19
Veiligheidsaanwijzingen
voor de gebruiker
• U dient erop te letten dat op ingeschakelde kookzones en
gasbranders altijd een pan staat, opdat het apparaat niet door te
sterke hitte-ontwikkeling wordt beschadigd. Bij olie-, gas- en
kolenfornuizen dient open vuur beslist te worden vermeden.
• Bovendien moet bij het frituren op een fornuis of kookplaat de
frituurpan tijdens het gebruik altijd in het oog worden gehouden.
• De olie in de frituurpan kan door oververhitting vlam vatten.
• Bij gebruik van verontreinigde olie kan nog makkelijker
zelfontbranding ontstaan.
• Wij wijzen u erop dat door oververhitting brand kan ontstaan.
• Flamberen onder de afzuigkap is niet toegestaan.
• Bij alle werkzaamheden aan de afzuigkap, ook bij het vervangen van
de lamp, moet het apparaat spanningloos worden gemaakt (zekering
in de huisinstallatie uitschakelen).
• Het is belangrijk dat u tijdig de filters vervangt resp. reinigt.
Anders bestaat ten gevolge van vetafzetting brandgevaar.
voor de keukenmeubel-monteur
• De afvoerbuis moet bij gebruik als afzuigkap de originele diameter
van het apparaat hebben.
Let op! De afvoerbuis en de bevestigingsringen worden niet
bijgeleverd en moeten apart worden aangeschaft.
• Indien nodig zijn op bestelling buizen in verschillende vormen en
diameters en afvoersystemen naar buiten (telescoop-muurkast)
verkrijgbaar. Neem daarvoor contact op met onze service-afdeling.
• De minimum afstand tussen het kookvlak en het laagste deel van de
afzuigkap moet minstens 65cm zijn, in geval van een elektrisch
fornuis, en minstens 75cm, in geval van een gas of een gemend
fornuis.
Indien in de installatie-aanwijzing van het gaskooktoestel een
grotere afstand wordt aangegeven moet hiermee rekening worden
gehouden.
• Bij gelijktijdig gebruik van het apparaat als afzuigkap en
stookplaatsen mag in de ruimte waar de stookplaats zich bevindt de
onderdruk niet groter dan 4PA (4x10
-5
bar) zijn.
• De afgewerkte lucht mag niet in een kanaal dat bestemd is voor de
afvoer van rook-/verbrandingsgassen of een schacht die dient voor
de ontluchting van ruimten met stookplaatsen geleid worden.
• Voor het afvoeren van de afgewerkte lucht moeten de plaatselijke
voorschriften in acht genomen worden.