2 Gebruik onder Windows 95/98/ME
16 Handleiding voor de gebruiker bij Xerox WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 PostScript®
Beveiligde afdruk - Selecteer deze optie wanneer u beveiligde afdrukken wilt uitvoeren.
Proefafdruk - Selecteer deze optie wanneer u proefafdrukken wilt uitvoeren.
OPMERKING: Als u Opdrachttype gebruikt, moet de instelling Sets zijn geselecteerd
op het tabblad Paginainstelling in het menu Bestand van de toepassing.
Uitgestelde afdruk - Selecteer deze optie wanneer u uitgestelde afdrukken wilt uitvoeren.
Raadpleeg het online Help-systeem voor meer informatie over het gebruik van de printer.
Gebruikers-ID - Hiermee geeft u de gebruikers-ID voor het opdrachttype weer. De
weergegeven gebruikers-ID is de ID zoals opgegeven op het tabblad Configuratie. Deze optie
kan alleen worden geselecteerd wanneer de instelling op het tabblad Configuratie gedefinieerd
is. Dit is een alleen-lezen item dat hier niet kan worden gewijzigd.
Toegangscode - Hiermee geeft u de toegangscode voor beveiligde afdrukken weer zoals
opgegeven op het tabblad Configuratie. Elk ingevoerd teken wordt weergeven als een asterisk
(*). Deze optie kan alleen worden geselecteerd wanneer de instelling op het tabblad
Configuratie gedefinieerd is. Dit is een alleen-lezen item dat hier niet kan worden gewijzigd.
Documentnaam ophalen - Selecteer de methode om de documentnaam op te geven. Als u
Auto-ophalen hebt geselecteerd, kan een documentnaam van maximaal 24 alfanumerieke
tekens worden opgegeven.
Documentnaam - Wanneer u “Documentnaam invoeren” hebt opgegeven in de lijst
Documentnaam ophalen, kan een documentnaam van maximaal 24 alfanumerieke tekens
worden opgegeven.
Starttijd afdrukken - Hiermee geeft u op wanneer een uitgestelde afdruk moet worden
afgedrukt. Plaats de cursor in het vak voor uren of minuten en klik op het driehoekje-omhoog of
-omlaag om de starttijd op te geven. U kunt de tijd ook instellen door de tijd rechtstreeks in de
vakken te typen. De standaardinstelling is 00:00.
Instellingen
Afdrukformaat - Hiermee geeft u het papierformaat voor afdrukken op. Da afdruk wordt
automatisch vergroot of verkleind, afhankelijk van het hier geselecteerde papierformaat en van
het papierformaat geselecteerd op het tabblad Papier.
Als u bijvoorbeeld [B5] selecteert bij Papierformaat op het tabblad Papier en vervolgens [A4]
selecteert als Afdrukformaat, wordt de uitvoer automatisch vergroot en afgedrukt.
Wanneer u [Geen] selecteert, wordt de opdracht afgedrukt op basis van het Papierformaat
zoals geselecteerd in de toepassing.
Voorblad - Hiermee geeft u aan of er al dan niet een voorblad moet worden toegevoegd aan
de uitvoer.
Wanneer u [Printerinstellingen gebruiken] selecteert, worden de printerinstellingen gebruikt.
Wanneer u [Afdrukken als startpagina] selecteert, wordt het voorblad afgedrukt met behulp van
de startpagina.
Opdrachtbevestiging per e-mail - Hiermee geeft u aan of al dan niet gebruik wordt gemaakt
van de Mailberichtservice om het einde van de afdrukopdracht te laten melden via e-mail. De
standaardinstelling is [Uit].
E-mailadres - Hiermee geeft u het e-mailadres voor de Mailberichtservice op.
Waarschuwing weergeven over Afleveringsinstellingen - Tijdens het afdrukken controleert
de printerdriver of de instelling voor Afdrukformaat in conflict is met andere instellingen.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt een dialoogvenster weergegeven als er tijdens het
afdrukken een conflict optreedt. Controleer de inhoud van het dialoogvenster en verhelp het
conflict zodat het afdrukken kan worden voortgezet.