Canon POWERSHOT A75 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
CEL-SE3KA280 © 2004 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en het Midden-Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON Communication & Image France S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tél : Hot line 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12
/ Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
E-mail: supp[email protected]t
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquin Costa, 41 – 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Help Desk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, Belgium
Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124
Helpdesk: 023 – 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Danmark
Phone: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE as
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki,Finland
Puhelin: 010 54420 Fax 010 544 30
HelpDesk 020 366 466 (1,47 snt/min + pvm)
(ma-pe klo 9:00 - 17:30)
Sähköposti: helpdesk@canon.fi
Internet: www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0900 57 55 20 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON Ges.m.b.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412 Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
Seque – Soc. Nac. Equip., S.A.
Pr. Alegria, 58 – 2ºC, 1269-149 Lisboa
Telef: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
E-mail: info@seque.pt
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMbh
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel.: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON north-east oy
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel.: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
NEDERLANDS
z
Lees het gedeelte Lees dit eerst (pagina 7).
z
Zie ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Oversigt og brugervejledninger
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
161
* : standaardwaarden
O
: beschikbaar
U
UU
U
: alleen beschikbaar voor eerste opname – : niet beschikbaar
: waarde blijft behouden, zelfs als camera wordt uitgeschakeld.
De instellingen die u via de menu’s en knoppen hebt gewijzigd, kunnen allemaal tegelijkertijd worden ingesteld op de
standaardwaarden, met uitzondering van [Datum/tijd], [Taal] en [Video Systeem] (s. 73).
(1) De standaardwaarde voor de flitser bij de modi [Flora] en [Vuurwerk] is [Uit].
De volgende functies kunnen niet worden geactiveerd in de modus [Vuurwerk].
- De instellingen [Auto] en [Aan] van de flitser
- Rode-ogenreductie
- AF-hulplicht
- AF-systeem selecteren
- Macromodus
- Automatische scherpstelling
- Handmatige scherpstelling
(2) De foto-effecten [Sepia] en [Zwart/Wit] kunnen niet worden geselecteerd.
(3) De witbalans wordt ingesteld op [AUTO].
(4) Deze waarden worden automatisch ingesteld door de camera.
(5) De ISO-waarde [AUTO] kan niet worden geselecteerd.
Functie
(1)
Zie
pagina
Foto-effect
OOOOO
(4)
U
UU
U
O O O O O
85
ISO-waarde
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
O O O O
(5)
84
Beeld omkeren
Aan
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
U
UU
U
*
O
*
O
*
O
*
O
*
90
Uit
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
Deze handleiding
Opnamen maken met de camera
Canon Digital Camera Software
Starter Guide Disk [cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software]
De software installeren
Deze handleiding
Deze handleiding
De camera op een computer aansluiten
Canon Digital Camera Software
Starter Guide Disk [cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor
Direct Print
Gebruikershandleiding
De printer gebruiken en beelden afdrukken
Beelden downloaden naar een computer
1
Het gebruik van originele accessoires van
Canon wordt aangeraden.
Dit product werkt het beste in combinatie met de
originele accessoires van Canon. Canon is niet
aansprakelijk voor enige beschadiging van dit
product en/of ongelukken, zoals brand, enzovoort,
veroorzaakt door het niet goed functioneren van
accessoires van een ander merk dan Canon
(bijvoorbeeld een lekkage en/of explosie van een
batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie
niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien
uit het niet goed functioneren van accessoires van
een ander merk dan Canon, hoewel u wel om
dergelijke reparaties kunt verzoeken, waarbij de
kosten voor uw rekening zijn.
2
Temperatuur van de camerabehuizing
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt,
kan de camerabehuizing warm worden. Houd hier
rekening mee en wees voorzichtig als u de camera
gedurende langere tijd gebruikt.
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge
precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels
voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van
de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode
puntjes verschijnen.
Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld en
duidt niet op een defect.
Videosignaalindeling
Stel de in uw regio gebruikte videosignaalindeling
in op de camera voor u deze aansluit op een
televisiescherm (p. 113).
Taalinstelling
Op pagina 24 leest u hoe u de taal instelt.
Lees het gedeelte Lees dit eerst
(p. 7) voordat u de camera gebruikt.
Afwijzing van aansprakelijkheid
We hebben ernaar gestreefd de informatie in deze
handleiding volledig en accuraat weer te geven,
maar aanvaarden geen aansprakelijkheid voor
mogelijke fouten of weglatingen. Canon behoudt
zich het recht voor de specificaties van de hierin
beschreven hardware en software te allen tijde
zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Niets uit deze handleiding mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden gereproduceerd,
verzonden, overgezet, opgeslagen in een
opzoeksysteem of in een andere taal worden
vertaald zonder de voorafgaande schriftelijke
toestemming van Canon.
Canon biedt geen garantie voor schade als gevolg
van beschadigde of verloren gegevens wegens
onjuist gebruik van of storing aan de camera,
de software, de CompactFlash™-kaarten
(CF-kaarten), pc’s, randapparatuur of het gebruik
van CF-kaarten anders dan die van Canon.
3
Informatie over handelsmerken
• Canon en PowerShot zijn handelsmerken van
Canon, Inc.
• CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation.
• iBook en iMac zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
• Macintosh, PowerBook, Power Macintosh en
QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van
Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en
andere landen.
• Microsoft, Windows en Windows NT zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
• Andere namen en producten die hierboven niet
zijn genoemd, zijn mogelijk handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van de desbetref-
fende bedrijven.
Copyright © 2004 Canon Inc. Alle rechten
voorbehouden.
4
Inhoudsopgave
Tabellen met functies en handelingen. Deze
pagina’s hebben een grijze rand aan de rechterzijde
zodat u ze eenvoudig kunt vinden.
Lees dit eerst 7
Lees de volgende tekst aandachtig door.................... 7
Veiligheidsvoorschriften.............................................. 8
Defecten voorkomen................................................. 13
Onderdelenoverzicht 14
De camera voorbereiden 17
De batterijen plaatsen............................................... 17
Een CF-kaart plaatsen.............................................. 20
De datum en tijd instellen ......................................... 22
De taal instellen ........................................................ 24
Basisfuncties 25
De camera aan- of uitzetten ..................................... 25
Schakelen tussen opnemen en afspelen.................. 26
Het LCD-scherm gebruiken ...................................... 28
Opnamen maken – basisprocedures 33
Automatische modus........................................ 33
Opnamen direct bekijken.......................................... 36
Het keuzewiel gebruiken (beeldzone)....................... 38
Korte sluitertijd....................................................... 38
Landschap............................................................ 38
Nachtopname ........................................................ 38
Lange sluitertijd ..................................................... 38
Portret ................................................................... 38
De resolutie en compressie wijzigen.........................40
De flitser gebruiken ...............................................42
Macromodus........................................................44
Zelfontspanner ..........................................................45
Digitaal inzoomen......................................................46
Opnameserie.............................................................47
Panoramaopnamen maken (StitchAssist) ..........48
Speciale opname................................................51
Afdrukken op briefkaartformaat...........................53
Films....................................................................55
Weergeven – basisprocedures 57
Beelden afzonderlijk weergeven
(enkelvoudige weergave) ..........................................57
Beelden vergroten ...............................................58
Negen beelden tegelijk bekijken
(indexweergave)........................................................58
Door opnamen springen............................................59
Films bekijken en bewerken......................................60
Wissen 63
Afzonderlijke beelden wissen....................................63
Alle beelden wissen ..................................................63
Opnamen maken –
geavanceerde functies 64
Menu's en instellingen selecteren .............................64
Menuopties en standaardinstellingen........................67
Alle standaardwaarden herstellen.............................73
5
Het keuzewiel gebruiken (creatieve zone)................74
P
Automatische belichtingsmodus............................ 75
Tv
De sluitertijd instellen............................................. 75
Av
Het diafragma instellen.......................................... 76
M
De sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen...................................................... 77
Schakelen tussen modi voor automatisch
scherpstellen.............................................................78
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken................................................79
Belichtingscompensatie instellen..............................80
De toon (witbalans) aanpassen ................................81
De ISO-waarde wijzigen ...........................................84
Het foto-effect wijzigen .............................................85
De intensiteit van de flitser aanpassen .....................86
Onderwerpen die problemen opleveren voor
automatisch scherpstellen ........................................87
De functie Beeld omkeren instellen .......................... 90
Weergeven – geavanceerde functies 91
Beelden in het display roteren ..................................91
Geluidsmemo’s aan beelden toevoegen .................. 92
Automatisch afspelen ............................................... 94
Beelden beveiligen ...................................................94
Diverse functies 96
Informatie over afdrukken .........................................96
DPOF-afdrukinstellingen...........................................98
Instellingen voor beeldverzending
(DPOF-verzendopties) ........................................... 102
Beelden downloaden naar een computer............... 104
Systeemvereisten voor de computer...................... 105
Beelden weergeven op een tv................................ 112
De bestandsnummering opnieuw instellen............. 114
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera) .............................. 115
De instellingen voor Mijn camera vastleggen......... 116
Overzicht van berichten 120
Problemen oplossen 122
Bijlage 128
De opladersets gebruiken (apart verkrijgbaar) ....... 128
De lenzen gebruiken (apart verkrijgbaar)............... 131
Onderhoud en verzorging van de camera.............. 134
Specificaties 136
Batterijprestaties..................................................... 140
Typen CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit
(Aantal beelden dat kan worden opgenomen) ....... 140
Tips en informatie over het maken
van foto’s 144
Index 146
Beschikbare functies in de verschillende
opnamemodi........................................................... 159
6
Symbolen
Pictogrammen onder titelbalken geven de
bewerkingsmodus aan. Net als in het onderstaande
voorbeeld moet het programmakeuzewiel worden
ingesteld op , , , , , , , , ,
,
of .
De flitser gebruiken
Met dit symbool worden situaties
aangegeven die de werking van de camera
kunnen beïnvloeden.
Met dit symbool worden onderwerpen
aangegeven waarin aanvullende informatie
wordt gegeven bij de basisprocedures.
Keuzewiel
7
Lees dit eerst
Lees de volgende tekst aandachtig door
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera
juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Hierbij wordt opgemerkt dat Canon, diens dochter-
maatschappijen, aangesloten maatschappijen en distributeurs niet aansprakelijk zijn voor enige gevolgschade
voortvloeiend uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief CompactFlash
TM
-kaarten
(CF-kaarten), die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een
indeling die door een machine kan worden gelezen.
Waarschuwing tegen inbreuken op auteursrechten
De digitale Canon-camera’s zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een manier
die inbreuk maakt op of in strijd is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commer-
ciële attributen door middel van een camera of ander apparaat in strijd zijn met auteursrechtbepalingen of andere
wettelijke bepalingen, ook al werd de opname voor persoonlijk gebruik gemaakt.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem van Canon dat bij de camera is meegeleverd
voor meer informatie over de garantie voor de camera.
Raadpleeg de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem
van Canon.
8
Lees dit eerst
Veiligheidsvoorschriften
z
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Gebruik de camera altijd
zoals wordt beschreven in de handleiding.
z
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld voor een veilig en correct gebruik van
de camera en de accessoires om letsel bij uzelf en anderen en schade aan de apparatuur te voorkomen.
z
Op de volgende pagina’s heeft de term ”apparatuur” vooral betrekking op de camera, batterijen,
los verkrijgbare batterij en opladerset en compacte voedingsadapter.
9
Lees dit eerst
WAARSCHUWINGEN
z
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen
kan aantasten.
z
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de
flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
z
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Als een kind de camera of batterij per
ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan de riem om de nek van een kind
verstikking tot gevolg hebben.
z
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen
zijn opgenomen in de handleiding.
Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge
spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door
deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze
aan te raken, kunt u een elektrische schok krijgen.
Raak ook nooit interne onderdelen aan die niet meer
beschermd zijn als gevolg van een beschadiging. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en
een elektrische schok geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of schadelijke damp uitkomt.
Als u dit niet
doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit,
verwijder de batterijen uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook
of damp uit de camera komt. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing beschadigd is.
Als u dit
niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Schakel de camera onmiddellijk uit,
verwijder de batterijen uit de camera of trek het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met de
leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
10
Lees dit eerst
z
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of een
andere vloeistof.
Zorg ervoor dat er geen vloeistof in de camera komt. De camera is niet waterdicht. Als de
buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistof of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte,
absorberende doek. Schakel de camera onmiddellijk uit, en verwijder de batterijen uit de camera of haal de
stekker uit het stopcontact als er water of een andere stof in het apparaat is gekomen. Als u de apparatuur
blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen. Neem contact op met de
leverancier van uw camera of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
z
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners of andere brandgevaarlijke stoffen om
de apparatuur schoon te maken of schoon te houden.
Door het gebruik van deze middelen kan
brand ontstaan.
z
Maak het netsnoer regelmatig los en verwijder stof en vuildeeltjes op en rondom de stekker en het
aansluitpunt.
In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich verzameld heeft rondom
de stekker in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, met mogelijk brand
als gevolg.
z
Zorg ervoor dat u het snoer van de voedingsadapter niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats
geen zware voorwerpen op het snoer.
Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken
tot gevolg kan hebben.
z
Pak het snoer niet met natte handen vast.
U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd het
stevige gedeelte van de stekker vast als u het snoer uit het stopcontact haalt. Als u aan het flexibele gedeelte
of aan het snoer zelf trekt, kunnen de draad en de isolatie beschadigd raken of bloot komen te liggen,
waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat.
z
Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen,
kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand, elektrische schokken of andere
gevaren.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
z
Plaats de batterijen niet in de buurt van een warmtebron en stel ze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de
batterijen ook niet onder in water.
Hitte, vuur en water kunnen de batterijen beschadigen en lekkage van bijtende
vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
11
Lees dit eerst
z
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op
letsel wegens explosie. Spoel in geval van een explosie alle onderdelen van het lichaam (waaronder de ogen,
de mond en de huid) en de kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking zijn gekomen, met water
schoon.
z
Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterijen.
Beschadiging van de batterijen kan lekkage en letsel tot gevolg hebben.
z
Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutelhangers.
Kortsluiting
kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben.
z
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij
om aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen.
Aanraking met de metalen onderdelen van
andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosies tot gevolg hebben. Breng de lege batterijen zo
mogelijk naar een speciaal inzamelpunt voor chemisch afval bij u in de buurt
.
z
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze
apparatuur worden aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, waardoor brand, letsel en schade aan de
omgeving kunnen ontstaan.
z
Als u AA-formaat NiMH-batterijen gebruikt, kiest u voor de aanbevolen Canon AA-formaat NiMH-
batterijen en de hiervoor bestemde oplader.
Gebruik van een andere oplader kan oververhitting, aantasting
van de apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
z
Maak de batterijlader of compacte voedingsadapter los van de camera en trek de stekker ervan uit het
stopcontact als de batterijen zijn opgeladen en u de camera niet gebruikt. Als u dat niet doet, kan er
brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
z
De connector waarmee de camera wordt aangesloten op de batterijoplader en het netsnoer zijn
uitsluitend ontworpen voor gebruik met deze camera.
Gebruik het snoer niet in combinatie met andere
producten of batterijen. Als u dat toch doet, kan er brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
z
Wees voorzichtig wanneer u de los verkrijgbare groothoeklens, telelens, close-uplens of lensadapter
vastschroeft.
Als deze losraken en kapot vallen, kunnen glassplinters letsel veroorzaken.
12
Lees dit eerst
VOORZORGSMAATREGELEN
z
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen
blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto.
Blootstelling aan fel zonlicht en hitte
kan ertoe leiden dat de batterijen gaan lekken, oververhit raken of exploderen, wat tot brand kan leiden en
brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen er tevens toe leiden dat de
behuizing vervormd raakt. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de batterijoplader gebruikt voor het
opladen van de batterijen of voor de stroomvoorziening van de camera.
z
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Het bewaren van de camera op dergelijke
plaatsen kan brand, elektrische schokken of andere schade tot gevolg hebben.
z
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera op een andere manier
blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te
voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
z
Plaats uw vingers of kleding niet voor de flitser wanneer u een opname maakt.
De flitser kan beschadigd
raken en er kan rook of geluid uitkomen. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden.
z
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit.
De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat,
kan beschadiging van de flitser veroorzaken.
z
Zorg ervoor dat u de batterijoplader of compacte voedingsadapter in een stopcontact met het
opgegeven voltage steekt en niet in een stopcontact met een hoger voltage.
De stekker van de
batterijoplader verschilt per land.
z
Gebruik de batterijoplader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of stekker beschadigd is,
of als de stekker niet volledig in het stopcontact is geduwd.
z
Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen (zoals spelden of sleutels) of vuil in aanraking komen
met de contacten of stekker van de oplader.
z
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden.
Wees dan
voorzichtig als u de camera vastpakt, want het lijkt mogelijk alsof u uw handen brandt.
13
Lees dit eerst
Defecten voorkomen
Sterk magnetische velden vermijden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden
genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
opnamegegevens.
Condensatieproblemen voorkomen
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels)
aan de binnen- en buitenkant veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur tijdelijk in een luchtdichte,
afsluitbare plastic zak te plaatsen zodat de temperatuursverandering voor de apparatuur geleidelijker verloopt.
Als er condensvorming in de camera optreedt
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensvorming ontdekt.
Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de CF-kaart en de batterij
uit de camera en maak het netsnoer los (als dit is aangesloten). Wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat
u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opbergen van de apparatuur
Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterijen en bergt u de apparatuur op een
veilige plaats op. Als u de batterijen in de camera laat zitten wanneer u deze gedurende langere tijd niet
gebruikt, kunnen de batterijen gaan lekken waardoor de camera beschadigd kan raken.
Als de batterijen langer dan drie weken verwijderd zijn, kunnen de standaardinstellingen voor datum en tijd en
voor andere camera-instellingen worden teruggezet op de standaardwaarden.
14
Onderdelenoverzicht
Zoomhendel
(pagina 33, 46, 58, 59)
Ontspanknop (p. 34)
Ontkoppelknop
van objectief
Luidspreker
Programmakeuzewiel voor opnamen (p. 38)
Aan/uit-knop (p. 25)
Voedingslampje (p. 16)
Zoekervenster (p. 35)
AF-hulplicht (p. 36)
Lampje voor rode-ogenreductie (p. 43)
Lampje van de zelfontspanner
Flitser (p. 42)
A/V (Audio/Video) uit
Aansluiting (p. 112)
Lens
Ring
Klepje
van de
aansluiting
Microfoon
DIGITAL-uitgang (p. 107)
Als u de camera op een computer of een printer wilt aansluiten, gebruikt u een van de volgende kabels.
Computer
: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Printers die Direct Print ondersteunen (los verkrijgbaar)
• CP-printers: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de directe-interfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij
de CP-100/CP-10)
• Bubble Jet Printers:
- Printers die Bubble Jet Direct ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding bij de Bubble Jet Printer.
- Printers die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
• Printers van een ander merk dan Canon die PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera zijn meegeleverd voor
informatie over printers die Direct Print ondersteunen.
15
Onderdelenoverzicht
De volgende bewerkingen zijn toegankelijk met één druk op de knop (Afdrukken/Delen).
Afdrukken
: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (afzonderlijke handleiding)
Beelden downloaden
(alleen Windows): zie pagina 104 van deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] (afzonderlijke handleiding)
Blauw
: gereed voor afdrukken/gereed voor beelden overbrengen
Knipperend blauw
: bezig met afdrukken/bezig met overbrengen
* Wees voorzichtig als u de camera aan de polsriem draagt; als u met de camera zwaait, kan deze makkelijk ergens tegenaan stoten
.
** Het LCD-scherm is bedekt met een plastic sticker. Hierdoor wordt het scherm tijdens het transport beschermd tegen krassen.
Verwijder deze sticker voordat u de camera in gebruik neemt.
LCD-scherm**
(p. 28)
Knop
MENU
(p. 65)
Indicatielampjes (p. 16)
Zoeker
Keuzeschakelaar
(p. 26)
Riembevesti-
gingspunt
De polsriem bevestigen*
DC IN-
aansluiting (p. 131)
Knop [icon] (Afdrukken/Delen) (p. 109)
Klepje van de CF-kaartsleuf (p. 20)
Multifunctionele keuzeknop
( / , (Macro)/
MF
/ , , )
Knop
SET
De knop FUNC.
(Functie)/
(Eén beeld tegelijk wissen) (pagina 63, 64)
Vergrendeling van het batterijdeksel (p. 17)
Knop
DISP.
(Weergave) (p. 28)
Aansluitpunt voor statief
16
Onderdelenoverzicht
Programmakeuzewiel voor opnamen
Gebruik het programma-
keuzewiel om een
opnamemodus te
selecteren.
: automatisch (p. 33)
De camera selecteert de
instellingen automatisch.
Beeldzone
De camera selecteert de instellingen automatisch op
basis van het type beeldcompositie.
: portret (p. 38) : landschap (p. 38)
: nachtopname (p. 38)
:
snelle sluiter (p. 38)
: langzame sluiter
(p. 38)
: StitchAssist (p. 38, 48)
:
speciale opname (p. 38, 51)
: film (p. 55)
Creatieve zone
De gebruiker selecteert de instellingen voor belichting,
diafragma of andere elementen voor speciale effecten.
: AE-programma’s (p. 75)
: automatische belichting met
sluitertijdprioriteit (p. 75)
: automatische belichting met
diafragmaprioriteit (p. 76)
: handmatige belichting (p. 77)
Creatieve zone
Beeldzone
Auto-
matisch
Indicatielampjes
De lampjes branden of knipperen wanneer de aan/uit-
knop of de sluiterknop wordt ingedrukt.
• Indicatielampje naast de zoeker
(bovenste indicatielampje)
Groen:
gereed voor opname / gereed voor
communicatie (bij aansluiting op een computer)
Knipperend groen:
opstarten / bezig met opnemen op
CF-kaart / bezig met lezen van CF-kaart / bezig
met wissen van CF-kaart / bezig met gegevens
verzenden (bij aansluiting op een computer)
Oranje:
gereed voor opname (met flitser)
Knipperend oranje:
gereed voor opname (waarsch-
uwing dat de camera beweegt) / flitser wordt
opgeladen (als LCD-scherm is ingeschakeld)
• Indicatielampje naast de zoeker
(onderste indicatielampje)
Geel:
macromodus / handmatige scherpstelling /
AF-vergrendelingsmodus
Knipperend geel:
problemen bij scherpstellen
(hoewel u op de sluiterknop kunt drukken,
een scherpstelvergrendeling kunt proberen
of handmatig kunt scherpstellen (p. 89))
• Voedingslampje
Groen:
de voeding is ingeschakeld
17
De camera voorbereiden
De batterijen plaatsen
De camera gebruikt vier AA-formaat
alkalinebatterijen die worden meegeleverd
met de camera. U kunt eventueel ook
nikkelmetaalhydridebatterijen (NiMH)
gebruiken.
1
Controleer of de camera is
uitgeschakeld.
2
Schuif de
vergrendeling van
de batterijhouder in
de richting van de
pijl en open de
batterijhouder.
3
Plaats de batterijen
zoals aangegeven
in het voorbeeld.
4
Sluit het klepje van de batterijhouder.
Als het lampje naast de zoeker groen knippert,
mag u de camera niet uitschakelen of de
batterijhouder openen. De camera schrijft,
leest of verwijdert op dat moment een beeld of
brengt een beeld over van of naar de CF-kaart.
z
U wordt aangeraden de apart verkrijgbare
voedingsadapterset ACK600 te gebruiken
om de camera bij langdurig gebruik van
voeding te voorzien (p. 130).
z
Met de apart verkrijgbare batterijopladerset
kunt u oplaadbare NiMH-batterijen
gebruiken om de camera van voeding te
voorzien (p. 128).
Min-
pool (-)
Plus-
pool (+)
18
De camera voorbereiden
z
Zie Batterijprestaties voor belangrijke
informatie over batterijen (p. 140).
z
Zie het document Systeemschema voor
informatie over de batterij- en opladerset en
de oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen.
Juiste behandeling van de batterijen
z
Gebruik alleen AA-formaat alkalinebatterijen of
Canon AA-formaat NiMH-batterijen (apart verkrijg-
baar). Zie Oplaadbare batterijen gebruiken (p. 128)
voor informatie over AA-formaat NiMH-batterijen.
z
Gebruik nooit mangaan- of lithiumbatterijen, omdat
deze batterijtypen oververhitting van de camera
kunnen veroorzaken.
z
Aangezien de prestaties van alkalinebatterijen
per merk kunnen verschillen, is de gebruiksduur
van de batterijen die u koopt niet altijd even lang
als die van de batterijen die bij de camera
worden geleverd.
z
Wanneer u alkalinebatterijen gebruikt, kan de
camera bij een lage temperatuur minder lang
worden gebruikt. Bovendien is de levensduur van
alkalinebatterijen doorgaans korter dan die van
NiMH-batterijen. Als u de camera langdurig of bij
lage temperaturen gebruikt, wordt aanbevolen dat u
een set van vier Canon AA-formaat NiMH-batterijen
(NB4-200) plaatst.
z
Het is wel mogelijk AA-formaat nikkelcadmiumbat-
terijen te gebruiken, maar de prestaties zijn onbe-
trouwbaar en het gebruik ervan wordt dan ook
afgeraden.
z
zz
z
Gebruik nooit ongebruikte batterijen in combi-
natie met halflege. Plaats altijd vier nieuwe
(of volledig opgeladen) batterijen tegelijk.
z
Plaats de batterijen altijd met de pluspool (+)
en minpool (-)in de juiste richting.
z
Gebruik nooit batterijen van verschillende
merken of typen door elkaar. Alle vier de
batterijen moeten identiek zijn.
z
Voordat u de batterijen plaatst, kunt u de contact-
punten van de batterijen het beste schoonvegen
met een droge doek. Als contactpunten stoffig zijn of
door contact met de huid vettig zijn geworden, is de
gebruiksduur vaak korter of kan een aanzienlijke
vermindering optreden van het aantal beelden dat
kan worden opgenomen.
z
De prestaties van de batterijen gaan achteruit bij
lage temperaturen (vooral bij alkalinebatterijen).
Als u de camera gebruikt in een koude omgeving en
de batterijen sneller leegraken dan normaal, kunt u
de batterijen misschien weer laten werken door ze
voor gebruik in een warme binnenzak te bewaren.
Let echter wel op dat u de batterijen niet in een zak
bewaart waarin een metalen sleutelbos of andere
metalen voorwerpen zitten, want deze voorwerpen
kunnen kortsluiting in de batterijen veroorzaken.
19
De camera voorbereiden
z
Als u de camera langere tijd niet denkt te gaan
gebruiken, verwijdert u de batterijen en bergt u deze
op een veilige plaats op. Batterijen kunnen gaan
lekken en de camera beschadigen als ze langdurig
in het apparaat blijven zitten zonder te worden
gebruikt. Als de batterijen langer dan drie weken
verwijderd zijn, kunnen de standaardinstellingen
voor datum en tijd en voor andere camera-
instellingen worden hersteld.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit beschadigde batterijen of
batterijen waarvan het buitenste omhulsel
geheel of gedeeltelijk los zit. Dergelijke
batterijen kunnen gaan lekken, oververhit raken
of barsten. Controleer altijd of batterijen die u
in de winkel hebt gekocht onbeschadigd zijn.
Er worden soms beschadigde batterijen
verkocht. Gebruik deze niet.
Gebruik nooit batterijen die er zo uitzien.
Batterijen waarvan (een deel van) het
omhulsel (elektrische isolatie) los zit.
De positieve elektrode (pluspool)
is plat.
De negatieve pool heeft de juiste vorm
(steekt uit ten opzichte van de metalen
basis), maar het omhulsel komt niet
tot over de rand van de metalen basis.
Indicatoren voor de batterijstatus
Het LCD-scherm geeft een pictogram of bericht weer
om u te waarschuwen als de batterijen leeg of bijna
leeg zijn.
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang
de batterijen of laad ze opnieuw op.
Vervang de batterijen of laad ze
opnieuw op als u de camera wilt blijven
gebruiken. Als het LCD-scherm is
uitgeschakeld, wordt het volgende
pictogram weergegeven wanneer u
op een van deze knoppen drukt:
DISP
.
,
of /
MF
.
Vervang de
batterijen
De batterijen zijn helemaal leeg en de
camera kan niet meer worden gebruikt.
U dient de batterijen direct te
vervangen.
20
De camera voorbereiden
Een CF-kaart plaatsen
1
Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2
Schuif het klepje
van de CF-
kaartsleuf in de
richting van de pijl
en open het klepje.
3
Plaats de CF-kaart
met het label naar
boven.
z
Duw de kaart helemaal
in de sleuf, zodat de
eject-knop helemaal
naar buiten komt.
z
Als u de CF-kaart wilt
verwijderen, drukt u op
de eject-knop.
Eject-knop
CF-kaart
Kaartlabel
4
Sluit het klepje van de CF-
kaartsleuf goed.
z
Wanneer het lampje naast de zoeker groen
knippert, wordt er een beeld naar de kaart
geschreven, van de kaart gelezen of gewist,
of van of naar de CF-kaart verzonden.
Vermijd dan de volgende handelingen met
de camera om te voorkomen dat beeldge-
gevens beschadigd raken of verloren gaan:
- Schud de camera niet.
- Schakel de camera niet uit en open het
klepje van de CF-kaartsleuf niet.
z
Houd er rekening mee dat CF-kaarten
waarvan de inhoud is bewerkt op een
andere camera of met software van een
andere fabrikant ervoor kunnen zorgen
dat de camera niet correct functioneert.
z
U kunt het beste een CF-kaart gebruiken
die in uw eigen camera is geformatteerd
(zie volgende pagina). De kaart die bij de
camera wordt geleverd, kunt u direct
gebruiken en hoeft niet eerst te worden
geformatteerd.
Zie Typen CF-kaarten en geschatte
capaciteit (op te nemen beelden) (p. 140)
voor meer informatie over CF-kaarten.
markering
21
De camera voorbereiden
Informatie over CF-kaarten
z
Een CF-kaart is een met hoge precisie samenge-
steld elektronisch onderdeel. Buig de kaart niet en
stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
z
Probeer een CF-kaart niet te demonteren of te
veranderen.
z
Het blootstellen van de CF-kaarten aan snel wisse-
lende temperaturen kan condensatie op de kaart
veroorzaken, wat ertoe kan leiden dat de kaart niet
goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen
door de CF-kaart in een luchtdichte plastic zak te
plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk
aan de nieuwe temperatuur te laten wennen.
Als zich toch condensatie vormt op de CF-kaart,
bewaart u de kaart bij kamertemperatuur tot alle
waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt.
z
Bewaar de CF-kaart in het meegeleverde omhulsel.
z
Gebruik of bewaar CF-kaarten niet op de volgende
plaatsen:
• Plaatsen waar veel stof of zand is of kan komen
• Plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid en
hoge temperaturen
Een CF-kaart formatteren
U moet een nieuwe CF-kaart of een CF-kaart
waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt
wissen, altijd formatteren.
Bedenk dat bij het formatteren (initialiseren)
van een CF-kaart alle gegevens op de kaart
worden gewist, inclusief beveiligde beelden
en andere soorten bestanden. Controleer
de inhoud van de CF-kaart voordat u deze
formatteert.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop
MENU en selecteer
[ (Instellen)] met
of .
3
Selecteer
(Formatteren) met
of en druk op
de knop SET.
22
De camera voorbereiden
4
Selecteer [OK] met
of en druk op
de knop SET.
z
Als u de kaart toch niet wilt
formatteren, selecteert u
[Stop] en drukt u op de
knop
SET
.
z
De capaciteit van de CF-kaart die na het
formatteren wordt weergegeven, is kleiner
dan de opgegeven capaciteit van de CF-kaart.
Dit is geen defect van de CF-kaart of camera.
5
Druk op de knop MENU.
z
Als de camera niet goed functioneert, kan
dit door de CF-kaart worden veroorzaakt.
Mogelijk kunt u het probleem verhelpen
door de CF-kaart opnieuw te formatteren.
z
Ook problemen met een CF-kaart van een
ander merk dan Canon kunt u soms oplos-
sen door de kaart opnieuw te formatteren.
z
Het kan gebeuren dat CF-kaarten die in een
andere camera, een andere computer of
een ander apparaat zijn geformatteerd, niet
goed werken. In dat geval formatteert u de
CF-kaart opnieuw met deze camera.
De datum en tijd instellen
Het menu Stel Datum & Tijd in verschijnt
wanneer u de camera voor het eerst aanzet
of wanneer de datumbatterij leeg is. Begin
met stap 4 om de datum en tijd in te stellen.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop
MENU en selecteer
het menu
[ (Instellen)] met
of .
3
Druk op of
om (Datum/Tijd)
te selecteren en
druk hierna op de
knop SET.
23
De camera voorbereiden
4
Stel de datum en
tijd in.
z
Druk op of om een
ander veld te selecteren.
z
Druk op of om de
waarde van het geselec-
teerde veld te wijzigen.
z
De datum kan worden ingesteld tot met het
jaar 2030.
5
Druk op de knop SET.
6
Druk op de knop MENU.
z
Als de batterijen langer dan drie weken
verwijderd zijn geweest, kunnen de
standaardinstellingen voor datum en tijd
en voor andere camera-instellingen zijn
hersteld. Als dat het geval is, stelt u deze
instellingen opnieuw in.
z
Raadpleeg pagina 54 als u de datum op de
beeldgegevens wilt weergeven.
z
Als u beelden wilt afdrukken waarop de
datum van de opname wordt weergegeven,
raadpleegt u pagina 100, de Gebruikershand-
leiding voor Direct Print (een afzonderlijke
handleiding) of de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Starters-
handleiding voor Canon Digital Camera-
software] (een afzonderlijke handleiding).
De batterij voor datum en tijd opladen
z
De camera heeft een ingebouwde
oplaadbare lithiumbatterij voor het opslaan
van instellingen, zoals de datum en tijd.
Deze batterij wordt door de AA-formaat
batterijen opgeladen terwijl deze zich in
de camera bevindt. Laat direct nadat u
de camera hebt aangeschaft volledig
opgeladen batterijen in de camera of sluit
de voedingsadapterset ACK600 (apart
verkrijgbaar) gedurende circa 4 uur aan om
de batterij voor datum en tijd op te laden.
Zelfs wanneer de camera uit staat, wordt
deze batterij opgeladen.
z
Als het menu Datum/Tijd verschijnt als u de
camera aanzet, is de batterij voor datum en
tijd bijna leeg. Gebruik de bovenstaande
methode om de batterij op te laden.
24
De camera voorbereiden
De taal instellen
Met deze functie stelt u de taal in die wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
1
Zet de camera aan (p. 25).
2
Druk op de knop
MENU en selecteer
het menu [
(Instellen)] met
of .
3
Selecteer (Taal)
met
of
en druk
op de knop SET.
4
Selecteer een taal
met , , of
en druk op de
knop SET.
z
Als u op de knop
SET
drukt zonder op de knop
MENU
te drukken, keert u terug naar het menu
Instellen zonder de taal in te stellen.
5
Druk op de knop MENU.
Gemakkelijke bediening
In de Afspeelmodus kunt u het menu voor de
taalinstelling onmiddellijk weergeven door op
de knop
MENU
te drukken terwijl u de knop
SET
ingedrukt houdt (deze optie is niet
beschikbaar tijdens het afspelen van een
film of terwijl de camera is aangesloten op
een apart verkrijgbare printer).
25
Basisfuncties
De camera aan- of uitzetten
1
Druk op de aan/uit-knop tot het voe-
dingslampje groen oplicht (p. 16).
Opnamemodus
z
De huidige instellingen voor de opname worden
ongeveer 6 seconden weergegeven op het
LCD-scherm.
Als u het keuzewiel instelt op , wordt de
lens na ongeveer 1 minuut automatisch
ingetrokken.
Afspeelmodus
z
Op het LCD-scherm wordt een beeld
weergegeven.
De camera uitzetten
z
Druk nogmaals op de aan/uit-knop om de
camera uit te zetten.
z
Wanneer de camera wordt ingeschakeld,
hoort u het opstartgeluid en wordt het
opstartbeeld weergegeven. (Zie hieronder
en op pagina 72 en 115 als u het
opstartgeluid en opstartbeeld wilt wijzigen.)
z
Het opstartbeeld verschijnt niet als het LCD-
scherm is uitgeschakeld in Opnamemodus
of als de
A/V uit
-aansluiting op een tv is
aangesloten.
De camera aanzetten zonder opstartgeluid
en opstartbeeld
Houd tijdens het inschakelen van de
camera de knop
SET
ingedrukt.
Energiebesparing
Deze camera is voorzien van een energiebesparings-
functie. Afhankelijk van de instelling van deze functie,
kan de camera of het LCD-scherm automatisch
worden uitgeschakeld.
z
Automatische energiespaarstand
[Aan]:
Opnamemodus:
De camera wordt ongeveer 3 minuten nadat u voor
het laatst een functie hebt gebruikt uitgeschakeld.
Afspeelmodus:
De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat u voor
het laatst een functie hebt gebruikt uitgeschakeld.
Printerverbindingsmodus:
De camera wordt ongeveer 5 minuten nadat u voor
het laatst een functie hebt gebruikt of iets op de
printer hebt afgedrukt uitgeschakeld.
26
Basisfuncties
Als de functie Automatische energiespaarstand
wordt geactiveerd
Druk nogmaals op de aan/uit-knop.
[Uit]:
De energiebesparingsfunctie wordt niet geactiveerd.
z
Display uit
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgezet,
ongeveer 1 minuut* nadat u voor het laatst een
functie hebt gebruikt.
* Deze tijd kan worden gewijzigd (p. 70).
Als de functie Display uit wordt geactiveerd
Het LCD-scherm wordt weer ingeschakeld zodra
u op een andere knop dan de aan/uit-knop drukt.
z
Als de modus Automatisch afspelen is
ingeschakeld of als de camera is
aangesloten op een computer, wordt de
energiebesparingsfunctie van de camera
niet geactiveerd (pagina 94, 104).
z
U kunt de energiebesparingsfunctie
uitschakelen in het menu [ (Instellen)]
(p. 70).
Schakelen tussen opnemen
en afspelen
U kunt snel overschakelen van de opnamemodus
naar de afspeelmodus en andersom. Dit is handig als
u opnieuw een opname wilt maken nadat u een beeld
direct na opname hebt gecontroleerd of gewist.
Opnamemodus
z
Zet de schakelaar op .
Afspeelmodus
z
Zet de schakelaar op .
Als er een printer (apart verkrijgbaar) is aange-
sloten, kunnen beelden worden afgedrukt (zie
de Gebruikershandleiding voor Direct Print).
Als de camera op een computer is aangesloten,
kunnen opgenomen beelden worden
gedownload naar en worden bekeken op een
computer (p. 104).
Opnamemodus
Afspeelmodus
De lens wordt niet
ingetrokken gedurende
1 minuut nadat de camera
is overgeschakeld naar
de afspeelmodus.
27
Basisfuncties
z
Als er een printer (apart verkrijgbaar) goed
is aangesloten, ziet u , of op het
LCD-scherm.
z
Als er een computer goed is aangesloten,
wordt het LCD-scherm uitgeschakeld.
28
Basisfuncties
Het LCD-scherm gebruiken
Gebruik het LCD-scherm om beelden te controleren tijdens de opname, menu-instellingen aan te
passen en beelden af te spelen. Telkens als u op de knop
DISP.
drukt, wordt de volgende modus
voor het LCD-scherm gekozen.
Opnamemodus
Het AF-frame verandert in overeenstemming met de instelling Aan of Uit (LCD-scherm Aan).
AiAF ingesteld op [Aan] (p. 78) AiAF ingesteld op [Uit] (p. 78)
z
Groen: scherpstelling voltooid (scherpgesteld AF-frame)
z
Groen: scherpstelling voltooid
z
Verschijnt niet: problemen bij scherpstellen
z
Geel: problemen bij scherpstellen
LCD-scherm
(Geen informatie)
LCD-scherm
(Informatieweergave)
Knop
DISP.
Knop
DISP.
Knop
DISP.
Uit
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Resterende opnamen of
resterende filmtijd/Verstreken tijd
(tijdens de opname) (frames per
seconde)
AF-frame
Frame
automatische
belichtingspunt
voor spotmeting
29
Basisfuncties
Opnamemodus
p. 38, 74
Belichtingscompensatie
p. 80
Witbalans
p. 81
Transportmodus
p. 45, 47
ISO-waarde
p. 84
Foto-effect
p. 85
Methode voor lichtmeting
p. 79
Compressie
p. 40
Resolutie
Briefkaart afdrukken
p. 40
p. 53
Flitser
p. 42
Rode-ogenreductie
p. 43
Macromodus
p. 44
Handmatig scherpstellen
p. 89
Functie Automatisch
roteren
p. 91
Opnamemodus voor films
p. 55
Digitaal inzoomen*
2
p. 46
Waarschuwing voor
bewegende camera
p. 16
Batterij bijna leeg
p. 19
Rood)
z
Als een instelling van de opnamemodus wordt gewij-
zigd, verschijnen de instellingen ongeveer 6 seconden
op het LCD-scherm, zelfs als het LCD-scherm op Geen
informatie is ingesteld of is uitgeschakeld. (Afhankelijk
van de camera-instelling worden de instellingen van de
opnamemodus mogelijk niet weergegeven.) Terwijl
deze informatie op het LCD-scherm verschijnt, kunt u
de instellingen voor de flitser, de macromodus en hand-
matig scherpstellen instellen.
z
en de pictogrammen in hierboven worden
ook weergegeven als de informatieweergave is
uitgeschakeld.
z
Bovendien worden het AF-frame, het spotmetings-
frame, de sluitertijd, de diafragmawaarde, het reste-
rende aantal beelden of de resterende tijd voor films
weergegeven zoals in het voorbeeld links.
z
Als u het keuzewiel op of zet, wordt het LCD-
scherm altijd ingeschakeld.
z
Een lange sluitertijd is waarschijnlijk geselecteerd
wegens onvoldoende licht als het bovenste lampje
naast de zoeker oranje knippert nadat u de nodige
metingen hebt uitgevoerd en het pictogram dat aan-
geeft dat de camera beweegt ( ) op het LCD-scherm
verschijnt. Stel de flitser in op of of bevestig de
camera op een statief om opnamen te maken.
z
Nadat u een foto hebt genomen door de sluiterknop vol-
ledig in te drukken, wordt het beeld ongeveer 2 secon-
den op het LCD-scherm weergegeven (of gedurende
de periode van 2 tot 10 seconden die u hebt ingesteld
om de opname te bekijken). Als u op de knop
SET
drukt
terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op
het LCD-scherm staan (p. 36).
*1 : De pictogrammen van alle opties van de modus
SCN
worden
weergegeven (p. 51).
*2 : De weergegeven zoomwaarde wordt berekend door de optische en
digitale zoomeffecten te combineren. Deze cijfers worden weerge-
geven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
30
Basisfuncties
Afspeelmodus
* Detailweergave is niet beschikbaar in
indexweergave (9 beelden).
Compressie pagina 40
Resolutie
(stilstaand beeld)
pagina 40
Geluidsmemo
(wav-bestand)
pagina 92
Film pagina 55
Beveiligingsstatus pagina 94
Beeldnummer en totaal
(Weergegeven beeld/totaal)
Knop
DISP.
Knop
DISP.
Knop
DISP.
Standaardweergave
Geen weergave
Detailweergave*
Opname-
datum/-tijd
Bestandsnummer
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Histogram
Filmlengte
31
Basisfuncties
Bovendien worden de sluitertijd, de diafragma-
instelling, het histogram en de reeds opgenomen
filmtijd weergegeven zoals in het voorbeeld in de
afbeelding links.
* Elke modus van de modus
SCN
wordt
weergegeven (p. 51).
Opnamemodus
pagina
38, 74
Belichtingscompensatie
pagina 80
Witbalans
pagina 81
Foto-effecten
pagina 85
ISO-waarde
pagina 84
Flitser
pagina 42
Macromodus
pagina 44
Handmatig
scherpstellen
pagina 89
Methode voor
lichtmeting
pagina 79
Resolutie (films)
pagina 40
Batterij bijna leeg
pagina 19
Bij sommige beeldbestanden kan ook de volgende
informatie worden weergegeven.
De weergave op het LCD-scherm kan donker
worden als het scherm in fel (zon)licht wordt
gebruikt. Dit is geen defect.
z
De instelling Aan of Uit van het LCD-
scherm blijft bewaard in het geheugen
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Wanneer de camera weer wordt
ingeschakeld, wordt de laatstgebruikte
modus ingesteld. Als het LCD-scherm
echter is ingeschakeld en het bericht
”Vervang de batterijen” wordt
weergegeven, wordt het LCD-scherm
niet automatisch ingeschakeld als u de
camera aanzet.
Er is een geluidsbestand bijgevoegd met
een andere indeling dan een WAV-bestand
of de bestandsindeling wordt niet herkend.
Een JPEG-bestand dat niet voldoet aan
de DCF-norm (Design rule for Camera
File system).
Bestand met de indeling RAW
Een bestand met onbekende indeling
32
Basisfuncties
z
Terwijl een opgenomen beeld op het LCD-
scherm wordt weergegeven, kunt u de
belichting controleren aan de hand van de
grafiek (zie Het histogram (hierna)) waarin
de verdeling van de helderheidsgegevens
wordt weergegeven. Als de belichting moet
worden aangepast, stelt u de
belichtingscompensatie in en maakt u een
nieuwe opname. (Druk op de knop
DISP.
als
het histogram en andere informatie niet
worden weergegeven.)
z
Houd er rekening mee dat de beeldin-
formatie die wordt opgenomen met deze
camera, mogelijk niet goed wordt
weergegeven op andere camera's en dat
beeldinformatie die wordt opgenomen met
andere camera's mogelijk niet goed wordt
weergegeven op deze camera.
Het histogram
z
Het histogram is een grafiek aan de hand
waarvan u de helderheid van de gemaakte
opname kunt beoordelen. Hoe groter de
afwijking naar links in de grafiek, des te
donkerder is het beeld. Hoe groter de
afwijking naar rechts, des te helderder is het
beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een positieve
waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een negatieve
waarde (p. 80).
Donker beeld Evenwichtig beeld Licht beeld
Voorbeeldhistogrammen
33
Opnamen maken – basisprocedures
In Beschikbare functies in de verschillende
opnamemodi (p. 159) achter in deze handleiding
kunt u nagaan welke instellingen u in de
verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
Automatische modus
In deze modus hoeft u alleen de sluiterknop
in te drukken. De camera doet de rest.
1
Controleer of de camera in de
opnamemodus staat (p. 26).
2
Zet het keuzewiel in de stand .
3
Richt de camera op het onderwerp
dat u wilt fotograferen.
Keuzewiel
4
Gebruik de zoomhendel om de
gewenste compositie te maken
(relatieve grootte van het
onderwerp in de zoeker).
z
U kunt de gezichtshoek aanpassen binnen een
bereik van 35 tot 105 mm (gelijkwaardig aan
35mm-film).
z
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u de
optische en digitale zoomfunctie combineren
voor vergroting van de beelden tot maximaal
10x. (Zie Digitaal inzoomen op pagina 46.)
: hiermee vergroot u het
onderwerp (groothoek)
: hiermee verkleint u het
onderwerp (telelens)
34
Opnamen maken – basisprocedures
5
Druk de sluiterknop
half in.
z
De camera beschikt over
een sluiterknop die in
twee fasen kan worden
bediend.
Half indrukken
Als u de knop half indrukt,
worden de belichting en
scherpstelling automatisch
geregeld.
Wanneer de camera de benodigde metingen
heeft verricht, hoort u twee piepjes.
Het lampje naast de zoeker brandt groen of
oranje. Als het LCD-scherm is ingeschakeld,
wordt het AF-frame groen weergegeven.
Als het onderwerp zich moeilijk laat
scherpstellen, knippert het lampje naast de
zoeker geel.
6
Druk de sluiterknop
helemaal in.
Volledig indrukken
Als u de knop volledig
indrukt, wordt de sluiter
ontgrendeld.
Nadat de opname is gemaakt, hoort u het
sluitergeluid. Beweeg de camera pas als u
dit geluid hebt gehoord.
Als de camera bezig is met het wegschrijven
van gegevens naar de CF-kaart, knippert het
lampje naast de zoeker groen.
Het beeld wordt ongeveer twee seconden op
het LCD-scherm weergegeven (als het scherm
is ingeschakeld).
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
Met de functie Bekijken kunt u aangeven of
beelden na het maken van de opname op
het LCD-scherm moeten worden
weergegeven, en zo ja, hoe lang (p. 36).
z
Als het oranje of gele indicatielampje
knippert wanneer u de knop half indrukt,
kunt u de knop toch volledig indrukken om
de opname te maken.
z
Beelden worden eerst in het interne
geheugen van de camera opgeslagen
voordat ze op de CF-kaart worden
vastgelegd. Daardoor kunt u direct de
volgende opnamen maken, zolang er
voldoende ruimte beschikbaar is in het
interne geheugen.
35
Opnamen maken – basisprocedures
z
Het geluidssignaal en het sluitergeluid kunt
u in- en uitschakelen in het menu Instellen
(p. 69).
z
Als het sluitergeluid is ingesteld op [ ,
, (Aan)] (p. 72) en ook de optie
[Mute] is ingeschakeld, is er geen
sluitergeluid.
z
Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
z
U kunt geen opnamen maken terwijl de
flitser wordt opgeladen.
Opnamen maken met de zoeker
U kunt energie besparen door het LCD-scherm uit
te schakelen (p. 28) en opnamen te maken met
de zoeker.
1
Maak een compositie waarbij het
onderwerp zich midden in het
frame van de zoeker bevindt
(automatisch scherpstelbereik).
Venster van
de zoeker
Het midden van het beeld
(bij benadering)
Informatie over automatisch scherpstellen
Deze camera is voorzien van AiAF-
technologie (Artificial Intelligence
AutoFocus). Hierbij wordt aan de hand van
een breed meetkader heel nauwkeurig de
brandpuntsafstand berekend. Dankzij deze
technologie biedt de camera altijd een
scherp beeld, zelfs als het onderwerp niet
helemaal in het midden staat.
Beeld in zoeker en opgenomen beeld
Houd er rekening mee dat het feitelijke
beeld kan afwijken van het beeld dat u ziet
in de optische zoeker. Dit komt doordat de
zoeker en de lens fysiek van elkaar zijn
gescheiden. Hoe dichter het onderwerp bij
de lens staat, des te duidelijker wordt het
verschil. In bepaalde gevallen worden
beelden die van dichtbij zijn genomen en in
de zoeker volledig te zien zijn, niet volledig
in het opgenomen beeld weergegeven.
Gebruik het LCD-scherm als u opnamen
van dichtbij wilt maken (p. 44).
36
Opnamen maken – basisprocedures
AF-hulplicht
z
Het AF-hulplicht brandt soms wanneer de
sluiterknop half wordt ingedrukt om u in
bepaalde omstandigheden te helpen bij
het scherpstellen, bijvoorbeeld als het
donker is.
z
U kunt het AF-hulplicht uitschakelen.
(p. 67).
Als u bijvoorbeeld in het donker opnamen
van dieren wilt maken, moet u het hulplicht
uitschakelen om te voorkomen dat de
dieren schrikken.
Houd in dat geval echter rekening met de
volgende punten.
Als het AF-hulplicht is uitgeschakeld,
kan het moeilijk worden de camera
scherp te stellen in het donker.
Het is mogelijk dat de lamp voor rode-
ogenreductie gaat branden wanneer u
de sluiterknop half indrukt, zelfs als het
AF-hulplicht is uitgeschakeld.
U voorkomt dat een lampje gaat branden
voordat de flitser afgaat door zowel de
functie voor rode-ogenreductie als het
AF-hulplicht op [Uit] te zetten in het menu
Opname.
Opnamen direct bekijken
Nadat u een foto hebt genomen, wordt het
beeld gedurende twee seconden weergegeven
op het LCD-scherm. Als u een van de volgende
handelingen verricht, blijft het beeld staan,
ongeacht de duur die is ingesteld voor het
bekijken van beelden.
z
De sluiterknop volledig ingedrukt houden
z
Op de knop SET drukken terwijl het beeld
wordt weergegeven
Druk de sluiterknop nogmaals half in als u het beeld
niet meer wilt weergeven.
U kunt het volgende doen terwijl de beelden
worden weergegeven.
Afzonderlijke beelden wissen (p. 63).
De instellingen voor het beeld
weergeven (p. 30).
Beelden vergroten (p. 58) (Als u op de
knop
SET
drukt terwijl er een beeld wordt
weergegeven).
Keuzewiel
37
Opnamen maken – basisprocedures
De duur van de weergave van
beelden wijzigen
U kunt de duur voor weergave van beelden
instellen op 2 tot maximaal 10 seconden,
maar u kunt de weergave ook uitschakelen.
1
Druk op de knop MENU.
z
Het menu [ (Opname)] wordt weergegeven.
2
Selecteer (Bekijken) met behulp
van de pijltoetsen en
.
3
Stel de gewenste
weergavetijd in
met behulp van de
pijltoetsen en
en druk op de
knop MENU.
z
Als de optie [Uit] is ingesteld, wordt het beeld
niet automatisch weergegeven.
z
Met de opties [2 sec.] - [10 sec.] wordt het beeld
gedurende deze tijd weergegeven.
z
Als u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt,
blijft een beeld op het LCD-scherm staan,
ongeacht de instelling van Bekijken.
z
U kunt zelfs een andere opname maken terwijl
de laatste opname wordt weergegeven.
38
Opnamen maken – basisprocedures
Het keuzewiel gebruiken (beeldzone)
Met behulp van het keuzewiel kunt u heel eenvoudig opties selecteren voor de opnamesituatie.
Korte sluitertijd
Gebruik deze modus voor
opnamen van snel
bewegende objecten.
Landschap
Gebruik deze modus als
u landschappen wilt
vastleggen.
Nachtopname
Gebruik deze modus als u
opnamen van personen wilt
maken tegen een avondlucht of
’s nachts. De personen worden
met licht van de flitser belicht,
terwijl de achtergrond wordt
vastgelegd met een lange
sluitertijd.
Lange sluitertijd
Gebruik deze modus voor
een wazig effect bij het
fotograferen van bewe-
gende objecten, zoals
een stroomversnelling in
een rivier.
Portret
Gebruik deze modus
wanneer u het onderwerp
scherp en de achtergrond
vaag wilt weergeven.
StitchAssist
Gebruik deze modus
wanneer u opnamen maakt
die u tot een panorama wilt
samenvoegen (p. 48).
Speciale opname
Kies een van de zes modi
om opnamen te maken
met de meest geschikte
instellingen voor de
locatie (p. 51).
Film
In deze modus kunt u
filmbeelden vastleggen.
Het opnemen van beeld
en geluid wordt gelijktijdig
gestart (p. 55).
39
Opnamen maken – basisprocedures
1
Draai het keuzewiel
zodat het
pictogram van de
functie die u wilt
gebruiken naast
staat.
z
De procedures voor het
maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus
(p. 33).
Opnamemodi en
Gebruik altijd een statief om te voorkomen
dat de camera beweegt.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
Tips voor de verschillende functies:
Portret
Geleidelijke vervaging van de achtergrond
bereikt u het beste door ervoor te zorgen
dat de bovenste helft van het lichaam van
een persoon het grootste gedeelte van de
zoeker of het LCD-scherm vult.
De achtergrond wordt steeds onduidelijker
naarmate u de brandpuntsafstand verder
richting telelens instelt.
Landschap
In deze modus wordt vaak een lange
sluitertijd geselecteerd. Het kan voorkomen
dat het pictogram (Camera beweegt) op
het LCD-scherm verschijnt. Zet de camera
in dat geval op een statief.
Nachtopname
De sluitertijd wordt langer. Zelfs als u de
flitser gebruikt, moet u uw onderwerpen
vragen enkele seconden niet te bewegen.
Als u de modus bij daglicht gebruikt,
heeft dat een soortgelijk effect als de
modus .
Korte sluitertijd
Bij opnamen van donkere onderwerpen
kan er meer ruis in het opgenomen beeld
voorkomen.
40
Opnamen maken – basisprocedures
De resolutie en compressie
wijzigen
U kunt de instellingen voor de resolutie en de
compressie (behalve voor films) aanpassen
aan het beeld dat u wilt opnemen.
Resolutie Doel
L
(Hoog)
2048 x
1536
pixels
Hoog
Laag
z
Maximaal
afdrukformaat A4*
210 x 297 mm
z
Maximaal
afdrukformaat Letter*
216 x 279 mm
M1
(Normaal 1)
1600 x
1200
pixels
z
Afdrukken op
briefkaartformaat
148 x 100 mm
z
Afdrukken op
L-formaat 119 x 89 mm
M2
(Normaal 2)
1024 x 768
pixels
z
Afdrukken op
creditcardformaat
86 x 54 mm
S
(Laag)
640 x 480
pixels
z
Beelden versturen als
e-mailbijlagen
z
Meer opnamen maken
* Papierformaten verschillen per land.
Keuzewiel
*
*
*
Afdrukken op briefkaartformaat is niet mogelijk in
en .
Filmopnamen kunnen met de volgende resoluties
worden opgenomen.
of
z
De resolutie wordt ingesteld op
M1
(1600
x 1200) en de compressie op (Fijn).
z
Zie pagina 53 voor meer informatie over
afdrukken op briefkaartformaat.
Compressie Doel
Superfijn
Hoge
kwaliteit
Normaal
Opnamen maken
met een hogere
beeldkwaliteit
Fijn
Opnamen maken
met een standaard-
beeldkwaliteit
Normaal
Meer opnamen
maken
Resolutie
640 x 480 pixels
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
41
Opnamen maken – basisprocedures
1
Druk op de knop FUNC.
2
Selecteer L
*
met
behulp van de
pijltoetsen en .
*
De huidige instelling wordt
weergegeven.
3
Selecteer de
gewenste resolutie
of compressie met
behulp van de
pijltoetsen en .
4
Druk op de knop SET.
Aantal beelden dat kan
worden opgenomen
(Dit wordt alleen weer-
gegeven wanneer de
resolutie, compressie
of bestandsindeling is
geselecteerd.)
Met uitzondering van
5
Selecteer de
gewenste
compressie met
behulp van de
pijltoetsen en .
z
U kunt direct na het selecteren van de
instellingen een opname maken door op de
sluiterknop te drukken. Zodra het beeld is
vastgelegd, wordt dit scherm opnieuw
weergegeven.
6
Druk op de knop FUNC.
z
Geschatte bestandsgrootte van opnamen
(p. 141)
z
CF-kaarten en geschatte opnamecapaciteit
(p. 140)
42
Opnamen maken – basisprocedures
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser volgens de onderstaande
richtlijnen.
Rode-ogen-
reductie,
auto-
matisch
De flitser wordt op basis van het
belichtingsniveau automatisch
geactiveerd. De rode-
ogenreductie wordt geactiveerd
telkens wanneer de hoofdflitser
wordt geactiveerd.
Auto-
matisch
De flitser wordt automatisch
geactiveerd wanneer het
lichtniveau dit vereist.
Flits aan
met
rode-ogen-
reductie
De lamp voor rode-
ogenreductie en de flitser
worden altijd geactiveerd.
Flits aan
De flitser wordt altijd gebruikt.
Flits uit
Er wordt geen flitser gebruikt.
*
*
In de modus (Vuurwerk) kunt u de flitser niet
gebruiken.
Keuzewiel
1
Druk op de knop
om een andere
flitsmodus te
kiezen.
z
De geselecteerde
flitsmodus wordt op
het LCD-scherm
weergegeven.
z
Met de knop kunt u schakelen tussen
instellingen.
z
In bepaalde opnamemodi is dit niet
mogelijk (p. 159).
2
Maak de opname.
z
De flitser wordt geactiveerd als het lampje naast
de zoeker oranje brandt wanneer de sluiterknop
half wordt ingedrukt. (Geen flits in .)
Als de functie voor rode-ogenreductie is
ingeschakeld
Als de functie voor rode-ogenreductie is
uitgeschakeld
43
Opnamen maken – basisprocedures
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
Wanneer u opnamen maakt met een hoge
ISO-waarde en de flitser gebruikt, wordt de
kans op overbelichting groter als u dichter bij
het onderwerp staat.
z
Wanneer u opnamen maakt in een andere
modus dan , wordt de flitser geactiveerd
met automatische instellingen.
z
De flitser wordt twee keer na elkaar geacti-
veerd. Er wordt eerst een proefflits geacti-
veerd, gevolgd door de hoofdflits. Met de
proefflits worden de belichtinggegevens
van het onderwerp bepaald, zodat de echte
flits optimaal kan worden ingesteld voor
de opname.
z
Wanneer u opnamen maakt in de modus
, wordt de flitser geactiveerd met de
handmatige instellingen.
z
De kortste sluitertijd voor flitsersynchronisa-
tie is 1/500 seconde. Als er een kortere tijd
is geselecteerd, wordt de sluitertijd automa-
tisch ingesteld op 1/500 seconde.
z
In de modus kan de optie
[Flitsintensiteit] worden gewijzigd (p. 86).
z
U kunt geen opnamen maken terwijl de
flitser wordt opgeladen.
z
Het kan soms wel tien seconden duren
voordat de flitser is geladen. De werkelijke
tijd is afhankelijk van het gebruik en de
lading van de batterij.
z
De flitserinstelling blijft bewaard in het
geheugen wanneer de camera wordt
uitgeschakeld in de opnamemodi , ,
en .
De functie voor rode-ogenreductie
instellen
De lamp voor rode-ogenreductie wordt
geactiveerd wanneer de flitser wordt gebruikt in
een donkere omgeving. Hierdoor wordt er geen
licht teruggekaatst van de ogen en worden deze
niet rood weergegeven.
1
Stel in het menu
[ (Opname)]
de optie (Rode
ogen) in op [Aan].
z
Op het LCD-scherm ziet
u het pictogram .
44
Opnamen maken – basisprocedures
z
U kunt de functie voor rode-ogenreductie
niet gebruiken als de modus voor speciale
opnamen (p. 51) is ingesteld op
(Vuurwerk).
z
Rode-ogenreductie
Wanneer u opnamen maakt met de functie
voor rode-ogenreductie, werkt deze functie
alleen wanneer het onderwerp recht in de
lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de
persoon recht in de lamp te kijken. U krijgt
nog betere resultaten als u de lens instelt
op een grote hoek, de verlichting
binnenshuis verbetert of dichter bij het
onderwerp gaat staan.
Macromodus
De opname wordt in de macromodus gemaakt
als de afstand tussen de lens en het
onderwerp 5-46 cm (groothoek) of 26-46 cm
(telelens) is.
Gebruik deze modus voor close-ups van
bloemen of kleine objecten.
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-
scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop .
z
Het pictogram
verschijnt op het
LCD-scherm.
z
Druk nogmaals op de knop
om de macromodus te
annuleren.
3
Maak de opname.
*
* De macromodus is niet beschikbaar in
de modus .
Keuzewiel
45
Opnamen maken – basisprocedures
z
Het lampje naast de zoeker brandt geel
wanneer u de sluiterknop half indrukt.
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
z
Gebruik altijd het LCD-scherm als u
opnamen wilt maken in de macromodus.
U kunt ook opnamen met de zoeker maken,
maar in dat geval zal een deel van het
beeld niet in de uiteindelijke opname
worden opgenomen (p. 35).
z
Wanneer u de lens uitzoomt tot de
maximale groothoek, is het opnamegebied
ca. 55 x 41 mm
*1
. Bij gebruik van de
telelensinstelling is het gebied ca. 92 x
69 mm
*2
.
Als de zoominstelling tussen de
telelensinstelling en groothoekinstelling zit,
zal de afstand tussen de voorkant van de
lens en het onderwerp gelijk zijn aan de
telelensinstelling.
z
De belichting is mogelijk niet optimaal
wanneer u de flitser gebruikt in de
macromodus.
*1
Kleinst mogelijke brandpuntsafstand.
*2
Maximale telelensinstelling met
optische zoom.
Zelfontspanner
1
Druk op de knop
FUNC. en selecteer
* (Transport
mode) met behulp
van de pijltoetsen
en .
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
2
Selecteer of met behulp van
de pijltoetsen en en druk op
de knop FUNC.
z
Wanneer is geselecteerd, wordt de sluiter
tien seconden na het indrukken van de
sluiterknop geactiveerd. Wanneer is
geselecteerd, bedraagt deze vertraging twee
seconden.
Keuzewiel
46
Opnamen maken – basisprocedures
3
Maak de opname.
z
Wanneer is geselecteerd, begint het lampje
van de zelfontspanner te knipperen als de
sluiterknop volledig wordt ingedrukt. Twee
seconden voordat de sluiter wordt geactiveerd,
wordt er een geluid weergegeven en begint het
lampje sneller te knipperen.
z
Wanneer is geselecteerd, begint het lampje
van de zelfontspanner meteen snel te
knipperen. De sluiter wordt na twee seconden
geactiveerd.
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
U kunt het geluid van de zelfontspanner
wijzigen door een ander geluid op te geven
in [Geluidzelftimer] in het menu [ (Mijn
camera)] (p. 72).
Digitaal inzoomen
U kunt de optische en digitale zoomfuncties als
volgt combineren.
z
3,8x, 4,8x, 6,0x, 7,4x en 10x
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer
(Digitale zoom)
in het menu [
(Opname)].
z
Zie Menu’s en instellingen
selecteren (p. 65).
3
Selecteer [Aan] met behulp van de
pijltoetsen en en druk op de
knop MENU.
Keuzewiel
47
Opnamen maken – basisprocedures
4
Duw de zoomhendel naar .
z
De lens zoomt in tot de maximale optische
telelensinstelling en stopt daar. Laat de hendel
los en duw deze nogmaals naar om verder
digitaal op het beeld in te zoomen.
z
Duw de hendel naar om weer uit te zoomen.
5
Maak de opname.
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
De digitale zoomfunctie kan alleen worden
gebruikt als het LCD-scherm is ingeschakeld.
z
De beelden worden korreliger naarmate er
verder digitaal wordt ingezoomd.
z
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan
het voorkomen dat de camera beweegt.
Daarom is het raadzaam een statief te
gebruiken.
De weergegeven
zoominstelling is een
combinatie van de
optische en digitale zoom.
Opnameserie
U kunt een opnameserie maken als de
sluiterknop volledig is ingedrukt.
1
Druk op de knop FUNC.
2
Selecteer *
(Transport mode)
met behulp van de
pijltoetsen en .
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
3
Selecteer met behulp van de
pijltoetsen en en druk op de
knop FUNC.
4
Druk de sluiterknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen.
Keuzewiel
48
Opnamen maken – basisprocedures
5
Druk de sluiterknop volledig in om
de opname te maken.
z
Als u sluiterknop loslaat, worden er geen
opnamen meer gemaakt.
z
Er worden ca. 2,2 opnamen per seconde
gemaakt (Hoog/Fijn, LCD-scherm
uitgeschakeld. Deze waarden zijn gebaseerd
op de testnorm van Canon. De werkelijke
waarden kunnen verschillen, afhankelijk van
het onderwerp en de opnamesituatie.)
z
Het interval tussen de opnamen kan iets
groter worden naarmate het interne
geheugen voller raakt.
z
U kunt de flitser gebruiken, maar het
interval tussen de opnamen wordt groter
omdat de flitser moet worden geladen.
Panoramaopnamen maken
(StitchAssist)
Gebruik deze modus wanneer u opnamen
maakt die u tot een panorama wilt
samenvoegen. Het panorama zelf maakt u door
de beelden met behulp van software samen
te voegen.
Maak een panorama op de computer met het
programma PhotoStitch dat bij de camera is
geleverd.
Keuzewiel
49
Opnamen maken – basisprocedures
Een kader om een onderwerp plaatsen
PhotoStitch detecteert overlappende delen van
aan elkaar grenzende beelden en voegt deze
samen. Probeer altijd een onderscheidend
element (markeerpunt) op te nemen in het
overlappende gedeelte van de opname.
z
Zorg er bij de compositie van elke opname
voor dat de opname de aangrenzende
opname 30 tot 50 % overlapt. Probeer de
verticale verschuiving van de camera te
beperken tot maximaal 10 % van de
beeldhoogte.
z
Neem geen bewegende elementen op
in het overlappende gedeelte van de
compositie.
z
Probeer geen opnamen van dichtbijgelegen
objecten samen te voegen met opnamen
van objecten in de verte. De objecten
kunnen dan kromgetrokken of dubbel
worden weergegeven.
z
Zorg dat de helderheid in elk beeld
consistent is. Als de verschillen in
helderheid te groot zijn, komt het
samengevoegde beeld onnatuurlijk over.
z
Draai voor een goed resultaat de camera
om de as om de opeenvolgende opnamen
te maken.
z
Beweeg bij het maken van close-ups de
camera over het onderwerp, waarbij u de
camera recht houdt tijdens de verplaatsing.
Opnamen maken
1
Zet het keuzewiel in de stand .
z
Het LCD-scherm wordt ingeschakeld.
2
Selecteer de
gewenste
opnamevolgorde
met behulp van de
pijltoetsen en
en druk op de
knop SET.
z
De opnamevolgorde wordt
ingesteld.
50
Opnamen maken – basisprocedures
z
U kunt ook meteen op de sluiterknop drukken
zonder eerst op de knop
SET
te drukken.
3
Maak de eerste opname.
z
De belichting en de witbalans worden ingesteld
en vergrendeld bij de eerste opname.
4
Maak de tweede
opname zodanig
dat deze de eerste
opname overlapt.
z
Kleine verschillen in het
overlappende gedeelte
kunnen met de software
worden gecorrigeerd.
z
U kunt een opname opnieuw maken. Druk op
een van de pijltoetsen of om terug te
keren naar de vorige opname.
5
Maak de resterende opnamen
volgens dezelfde procedure.
z
U kunt maximaal 26 opnamen maken.
Opnamevolgorde
6
Druk na de laatste opname op de
knop SET.
z
U kunt geen aangepaste witbalans (p. 82)
instellen in de modus . Als u een
aangepaste witbalans wilt instellen, moet u
eerst een andere opnamemodus kiezen.
z
De instellingen voor de eerste opname
worden vergrendeld en kunnen niet worden
gewijzigd voor volgende opnamen.
z
In deze modus kunt u geen televisie
gebruiken om opnamen te maken.
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus
kunt wijzigen.
51
Opnamen maken – basisprocedures
1
Zet het keuzewiel in de stand
(Speciale opname).
z
Het huidige scherm voor speciale opnamen
wordt weergegeven.
2
Selecteer de gewenste
opnamesituatie met behulp van
de pijltoetsen en en maak
de opname.
z
Wanneer u een andere situatie selecteert, wordt
de naam van de nieuwe situatie gedurende zes
seconden op het scherm weergegeven.
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33)
(met uitzondering van
)
.
z
De procedure voor het maken van opnamen
in de modus wordt beschreven in de Canon
Digital Camera Waterproof Case User Guide
[Gebruikershandleiding voor de waterdichte
behuizing voor digitale Canon-camera's].
Deze wordt bij de apart verkrijgbare waterdichte
behuizing WP-DC30 geleverd.
Speciale opname
U kunt de meest geschikte instellingen voor de
opname oproepen door eenvoudig een van de
volgende zes speciale situaties selecteren.
Flora
Geschikt voor het fotograferen van
bloemen, bladeren of bomen.
Sneeuw
Geschikt voor het fotograferen van
met sneeuw bedekte bergen. Donkere
objecten en blauwe achtergronden
worden voorkomen.
Strand
Geschikt voor het fotograferen aan het
strand of op zee. Donkere objecten
worden voorkomen en het blauw van
de zee wordt extra benadrukt.
Vuurwerk
Geschikt voor het fotograferen van
vuurwerk.
Onderwater
Geschikt voor het fotograferen met de
apart verkrijgbare waterdichte
behuizing WP-DC30. In deze modus
zullen opnamen minder worden
vertroebeld door zandkorrels, vuil of
andere zwevende deeltjes.
Binnen
In deze modus worden bewogen
opnamen voorkomen en blijft de kleur
van het onderwerp behouden, ook als
u fotografeert bij lamplicht of tl-licht.
Keuzewiel
52
Opnamen maken – basisprocedures
Strand
Flora
Sneeuw
Vuurwerk
Onderwater
Binnen
of
of
of of
of of
z
In de modus wordt de sluitertijd langer.
Gebruik een statief om bewegen van de
camera te voorkomen.
z
Hogere ISO-waarden in de modi en
kunnen meer ruis in het beeld veroorzaken.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
De resultaten zijn afhankelijk van het
onderwerp.
z
Als u onderwateropnamen maakt, moet
u altijd de stroom uitschakelen voordat
u de camera in de apart verkrijgbare
waterdichte behuizing plaatst.
53
Opnamen maken – basisprocedures
Afdrukken op briefkaartformaat
U kunt opmaken maken met instellingen
die geschikt zijn voor het afdrukken op
briefkaartformaat.
* Als u opnamen met standaardbeeldgegevens
afdrukt op briefkaartformaat, kan het voorkomen
dat een strook van het beeld langs de bovenkant,
onderkant of zijkanten niet wordt afgedrukt. Als u in
de modus Briefkaart opnamen maakt, kunt u vooraf
het afdrukgebied (3:2-verhouding verticaal/horizon-
taal) controleren. Daarnaast wordt de resolutie inge-
steld op M1 (1600 x 1200) en de compressie op
(Fijn). Dit geeft kleinere bestanden.
1
Druk op de knop FUNC.
2
Selecteer L*
met behulp van de
pijltoetsen en .
*
De huidige instelling wordt
weergegeven.
3
Selecteer
(Briefkaart) met
behulp van de
pijltoetsen
en
.
Keuzewiel
z
U kunt direct na het selecteren van de
instellingen een opname maken door op de
sluiterknop te drukken. Na de opname wordt
het menu opnieuw weergegeven, zodat u
eenvoudig de instellingen kunt wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC.
5
Maak de opname.
z
Als u de sluiterknop half
indrukt, wordt het gebied
dat niet wordt afgedrukt
grijs gemarkeerd.
z
De procedures voor het
maken van opnamen zijn
dezelfde als in de modus (p. 33).
Als u de modus selecteert, wordt de
instelling [Aan] van de digitale zoomfunctie
geannuleerd.
z
Sommige instellingen zijn in bepaalde
opnamemodi niet beschikbaar.
Zie
Beschikbare functies in de
verschillende opnamemodi (p. 159).
z
Als [Datum stempel] (p. 54) is ingesteld
op [Datum] of [Datum & Tijd], verschijnt in
stap en 3 het pictogram op de beelden.
54
Opnamen maken – basisprocedures
z
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct
Print voor meer informatie over afdrukken.
De datum opnemen in de
beeldgegevens
Als is geselecteerd, kunt u de datum in de
beeldgegevens opnemen. Zelfs als er op de
computer of printer geen datum is ingesteld,
wordt de datum op de beelden afgedrukt.
z
Controleer vooraf of de datum en tijd zijn
ingesteld op de camera (p. 22).
1
Controleer of het pictogram
op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
2
Selecteer
(Datum stempel)
in het menu [
(Opname)].
z
Zie Menu’s en instellingen
selecteren (p. 65).
3
Selecteer een van
de opties [Uit],
[Datum] of [Datum
& Tijd] met behulp
van de pijltoetsen
en .
z
Zie De datum en tijd
instellen (p. 22).
4
Druk op de knop MENU.
5
Maak de opname.
z
De procedures voor het maken van opnamen
zijn dezelfde als in de modus (p. 33).
Als u hebt gekozen voor afdrukken op
creditcardformaat (54 x 84 mm) en hiervoor
een CP-printer gebruikt, kan het gebeuren
dat slechts een deel van de datum wordt
afgedrukt.
Als u opnamen hebt gemaakt met de
datumstempel, kunt u de datum niet
meer uit de beeldgegevens verwijderen.
55
Opnamen maken – basisprocedures
Films
In deze modus kunt u filmbeelden vastleggen.
U kunt de resolutie instellen op [ (640 × 480)],
[ (320 × 240)] of [ (160 × 120)] (p. 40).
1
Zet het keuzewiel in de stand .
z
Het LCD-scherm wordt ingeschakeld en geeft
de maximale opnametijd (in seconden) weer.
2
Druk de sluiterknop helemaal in.
z
Het opnemen van beeld en geluid wordt
gelijktijdig gestart.
z
Tijdens de opname verschijnt er een rode cirkel
in de rechterbovenhoek van het LCD-scherm.
3
Druk de sluiterknop volledig in om
te stoppen met het opnemen van
de film.
z
De maximumlengte van afzonderlijke films
(15 frames per seconde) is ongeveer
30 seconden* bij de instelling , 3 minuten bij
de instelling en ongeveer 3 minuten* bij de
instelling .
Keuzewiel
* Bij gebruik van de volgende CF-kaarten:
- Meegeleverde FC-32MH CF-kaart
- Apart verkrijgbare Canon FC-256MH of FC-
512MSH CF-kaart (in sommige landen niet
verkrijgbaar)
Deze tijden zijn afhankelijk van de
opnameomstandigheden en de gefotografeerde
onderwerpen. De opname wordt automatisch
gestopt wanneer de maximumtijd is verstreken
of de CF-kaart vol is.
z
Voor het maken van films kunt u het beste
een CF-kaart gebruiken die in uw eigen
camera is geformatteerd (p. 21). De kaart
die bij de camera wordt geleverd, kunt u
direct gebruiken en hoeft u niet eerst te
formatteren.
z
Bij de volgende typen CF-kaarten wordt
de opnametijd mogelijk niet goed
weergegeven tijdens het filmen, of kan
de film onverwacht worden afgebroken.
- Trage opnamekaarten
- Kaarten die zijn geformatteerd op een
andere camera of op een computer
- Kaarten waarop herhaaldelijk beelden
zijn opgenomen en gewist
56
Opnamen maken – basisprocedures
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed
wordt weergegeven tijdens het filmen,
wordt de film goed opgenomen op de
CF-kaart. De opnametijd wordt wel goed
weergegeven als u de CF-kaart formatteert
in deze camera (met uitzondering van trage
CF-kaarten).
z
Let erop dat u de microfoon tijdens de
opname niet aanraakt.
z
De automatische belichting, automatische
scherpstelling, witbalans en
zoominstellingen worden ingesteld en
vergrendeld op basis van de instellingen
voor het eerste beeld.
z
Na een opname knippert het lampje links
van de zoeker groen. U kunt pas een
nieuwe opname maken als het lampje niet
meer knippert.
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
Het geluid wordt in mono opgenomen.
z
Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
z
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig als u
filmbestanden (AVI/Motion JPEG) wilt
afspelen op een computer. (QuickTime voor
Windows staat op de bijgeleverde Digital
Camera Solution Disk (Cd met hulpmid-
delen voor digitale camera’s). Voor het
Macintosh-platform wordt QuickTime 3.0
of hoger meestal meegeleverd met het
besturingssysteem Mac OS 8.5 of hoger.)
57
Weergeven – basisprocedures
Beelden afzonderlijk weergeven
(enkelvoudige weergave)
U kunt de opgenomen beelden weergeven op
het LCD-scherm.
1
Zet de keuzescha-
kelaar op .
z
Het beeld dat u als laatste
hebt opgenomen, wordt
weergegeven
(enkelvoudige weergave).
2
Blader door de beelden met behulp
van de pijltoetsen en .
z
Gebruik om naar het vorige beeld te gaan,
en gebruik om naar het volgende beeld te
gaan. Als u een van de pijltoetsen of
ingedrukt houdt, worden de opnamen sneller
na elkaar weergegeven, maar zijn de beelden
minder duidelijk.
Soms is het niet mogelijk opnamen die met
een andere camera zijn gemaakt, of opna-
men die met andere softwaretoepassingen
op een computer zijn bewerkt weer te geven
op deze camera.
z
Druk op de knop
DISP.
om de beeldgege-
vens van de weergegeven opname te
bekijken (p. 30).
z
Druk op de knop als u de weergegeven
opname snel wilt verwijderen (p. 63).
58
Weergeven – basisprocedures
Beelden vergroten
In de enkelvoudige weergave kunnen beelden tot
ongeveer 10 keer worden vergroot.
1
Zet de keuzeschakelaar op .
2
Duw de zoomhendel naar .
z
U kunt schuiven over het vergrote beeld met
behulp van de pijltoetsen
, ,
en
.
z
Houd de knop
SET
ingedrukt en duw de
zoomhendel naar om de instellingen te
doorlopen. Het beeld kan van ongeveer 2,5
keer tot ongeveer 5 en 10 keer worden vergroot.
Positie bij benadering
Het vergrote beeld weer normaal
weergeven
1
Duw de zoomhendel naar .
Filmbeelden en beelden in de indexweergave
kunnen niet worden vergroot.
U kunt een beeld direct na opname vergroten
terwijl het wordt weergegeven op het LCD-
scherm (p. 36).
Negen beelden tegelijk bekijken
(indexweergave)
In de indexweergave kunt u maximaal negen
beelden tegelijk bekijken.
1
Zet de keuzeschakelaar op .
2
Duw de zoomhendel naar .
z
Er worden negen beelden tegelijk weergegeven
(indexweergave).
59
Weergeven – basisprocedures
3
Selecteer een ander beeld met
behulp van de pijltoetsen , ,
en .
4
Duw de zoomhendel naar .
z
De indexweergave wordt geannuleerd en de
enkelvoudige weergave wordt weer geactiveerd.
Druk op de knop
DISP.
om de
beeldgegevens van de weergegeven
opname te bekijken (p. 30).
Als u in deze rij op de pijltoets
drukt, worden de vorige
negen beelden weergegeven.
Als u in deze rij op de pijltoets
drukt, worden de volgende
negen beelden weergegeven.
Film
Geselecteerde beelden
Door opnamen springen
U kunt in de indexweergave negen beelden
vooruit of achteruit springen.
1
Duw de zoomhendel in de index-
weergave één keer naar (p. 58).
z
De springbalk wordt weergegeven.
2
Er verschijnen
nieuwe beelden in
de indexweergave.
z
Spring negen beelden
achteruit of vooruit met
behulp van de pijltoetsen
en .
z
Als u een van de pijltoetsen of drukt en
tegelijkertijd de knop
SET
ingedrukt houdt,
springt u door naar de eerste of laatste negen
beelden.
3
Duw de zoomhendel naar .
z
De springbalk verdwijnt van het scherm en de
indexweergave wordt hersteld.
z
Als u de zoomhendel nog een keer naar
duwt, wordt het scherm voor enkelvoudige
weergave opnieuw weergegeven.
Springbalk
60
Weergeven – basisprocedures
Films bekijken en bewerken
Films bekijken
U kunt de opnamen die in de modus zijn
gemaakt, opnieuw bekijken.
1
Zet de keuzeschakelaar op .
z
U kunt geen films bekijken in de
indexweergave.
2
Selecteer een film met behulp van
de pijltoetsen en en druk op
de knop SET.
z
Een film herkent u aan het pictogram .
z
Het scherm voor het afspelen van films wordt
weergegeven.
3
Selecteer
(Afspelen) met
behulp van de
pijltoetsen
en
en druk op de knop
SET.
Paneel voor
het afspelen
van films
Volume
z
De filmbeelden en het geluid worden
afgespeeld.
z
U kunt het volume aanpassen met behulp van
de pijltoetsen en .
z
Wanneer een film volledig is afgespeeld, blijft
het laatste frame op het scherm staan. Als u nu
op de knop
SET
drukt, wordt het paneel voor
het afspelen van films opnieuw weergegeven.
Als u nogmaals op de knop
SET
drukt, wordt de
film opnieuw afgespeeld vanaf het eerste frame.
Het afspelen onderbreken en
hervatten
z
Druk op de knop
SET
om de film te
onderbreken. Druk opnieuw op deze knop om
het afspelen te hervatten.
Snel vooruit/achteruit
z
Selecteer een van de volgende handelingen
met behulp van de pijltoetsen en en druk
op de knop
SET
.
z
(Uit):
terugkeren naar enkelvoudige
beeldweergave.
z
(Eerste beeld):
het eerste frame
weergeven.
z
(Eerder beeld):
terugkeren naar het
vorige frame (u gaat verder terug als
udeknop
SET
ingedrukt houdt).
61
Weergeven – basisprocedures
z
(Volgend beeld):
verdergaan met het
volgende frame (u gaat verder vooruit
als u de knop
SET
ingedrukt houdt).
z
(Laatste beeld):
het laatste frame
weergeven.
Het kan voorkomen dat er beelden uitvallen
en dat het geluid wegvalt als u een film
afspeelt op een computer met onvoldoende
systeembronnen.
z
U kunt het volume waarmee films worden
afgespeeld aanpassen in het menu
Instellen (p. 69).
z
Als de optie [Mute] (p. 68) in het menu
Instellen is ingesteld op [Aan], wordt het
volume op 0 ingesteld. U kunt het volume
alsnog aanpassen met behulp van de
pijltoetsen en .
z
Wanneer u films op een televisie bekijkt,
kunt u het geluidsniveau op de televisie
aanpassen.
Films bewerken
U kunt ongewenste scènes wissen uit het
eerste of tweede deel van een film.
1
Selecteer de film die u wilt
bewerken en druk op de knop SET.
z
Zie Films bekijken (p. 60).
2
Selecteer (Bewerken) met
behulp van de pijltoetsen en
en druk op de knop SET.
z
Het paneel voor het bewerken van films en
de balk met bewerkingsfuncties worden
weergegeven.
3
Selecteer een
bewerkingsoptie
met behulp van de
pijltoetsen
en
.
z
(Snijden begin):
frames wissen in het
eerste deel van de film.
z
(Snijden eind):
frames wissen in het
tweede gedeelte van
de film.
z
(Uit):
het paneel voor het afspelen van films opnieuw
weergeven.
Balk voor het
bewerken van films
Paneel voor het
bewerken van films
62
Weergeven – basisprocedures
4
Selecteer het
gedeelte dat u wilt
bewerken met behulp
van de pijltoetsen
en .
5
Selecteer (Afspelen) met behulp
van de pijltoetsen en en druk op
de knop SET.
z
De tijdelijk bewerkte film wordt afgespeeld.
z
Het afspelen wordt onderbroken als u op de knop
SET
drukt.
6
Selecteer
(Opslaan) met behulp
van de pijltoetsen
en en druk op de
knop SET.
z
Als is geselecteerd, wordt de bewerkte film
niet opgeslagen en wordt de film afgespeeld.
7
Selecteer
[Overschrijven] of
[Nieuw bestand]
met behulp van de
pijltoetsen en
en druk op de knop
SET.
z
[Overschrijven] :
de bewerkte film wordt opgeslagen met dezelfde
bestandsnaam als de oorspronkelijke film.
De oorspronkelijke gegevens worden verwijderd.
z
[Nieuw bestand] :
de bewerkte film wordt opgeslagen met een
nieuwe bestandsnaam. De oorspronkelijke
gegevens worden niet verwijderd.
z
Als er onvoldoende ruimte vrij is op de CF-kaart,
kunt u gegevens alleen overschrijven. In dat
geval ziet u een kleine op de teller van de balk
voor het bewerken van films.
z
Beveiligde films kunt u niet bewerken.
z
Het kan ongeveer drie minuten duren om
een bewerkte film op te slaan. Als halver-
wege de batterijen leeg raken, kunt u
bewerkte films niet meer opslaan. Gebruik
daarom tijdens het bewerken van films
volledig opgeladen NiMH-batterijen,
ongebruikte alkalinebatterijen of de apart
verkrijgbare voedingsadapterset ACK600
(p. 130).
U kunt films per frame bewerken als de
oorspronkelijke lengte van de film minimaal
1 seconde is.
63
Wissen
Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld. Denk goed na voordat u een
beeldbestand wist.
Afzonderlijke beelden wissen
1
Zet de keuzeschakelaar op .
2
Selecteer het beeld
dat u wilt wissen
met behulp van de
pijltoetsen en
en druk op de
knop .
z
Er verschijnt een scherm waarin u om een
bevestiging wordt gevraagd.
3
Selecteer [Wissen] met behulp van
de pijltoetsen en en druk op
de knop SET.
z
Als u de beelden toch niet wilt wissen,
selecteert u [Stop] en drukt u op de knop
SET
.
Beveiligde beelden kunt u niet wissen met
deze functie (p. 94).
Alle beelden wissen
1
Selecteer
(Alles wissen)
in het menu [
(Afspelen)] en druk
op de knop SET.
z
Er verschijnt een scherm waarin u om een
bevestiging wordt gevraagd.
2
Selecteer [OK] met behulp van de
pijltoetsen en en druk op de
knop SET.
z
Als u de beelden toch niet wilt wissen,
selecteert u [Stop] en drukt u op de knop
SET
.
z
Beveiligde beelden kunt u niet wissen met
deze functie (p. 94).
z
Met de functie [Alles wissen] verwijdert u
alle beeldgegevens die op de CF-kaart zijn
vastgelegd.
z
Als u niet alleen de beeldgegevens, maar
ook de overige gegevens op de CF-kaart
wilt wissen, moet u de CF-kaart opnieuw
formatteren (p. 21).
64
1
Zet de keuzeschakelaar op .
2
Druk op de knop FUNC.
3
Selecteer in het menu FUNC.
een menuoptie met behulp
van de pijltoetsen en
en selecteer vervolgens de
gewenste instelling met
behulp van de pijltoetsen
en .
4
Druk op de knop FUNC.
5
Maak de opname.
2.
FUNC.
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menu's en instellingen selecteren
Instellingen selecteren met behulp van de knop FUNC. (alleen in opnamemodus)
De standaardinstelling wordt
tussen haakjes ( ) weergegeven.
3.
Selecteer in het menu
FUNC.
een menuoptie met behulp van
de pijltoetsen en en selecteer vervolgens de gewenste
instellingen met de pijltoetsen en .
4.
FUNC
.
5.
Maak de
opname.
Belichtingscompensatie (±0) (p. 80)
Witbalans ( ) (p. 81)
Transportmodus ( ) (p. 47)
Foto-effect ( ) (p. 85)
Flitsintensiteit ( ) (p. 86)
Resolutie ( ) (p. 40)
Resolutie ( ) (Films) (p. 40)
Compressie ( ) (p. 40)
Lichtmeting ( ) (p. 79)
ISO-waarde ( ) (p. 84)
65
Opnamen maken – geavanceerde functies
Instellingen selecteren met de knop MENU
(Opname)
z
Als er achter een menuoptie drie puntjes [...] staan, drukt u op de knop
SET
om het volgende menu met
instellingen te openen. Als alle instellingen naar wens zijn, drukt u nogmaals op de knop
SET
om de
instellingen te bevestigen.
z
In de opnamemodus kunt u het menu ook sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
(Afspelen) (Instellen)
(Mijn camera)
of of
of
Opnamemodus
Afspeelmodus
1
Druk op de knop MENU.
2
Gebruik de pijltoetsen
en
om tussen menu’s te
schakelen.
z
U kunt ook tussen menu’s schakelen met behulp van de zoomhendel.
3
Gebruik de pijltoetsen
en
om een menuoptie te
selecteren.
4
Gebruik de pijltoetsen
en
om de instellingen te
selecteren die u wilt aanpassen.
5
Druk op de knop MENU.
66
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Sommige menuopties zijn alleen
in bepaalde opnamemodi beschikbaar
(p. 159).
z
U kunt een bepaald beeld en geluid
koppelen aan de opties en in
het menu Mijn camera. Zie voor meer
informatie De instellingen voor Mijn
camera vastleggen (p. 116) of de Canon
Digital Camera Software Starter Guide
Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software].
z
De instellingen die u via de menu's en
knoppen hebt gewijzigd (behalve [Datum/
Tijd], [Taal] en [Video Systeem], kunt u
allemaal tegelijk weer instellen op de
standaardwaarden (p. 73)).
67
Opnamen maken – geavanceerde functies
Menuopties en standaardinstellingen
Het menu Opname
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
AiAF
Hiermee kunt u de optie AiAF inschakelen (het AF-frame wordt
automatisch geselecteerd wanneer u een opname maakt) of uitschakelen
(het AF-frame wordt ingesteld op het midden van het scherm).
• Aan*/Uit
78
Rode ogen
Instellen of de lamp voor rode-ogenreductie al dan niet wordt geactiveerd.
• Aan*/Uit
42
AF-hulplicht
De sterkte van het AF-hulplicht instellen op basis van de
opnameomstandigheden bij gebruik van autofocus.
• Aan*/Uit
36
Digitale zoom
Instellen of de digitale zoom al dan niet moet worden gecombineerd met de
optische zoomlens om op een beeld in te zoomen.
• Aan/Uit*
46
Bekijken
Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm worden weergegeven nadat
de sluiterknop is losgelaten.
• Uit en 2* tot 10 sec.
36
Datum stempel
Hiermee geeft u aan of de datumnotatie in de beeldgegevens moet worden
opgenomen als is geselecteerd.
• Uit*/Datum/Datum & Tijd
54
* Standaardinstelling
68
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het menu Afspelen
Het menu Instellen
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
Beveilig
Beelden beveiligen zodat ze niet per ongeluk worden gewist. 94
Roteren
Beelden 90 of 270 graden met de klok mee draaien in de display. 91
Geluidsmemo
Geluidsmemo’s toevoegen aan beelden. 92
Alles wissen
Alle beelden van een CF-kaart wissen (behalve beveiligde beelden). 63
Automatisch
afspelen
Hiermee kunt u opnamen automatisch achter elkaar afspelen. 94
Printopties
Hiermee geeft u aan welke beelden u wilt afdrukken en hoeveel
exemplaren. U kunt hiervoor een printer en de rechtstreekse afdrukfunctie
gebruiken of een fotoservice.
98
Volgorde
Hiermee kunt u vooraf aangeven welke beelden van de camera naar een
computer moeten worden overgebracht.
102
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
Mute
Zet deze optie [Aan] om het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de
zelfontspanner en sluitergeluid te dempen. Zie voor meer informatie De
relatie tussen de instelling voor Mute in het menu [ (Instellen)] en de
geluidsinstellingen in het menu [ (Mijn camera)] op pagina 72.
• Aan/Uit*
Houd er rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als Mute
is ingesteld op [Aan].
-
* Standaardinstelling
69
Opnamen maken – geavanceerde functies
Volume
Hiermee kunt u het volume van het opstartgeluid, werkgeluid, geluid van
de zelfontspanner, sluitergeluid of weergavegeluid aanpassen. U kunt het
volume niet aanpassen als de optie [Mute] is ingesteld op [Aan].
•(Uit) (3)
• (1) (4)
• (2)* (5)
-
Sluitergeluid
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat de sluiter maakt
als de sluiterknop helemaal wordt ingedrukt. Er is geen sluitergeluid als u
films opneemt.
34
Afspeelvolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als een
geluidsmemo of film wordt afgespeeld.
60, 92
Opstartvolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort bij het
aanzetten van de camera.
25
Werkvolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u hoort als u een
van de knoppen (behalve de sluiterknop) bedient.
-
Timervolume
Hiermee kunt u het volume aanpassen van het geluid dat u bij gebruik van
de zelfontspanner hoort gedurende twee seconden vóór de opname.
45
* Standaardinstelling
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
70
Opnamen maken – geavanceerde functies
Spaarstand
U kunt de instellingen Automatisch uit en Display uit instellen door op de
knop
SET
te drukken.
Automatisch Uit
Hiermee kunt u aangeven of de camera automatisch moet worden
uitgeschakeld als de camera gedurende een bepaalde periode niet wordt
bediend.
• Aan*/Uit
25
Display uit
Hiermee kunt u aangeven na hoeveel seconden het LCD-scherm moet
worden uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend.
• 10 sec. 1 min.*
• 20 sec. 2 min.
• 30 sec. 3 min.
26
Datum/Tijd
De datum, tijd en datumnotatie instellen. 22
Formatteren
Een CF-kaart formatteren (initialiseren). 21
File No. Reset
(bestandsnumme-
ring)
Hiermee kunt u aangeven hoe beelden moeten worden genummerd.
• Aan/Uit*
114
Beeld omkeren
Hiermee kunt u aangeven of beelden die u maakt met de camera in
verticale stand automatisch worden gedraaid op het display.
• Aan*/Uit
90
* Standaardinstelling
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
71
Opnamen maken – geavanceerde functies
Maateenheid
De notatie instellen van de eenheid waarin de afstand wordt weergegeven
bij de indicator voor handmatig scherpstellen.
• m/cm*
• ft/in
89
Taal
Instellen welke taal wordt gebruikt voor menu's en berichten op het
LCD-scherm.
English*
Italiano
Deutsch
Norsk
Français
Svenska
Nederlands
Español
Dansk
Chinees
Suomi
Japans
U kunt de taal tijdens het weergeven van beelden wijzigen door de knop
SET
ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de knop
MENU
te drukken.
24
Video Systeem
Het standaardvideosignaal instellen.
• NTSC
• PAL
113
* Standaardinstelling
Menuoptie Mogelijkheden Zie pagina
72
Opnamen maken – geavanceerde functies
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
U kunt het thema, opstartscherm en -geluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspan-
ner voor de camera instellen. Dit worden de camera-instellingen genoemd. U kunt de opties en
voor elk item ook aanpassen met beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart of met nieuw
opgenomen geluiden. U kunt ook de meegeleverde software gebruiken om de camera een
persoonlijk tintje te geven. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie.
*
1
De relatie tussen de instelling [Mute] in het menu [ (Instellen)] en de geluidsinstellingen in het menu
[ (Mijn camera)]
Als u het opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner wilt dempen, moet u de optie [Mute] in het
menu [ (Instellen)] instellen op [Aan]. Deze instelling overschrijft de instellingen van de afzonderlijke geluiden. Houd er
rekening mee dat u wel waarschuwingspiepjes te horen krijgt als Mute is ingesteld op [Aan].
Optie/Menuscherm Mogelijkheden Zie pagina
Thema
Hiermee kunt u een thema selecteren voor het opstartscherm,
opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de zelfontspanner.*
1
115
Opstartscherm
Hiermee kunt u aangeven met welk scherm de camera moet opstarten. 115
Opstartgeluid
Het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt.*
1
115
Werkgeluid
Hiermee kunt u het geluid instellen dat u hoort wanneer u op een
willekeurige knop (behalve de sluiterknop) drukt.*
1
115
Geluid zelftimer
Het geluid waarmee wordt aangegeven dat de foto binnen twee seconden
wordt genomen.*
1
115
Sluitergeluid
Hiermee kunt u het geluid instellen dat u hoort wanneer u de sluiterknop
indrukt. Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.*
1
115
Mogelijkheden in het
menu Mijn camera
(Uit)/ */ / 115
* Standaardinstelling
73
Opnamen maken – geavanceerde functies
Alle standaardwaarden herstellen
U kunt de standaardwaarden van de instellingen voor
de menu’s en knoppen herstellen.
1
Zet de camera aan.
z
Het maakt hierbij niet uit of de camera in de
opnamemodus of afspeelmodus staat.
2
Houd de knop MENU ten minste vijf
seconden ingedrukt.
z
Op het LCD-scherm ziet u de vraag ”Reset naar
standaard?”.
3
Druk op een van de
pijltoetsen of
om [OK] te
selecteren, en druk
op de knop SET.
z
Terwijl de standaardwaar-den worden hersteld,
wordt het hiernaast weergegeven scherm
weergegeven.
Wanneer de standaardwaarden zijn hersteld,
verschijnt het gebruikelijke scherm weer.
z
Als u het herstellen van de standaardwaarden
wilt annuleren, selecteert u [Stop] in plaats
van [OK].
z
Voor de volgende instellingen worden
geen standaardwaarden hersteld.
- Datum/Tijd, Taal en Video Systeem in
het menu [ (Instellen)] (p. 68, 69)
- De aangepaste witbalans (p. 82)
- Onlangs vastgelegde instellingen voor
Mijn camera (p. 115)
z
Als de camera is aangesloten op een
computer of printer, kunt u geen
standaardwaarden herstellen.
74
Opnamen maken – geavanceerde functies
Het keuzewiel gebruiken
(creatieve zone)
Een aantal camera-instellingen, zoals de sluitertijd en
diafragmawaarde, kunt u naar believen wijzigen voor
het maken van opnamen.
Nadat u de instellingen hebt aangepast, gelden
dezelfde procedures voor het maken van opnamen
als in de modus (p. 33).
In Beschikbare functies in de verschillende
opnamemodi (p. 159) achter in deze handleiding
kunt u nagaan welke instellingen u in de
verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
Het keuzewiel gebruiken
1
Controleer of de camera in de
opnamemodus staat.
2
Draai het keuzewiel
zodat het pictogram
van de functie die u
wilt gebruiken
naast staat.
Keuzewiel
z
Als het LCD-scherm is
ingeschakeld, worden
de sluitertijd en
diafragmawaarde
automatisch
weergegeven.
z
, en : in deze modi kunt u deze
instellingen als volgt wijzigen.
: selecteer een sluitertijd met behulp van
de pijltoetsen en .
: selecteer een diafragmawaarde met
behulp van de pijltoetsen en .
: selecteer een sluitertijd met behulp van de
pijltoetsen
en
, druk op de knop
SET
en selecteer een diafragmawaarde met
behulp van de pijltoetsen
en
.
z
Als de sluitertijd en diafragmawaarde op het
LCD-scherm wit worden weergegeven, is de
juiste belichting ingesteld.
3
Maak de opname.
75
Opnamen maken – geavanceerde functies
Automatische belichtingsmodus
Gebruik de automatische belichtingsmodus als
u wilt dat de camera automatisch de sluitertijd
en de diafragmawaarde aan de helderheid van
de situatie aanpast.
z
De sluitersnelheid en diafragmawaarde worden
op het LCD-scherm rood weergegeven als het
niet is gelukt de juiste belichting in te stellen.
Ga als volgt te werk om de juiste belichting te
krijgen en de sluitertijd en diafragmawaarde wit
weer te geven.
Gebruik de flitser.
Wijzig de ISO-waarde.
Gebruik een andere methode voor
lichtmeting.
Verschillen tussen de modi en .
z
De volgende instellingen kunnen wel worden
gewijzigd in de modus , maar niet in de
modus .
z
Zie pagina 76 voor informatie over het verband
tussen diafragmawaarde en sluitertijd.
Belichtingscompensatie
Witbalans
ISO-waarde
Flitser (Flits aan)
Foto-effecten
Opnameserie
Methode voor lichtmeting
Handmatig scherpstellen
Automatisch scherpstellen
De sluitertijd instellen
Wanneer u de sluitertijd instelt in de automatische
belichtingsmodus met sluitertijdprioriteit, selec-
teert de camera automatisch een diafragma-
waarde in overeenstemming met de helderheid.
Met een kortere sluitertijd kunt u een moment-
opname van een bewegend onderwerp maken,
terwijl een langere sluitertijd een vloeiend effect
genereert en ervoor zorgt dat u in een donkere
omgeving zonder flits kunt fotograferen.
z
Als de diafragmawaarde rood wordt
weergegeven, is het beeld onderbelicht
(onvoldoende licht) of overbelicht (te veel
licht). Pas de sluitertijd aan met behulp van
de pijltoetsen en totdat de diafrag-
mawaarde wit wordt weergegeven.
z
Bij CCD-beeldsensoren neemt de
hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld
toe bij langere sluitertijden. Bij deze camera
worden beelden die met een sluitertijd van
minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen,
echter speciaal verwerkt om de ruis te
verwijderen, zodat beelden van hoge
kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd
duren voordat de volgende opname kan
worden gemaakt.
76
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Houd er rekening mee dat camerabeweg-
ingen een belangrijke factor vormen bij
lange sluitertijden. Als de waarschuwing
dat de camera beweegt midden op het
LCD-scherm verschijnt, moet u de camera
op een statief plaatsen wanneer u een
opname wilt maken.
z
De diafragmawaarde en de sluitertijd
veranderen als volgt aan de hand van
de zoomwaarde.
z
De kortste sluitertijd voor flitsersynchron-
isatie is 1/500 seconde. Als er een kortere
tijd is geselecteerd, wordt de sluitertijd
automatisch ingesteld op 1/500 seconde.
Diafragma
Sluitertijd
(seconden)
F2,8 tot 1/1250
Groothoek
F3,2 – 4,0 tot 1/1600
F4,5 -8,0 tot 1/2000
F4,8 tot 1/1250
Telelens
F5,6 -7,1 tot 1/1600
F8,0 tot 1/2000
De weergave van de sluitertijd
De cijfers in de tabel hieronder geven de
sluitertijd weer in seconden. Bij langere
sluitertijden geven aanhalingstekens de
positie van het decimaalteken aan, dus 0"3
staat voor 0,3 seconden en 2" staat voor
2 seconden.
Het diafragma instellen
De diafragmawaarde bepaalt de hoeveelheid
licht die op de lens valt. Als u een lagere
diafragmawaarde selecteert (het diafragma
wordt geopend), kunt u de achtergrond laten
vervagen.
Bij een hogere diafragmawaarde (het diafragma
wordt gesloten) zijn zowel de voorgrond als de
achtergrond scherp in beeld.
15" 13" 10" 8" 6" 5" 4" 3"2 2"5 2" 1"6 1"3
1" 0"8 0"6 0"5 0"4 0"3
1/4 1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30
1/40 1/50 1/60 1/80 1/100 1/125
1/160 1/200 1/250 1/320 1/400 1/500
1/640 1/800 1/1000 1/1250 1/1600
1/2000


z





  

z



z




 



z













 


z











78
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Op pagina 159 vindt u een overzicht van
de instellingen die u in deze modus kunt
wijzigen.
z
Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert
u de sluitertijd of het diafragma met de
knop
SET
en wijzigt u de waarde met de
pijltoetsen en .
z
De helderheid van het LCD-scherm komt
overeen met de geselecteerde sluitertijd
en diafragmawaarde. Als u een kortere
sluitertijd selecteert, of een onderwerp op
een donkere locatie fotografeert en u de
flitser instelt op (Rode-
ogenreductie, Flits aan) of (Flits aan),
wordt de verlichting van het LCD-scherm
altijd ingeschakeld.
z
Zie pagina 76 voor informatie over het
verband tussen diafragmawaarde en
sluitertijd.
Schakelen tussen modi voor
automatisch scherpstellen
U kunt de selectiemethode voor het AF-frame
(frame voor automatisch scherpstellen) zelf
instellen. Het AF-frame verschijnt wanneer het
LCD-scherm wordt ingeschakeld (p. 28).
geeft het AF-frame aan dat op het scherm verschijnt
1
Selecteer (AiAF) in het menu
[ (Opname)].
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65).
Aan
(Auto-
matische
selectie)
De camera selecteert
automatisch een van
de 9 AF-frames op basis
van de omstandigheden
voor de opname.
Uit
(Midden)
Het middelste van de
negen AF-frames wordt
ingesteld als actief
frame. Dit is handig
omdat u zo precies weet
waar het brandpunt ligt.
Keuzewiel
79
Opnamen maken – geavanceerde functies
2
Selecteer met
behulp van de
pijltoetsen en
[Aan] of [Uit].
3
Druk op de knop MENU.
z
U kunt de opname meteen maken met het
geselecteerde AF-frame door op de sluiterknop
te drukken in plaats van op de knop
MENU
.
De automatische scherpstelling wordt
vergrendeld in het midden wanneer u
de digitale zoom gebruikt.
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken
Deel-
meting
Geschikt voor standaardopname-
omstandigheden, waaronder
objecten die van achteren worden
belicht. De camera verdeelt het
beeld voor lichtmeting in een
aantal gebieden. De camera
beoordeelt de belichtingsom-
standigheden, zoals de positie
van het object, helderheid, direct
licht en de belichting van achteren,
en past de belichting van het
hoofdobject vervolgens
automatisch aan.
Ge-
middelde
centrum-
meting
Hierbij wordt het gemiddelde
genomen van het licht dat binnen
het frame wordt gemeten, maar
de nadruk ligt op het licht in het
midden van het frame.
Spot-
meting-
punt
Het gebied binnen het spotme-
tingframe in het midden van het
LCD-scherm wordt gemeten.
Dit is handig als u de belichting
wilt aanpassen aan het onderwerp.
Keuzewiel
80
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer *
(Deelmeting) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (p. 65).
* De huidige instelling wordt
weergegeven.
2
Selecteer met
behulp van de
pijltoetsen en
een methode voor
lichtmeting.
3
Druk op de knop FUNC.
Belichtingscompensatie instellen
Pas de instelling voor de belichtingscompen-
satie aan om te voorkomen dat het onderwerp
te donker wordt wanneer het van achteren
wordt belicht of als de achtergrond erg helder is.
1
Selecteer *
(+/- (Comp.)) in
het menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (p. 64).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Pas de compensa-
tie aan met behulp
van de pijltoetsen
en .
z
U kunt de instellingen aanpassen in stappen van
1/3 binnen het bereik van -2EV tot en met +2EV.
z
De resultaten van de compensatie kunt u
controleren door het beeld op het LCD-scherm
te bekijken (als het scherm is ingeschakeld).
Keuzewiel
81
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
U kunt direct na het selecteren van de instellin-
gen een opname maken door op de sluiterknop
te drukken. Na de opname wordt het menu
opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen
eenvoudig kunt wijzigen.
3
Druk op de knop FUNC.
z
Als u de belichtingscompensatie wilt annuleren,
stelt u de waarde met behulp van de pijltoetsen
en in op nul.
De toon (witbalans) aanpassen
Wanneer de witbalans in overeenstemming met
de lichtbron is ingesteld, kan de camera de
kleuren nauwkeuriger reproduceren.
Auto-
matisch
De camera stelt de witbalans
automatisch in op basis van
de omstandigheden voor
de opname.
Daglicht
Gebruik deze optie wanneer u
overdag buitenopnamen maakt
bij helder weer.
Bewolkt
Gebruik deze optie wanneer
u buitenopnamen maakt en er
onvoldoende zonlicht is, zoals
bij bewolkt weer, in de schaduw
of in de schemering.
Lamplicht
Voor opnamen onder lamplicht
en tl-licht type 3-golflengte.
TL-licht
Voor opnamen onder warmwit,
helderwit of warmwit
(3-golflengte) tl-licht.
TL-licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl
of daglicht-tl type 3-golflengte.
Keuzewiel
82
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Auto) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer de
gewenste witbalans
met behulp van de
pijltoetsen en .
z
Op de volgende pagina
vindt u meer informatie
over de aangepaste
instelling .
z
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u de
instelling controleren op het display.
z
U kunt hierna meteen een opname maken door
op de sluiterknop te drukken. Na de opname
verschijnt het menu opnieuw, zodat u de
instelling kunt aanpassen.
Custom
(aan-
gepast)
Voor het instellen van een
aangepaste waarde met behulp
van een wit doek of een wit vel
papier om de optimale witbalans
te bepalen voor de
omstandigheden.
3
Druk op de knop FUNC.
De witbalans kan niet worden ingesteld
wanneer het foto-effect is ingesteld op
(Sepia) of (Zwart/Wit).
Een aangepaste witbalans instellen
U kunt de optimale witbalans voor een opname
instellen door de camera een stuk wit papier of
een wit doek te laten evalueren. Bij de volgende
soorten opnamen wordt de witbalans mogelijk
niet goed ingesteld in (Auto). Maak deze
opnamen altijd nadat u de witbalans hebt
bepaald en vastgelegd in (Custom).
z
Opnamen van dichtbij (macromodus)
z
Opnamen van monotone onderwerpen
(bijvoorbeeld de lucht, de zee, het bos, enz.)
z
Opnamen met speciale lichtbronnen, zoals
kwiklampen
83
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Auto) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer (Custom) met behulp
van de pijltoetsen en .
3
Richt de camera op
een stuk wit papier,
een witte doek of
een grijze kaart en
druk op de knop
SET.
z
Zorg ervoor dat het witte papier of de doek het
frame in het midden van het LCD-scherm of de
zoeker helemaal vult. Druk vervolgens op de
knop
SET
. De camera bepaalt de witbalans
op het moment dat u de knop
SET
indrukt.
z
U kunt direct nadat u de witbalans hebt
ingesteld de opname maken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat
u de instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC.
z
Sommige instellingen zijn in bepaalde
opnamemodi niet beschikbaar.
Zie Beschikbare functies in de
verschillende opnamemodi (p. 159).
z
Als u een aangepaste witbalans wilt
instellen en gebruiken, kunt u het beste
de opnamemodus selecteren en de
belichtingscompensatie instellen op nul
(±0). U kunt de witbalans mogelijk niet
goed instellen als de belichting onjuist
is (het beeld is volledig zwart of wit).
z
Het is ook raadzaam om het LCD-scherm
te gebruiken voor de compositie van de
opname en om in te zoomen tot de maxi-
male telelensinstelling. In dit geval zet u
de digitale zoomfunctie in op [Uit].
z
In de modus kunt u de witbalans niet
bepalen. U moet daarom eerst de
witbalans instellen in een andere
opnamemodus.
z
Maak de opname met dezelfde instellingen
als tijdens het bepalen van de witbalans.
Als u de instellingen wijzigt, is de witbalans
mogelijk niet optimaal ingesteld. Met name
de volgende instellingen mogen niet
worden gewijzigd.
84
Opnamen maken – geavanceerde functies
• Flitser
Het is raadzaam de flitser aan of uit te
zetten. Als de flitser is ingesteld op Auto-
matisch met rode-ogenreductie of Auto-
matisch en tijdens het bepalen van de
witbalans wordt geactiveerd, moet u de
flitser ook gebruiken tijdens het maken
van de opname.
• ISO-waarde
z
De aangepaste witbalans wordt niet
gewist, zelfs niet als de standaardwaarden
worden hersteld. (p. 73)
De ISO-waarde wijzigen
Verhoog de ISO-waarde als u het risico op
bewogen beelden wilt beperken, als u op
donkere plaatsen opnamen wilt maken zonder
flitser of als een korte sluitertijd is vereist.
1
Selecteer * (ISO-waarde) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer een ISO-
waarde met behulp
van de pijltoetsen
en .
z
U kunt hierna meteen een
opname maken door op
de sluiterknop te drukken.
Na de opname verschijnt
het menu opnieuw, zodat
u de instelling eenvoudig
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC.
Keuzewiel
85
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Hogere ISO-waarden geven meer ruis
in het beeld. Als u zuivere opnamen wilt
maken, gebruikt u een zo laag mogelijke
ISO-waarde.
z
Als de ISO-waarde is ingesteld op
Automatisch, wordt de optimale waarde
gekozen. De waarde wordt ook autom-
atisch verhoogd wanneer het licht van de
flitser onvoldoende is om het onderwerp
te verlichten.
U kunt heel eenvoudig opnamen maken op
donkere plaatsen (bijvoorbeeld binnenshuis)
als u de optie (Binnen (p. 51)) in de
modus
SCN
selecteert.
Het foto-effect wijzigen
Wanneer u vóór het maken van de opname een
foto-effect instelt, kunt u de sfeer van het beeld
beïnvloeden.
Effect uit
De opname wordt zonder
foto-effect gemaakt.
Levendig
Contrast en kleurintensiteit
van de opname worden
benadrukt zodat er levendige
kleuren ontstaan.
Neutraal
Contrast en kleurintensiteit
van de opname worden
afgezwakt zodat er neutrale
tinten ontstaan.
Onscherpte
Hiermee worden de randen
van het onderwerp iets vager
gemaakt.
Sepia
De opname wordt met
sepiatonen gemaakt.
Zwart/Wit
De opname wordt in zwart-wit
gemaakt.
Keuzewiel
86
Opnamen maken – geavanceerde functies
1
Selecteer * (Effect uit) in het
menu FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Selecteer het
gewenste foto-
effect met behulp
van de pijltoetsen
en .
z
Als het LCD-scherm is
ingeschakeld, kunt u het
foto-effect controleren
door het beeld op het
LCD-scherm te bekijken.
z
U kunt hierna meteen een opname maken door
op de sluiterknop te drukken. Na de opname
verschijnt het menu opnieuw, zodat u de
instelling eenvoudig kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC.
De intensiteit van de flitser
aanpassen
Wanneer u opnamen maakt in de modus ,
kunt u de flitsintensiteit in drie stappen regelen.
1
Selecteer (Flits
output) in het menu
FUNC.
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (p. 64).
2
Pas de flitsintensiteit aan met behulp
van de pijltoetsen
en
.
z
U kunt direct na het selecteren van de
instellingen een opname maken door op de
sluiterknop te drukken. Na de opname wordt
het menu opnieuw weergegeven, zodat u de
instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
Keuzewiel
87
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Druk op de knop FUNC.
Bij een geringe flitsintensiteit valt er minder
schaduw in het beeld. Wanneer u echter een
opname maakt van een groot gebied, zal het
beeld snel donker worden door onvoldoende
belichting. Houd bij het instellen van de
flitsintensiteit rekening met alle opnameom-
standigheden, inclusief de afstand tot het
onderwerp.
Onderwerpen die problemen
opleveren voor automatisch
scherpstellen
In de volgende situaties is automatisch
scherpstellen mogelijk niet geschikt.
Wanneer er bijzonder weinig contrast is
tussen de objecten en de omgeving
Wanneer de compositie zowel objecten
dichtbij als veraf bevat
Wanneer er zeer heldere objecten in het
midden van de compositie staan
Keuzewiel
Wanneer de objecten snel bewegen
Wanneer de objecten horizontale strepen
bevatten
Als u in deze situaties opnamen wilt maken, richt u de
camera eerst op een object dat zich op vergelijkbare
afstand bevindt. Vergrendel de scherpstelling en
neem vervolgens het gewenste object opnieuw in
beeld. U kunt ook handmatig scherpstellen.
Opnamen maken met vergrendelde
scherpstelling
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Richt het AF-frame op een object
dat zich op vergelijkbare afstand
bevindt als het object waarvan u
een opname wilt maken.
88
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Druk de sluiterknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen.
z
Als u dit doet, wordt de instelling voor de auto-
matische belichting ook vergrendeld. De belic-
hting kan soms onjuist zijn als het verschil
tussen de twee items te groot is. Gebruik in
dat geval vergrendelde automatische
scherpstelling.
4
Neem de compositie opnieuw in
beeld en druk de sluiterknop
volledig in om de opname te maken.
Opnamen maken met vergrendelde
automatische scherpstelling
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Druk de sluiterknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen.
Houd de sluiterknop ingedrukt en
druk op de knop voor handmatig
scherpstellen.
z
Het pictogram verschijnt op het
LCD-scherm.
z
De instelling voor scherpstellen wordt ook
vergrendeld als u de sluiterknop en de knop
MF
loslaat.
z
De vergrendeling van de automatische
scherpstelling wordt geannuleerd als u
nogmaals op de knop
MF
drukt.
3
Neem de compositie opnieuw
in beeld en druk de sluiterknop
volledig in om de opname te maken.
Vergrendeling van de automatische scherp-
stelling is niet beschikbaar in de modi
en .
89
Opnamen maken – geavanceerde functies
z
Als u opnamen maakt met vergrendelde
automatische scherpstelling, kunt u de
scherpstelling vergrendelen op het object
in het AF-frame in het midden van het
beeld. U moet hiervoor in het menu
[ (Opname)] uitzetten.
z
Het voordeel van opnamen maken met
vergrendelde automatische scherpstelling
is dat u de sluiterknop kunt loslaten om het
beeld opnieuw samen te stellen.
Bovendien blijft de scherpstelling
vergrendeld nadat de opname is gemaakt,
zodat u een tweede opname kunt maken
met dezelfde scherpstelling.
z
Wanneer u opnamen maakt door glas,
houdt u de camera zo dicht mogelijk bij het
glas om weerspiegelingen van het glas te
voorkomen.
Opnamen maken met handmatige
scherpstelling
U kunt handmatig scherpstellen.
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-
scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop
MF tot het
pictogram wordt
weergegeven.
z
De -indicator verschijnt.
z
De waarden van de -
indicator zijn bij
benadering. Gebruik deze
waarden alleen als richtlijn
bij het maken van
opnamen.
z
Als u in de modi , of op de knop
SET
drukt, kunt u schakelen tussen de sluitertijd,
diafragmawaarde en
MF
-indicator. (Er verschijnt
een groene pijl naast de geselecteerde optie.)
-indicator
90
Opnamen maken – geavanceerde functies
3
Stel de camera scherp met behulp
van de pijltoetsen en en maak
de opname.
z
Stel de camera scherp door op de pijltoetsen
en te drukken totdat het beeld scherp op het
LCD-scherm verschijnt.
z
Als u nogmaals op de knop
MF
drukt, wordt de
handmatige scherpstelling geannuleerd.
z
U kunt de handmatige scherpstelling
gebruiken voor een macrobrandpuntsaf-
stand van 5-46 cm bij maximale groothoek
en een afstand van 26-46 cm bij maximale
telelens. In dit geval wordt de precisie-
instelling gebruikt.
z
U kunt de maateenheden voor de MF-
indicator wijzigen (p. 71).
De functie Beeld omkeren instellen
Deze camera is uitgerust met een intelligente
sensor die beelden die gemaakt zijn met de
camera in verticale stand herkent en
automatisch draait zodat ze correct worden
weergegeven op het display. U kunt deze
functie in- en uitschakelen.
1
Selecteer in het
menu [
(Instellen)] de optie
(Beeld omkeren).
z
Zie Menu's en instellingen
selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Aan] en druk op de
knop MENU.
z
Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt er in
de rechterbovenhoek van het LCD-scherm een
pictogram dat de stand van de camera aangeeft.
Dit is alleen het geval als de informatieweergave
is ingeschakeld.
Normaal
Rechterkant
beneden
Linkerkant
beneden
91
Weergeven – geavanceerde functies
z
Wanneer de camera recht omhoog of recht
omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk
niet naar behoren. Controleer of de pijl
in de juiste richting wijst. Is dit niet het
geval, zet dan de functie Beeld
omkeren [Uit].
z
Zelfs als de functie Beeld omkeren [Aan]
staat, hangt de stand van de beelden die
u naar een computer downloadt af van de
software waarmee u ze downloadt.
z
Wanneer u de camera bij het maken van
opnamen verticaal houdt, bepaalt de intel-
ligente sensor dat de bovenkant ”boven” is
en de onderkant ”onder”. Vervolgens wor-
den de optimale witbalans en belichting
voor verticale fotografie ingesteld. Deze
instellingen worden bepaald ongeacht de
status van de functie Beeld omkeren.
z
Wanneer u de stand van de camera wijzigt
(van horizontaal naar verticaal of omge-
keerd), kunt u wat geluid horen van de
sensor. Dit is geen defect.
Beelden in het display roteren
U kunt beelden op het LCD-scherm 90° of 270°
met de klok mee draaien.
1
Selecteer in het menu [
(Afspelen)] de optie (Roteren).
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
2
Selecteer met behulp van de
pijltoetsen en het beeld
dat u wilt draaien en druk op de
knop SET.
z
Druk op de knop
SET
om het beeld 90° of 270°
te draaien, of terug te zetten in de oorspronke-
lijke stand.
0º (oorspronke-
lijke stand)
90° 270°
92
Weergeven – geavanceerde functies
3
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Afspelen wordt opnieuw weergege-
ven. Druk nogmaals op de knop
MENU
om het
menu te sluiten.
z
Filmbeelden kunt u niet draaien.
z
Wanneer een beeld op de camera is
gedraaid voordat het naar een computer
wordt gedownload, bepaalt de software
die u voor het downloaden gebruikt of
de rotatie-instelling bewaard blijft.
U kunt gedraaide afbeelden
vergroten (p. 58).
Geluidsmemo’s aan beelden
toevoegen
In de weergavemodus (enkelvoudige weer-
gave, indexweergave en vergrote weergave)
kunt u geluidsmemo’s van maximaal
60 seconden koppelen aan beelden.
De geluidsgegevens worden opgeslagen in
WAVE-indeling.
1
Selecteer (Geluidsmemo) in het
menu [ (Afspelen)].
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65).
z
Het pictogram wordt weergegeven.
2
Selecteer met behulp
van de pijltoetsen
en het beeld
waaraan u een
geluidsmemo wilt
koppelen en druk op
de knop SET.
z
Het paneel voor geluidsmemo’s wordt
weergegeven.
3
Selecteer met behulp van de
pijltoetsen en de optie
en druk op de knop SET.
z
De opname begint en de verstreken tijd wordt
weergegeven. Spreek in de microfoon van
de camera.
Paneel voor
geluidsmemo’s
93
Weergeven – geavanceerde functies
z
Als u de opname wilt stoppen, drukt u op de
knop
SET
. Als u de opname wilt hervatten, drukt
u nogmaals op
SET
.
z
U kunt doorgaan met het toevoegen van
geluidsmemo's totdat de totale tijd 60 seconden
bedraagt.
Geluidsmemo's afspelen
z
Selecteer (Afspelen) in stap 3.
Het pictogram verschijnt op alle beelden
waaraan geluidsmemo’s zijn gekoppeld.
z
Als u de weergave wilt stoppen, drukt u op de
knop
SET
. Als u de weergave wilt hervatten,
drukt u nogmaals op de knop
SET
. U kunt het
volume aanpassen met behulp van de
pijltoetsen en .
Geluidsmemo's wissen
z
Selecteer in stap 3.
Het paneel voor geluidsmemo’s afsluiten
z
Druk op de knop
MENU
.
z
U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen
aan films.
z
U kunt geen geluidsmemo’s opnemen of
afspelen voor beelden waaraan al een
incompatibel geluidsbestand is gekoppeld.
Als u probeert dergelijke bestanden op te
nemen of af te spelen, verschijnt het
bericht ”Onjuist WAVE formaat”.
z
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden
kunnen niet worden gewist (p. 94).
z
U kunt ook het volume van geluidsmemo’s
aanpassen in het menu Instellen (p. 69).
z
Als de optie [Mute] in het menu Instellen
is ingesteld op [Aan] (p. 68), wordt geen
geluid weergegeven. U kunt het geluid
tijdens het afspelen van een film echter
weer inschakelen en het volume
aanpassen met behulp van de pijltoetsen
en .
94
Weergeven – geavanceerde functies
Automatisch afspelen
Gebruik deze optie om automatisch alle
beelden op de CF-kaart te bekijken. Elk beeld
wordt ongeveer 3 seconden weergegeven op
het LCD-scherm.
1
Selecteer in het menu [
(Afspelen)] de optie
(Automatisch afspelen).
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 65).
z
De automatische weergave wordt direct gestart.
z
Net als in de enkelvoudige weergave, kunt u
tijdens de automatische weergave sneller door
de beelden bladeren met behulp van de
pijltoetsen en .
Automatische weergave onderbreken en
vervolgen
z
U kunt de automatische weergave op elk
gewenst moment onderbreken door op de knop
SET
te drukken. Als u nogmaals op de knop
SET
drukt, wordt de weergave hervat.
Automatische weergave stoppen
z
Als u de automatische weergave wilt stoppen,
drukt u op de knop
MENU
.
z
De weergavetijd van de beelden kan
variëren.
z
De weergavetijd van filmbeelden is even
lang als de opnametijd.
z
De energiebesparingsfunctie is
uitgeschakeld tijdens automatische
weergave (p. 94).
Beelden beveiligen
Als u wilt voorkomen dat belangrijke beelden
worden gewist, kunt u deze beveiligen.
1
Selecteer in het menu [
(Afspelen)] de optie (Beveilig).
z
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 64).
2
Selecteer met
behulp van de
pijltoetsen en
het beeld dat u wilt
beveiligen en druk
op de knop SET.
Beveiligings-
pictogram
95
Weergeven – geavanceerde functies
z
Op beveiligde beelden wordt het pictogram
weergegeven.
z
Als u de beveiliging wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop
SET
.
z
U kunt beelden voor beveiliging selecteren
in de enkelvoudige weergave en in de
indexweergave (p. 57, 58).
3
Druk op de knop MENU.
z
Het menuscherm wordt opnieuw weergegeven.
Druk nogmaals op de knop
MENU
om het
menuscherm te sluiten.
Bedenk dat bij het formatteren (initialiseren)
van een CF-kaart alle gegevens op de kaart
worden gewist, inclusief beveiligde beelden
(p. 21) en andere soorten bestanden.
Controleer eerst de inhoud van een CF-kaart
voordat u deze formatteert.
96
Diverse functies
Informatie over afdrukken
Beelden die met deze camera zijn opgenomen,
kunnen op een van de volgende manieren worden
afgedrukt.
- Sluit de camera met één kabel aan op een
printer die Direct Print ondersteunt*
1
en druk
vervolgens op de knop op de camera.
- Selecteer met de camera beelden en geef het
aantal afdrukken op (DPOF*
2
-afdrukinstellingen)
voordat u de beelden (CF-kaart) naar een
fotozaak verstuurt die DPOF ondersteunt.
*
1
Deze camera ondersteunt de PictBridge-
standaard, waardoor u ook kunt afdrukken op
printers van een ander merk dan Canon die
PictBridge ondersteunen.
*
2
Digital Print Order Format
Bubble Jet Printer
• Printers van een ander merk
dan Canon die PictBridge
ondersteunen
CP-printer
CF-kaart
Fotozaak
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen
uitgelegd. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor
Direct Print die bij de camera wordt geleverd voor
informatie over het afdrukken van beelden. Raadpleeg
ook de handleiding bij uw printer.
Printers die Direct Print onder-
steunen
97
Diverse functies
DPOF-afdrukinstellingen
z
Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken (p. 98)
z
Selecteer hoeveel exemplaren u wilt afdrukken (p. 98)
z
Selecteer de afdrukstijl (p. 100)
• Standaard/Index/Beide
• Datum Aan/Uit
• File No. (bestandsnummer) Aan/Uit
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies
voor afdrukken.
DPOF-verzendinstellingen
z
Selecteer het beeld dat u wilt downloaden naar een
computer (p. 103)
Afdrukken op een printer die Direct Print ondersteunt
• Sluit de camera aan op de printer
• Stel de diverse afdrukinstellingen in (met uitzondering van DPOF-
afdrukinstellingen)
• Druk de beelden af
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (afzonderlijke
handleiding) voor instructies voor afdrukken.
Raadpleeg het systeemschema dat bij de camera wordt geleverd voor informatie over
printers (CP-serie of Bubble Jet Printers) die Direct Print ondersteunen.
Afdrukken
98
Diverse functies
DPOF-afdrukinstellingen
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een
CF-kaart selecteren die u wilt afdrukken en het
aantal afdrukken opgeven. Dit is bijzonder
handig als u beelden wilt verzenden naar een
fotozaak die DPOF ondersteunt of als u
beelden wilt afdrukken op een printer die
de functie Direct Print ondersteunt.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor
Direct Print voor instructies voor het selecteren
van afdrukinstellingen vanaf de printer.
z
De markering wordt weergegeven op
beelden waarvoor afdrukmarkeringen zijn
ingesteld met een andere DPOF-
compatibele camera. Deze instellingen
worden overschreven door de afdruk-
markeringen die u met uw camera instelt.
z
De resultaten van sommige digitale
printers of fotozaken zijn niet altijd in
overeenstemming met de opgegeven
afdrukinstellingen.
z
Films kunnen niet worden afgedrukt.
Beelden selecteren die u wilt
afdrukken
1
Selecteer (Printopties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer
[Opdracht] met
of en druk op de
knop SET.
3
Selecteer de beelden
die u wilt afdrukken.
Afzonderlijke beelden
z
Als het afdruktype
(p. 100) is ingesteld op
[Standaard] of [Beide],
selecteert u een beeld met
of . Met of
kunt u instellen hoeveel
exemplaren (maximaal
99) moeten worden
afgedrukt.
Aantal exemplaren
99
Diverse functies
z
Als het afdruktype (p. 100)
is ingesteld op [Index],
selecteert u een beeld met
of en plaatst of
verwijdert u markeringen
met of . Op het
gemarkeerde beeld
verschijnt een vinkje.
z
U kunt op de zoomhendel drukken en dezelfde
procedures gebruiken om beelden in
indexweergave te selecteren (drie beelden).
Alle beelden op een CF-kaart
z
Druk op de zoomhendel
om over te schakelen naar
indexweergave (drie
beelden).
z
Als u elk beeld één keer
wilt afdrukken, drukt u op
de knop
SET
, vervolgens
op de knop of
om [Markeer alles] te
selecteren en daarna
nogmaals op de
knop
SET
.
z
Wanneer het afdruktype is ingesteld op
[Standaard] of [Beide], kunt u voor elk beeld een
verschillend aantal exemplaren instellen.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de
afdrukinstellingen worden verwijderd. Lees stap
3 nogmaals voor instructies over het wijzigen
van de instellingen.
z
U kunt alle instellingen annuleren door [Wis
alles] te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
z
De instelling is voltooid en het menu Printopties
verschijnt weer.
z
Beelden worden in de volgorde van
opnamedatum afgedrukt, waarbij het
oudste beeld als eerste en het nieuwste
beeld als laatste wordt afgedrukt.
z
U kunt maximaal 998 beelden instellen.
z
Wanneer het afdruktype is ingesteld op
[Beide], kunt u het gewenste aantal
exemplaren instellen. Als het afdruktype
ingesteld op [Index], kan het aantal
exemplaren niet worden ingesteld en
wordt van elk beeld één exemplaar
afgedrukt.
100
Diverse functies
z
U kunt ook met de meegeleverde
software, ZoomBrowser EX of Image-
Browser, op een computer afdrukin-
stellingen aan beelden toewijzen.
Stel echter niet de datum in de DPOF-
afdrukinstellingen in als u beelden afdrukt
waarvoor de datum is opgenomen met de
functie [Datum stempel]. Als u dat wel
doet, wordt de datum mogelijk twee keer
afgedrukt.
De afdrukstijl instellen
U kunt de afdrukstijl als volgt instellen.
Standaard
Er wordt één beeld per
vel afgedrukt.
Afdruk-
type
Index
Er wordt een index
afgedrukt (meerdere
kleine beelden per
pagina).
Beide
Geselecteerde beelden
worden zowel in
standaard- als in
indexindeling
afgedrukt.
1
Selecteer (Print Opties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Instellen]
met of en druk
op de knop SET.
3
Selecteer (Afdruktype),
(Datum) of (File No.)
met of .
Datum
De datum wordt
afgedrukt.
File No.
Het bestandsnummer
wordt afgedrukt.
101
Diverse functies
4
Selecteer een instelling met
of .
Afdruktype
Selecteer [Standaard],
[Index] of [Beide].
Datum
Selecteer [Aan] of [Uit].
File No.
Selecteer [Aan] of [Uit].
5
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Instellen wordt gesloten en het menu
Printopties wordt opnieuw weergegeven.
z
Als u [Index] als afdruktype hebt gekozen,
kunt u [Datum] en [File No.] niet
tegelijkertijd op [Aan] instellen.
z
Als u bij CP-printers [Beide] als afdruktype
hebt gekozen, kunt u zowel [Datum] als
[File No.] op [Aan] instellen, hoewel alleen
het bestandsnummer op de index wordt
afgedrukt.
De datum wordt afgedrukt volgens de datum-
en tijdnotatie die is ingesteld in het menu Stel
Datum & Tijd in (p. 22).
De afdrukinstellingen herstellen
Met de herstelfunctie wist u alle afdrukselecties
en wordt Afdruktype weer ingesteld op
[Standaard], Datum op [Uit] en File No. op [Uit].
102
Diverse functies
1
Selecteer (Print Opties) in het
menu [ (Afspelen)] en druk op
de knop SET.
z
Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Herstel]
met of en druk
op de knop SET.
3
Selecteer [OK] met of en druk
op de knop SET.
z
Selecteer [Stop] en druk op de knop
SET
om
het herstellen te annuleren.
Instellingen voor beeldverzending
(DPOF-verzendopties)
U kunt de camera gebruiken om instellingen
voor beelden op te geven voordat u naar een
computer gaat downloaden. Raadpleeg de
Canon Digital Camera Software Starter Guide
Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] voor instructies voor het
overbrengen van beelden naar de computer.
U kunt deze functie niet gebruiken om in één
keer meerdere beelden naar een Mac OS X-
computer over te brengen.
Deze instellingen die op de camera worden
gebruikt, zijn compatibel met de DPOF-
standaard (Digital Print Order Format).
De markering wordt weergegeven op
beelden waarvoor overdrachtsmarkeringen
zijn ingesteld met een andere DPOF-
compatibele camera. Deze instellingen
worden overschreven door de instellingen
die u met uw camera opgeeft.
103
Diverse functies
Beelden selecteren voor verzending
1
Selecteer (Volgorde) in het menu
[(Afspelen)] en druk op de knop SET.
z
Zie Menu’s en instellingen selecteren (p. 65).
2
Selecteer [Opdracht]
met
of
en druk
op de knop SET.
z
U kunt alle
overdrachtsmarkeringen in
een keer verwijderen door
[Herstel] te selecteren.
3
Selecteer de beelden
die u wilt
overbrengen.
Beelden één voor één
instellen
z
Gebruik of om het
beeld te selecteren en markeer het beeld of verwijder
de markering met of . Als de vinkjes zijn
ingesteld, worden ze weergegeven.
z
De bovenstaande methode kan zelfs worden
gebruikt als u de zoomhendel naar schuift voor
indexweergave (weergave van 3 beelden).
Alle beelden op de CF-kaart
instellen
z
Schakel over naar
indexweergave (een serie
van drie beelden) door de
zoomhendel naar te
schuiven.
z
Druk op de knop
SET
, selecteer [Markeer alles] met
of en druk nogmaals op de knop
SET
om
alle beelden te markeren. (Als u [Wis alles] in plaats
van [Markeer alles] selecteert, kunt u markeringen
van alle beelden verwijderen.)
z
U kunt beelden selecteren met of en de
instellingen wijzigen met of nadat u [Markeer
alles] of [Wis alles] hebt geselecteerd.
4
Druk op de knop MENU.
z
De selectiemodus wordt uitgeschakeld en het
menu Volgorde wordt opnieuw weergegeven.
z
Beelden worden verzonden in volgorde
van opnamedatum, van oud naar nieuw.
z
U kunt maximaal 998 beelden markeren.
104
Diverse functies
Beelden downloaden naar een
computer
U kunt door de camera opgenomen beelden op de
volgende manieren naar een computer downloaden.
Sommige manieren gelden niet voor alle besturings-
systemen.
z
Downloaden via een verbinding
tussen camera en computer
z
Op deze manier kunt u beelden met
computeropdrachten downloaden nadat u de
desbetreffende software hebt geïnstalleerd.
Zie De camera op een computer aansluiten
hierna en zie de afzonderlijke Canon Digital
Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software].
Windows
98
Windows
Me
Windows
2000
Windows
XP
Mac
OS 9
Mac
OS X
z
Op deze manier kunt u beelden downloaden met
de cameraknoppen nadat u de desbetreffende
software hebt geïnstalleerd (de computerin-
stellingen hoeven alleen voor de eerste keer dat
u downloadt te worden aangepast).
Zie De camera op een computer
aansluiten hierna en zie Beelden
downloaden met Verplaats (p. 109).
z
Op deze manier kunt u beelden downloaden met
computeropdrachten zonder software te installeren.
Zie De camera op een computer
aansluiten hierna (u hoeft geen software
te installeren) en zie De camera op de
computer aansluiten om beelden te
downloaden zonder de software te
installeren (p. 111).
z
Rechtstreeks downloaden van een
CF-kaart
Op deze manier kunt u beelden downloaden met een
kaartadapter of kaartlezer.
Zie Rechtstreeks downloaden van een
CF-kaart (p. 111).
Windows
98
Windows
Me
Windows
2000
Windows
XP
Windows
XP
Mac
OS X
105
Diverse functies
De camera op een computer aansluiten
Systeemvereisten voor de computer
z
Windows
Besturings-
systeem
Windows 98 (ook Tweede editie)
Windows ME
Windows 2000
Windows XP (Home Edition, Professional)
Computer-
model
Het bovenstaande besturingssysteem moet
vooraf zijn geïnstalleerd op computers met
ingebouwde USB-poorten.
Processor
Windows 98/Windows ME/Windows 2000:
Pentium 150 MHz of snellere processor
Windows XP: Pentium 300 MHz of snellere
processor
Voor alle bovenstaande besturingssystemen:
Pentium 500 MHz of sneller wordt aanbevolen
(voor het bewerken van films)
RAM
Windows 98/Windows ME/Windows 2000:
64 MB of meer
Windows XP: 128 MB of meer
Voor alle bovenstaande besturingssystemen:
128 MB of meer wordt aanbevolen (voor het
bewerken van films)
Interface USB
z
Macintosh
Vrije ruimte
op vaste
schijf
z
Hulpprogramma’s van Canon
- ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
(inclusief het afdrukprogramma PhotoRecord)
- PhotoStitch: 40 MB of meer
z
TWAIN-driver voor Canon camera
:
25 MB of meer
z
WIA-driver voor Canon camera
:
25 MB of meer
Scherm
800 x 600 pixels/Hoge kleuren (16-bits) of
beter is vereist
1024 x 768 pixels of beter wordt aanbevolen
Besturings-
systeem
Mac OS 9.0 – 9.2
Mac OS X (v10.1/v10.2)
Computer-
model
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf
zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde
USB-poorten.
Processor PowerPC
RAM
Mac OS 9.0 – 9.2: 64 MB of meer
toepassingsgeheugen
Mac OS X (v10.1/v10.2): 128 MB of meer
Interface USB
Vrije ruimte op
vaste schijf
z
Hulpprogramma’s van Canon
- ImageBrowser: 120 MB of meer
- PhotoStitch: 30 MB of meer
Scherm
800 x 600 pixels/32.000 kleuren of beter is vereist
1024 x 768 pixels of beter wordt aanbevolen
106
Diverse functies
BELANGRIJK
U moet de software en driver die worden
meegeleverd op de Canon Digital Camera
Solution Disk (Cd met Canon Digital Camera-
software) op de computer installeren voordat
u de camera op de computer aansluit.
De camera werkt niet goed als u deze aansluit
op de computer terwijl de driver en de software
nog niet zijn geïnstalleerd. Zie in dat geval het
gedeelte Troubleshooting (Problemen oplossen)
in de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software].
z
U hoeft de camera of computer niet uit te
zetten bij het maken van een USB-
verbinding.
z
Raadpleeg de handleiding bij de computer
voor de locatie van de USB-poort.
z
Het is raadzaam om nieuwe AA-formaat
batterijen, volledig opgeladen AA-formaat
NiMH-batterijen of de voedingsadapterset
ACK600 (apart verkrijgbaar) te gebruiken
als u de camera op een computer aansluit
(pagina 128, 130).
z
Niet alle procedures die worden uitgevoerd via
een verbinding met een USB 2.0-compatibele
kaart zijn getest.
1
Installeer de driver en de software die
op de bijgeleverde Canon Digital
Camera Solution Disk (Cd met Canon
Digital Camera-software) staan.
z
Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] voor de
installatieprocedures.
2
Gebruik de meegeleverde interface-
kabel om de USB-poort van de
computer aan te sluiten op de
DIGITAL-uitgang van de camera.
USB-
poort
Interfacekabel






z

J














z

J












108
Diverse functies
6
Klik op [Set] in het venster
[CameraWindow - Set Auto-
Launch] (alleen de eerste keer).
z
Het venster Download Image verschijnt.
z
Beelden downloaden met de software en
de computer:
J
Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software].
z
Beelden downloaden met de camera (functie
Verplaats):
J
Zie Beelden downloaden met Verplaats (p. 109).
109
Diverse functies
Beelden downloaden met Verplaats
Gebruik deze methode om beelden met de
camera te downloaden.
Installeer de bijgeleverde software en pas
de computerinstellingen aan voordat u deze
methode voor de eerste keer gebruikt (p. 106).
Alle beelden
Hiermee kunt u alle beelden
naar de computer verzenden
en opslaan.
Nieuwe
beelden
Hiermee kunt u alleen de
beelden naar de computer
verzenden en opslaan die
niet eerder zijn verzonden.
Verplaats
DPOF beeld
Hiermee kunt u alleen de
beelden met DPOF-
verzendopties naar de
computer verzenden en
opslaan (p. 102).
Select &
verplaats
Hiermee kunt u afzonderlijke
beelden naar de computer
verzenden en opslaan terwijl
u ze bekijkt en selecteert.
1
Controleer of het
menu Verplaats
wordt weergegeven
op het LCD-scherm
van de camera.
z
De knop licht
blauw op.
z
Druk op de knop
MENU
als het menu Verplaats
niet wordt weergegeven.
Wallpaper
Hiermee kunt u afzonderlijke
beelden naar de computer
verzenden en opslaan terwijl
u ze bekijkt en selecteert.
De verzonden beelden
worden weergegeven op
het bureaublad van de
computer.
Menu Verplaats
110
Diverse functies
Alle beelden/Nieuwe beelden/
Verplaats DPOF beeld
2
Gebruik of om
, of te
selecteren en druk
op de knop .
z
Als u de verzending wilt
annuleren, drukt u op de
knop
SET
.
z
De beelden worden gedownload en het menu
Verplaats verschijnt weer.
Select & verplaats/Wallpaper
2
Gebruik of om of te
selecteren en druk op de knop
(of op de knop SET).
3
Gebruik of om beelden die u
wilt downloaden te selecteren en
druk op de knop (of op de
knop SET).
z
De beelden worden gedownload.
z
Tijdens het downloaden knippert de knop
blauw.
4
Druk op de knop MENU.
z
Het menu Verplaats verschijnt weer.
Alleen beelden in JPEG-indeling kunnen als
wallpaper (achtergrond) voor de computer
worden gedownload.
De optie die met de knop is geselect-
eerd, blijft behouden, ook wanneer de
camera wordt uitgeschakeld. De volgende
keer dat het menu Verplaats wordt
weergegeven, is de vorige instelling van
kracht. Als de laatste keer de optie Select
& verplaats of de optie Wallpaper was
geselecteerd, verschijnt onmiddellijk het
scherm voor het selecteren van beelden.
111
Diverse functies
De camera op de computer aansluiten
om beelden te downloaden zonder de
software te installeren
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1 of v10.2) gebruikt,
kunt u de software van dit besturingssysteem gebruiken
om beelden te downloaden (alleen JPEG-bestanden)
zonder dat u de software op de Canon Digital Camera
Solution Disk (Cd met Canon Digital Camera-software)
hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van
beelden naar een computer waarop de software niet is
geïnstalleerd.
Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden
echter bepaalde beperkingen. Raadpleeg voor meer
informatie de bijgeleverde brochure Voor gebruikers
van Windows
®
XP en Mac OS X.
1
Gebruik de meegeleverde interface-
kabel om de USB-poort van de
computer aan te sluiten op de
DIGITAL-uitgang van de camera.
z
Zie stap 2 tot 4 op pagina 106 en 107.
2
Volg de instructies op het scherm
om door te gaan met het
downloaden.
Rechtstreeks downloaden van
een CF-kaart
1
Haal de CF-kaart uit de camera en
steek de kaart in een CF-kaartlezer
die is aangesloten op een computer.
z
Als u een pc-kaartlezer of een pc-kaartsleuf
gebruikt, plaatst u eerst de CF-kaart in een
pc-kaartadapter (apart verkrijgbaar) en plaatst
u vervolgens de adapter in de sleuf.
z
Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter
of kaartlezer voor informatie over de verbinding
tussen de computer en de kaartadapter of
kaartlezer.
112
Diverse functies
2
Dubbelklik op het pictogram van
het station waarin zich de CF-
kaart bevindt.
z
Afhankelijk van het besturingssysteem wordt
automatisch een venster geopend.
3
Kopieer beelden van de kaart naar
een map naar keuze op de vaste
schijf.
z
De beelden worden opgeslagen in mappen
met de naam [xxxCANON] in de map [DCIM]
(waarbij xxx staat voor een getal van drie
cijfers tussen 100 en 998 (p. 114)).
Beelden weergeven op een tv
Met de AV-kabel AVC-DC300 kunt u opnamen
bekijken terwijl u ze maakt of de opnamen later
weergeven.
1
Zet de camera uit (p. 25).
z
Zet ook de televisie uit.
2
Sluit de AV-kabel aan op de camera.
113
Diverse functies
3
Sluit de andere uiteinden van de
AV-kabel aan op de video- en
audio-ingangen op de televisie.
4
Zet de tv aan en selecteer het
videokanaal.
5
Zet de camera aan (p. 25).
z
Het beeld wordt weergegeven op de televisie.
U kunt op de normale manier opnamen maken
of weergeven.
z
Als de opname die u maakt niet op het televisie-
toestel wordt weergegeven, drukt u op de
knop
DISP
.
Gele connector in de Video-in aansluiting
Zwarte connector in de Audio-in aansluiting
z
Wanneer de camera is aangesloten op
een televisietoestel, worden er geen
beelden weergegeven op het
LCD-scherm.
z
Bij een stereotelevisie kunt u de
audioconnector op de linker- of
rechteraudio-ingang aansluiten.
Raadpleeg de handleiding bij de
tv voor meer informatie.
z
Het televisiescherm kan niet worden
gebruikt in de modus .
z
U kunt verschillende videosignalen
kiezen (NTSC of PAL) voor verschillende
regio’s (p. 71). De standaardinstelling is
afhankelijk van het land waarin u de
camera hebt aangeschaft.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan,
enzovoort.
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan),
Oceanië, enzovoort.
Als u het verkeerde videosysteem instelt,
worden de beelden niet correct
weergegeven.
114
Diverse functies
De bestandsnummering opnieuw
instellen
Selecteer de instellingsmethode voor het
bestandsnummer.
1
Selecteer (File
No. Reset) in het
menu [ (Instellen)].
z
Zie Menu’s en instellingen
selecteren (p. 65).
2
Druk op
of
om [Aan] of [Uit] te
selecteren.
Aan
Telkens als u een nieuwe (ongebruikte)
CF-kaart in de camera plaatst, wordt het
bestandsnummer weer ingesteld op
100-0001. Als u een kaart plaatst die al enkele
beelden bevat, wordt de nummering hervat
vanaf het volgende beschikbare nummer.
Uit
De camera onthoudt het laatste bestands-
nummer en begint te nummeren vanaf het
volgende nummer als u een nieuwe CF-
kaart plaatst.
3
Druk op de knop MENU.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt
u dat er dubbele bestandsnamen ontstaan
wanneer beelden naar een computer worden
overgebracht.
Informatie over nummering van bestanden
en mappen
Beelden krijgen een bestandsnummer tussen
0001-9900. Mappen krijgen een nummer tussen
100-998 toegewezen. (Mapnummers mogen niet
eindigen op 99.)
De laatste twee cijfers van een
mapnummer mogen niet 99 zijn.
115
Diverse functies
Aantal bestanden in een map
Elke map bevat meestal maximaal 100
beelden. Aangezien beelden die in de
modus Continu of de modus StitchAssist
zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden
opgeslagen, kunnen sommige mappen
100 of meer beelden bevatten. Het aantal
beelden kan ook groter zijn dan 100 als een
map beelden bevat die zijn gekopieerd van
een computer of die zijn gemaakt met een
andere camera. Beelden in mappen met
2001 of meer beelden kunnen niet worden
weergegeven op deze camera.
De camera aanpassen
(Instellingen voor Mijn camera)
Met Mijn camera kunt u het opstartbeeld,
sluitergeluid, werkgeluid en het geluid van de
zelfontspanner aanpassen. Elk menu bevat
drie opties.
De standaardinstelling is een sciencefiction-thema
voor en een dierenthema voor .
De instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Druk op de knop
MENU.
z
Het menu [ (Opname)]
of [ (Afspelen)] wordt
weergegeven.
Voorbeeld
: opstartbeeld
116
Diverse functies
2
Selecteer [ (Mijn
camera)] met
of
en selecteer een
menuoptie met
of
.
3
Selecteer de inhoud
die u wilt instellen
met
of
.
4
Druk op de knop MENU.
z
Als u op de knop drukt, wordt het menu gesloten
en zijn de instellingen van kracht.
z
In de opnamemodus kunt u het menu sluiten
door de sluiterknop half in te drukken.
z
Als u in stap 3 [Thema] selecteert, kunt u een
consistent thema selecteren voor elke camera-
instelling.
z
Als [Mute] in het menu [ (Instellen)] op [Aan]
is ingesteld, klinkt geen pieptoon, ook niet als
elke geluidsoptie, zoals [opstart geluid],
[werkgeluid], [Geluidzelftimer] en [Sluiter
geluid] in het menu [ (Mijn camera)] is
ingesteld op [ , , (Aan)] (p. 68).
Het waarschuwingssignaal voor fouten klinkt
zelfs als [Mute] op [Aan] is ingesteld.
De instellingen voor Mijn camera
vastleggen
Beelden die zijn opgeslagen op de CF-kaart
en nieuw opgenomen geluiden kunt u als
instellingen voor Mijn camera toevoegen aan
de menuopties en . U kunt ook de
bijgeleverde software gebruiken om beelden
en geluiden van uw computer over te brengen
naar de camera. U kunt de volgende items in de
camera opslaan.
De beelden en geluiden op een
CF-kaart vastleggen
1
Druk op de aan/uit-knop om de
camera in te schakelen (p. 25) en
stel de keuzeschakelaar in op .
z
De camera wordt ingeschakeld in de
afspeelmodus.
z
Opstartscherm
z
Opstartgeluid
z
Werkgeluid
z
Geluid zelftimer
z
Sluitergeluid
117
Diverse functies
2
Druk op de knop MENU.
z
Het menu [ (Afspelen)] wordt weergegeven.
3
Selecteer [ (Mijn camera)] met
en selecteer de menuoptie die u
wilt vastleggen met of .
4
Selecteer of met of .
z
wordt weergegeven.
5
Druk op de knop DISP.
z
Er wordt een beeld weergegeven.
Opstartscherm: ga naar stap
6a
,
7a
Opstartgeluid, Sluitergeluid, Werkgeluid en Geluid
zelftimer: ga naar stap
6b
,
7b
6a
Selecteer het beeld dat u wilt
vastleggen met of .
7a
Druk op de knop SET.
6b
Selecteer (Opnemen) met
of en druk op de knop SET.
118
Diverse functies
z
Het opnemen wordt gestart.
z
Het opnemen stopt als de tijd is verstreken.
• Opstartgeluid: 1 seconde
• Werkgeluid: 0,3 seconde
• Geluid zelftimer: 2 seconden
• Sluitertijd: 0,3 seconde
7b
Selecteer (Registreren) met
of .
8
Selecteer [OK] met of en druk
op de knop SET.
z
Geluiden die zijn opgenomen met de
functie Geluidsmemo en films kunnen niet
worden vastgelegd als instellingen voor
Mijn camera (pagina 55, 92).
z
Wanneer u nieuwe instellingen voor Mijn
camera vastlegt, worden de vorige
instellingen gewist.
Bestandsindeling voor de camera-
instellingen
De instellingen voor Mijn camera moeten zijn
opgeslagen in de volgende bestandsindelingen.
Beelden die met deze camera zijn vastgelegd
op een CF-kaart, kunnen echter altijd worden
gebruikt voor Mijn camera, ongeacht de
hieronder weergegeven vereisten.
z
Opstartscherm
z
Geluiden voor opstarten, werken, zelftimer
en sluiter
• Bestandsindeling van
opname
JPEG (basis-JPEG)
• Samplingverhouding 4:2:0 of 4:2:2
• Beeldgrootte 320 x 240 pixels
• Bestandsgrootte 20 kB of minder
• Bestandsindeling van
opname
WAVE (mono)
• Kwantisatiebits 8-bit
• Samplingfrequentie 11,025 kHz of
8,000 kHz
119
Diverse functies
• Opnametijd
Met deze camera kunnen alleen de hierboven
beschreven bestandsindelingen worden gebruikt.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een
tekst op te nemen als geluid voor de zelfontspanner,
zodat deze tekst twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt wordt afgespeeld. U kunt ook vrolijke muziek
opnemen om bij portretfoto’s een natuurlijke lach op
het gezicht van te toveren van degene die u wilt
fotograferen. U kunt de camera aanpassen door
nieuwe camera-instellingen te maken en toe
te voegen.
11,025 kHz 8,000 kHz
Opstartgeluid
1,0 sec. of
minder
1,3 sec. of
minder
Werkgeluid
0,3 sec. of
minder
0,4 sec. of
minder
Geluid zelftimer
2,0 sec. of
minder
2,0 sec. of
minder
Sluitergeluid
0,3 sec. of
minder
0,4 sec. of
minder
Zie de bijgeleverde Canon Digital Camera Software
Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software] voor meer
informatie over het maken en toevoegen van
bestanden met camera-instellingen.
120
Overzicht van berichten
In de volgende tabel worden alle berichten uitgelegd die op het LCD-scherm kunnen verschijnen.
z
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor berichten die kunnen verschijnen als
er een printer is aangesloten.
Bezig...
De camera is beeldgegevens aan het opnemen op de CF-kaart.
De afspeelmodus is actief.
Geen geheugenkaart
U probeert opnamen te maken of weer te geven zonder dat er een CF-kaart
is geplaatst.
Kan niet opnemen
U probeert opnamen te maken zonder dat er een CF-kaart is geplaatst.
Geheugenkaart fout
Er is iets mis met de CF-kaart.
Geheugenkaart vol
CF-kaart is te vol om meer beelden of afdrukinstellingen op te slaan.
Fout in benaming
De camera kan geen bestandsnaam genereren voor de opname die u
hebt gemaakt omdat de kaart al een map bevat met dezelfde naam als het
bestand dat moet worden gemaakt, of omdat het bestandsnummer al de
hoogst mogelijke waarde heeft bereikt.
Geef het menu Afspelen weer en stel [File No. Reset] in op [Aan]. Sla alle
beelden die u wilt bewaren op de computer op en formatteer de CF-kaart
opnieuw. Bedenk wel dat door het formatteren alle gegevens van de kaart
worden gewist.
Vervang de batterijen
De batterijen zijn niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken.
Vervang alle batterijen tegelijkertijd door nieuwe AA-formaat alkalinebatterijen
(p. 17) of volledig opgeladen Canon NiMH-batterijen.
Geen beeld
Er zijn geen opnamen op de CF-kaart opgeslagen.
Beeld te groot
U probeert een beeld weer te geven met een hogere resolutie dan 4064 x 3048
pixels of met een te grote bestandsgrootte.
Onjuist JPEG formaat
U probeert een ongeldig JPEG-bestand weer te geven.
121
Overzicht van berichten
Corrupte data
U probeert een beeld met beschadigde gegevens weer te geven.
RAW
U probeert een beeld weer te geven dat in de RAW-indeling is opgenomen.
Onbekend beeld
U probeert een beeld weer te geven dat in een andere indeling is opgenomen
(specifieke indeling van een camera van een andere fabrikant) of u probeert
een film af te spelen die met een andere camera is gemaakt.
Kan niet vergroten
U probeert een beeld te vergroten dat met een andere camera is opgenomen,
dat is opgenomen in een indeling die niet kan worden vergroot, dat is bewerkt
op een computer of dat een filmclip is.
Kan niet roteren
U probeert een beeld te roteren dat met een andere camera is opgenomen,
dat is opgenomen in een indeling die niet kan worden geroteerd, dat is bewerkt
op een computer of dat een filmclip is.
Onjuist WAVE formaat
Het geluidsmemo kan niet aan het beeld worden toegevoegd, omdat het beeld al
geluid bevat in een ongeschikte indeling.
Kan beeld niet registreren
U probeert een beeld dat met een andere camera is opgenomen of een filmclip
vast te leggen als opstartbeeld.
Beveiligd
U probeert een beveiligd beeld of een beveiligde filmclip te wissen.
Teveel markeringen
U hebt te veel beelden gemarkeerd voor afdrukken, verzenden of automatisch
afspelen. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt.
Niet selecteerbaar beeld
U probeert afdrukopties in te stellen voor een bestand dat geen
JPEG-bestand is.
Exx:
De camera functioneert niet goed. Zet de camera uit en weer aan en maak
vervolgens een opname of geef er een weer. Als hetzelfde bericht vaak wordt
weergegeven, is de camera mogelijk beschadigd. Noteer het foutnummer [xx]
en breng de camera naar een helpdesk van Klantenservice. Als dit bericht
onmiddellijk nadat u een opname hebt gemaakt verschijnt, heeft de camera
mogelijk geen beeld opgenomen. Schakel over naar de afspeelmodus en
controleer of het beeld wel is vastgelegd.
122
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
De camera
werkt niet.
De camera staat uit.
z
Druk een aantal seconden op de aan/uit-knop.
Het klepje van de CF-kaartsleuf of het
klepje van de batterijhouder is open.
z
Controleer of het klepje goed is gesloten.
De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
z
Plaats de batterijen in de juiste richting.
Batterijen zijn leeg.
z
Vervang de oude batterijen door nieuwe
alkalinebatterijen of volledig opgeladen
batterijen (vier AA-formaat batterijen).
z
Gebruik een stopcontact.
U gebruikt het verkeerde
type batterij.
z
Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat
alkalinebatterijen of Canon AA-formaat
NiMH-batterijen. (Zie Juiste behandeling
vandebatterijen (p. 18) voor informatie
over alkalinebatterijen.)
Batterijen maken slecht contact met
de camera.
z
Reinig de batterijpolen met een schone,
droge doek.
De camera maakt
geen opnamen.
De camera bevindt zich in
afspeelmodus.
z
Wijzig de modus in de opnamemodus.
De flitser wordt opgeladen.
z
Wacht totdat de flitser is opgeladen. U kunt op
de sluiterknop drukken als het lampje naast de
zoeker oranje blijft branden.
De CF-kaart is vol.
z
Plaats een nieuwe CF-kaart.
z
Download beelden naar de computer en wis ze
vervolgens van de kaart om meer ruimte vrij
te maken.
123
Problemen oplossen
De camera maakt
geen opnamen.
De CF-kaart is niet goed
geformatteerd.
z
Formatteer de CF-kaart (p. 21).
z
De kaart kan beschadigd zijn. Neem contact op
met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
Weergave niet
mogelijk
U probeert opnamen weer te geven
die met een andere camera zijn
gemaakt of op een computer zijn
bewerkt.
z
Computerbeelden die niet kunnen worden
weergegeven, worden wel weergegeven als ze
aan de camera worden toegevoegd met het
meegeleverde softwareprogramma
ZoomBrowser EX of ImageBrowser.
De bestandsnaam is gewijzigd met
een computer of de bestandslocatie
is gewijzigd.
z
Stel de bestandsnaam of -locatie in op de
bestandsindeling/-structuur van de camera (zie
Nummering van bestanden en mappen (p. 114)).
De lens wordt niet
ingetrokken
Het klepje van de batterijhouder of
van de CF-kaartsleuf is geopend
terwijl de camera aan staat.
z
Sluit de CF-kaartsleuf of het klepje van de
batterijhouder en zet de camera uit.
Het klepje van de batterijhouder of
van de CF-kaartsleuf is geopend
tijdens het vastleggen van een
opname (waarschuwingssignaal
klinkt).
z
Sluit beide klepjes en druk op de aan/uit-knop om
de camera uit te zetten.
De batterijen zijn
snel leeg.
U gebruikt het verkeerde
type batterij.
z
Gebruik alleen ongebruikte AA-formaat alkaline-
batterijen of Canon AA-formaat NiMH-batterijen.
(Zie Juiste behandeling van de batterijen (p. 18)
voor informatie over alkalinebatterijen.)
Probleem Oorzaak Oplossing
124
Problemen oplossen
De batterijen zijn
snel leeg.
De capaciteit van de batterijen
neemt af door lage
omgevingstemperatuur.
z
Als u opnamen maakt in een koude omgeving,
houdt u de batterijen warm (door ze in uw
binnenzak te bewaren) totdat u ze wilt gebruiken.
De contactpunten van de batterij zijn
niet schoon.
z
Maak de contactpunten van de batterij goed
schoon met een droge doek.
De batterijen zijn een jaar lang
niet gebruikt.
z
Bij oplaadbare batterijen wordt de gebruiksduur
weer normaal nadat u de batterijen een aantal
keer hebt opgeladen en vervolgens gebruikt.
De houdbaarheidsdatum van de
batterijen is verstreken.
z
Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze
door nieuwe.
Als u oplaadbare
batterijen gebruikt:
de batterijen
worden niet
opgeladen in een
apart verkrijgbare
batterijoplader.
De batterijen zijn verkeerd in de
batterijoplader geplaatst.
z
Plaats de batterijen op de juiste manier in de
batterijoplader.
Slecht elektrisch contact tussen
batterijen en de batterijoplader.
z
Zorg ervoor dat de batterijen goed en stevig in de
batterijoplader zijn geplaatst.
z
Controleer of het netsnoer correct is aangesloten
op de batterijoplader en of de stekker goed in het
stopcontact zit.
De contactpunten van de batterij zijn
niet schoon.
z
Maak de contactpunten van de batterij goed
schoon met een droge doek.
De houdbaarheidsdatum van de
batterijen is verstreken.
z
Verwijder alle vier de batterijen en vervang ze
door nieuwe.
Probleem Oorzaak Oplossing






z




 
 
z





z





z

 
z


 

 
z


 
 
  
126
Problemen oplossen
Het onderwerp
is onderbelicht
(te donker).
Er is onvoldoende licht om te
fotograferen.
z
Stel de flitser in op aan.
Het onderwerp is donkerder dan de
omgeving.
z
Stel de belichtingscompensatie in op een
positieve waarde of gebruik de
spotmetingsfunctie.
Onderwerp bevindt zich buiten het
bereik van flitser.
z
Als u de flitser gebruikt, mag de afstand tussen
lens en onderwerp niet groter zijn dan 4,2 m
bij een groothoeklens en 2,5 m bij een telelens.
Verhoog de ISO-waarde en maak hierna de
opnamen. (Zie De ISO-waarde wijzigen (p. 84))
Het onderwerp
is overbelicht
(te licht).
Het onderwerp bevindt zich te dicht
bij de flitser.
z
Wanneer u de flitser gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat de afstand tussen lens en onderwerp
niet kleiner is dan 26 cm.
Het onderwerp is lichter dan de
omgeving.
z
Stel de belichtingscompensatie in op een
negatieve waarde.
Het onderwerp
is overbelicht
(te licht).
Er schijnt licht in de camera of er
wordt licht gereflecteerd.
z
Pas de hoek aan waaronder u de opname maakt.
De flitsermodus is zo ingesteld dat
de flitser altijd werkt.
z
Stel de flitser in op een andere modus dan Aan.
Er verschijnt een
verticale lichtbalk
(rood, paars) op
het LCD-scherm.
Het onderwerp is te licht.
z
Dit is normaal bij apparaten met CCD’s en wijst
niet op een storing of defect. (Deze rode balk
wordt niet opgenomen bij het maken van foto’s,
maar wel bij filmopnamen.)
Probleem Oorzaak Oplossing
127
Problemen oplossen
Het beeld bevat
witte stippen of
sterretjes.
Licht van de flitser is weerspiegeld
door stofdeeltjes of insecten in de
lucht. Dit treedt vaker op onder de
volgende omstandigheden:
- Wanneer u opnamen maakt met
de groothoeklens
- Wanneer u opnamen maakt met
een hoge diafragmawaarde in de
automatische belichtingsmodus
met diafragmaprioriteit
z
Dit is een fenomeen dat optreedt bij digitale
camera’s en wijst niet op een storing of defect.
De flitser werkt niet. De flitsermodus is ingesteld op Uit.
z
Stel de flitser in op een andere modus dan Uit.
Het beeld wordt niet
weergegeven op
de tv.
Het videosysteem is niet goed
ingesteld.
z
Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL,
voor uw tv.
Het keuzewiel is ingesteld op
(StitchAssist).
z
Draai het keuzewiel naar een andere modus
dan .
De zoomfunctie
werkt niet.
U hebt op de zoomhendel gedrukt
terwijl u opnamen maakte in de
filmmodus.
z
Wijzig de zoominstelling voordat u een film
opneemt.
Beelden worden
erg langzaam
gelezen van een
CF-kaart.
De CF-kaart is geformatteerd in een
ander apparaat.
z
Gebruik een CF-kaart die is geformatteerd met
deze camera. Zie Een CF-kaart formatteren (p. 21).
Het opnemen van
beelden op de CF-
kaart duurt lang.
Probleem Oorzaak Oplossing
128
Bijlage
De opladersets gebruiken (apart
verkrijgbaar)
Oplaadbare batterijen gebruiken
(Batterij- en opladerset CBK4-200)
Deze batterijopladerset bevat zowel een oplader als
vier oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen (nikkel-
metaalhydride). Hieronder ziet u hoe u de batterijen
oplaadt.
z
Deze oplader kan alleen worden gebruikt
voor het opladen van Canon AA-formaat
NiMH NB-2AH-batterijen. Gebruik deze
oplader niet om een ander batterijtype op
te laden.
Het lampje knippert
tijdens het opladen en
blijft continu branden
zodra de batterijen
volledig zijn opgeladen.
indicator
Naar het
stopcontact
z
Gebruik nieuwe batterijen niet samen met
batterijen die al in andere apparaten zijn
gebruikt.
z
Laad alle vier de batterijen uit de camera in één
keer opnieuw op.
z
Alle batterijen die u in de oplader plaatst
moeten ongeveer even ver opgeladen zijn en
op hetzelfde moment zijn aangeschaft. Gebruik
batterijen met verschillende aanschafdata of
ladingen niet tegelijkertijd.
z
Probeer volledig opgeladen batterijen niet
verder op te laden, omdat hierdoor de prestatie
kan verminderen. Het is evenmin toegestaan
batterijen langer dan 24 uur achter elkaar op
te laden.
z
Laad geen batterijen op in afgesloten ruimten
waar hitte wordt vastgehouden.
z
Als u batterijen regelmatig oplaadt voordat ze
werkelijk leeg zijn, kan de capaciteit van de
batterijen achteruitgaan. Wacht met het
opladen van de batterijen tot het LCD-scherm
de melding ”Vervang de batterijen” geeft.
z
In de volgende situaties kunt u de
contactpunten van de batterijen het beste
schoonvegen met een droge doek, aangezien
de contactpunten stoffig of vettig kunnen zijn
door contact met de huid.
129
Bijlage
- Als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk
korter is geworden.
- Als het aantal beelden dat kan worden
opgenomen sterk is verminderd.
- Tijdens het opladen van de batterijen (plaats en
verwijder de batterijen twee of drie keer voordat
u ze oplaadt).
- Als het opladen in een aantal minuten is
voltooid (het lampje van de oplader blijft continu
branden).
z
Als de batterijen net zijn aangeschaft of
gedurende een lange periode niet zijn gebruikt,
is het niet altijd mogelijk om ze volledig op te
laden. In dat geval gebruikt u de batterijen
totdat ze leeg zijn en laadt u ze daarna pas
opnieuw op. Als u deze procedure een aantal
keer hebt uitgevoerd, is de gebruiksduur van de
batterijen volledig hersteld.
z
Wanneer u een volledig opgeladen batterijen
langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen
afnemen. Het is daarom raadzaam om de
batterijen in de camera te gebruiken totdat de
batterijen volledig leeg zijn en deze vervolgens
bij kamertemperatuur (maximaal 23º C)
te bewaren.
Als u de batterijen langere perioden niet
gebruikt, moet u de batterijen minimaal
eenmaal per jaar volledig opladen en
vervolgens in de camera gebruiken totdat
de batterijen weer leeg is. Daarna bergt u
de batterijen opnieuw op.
z
Als de batterijen snel op raken, ondanks het feit
dat de contactpunten schoon zijn en het lampje
van de oplader continu blijft branden, is de
levensduur van de batterijen waarschijnlijk
voorbij. Vervang de batterijen door andere,
ongebruikte batterijen. Gebruik Canon AA-
formaat NiMH-batterijen (verkrijgbaar als set
van vier).
z
Als u de batterijen niet verwijdert, kunnen de
batterijen gaan lekken en de camera of oplader
beschadigen. Als u de batterijen niet gebruikt,
kunt u ze het beste uit de camera en
oplader halen.
130
Bijlage
z
De oplader heeft ongeveer 250 minuten
nodig om de batterijen volledig op te laden
(volgens tests uitgevoerd door Canon).
Laad batterijen niet op bij een temperatuur
die lager is dan 0 of hoger dan 35°C.
z
De oplaadtijd hangt af van de omgevings-
temperatuur en de mate waarin de
batterijen nog opgeladen waren.
z
Tijdens het opladen kan de oplader geluid
maken. Dit is geen defect.
z
U kunt ook de batterij- en opladerset
CBK100 gebruiken. Plaats alleen
Canon AA-formaat NB-1AH-batterijen
in de oplader CBK100.
De voedingsadapterset ACK600
gebruiken
Het is raadzaam de apart verkrijgbare voedings-
adapterset ACK600 te gebruiken als u de camera
gedurende langere perioden gebruikt, en als de
camera is aangesloten op een computer.
Let er goed op dat de camera uit is voordat
u de compacte voedingsadapter aansluit of
verwijdert.
1
Sluit het ene uiteinde van het
netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en het andere
uiteinde op een stopcontact.
131
Bijlage
2
Open het klepje van de aansluiting
en sluit de gelijkstroomconnector
van de compacte voedingsadapter
aan op de DC IN-uitgang van
de camera.
z
Haal de adapter stekker van de adapter uit het
stopcontact wanneer u de camera niet langer wilt
gebruiken.
Gebruik bij deze camera geen andere
voedingsadapter dan de voedingsadapterset
ACK600. Gebruik van een andere adapter kan
de camera of de adapterset beschadigen.
De lenzen gebruiken (apart
verkrijgbaar)
Op deze camera kunt u de apart verkrijgbare groot-
hoeklens WC-DC52, de telelens TC-DC52 en de close-
uplens 250D (52 mm) monteren. Als u een van deze
lenzen op de camera wilt bevestigen, hebt u hiervoor
de apart verkrijgbare lensadapter LA-DC52C nodig.
z
Schroef de groothoeklens, telelens of close-
uplens stevig vast. Als de lenzen niet goed
vastzitten, kunnen ze vallen en kunnen
rondvliegende glassplinters letsel
veroorzaken.
z
Richt de groothoeklens, telelens of close-
uplens nooit op de zon of een andere sterke
lichtbron, omdat hierdoor blindheid of
vermindering van het gezichtsvermogen
kan optreden.
z
Als u de flitser gebruikt tijdens het
fotograferen met de groothoeklens,
kan het buitenste deel van het
opgenomen beeld (met name de
rechterbenedenhoek) betrekkelijk
donker worden.
132
Bijlage
z
Als u de telelens gebruikt, kunt u de
brandpuntsafstand het beste instellen op
de maximale telelenswaarde. Bij andere
zoominstellingen lijkt het alsof de randen
van het beeld zijn afgeknipt.
z
Stel bij gebruik van de groothoeklens de
camera in op maximale groothoek.
z
De groothoeklens blokkeert gedeeltelijk
het zicht door de zoeker.
Groothoeklens WC-DC52
Gebruik deze lens bij groothoekopnamen. Met de
groothoeklens wordt de brandpuntsafstand van de
cameralens vergroot met een factor 0,7 (schroefdraad-
diameter 52 mm).
Telelens TC-DC52
Gebruik deze telelens om foto’s van verre objecten te
maken. Met de telelens wordt de brandpuntsafstand
van de cameralens vergroot met een factor 2,4.
Close-uplens 250D (52 mm)
Met deze lens kunt u gemakkelijk macro-opnamen maken.
Stel de camera in op de macromodus en fotografeer zo
onderwerpen op een afstand van 3 tot 25 cm van de lens bij
een maximale groothoek en op een afstand van 13 tot 25
cm bij een maximale telelenswaarde.
Het is niet mogelijk om een lenskapje of
filter op de groothoeklens of telelens te
bevestigen.
Opnamebereiken in de macromodus
Lensadapter LA-DC52C
Deze apart verkrijgbare adapter is nodig om de
groothoeklens, telelens en close-uplens op de
camera te bevestigen (schroefdraaddiameter 52 mm).
Afstand tussen
de voorkant
van de lens en
het onderwerp
Bereik
Maximale
telelens-
waarde
13 cm 48 × 36 mm
25 cm 82 × 61 mm
Maximale
groothoek
3 cm. 49 × 37 mm
25 cm
230 × 173 mm
133
Bijlage
Een lens bevestigen
1
Zorg dat de camera uit is.
2
Druk op de
ontkoppelknop
voor het objectief
en houd deze knop
ingedrukt. Draai de
ring in de richting
van de pijl.
3
Wanneer de
markering
op de ring en de
markering
z
zz
z
op
de camera zijn
uitgelijnd, haalt
u de ring los.
a
b
Ontkoppelknop
Ring
objectief
4
Lijn de markering
z
zz
z
op de
lensadapter uit met de markering
op de camera. Draai de adapter
in de richting van de pijlen tot aan
de markering op de camera.
5
Plaats de lens op
de adapter en
bevestig deze door
in de aangegeven
richting te draaien.
134
Bijlage
z
Verwijder stof en vuil van de lenzen met
een lensblazer voordat u de lenzen
gebruikt. Het kan anders gebeuren dat
de camera wordt scherpgesteld op
achtergebleven vuil.
z
Behandel lenzen altijd heel voorzichtig
omdat er gemakkelijk vingerafdrukken
op kunnen komen.
z
Pas op dat u bij het verwijderen van de
ring de camera of de adapter niet laat
vallen.
z
Als u opnamen maakt met een optionele
lens, gebruikt u het LCD-scherm om uw
opnamen te controleren. Deze
accessoires kunnen namelijk een deel
van het zicht door de zoeker blokkeren
waardoor het beeld in de zoeker niet
langer overeenkomt met de werkelijke
opname. Ook kan de gezichtshoek niet
in de zoeker worden bevestigd.
z
Maak geen opnamen in de modus
wanneer u deze accessoires gebruikt.
Hoewel u deze modus op de camera kunt
instellen, zal het programma PhotoStitch
de beelden niet kunnen samenvoegen op
de computer.
Onderhoud en verzorging van de
camera
Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens,
zoeker, LCD-scherm en andere onderdelen te
reinigen.
Camera-
behuizing
Verwijder het vuil voorzichtig van de
camerabehuizing met een zachte
doek of een brillendoekje.
Lens
Gebruik eerst een lensblazer om
stof en vuil te verwijderen en
verwijder vervolgens het resterende
vuil door de lens voorzichtig schoon
te vegen met een zachte doek.
z
Gebruik nooit synthetische
reinigingsmiddelen op de
behuizing of de lens. Als er vuil
blijft zitten, neemt u contact op
met de dichtstbijzijnde helpdesk
van Canon Klantenservice die u
kunt vinden in het afzonderlijke
boekje van de Canon
Klantenservice.
135
Bijlage
Gebruik bij het reinigen nooit water,
verdunners, benzeen of afwasmiddelen.
Hierdoor kan de camera beschadigd of
vervormd raken.
LCD-scherm,
zoeker
Gebruik een lensblazer om stof en
vuil te verwijderen. Wrijf eventueel
hardnekkig vuil op de zoeker en het
LCD-scherm voorzichtig af met een
zachte doek of een brillendoekje.
z
Wrijf of druk nooit hard op het
LCD-scherm. Het scherm kan
hierdoor beschadigd raken of
er kunnen andere problemen
ontstaan.
136
Specificaties
Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving
zijn mogelijk.
Aantal effectieve pixels ongeveer 3,2 miljoen
Beeldsensor 1/2,7 inch CCD (totale aantal pixels: ongeveer 3,3 miljoen)
Lens
5,4 (W) – 16,2 (T) mm (gelijkwaardig aan 35 mm-film: 35 (W) – 105 (T) mm)
f/2,8 (W) – f4,8 (T)
Digitale zoom
Ongeveer 3,2x (In combinatie met de optische zoomfunctie maximaal
ongeveer 10x)
Optische zoeker zoeker met zoomfunctie voor direct beeld
LCD-scherm 1,8-inch TFT LCD-scherm, ongeveer 118,000 pixels
AF-systeem
TTL automatisch scherpstellen
Scherpstellingvergrendeling mogelijk
Scherpstelframe: 9 AiAF-punten/1 AF-punt (vast in het midden)
Opnameafstand
(vanaf de voorkant van
de lens)
Normaal: 46 cm – oneindig
Macro: 5 – 46 cm
(W) / 26 – 46 cm (T)
Handmatig scherpstellen: 5 cm – oneindig (W) / 26 cm – oneindig (T)
Sluiter Mechanische sluiter + elektronische sluiter
Sluitertijden
15 – 1/2000 sec.
z
15 – 1,3 sec. of langere sluitertijden zijn beschikbaar in de modus met
sluiterprioriteit of de handmatige modus.
z
Lange sluitertijden van 1,3 sec. of meer werken met ruisreductie.
Methode voor lichtmeting Deelmeting, centrumgeoriënteerde gemiddelde meting of spotmeting
(W): Groothoek (T): Telelens
137
Specificaties
Methode voor
belichtingsregeling
Programmeerbare automatische belichting, automatische belichting met
sluitertijdprioriteit, automatische belichting met diafragmaprioriteit, handmatige
belichtingsregeling
Belichtingscompensatie ± 2 standen met stappen van 1/3
Gevoeligheid Automatisch, ISO 50, ISO 100, ISO 200, ISO 400 of equivalent
Witbalans
Automatisch, vooraf ingesteld (mogelijke instellingen: daglicht, bewolkt, lamplicht,
tl-licht, tl-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser
Automatisch*, aan*, uit, trage synchronisatie
* Rode-ogenreductie mogelijk
Flitsbereik
Normaal: 46 cm – 4,2 m (W), 46 cm – 2,5 m (T)
Macro: 26 – 46 cm (W/T) (met automatische ISO-waarde)
Opnamemodi
Automatisch
Creatieve zone: programmeerbaar, sluitertijdprioriteit, diafragmaprioriteit
en handmatig
Beeldzone: portret, landschap, nacht, korte sluitertijd, lange sluitertijd, speciale
situatie (flora, sneeuw, strand, vuurwerk, onderwater en binnen), stich-assist
en film
Continu-opnamen
Ongeveer 2,2 beelden/sec.
(Groot/fijn en LCD-scherm uitgeschakeld)
Zelfontspanner De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden geactiveerd
Opnamen maken als de
camera op de computer
is aangesloten
Mogelijk (Alleen via USB. Een speciaal softwareprogramma wordt meegeleverd
met de camera.)
138
Specificaties
Opnamemedia CompactFlash
TM
(CF)-kaart (Type I)
Bestandsindeling Voldoet aan DCF-norm (Design Rule for Camera File System) en DPOF
Indeling voor opgenomen
beelden
Stilstaande beelden: JPEG (Exif 2.2)*
1
,
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie Superfijn, fijn, normaal
Aantal pixels bij
opname
Stil-
staande
beelden
Hoog: 2048 x 1536 pixels Normaal 1: 1600 x 1200 pixels
Normaal 2: 1024 x 768 pixels Laag: 640 x 480 pixels
Films 640 x 480 pixels (ongeveer 30 sec.)*
2
320 x 240 pixels (ongeveer 3 min.)
160 x 120 pixels (ongeveer 3 min.)
Ongeveer 15 frames/sec. (De gegevens tussen haakjes hebben betrekking op de
maximale filmlengte per opname.)
Weergavemodi
Enkelvoudig (er kan een histogram worden weergegeven), index (9 verkleinde
beelden tegelijk), vergroot (ongeveer 10x (maximaal) op het LCD-scherm),
automatische weergave of geluidsmemo’s (maximaal 60 sec.)
Direct Print Compatibel met Canon Direct Print/Bubble Jet Direct/PictBridge
Beschikbare talen
De menu’s en berichten kunnen in twaalf talen worden weergegeven: Engels,
Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans,
Chinees en Japans.
Instellingen voor Mijn
camera
Het opstartscherm, opstartgeluid, sluitergeluid, werkgeluid en geluid van de
zelfontspanner kunnen op de volgende manieren worden aangepast:
1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met de camera.
2. Met gegevens die worden gedownload van een computer, via de
bijgeleverde software
139
Specificaties
*
1
Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook ”Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren
van de communicatie tussen digitale camera’s en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print
ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en geoptimaliseerd.
Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
*
2
Opnametijd bij gebruik van de FC-32MH CF-kaart (meegeleverd met de camera) of de apart verkrijgbare FC-256MH
of FC-512MSH CF-kaart (in sommige landen niet verkrijgbaar).
Interface
Universal Serial Bus (mini-B, PTP [Picture Transfer Protocol])
Audio-/videosignaal (NTSC of PAL instelbaar, mono audio)
Voedingsbron
AA-formaat alkalinebatterijen (meegeleverd met de camera)
Oplaadbare AA-formaat NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Voedingsadapterset ACK600 (apart verkrijgbaar)
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid 10 – 90%
Afmetingen 101,0 x 64,0 x 31,5 mm (exclusief uitstekende onderdelen)
Gewicht Ongeveer 200 g (alleen de camerabehuizing)
140
Specificaties
Batterijprestaties
*Bovenstaande waarden gelden bij de standaardtestcondities
van Canon. De waarden kunnen per opnamesituatie en
instelling verschillen.)
<Testcondities>
Opnamen: kamertemperatuur (23ºC), afwisselend
gebruik van maximale groothoek en
maximale telelens met een interval van
20 seconden, gebruik van de flitser om
de vier opnamen en de camera uit- en
aanzetten na elke acht opnamen.
Weergeven: kampertemperatuur (23°C), continue
weergave van één beeld per 3 seconden.
z
Zie voor informatie over batterijen
Juiste
behandeling van batterijen
(p. 18).
Aantal opnamen
Weer-
gavetijd
LCD-scherm
aan
LCD-scherm
uit
AA-formaat
alkalinebatterijen
(meegeleverd
met de camera)
Ongeveer
250
opnamen
Ongeveer
800
opnamen
Ongeveer
280 min.
AA-formaat
NiMH-batterij
(NB-2AH)
Ongeveer
500
opnamen
Ongeveer
1200
opnamen
Ongeveer
360 min.
Typen CF-kaarten en geschatte
opnamecapaciteit (Aantal beelden
dat kan worden opgenomen)
Met de camera meegeleverde CF-kaart
FC-
32MH
FC-64M
FC-
128M
FC-
256MH
FC-
512MSH
L
18 38 76 154 308
33 68 137 276 552
67 136 274 548 1095
M1
30 61 122 246 491
54 109 219 440 879
108 217 435 868 1734
M2
53 107 215 431 855
94 189 379 762 1522
174 349 700 1390 2714
S
120 241 482 962 1891
196 393 788 1563 3122
337 676 1355 2720 5203
141
Specificaties
z
Sommige CF-kaarten zijn niet in alle landen
verkrijgbaar.
z
De maximale lengte van films is ongeveer 30 sec.
( )* of 3 min. ( , ). De weergegeven tijden
zijn de maximale tijden voor continu opnemen.
* Bij gebruik van de CF-kaart FC-32MH
(meegeleverd met de camera) of de apart
verkrijgbare CF-kaart FC-256MH of FC-512MSH
(in sommige landen niet verkrijgbaar).
z
(Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven
de compressie aan.
z
L
(Hoog),
M1
(Normaal 1),
M2
(Normaal 2),
S
(Laag), , en geven de resolutie aan.
Film
30 sec. 61 sec. 124 sec. 249 sec. 499 sec.
91 sec. 183 sec. 368 sec. 735 sec.
1451 sec.
242 sec. 486 sec. 973 sec.
1954 sec. 3902 sec.
L (Hoog)
2048 x 1536 pixels
M1 (Normaal 1)
1600 x 1200 pixels
M2 (Normaal 2)
1024 x 768 pixels
S (Laag)
640 x 480 pixels
640 x 480 pixels
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
FC-
32MH
FC-64M
FC-
128M
FC-
256MH
FC-
512MSH
Geschatte bestandsgrootte van opnamen
NiMH-batterij NB-2AH
Meegeleverd met de apart verkrijgbare NiMH-batterij
NB4-200 en de batterij-/opladerset CBK4-200.
L
(2048 x 1536 pixels)
1602 KB 893 KB
445 KB
M1
(1600 x 1200 pixels)
1002 KB 558 KB
278 KB
M2
(1024 x 768 pixels)
570 KB 320 KB
170 KB
S
(640 x 480 pixels)
249 KB 150 KB
84 KB
Film
(640 x 480 pixels)
990 KB/sec.
(320 x 240 pixels)
330 KB/sec.
(160 x 120 pixels)
120 KB/sec.
Type
Oplaadbare
nikkelmetaalhydridebatterij
Nominale
spanning
1,2 V gelijkstroom
Typische
capaciteit
2300 mAh (laagste: 2150 mAh)
142
Specificaties
Batterijoplader CB-4AH/CB-4AHE
Geleverd met de optionele batterij- en opladerset
CBK4-200.
*1
Om vier NB-2AH NiMH-batterijen op te laden
*2
Om twee NB-2AH NiMH-batterijen op te laden, een aan
weerszijden van de batterijoplader
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Bedrijfs-
temperatuur:
0
35 °C
Afmetingen
Diameter: 14,5 mm
Lengte: 50 mm
Gewicht
Ongeveer 29 g
Nominaal
ingangs-
vermogen
100
240 V wisselstroom (50/60Hz),
CB-4AH: 16 – 21 VA
CB-4AHE: 9,13 – 0,08 A
Nominaal
uitgangs-
vermogen
565 m A
*
1
, 1275 mA
*
2
Oplaadduur
Ongeveer 250 min.
*
1
,
ongeveer 110 min.
*
2
Bedrijfs-
temperatuur:
0
35 °C
Afmetingen
65,0 × 105,0 × 27,5 mm
Gewicht
Ongeveer 95 g (alleen de behuizing)
Compacte voedingsadapter CA-PS500
(Geleverd met de apart verkrijgbare
voedingsadapterset ACK600.)
CompactFlash
TM
-kaart
Nominaal
ingangs-
vermogen
100
240 V wisselstroom (50/60 Hz),
16 VA (100V)
26 VA (240 V)
Nominaal
uitgangs-
vermogen
4,3 V gelijkstroom / 1,5 A
Bedrijfs-
temperatuur:
0
40 °C
Afmetingen
42,5 × 104,4 × 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g (alleen de
behuizing)
Type
kaartsleuf
Type 1
Afmetingen
36,4 × 42,8 × 3,3 mm
Gewicht
Ongeveer 10 g






 






 








 
 


















 
 


!!
""#



 






 







 
 






 
 


144
Tips en informatie over het maken van foto’s
Hier vindt u tips over fotografie.
z
Tip voor gebruik van de zelfontspanner (p. 45)
Gewoonlijk beweegt de camera een beetje als u op de
sluiterknop drukt.
Als u de zelfontspanner instelt op , wordt de werking
van de sluiter twee seconden vertraagd. De camera
beweegt dan niet meer en de opname wordt niet wazig.
Een beter resultaat krijgt u als u de camera op een vast,
stabiel oppervlak of op een statief plaatst.
z
’s Nachts opnamen maken zonder onderwerp (p. 42)
Als u ’s nachts opnamen wilt maken zonder een
onderwerp op de voorgrond, moet u de flitser
instellen op .
(Een nachtopname bestaat gewoonlijk uit lichtbronnen
in de nacht. Als u opnamen maakt met de flitser, zal het
licht van de flitser deze lichtbronnen wegvagen. U kunt
de flitser daarom beter uitschakelen.)
In deze modus wordt een lange sluitertijd gebruikt.
Zet de camera op een statief om bewogen beelden te
voorkomen.
z
Geavanceerde techniek voor de macromodus (p. 44)
Als u de macromodus combineert met de zoomfunctie,
kunt u unieke opnamen maken. Maak bijvoorbeeld
eens een opname van een bloem bij de maximale
groothoek in de macromodus. De camera kan dan
scherpstellen op zowel de bloem als de achtergrond.
Als u echter opnamen maakt bij de maximale telelens,
vervaagt de achtergrond en komt de bloem duidelijker
naar voren.
z
zz
z
De belichting aanpassen (p. 80)
Deze camera past de belichting automatisch aan
voor een optimale helderheid van de opnamen.
Soms zijn opnamen echter lichter of donkerder
dan het beeld, afhankelijk van de opnameom-
standigheden. In dat geval moet u de
belichtingscompensatie handmatig instellen.
Onderbelichting
De hele opname is donker,
waardoor witte elementen
grijs worden weergegeven.
Wanneer u opnamen maakt
van heldere onderwerpen of
onderwerpen die van
achteren worden belicht,
kan de opname onderbelicht zijn. Zet de
belichtingscompensatie hoger (richting de +.)
Macromodus met
Macromodus met
telelens
groothoek
maximale
maximale
145
Tips en informatie over het maken van foto’s
Optimale belichting
Overbelichting
De hele opname is licht,
waardoor zwarte elementen
grijs worden weergegeven.
Wanneer u opnamen maakt
van donkere onderwerpen of
op donkere locaties, kan de
opname overbelicht zijn.
Zet de belichtingscompensatie
lager (richting de -.)
z
zz
z
ISO-waarde (p. 84)
De ISO-waarde is de numerieke weergave van de
lichtgevoeligheid van de camera. Hoe hoger de
ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor
licht. Met een hoge ISO-waarde kunt u zonder
flitser opnamen maken op donkere locaties binnen-
of buitenshuis. Ook voorkomt u bewogen beelden
door kleine bewegingen van de camera. Dit is
vooral handig als u opnamen maakt op locaties
waar fotograferen met flits verboden is. Bij de ISO-
waarde wordt het beschikbare licht ten volle benut,
zodat de opnamen de sfeer van de locatie goed
weergeven.
Equivalent van ISO 50 Equivalent van ISO 400
146
Index
A
AF-frame . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
A/V Out-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Aan-/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 - 26
Aantal op te nemen beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Afdrukstijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Beelden selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98, 99
Herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Afdrukken op briefkaartformaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Alle standaardwaarden herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Automatische belichting met diafragmaprioriteit . . . . . . . . . 76
Automatische modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Automatisch weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
B
Batterijen
Bijna leeg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Klepje van batterijhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Oplaadbare batterijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Status. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Voorzorgsmaatregelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Beelden vergroten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Beeldzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Belichting
Automatische belichting met diafragmaprioriteit. . . . . . .76
Automatische belichting met sluitertijdprioriteit. . . . . . . .75
Compensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .120
Bestandsnummering opnieuw instellen . . . . . . . . . . . . 70, 114
Bestandsnummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70, 114
Beveiligen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
Brandpuntsafstand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39, 131, 132, 143
C
CF-kaart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Beelden downloaden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
CF-kaartlezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Formatteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Klepje van kaartsleuf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Opnamecapaciteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .140
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
CompactFlash™-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138, 142
Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Creatieve zone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
D
Datum/tijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Diafragmawaarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Digitale aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14, 106
Digitale zoomfunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Direct verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
147
Index
DPOF
Afdrukinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Volgorde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
E
Enkelvoudige weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
F
Film
Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Flitser. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Foto-effect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
G
Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Geluidsmemo’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Groothoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
H
Handmatig
Belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Opnamemodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Scherpstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
I
Indeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Indexweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Indicatielampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Informatieweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32
Interface
Kabels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14, 106
ISO-waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
K
Korte sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
L
Landschapsbeelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Lange sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32
Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Close-uplens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Groothoeklens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Lensadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Telelens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Lichtmeting
Centrumgeörienteerde gemiddelde meting . . . . . . . . . .79
Deelmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Spotmetingpunt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Luidspreker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
148
Index
M
Macromodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Menu
Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
FUNC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 - 71
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Microfoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Mijn camera
Instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
N
Nachtopnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
O
Onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Ontkoppelingsknop objectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 64
Beeld bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Overschakelen van weergavemodus . . . . . . . . . . . . . . . 26
Tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Alle beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Weergegeven beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Opnamemodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159
Beschikbare functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159
Wiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Opnameserie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Opstarten
Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
P
Piepje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34, 68, 72, 116
Portretbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Print/Share (knop) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15, 109
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 - 127
Programmeerbare automatische belichting . . . . . . . . . . . . .75
R
Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Riem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Rode-ogenreductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Roteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
S
Scherpstellen
Handmatig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89
Vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
149
Index
Sluiter
Automatische belichting met sluitertijdprioriteit . . . . . . . 75
Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Sluiterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Half indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Volledig indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Spaarstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Speciale situatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 - 143
Springen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Standaardwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 - 72
Stitch Assist-modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Een kader om een onderwerp plaatsen . . . . . . . . . . . . . 49
Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
T
Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Telelens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
V
Verzenden (direct). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Verzendopties
Beelden selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Videosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Voedingsadapterset ACK600. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130
Voedingsbron. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Oplaadbare batterijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
Voedingsadapter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130
Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
W
WAVE-bestanden. . . . . . . . . . . . . . .31, 92, 93, 118, 121, 138
Weergavemodi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 - 32
Detailweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28, 29
Standaardweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28, 29
Weergeven
Automatisch weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
Beelden vergroten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Enkelvoudige weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Films . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Indexweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Roteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
Springen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Werkgeluid . . . . . . . . . . . . . . . . 68, 69, 72, 116, 118, 119, 138
Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Z
Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
150
Index
Zoomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Zoeker
LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 28
Zwart-witmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
151
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
Als u uw camera wegdoet, moet u eerst de
interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen
en inleveren voor bij het verzamelpunt voor
chemisch afval van uw gemeente.
1
Open het klepje van de A/V OUT-
aansluiting en draai de schroeven
aan de zijkant (1) en onderkant (3)
van de behuizing los.
2
Open het klepje van de CF-
kaartsleuf en draai de schroeven
(2) los. Gebruik een lange
schroevendraaier voor de
binnenste schroef.
3
Open het klepje van de batterij-
houder en draai de schroeven (3)
los. Gebruik een lange schroeven-
draaier voor de binnenste schroe-
ven. Verwijder het klepje van de
sluiterknop.
152
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
4
Verwijder het klepje van de
achterkant. Dit klepje is met een
lipje aan de onderkant bevestigd.
Het kan wat moeite kosten om het
los te krijgen.
Raak de flitser niet aan.
De flitser kan onder hoge
spanning staan waardoor u een
elektrische sch
Raak de flitser niet aan.
De flitser kan onder hoge
spanning staan waardoor u een
elektrische schok kunt krijgen.
kunt krijgen.
Klepje
sluiterknop
Raak het gedeelte
rondom de flitser
niet aan!
Raak de flitser niet aan.
De flitser kan onder hoge
spanning staan waardoor u een
elektrische schok kunt krijgen.
153
De interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en inleveren
5
Verwijder de interne oplaadbare
lithiumbatterij uit de camera.
Verwijder de behuizing van de camera
alleen als u de interne oplaadbare
lithiumbatterij wilt verwijderen en
inleveren omdat u de camera
wegdoet
.
Raak het gedeelte
rondom de flitser
niet aan!
Lithiumbatterij
Verwijder de behuizing
van de camera alleen als
u de interne oplaadbare
lithiumbatterij wilt
verwijderen en inleveren
omdat u de camera
wegdoet
.
154
MEMO
155
MEMO
156
MEMO
157
MEMO
158
MEMO
159
Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi
Hieronder vindt u een overzicht van de beschikbare functies en instellingen in de verschillende opnamemodi.
Functie
(1)
Zie
pagina
Reso-
lutie
Hoog
L
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
U
UU
U
*
O
*
O
*
O
*
O
*
40
Normaal 1
M1
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
Normaal 2
M2
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
Laag
S
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
Afdrukken op
briefkaartformaat
OOOOOOO
––
OOOO
53
Film –––––––
O
––––
40Film –––––––
O
*––––
Film –––––––
O
––––
Com-
pressie
Superfijn
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
40Fijn
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
U
UU
U
*
O
*
O
*
O
*
O
*
Normaal
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
Flitser
Automatisch
O
*
O
*
OO
*
O
*
O O
*–
O
–––
42Aan
OOOOOO
U
UU
U
O O O O
Uit
OOO
*
OOO
*
O
U
UU
U
*
O
*
O
*
O
*
O
*
Rode-ogenreductie
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O
42
Flitssterkte
–––––––––––
O
86
AF-hulplicht
O O O O O O O
U
UU
U
O O O O O
36
160
Aanstu-
rings-
modus
Enkele
opname
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
U
UU
U
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*–
Opnameserie
OOOOOO
––
OOOO
47
Zelfontspanner
(10 sec.)
OOOOOOO
U
UU
U
OOOOO
45
Zelfontspanner
(2 sec.)
OOOOOOO
U
UU
U
OOOOO
AF-systeem selecteren
O O O O O O
––
O O O O
78
AF-vergrendeling
OOOOOO
OOOOO
87
Handmatig
scherpstellen
OOOOOO
OOOOO
89
Macromodus
OO
OOOO
U
UU
U
OOOOO
44
Digitale
zoomfunctie
Aan
O O O O O O O
––
O O O O
46
Uit
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*
O
*–
O
*
O
*
O
*
O
*
Belichtingscompensatie
OOOOOO
U
UU
U
O O O O
–80
Methode
voor
lichtme-
ting
Deelmeting
OOOOOOOOOO
*
O
*
O
*
O
*
79
Centrumgeörien-
teerde gemiddelde
meting
––––––––
O O O O
Spotmetings-
punt
––––––––
OOOO
Witbalans
(2)
(3)
OOOOO
(4)
U
UU
U
O O O O O
81
Functie
(1)
Zie
pagina
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162

Canon POWERSHOT A75 de handleiding

Type
de handleiding