... 13
Rode-ogenreductie ............................................ 44
Roteren .............................................................. 97
S
Scherpstellen
Handmatig ................................................... 93
Vergrendelen ............................................... 92
Signaal ............................................................... 35
155
INDEX
Bijlage
Sluiter
Automatische belichting met
sluitertijdprioriteit ..........................................77
Geluid ...........................................................74
Tijd ...............................................................77
Volume .........................................................72
Spaarstand .........................................................31
Speciale opnamen ..............................................51
Specificaties ...........................................140 143
Springen .............................................................60
Standaardinstellingen .................................69 – 74
Stitch Hulp-modus ..............................................49
Een kader om een onderwerp plaatsen .......49
Opnamen maken .........................................50
Systeemvereisten voor de computer ................109
T
Taal ....................................................................22
Telelens ..............................................................34
V
Verzenden (direct) ............................................113
Verzendopties
Beelden selecteren ....................................107
Herstellen ...................................................106
Verzorging ........................................................139
Video Systeem ...................................................73
Voedingsadapterset .........................................134
Voedingsbron ..................................................... 31
Oplaadbare batterijen ................................ 132
Voedingsadapter ....................................... 134
Volume ............................................................... 71
W
WAVE-bestanden .......... 28, 98, 99, 123, 125, 142
Weergavemodi ........................................... 26 – 30
Gedetailleerd ....................................... 26 29
Standaard ............................................ 26 – 29
Weergeven
Automatisch afspelen .................................. 99
Beelden vergroten ....................................... 58
Enkelvoudige weergave .............................. 58
Films ............................................................ 60
Indexweergave ............................................ 59
Roteren ........................................................ 97
Springen ...................................................... 60
Werkgeluid ........................... 71, 74, 121, 122, 142
Wissen
Weergegeven beelden ................................ 37
Witbalans ........................................................... 86
Z
Zelfontspanner ................................................... 46
Geluid .......................................................... 74
Zoeker ................................................................ 13
Automatisch scherpstelbereik ...................... 36
Zoomen .............................................................. 47
Zwart-witmodus .................................................. 90
156
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Als u uw camera wegdoet, moet u eerst de interne
oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
bij het verzamelpunt voor chemisch afval van uw
gemeente.
1
Open het klepje van de A/V OUT-
aansluiting, het klepje van de CF-
kaartsleuf en het klepje van de
batterijhouder en draai de schroeven
(9) van de behuizing los.
2
Verwijder het klepje van de bovenkant. Dit
klepje is met een lipje aan de achterkant
bevestigd. Het kan enige moeite kosten
om het los te krijgen. Verwijder het klepje
van de CF-kaartsleuf.
3
Gebruik een kleine schroevendraaier om
de zwarte kunststof vergrendeling op de
aansluiting te openen en verwijder de
stroomband door eraan te trekken.
Aansluiting
157
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Bijlage
4
Open het LCD-scherm 180 graden
naar links en kantel het 90 graden
naar achteren. Verwijder het klepje
van de achterkant, maak de kleine
printplaat naast de zoeker los en
verwijder de schroeven (2) waarmee
de grote printplaat is bevestigd.
Kleine printplaat
5
Til de grote printplaat omhoog en
verwijder de interne oplaadbare
lithiumbatterij uit de camera.
Raak de flitser niet aan. De flitser kan
onder hoge spanning staan, waardoor u
een elektrische schok kunt krijgen.
Raak het gedeelte rondom de
flitser niet aan!
Grote
printplaat
Batterij
Verwijder de behuizing van de
camera alleen als u de interne
oplaadbare lithiumbatterij wilt
verwijderen en inleveren omdat
u de camera wegdoet.
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggoolen
maar inleveren als KCA
158
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
MEMO
159
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Bijlage
Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi
Hieronder vindt u een overzicht van de beschikbare functies en instellingen in de verschillende opnamemodi.
Functie
(1)
Zie
pagina
Reso-
lutie
Hoog
L
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
U
*–
{
*
{
*
{
*
{
*
41
Normaal 1
M1
{ { { { { { {
U
{ { { {
Normaal 2
M2
{ { { { { { {
U
{ { { {
Laag
S
{ { { { { { {
U
{ { { {
Afdrukken op
briefkaartformaat
{ { { { { { {
––
{ { { {
54
Film ––––––––
{
––––
41Film ––––––––
{
*––––
Film ––––––––
{
––––
Com-
pressie
Superfijn
{ { { { { { {
U
{ { { {
41Fijn
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
U
*
{
*
{
*
{
*
{
*
Normaal
{ { { { { { {
U
{ { { {
Flitser
Automatisch
{
*
{
*
{{
*
{
*
{{
*–
{
–––
43Aan
{{{{{{
U
{ { { {
Uit
{{{
*
{{{
*
{
U
*
{
*
{
*
{
*
{
*
Rode-ogenreductie
{ { { { { { {
U
{ { { {
44
Sterkte van flits
––––––––––––
{
91
AF-hulplicht
{ { { { { { {
U
{ { { { {
36
*: standaardwaarden O: beschikbaar
U
: alleen beschikbaar voor eerste opname – : niet beschikbaar
: waarde blijft behouden, zelfs als camera wordt uitgeschakeld.
160
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Aanstu-
ringsmo-
dus
Enkele opname
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
U
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*–
Standaard-
continu-
opname
{{{{{{
––
{{{{
48
High-speed
continu-
opname
{{{{{{
––
{{{{
Zelfontspanner
(10 sec.)
{{{{{{{
U
O
{{{{
46
Zelfontspanner
(2 sec.)
{{{{{{{
U
{{{{{
AF-frame
AiAF
{
*
{ { { { { {{{{ { { {
81Centrum
(2)
{ { { { { {
––
{ { { {
FlexiZone –––––––––
{ { { {
AF-vergrendeling
{{{{{{
{{{{{
92
Handmatig scherpstellen
{{{{{{
{{{{{
93
Macromodus
{{
{{{{
U
{{{{{
45
Digitale zoom
Aan
{ { { { { { {
––
{ { { {
47
Uit
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*
{
*–
{
*
{
*
{
*
{
*
Belichtingscompensatie
{{{{{{
U
{ { { {
–85
Methode
voor licht-
meting
Deel-meting
{{{{{{{{{{
*
{
*
{
*
{
*
83
Centrumgeoriënteerd
gemiddelde
–––––––––
{ { { {
Functie
(1)
Zie
pagina
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162

Canon PowerShot A95 de handleiding

Type
de handleiding