Frigidaire FR 4021C Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
Model FR4021C FR8022C
Afmetingen hoogte 85 cm 85 cm
breedte 60 cm 60 cm
diepte 55 cm 55 cm
Elektrische aansluiting netspanning 220-230V/50Hz 220-230V/50Hz
aansluitwaarde 2200 W 2100 W
zekeren met min. 10 A 10 A
Waterleidingdruk minimum 5 N/cm
2
5 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
80 N/cm
2
Maximum vulgewicht katoen en linnen 4,5 kg 4,5 kg
fijnwas 2 kg 2 kg
wol 1 kg 1 kg
Centrifugeertoerental 400/min 800/min
Dit apparaat is van het CE merkteken voorzien en voldoet aan de
89/336 EG EMC-richtlijn en de 73/23 EG Laagspanningsrichtlijn.
INHOUD
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 2
Waarschuwingen en adviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 3
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 4
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 6
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 7
Programmatabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 8
Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 9
VTWS-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 12
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 13
Als er iets niet goed gaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 14
Garantie en service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 15
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu: Wij maken gebruik van kringlooppapier.
3
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN VOOR VOOR-
LADER-WASAUTOMATEN
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat
behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het
apparaat door u aan iemand anders gegeven of
verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van
waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe
gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin
opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en
andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in
gebruik neemt.
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik
door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het
apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten
gebruiken.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit
apparaat of de eigenschappen daarvan te veranderen.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de installatie
van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe
bevoegd persoon uitgevoerd worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een
daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat na de installatie of het
verplaatsen het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af
door, afhankelijk van de wijze van installatie, de steker
uit het stopcontact te nemen of de
badkamertrekschakelaar op de UIT-stand te schakelen.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende
adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Kijk, voor u de vuldeur opent, altijd eerst of het water
weggepompt is. Indien dat niet het geval is, laat de
machine dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in
twijfelgeval de gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig bij het
verplaatsen.
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren
moeten beslist verwijderd zijn, alvorens het apparaat in
gebruik te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of
andere zaken in de omgeving kan het gevolg zijn van
het niet of niet geheel verwijderen van de
transportbeveiliging.
De glasdeur kan tijdens het in gebruik zijn zeer heet
worden. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat
zolang het in werking is.
Laat de vuldeur op een kier staan wanneer het
apparaat niet gebruikt wordt. Dat is beter voor de
rubbermanchet en u voorkomt het ontstaan van een
muffe lucht.
Was geen artikelen in de wasautomaat die niet voor
machinaal wassen geschikt zijn. Raadpleeg het textiel-
onderhoudsetiket. Was in twijfelgeval met de hand of
informeer bij de leverancier van het artikel.
Overtuig u ervan dat, voor u een artikel in de
wasautomaat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn,
ritssluitingen gesloten zijn en eventueel loshangende
knopen verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen
rafelig of gescheurd goed; herstel het voortijds.
Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest- en grasvlekken.
Was bhÕs met beugels niet in de wasautomaat.
Objekten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden,
spijkers, schroeven en andere harde of scherpe
materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen
aanzienlijke schade veroorzaken.
Indien uw wasautomaat aansluitend ook kan drogen,
zorgt u dan ervoor dat zich in de trommel geen plastic
artikel, zoals wasmiddelbol en dergelijke, bevindt; de
hete drooglucht kan het plastic doen smelten.
Met vluchtige stoffen, zoals alcohol, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen mogen niet
in de wasautomaat. Indien zulke reinigingsmiddelen
gebruikt werden om voortijds vlekken te verwijderen,
dan moet met het wassen in de wasautomaat gewacht
worden tot het artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs en
dergelijke, in een sloop. Zulke kleine artikelen kunnen
tussen de trommel en de kuip slippen.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote
dosering kan schade aan het wasgoed toebrengen.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de
wasverzachter.
Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de trommel
van de wasautomaat te kruipen. Hebt u zoÕn huisdier,
kontroleer dan eerst en sluit daarna pas de deur.
Elk in werking zijnd apparaat kan defekt raken. Het is
niet ondenkbaar dat dan, tijdens uw afwezigheid, schade
onstaat.
Uw wasautomaat voldoet aan alle, op het moment van
produceren bestaande, veiligheidsvoorschriften. Toch
adviseren wij u de machine niet te laten werken
wanneer er voor langere tijd niemand thuis is.
Tracht, in geval van een storing of defekt, dit apparaat
niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-
deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot
schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren
door de servicedienst van de fabrikant of door een door
de fabrikant bevoegd verklaarde servicedienst en laat
geen andere dan originele DISTRIPARTS onderdelen
plaatsen.
4
INSTALLATIE
Transportbeveiliging
Voor u de machine in bedrijf neemt, moeten de
transportbeveiligingen verwijderd zijn. Bewaar de
vrijgekomen materialen van de transportbeveiliging.
Ze moeten weer worden aangebracht bij eventuele
verhuizing.
Voor het verwijderen gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder met een
sleutel de drie bouten
uit de achterkant van
de machine.
2. Leg de machine
achterover. Laat hem
daarbij op de
polystyrene
verpakkingsbodem
leunen. Let op dat de
u de slangen niet
beschadigd.
3. Verwijder de plastic
opvulstukken uit de
machine. Trek naar
het midden en naar u
toe. Eerst de linker
(1) en dan de rechter
(2).
4. Zet de machine weer rechtop en verwijder de drie
plastic hulzen uit de achterkant van de machine.
5. Dicht de drie vrijgekomen gaten met de
meegeleverde pluggen. U vindt ze in de
enveloppe waar ook deze gebruikaanwijzing in
zat.
Watertoevoer
De toevoerslang moet worden aangesloten op een
KOUD-WATER kraan met een 3/4Ó schroefdraad.
Wat ons betreft hoeft de kraan niet ÒbeluchtÓ te zijn
(de machine is voorzien van een eigen beluchter),
maar het kan zijn dat de gemeente waar u woont dat
toch eist.
Draai, nadat u eerst het afdichtringetje ÒAÓ in de
wartel gelegd hebt, de wartel stevig op de kraan.
Het andere eind van de slang, aan de machinekant,
kunt u naar alle richtingen verdraaien: wartel iets
losdraaien, slang richten en wartel weer stevig
vastdraaien.
Mocht het u bekend zijn dat de waterleidingdruk soms
zeer hoog is, leg dan een gummi kraanschijf 3/4Ó,
23x4mm in de wartel aan de machinekant.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de
slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten
verplaatsen, koop dan een langere, komplete
hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt
is.
Fig. 7Fig. 6
Fig. 5Fig. 4
Fig. 3
Fig. 2
Fig. 1
P0287
P0018
P0233
2
1
P0001
P0002
P0003
A
P0021
5
Waterafvoer
De bocht van de slang kunt u op drie manieren
plaatsen:
Over de rand van een
wasbak. U moet dan
ervoor zorgen dat de
bocht niet, door het snel
uitstromende water, van
de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld met een
touwtje aan de kraan of
aan een haak in de muur
ophangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. De
aftakking moet van een sifon (stankafsluiter) voorzien
zijn en zodanig gemaakt, dat de bocht van de slang
zich op tenminste 60 cm van de vloer waarop de
machine staat bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
tenminste 60 cm hoog. De hoogte mag echter niet
meer dan 90 cm zijn.
Het uitstroomeind van de slang moet altijd belucht
zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp
groter moet zijn dan de buitendiameter van het
slangeind.
U mag de afvoerslang verlengen. Het verlengstuk
mag niet langer dan 1,5 m zijn. Gebruik een
verlengslang van dezelfde binnendiameter en een
originele koppeling. De verlengde slang legt u vanuit
de machine over de vloer en pas bij de
afvoermogelijkheid naar omhoog.
Waterpas stellen
Het is van belang dat de
machine waterpas en
stevig tegen de vloer
staat. Waterpas stellen
doet u, nadat de machine
op zÕn definitieve plaats
staat, door het in- of
uitdraaien van ŽŽn of
meerdere stelvoeten.
Draai na het stellen de
contramoeren van de
voetjes stevig tegen de machinebodem.
Elektrische aansluitting
Controleer op het typeplaatje of de machine voor
220...230V/50Hz gemaakt is. De machine is voorzien
van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met
aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen
in een stopcontact met (aangesloten en
functionerende) aardcontacten.
U mag het aansluitsnoer niet verlengen. Indien het te
kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan het
stopcontact verplaatsen. Het gebruik van
verlengsnoer of kabelhaspel is gevaarlijk en daarom
niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten Òvaste aansluitingÓ gemaakt worden.
Raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of
letsel, veroorzaakt door het niet voldoen aan de
bovenstaande veiligheidsmaatregelen.
P0022
P0254P0254
EW21
6
0
¡
4
0
¡
A
S
R
1,5 Max.
60 cm Min.
90 cm Max.
Fig. 8
Fig. 10
Fig. 9
6
1. Wasmiddelhouder
Symbolen
Vakje voor het voor-
wasmiddel.
Vakje voor het ho-
ofdwasmiddel.
Vakje voor een
(vloeibare)
2. Lampje “in bedrijf
Het lampje brandt zodra u de machine inschakelt en
gaat uit aan het einde van het programma.
Toets “klein wasje”
Door het voortijds indrukken van deze toets gebruikt
de machine minder spoelwater in de programmaÕs
voor katoen en linnen.Wij adviseren u deze toets in te
drukken indien de trommel voor minder dan de helft
met wasgoed gevuld is.
Toets “centrifugeren” (Model FR 80 22 C)
Door het voortijds indrukken van deze toets zal de
machine met 550 in plaats van 800/min centrifugeren.
3. Temperatuurknop
Met deze draaiknop stelt u voortijds de gewenste
soptemperatuur in. In de programmatabel hebben wij
adviestemperaturen gegeven. U bepaalt echter zelf
de werkelijk door u gewenste temperatuur. U kunt
ook koud wassen, door de knop op het sterretje
te draaien.
4. Programmaknop
Met deze knop kiest u, rechtsom draaiend, het
gewenste programma. Zie de programmatabel.
Daarna start u de machine door de knop uit te
trekken. Door de knop in te drukken stopt u de
machine.
800
550
1/2
BEDIENING
1
30°
40°
50°
60°
70°
80°
90°
A
B
C
D
F
G
H
J
K
L
M
N
P
800
550
2 3 4
Het bedieningspaneel
EW22
Fig. 11
7
GEBRUIK
1. Trommel beladen
Doe elk stuk wasgoed
apart in de trommel. Haal
opgevouwen wasgoed
eerst uit elkaar. Overlaad
(proppen) de trommel niet.
Gebruikt u een doseerbol of
-zakje, vul dat dan nu met
wasmiddel en plaats het op
het wasgoed. Druk de deur
goed dicht in het slot.
2. Wasmiddel doseren
Trek de wasmiddelhouder
uit het bedieningspaneel
tot hij stuit. Strooi de
afgemeten hoeveelheid
poeder in het vakje voor
de hoofdwas . Als u
geen voorwas doet, mag
dit ook een vloeibaar
wasmiddel zijn, mits u de
machine direct daarna
start.
Gaat u ook voorwassen, strooi dan ook een afgemeten
hoeveelheid poeder in het vakje voor de voorwas
3. Wasverzachter doseren
Indien u van een
(vloeibare)
wasverzachter gebruik
maakt, giet dat dan in
het vakje voor de
wasverzachter
Overschrijd de
markering ÒMAXÓ niet.
4. Temperatuur kiezen
Kies met de draaiknop
voor de temperatuur de
gewenste
soptemperatuur.
5. Programma kiezen
Kies met de draaiknop,
rechtsom draaiend, het
gewenste programma.
Draait u te ver, dan niet
terugdraaien, maar
rechtsom opnieuw kiezen.
6. Starten
Controleer v——r u de programmaknop uittrekt of:
- de vuldeur goed gesloten is,
- de steker in het stopcontact zit of de
installatieschakelaar op AAN staat,
- de kraan opengedraaid is en
- de afvoerslang goed in de afvoer steekt.
Trek de programmaknop
uit: het controlelampje
gaat branden en de
machine start even later
met water opnemen.
7. Stoppen
De machine stopt automatisch zodra het programma
be‘indigd is. Druk de programmaknop in om de machine
geheel uit te schakelen: het controlelampje gaat uit.
Wacht 2 tot 3 minuten. Die tijd heeft de elektrische
vergrendeling van de vuldeur nodig om het slot te
ontgrendelen. Daarna kunt u de vuldeur openen.
Draai de kraan dicht en neem de steker uit het
stopcontact of, waar van toepassing, draai de
installatieschakelaar op UIT.
Laat de vuldeur enige tijd open staan, waardoor de
machine kan uitdampen.
Fig. 17
Fig. 16
Fig. 15
Fig. 14
Fig. 13
Fig. 12
EW23
P0004
EW24
90
P0345
2
P0215
2
P0215
8
PROGRAMMA’S VOOR KATOEN EN LINNEN.
Maximum belading: 4,5 kg.
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KORTE BESCHRIJVING
KNOP OP
Kook- of bontwas
met voorwas
40°-90°
A
Warme voorwas.
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 4 x spoelen.
Lang centrifugeren.
Kook- of bontwas
zonder voorwas
40°-90°
B
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 4 x spoelen.
Lang centrifugeren.
Kook- of bontwas
spaarprogramma(*)
60°
B()
Verlengde hoofdwas in sop met
ingestelde temperatuur. 4 x spoelen.
Lang centrifugeren.
Kort programma
30°
C
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 4 x spoelen.
Lang centrifugeren.
Spoelen
D
4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Wasverzachten
F
1 x spoelen met wasverzachter.
Lang centrifugeren.
Centrifugeren
G
Afpompen en kort centrifugeren.
PROGRAMMA’S VOOR SYNTHETIKA, FIJNWAS EN WOL
Maximum belading; 2 kg, voor wol 1 kg.
Synthetika
met voorwas
30°-60° H
Warme voorwas. Hoofdwas in sop met
ingestelde temperatuur. 3 x spoelen.
Was blijft in laatste spoelwater.
Kies programma G of P.
Synthetika
zonder voorwas
30°-60° J
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 3 x spoelen.
Was blijft in laatste spoelwater.
Kies programma G of P.
Fijnwas
30°-40° K
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 3 x spoelen.
Was blijft in laatste spoelwater.
Kies programma G of P.
Wol
30°-40° L
Hoofdwas in sop met ingestelde
temperatuur. 3 x spoelen.
Was blijft in laatste spoelwater.
Kies direct programma G.
Spoelen
M
3 x spoelen.
Was blijft in laatste spoelwater.
Kies programma G of P.
Wasverzachten
N
1 x spoelen met wasverzachter.
Was blijft in het spoelwater staan.
Kies programma G of P.
Afpompen
P
Dit programma kiest u in alle
gevallen dat u het water uit de
kuip kwijt moet.
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KORTE BESCHRIJVING
KNOP OP
* Bij normaal of licht vuile was kunt u dit spaarprogramma kiezen.Door met 60¼C in plaats van 90¼C te wassen,spaart u
aanzienlijk op het energieverbruik.De wastijd is automatisch even lang als bij een hogere temperatuurkeuze.
(
¥
) De gegevens op het verbruiksetiket gelden voor dit 60¡ programma, volgens EEG norm 92/75.
9
ADVIEZEN VOOR HET WASSEN
Sorteren naar soort
In de eerste plaats adviseren wij u op het wasetiket te
letten. Dit behandelingsetiket vindt u in kleding en textiel. In
dit boekje hebben wij een kaart afgedrukt, waarin u
verklaard wordt wat de verschillende symbolen op de
etiketten voorstellen.
Een streepje onder de tobbe, bijvoorbeeld, vertelt u dat u
het artikel beter niet in een krachtig katoen-wasprogramma
kunt wassen. Elke wasautomaat kent ook minder krachtige
programmaÕs, voor synthetika, fijnwas of wol. In feite kunt u
wasgoed dus in vier hoofdgroepen verdelen:
¥ Katoen en linnen. Ook wel witte- of kookwas genoemd
als het gaat om goed dat met een soptemperatuur van
hoger dan 60¡C gewassen mag worden, of bontwas als
het gaat om niet-kookecht gekleurd of donkergekleurd
goed.
¥ Synthetika en mengsels. Zoals de sterke polyester en
polyester/katoen.
¥ Fijnwas. Bijvoorbeeld acryl en vitrages.
¥ Wol. Waarbij dan zuiver scheerwol bedoeld wordt.
Sorteren naar kleurgevoeligheid
In hoeverre u het wasgoed sorteert, hangt af van uw eigen
ervaringen en uw acceptatie van de artikelen na het
wassen. Sterke synthetika zult u doorgaans tegelijk met
katoen en linnen wassen, omdat u katoen en linnen
tegenwoordig niet heter dan 60¡C wast. Een temperatuur
die polyester nog gemakkelijk kan verdragen.
Een uitzondering daarop vormt donkergekleurd goed.
Normaal gesproken wast u dat met hetzelfde programma
als u voor witte en kookecht-gekleurde katoen gebruikt,
echter met een temperatuur-instelling van 40¡C in plaats
van 60¡C.
Als de fijnwas nauwelijks vuil is, kunt u die net zo goed
samen met wol in het wolwasprogramma wassen. Voor
beide soorten geldt immers een maximum soptemperatuur
van 40¡C.
De moderne wasautomaat kan wassen met
soptemperaturen van 30, 40, 60 en 90¡C. Doorgaans ook
tussen de genoemde temperaturen in en ÒkoudÓ.
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de
soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk
wasgoed kan verdragen. Als het goed nauwelijks vuil is
maakt dat het sorteren gemakkelijker, hebt u eerder een
volle trommel en spaart u bovendien aanzienlijk op de
energiekosten.
Waarvoor gebruikt u welke soptemperatuur?
90¡C
Voor erg vuile witte- of kookecht gekleurde katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken,
zakdoeken en ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak nog ÒkookwasÓ
genoemd.
60¡C
Voor normaal vuile kookwas, lichtgekleurde bontwas en
voor witte- en lichtgekleurde sterke synthetika.
40¡C
Vrijwel alle textielsoorten kunnen met 40¡C gewassen
worden.
In de eerste plaats kiest u voor deze temperatuur als het
etiket zegt dat het niet hoger mag zijn, bijvoorbeeld voor
donker gekleurd goed en fijnwas. Daarnaast kunt u, in
verband met het energieverbruik, voor deze temperatuur
kiezen als het wasgoed nauwelijks vuil is. Samen met
moderne wasmiddelen wordt het dan toch nog schoon.
30¡C
Alhoewel machine-wasbare wol zondermeer met 40¡C
gewassen mag worden (zie de in dit boekje afgedrukte
VTWS-kaart), zult u toch vaak, 30¡C op het etiket zien. De
fabrikant van het wol-artikel is doorgaans voorzichtig.
Datzelfde geldt ook voor fijnwas-artikelen, maar voor die
groep raden wij u aan zich toch aan het etiket te houden
omdat de samenstelling van de textiel of het kant-en-klare
kledingstuk zeer verschillend kan zijn.
Hoe lager u de temperatuur kiest, hoe groter de kans dat
de was niet altijd helemaal schoon wordt. De
soptemperatuur is nu eenmaal een belangrijke wasfactor.
Op een enkele uitzondering na, kunnen de machines ook
ÒkoudÓ wassen, dat wil zeggen met de temperatuur van het
ingekomen leidingwater. Hoe u ÒkoudÓ instelt, wordt u in de
gebruiksaanwijzing uitgelegd.
Het spreekt voor zich dat in de winter, wanneer het
leidingwater erg koud is, van ÒschoonwassenÓ geen sprake
zal zijn. Ook zal, in dat geval, het wasmiddel slecht of in het
geheel niet in het water oplossen.
Controleren van het wasgoed
Verwijder voortijds alles uit borst- en broekzakken. Knip
loshangende knopen af of naai ze eerst aan. Verwijder
spelden. Herstel voortijds scheuren, gaten of halen.
Doe, zeker als u de haken erin laat zitten, vitrages in een
sloop en knoop dit dicht. Een andere manier om de vitrage
en de machine tegen de haken te beschermen is: maak
een bosje van de band met haken, trek er een badstof sok
overheen en gebruik een postelastiek voor het op zÕn plaats
houden.
Doe babysokjes, ceintuurs, losse banden en dergelijke in
een sloop of een wasnet.
Als bh-beugels verwijderbaar zijn, haal ze dan v——r het
wassen eruit. Zijn ze niet verwijderbaar, houd er dan
rekening mee dat ze, onder andere door slijtage, toch
tijdens het wassen eruit komen en ernstige schade aan het
wasgoed, de trommel en het verwarmingselement kunnen
aanbrengen. Was deze bhÕs daarom bij voorkeur op de
hand.
Vlekkenbehandeling
Er zijn setjes vlekkenstiften te koop, waarmee vlekken van
allerlei aard behandeld kunnen worden. Daarnaast geven
wij u nog enkele tips:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes
afschrapen. Tussen twee papieren zakdoekjes met een
warme strijkbout de rest eruit strijken.
Ballpointinkt. Deppen met alcohol. De kleur van de stof
kan daarbij aangetast worden door zowel de inkt als de
alcohol.
Weer- en schroeivlekken. Doorgaans niets meer aan te
doen, maar u kunt proberen ze eruit te bleken met met een
verdund chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal
behandelingsmiddel. Koud naspoelen en daarna wassen.
Geen wasmiddel met bleekmiddel gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant verwijderen
met nagellakremover. Pas op met remover bij synthetische
stoffen.
Verf. Geef verf geen kans om op te drogen. Met schone
katoenen doek en een oplosmiddel (kwastenreiniger,
terpentine, wasbenzine, thinner) behandelen.
Lippenstift. Deppen met alcohol. Met fijnwasmiddel
nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellakremover. Dit is niet
mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en chloorvezel.
10
Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken.
Daarna wassen.
Gras. Met alcohol vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de stof of de kleur ertegen kan,
nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, koffie, vruchtensap en wijn. Weken in
warm water met een biologisch weekmiddel. Indien nodig
en als de stof of de kleur ertegen kan, nableken met
bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep of een
speciale spray of pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen. Oude
vlekken weken in lauw water met een biologisch
weekmiddel of soda.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken met
sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of alcohol
deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen.
Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, kunt u ook met
terpentine, wasbenzine of alcohol behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals terpentine,
wasbenzine, alcohol, thinner, aceton en dergelijke is
gevaarlijk. De fabrikant van uw was- en/of droogautomaat
is niet aansprakelijk voor schade of letsel, ontstaan door
het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Controleren van de kleurvastheid
Er is een methode om vast te stellen of een artikel af zal
geven: Knip een klein stukje ergens uit de binnenkant van
het nieuwe kledingstuk, maak het nat in heet water en wrijf
het tussen een stukje witte textiel. Geeft het af, dan zeker
de eerste keer apart of op de hand wassen
Wassen met of zonder voorwas?
In principe ZONDER.
Ten opzichte van vroeger zijn de wasprogrammaÕs en de
wasmiddelen zodanig verbeterd, dat voorwassen in vrijwel
alle gevallen overbodig is.
Dat spaart aanzienlijk energie en tijd. Bovendien hebt u
geen doseerproblemen als u met een vloeibaar wasmiddel
wast.
Voor erg vuile en vette werkkleding (slagersbedrijf, garage
en dergelijke) kan het gewenst zijn het wasgoed eerst te
weken.
Sommige wasautomaten zijn uitgerust met een
voorweekprogramma. Dat is niets anders dan een voorwas
die stopt op het moment dat het voorwassop afgepompt
zou worden. Doorgaans kunt u bij zoÕn machine van te
voren, door middel van een druktoets bepalen of de
machine voorwast of voorweekt.
Indien de machine geen geprogrammeerde voorweek heeft,
kunt u toch in de machine voorweken. U doet gewoon een
voorwas, maar u zorgt ervoor dat u de machine stopt met
de normale AAN/UIT-voorziening voor hij het voorwassop
zal afpompen.
De weektijd bepaalt u zelf en als die tijd om is zet u de
machine weer AAN. Hij gaat nu verder bij waar hij gebleven
was: maakt de voorwas af, pompt het sop af, neemt
hoofdwasmiddel en water op en begint aan de hoofdwas.
Nog een paar adviezen
U kunt de thermostaatknop alvast op de temperatuur van
de hoofdwas draaien, omdat de voorwas, dus ook de door
u gemaakte voorweek automatisch nooit boven 35-40¡C
komt (is beveiligd).
Gebruik een biologisch voorweekmiddel dat voor de
wasautomaat bestemd is.
Week niet te lang. Sommige kleuren kunnen er niet tegen
en lopen door. Wol beslist niet weken.
Klein wasje
Vaak is de machine uitgerust met een klein-wasje-toets,
gemerkt met het symbool Ò1/2Ó. Dat moet u niet zo letterlijk
nemen. Er wordt een voor minder dan de helft beladen
trommel mee bedoeld.
Energie sparen doet u er niet mee. Integendeel. Dat komt
omdat er nu eenmaal een hoeveelheid water in de machine
aanwezig is waarmee ruimten tussen het wasgoed, tussen
de kuipwand en de trommel en in sommige interne slangen
opgevuld worden. Dat water is er zelfs wanneer u geen
wasgoed in de trommel doet.
Het wasgoed, met name katoen, neemt zelf ook water op.
Elke machine neemt daarom automatisch een hoeveelheid
extra water op aan de hand van de hoeveelheid en de
soort wasgoed.
Tweemaal zo weinig wasgoed neemt tweemaal zo weinig
water op. Maar het altijd aanwezige water dat de machine
toch al opnam, zorgt ervoor dat bij een halve belading de
totale hoeveelheid water dat opgewarmd moet worden
aanzienlijk meer is dan de logische helft.
Uit het oogpunt van energieverbruik is daarom een volle
belading de meest economische manier van wassen.
De klein-wasje-toets be•nvloedt echter wel het aantal liters
spoelwater. Afhankelijk van het model zal de machine, bij
ingedrukte toets, minder spoelwater per keer spoelen
gebruiken of een spoelgang minder doen.
In alle gevallen van een Òklein-wasjeÓ is het de moeite
waard om uit te proberen met hoeveel minder wasmiddel u
toekunt. Het milieu is u er dankbaar voor.
Belading van de trommel
De stoffen waaruit uw wasgoed bestaat, zijn verschillend
van aard.
Er zijn:
¥ Plantaardige stoffen, zoals katoen en linnen
¥ Synthetische stoffen, zoals de sterke polyester en de
zwakke acryl.
¥ Dierlijke stoffen, zoals wol en zijde.
En vanzelfsprekend ook mengsels, zoals de bekende
polyester/katoen.
Uw wasautomaat houdt daar rekening mee. Er zijn
wasprogrammaÕs voor katoen, synthetika, fijnwas en wol.
Voor het bereiken van een optimaal resultaat adviseren wij
u om, naast het kiezen van het juiste wasprogramma, ook
de maximum toegestane belading van de trommel te
respecteren.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel doet is erg
omslachtig en zult u daarom waarschijnlijk nooit doen. Wij
helpen u op een andere manier op weg:
¥ Volle trommel, maar niet proppen, voor katoen en linnen.
¥ Half-volle trommel of iets meer voor sterke synthetika en
mengsels zoals polyester/katoen. Ook de zogeheten
Òkreukherstellende stoffenÓ vallen daaronder.
¥ EŽnderde trommel voor fijnwas en wol.
Hoeveel weegt wasgoed ongeveer?
In onderstaand tabelletje geven wij u een indruk hoeveel
gram wasstukken, bestaande uit katoen of linnen, ongeveer
wegen:
Twee-persoons laken 700 - 1000
Kussensloop 125 - 200
Tafellaken 350 - 500
Servet 70 - 120
Theedoek 75 - 100
Badhanddoek 150 - 200
Badlaken 700 - 1000
Overhemd 200 - 300
Schort 150 - 200
11
Dekbedhoezen kunnen doorgaans uitstekend in de
wasautomaat gewassen worden. Vaak is niet het gewicht,
maar de grootte doorslaggevend. Met ŽŽn twee-persoons
hoes en twee slopen kan de trommel echt al ÒvolÓ zijn.
Welk wasmiddel?
Een gouden regel is: gebruik altijd machinewasmiddelen,
dus nooit, om wat voor reden dan ook, een
handafwasmiddel of zeep.
Een nauwelijks minder belangrijke regel: probeer gewoon
uit welk merk u het best bevalt.
Tot slot: probeer met hoeveel u toekunt om de was schoon
te krijgen. Teveel wasmiddel maakt de was niet schoner, is
slecht voor uw portemonnaie en een extra belasting voor
het milieu.
Er zijn totaal wasmiddelen voor kook- of bontwas, bleekvrije
wasmiddelen voor bontwas, speciale fijnwasmiddelen,
speciale wolwasmiddelen en biologische voorwas- of
weekmiddelen.
Uw machine kan ook met vloeibare wasmiddelen overweg.
Wij gaan ervanuit dat u geen voorwas doet. Laad de
trommel, stel programma en temperatuur in, giet het
vloeibare wasmiddel in het vakje voor het hoofdwasmiddel
en start meteen daarna de machine.
U kunt natuurlijk ook andere doseermiddelen gebruiken,
zoals de door de wasmiddelfabrikant geleverde doseerbol.
Doe dat echter niet als uw machine ook kan drogen, want
door de hete lucht zal de bol smelten.
Ook voor poedervormige wasmiddelen bestaan
tegenwoordig doseerzakjes en dergelijke.
Als u van een andere mogelijkheid dan de
wasmiddelhouder van de machine gebruik maakt, let dan
erop dat puur wasmiddel niet direkt in aanraking met het
wasgoed komt. In pure, onverdunde vorm zijn wasmiddelen
agressief en kunnen schade aan of vlekken op het
wasgoed veroorzaken.
Wasverzachter gebruiken?
Uw machine is ingericht voor het automatisch doseren van
een vloeibare wasverzachter.
De machine doet dat tijdens de laatste spoelgang, als u
tenminste wasverzachter in het daarvoor bestemde vakje in
de wasmiddelhouder gedaan hebt.
U hoeft geen wasverzachter te gebruiken, maar in
bepaalde omstandigheden kan het toch gewenst zijn:
¥ Voor katoen, als u dat, met name binnenshuis aan de lijn
droogt. Het wordt dan minder stug.
¥ Voor synthetika, als u dat in de trommeldroger droogt.
Het wordt dan niet statisch (knetteren en kleven).
Doseer volgens de voorschriften van de fabrikant van de
wasverzachter, maar nooit meer dan de aanduiding voor
het maximum in het vakje aangeeft.
Waterontharder gebruiken?
Het leidingwater is ÒharderÓ naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In ons land wordt de hardheid
uitgedrukt in ¡Dh (graden Duitse hardheid). Op de
verpakking van wasmiddelen is het water globaal in drie
hardheidszones ingedeeld. U ziet dat u meer moet doseren
naarmate het leidingwater harder is.
Kalk slaat neer op het wasgoed, waardoor het op den duur
grauw en stug wordt. Kalk slaat ook neer op machinedelen,
waarvan het verwarmingselement wel het bekendste
voorbeeld is.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddelfabrikant een
ÒkalkbinderÓ in zÕn produkt.
Hoe harder het water, hoe meer kalkbinder u moet
gebruiken en dus ook meer van alle andere ingredi‘nten in
het wasmiddel. Eigenlijk doseert u dan van al die andere
stoffen onnodig teveel.
U kunt dat voorkomen door minder wasmiddel te doseren
en het verschil aan te vullen met een pure kalkbinder, zoals
Calgon. In hetzelfde vakje doen, samen met het wasmiddel.
Spoelen
Moderne wasautomaten spoelen drie of vier keer na een
katoenprogramma en drie keer na een synthetika-, fijnwas-
of wolprogramma.
Een aantal modellen spoelt drie keer na katoen en dat kan
dan door middel van een toets tot vier keer uitgebreid
worden.Dat doet men om de machine Òvan huis uitÓ zeer
spaarzaam met water om te laten gaan. Normaal
gesproken is het spoelresultaat ook bij drie keer goed. Er
kunnen zich echter omstandigheiden voordoen waarbij een
extra spoelgang gewenst is, bijvoorbeeld allergie voor
wasmiddelen.
Bij weer andere modellen wordt na het katoenprogramma
vier keer gespoeld en kan dat door middel van een toets tot
drie keer gereduceerd worden. Dat doet men om tot
waterbesparing te komen.
Tussen de spoelgangen door wordt gecentrifugeerd om
zoveel mogelijk sop kwijt te raken. Dat scheelt aanzienlijk in
de benodigde hoeveelheid vers spoelwater.
Eindcentrifugeren katoenprogramma’s
Bij gelijksoortige machines is het bijna vanzelfsprekend dat
het wasgoed ÒdrogerÓ uit de machine komt naarmate het
met een hoger toerental gecentrifugeerd wordt.
Omdat katoen het meeste water opneemt, veel meer dan
synthetika, meet men door middel van een
standaardkatoen hoeveel water er na het centrifugeren nog
in het wasgoed zit. Aangezien het gewicht van een liter
water ongeveer een kilogram is, kunnen we dus
gemakkelijk zeggen dat het wasgoed Òvoor 100% natÓ is
indien er net zoveel water in zit als het wasgoed droog
weegt.
Dat is bij een centrifugeertoerental van circa 400/min het
geval. We noemen dat ÒdruipdroogÓ.
Globaal kunnen we zeggen dat voor katoen het
ÒrestvochtpercentageÓ bij 800/min circa 70% is, bij 1000/min
circa 65%, bij 1200/min circa 60% en bij 1400/min circa
55%.
Gebruikt u een elektrische trommeldroger om het wasgoed
te drogen, dan is het van groot belang dat het wasgoed zo
droog mogelijk de droger ingaat. Centrifugeert uw machine
met minder dan 800/min, koop dan een losse centrifuge
met een toerental van 2800/min.
Het energieverbruik voor het drogen hangt hoofdzakelijk af
van het centrifugeren. Hoe beter gecentrifugeerd, hoe lager
het energieverbruik.
Spoelstop synthetika en fijnwas
Soms heeft u geen gelegenheid de was direkt na het
centrifugeren uit de machine te nemen. Voor katoen is dat
doorgaans niet erg, want dat moet meestal gestreken
worden. Het mag daarom gerust enige tijd nat in de
machine blijven liggen.
Voor synthetika ligt dat vaak anders. Als het na het
centrifugeren vochtig (erg nat kan het al niet meer zijn) een
poosje in de machine blijft liggen, zal het kreuken. En
veelal zijn dat juist die stoffen welke u, normaal gesproken,
niet hoeft te strijken.
Om het ontstaan van deze ÒligplooienÓ te voorkomen, zal
de machine na de laatste spoelgang niet afpompen. De
was blijft dan in ruim water staan en kreukt niet. Om te
kunnen afpompen en daarna kort centrifugeren kiest u het
betreffende programma.
Wol mag nooit in het water blijven liggen. Direkt na het
wassen kort centrifugeren en platliggend drogen.
12
Textielbehandelingssymbolen
95
P FP FA
95 60 4060 40 40
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare wastemperaturen aan; deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma s behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma s.
Anti-kreukprogramma s: voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine
beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het Internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma s. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chlorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk Niet mogelijk
Heet strijken Warm strijken Lauw strijken Niet strijken
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings-, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen.
Gewone reiniging Niet chemisch reinigenSpeciale reiniging
Normale textiel Niet drogen in droogtrommelHittegevoelige textiel
Meer informatie in het boekje Textiel ABC , te verkrijgen door overmaking van f 15,36 op gironummer 666402 van VTWS, Delft. Telefoon (015) 61 12 05.
WASSEN
BLEKEN
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
STRIJKEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
1993
«Plak op uw
wasmachine»
«Plak op uw
wasmachine»
13
ONDERHOUD
Neem v——r u met schoonmaken begint de steker uit
het stopcontact of schakel de installatieschakelaar op
UIT.
Buitenkant van de machine
De buitenkant van de machine kunt u zemen met
water en een neutraal huishoudschoonmaakmiddel.
Moderne huishoudschoonmaakmiddelen drogen
doorgaans streeploos op.
Gebruik geen agressieve, bijtende of schurende
schoonmaakmiddelen.
Wasmiddelhouder
Wasmiddelen en wasverzachter koeken aan. Dat
veroorzaakt lekkage en storingen bij het inspoelen
van het wasmiddel.
Trek de houder naar voren tot hij stuit en trek hem
dan met een korte ruk door de stuit uit het
bedieningspaneel.
Maak hem onder de stromende kraan schoon.
Maak de behuizing, ook het plafond daarvan, schoon
met een oude tandenborstel.
Plaats de houder terug en druk hem door de stuit
weer in het paneel.
Pluizenfilter
Om beschadigen van de afvoerpomp te voorkomen,
vangt het pluizenfilter
tijdens het afpompen
grove pluis en kleine
voorwerpen op. Wij
adviseren u het filter
regelmatig te
controleren, zeker na
het wassen van goed
dat vaak rafelt of pluist,
zoals molton.
Zet een opvangschaaltje onder het klepje.
Draai het filter linksom los, neem het uit de machine
en maak het onder de stromende kraan schoon.
Plaats het terug en draai het rechtsom stevig vast.
Toevoerfiltertje
Als de machine lang over
het water opnemen doet
of in het geheel geen
water opneemt, kan het
toevoerfiltertje verstopt
zijn.
Draai de kraan dicht.
Draai de slangwartel aan
de machinekant los.
Neem, met een
platbektang, het filtertje
uit zÕn behuizing en maak
met een borsteltje schoon.
Plaats het terug en draai de slangwartel weer stevig
op de machine.
Bevriezingsgevaar
Staat de machine in een ruimte waar het kan vriezen,
dan moet u na het wassen de volgende maatregelen
nemen:
¥ Draai de kraan dicht en schroef de slangwartel van
de kraan.
¥ Kies het wasverzachterprogramma (of een
willekeurig wasprogramma) en laat dat circa een
minuut werken. Daarmee leegt u slangen aan de
toevoerkant.
¥ Leg de afvoerslang over de vloer met het
uitstroomeind in een schaal of in een afvoerputje.
¥ Kies het afpompprogramma en laat het werken tot
de machine normaal stopt.
¥ Sluit de toevoerslang weer op de kraan aan en laat
de kraan dicht. Plaats de afvoerslang in de afvoer
terug.
Fig. 20
Fig. 19Fig. 18
P0185
P0090
P0343
P0341
P0342
Fig. 21 Fig. 22
Fig. 23
14
ALS ER IETS NIET GOED GAAT
Een storing ligt vaak aan een kleinigheid. Het is de moeite
waard om eerst zelf te proberen de oorzaak op te sporen
en het euvel te verhelpen. Lukt dat niet, dan kunt u
vanzelfsprekend een beroep op onze servicedienst doen.
Houd in dat geval de merknaam en het modelnummer bij
de hand; de servicedienst zal u erom vragen.
Er staat elektrische spanning op de
machinemantel
(Dat is ook zonder defect het geval en wordt veroorzaakt
door het ingebouwde ontstoringsfilter.)
¥ U gebruikt een verkeerd stopcontact of de
aardcontacten van het stopcontact zijn niet aangesloten.
Gebruik een Òrandaarde-stopcontactÓ of laat uw
installateur daarin voorzien.
Machine start niet
(lampje brandt ook niet)
¥ Is de groepzekering defect? Kan ook zonder
aantoonbare oorzaak het geval zijn.
¥ Is de trommeldroger op dezelfde groep aangesloten?
Als dat zo is en hij staat ——k aan, dan is dat samen
teveel voor een 16A-groep.
¥ Vuldeur niet goed gesloten? Doe hem nogeens dicht.
¥ Stopcontact onderbroken? Probeer dat even uit met een
ander elektrisch apparaat.
¥ Trekschakelaar (indien aanwezig) defekt? Als lampje op
schakelaar niet brandt: laten nazien.
¥ Schakel de machine nogeens UIT en weer IN.
Machine neemt geen water
(lampje brandt wel)
¥ Kraan nog niet open?
¥ Toevoerslang geknikt?
¥ Geen druk op de waterleiding? Probeer dat uit: kraan
dicht, slangwartel van de machine-aansluiting draaien,
emmer onder de slang zetten en kraan openen.
¥ Toevoerfiltertje verstopt? Als er wel normaal water uit de
slang komt, trek dan met een platbektang het filtertje uit
de machine-aansluiting. Maak het, indien nodig, schoon.
Machine blijft water nemen
¥ Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op
een te laag punt (zie installatievoorschrift in de
gebruiksaanwijzing). Daardoor hevelt de machine
zichzelf, via de afvoerslang leeg en blijft dus water
opnemen. Dat is geen machinedefect maar een
installatieprobleem.
¥ Is de afvoer echter volgens het installatievoorschrift
gemonteerd, dan is er w•l sprake van een
machinedefect. Raadpleeg de servicedienst.
Machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet
¥ Pluizenzeef verstopt? Juist omdat het steeds schoon
blijkt te zijn, gaat u het af en toe controleren vergeten
en dan gebeurt het een keer.
¥ Knik in de afvoerslang?
¥ Afvoerslang luchtdicht met afvoerpijp verbonden? Mag
niet, afvoerslang moet ÒbeluchtÓ zijn.
Er ligt water onder of naast de machine
¥ Rubber afdichtringetje ontbreekt in een slangwartel?
¥ EŽn of beide slangwartels van de toevoerslang is/zijn
niet goed vastgedraaid. Bij een niet goed vastgedraaide
kraanwartel loopt het lekwater vrijwel onzichtbaar langs
de toevoerslang. Daarom lijkt het alsof de lekkage
ergens anders vandaan komt.
¥ Wasmiddelhouder is verstopt door aangekoekt
wasmiddel of wasverzachter? De houder regelmatig
uitwassen onder de stromende kraan en de behuizing
schoonmaken.
¥ Verkeerd of teveel wasmiddel gebruikt?
¥ Verhuisd van hardwatergebied naar zachtwatergebied?
Dan minder wasmiddel doseren.
¥ Sifon in de afvoerpijp verstopt? Schoonmaken of
loodgieter raadplegen.
Machine dreunt of is erg luidruchtig
¥ Transportbeveiliging is niet of niet volledig verwijderd?
¥ Er staat een stelvoet niet stevig tegen de vloer?
¥ De vloer is niet van steen of beton? Houten vloer moet
(doorgaans) ter plaatse verstevigd worden.
¥ Staat de machine met zÕn achterkant tegen een richel of
buis (waterleiding, gasleiding)? Machine iets naar voren
trekken.
¥ Staat de machine met krappe ruimte tussen
keukenkastjes? Ruimte tussen machinewanden en
keukenkastjes vergroten of machine ergens mee klem
zetten.
¥ Onder toevallige omstandigheden kan de trommel
tijdens het centrifugeren in onbalans raken, bijvoorbeeld
bij belading met slechts ŽŽn badjas. Lager toerental
kiezen (sommige modellen doen dat in zoÕn geval
automatisch).
Vuldeur gaat niet open
¥ Na het be‘indigen van het programma duurt het even
voor de vuldeur open kan. Dat is u bekend. Bij erg hoge
omgevingstemperatuur kan dat echter langer duren dan
u van de machine gewend bent. Wacht dus nog een
paar minuten en probeer het dan nogeens.
15
GARANTIEBEPALINGEN EN SERVICE VOOR NEDERLAND
Bij aanspraak op kosteloos herstel dient het origineel van
de betreffende aankoopnota of kwitantie te worden
getoond of meegezonden.
ALGEMENE GARANTIEBEPALINGEN
1 De fabrikant verleent ŽŽn jaar garantie op het op de
bijbehorende koopnota vermelde apparaat, gerekend
vanaf de koopdatum. Indien zich binnen deze periode
een storing voordoet, welke het gevolg is van een
materiaal- en/of konstruktiefout, heeft de koper het recht
op kosteloos herstel.
1a Voor stofzuigers, bedoeld voor huishoudelijk gebruik,
geldt een algemene garantieperiode van twee jaar.
Accessoires zijn aan direkte slijtage onderhevig; deze
verbruiksartikelen zijn derhalve van garantie uitgesloten.
2 De fabrikant verleent ŽŽn jaar garantie op door haar
servicedienst uitgevoerde herstelwerkzaamheden en het
daarbij nieuw aangebrachte materiaal, gerekend vanaf de
hersteldatum. Indien zich binnen deze periode een storing
voordoet, welke het direkte gevolg is van de uitgevoerde
herstelwerkzaamheden of het daarbij nieuw aangebrachte
materiaal, heeft de koper het recht op kosteloos herstel.
Door de uitvoering van herstelwerkzaamheden wordt de
algemene garantieperiode, welke het gehele apparaat
omvat, niet verlengd.
3 Servicebezoeken aan huis worden alleen gebracht
voor grote, moeilijk transporteerbare apparaten, per
definitie: wasautomaten, trommeldroogautomaten,
afwasautomaten, koelkasten, diepvrieskasten/-kisten,
ovens, fornuizen en inbouwapparaten.
3a De regeling als bedoeld onder punt 3 geldt ook voor
caravankoelkasten, mits de plaats waar zich het apparaat
bevindt binnen de landsgrenzen ligt en over normale,
voor het autoverkeer opengestelde wegen bereikbaar is.
Voorts dient ten tijde van het bezoek het apparaat en de
eigenaar, of diens gemachtigde plaatsvervanger, op de
afgesproken bezoekplaats aanwezig te zijn.
4 Indien, naar het oordeel van de fabrikant, het apparaat
zoals bedoeld onder punt 3 naar haar servicewerkplaats
getransporteerd moet worden, dan geschiedt dit transport
op de door de fabrikant vastgestelde wijze en voor
rekening en risiko van de fabrikant.
5 Alle niet onder punt 3 en punt 3a genoemde apparaten,
alsmede apparaten welke wel de betreffende funktionele
eigenschappen hebben maar daarnaast juist bedoeld zijn
voor gemakkelijk transport, dienen franko aan het adres
van de servicedienst verzonden of aangeboden te
worden. Binnen de algemene garantieperiode vindt
terugzending voor rekening van de fabrikant plaats.
6 Indien een onder garantie en binnen de algemene
garantieperiode vallend defekt aan een apparaat niet
hersteld kan worden, vindt kosteloze vervanging van het
apparaat plaats.
GARANTIE-UITBREIDINGEN
7 Voor koel-/vries-motorkompressoren (exklusief
startrelais en motorbeveiliging) geldt een aflopende
garantieperiode, in gelijke percentages van 20 procent
per jaar, van vijf jaar na koopdatum van het op de
bijbehorende koopnota vermelde apparaat, met
inachtname van volledig kosteloos herstel binnen de
algemene garantieperiode. Na de algemene
garantieperiode worden bezoek-, arbeidsloon- en
bijkomende materiaalkosten in rekening gebracht.
GARANTIE-UITSLUITINGEN
8 Het kosteloos uitvoeren van herstel- en/of
vervangingswerkzaamheden, zoals bedoeld in de
betreffende hieraan voorafgaande punten, is niet van
toepassing indien:
- de aankoopnota of kwitantie, waaruit tenminste de
aankoopdatum en de identifikatie van het apparaat blijkt,
niet getoond kan worden of niet meegezonden werd;
- het apparaat voor andere, of ook voor andere dan de
huishoudelijke doeleinden waarvoor het apparaat
bestemd is gebruikt wordt;
- het apparaat niet volgens de aanwijzingen in het
installatievoorschrift of de gebruiksaanwijzing
geinstalleerd, bediend, gebruikt of behandeld wordt;
- het apparaat op ondeskundige wijze door daartoe niet
bevoegde personen hersteld of gewijzigd werd.
8a Indien het apparaat zodanig ingebouwd,
ondergebouwd, opgehangen of geplaatst is dat de
benodigde tijd voor het uit- en inbouwen samen meer dan
dertig minuten bedraagt, dan worden de hierdoor onstane
extra kosten aan de eigenaar in rekening gebracht.
8b Schade welke ontstaat door het, met toestemming
van de eigenaar, op abnormale wijze uit- of inbouwen van
een apparaat, kan niet op de fabrikant of haar
servicedienst verhaald worden.
8c Beschadigingen, zoals krassen en deuken of zoals
breuk van uit- of afneembare delen, welke niet ten tijde
van de aflevering ter kennis van de fabrikant gebracht
worden, vallen niet onder garantie.
BELANGRIJK ADVIES
De konstruktie van dit apparaat is zodanig dat de
veiligheid daarvan gewaarborgd is. Ondeskundige
reparaties kunnen echter de veiligheid in gevaar brengen.
Terwille van een blijvende veiligheid en ook om mogelijke
schade te voorkomen, is het raadzaam dat reparaties
uitsluitend verricht worden door personen die daarvoor de
vereiste vakbekwaamheid bezitten.
Wij adviseren u herstel- en/of kontrolewerkzaamheden
door uw vakhandelaar of door ELGROEP SERVICE te
laten uitvoeren en uitsluitend originele DISTRIPARTS
onderdelen te laten plaatsen
ELGROEP SERVICE
Vennootsweg 1, postbus 120
NL-2400 AC Alphen a/d Rijn
Storingsmeldingen:
Tel.: 01720-80300
Fax.: 01720-80366
Onderdelenverkoop:
Tel.: 01720-80400
Fax.: 01720-80376
Telex: 39906 elgr
35.292.340/1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Frigidaire FR 4021C Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor