HP Samsung ProXpress SL-C3010 Color Laser Printer series Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen
5
Functies per model
7
Nuttig om te weten
9
Informatie over deze gebruikershandleiding
10
Veiligheidsinformatie
11
Apparaatoverzicht
17
Overzicht van het bedieningspaneel
20
Het apparaat inschakelen
22
Lokaal installeren van het stuurprogramma
23
Het stuurprogramma opnieuw installeren
26
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht
28
De standaardinstellingen van het apparaat
31
Afdrukmateriaal en lade
33
Eenvoudige afdruktaken
45
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
50
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
55
Beschikbare verbruiksartikelen
56
Beschikbare accessoires
57
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
58
De tonercassette bewaren
59
Toner herverdelen
61
De tonercassette vervangen
63
De cassette voor gebruikte toner vervangen
66
Accessoires installeren
68
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
70
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
71
Het apparaat reinigen
72
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
75
3
BA
S
I
S
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 77
Papierstoringen verhelpen 78
Informatie over de status-LED 87
Informatie over displaymeldingen 88
5. Bijlage
Specificaties 96
Informatie over wettelijke voorschriften 106
Copyright 117
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 9
Informatie over deze gebruikershandleiding 10
Veiligheidsinformatie 11
Apparaatoverzicht 17
Overzicht van het bedieningspaneel 20
Het apparaat inschakelen 22
Lokaal installeren van het stuurprogramma 23
Het stuurprogramma opnieuw installeren 26
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 48).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 197).
U kunt op beide zijden van het papier afdrukken om papier te besparen
(dubbelzijdig afdrukken) (of handmatig) (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 197).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 30 ppm (A4) of tot 31 ppm (Letter).
Gemak
Raak met uw telefoon de NFC-tag op uw printer aan en druk uw
afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 157).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of uw computer door
gebruik te maken van Samsung Cloud Print-apps (zie "Samsung Cloud
Print" op pagina 167).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 172).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 221).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 227 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 230).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Belangrijkste voordelen
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 98).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 197).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 102).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door het WPS-menu op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 141.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: ondersteund, Leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer
u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst.
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de software in
het scherm Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
(: ondersteund, Leeg: niet ondersteund)
Besturingssysteem C301xND series C301xDW series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software C301xND series C301xDW series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer
voordat u begint met installeren of het besturingssysteem van uw computer de
software ondersteunt.
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct
afdrukken
a
Samsung Printer Center
Samsung Easy
Printer Manager
Geavanc. inst.
Samsung-printerstatus
Samsung AnyWeb Print
a
Samsung Easy Document Creator
Easy Capture Manager
Easy Eco Driver Pack
b
b. Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack
geïnstalleerd zijn.
Samsung Stijlvol
stuurprogrammapakket
c
c. Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor
touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung
Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 224).
SyncThru™ Web Service
Functies per model
Verschillende functies
(: ondersteund, : optioneel, leeg: niet ondersteund)
functies C301xND series C301xDW series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/
1000 Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n
draadloos LAN
a
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
NFC (Near Field
Communication)
Google Cloud Print™
Samsung Cloud Print
PrinterOn
Mopria
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Optionele lade (lade 2, lade 3)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 46).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 23).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw
apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 197).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 87).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
18).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 78).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
10
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst Omschrijving
Waarschuwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor
de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
11
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
12
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het
pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst.
Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen
wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de
bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 96.
Veiligheidsinformatie
14
1. Inleiding
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
17
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat
a
a. Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Beknopte installatiehandleiding
Netsnoer
Software-cd
b
b. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
c
c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Toner
MUST READ
INSTALLATION
GUIDE
INSTALLING THE
TONER CARTRIDGE
AND IMAGING
UNIT
PREPARING
Samsung Multifunction Xpress
c267xFX series
Thank you for purchasing a Samsung product.
SAMSUNG.
PRINTING INNOVATION.
Apparaatoverzicht
18
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
2
3
4
6
8
10
11
12
13
14
15
16
7
9
5
17
1 Uitvoersteunlade 10 Voorklep
2
Uitvoerlade
11 Ontgrendelknop van de
voorklep
3 Bedieningspaneel 12 Tonercassettes
4 Klep moederbord 13 Handgreep van tonercassette
5 USB-geheugenpoort 14 Transportriem (ITB)
6
Lade 1
15 Papierbreedtegeleiders op
een multifunctionele lade
7
Optionele lade
a
a. Plaats de optionele lade indien nodig.
16 Multifunctionele
ondersteuningslade
8
Push-release van multifunctionele lade
17 NFC (Near Field
Communication)-tag
b
b. Alleen C301xDW.
9 Multifunctionele lade
Apparaatoverzicht
19
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
2
3
1
4
6
5
7
1 Opvangbak voor gebruikte toner
2Achterklep
3 Handvat achterklep
4 Aansluiting netsnoer
5 USB-geheugenpoort
6 USB-poort
7 Netwerkpoort
20
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
3
4
7
8
11
12
6
5
2
1
10
9
1
weergavescherm
Toont de huidige status en geeft meldingen
weer tijdens het gebruik.
2
Tonerkleuren
Geven de status van elke tonercassette
weer (zie "Meldingen over de tonercassette"
op pagina 89).
3
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert
u door de beschikbare menu's (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 28).
4
Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door
naar vorige of volgende opties te gaan.
5
OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het
scherm.
6
Apparaat
Hiermee keert u terug naar het
bovenliggende menu.
7
Annuleren
Stopt de huidige bewerking.
8
Aan/uit/
ontwaken
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer
inschakelen vanuit de
energiebesparingsmodus.
9 Status LED
De functie geeft de status van uw printer
weer (zie "Informatie over de status-LED" op
pagina 87).
a
De functie geeft de draadloze status van uw
printer weer (zie "Informatie over de status-
LED" op pagina 87).
Overzicht van het bedieningspaneel
21
1. Inleiding
10
WPS
a
Hiermee kunt u de draadloze
netwerkverbinding gemakkelijk configureren
zonder computer (zie "Het WPS-menu
gebruiken" op pagina 142).
Testpagina
Als u erop drukt, wordt een testpagina
afgedrukt.
11 Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-
afdruk" op pagina 48).
12
Numeriek toetsenblok U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp
van het toetsenblok (zie "Letters en cijfers
op het toetsenblok" op pagina 195).
a. Alleen C301xDW.
22
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan
het apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de
printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet
verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt.
Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten
is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen.
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Aan/uit/ontwaken)
ingedrukt.
23
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via de USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 133).
Lokaal installeren van het stuurprogramma
24
1. Inleiding
Wanneer u gebruik maakt van een mac, Linux of UNIX, raadplegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 122, "Installatie voor Linux" op
pagina 124 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 139.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u in de taakbalk
X:\Setup.exe in het invoergebied Zoeken, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
25
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
26
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer-
software Deïnstalleren.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
1 Typ in de taakbalk Programma's en onderdelen in het
invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Zoeken > typ Programma's en onderdelen.
2 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 28
De standaardinstellingen van het apparaat 31
Afdrukmateriaal en lade 33
Eenvoudige afdruktaken 45
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 50
28
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 175).
1
Toegang tot het menu
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
3
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Menuoverzicht
29
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Informatie
(Zie "Informatie" op
pagina 177.)
Lay-out
(Zie "Lay-out" op pagina
178.)
Papier
(Zie "Papier" op pagina
180.)
Grafisch
(Zie "Grafisch" op
pagina 181.)
Systeeminstellingen
(Zie "Systeeminstellingen" op pagina
182.)
Overzicht
Configuratie
Info verbruiksartikelen
Demopagina
PCL-tek.
PS Font
Gebruiksteller
Account
a
Netwerkconf.
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
Afdrukstand
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge
MP-lade
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
Emulatiemarge
Dubbelzijdig
Uit
Lange zijde
Korte zijde
b. Deze optie is beschikbaar als de optionele lade is gemonteerd.
Exemplaren
MP-lade
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
Papierinvoer
Auto
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
MP-lade
Resolutie
Standaard
Hoge beeldkwal
Tekst wissen
Randverbetering
Auto CR
Scherm
Invanging
Datum & Tijd
Klokmodus
Taal
Energiebesparing
Ontwaakgebeurte
nis
Time-out taak
Standaardpapier
A4
Letter
Hoogtecorrectie
Relatieve
luchtvochtigheid
Aut. doorgaan
Auto lade wis.
Verv. papier
Lade bescherm.
Lade-modus
Lege pg oversl
Onderhoud
Toner Op
wissen
c
Gebr.duur art.
Ws tr bijna op
Beeldbeheerder
Eco-instel.
Standaardmodu
s
Sjabloon sel.
Stille modus
Stapelmodus
Smart dubbelzijdig
Vapor Mode
Auto Power Off
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Menuoverzicht
30
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Emulatie
(Zie "Emulatie" op
pagina 186.)
Beeldmgr.
(Zie "Beeldmgr." op
pagina 187.)
Netwerk
(Zie "Netwerk" op pagina 188.)
Directe USB
a
(Zie "Directe USB" op
pagina 190.)
a. Deze optie is beschikbaar als er USB-geheugen in de USB-geheugenpoort van uw apparaat wordt geplaatst.
PrinterOn
b
(Zie "PrinterOn" op
pagina 192.)
b. Dit is alleen beschikbaar als PrinterOn is ingeschakeld in het menu Netwerk > Protocolmgr.. De submenu's die in dit menu verschijnen kunnen verschillen als uw printer wel of niet
is verbonden met de PrinterOn-server.
Type emulatie
Instellingen
Aangep. kleur
Standaard
Dichtheid afdrukken
Aut. kleurreg.
Geluidsaanp.
Standaard
Auto tintaanp.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Stat.
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6 config.
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
802.1x
Inst. wissen
Netwerkconf.
Protocolmgr.
HTTP
SCP
PrinterOn
WINS
SNMPv1/v2
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Wi-Fi
c
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instellingen
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-inst wis
c. Voor C301xND. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd.
Afdrukken vanaf
Bestandsbeheer
Contr. of er ruimte is
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met Samsung
Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service.
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc.
inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager
gebruiken" op pagina 227).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen
van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het
tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 215).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminstellingen.
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 195).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
Wanneer u op de knop (Aan/uit/ontwaken) drukt of begint met
afdrukken, ontwaakt het apparaat uit de energiespaarstand.
De standaardinstellingen van het apparaat
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 194).
4
Kies de gewenste optie en druk op OK.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 195.
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
2
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen en etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal dat
voldoet aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit.
Meer papierstoringen
Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en
de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en
leveren scherpere, helderdere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van
deze gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van
de vellen, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en
vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover
men geen controle heeft.
Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of
het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Afdrukmateriaal en lade
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 98).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 98).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98).
3
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
34).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
4
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Lade 1/ optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
1
Trek de lade uit.
LGL
Afdrukmateriaal en lade
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 34).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
1
2
3
Afdrukmateriaal en lade
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 39).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 43).
2
1
Afdrukmateriaal en lade
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web
Service
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 227).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 215).
U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met
het bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm.
U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met
het printerstuurprogramma.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > Type papier(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 98).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 18).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98 voor papiergewicht per
vel.
Types Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker ●●
Dun papier ●●
Katoen ●●
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Kleur ●●
Voorbedrukt ●●
Kringlooppap
ier
●●
Envelop ●●
Etiketten ●●
Kaarten ●●
Bankpost ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Glanzende
foto
●●
Types Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele lade
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170 °C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web
Service
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 227).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 215).
U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met
het bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm.
U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met
het printerstuurprogramma.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > Type papier(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Grootte > Bewerken...
en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
7
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 197) voor speciale afdrukfuncties.
8
Afdrukken
Zie de handleiding Handleiding Geavanceerd als u een Mac, Linux, of
Unix OS-gebruiker bent.
zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 207
zie "Afdrukken in Linux" op pagina 209
zie "Afdrukken in Unix" op pagina 210
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
9
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
10
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Eenvoudige afdruktaken
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 223).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 230).
Het printerstuurprogramma omvat een interface die is
geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te
gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en
selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het
Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 224).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
Eenvoudige afdruktaken
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
12
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken,
meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco pagina's overslaan.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Eco-instel. op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt
vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine
Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer
Manager (Apparaatinstellingen > Eco-instel), verschijnt de
Gedwongen boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om
de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon sel.
- Standaard-Eco: Het apparaat is op de standaard Eco-
modus ingesteld.
- Aangep. Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
Voor u dit onderdeel selecteert, moet u de ecofunctie instellen in
SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System
> Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco-instel).
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eenvoudige afdruktaken
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeert de
verschillende te gebruiken eco-onderdelen.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft vastgesteld de eco-modus te
gebruiken, moet u een wachtwoord invoeren om de status te wijzigen.
Knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service
(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco-instel),
de wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te
wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u
contact op met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA(International Energy Agency), het kengetal van het
Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie, en
www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
13
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
14
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt
USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden
USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
15
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden
gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te
schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt,
maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op
deze wijze zijn gemaakt, kunnen rechtstreeks vanuit het USB-
geheugenapparaat worden afgedrukt.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of ouder
XPS: XML Papierspecificatie 1.0
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
3
Druk op Directe USB > Afdrukken vanaf.
4
Ga met de pijl naar de gewenste map of het gewenste bestand en
druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
5
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
6
Druk op OK.
16
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
3
Druk op Directe USB > Bestandsbeheer.
4
Ga met de pijl naar Verwijderen of het gewenste Indeling en druk
op OK.
5
Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand en druk op
OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
6
Om te verwijderen, drukt u op de pijl tot de gewenste map of het
gewenste bestand verschijnt. Druk vervolgens op Ja > OK.
OF
Om het formaat te wijzigen, selecteert u Aan > OK.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
17
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
3
Druk op Directe USB > Contr. of er ruimte is.
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 55
Beschikbare verbruiksartikelen 56
Beschikbare accessoires 57
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 58
De tonercassette bewaren 59
Toner herverdelen 61
De tonercassette vervangen 63
De cassette voor gebruikte toner vervangen 66
Accessoires installeren 68
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 70
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 71
Het apparaat reinigen 72
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 75
55
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
56
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Standaardrendemen
t tonercassette
b
b. De standaardrendement-tonercassette is alleen beschikbaar voor C301xDW.
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 2.500
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 2.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K503S: Zwart
CLT-Y503S: Geel
CLT-M503S: Magenta
CLT-C503S: Cyaan
Tonercassette met
hoge capaciteit
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 8.000
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 5.000
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K503L: Zwart
CLT-Y503L: Geel
CLT-M503L: Magenta
CLT-C503L: Cyaan
Opvangbak voor
gebruikte toner
Circa 20.000 zwarte pagina's of 5.000 kleurenpagina's CLT-W506
57
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Optionele lades (lade 2, lade 3)
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 550 vastmaken
a
bladladen.
a. voor normaal papier van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
SL-SCF3000
Wireless/NFC-kit
b
b. Alleen C301xND.
Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een Wireless- of NFC-apparaat te gebruiken. SL-NWE001X
58
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt aangegeven door
het programma "Samsung-printerstatus". Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De
vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype,
papierformaat, en complexiteit van de taak.
59
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen om optimale prestaties, de beste kwaliteit en een lange levensduur
van uw nieuwe Samsung-tonercassette te garanderen.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40 °C.
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw
printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd.
Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde of gereviseerde tonercassettes,
alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het
gebruik van hervulde tonercassettes, gerecyclede tonercassettes of
tonercassettes van een ander merk dan Samsung.
De tonercassette bewaren
60
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
61
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Status-led knippert oranje. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 230).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 56).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
62
3. Onderhoud
63
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 230).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 56).
Schud de tonercassette grondig heen en weer. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
64
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
65
3. Onderhoud
66
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 56).
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
67
3. Onderhoud
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
1
2
68
3. Onderhoud
Accessoires installeren
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de regionale wetgeving af te voeren.
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het menu Start de optie Printer.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en printers.
Accessoires installeren
69
3. Onderhoud
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
4
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Geavanceerde functies: U kunt de Printerstatus en Stijlvolle
gebruikersinterface selecteren.
Taakaccountbeheer:
Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de
accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt.
-
Gebruikersmachtiging:
Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
-
Groepsmachtiging:
Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Aang. papierform. inst.: U kunt een aangepast papierformaat
opgeven.
6
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
70
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
71
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 28).
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
72
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om het in goede staat te houden en de gebruiksduur te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
6
De buitenkant of het schermpje reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
7
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Het apparaat reinigen
73
3. Onderhoud
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Het apparaat reinigen
74
3. Onderhoud
8
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
1
2
75
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 77
Papierstoringen verhelpen 78
Informatie over de status-LED 87
Informatie over displaymeldingen 88
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 238). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
77
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 34).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 98).
Verwijder alle stoffen (stof, stukken papier, plakband) in het pad waarin het papier wordt geladen of waar het papier langs wordt gevoerd.
78
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Papierstoringen verhelpen
79
4. Problemen oplossen
2
In optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Papierstoringen verhelpen
80
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
81
4. Problemen oplossen
3
In de multifunctionele lade
Papierstoringen verhelpen
82
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen
83
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Papierstoringen verhelpen
84
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
85
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
86
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
87
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 88).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 230).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
() Status
Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Blauw
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Oranje
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het
bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna
bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
b
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de oranje LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette
te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie
over displaymeldingen" op pagina 88).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 78).
De cassette voor gebruikte toner is niet geïnstalleerd in het apparaat of de cassette voor gebruikte toner
is vol (zie "De cassette voor gebruikte toner vervangen" op pagina 66).
( )Aan/uit/ontwaken
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 48).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
88
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
230).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[media size] toont de mediagrootte.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In het
uitvoergebied" op pagina 84).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 83).
Pap.st.
in lade 1
Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In lade 1" op
pagina 78).
Pap.st.
in lade 2
Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In optionele lade"
op pagina 79).
Pap.st.
in lade 3
Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In optionele lade"
op pagina 79).
Pap.st.
in MF-lade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In de
multifunctionele lade" op
pagina 81).
Pap.st.
in DE
Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina
86).
Informatie over displaymeldingen
89
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats
cassette[kleur]
met toner
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee
of drie keer om er zeker van te
zijn dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem aanhoudt moet
u contact opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Beschermende film
niet verwijderd van de
toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette.
Raadpleeg de Beknopte
installatiehandleiding die met uw
apparaat is meegeleverd.
Niet compatibel
[kleur] toner
cart.
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door
een tonercassette van Samsung
die speciaal is ontworpen voor
uw apparaat (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Ber. toner voor
De tonercassette
bevat nog een kleine
hoeveelheid toner. De
tonercassette heeft de
geschatte levensduur
bijna bereikt.
a
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 61).
Vervang toner
De aangegeven
tonercassette is bijna
aan het einde van de
geschatte
levensduur
a
.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u Stop
selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de
printer door met afdrukken
maar kan de afdrukkwaliteit
niet worden gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 63).
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 56). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
90
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
9
Meldingen over de papierlade
10
Meldingen over het netwerk
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Papier op
in [ladenummer]
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 35).
MF-lade
leeg
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 35).
Papier is op
in alle lades
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 35).
[ladenummer]
Verk. pap.frm.
Het in de
printereigenschappen
opgegeven
papierformaat stemt
niet overeen met het
door u geplaatste
papier.
Plaats het correcte papier
in de lade.
Multifunctionele lade
Verk. pap.frm.
Het in de
printereigenschappen
opgegeven
papierformaat stemt
niet overeen met het
door u geplaatste
papier.
Plaats het correcte papier
in de lade.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
91
4. Problemen oplossen
Draadloos netw.
niet gevonden
Draadloze module is
niet geïnstalleerd.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
802.1x
netwerkfout
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Inst. draadloos
niet juist
De opties voor het
draadloos netwerk
zijn onjuist
geconfigureerd
voor de
beveiligingsmetho
de.
Het ingevoerde
wachtwoord in de
draadloze
beveiligingsopties
is onjuist.
Het apparaat
ondersteunt de
beveiligingsmetho
de niet die door het
toegangspunt of de
draadloze router
wordt gebruikt.
Het toegangspunt
of de draadloze
router werkt niet
goed.
Configureer de opties voor
draadloos opnieuw op het
apparaat, de SWS, het
toegangspunt of de
draadloze router. De
beveiligingsmethode
WPA2-PSK/AES wordt
aanbevolen. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
92
4. Problemen oplossen
11
Div. meldingen
Draadloos AP
niet verbonden
Het apparaat kan
geen verbinding
maken met het
draadloos
toegangspunt (of de
draadloze router).
Controleer de status van
het toegangspunt.
Controleer ook de
configuratie, de
stroomaansluitingen en
apparaten die de
draadloze communicatie
mogelijk beïnvloeden. Als
het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Verbinding met
WPS mislukt
Het apparaat kan
geen verbinding
maken met het
draadloos
toegangspunt (of de
draadloze router).
Controleer de status van
het toegangspunt of WPS.
Controleer ook de
configuratie, de
stroomaansluitingen en
apparaten die de
draadloze communicatie
mogelijk beïnvloeden. Als
het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Wi-Fi Direct
niet gereed
Het apparaat kan de
Wi-Fi Direct-
verbinding niet
initialiseren.
Start het apparaat
opnieuw op om de
draadloze instellingen te
initialiseren. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Wi-Fi Direct
niet verbonden
Het apparaat kan
geen verbinding
maken via Wi-Fi
Direct.
Schakel de functie Wi-Fi
Direct uit en weer aan, of
start het apparaat of het
mobiele apparaat opnieuw
op. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Aanp.
kleurreg.
Het apparaat is de
kleurregistratie aan het
aanpassen.
Een ogenblik geduld.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
93
4. Problemen oplossen
Kalibreren
van BDH.
Het apparaat is de
afbeeldingsdichtheid aan
het kalibreren.
Een ogenblik geduld.
Klep open
Sluit klep
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
kleurtonerdichth
[foutnummer]
Installeren [kleur]
plaatsen
De aangegeven
tonercassette is niet juist
geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette
van Samsung twee of drie
keer om er zeker van te zijn
dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout
[foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout
[foutnummer]
Cont. klantend.
Plts transport
riemeenheid.
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van
Samsung.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Niet compatibele
transportriem
De transportriem van het
apparaat is niet geschikt
voor uw apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel dat
voor uw apparaat werd
ontwikkeld.
Geen opvangbak
gepl.
De cassette voor
gebruikte toner is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
Samsung-cassette voor
gebruikte toner.
Niet op kamer
temp. Verplaats.
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar
een vetrek met de geschikte
kamertemperatuur.
Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact
op met de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Bereid nieuwe
transp.riem voor
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de transportriem
met een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Plaats nieuwe
transportriem
De transportriem is
versleten.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
94
4. Problemen oplossen
Bereid fixeer-
eenheid voor
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de fixeereenheid
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Plaats nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
Plaats nieuwe
rol voor lade 1
Plaats nieuwe
rol voor lade 2
De laderol is bijna
versleten.
Vervang de laderol door
een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
De laderol is bijna
versleten.
Fout
transportriem
De transportriem kan niet
worden gecontroleerd.
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Opvangbak vol
Plaats nieuwe
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette voor
gebruikte toner.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 96
Informatie over wettelijke voorschriften 106
Copyright 117
96
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over
wijzigingen van de specificaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Diepte x Hoogte 420 x 452,5 x 311,3 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
19,74 kg (43,52 lbs)
Geluidsniveau
b
c
Stand-bymodus Minder dan 37 dB (A)
Afdrukmodus Minder dan 52 dB (A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80 % RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Specificaties
97
5. Bijlage
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 500 W
Stand-bymodus Minder dan 40 W
Energiebesparende modus C301xND: Minder dan 0,9 W
C301xDW: Minder dan 1,4 W
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,5 W (0,1 W
g
)
Draadloos
h
Module SPW-B4319U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor Korea.
h. Alleen C301xDW.
Items Omschrijving
Specificaties
98
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Gewoon papier
b
c
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 250 vellen van 75 g/m
2
Optionele lade: 550 vellen van 75 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 x 148 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 75 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Specificaties
99
5. Bijlage
Envelop Envelop-
Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
20 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Dik papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Dikker papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
100
5. Bijlage
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
250 vellen van 75 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
50 vellen
Kringlooppapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 75 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Etiketten
d
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Kartonpapier
b
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
20 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Bankpostpapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(28 tot 32
bankpostpapier)
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(28 tot 32
bankpostpapier)
•5 vellen
Archief,
Geperforeerd
papier, Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 250 vellen 50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
101
5. Bijlage
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier) voor
lade
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
111 tot 130 g/m
2
(30 tot 35
bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m
2
(35 tot 47
bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
131 tot 175 g/m
2
(35 tot 47
bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m
2
(47 tot 59
bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
176 tot 220 g/m
2
(47 tot 59
bankpostpapier)
•5 vellen
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98 x 127 mm
Optionele lade: 148,5 × 210 mm
Multifunctionele lade: 76 x
127 mm
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier) voor
lade1.
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) voor
optionele lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1 of de multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door handmatige toevoer en multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
102
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Windows
®
10
Windows Server
®
2016
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB 20 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 32 GB
Specificaties
103
5. Bijlage
Mac
Linux
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.11
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6, 7
Fedora 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22
OpenSUSE 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10, 15.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 11, 12
Debian 6, 7, 8
Mint 13, 14, 15, 16, 17
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
104
5. Bijlage
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
105
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
a
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP Service Pack 3, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7/8, Windows Server
®
2008
R2, Windows
®
10, Windows
®
Server 2016
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.6-10.11
•UNIX OS
Netwerkprotocollen •TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
a
a. Voor C301xND, Optioneel apparaat
Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
106
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
107
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VS) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
108
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Europese Reach SVHC-verklaring
Ga voor meer informatie over de milieutoezeggingen van Samsung en
productspecifieke wettelijke verplichtingen (bijv. Reach) naar:
samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/
corporatecitizenship/data_corner.html.
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
109
5. Bijlage
13
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale
producten zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor
stoorsignalen uit digitale apparatuur, zoals bepaald in de norm voor
interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital Apparatus", ICES-003 van
Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe A prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée
par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
110
5. Bijlage
14
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
111
5. Bijlage
15
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1)
het apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen VSA,
Frankrijk en Taiwan.)
16
Alleen voor Taiwan
Informatie over wettelijke voorschriften
112
5. Bijlage
17
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
18
Alleen voor Duitsland
19
Alleen voor Turkije
20
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
21
De stekker van het netsnoer vervangen (Alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Informatie over wettelijke voorschriften
113
5. Bijlage
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
22
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C301x series] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
114
5. Bijlage
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
23
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
115
5. Bijlage
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Informatie over wettelijke voorschriften
116
5. Bijlage
24
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
᳝ᆇ⠽䋼
117
5. Bijlage
Copyright
© 2016 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8, en Windows Server 2008 R2, Windows 10 en Windows Server 2016 zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mopria, het Mopria-logo en het Mopria Alliance-logo zijn gedeponeerde handelsmerken en servicemerken van Mopria Alliance, Inc. in de Verenigde
Staten en andere landen. Ongeoorloofd gebruik is strikt verboden.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
REV. 1.01
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.r[email protected]. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL http://opensource.samsung.com/opensource/C3010_C3060_Series/seq/0 leidt u
om naar een downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
119
G
EAVAN
C
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 122
Opnieuw installeren voor Mac 123
Installatie voor Linux 124
Opnieuw installeren voor Linux 125
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 127
Instelling bekabeld netwerk 128
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
133
Draadloos netwerk instellen 141
De NFC-functie gebruiken 157
Ondersteunde mobiele apps 163
Mopria™ 164
AirPrint 166
Samsung Cloud Print 167
PrinterOn 170
Google Cloud Print™ 172
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 176
Informatie 177
Lay-out 178
Papier 180
Grafisch 181
Systeeminstellingen 182
Emulatie 186
Beeldmgr. 187
Netwerk 188
Directe USB 190
Taakbeheer 191
PrinterOn 192
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 194
Verschillende tekens invoeren 195
Afdrukfuncties 196
120
G
EAVAN
C
EERD
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 214
SyncThru™ Web Service 215
Easy Capture Manager 221
Samsung AnyWeb Print 222
Easy Eco Driver 223
Het Samsung Printer Center gebruiken 224
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 227
Samsung-printerstatus gebruiken 230
Samsung Printer Experience gebruiken 232
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
239
Problemen met de voeding en het netsnoer
240
Afdrukproblemen
241
Problemen met de afdrukkwaliteit
245
Problemen met het besturingssysteem
253
1.
Installatie van de software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de
onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 133).
Installatie voor Mac 122
Opnieuw installeren voor Mac 123
Installatie voor Linux 124
Opnieuw installeren voor Linux 125
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
122
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
3
Schakel het apparaat in.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende en volg de instructies in het installatievenster.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst.
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop maken.
123
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Maak
installatie ongedaan.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
124
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
125
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 127
Instelling bekabeld netwerk 128
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 133
Draadloos netwerk instellen 141
De NFC-functie gebruiken 157
Ondersteunde mobiele apps 163
Mopria™ 164
•AirPrint 166
Samsung Cloud Print 167
•PrinterOn 170
Google Cloud Print™ 172
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
127
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 215).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 128.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19).
128
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk >
Netwerkconf.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 30:CD:A7:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
4
Het IP-adres instellen
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-
instellingen voor het apparaat configureren. De onderstaande instellingen
zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik van uw apparaat als een
netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie
U kunt de TCP/IPv4-configuratie ook vanaf het bedieningspaneel
instellen.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
Instelling bekabeld netwerk
129
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 128). 30:CD:A7:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld
30CDA72951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Schakel het apparaat in.
3
Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 128). 30:CD:A7:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld
30CDA72951A8.
Instelling bekabeld netwerk
130
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 128). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Instell. wissen.
Bij modellen zonder scherm op het bedieningspaneel kunt u IPv6-
adressering instellen via de SyncThru™ Web Service.
Instelling bekabeld netwerk
131
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6 activeren vanaf het bedieningspaneel
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 28).
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer het gewenste met Aan en druk op OK.
3
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
4
Zet het apparaat uit en weer aan.
Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het
printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
Configuratie DHCPv6-adres via het bedieningspaneel
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6
config. op het bedieningspaneel.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
Router: gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
IPv6 activeren in SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
Instelling bekabeld netwerk
132
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje
Manual Address
in. Vervolgens wordt het
tekstvak
Address/Prefix
geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::
AAAA
. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
IPv6-adresconfiguratie in SyncThru™ Web Service
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 128).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
Default Gateway: Door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-
adres van een standaardgateway.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
133
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 128).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
134
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 128).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied Zoeken.
Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten
> Apparaten en Printers.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 128).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
135
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's op
te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/
p"<poortnaam>"
of /
P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale USB-
poortnaam, IEEE1284-
poortnaam of netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin
"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
voor het IP-adres van de
netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared_
printer', waarbij
'\\computer_name\shared_
printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared_
printer' het netwerkpad
naar de printer vormt door
twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de pc
die de printer deelt op te
geven, en de gedeelde
naam van de printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
136
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>"
of /
A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten worden
op een voor het
besturingssysteem specifiek
pad, is deze opdracht alleen
van toepassing op
toepassingssoftware.
/
n"<Printernaam
>" of /
N"<Printernaam
>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma
.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma niet
het standaard
apparaatstuurprogramma op
uw systeem zal zijn als er
meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma op
uw systeem is geïnstalleerd,
is deze optie niet van
toepassing omdat het
Windows-besturingssysteem
het geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te installeren
die gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabestan
den zonder een bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
137
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
3
Schakel het apparaat in.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Volg de instructies in het installatievenster.
/
up"<printernaa
m>" of /
UP"<printernaa
m>"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect op
andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's niet
van uw systeem worden
verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma
's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert alle
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware van
uw systeem.
/v"<share
name>" of /
V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld met
de opgegeven <share name>
voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de map
Printers en faxapparaten na
installatie op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
138
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 7).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 7).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
139
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
140
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
141
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer de optielijsten voor de C301xND en neem contact op met
uw verkoper om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires"
op pagina 57). Na het installeren van de Wireless/NFC-kit
(optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
9
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemet
hode
Verbindingsmetho
de
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspunt
Via de computer Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 145 voor Windows.
Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 147 voor Mac.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op
pagina 149.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 142.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op
pagina 144.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 151.
Draadloos netwerk instellen
142
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi
Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het
draadloos netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat
u een computer nodig hebt.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS(PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Als u WPS gebruik om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen
de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de
beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te
voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van
het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het
apparaat een verbinding laten maken met een draadloos netwerk door
te drukken op het menu WPS op het bedieningspaneel van uw apparaat
en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
Draadloos netwerk instellen
143
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Als het apparaat is verbonden met een bedraad netwerk, kunt u geen
verbinding maken met het apparaat met gebruik van de WPS-functie.
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
Aansluiten in PBC-modus
1
Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het
bedieningspaneel.
2
Druk op PBC.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het
bedieningspaneel.
2
Druk op PIN.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Draadloos netwerk instellen
144
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos
netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Netwerknaam (SSID): Nadat de verbinding met het draadloos
netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het
toegangspunt weergegeven op het LCD-display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
11
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
1
Selecteer de knop (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-
instellingenop het bedieningspaneel.
2
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Lijst doorz. (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
3
Volg de instructies om een draadloos netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
145
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup.
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
Draadloos netwerk instellen
146
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
Draadloos netwerk instellen
147
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
9
Als de functie Wi-Fi Direct is uitgeschakeld op het apparaat,
verschijnt het volgende scherm.
Klik op Volgende.
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 151).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
12
Volg de instructies in het installatievenster.
13
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Instellen via USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
Draadloos netwerk instellen
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Schakel het apparaat in.
4
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Select draadloos on the Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Selecteer op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding Een USB-kabel gebruiken en klik
vervolgens op Volgende.
Ga verder met stap 14 als het scherm niet wordt weergegeven.
10
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES)
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
11
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 151).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
12
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
14
Volg de instructies in het installatievenster.
14
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 128.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 128.
Draadloos netwerk instellen
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
opSettings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi > Wizard.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
Draadloos netwerk instellen
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
opSettings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi.
7
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
16
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-
peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op
uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Draadloos netwerk instellen
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Vanaf het apparaat
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het
bedieningspaneel.
2
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct™.
2
Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Druk op de gewenste optie
wanneer het bevestigingsbericht van de Wi-Fi-verbinding op het
scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met
uw mobiele apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren.
17
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 128).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Printers.
•Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Draadloos netwerk instellen
154
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en
selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of
Windows Server 2016 selecteert u Eigenschappen van printer
in de contextmenu's.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren….
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: gelijk is aan het IP-
adres op het netwerkconfiguratieblad.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IP-
adres in het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
-Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Draadloos netwerk instellen
155
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
Draadloos netwerk instellen
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Controleer de optielijsten voor de C301xND en neem contact op met uw
verkoper om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op
pagina 57). Na het installeren van de Wireless/NFC-kit (optioneel), stelt
u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw
printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of
verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon
hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden
geïnstalleerd op uw telefoon.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 17).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
-verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
18
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 151).
De NFC-functie gebruiken
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
19
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 158).
20
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Deze app wordt niet ondersteund voor C301xDW.
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
De NFC-functie gebruiken
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Druk op Export.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Importeren (instellingen toepassen op het
apparaat)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
De NFC-functie gebruiken
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Druk op Import.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
De NFC-functie gebruiken
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print Control-
scherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi- Setup.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden met de
aansluiting, verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan
op OK.
Als het toegangspunt (of de draadloze router) niet verbonden is,
selecteert u het gewenste toegangspunt (of draadloze router) en
klikt u op OK en vervolgens op OK.
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De NFC-functie gebruiken
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
21
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-
antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
6
Het apparaat start met afdrukken.
C301xDW series
C301xND series
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ondersteunde mobiele apps
22
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen bij multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele
printers). Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-
pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die
met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-
Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing
Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch
compatibele Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's,
webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u
een multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst
document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of
PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven
(zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers
eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 158, "Instellingen voor draadloos" op pagina 160).
23
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar "Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Control/Samsung Mobile Print
Manager." U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-
apparaten.
Samsung Mobile Print
-Android: Zoek naar Samsung Mobile Print in de Play Store en
download de app.
-iOS: Zoek naar Samsung Mobile Print in de App Store en download
de app.
Samsung Mobile Print Control/Samsung Mobile Print Manager
-Android: Zoek naar Samsung Mobile Print Controls of Samsung
Mobile Print Manager in de Play Store en download de app.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print
-Android OS 4.0 of hoger
-iOS 8.0 of hoger
Samsung Mobile Print Control/Samsung Mobile Print Manager
-Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of
hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Mopria™
Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie
gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de
machine gecertificeerd is voor Mopria.
25
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken
alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende
stappen uit om de Mopria-functie in te stellen.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
6
Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer
vervolgens Enable.
7
Klik op Security > System Security > Feature Management >
Mopria. Selecteer vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing
waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-
telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt
verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en
afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is
aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat
zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen
Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk
hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
26
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat,
gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service.
1
Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat
variëren. Kunt u de optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de
gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.
2
Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3
Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in
te schakelen.
27
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1
Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3
Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4
Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het
document in de meldingsbalk uit de afdrukrij.
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
28
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
29
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( )
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u kunt afdrukken
of scannen met uw Samsung-printer of MFP vanaf uw smartphone of tablet.
Nadat u de Samsung Cloud Print-app heeft geïnstalleerd, kunt u registreren
bij de Samsung Cloud Print-service met alleen uw mobiele nummer ter
verifiëring. Er is geen andere login vereist, maar u kunt de app wel koppelen
aan uw Samsung-account als u dat wenst.
Raadpleeg de Samsung-website (www.samsungcloudprint.com) voor meer
informatie over Samsung Cloud Print.
Als u op de knop ( ) drukt in de app Samsung Cloud Print, moet u
uw mobiele apparaat aansluiten op een printer of MFP door de
NFC(Near Field Communication)-tag aan te raken, de QR-code te
scannen of handmatig het MAC-adres van de printer in te voeren.
Zodra ze gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken en
scannen.
30
Uw printer registreren in de Samsung
Cloudserver
Registreren via de webbrowser
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Samsung Cloud Print
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Zodra het venster SyncThru™ Web Service opent, klikt u op
Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print.
Als het tabblad XOA wordt weergegeven, drukt u op XOA > Samsung
Cloud Agent in SyncThru™ Web Service.
6
Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service.
31
Samsung Cloud Print gebruiken
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Een printer registreren vanaf een toepassing op
een mobiel apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Druk op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app.
3
Verbind uw mobiele apparaat met een printer of MFP via Wi-Fi
Direct, door op de NFC-tag (Near Field Communication) te tikken,
door de QR-code te scannen of door het MAC-adres van de printer
handmatig in te voeren.
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
Samsung Cloud Print
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
3
Stel de gewenste afdrukopties in.
4
Tik op Send Job.
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
PrinterOn
Met het registreren van uw PrinterOn-compatibele Samsung-printer voor
de PrinterOn-service kunt u overal ter wereld documenten afdrukken op
die printer. Met de PrinterOn-service kunt u ook rechtstreeks afdrukken
vanaf de PrinterOn-mobiele app op uw iOS of Android-apparaat. Na het
installeren van de PrinterOn-mobiele app kunt u uw apparaat registreren
voor de PrinterOn-service met uw mobiele nummer ter verifiëring.
Voor het gebruiken van de PrinterOn-functie moet u uw printer registreren
op de PrinterOn-website (www.printeron.com).
Alleen beheerders kunnen een printer registreren of configureren binnen de
PrinterOn-service.
In dit hoofdstuk worden niet alle functies besproken van de PrinterOn-
service. In plaats daarvan wordt uitgelegd hoe een printer kan worden
geregistreerd voor de PrinterOn-service op het bedieningspaneel van het
apparaat en de SyncThru™ Web Service.
Voor meer informatie over de PrinterOn-service bezoekt u de PrinterOn-
website (www.printeron.com).
32
Uw printer registreren voor de PrinterOn-service
Voor het registreren van de PrinterOn-service moet u de PrinterOn-functie
activeren op het apparaat via het bedieningspaneel of SyncThru™ Web
Service.
Registreren vanaf het bedieningspaneel
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan
maken voordat u dit proces begint.
Apparaten met een display
1
Selecteer (Menu) > PrinterOn op het scherm.
2
Druk op OK.
3
Druk op Ja om de functie PrinterOn te activeren.
4
Druk op OK.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
Registreren via de webbrowser
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan
maken voordat u dit proces begint.
PrinterOn
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > PrinterOn Cloud Print.
6
Selecteer Enable voor het inschakelen van PrinterOn Cloud Print
Protocol.
7
Klik op Apply.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
33
Het gebruiken van de PrinterOn-service
Voor instructies over het afdrukken met de PrinterOn-service raadpleegt u
de PrinterOn-servicewebsite (www.printeron.com).
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
34
Uw Google-account bij de printer registreren
Registreren via de Chrome-browser
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Maak eerst uw Google-account.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IP-
adres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Settings. Neem
contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Google Cloud Print™
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
35
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
Google Cloud Print™
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 176
Informatie 177
Lay-out 178
•Papier 180
Grafisch 181
Systeeminstellingen 182
•Emulatie 186
Beeldmgr. 187
Netwerk 188
Directe USB 190
Taakbeheer 191
•PrinterOn 192
176
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk:
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
177
3. Menu´s met nuttige instellingen
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Overzicht
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Info
verbruiksartikelen
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
PCL-lettert. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
Lijst met PS-lettert. De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Account
Deze functie is alleen beschikbaar als
Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het
programma SyncThru™ Web Admin Service. Voor
elke gebruiker kunt u een rapport met aantal
afdrukken printen.
Netwerkconf. Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
178
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
Staand
Liggend
Algemene marge
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het
papier is de marge op kant A het dichtst bij de
bindrand evengroot als de smalste marge op zijde B.
De marges aan de andere kant van de bindrind zijn in
beide gevallen ook hetzelfde.
MP-lade
Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Emulatiemarge
Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Item Beschrijving
Lay-out
179
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
Item Beschrijving
180
3. Menu´s met nuttige instellingen
Papier
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Exemplaren Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
MP-lade/ [Lade
<x>]
Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
Papiertype: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade
leeg is, automatisch een lade met hetzelfde
papierformaat wordt gebruikt.
181
3. Menu´s met nuttige instellingen
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbetering
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Scherm
Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid
van de weergegeven kleuren.
Normaal: Deze modus genereert afdrukken
waarbij de toner gelijkmatig over de volledige
pagina wordt verdeeld.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-
afdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende
afbeeldingen/foto's.
Gedetailleerd: Deze modus genereert afdrukken
met scherpe details over de volledige pagina.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Item Omschrijving
182
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Energiebesparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontwaakgebeurtenis
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Op een willekeurige knop op het
bedieningspaneel drukken.
Papier in een lade plaatsen.
De voorklep openen of sluiten.
Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
Als het apparaat geen aanraakscherm heeft,
kunt u het apparaat uit de energiespaarstand
activeren door op een willekeurige knop op
het bedieningspaneel te drukken, ongeacht
de instelling van deze optie.
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Standaardpapier Hiermee kunt u het standaard papierformaat kiezen.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 194).
Item Beschrijving
Systeeminstellingen
183
3. Menu´s met nuttige instellingen
Relatieve
luchtvochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
Auto lade wis.
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Item Beschrijving
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Ladebeveilig.
Bepaalt of de functie Auto lade wis. wel of niet
wordt gebruikt. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
Lade-modus Geeft aan of de printer automatisch de
papierinstellingen wijzigt naar de vereiste
instellingen als u de lade sluit.
Stat.: De lade-instellingen wijzigen niet als u de
lade opent en sluit.
Dynamisch: Als u een lade opent en sluit
wanneer het type of formaat papier niet
overeenkomt, worden de papierinstellingen
(formaat en type) automatisch gewijzigd in de
voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade
opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het
apparaat ervan uit dat het papier in de lade is
vervangen met papier van het juiste type en
formaat vereist voor de taak.)
Item Beschrijving
Systeeminstellingen
184
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lege pg oversl
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Onderhoud
Toner Op wissen: Deze optie verschijnt alleen
als de tonercassette leeg is.
Gebr.duur art.: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in-
en uitschakelen.
Beeldbeheerder: In dit menu kunt u het contrast
aanpassen.
Item Beschrijving
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Eco-
afdruk" op pagina 48).
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
in- of uitgeschakeld wordt.
Gedwongen: Schakelt de Eco-modus in. Als
een gebruiker de Eco-modus wil
uitschakelen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon
via de SyncThru™ Web Service.
Vapor Mode U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de
afdruksnelheid verminderen.
Item Beschrijving
Systeeminstellingen
185
3. Menu´s met nuttige instellingen
Auto Power Off Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze
tijdsduur is ingesteld in Auto Power Off > Aan >
Time-out.
Om het apparaat weer aan te zetten, dient
u op de knop (Aan/uit/ontwaken) op
het bedieningspaneel te drukken (zorg
ervoor dat de stroom is ingeschakeld).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Auto Power Off niet.
Stille modus Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het
afdrukken verminderd worden. Dit kan wel de
afdruksnelheid en -kwaliteit verminderen.
Smart dubbelzijdig Maakt gebruik van de enkelzijdige modus wanneer
u slechts één origineel of een lege pagina afdrukt,
ook al is de dubbelzijdige optie ingeschakeld.
Item Beschrijving
186
3. Menu´s met nuttige instellingen
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
187
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beeldmgr.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Beeldmgr. op het bedieningspaneel.
Optie Beschrijving
Aangep. kleur In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Dichtheid afdrukken: Hiermee kunt u
handmatig de kleurdichtheid van de afdruk
aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard
te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Autom. kleurreg. het apparaat drukt virtueel een bepaalde
afbeelding met een patroon af om de
kleurafdrukpositie te kalibreren. Deze functie
verbetert de scherpte en duidelijkheid van de
gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het
apparaat de gekleurde afbeelding meer als de
afbeelding op de monitor op het papier afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt
ten zeerste aangeraden om dit menu
handmatig te bedienen.
Geluidsaanp. Standaard: Het apparaat berekent
automatisch de tonerdichtheid van het
apparaat voor de best mogelijke
kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert wordt
het apparaat gekalibreerd volgens de in de
fabriek ingestelde tonerdichtheid.
Auto tintaanp.: Hiermee kunt u automatisch
de kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke
kleurafdrukkwaliteit.
Optie Beschrijving
188
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service" op
pagina 215).
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 128).
Er moeten veel parameters ingesteld worden.
Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of
raadpleegt u de netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 130).
Ethernet
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Instell. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
128).
Optie Omschrijving
Netwerk
189
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolmgr.
HTTP
a
:
U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt
maken van de functie SyncThru™ Web Service.
SCP: U kunt de instellingen voor Samsung Cloud
Print instellen.
PrinterOn: U kunt de PrinterOn-instellingen
instellen.
WINS
a
: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
SNMP V1/V2: U kunt het SNMP (Simple Network
Management Protocol) instellen.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time
Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken
van computersystemen via internet
gesynchroniseerd (NTP) zodat er geen
tijdsverschil is als er gegevens worden
uitgewisseld.
UPnP(SSDP)
a
: U kunt het UPnP-protocol (SSDP)
instellen.
mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast
Domain Name System) opgeven.
SetIP: U kunt SetIP-instellingen opgeven.
SLP
a
:
U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-
toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat
daarvoor eerst instellingen hoeven te worden
geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
a. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd.
Optie Omschrijving
190
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat aan
te sluiten op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Directe USB op het bedieningspaneel (zie "Een USB-
geheugenapparaat gebruiken" op pagina 50).
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-
geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.
Bestandsbeheer
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-
geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk
verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Contr. of er
ruimte is
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog
beschikbaar is voor het opslaan van documenten.
191
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog
moeten worden afgedrukt.
192
3. Menu´s met nuttige instellingen
PrinterOn
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > PrinterOn op het bedieningspaneel.
U kunt de functie PrinterOn inschakelen in het menu PrinterOn.
Voordat u de functie PrinterOn kunt gebruiken, moet u de
netwerkfunctie van de machine configureren. Als u geen verbinding
met de printer kunt maken na het configureren van de
netwerkverbinding, moet u waarschijnlijk de externe verbinding van het
netwerk controleren.
Als de functie PrinterOn is ingeschakeld, kunt u deze instellen op de
modus Vrijgavecode of Auto. Deze modi kunnen worden gewijzigd op
de PrinterOn-server.
Vrijgavecode: Gebruikers moeten een Vrijgavecode invoeren om
een document dat via PrinterOn is verzonden, af te drukken.
Auto: De printer drukt automatisch documenten die via PrinterOn
zijn verzonden af, zonder dat de gebruiker een Vrijgavecode hoeft in
te voeren.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 194
Verschillende tekens invoeren 195
Afdrukfuncties 196
194
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende
informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0-1.000 m
Hoog 1: 1.000-2.000 m
Hoog 2: 2.000-3.000 m
Hoog 3: 3.000-4.000 m
Hoog 4: 4.000-5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager.
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. >
Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 227).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings
> Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 215).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 215).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op
pagina 31).
195
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 195 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
196
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 45).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
3
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het Start de optie Printers en faxapparaten.
•Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten en
Printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3
Voor Windows Windows XP Service Pack 3/Server 2003/Server
2008/Vista selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of
Windows Server 2016 selecteert u Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
4
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Afdrukfuncties
197
4. Speciale functies
4
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het Start de optie Printers en faxapparaten.
•Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2
Selecteer uw apparaat.
3
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
5
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 7.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukfuncties
198
4. Speciale functies
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
199
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 48).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
200
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad Papier om
te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Tweezijdig
afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
201
4. Speciale functies
Tweezijdig
afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
202
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
203
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
a Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
b Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
c Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
g Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
204
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt:
a Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
b Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c Klik op het tabblad Geavanceerd.
d Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
e Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
f Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw
document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
g Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays verschijnt, selecteer dan Laden van de Overlaylijst. Selecteer het
overlaybestand dat u wilt wissen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
205
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken"
op pagina 48).
Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
206
4. Speciale functies
6
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 7).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers.
•Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Samsung Printers.
2
Druk op Hulpprogramma Direct afdrukken.
Afdrukfuncties
207
4. Speciale functies
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
7
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Afdrukfuncties
208
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één
vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukfuncties
209
4. Speciale functies
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
8
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Afdrukfuncties
210
4. Speciale functies
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
9
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
Afdrukfuncties
211
4. Speciale functies
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Afdrukfuncties
212
4. Speciale functies
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 214
SyncThru™ Web Service 215
Easy Capture Manager 221
Samsung AnyWeb Print 222
Easy Eco Driver 223
Het Samsung Printer Center gebruiken 224
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 227
Samsung-printerstatus gebruiken 230
Samsung Printer Experience gebruiken 232
214
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
•Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Zoeken > Samsung-printer.
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
215
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de
netwerkomgeving via SyncThru™ Web Service.
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet® Explorer 8,0 of
hoger vereist.
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige
menu’s niet op het weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
1
Wat is SyncThru™ Web Service?
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IP-
parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web Service om:
de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren,
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen.
de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status
van het apparaat,
ondersteuning op te vragen bij het gebruik van het apparaat.
de software van het apparaat bij te werken.
2
Vereiste webbrowser
Om SyncThru™ Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende
webbrowsers nodig.
Internet Explorer® 8,0 of hoger
Chrome 27,0 of hoger
FireFox 21,0 of hoger
Safari 5.9.1 of hoger
3
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering
als URL ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adres van het apparaat in het apparaatrapport (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 128).
SyncThru™ Web Service
216
5. Nuttige beheerprogramma's
2
De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt
geopend.
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1
Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer®) die IPv6-
adressering als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful
Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie
"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 128).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv., http://
[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4
De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt
geopend.
4
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service
217
5. Nuttige beheerprogramma's
5
SyncThru™ Web Service-overzicht
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt bijvoorbeeld de status van het apparaat en van de
verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie enzovoort
controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat
controleren. Gebruik deze informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor
tonercassettes wordt de status weergegeven met een visuele grafiek
waarin u voor elk verbruiksartikel de resterende hoeveelheid ziet.
Paginatellingen zijn ook beschikbaar en helpen u bij het voorspellen
van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
Usage Counters: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van
het apparaat controleren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat.
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en
het netwerk.
-Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
-Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen. Gebruik
deze pagina als referentie en wijzig de vereiste instellingen om het
netwerk te gebruiken.
Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de
machine en het netwerk.
Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U
kunt deze rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw
apparaat. Deze functie is ook beschikbaar op het apparaat.
Tabblad Instellingen
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network
Settings. Als u niet als beheerder bent aangemeld kunt u dit tabblad niet
zien of hebt u geen toegang tot het tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™
Web Service" op pagina 216).
Machine Settings: U kunt apparaatinstellingen instellen.
-System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
-Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat.
-Email Notification: Wanneer er een fout optreedt of verbruiksartikelen
bijna leeg zijn, verstuurt het apparaat een melding via e-mail naar
de beheerder. U kunt selecteren of u deze functie wilt gebruiken of
niet. U kunt ook selecteren welke waarschuwingen u wilt ontvangen
en wanneer.
SyncThru™ Web Service
218
5. Nuttige beheerprogramma's
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw
apparaat als netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook
vanaf het apparaat uitvoeren. Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk
instellen.
-General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u
gebruikt voor het netwerk en het instellen van Ethernet-instellingen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat.
-TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, LPR/LPD, IPP, Telnet, WSD, SLP,
UPNP, mDNS, CIFS (gedeelde map), SNMPv1/v2, SNMPv3, FTP
Print Server, AirPrint, ThinPrint®, Google Cloud Print: u kunt
protocolinstellingen instellen.
-Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor
uitgaande e-mailberichten instellen. Als deze instelling niet is
geconfigureerd, kunt u de functie scannen naar e-mail niet
gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de
SMTP-server die u hier instelt.
-HTTP: U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web Service
toestaan of blokkeren.
-Proxy: u kunt proxy-instellingen instellen en verificatie inschakelen.
-Restore Default: Wanneer u op de knop Clear onder het kopje
Restore Default klikt, worden de veiligheids- en
netwerkconfiguraties gewist. De instellingen worden hersteld zodra
u uw systeem opnieuw hebt opgestart.
Tabblad Beveiliging
Het tabblad Beveiliging omvat de secties System Security, Network
Security, User Access Control en System Log. Als u niet als beheerder
bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit tabblad (zie "Aanmelden bij
SyncThru™ Web Service" op pagina 216).
System Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > System Security.
-System Administrator: Voer de gegevens van de systeembeheerder
in. Het apparaat verzendt een e-mailmelding naar het hier
ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat.
-Feature Management: Specificeert de services, veiligheid van pc-
toepassingen, fysieke poorten en te gebruiken eigenschappen van
het netwerkprotocol. Selecteer de eigenschappen die u wilt
gebruiken en klik op Apply.
-Information Hiding: Specificeert welke informatie moet worden
verborgen. Selecteer de hoeveelheid gegevens die u wilt verbergen
en klik daarna op Apply.
-Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de
knop Restart Now om opnieuw op te starten.
SyncThru™ Web Service
219
5. Nuttige beheerprogramma's
Network Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > Network Security.
-Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal
certificaat is een elektronisch certificaat dat de veilige verbinding
tussen communicatieknooppunten controleert. U moet voor SSL-
communicatie een certificaat toevoegen.
-Secure Connection: U kunt de beveiligde verbinding in- of
uitschakelen om een meer geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te
gebruiken. Voor een beveiligde communicatie wordt het gebruik van
de functie Secure Connection aangeraden.
-SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
-IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
-IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen
instellen. Als de beheerder geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de beheerder
een filterregel heeft toegevoegd, zal de filtering op de ingevoerde
IPv4-, IPv6- en MAC-adressen worden toegepast.
IPv4 Filtering: U kunt de IPv4-filtering in-/uitschakelen en ook de
filterregels beheren.
IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook de
filterregels beheren.
MAC Filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en filterregels
beheren.
-802.1x(External): U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en ook
de filterregels beheren.
-External Authentication Server: Stelt verificatie in voor de servers.
User Access Control: U kunt gebruikers de toegang tot het apparaat
of toepassingen beperken. U kunt gebruikers ook specifieke
machtigingen geven voor toegang tot bepaalde functies van het
apparaat. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A een machtiging geven om
alleen de afdrukfunctie te gebruiken. In dat geval kan gebruiker A niet
scannen, kopiëren of faxen met het apparaat.
-Authentication: U kunt de verificatiemethode voor
gebruikersverificatie kiezen. Selecteer een modus en klik op de
knop Options.
-Authorization (machtigingen verlenen): U kunt machtig
ingen aan
gebruikers verlenen om uitsluitend bepaalde functies van het
apparaat te gebruiken.
Authority Management: U kunt verschillende rechten aan
verschillende gebruikers verlenen. U kunt bijvoorbeeld
gebruiker A machtigen om alle apparaatfuncties te gebruiken
terwijl u aan gebruiker B uitsluitend machtiging verleent om af te
drukken.
External User Authority: Stelt verificatie in voor de servers.
-Accounting: U kunt accounts beheren.
SyncThru™ Web Service
220
5. Nuttige beheerprogramma's
-User profile: U kunt gebruikersgegevens op de harde schijf van het
apparaat opslaan. U kunt deze functie gebruiken om de gebruikers
te beheren die dit apparaat gebruiken. U kunt gebruikers ook in
groepen onder brengen en ze als groep beheren. U kunt maximaal
500 afzonderlijke gebruikers en 200 gebruikersgroepen aanmaken.
Gebruikers aangemeld met gebruikers-id en wachtwoord wordt
toegestaan om hun wachtwoord te wijzigen. Hen wordt toegestaan
om hun eigen profielinformatie te bekijken. Met betrekking tot de rol
staat men de gebruikers toe om hun rol maar niet hun machtigingen
te zien.
System Log: U kunt logboeken van gebeurtenissen die in het apparaat
zij gebeurd bijhouden. De beheerder kan de gebruiksinformatie van het
apparaat met behulp van systeemlogbestanden registreren en
beheren. De systeemlogbestanden worden op het
massaopslagapparaat (harde schijf) van het apparaat opgeslagen.
Wanneer de harde schijf vol is, worden de oude gegevens gewist.
Gebruik de exportfunctie om belangrijke auditgegevens te exporteren
en op te slaan.
-Log Configuration: U kunt het bijhouden van logbestanden in- of
uitschakelen. U kunt ook een back-up maken van
logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
-Log Viewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en zoeken.
Tabblad Onderhoud
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden, toepassingen te beheren en contactgegevens voor het versturen
van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website
van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s downloaden door het
menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: U kunt de huidige firmwareversie van het apparaat
controleren. Controleer de versie en voer indien nodig een update uit.
Application Management: U kunt toepassingen/licenties toevoegen of
verwijderen. Als u een toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren
van de geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben
mogelijk geen licentie.
Contact Information: U kunt de contactinformatie bekijken.
Link: U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
-productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsung-website),
-handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
-verbruiksartikelen kunt bestellen,
-uw apparaat online kunt registreren.
Samsung MIB Version: Het versienummer van de MIB (Management
Information Base).
License Management: Onder License Management vindt u de
instellingen voor het beheren van de licenties voor geïnstalleerde
toepassingen.
Cloning: Het apparaat drukt meerdere oorspronkelijke beelden af op
één pagina. Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald
op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat. U kunt
het cloningmenu in- en uitschakelen.
Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen.
221
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
222
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
223
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
•Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack geïnstalleerd zijn.
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
•Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het
tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
•Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface om deze functie te gebruiken in de
Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 224).
224
5. Nuttige beheerprogramma's
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele
geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde
printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center
gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de
status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen
van printerstuurprogramma's te configureren.
6
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Printer Center.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Printer Center.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk
op de Enter-toets en selecteer Samsung Printer Center.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-
printer> Samsung Printer Center.
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
1
Printerlijst Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw
computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop om een
printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken
225
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Scanner & Fax
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
2
Snelkopp
elingen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen:
stelt u in staat de instellingen voor een
individueel printerstuurprogramma te configureren.
-
Als standaardprinter instellen:
Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard
printer is ingesteld, is deze optie niet actief.
-
Voorkeursinstellingen voor afdrukken:
stelt u in staat de
standaard afdrukinstellingen te configureren.
-
Apparaatopties:
stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele
apparaten en extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor
Printerstatus
en
Stijlvolle gebruikersinterface
te wijzigen.
-
Apparaat wijzigen:
stelt u in staat het apparaat te wijzigen
in een ander apparaat.
-
Eigenschappen:
stelt u in staat om de eigenschappen van het
printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam van
het printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om
commentaar over het printerstuurprogramma toe te voegen.
Acties:
stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze
optie is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde
apparaat de scanfunctie ondersteunt).
Beheer:
stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
-
Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen:
voegt een nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand
apparaat.
-
Problemen met de printer vaststellen:
diagnosticeert
problemen in het geselecteerde apparaat en stelt
oplossingen voor.
-
Software bijwerken:
downloadt de toepasselijke software-
updates en voert deze uit.
3
Printerinf
ormatie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de status.
Het Samsung Printer Center gebruiken
226
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Printerlijst Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op
uw computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax
toevoegen) of (Scanner toevoegen) om een fax- of
een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkoppel
ingen
geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor
het beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De
snelkoppelingen in het tabblad Scanner & Fax bieden de
volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd zijn.
Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's te configureren.
- Adresboek (alleen fax): opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de
standaard faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te
wijzigen in een ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de
eigenschappen van een apparaat te configureren,
zoals de locatie, en om commentaren over het
apparaat toe te voegen.
Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert
het geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de apparaatstatus.
227
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
7
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms) Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Printer Manager.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk
op de Enter-toets en selecteer Samsung Printer Manager.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-
printer > Samsung Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
228
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
1
Printerlijst
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Geavance
erde
instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor
de beheerder van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen
sommige menu’s mogelijk niet op het display
verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende
apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service geactiveerd.
Instellingen voor scannen naar pc: Dit menu bevat
instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc
kunt maken of verwijderen.
- Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de
scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat.
- Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene
scan- en apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows):
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de
waarschuwingen over fouten en storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met
betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen
worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking
tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
- Overzicht van waarschuwingen: Levert een
geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen
gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
229
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
3
Program
ma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het
programma.
4
Printerinf
ormatie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U
kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het
printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids
als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel
met de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5
Snelkopp
elingen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service geactiveerd.
6
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau
van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
7
Benodigd
heden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
230
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 102).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
8
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en klik op de knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
Pictogram Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er
zijn geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in
de toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag
is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
231
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Apparaatinform
atie
U kunt de apparaatinformatie bekijken.
2
Gebruikershand
leiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Informatie over
benodigdheden
U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
5
benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken
annul.
of
Sluiten
Afdrukken annul. : Als er een afdruktaak in de
afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies kan de
knop Sluiten mogelijk verschijnen om het
statusscherm te sluiten.
7
Informatie toner/
papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en
papier is afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
232
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8 of hoger.
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
9
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Selecteer vanuit het Startscherm of Start-pictogram ( ) de tegel
Samsung Printer Experience ( ).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
233
5. Nuttige beheerprogramma's
10
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en selecteer Instellingen.
2
Selecteer Printer toevoegen
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken
om printers toe te voegen.
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online
te bestellen. U moet verbinding hebben met internet
om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
234
5. Nuttige beheerprogramma's
Een printer verwijderen
1
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en selecteer Instellingen.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en klik op Instellingen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
11
Afdrukken
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken
235
5. Nuttige beheerprogramma's
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Samsung Printer Experience gebruiken
236
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Samsung Printer Experience gebruiken
237
5. Nuttige beheerprogramma's
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
Klik op Delen of druk op de Windows-toets + H.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 239
Problemen met de voeding en het netsnoer 240
Afdrukproblemen 241
Problemen met de afdrukkwaliteit 245
Problemen met het besturingssysteem 253
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt
u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk
(zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 152).
239
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
240
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Aan/uit/
ontwaken)-knop heeft, moet u hierop drukken.
2 Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat.
3 Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw.
241
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Aan/uit/ontwaken)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 78).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 35).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 19).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
242
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 46).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
243
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 61.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
244
6. Problemen oplossen
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
245
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Controleer of het papier niet nat is; vervang het door papier uit een nieuw pak.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 72). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Problemen met de afdrukkwaliteit
246
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 72).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
247
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 72). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80 % RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
248
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
46). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
249
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
250
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
251
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 72).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
252
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 194).
Toestand Voorgestelde oplossing
253
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
254
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
255
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Toestand Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede
exemplaar niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket
'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar
1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het
hulpprogramma voor
afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een
andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden
opent, zijn de instellingen voor
papierformaat en afdrukstand
uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Problemen met het besturingssysteem
256
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 121).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 68).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
257
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
3004 (Toll Free) www.samsung.com/
n_africa/support
ANGOLA
917 267 864 www.samsung.com/
support
ARGENTINE
0800-555-SAM(7267) www.samsung.com/
ar
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800-SAMSUNG (0800-
7267864)[Only for Premium
HA] 0800-366661[Only for
Dealers] 0810-112233
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
0-88-555-55-55 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BANGLADESH
0961-2300300
0800-0300300 (Toll free)
www.samsung.com/
in/support
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260 www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
055 233 999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
0800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
258
Contact SAMSUNG worldwide
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá en el 600 12 72Sin
costo en todo el pais 01 8000
112 112Y desde tu celular
#726
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
072 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CYPRUS
8009 4000 only from landline,
toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICAN
REPUBLIC
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-SAMSUNG (72-6786) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
259
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT
08000-7267864
16580
www.samsung.com/
eg/support
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
8000-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
0-800-555-555 www.samsung.com/
support
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line
(+30) 210 6897691 from mobile
and land line
www.samsung.com/
gr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
260
Contact SAMSUNG worldwide
GUATEMALA
1-800-299-0033 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONDURAS
800-2791-9111 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
3698 4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
021-56997777
08001128888
www.samsung.com/
id/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
IRAN
021-8255 [CE]
021-42132 [HHP]
www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)
www.samsung.com/
it/support
JAMAICA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
JAPAN
0120-363-905 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
0800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
Levant
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500 (GSM:
7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
kz_ru/support
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-CALL (183-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
9977)
www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
261
Contact SAMSUNG worldwide
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LEBANON
961 1484 999 www.samsung.com/
Levant
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
be_fr/support
MACAU
0800 333 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
MAURITIUS
800 2550 www.samsung.com/
support
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
+7-495-363-17-00 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 22 55 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
MYANMAR
+95-01-2399-888 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 726 786 www.samsung.com/
nz/support
NICARAGUA
001-800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
262
Contact SAMSUNG worldwide
NORWAY
815 56480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
PANAMA
800-0101 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PARAGUAY
0800-11-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
PERU
0800-777-08 www.samsung.com/
pe/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
PHILIPPINES
1-800-10-726-7864 [ PLDT Toll
Free ]
1-800-8-726-7864 [ Globe
Landline and Mobile ]
02- 422-2111 [ Standard
Landline ]
www.samsung.com/
ph/support
POLAND
801-172-678* lub +48 22 607-
93-33*
Dedykowana infolinia do
obsługi zapytań dotyczących
telefonów komórkowych: 801-
672-678* lub +48 22 607-93-
33*
* (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
263
Contact SAMSUNG worldwide
QATAR
800-CALL (800-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
REUNION
0262 50 88 80 www.samsung.com/
support
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
*8000 (apel in retea)
08008-726-78-64 (08008-
SAMSUNG) Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
RUSSIA
8-800-555-55-55 (VIP care 8-
800-555-55-88)
www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
800 247 3457 (800 24/7 HELP) www.samsung.com/
sa/home
www.samsung.com/
sa_en
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267 (brezplačna
številka)
www.samsung.com/
si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG
(0800-726 786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SRI LANKA
0117540540
0115900000
www.samsung.com/
support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
SWEDEN
0771 726 7864 (0771-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
se/support
SWITZERLAND
0800 726 78 64 (0800-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
264
Contact SAMSUNG worldwide
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant
TAJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-329999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0800 755 755
0685 889 900
www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,
1800-29-3232
www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
U.A.E
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
UK
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consumer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A
-(Mobile Phones)
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
URUGUAY
0800-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
265
Contact SAMSUNG worldwide
UZBEKISTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
7799)
www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
266
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
267
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
268
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
269
Verklarende woordenlijst
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
270
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
271
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
272
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
273
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
274
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen en etiketten, dat in een printer,
scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
275
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
276
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
277
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
278
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
279
Index
Index
A
accessoires
bestellen 57
installeren
68
accounts beheren 219
afdrukfunctie 196
afdrukken
afdrukken naar een bestand 198
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
196
dubbelzijdig 217
dubbelzijdig afdrukken
Mac
208
een document afdrukken
Windows
45
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
206
instellen als standaardapparaat
197
Linux
209
Mac
207
marge
217
meerdere paginas afdrukken
op één vel papier
Mac
208
mobiel besturingssysteem
163
mobileprint
163
papieroriëntatie
217
speciale afdrukfuncties
199
UNIX
210
afdrukken via google cloud 172
afdrukken via samsung cloud print 167
afdrukmateriaal
envelop 40
etiketten
41
het papierformaat instellen
43
het papiertype instellen
43
kartonpapier
42
richtlijnen
33
speciale media
39
voorbedrukt papier
42
afdrukmedia
uitvoersteun gebruiken 98
AirPrint 166
algemene pictogrammen 10
AnyWeb Print 222
apparaatopties 68
apparaatoverzicht
achterkant 19
voorkant
18
B
bedieningspaneel 20
beheren
gebruiker 219
toepassing
220
beveiliging
systeem 218
C
cassette voor gebruikte toner 66
certificaat 219
conventie 10
D
draadloos
WPS
verbinding verbreken
143
draadloos netwerk
netwerkkabel 149
E
ecoafdruk 48
een document afdrukken
Linux 209
Index
280
Index
Mac 207
UNIX
210
externe verificatieserver 219
F
filtering 219
IPv6
219
MAC
219
firmware 220
foutmelding 88
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
98
functies van het apparaat
175
G
gebruiken
managementhulpmiddelen 214
gebruiker
beheren 219
profiel
220
gebruikerstoegangbeheer 219
general settings 182
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 37
plaatsen
37
speciale afdrukmedia gebruiken
39
help gebruiken 48, 209
het programma SetIP 128, 149
HTTPinstellingen 218
hulpprogramma Direct afdrukken 206
I
informatie over de statusLED 87
informatie over wettelijke voorschriften
106
instellingen
apparaat 217
beveiliging
218
netwerk
219
HTTP
218
huidige
217
marge
217
netwerk
218
printer
217
SyncThru Web Service
218
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
47
IPPinstellingen 218
K
kleurinstellingen 187
koppeling 220
L
lade
breedte en lengte instellen 34
de grootte van de lade aanpassen
34
een optionele lade bestellen
57
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
37
papierformaat en type instellen
43
layout 178
Linux
afdrukken 209
algemene Linuxproblemen
255
besturingsbestand opnieuw
installeren voor een via een
USBkabel verbonden apparaat
125
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
138
printereigenschappen
210
Index
281
Index
SetIP gebruiken 130
stuurprogramma van een met
een USBkabel verbonden
apparaat installeren
124
logboek 220
LPRLPDinstellingen 218
M
Mac
afdrukken 207
besturingsbestand opnieuw
installeren voor een via een
USBkabel verbonden apparaat
123
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
137
SetIP gebruiken
129
stuurprogramma van een
met een USBkabel verbonden
apparaat installeren
122
systeemvereisten
103
veelvoorkomende Macproblemen
254
machtiging 219
meerdere pagina's op één
vel afdrukken nup
Mac 208
menu
emulatie 186
info
177
printeron
192
taakbeheer
191
menuoverzicht 28, 177
Mopria 164
N
netwerk
algemene instellingen 188
het programma SetIP
128, 129, 130, 149
installatie van draadloos netwerk
141
installatieomgeving
105
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk
133
instelling bekabeld netwerk
128
introductie van netwerkprogrammas
127
IPv6configuratie
130
stuurprogrammainstallatie
Linux
138
Mac
137
UNIX
138
Windows
133
numeriek toetsenblok 21
O
onderdelen voor onderhoud 58
optionele lade
bestellen 57
overlay afdrukken
afdrukken 204
maken
203
verwijderen
204
P
papier 180
papierstoring
papier verwijderen 78
tips om papierstoringen te voorkomen
77
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
37
papier in lade 1optionele laden
35
plaatsen in lade 1
35
speciale media
39
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 194
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 256
Index
282
Index
PrinterOn 170
Printerstatus
algemene informatie 230
printervoorkeursinstellingen
Linux 210
probleem
problemen met het besturingssysteem
253
problemen
afdrukproblemen 241
problemen met betrekking
tot netvoeding
240
problemen met de afdrukkwaliteit
245
problemen met papierinvoer
239
R
Raw TCPIPinstellingen 218
registreren
PrinterOn 170
reinigen
binnenkant 72
buitenkant
72
opneemrol
74
S
samsung printer experience 232
Samsungprinterstatus 230
scannen
emailserver 218
service contact numbers 257
Speciale functies 193
specificaties 96
afdrukmedia
98
standaardinstellingen
instellingen voor lade 43
status 20
stuurprogrammainstallatie
Unix 138
SyncThru Web Service 215
accounts beheren
219
configureren
218
externe verificatieserver
219
gebruikersprofiel
220
gebruikerstoegangbeheer
219
het tabblad beveiliging
218
het tabblad instellingen
217
het tabblad onderhoud
220
informatietabblad
217
instellingen
217
logboek
220
netwerk
218
printer
217
toepassing beheren
220
verbinden met
215
vereisten
215
wat is
215
T
tekens invoeren 195
toetsen
eco 21
schermafdruk
21
tonercassette
behandelingsinstructies 59
de cassette vervangen
63
geschatte levensduur
60
nietoriginele Samsung en
bijgevulde cassettes
59
opslaan
59
toner herverdelen
61
Index
283
Index
U
uitvoersteun gebruiken 43
UNIX
afdrukken 210
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
138
Unix
systeemvereisten 103, 104
USB 52
USBgeheugen
hoe beheren 52
USBgeheugen beheren 52
USBgeheugenapparaat
afdrukken 51
USBkabel
besturingsbestand opnieuw
installeren
123, 125
stuurprogrammainstallatie
23, 26, 122, 124
uw apparaat reinigen 72
V
veiligheid
info 11
symbolen
11
verbruik
teller 217
verbruiksartikelen
217
verbruiksartikelen
apparaatgegevens 177
beschikbare verbruiksartikelen
56
bestellen
56
de gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren
70
geschatte levensduur van
tonercassette
60
tonercassette vervangen
63
vereisten
SyncThru Web Service 215
verklarende woordenlijst 266
W
watermerk
bewerken 202
maken
202
verwijderen
202
werken met
PrinterOn 171
Windows
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
133
SetIP gebruiken
128, 149
stuurprogramma van een
met een USBkabel verbonden
apparaat installeren
23, 26
systeemvereisten
102
veelvoorkomende problemen
onder Windows
253
WSDinstellingen 218
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283

HP Samsung ProXpress SL-C3010 Color Laser Printer series Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor