NEDERLANDS
24
2. Stroomkabel
Sluit dit apparaat alleen aan op enkelfasige wisselstroom van de op de kenplaat
aangegeven spanning. Ook dient u zich aan eventuele plaatselijke reglementen
betreffende elektrische apparaten te houden. Zorg dat er geen andere apparaten
aan dezelfde stekker zijn verbonden.
3. Koelen
Het temperatuurbereik voor koelen ligt tussen de 16 en 30 °C. Wacht tenminste
3 minuten na de vorige stop voordat u de compressor opnieuw opstart.
• Zorg dat het water recervoir op zijn plaats staat.
• De lucht uitlaat-slang moet zich buiten bevinden (bv door ene open raam of
een gat in de muur) zodat warme lucht kan worden afgevoerd.
• Druk op de keuze-knop voor Ventilator-Koelen-Ontvochtigen totdat Koelen in
het LCD-scherm staat.
• Selekteer de gewenste ventilatorsnelheid door op de knop " ” te drukken
(laag-medium-hoog).
• Wanneer de kamer die u wilt gaan koelen door de zon wordt beschenen, dient
u de gordijnen te sluiten. Plaats de air-conditioner ver van hitte- en warmte-
producerende apparaten.
Instrukties voor installeren van de lucht uitlaat slang en het mondstuk (Afb. 11)
• Schuif de lucht uitlaat slang aan de aansluiting aan de achterzijde van het
apparaat.
• Leg de slang door een open raam naar buiten toe. Sluit dan het raam zoveel
mogelijk.
• Als u de slang door de muur wil laten lopen, dient u in de muur een gat van
131 mm doorsnede te boren, en de slang door het gat naar buiten te leggen.
• De lucht uitlaat slang kan in vrijwel elke richting worden getrokken en gedraaid.
4. Ontvochtigen
• Houd deuren en ramen gesloten voor een optimale ontvochtiging.
• Zorg dat het water recervoir op zijn plaats staat.
• Selekteer de funktie Ontvochtiging door te drukken op de betreffende knop
Ventilator-Koelen-Ontvochtigen totdat het Ontvochtigen-symbool in de LCD-
display staat afgebeeld.
• De lucht uitlaat-slang moet zich buiten bevinden (bv door ene open raam of
een gat in de muur) zodat warme lucht kan worden afgevoerd.
5. Ventilatie
• Selekteer de Ventilatie-funktie door op de keuze-knop Ventilatie-Koelen-Ont-
vochtigen te drukken totdat u het symbool voor Ventilatie in het LCD-scherm
ziet staan.
• Selekteer de gewenste vventilatorsnelheid door te drukken op de knop " ”
(laag-medium-hoog).
6. De timer – funktioneren en instellen
• Wanneer het apparaat UIT staat (maar wel de stekker in het stopkontakt) drukt
u op de Timer-knop. In het LCD-scherm ziet u " ". Selekteer de gewenste
tijdsduur door te drukken op of , zoals bijvoorbeeld 6 uur. Het apparaat
zal na 6 uur automatisch starten.
• Als het apparaat in bedrijf is drukt u op de Timer-knop. In het LCD-scherm ziet
u " ". Selekteer de gewenste tijdsduur door te drukken op of , zoals
bijvoorbeeld 2 uur. Het apparaat zal na 2 uur automatisch stoppen.
7. Automatisch zwenken van de luchtstroom afbuiginrichting
• Als het apparaat in bedrijf is drukt u op de " " totdat u het symbool " " in
de display ziet staan. De vertikale afbuiginrichting beginnen nan links naar
rechts te zwenken. Druk dan nog eens op de "" knop. Het symbool verdwijnt
uitr de display, en de afbuiginrichting stopt met zwenken.
8. Water recervoir
• Wanneer u het apparaat gebruikt in de ontvochtigings- of koelen-funktie wordt
condenswater afgevoerd naar het recervoir. Als het recervoir vol is weerklinkt
een alarmsignaal en gaat een waarschuwingslampje branden. Het apparaat
stopt na drie minuten met funktioneren. Leeg het recervoir en plaats die terug
in de air-conditioner.
Let op: Verwijder het water recervoir niet wanneer u aan het koelen of ontvochti-
gen bent. Als u dat wel doet, zal het alarm weerklinken en zal de compressor stop-
pen.
Als u het recervoir wilt legen voordat die vol is, dient u het apparaat eerst uit te
zetten. Wacht tenminste drie minuten na het uitzetten van het apparaat voordat u
het recervoir verplaatst om te voorkomen dat condenswater het apparaat
binnenstroomt.
9. Constante waterafvoer (Afb. 7)
• Trek de aansluiting voor de water afvoerslang los aan de kant van het apparaat.
Trek hem alleen hiervoor los, omdat het anders kan gaan lekken. Zorg dat de
afvoerslang niet is verstopt.
• Hou het aansluitstuk stevig vast en schuif de afvoerslang eraan vast.
• Zorg dat de slang niet is gebogen.
Let op: Wanneer het apparaat in bedrijf is of net is uitgezet mag de afvoerslang niet
worden losgemaakt omdat die nog vol met water kan zijn.
10. Lucht filter (Afb. 8)
Het rooster van de lucht inlaat is voorzien van een aktieve koolstof- en stoffilter.
1. Rooster
2. Stoffilter (filtert stof uit de lucht)
3. Aktieve koolstoffilter (filtert luchtjes)
ONDERHOUD EN OPBERGEN
• Voordat u het apparaat reinigt, dient u het uit te zetten en de stekker uit het
stopkontakt te trekken.
• Gebruik geen olie, verfverdunner of andere chemicaliën om het apparaat
schoon te maken
Reiniging van de kast (Afb. 10)
• Gebruik alleen een zacht, vochtig doekje om het apparaat zachtjes af te nemen
en droog het daarna met een zacht en droog doekje.
Reinig de filter eens in de twee weken: (Afb. 9)
• Trek het rooster aan de handgreep los;
• Verwijder zorgvuldig de 6 plastic platen en haal de filter uit het rooster;
• Reinig de filter zachtjes in warm water van 40 ° C met een neutraal schoon-
maakmiddel. Laat de filter drogen – let op: niet in de zon laten drogen!
• Plaats defilter terug en bevestig het terug aan het rooster door middel van de 6
plastic platen.
Water recervoir
• Verwijder het water recervoir, leeg het en was het met warm water van onge-
veer 40 °C. Laat het recervoir volledig drogen en plaats het terug in het appa-
raat.
Opbergen
• Leeg het water recervoir en laat die goed drogen.
• Verwijder de afsluiter uit de waterslang aan de binnenzijde van het apparaat.
Laat al het water weglopen en plaats de slang terug aan het apparaat.
• Reinig het apparaat zoals besschreven hierboven.
• Nadat u al het water heeft laten weglopen, laat u het apparaat een paar uur in
Ventilatie-funktie draaien om het grondig te laten drogen.
• Vouw de stroomkabel en bevestig die aan de achterzijde van het apparaat.
• Bedek het apparaat met een plastic zak of zeil.
Verwijdering
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product
niet via het normale huisvuil mag worden verwijderd, maar bij een cen-
trale verzamelplaats voor de recycling van elektrische en elektronische
apparaten moet worden afgegeven.
Wanneer u dit product op de juiste manier verwijdert, draagt u bij aan een beter
milieu en de gezondheid van uw medemens. Het milieu en de gezondheid worden
door een onjuiste verwijdering in gevaar gebracht.
Aanvullende informatie over de recycling van dit product ontvangt u bij uw
gemeentehuis, uw vuilophaaldienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Dit voorschrift geldt alleen voor EU-lidstaten.