Garmin Tread™ de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

TREAD
Gebruikershandleiding
© 2021 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, het Garmin logo, inReach
®
en TracBack
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. BaseCamp
,
Garmin Adventurous Routing
, Garmin Drive
, Garmin Explore
, Garmin Express
, Garmin PowerSwitch
, myTrends
en Tread
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het merk en de logo's van
BLUETOOTH
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare
®
is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen. HISTORY
®
en het H logo zijn handelsmerken van A+E Networks en zijn beschermd in de Verenigde Staten en andere landen over de hele wereld. Alle
rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming. iOverlander
is een handelsmerk van iOverlander. microSD
®
en het microSD logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Tripadvisor
®
is een
geregistreerd handelsmerk van TripAdvisor LLC. Windows
®
is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. WiFi
®
is een geregistreerd
handelsmerk van Wi-Fi Alliance. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 1
Statusbalkpictogrammen............................................................ 1
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 1
Het volume aanpassen............................................................... 1
De audiomixer gebruiken....................................................... 1
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 2
Voertuigprofielen.........................................................................2
Een voertuigprofiel toevoegen............................................... 2
Een voertuigprofiel kiezen......................................................2
Installatie......................................................................... 2
Het toestel in een ATV of naast elkaar monteren....................... 2
Overzicht voedingskabels...................................................... 2
Aandachtspunten bij de montage.......................................... 2
Het toestel op een rolbeugel monteren.................................. 2
De antenne bevestigen.......................................................... 3
De antenne op de Group Ride steun installeren.................... 3
De handmicrofoon en steun installeren................................. 3
Uw toestel uit de steun verwijderen............................................ 4
De sierring vervangen.................................................................4
Functies voor offroadnavigatie..................................... 4
Routes........................................................................................ 4
Routes in een rechte lijn............................................................. 4
De volgende stop op uw route overslaan.............................. 4
De route stoppen................................................................... 4
Sporen........................................................................................ 4
Sporen vastleggen................................................................. 4
Een spoor navigeren.............................................................. 4
Uw verzamelingen op de kaart weergeven............................ 5
Pitch & Roll................................................................................. 5
Pitch en roll kalibreren........................................................... 5
Waarschuwingshoeken aanpassen....................................... 5
Waarschuwingen voor de waarschuwingshoek in- of
uitschakelen........................................................................... 5
Hoogtemeter, barometer en kompas weergeven....................... 5
Het kompas kalibreren........................................................... 5
Groepsrit..................................................................................... 5
Een groepsrit starten..............................................................5
Deelnemen aan een groepsrit............................................... 5
Opnieuw deelnemen aan een recente groepsrit.................... 5
Rijders toevoegen aan een groepsrit..................................... 6
Een bericht uitzenden............................................................ 6
Een locatie uitzenden.............................................................6
Een melding voor een groepsrit weergeven.......................... 6
Een groepsrit afsluiten........................................................... 6
Instellingen voor groepsritten................................................. 6
Radio.......................................................................................... 6
Voorinstelling selecteren........................................................ 6
Een radiozender selecteren................................................... 6
De squelch afstellen...............................................................6
Een aangepaste radiovoorinstelling toevoegen..................... 6
Een over-en-sluiten-toon selecteren...................................... 6
De radio uitschakelen............................................................ 7
Push-to-Talk inschakelen met een headset........................... 7
Uw stem verzenden............................................................... 7
Het volume van de marifoon aanpassen............................... 7
Radio-instellingen.................................................................. 7
inReach® afstandsbediening...................................................... 7
Verbinding maken met een inReach toestel.......................... 7
Een inReach bericht verzenden............................................. 7
SOS....................................................................................... 7
De kaart gebruiken......................................................... 7
Kaartfuncties............................................................................... 8
Een kaartfunctie weergeven.................................................. 8
Verderop..................................................................................... 8
Naderende locatie weergeven............................................... 8
De categorieën verderop aanpassen..................................... 8
Steden op de route..................................................................... 8
Naderende steden en afritten met diensten bekijken............ 8
Reisinformatie............................................................................. 8
Reisgegevens op de kaart weergeven.................................. 8
De pagina met reisinformatie weergeven.............................. 9
Reisinformatie herstellen....................................................... 9
Naderende hoogtewijzigingen weergeven.................................. 9
Verkeersproblemen op uw route weergeven.............................. 9
Verkeersinformatie op de kaart weergeven........................... 9
Verkeersproblemen zoeken................................................... 9
De kaart aanpassen....................................................................9
De kaartlagen aanpassen...................................................... 9
Avontuurlijke routes en kaartlagen inschakelen.................... 9
Het kaartgegevensveld aanpassen....................................... 9
De kaartknoppen wijzigen...................................................... 9
Het kaartperspectief wijzigen................................................. 9
De apps gebruiken......................................................... 9
De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven.................. 9
Muziekspeler.............................................................................10
De muziekspelerfunctie toevoegen aan de kaart................. 10
De mediabron wijzigen.........................................................10
BirdsEye beelden......................................................................10
BirdsEye beelden downloaden............................................ 10
Reisplanner...............................................................................10
Een reis plannen.................................................................. 10
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen..... 10
Attracties op uw route ontdekken........................................ 10
Routeopties wijzigen............................................................ 10
De transportmodus in een reis wijzigen............................... 11
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 11
Een route delen........................................................................ 11
TracBack®................................................................................ 11
Uw recente spoor terugvolgen............................................. 11
Uw recente spoor als reis opslaan....................................... 11
De weersverwachting weergeven............................................. 11
Het weer voor een andere plaats weergeven...................... 11
De weerradar weergeven.....................................................11
Weerwaarschuwingen weergeven....................................... 11
De omstandigheden op de weg controleren........................ 11
Een route voor een rondreis maken......................................... 11
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 12
Garmin PowerSwitch™ app......................................................12
Een aan-uitschakelaar activeren......................................... 12
Alle schakelaars uitschakelen.............................................. 12
Een knop aanpassen........................................................... 12
Een schakelaar toewijzen aan een besturingsingang.......... 12
Een aangepaste indeling toevoegen................................... 12
Routines............................................................................... 13
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties..................................................... 13
Statuspictogrammen van de Bluetooth functie......................... 14
Uw telefoon en headset koppelen............................................ 14
Smart notifications.................................................................... 14
Meldingen ontvangen.......................................................... 14
De lijst met meldingen weergeven....................................... 14
Handsfree bellen.......................................................................15
Telefoneren.......................................................................... 15
Een oproep plaatsen met behulp van spraakgestuurd
kiezen...................................................................................15
Inhoudsopgave i
De gespreksopties gebruiken.............................................. 15
Bluetooth functies instellen voor uw Apple® toestel................. 15
Bluetooth functies uitschakelen (iPhone®).......................... 15
Bluetooth functies instellen voor uw smartphone met
Android™.................................................................................. 15
Bluetooth Functies uitschakelen (Android).......................... 15
Bluetooth functies voor uw headset in- of uitschakelen............ 15
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken...................... 15
Een gekoppelde telefoon verwijderen...................................... 15
Straatnavigatie.............................................................. 16
Een route starten...................................................................... 16
Een route starten op de kaart.............................................. 16
Uw route op de kaart................................................................ 16
Geavanceerde rijbaanassistentie........................................ 16
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken.......................... 16
De gehele route op de kaart weergeven.............................. 16
Uw actieve route wijzigen......................................................... 16
Een locatie aan uw route toevoegen................................... 16
Uw route aanpassen............................................................ 17
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................. 17
Files op uw route vermijden................................................. 17
Tolwegen vermijden............................................................. 17
Tolvignetten vermijden......................................................... 17
Punten vermijden op de route.............................................. 17
Aangepast vermijden........................................................... 17
Aankomst bij uw bestemming.............................................. 18
De routeberekeningsmodus wijzigen........................................ 18
Een route kiezen met Garmin Adventurous Routing™............. 18
Een omweg maken................................................................... 18
Naar huis gaan......................................................................... 18
Uw thuislocatie bewerken.................................................... 18
Parkeren bij uw bestemming.................................................... 18
Verkeersinformatie....................................................................18
Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone.......................................................................... 18
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 18
Locaties zoeken en opslaan........................................ 18
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk..................... 19
Nuttige punten.......................................................................... 19
Een locatie zoeken op categorie.............................................. 19
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie.............. 19
Uw Garmin Explore nuttige punten weergeven........................ 19
Garmin Explore accountgegevens synchroniseren............. 19
Locatiezoekresultaten............................................................... 19
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart.................... 20
Het zoekgebied wijzigen........................................................... 20
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige
locatie....................................................................................... 20
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven
locatie....................................................................................... 20
Zoekfuncties............................................................................. 20
Een adres zoeken................................................................ 20
Een kruispunt zoeken.......................................................... 20
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................. 20
Tankstations en brandstofprijzen zoeken............................ 20
HISTORY nuttige punten vinden.............................................. 21
Nationale parken zoeken.......................................................... 21
Ultimate Campgrounds nuttige punten vinden......................... 21
iOverlander™ nuttige punten vinden........................................ 21
Nuttige punten voor sportvoertuigen zoeken............................ 21
Tripadvisor................................................................................ 21
Tripadvisor nuttige punten vinden........................................ 21
Recent gevonden locaties bekijken.......................................... 21
De lijst met recent gevonden locaties wissen...................... 21
De huidige locatiegegevens weergeven................................... 21
Nooddiensten en tankstations vinden.................................. 21
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
.......................... 21
Een snelkoppeling toevoegen.................................................. 21
Een snelkoppeling verwijderen............................................ 22
Locaties opslaan....................................................................... 22
Een locatie opslaan..............................................................22
Uw huidige locatie opslaan.................................................. 22
Een opgeslagen locatie bewerken....................................... 22
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen............ 22
Een opgeslagen locatie verwijderen.................................... 22
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder..................................................................... 22
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen......... 22
Roodlichtcamera's en flitsers.................................................... 22
Brandstofverbruik......................................................................23
Brandstofverbruik inschakelen............................................. 23
Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen.................. 23
De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen........... 23
Meldingen over wetgeving omtrent helmen weergeven........... 23
Regelgeving op het gebied van helmen zoeken....................... 23
Instellingen................................................................... 23
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 23
Kaarten inschakelen............................................................ 23
Navigatie-instellingen................................................................23
Instellingen berekenmodus.................................................. 24
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 24
Bluetooth instellingen............................................................... 24
WiFi instellingen...................................................................... 24
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder........................... 24
Scherminstellingen................................................................... 24
Verkeersinstellingen................................................................. 24
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 24
De tijd instellen.....................................................................24
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 25
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 25
De instellingen herstellen......................................................... 25
Toestelinformatie......................................................... 25
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven................................................................................ 25
Tread Specificaties................................................................... 25
Specificaties groepsrit...............................................................25
Het toestel opladen................................................................... 25
Onderhoud van het toestel.......................................... 25
Garmin Support Center.............................................................25
Kaart- en software-updates...................................................... 25
Verbinding maken met een WiFi netwerk........................... 26
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk......... 26
Productupdates.................................................................... 26
Toestelonderhoud..................................................................... 27
De behuizing schoonmaken................................................ 27
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 27
Diefstalpreventie.................................................................. 27
Het toestel opnieuw opstarten.................................................. 27
Het toestel van de steun verwijderen....................................... 27
Problemen oplossen.................................................... 27
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 27
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 27
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon.............. 27
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer................................................................................... 27
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer................................................................................... 27
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 27
Appendix....................................................................... 28
ii Inhoudsopgave
Garmin PowerSwitch................................................................ 28
Aandachtspunten bij de montage........................................ 28
Het toestel bevestigen......................................................... 28
De voorklep openen............................................................. 28
Accessoires aansluiten........................................................ 28
Een besturingsingang aansluiten......................................... 29
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding........................... 29
Koppelen met een Garmin navigatietoestel......................... 29
Garmin PowerSwitch specificaties....................................... 29
Mijn Garmin PowerSwitch blijft niet verbonden....................30
Draadloze camera's.................................................................. 30
De camera met een Garmin navigatietoestel koppelen....... 30
Opnamen van de draadloze camera weergeven................. 30
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens...... 30
Gegevensbeheer...................................................................... 31
Informatie over geheugenkaarten........................................ 31
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 31
GPX-bestanden vanaf uw computer overbrengen............... 31
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 31
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 31
BaseCamp™ gegevens toevoegen aan Garmin Explore.... 31
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 32
Extra kaarten kopen..................................................................32
Index.............................................................................. 33
Inhoudsopgave iii
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
1
Maak verbinding met een WiFi
®
netwerk (Verbinding maken
met een Wi
Fi netwerk, pagina 26)(optioneel).
2
Koppel uw Bluetooth
®
telefoon en headset (Uw telefoon en
headset koppelen, pagina 14) (optioneel).
3
Werk de kaarten en software op uw toestel bij
(Productupdates, pagina 26).
4
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 1).
5
Installeer het toestel en sluit het aan op de voeding
(Installatie, pagina 2).
6
Pas de helderheid van het scherm aan (De helderheid van
het scherm aanpassen, pagina 2).
7
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 16).
Overzicht van het toestel
aan-uitknop
microSD
®
geheugenkaartsleuf
USB stroom- en datapoort
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop,
of sluit u het toestel aan op stroom.
Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de energiezuinige modus.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen
te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder
hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw
navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de
lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt
gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt,
kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen
ontvangt.
1
Het toestel inschakelen.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga zo nodig buiten staan, in de open lucht, uit de buurt van
hoge gebouwen en bomen.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet
weer. Als de balken voor ten minste 50% zijn gevuld, is het
toestel gereed voor navigatie.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en
ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPS-signaalstatus
weergeven, pagina 32).
Bluetooth status. Selecteer om de Bluetooth instellingen weer te
geven (Bluetooth instellingen, pagina 24).
WiFi-signaalsterkte. Selecteer om de WiFi instellingen te
wijzigen (Wi
Fi instellingen, pagina 24).
Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen
(Handsfree bellen, pagina 15).
Actief voertuigprofiel. Selecteer om de instellingen voor voertuig-
profiel weer te geven.
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd instellen,
pagina 24).
Batterijniveau.
Tread app-verbindingsstatus (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
Temperatuur. Selecteer om de weersverwachting weer te geven
(De weersverwachting weergeven, pagina 11).
Brandstofniveau. Selecteer om informatie over brandstofverbruik
weer te geven (Brandstofverbruik, pagina 23).
Werken met de knoppen op het scherm
Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's
en menu-opties van uw toestel navigeren.
Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om een contextmenu met de opties voor het
huidige scherm weer te geven.
Het volume aanpassen
1
Selecteer .
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Schakel een selectievakje in om extra geluidsopties in of
uit te schakelen.
De audiomixer gebruiken
U kunt met de audiomixer het geluidsniveau instellen voor
verschillende typen audio, zoals navigatieaanwijzingen of
telefoongesprekken. Het niveau voor elk audiotype is een
percentage van het hoofdvolume.
1
Selecteer .
2
Selecteer Mixer.
Aan de slag 1
3
Gebruik de schuifregelaars om voor elk audiotype het volume
in te stellen.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer > Scherm > Helderheid.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Voertuigprofielen
WAARSCHUWING
Selecties van voertuigprofielen worden niet gebruikt voor het
berekenen van routesuggesties.
Uw voertuigprofiel wordt alleen gebruikt om weer te geven welke
sporen uw voertuig kan gebruiken, op basis van de Motor
Vehicle Use Maps van de Amerikaanse Forest Service. Er zijn
mogelijk beperkingen in deze kaartgegevens waardoor uw
toestel niet altijd met terreinomstandigheden rekening houdt.
Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de
wegaanduidingen en -omstandigheden tijdens het rijden.
Met voertuigprofielen kunt u verschillende instellingen kiezen op
basis van elk voertuig dat u met het toestel gebruikt. Het huidige
voertuigprofiel wordt aangegeven door een pictogram op de
statusbalk.
Motorfietsmodus
ATV-modus
Side-by-side-modus
Modus voor volledige grootte
Modus voor sneeuwscooter
Een voertuigprofiel toevoegen
U kunt een voertuigprofiel toevoegen voor elk voertuig waarvoor
u uw toestel gebruikt.
1
Selecteer het pictogram voor een voertuigprofiel op de
statusbalk en selecteer .
2
Selecteer een optie:
Selecteer Motorfiets om een motorfiets toe te voegen.
Als u een ATV wilt toevoegen, selecteert u ATV.
Als u een gesplitste weergave wilt toevoegen, selecteert u
Side-by-Side voertuig.
Als u een Full Size voertuig wilt toevoegen, selecteert u
Full Size voertuig.
Selecteer Sneeuwscooter om een sneeuwscooter toe te
voegen.
3
Volg de instructies op het scherm om de voertuigkenmerken
in te voeren.
Een voertuigprofiel kiezen
Selecteer het pictogram voor voertuigprofielen op de
statusbalk.
Installatie
Het toestel in een ATV of naast elkaar
monteren
Overzicht voedingskabels
WAARSCHUWING
Garmin
®
raadt aan dat een ervaren installateur met kennis van
elektrische systemen het toestel installeert. Het onjuist
aansluiten van stroomkabels kan schade toebrengen aan het
voertuig of de accu, en kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Sluit de connector aan
10 tot 30 Vdc systeemvoeding (rood)
Systeem-aarde (zwart)
Aandachtspunten bij de montage
Het toestel moet dicht bij de busbalk of accu worden
gemonteerd en zich binnen het bereik van de meegeleverde
voedingskabel bevinden.
Op de locatie voor de montage moet ruimte beschikbaar zijn
voor het geleiden en aansluiten van alle kabels.
Overtollig draad moet worden gebundeld en vastgezet met
de meegeleverde riemen.
De elektrische contacten mogen geen lak bevatten.
Het toestel op een rolbeugel monteren
1
Gebruik een platte schroevendraaier of dopsleutel van 7 mm
(
9
/
32
in.) om de bout op de rolbeugelsteun los te draaien
totdat de ring loskomt.
2
Bevestig de steun rond de rolbeugel.
3
Draai de bout op de steun aan tot de ring stevig vastzit.
4
Plaats de bal op de groepsritsteun in de arm met twee
aansluitingen .
5
Draai de knop een beetje vast.
6
Draai indien nodig de groepsritsteun zodat het Garmin
logo rechtop staat en stel de steun af voor een betere
weergave en bediening.
7
Draai de knop aan om de steun vast te zetten.
8
Druk het toestel in de groepsritsteun totdat het vastklikt.
9
Sluit de groepsritvoedingskabel aan op de connector van
de kabelgeleider van het voertuig.
10
Draai de kraag rond de aangesloten stroomkabels vast.
11
Leid de voedingskabel langs een geschikt pad in uw auto en
zet deze vast met de meegeleverde kabelbinders.
2 Installatie
De antenne bevestigen
OPMERKING: De gemonteerde antenne moet zich op een
afstand van ten minste 4 cm (1,57 in.) van de dichtstbijzijnde
rolbeugel of een metalen oppervlak bevinden om radiostoring te
voorkomen.
U kunt de externe antennesteun gebruiken om uw antenne op
een geschiktere locatie voor uw voertuig te monteren, zoals een
rolbeugel aan de achterkant van uw voertuig, voor een betere
radio-ontvangst. Gebruik deze methode voor de beste resultaten
bij voertuigen met een rolkooi.
1
Schroef de antennekabel vast op de Group Ride steun .
2
Zoek een geschikte locatie voor de antenne.
3
Gebruik een platte schroevendraaier of dopsleutel van
5
/
16
in.
(8 mm) en draai de bout op de antennesteun los totdat de
ring loskomt.
4
Bevestig de steun rond de rolbeugel.
5
Draai de bout op de steun aan tot de ring stevig vastzit.
6
Schroef de antenne vast op de externe
antennesteunplaat.
7
Leid de antennekabel langs een geschikt pad in uw voertuig
en zet deze vast met de meegeleverde kabelbinders.
De antenne op de Group Ride steun installeren
OPMERKING: De gemonteerde antenne moet zich op een
afstand van ten minste 4 cm (1,57 in.) van de dichtstbijzijnde
rolbeugel of een metalen oppervlak bevinden om radiostoring te
voorkomen.
Gebruik voor de beste prestaties de externe antennesteun. U
kunt de antenne rechtstreeks op de groepsritsteun monteren als
het niet mogelijk is de externe antennesteun te gebruiken (De
antenne bevestigen, pagina 3).
Schroef de antenne vast op de Group Ride-steun.
De handmicrofoon en steun installeren
Voordat u de steun voor de handmicrofoon op uw dashboard
kunt monteren, moet u eerst een geschikte locatie op het
dashboard selecteren.
WAARSCHUWING
Het is uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de
montageplek voldoet aan alle toepasselijke wetten en regels, en
niet uw zicht op de weg belemmert bij de veilige bediening van
uw voertuig.
LET OP
Houd rekening met bedrading, meters, airbags, airbag-
afdekkingen, airco en andere onderdelen wanneer u
voorboorgaten boort en de steun in het voertuig bevestigt.
Garmin is niet verantwoordelijk voor eventuele schade en
gevolgen die voortvloeien uit de installatie.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen
beschikbaar.
1
Breng de connector op de handmicrofoon op één lijn met de
Group Ride steun en bevestig de connector.
2
Draai de kraag rond de aangesloten kabel vast.
3
Plaats de steun op de geselecteerde locatie.
Installatie 3
4
Gebruik de steun als sjabloon en teken de drie plekken voor
de schroeven af.
5
Boor voorboorgaten (optioneel).
Voor sommige bevestigingsplaatsen is het boren van
voorboorgaten noodzakelijk.
6
Monteer de steun stevig op het oppervlak met behulp van de
meegeleverde schroeven .
7
Schuif de handmicrofoon op de steun.
Uw toestel uit de steun verwijderen
1
Druk op de ontgrendelingsknop aan de bovenkant van de
houder.
2
Haal het toestel uit de houder.
De sierring vervangen
U kunt de sierring op uw toestel vervangen door een van de
meegeleverde gekleurde sierringen.
1
Verwijder het toestel van de steun.
2
Trek de sierring terug om deze van het toestel te verwijderen.
3
Plaats de nieuwe sierring op het toestel en klik deze vast.
Functies voor offroadnavigatie
Routes
Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer
bestemmingen.
Voor offroad-gebruik kunt u het toestel instellen om routes
van punt naar punt in een rechte lijn te berekenen (Routes in
een rechte lijn, pagina 4).
Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw
bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren,
zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 18) en te
vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden, pagina 17).
U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming
navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 16).
Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de
route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 17).
U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen
(Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 16).
Routes in een rechte lijn
Bij offroadgebruik leidt het toestel u naar uw bestemming via
een rechte lijn. U kunt meerdere waypoints instellen om een
route door gebieden zonder wegen te navigeren.
Afstand tot de bestemming.
Op de kaart gemarkeerde route.
Voertuigsnelheid.
Kaartfuncties. Verschaft u hulpmiddelen om meer informatie over
uw route en omgeving te tonen.
Kaartlagen. Hiermee kunt u de kaartoriëntatie wijzigen en topografi-
sche en BirdsEye beelden aan uw kaartweergave toevoegen.
Kaartperspectief. Hiermee kunt u het kaartperspectief wijzigen
tussen koers boven, 2D en 3D.
De volgende stop op uw route overslaan
U kunt een naderende locatie overslaan die u eerder aan uw
route hebt toegevoegd.
Selecteer op de kaart > Ja.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > Stop.
Sporen
Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat
informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief
de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.
Sporen vastleggen
Met de functie Tracking wordt uw route vastgelegd. Wanneer u
begint met het maken van een spoor, registreert uw toestel uw
locatie en wordt het spoor bijgewerkt. Als uw toestel is
gekoppeld aan een Garmin Explore
account, synchroniseert
uw toestel regelmatig opgenomen sporen met de app.
1
Selecteer Spoor in het hoofdscherm.
2
Selecteer Start.
Een spoor navigeren
U kunt een opgeslagen spoor navigeren met de Garmin Explore
app op uw toestel.
1
Selecteer Explore > Sporen.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer Ga!.
4 Functies voor offroadnavigatie
Uw verzamelingen op de kaart weergeven
U kunt uw Garmin Explore verzamelingen rechtstreeks op de
kaart weergeven. U moet de kaartlaag voor verzamelingen
inschakelen om deze functie te kunnen gebruiken.
OPMERKING: Als u geen verzamelingscategorie aan uw
Garmin Explore gegevens toewijst, worden deze weergegeven
als een ongeordende verzameling.
1
Selecteer Bekijk kaart > > Verzamelingen.
2
Selecteer een of meer verzamelingscategorieën in de lijst.
3
Selecteer Sla op.
Uw verzamelingen worden als pictogrammen op de kaart
weergegeven.
Pitch & Roll
WAARSCHUWING
De Pitch & Roll app is uitsluitend bedoeld om voertuighoeken te
tonen op basis van gekalibreerde metingen. U bent
verantwoordelijk voor het kalibreren van het toestel. Wijzigingen
in de positie van het toestel na kalibratie kunnen de
nauwkeurigheid van de metingen beïnvloeden. Gemeten
waarden zijn alleen suggesties op basis van uw invoer in het
toestel. Lees de meetwaarden regelmatig en zorgvuldig af en
laat ze stabiliseren na significante veranderingen in de
omgevingsomstandigheden. Houd altijd een veiligheidsmarge
aan voor veranderende omstandigheden en leesfouten. Als u
geen rekening houdt met uw voertuig en uw omgeving, kan dit
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Het toestel waarschuwt u als uw voertuig schuin staat of rolt
onder een hoek die de stabiliteit van het voertuig kan
beïnvloeden.
Pitch en roll kalibreren
U kunt de hoek van uw voertuig op elk gewenst moment op nul
instellen.
1
Parkeer uw voertuig op een vlakke, horizontale ondergrond.
2
Pas de positie van uw toestel in de houder aan zodat u
comfortabel op het scherm kunt kijken.
3
Selecteer Pitch & Roll > Kalibreer.
De pitch- en rollwaarden worden teruggezet op 0 graden.
WAARSCHUWING
Voor de beste nauwkeurigheid moet u pitch en roll telkens
wanneer u uw toestel verplaatst opnieuw kalibreren.
Waarschuwingshoeken aanpassen
U kunt de hoeken aanpassen waarmee het toestel een
waarschuwing voor pitch en roll activeert. U bent
verantwoordelijk voor het instellen van de juiste pitch & roll-hoek
voor uw voertuig.
1
Selecteer Pitch & Roll > > Waarschuwingshoeken.
2
Veeg omhoog of omlaag om de pitch- en
rollwaarschuwingshoeken aan te passen.
3
Selecteer OK.
Waarschuwingen voor de waarschuwingshoek in- of
uitschakelen
1
Selecteer Pitch & Roll > .
2
Selecteer een optie:
Als u pitch & roll-meldingen wilt in- of uitschakelen,
selecteert u Pitch- en roll-meldingen.
Als u hoorbare waarschuwingen wilt in- of uitschakelen,
selecteert u Geluidssignalen.
Hoogtemeter, barometer en kompas
weergeven
Het toestel bevat interne hoogtemeter-, barometer- en
kompassensoren met automatische kalibratie.
Selecteer ABC in het hoofdmenu.
Het kompas kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Om de
nauwkeurigheid van de koers te verbeteren, mag u niet in de
buurt staan van metalen voorwerpen of objecten die invloed
hebben op magnetische velden, zoals voertuigen, elektronische
toestellen, gebouwen of bovengrondse hoogspanningskabels.
Wanneer uw toestel is aangesloten op de steun, gebruikt het
GPS-gegevens om uw voorliggende kompaskoers te bepalen.
Wanneer u het toestel uit de steun verwijdert, wordt uw
voorliggende koers weergegeven met een ingebouwd kompas.
Telkens wanneer u uw toestel uit de steun verwijdert, vraagt het
toestel u het kompas te kalibreren.
Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange
afstanden hebt afgelegd of na extreme
temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren om
de nauwkeurigheid te verbeteren.
1
Verwijder het toestel uit de steun en blijf uit de buurt van
objecten die magnetische velden beïnvloeden.
2
Selecteer ABC > > Kalibreer kompas.
3
Volg de instructies op het scherm.
Groepsrit
Met de app voor groepsritten kunt u ritten coördineren en met
personen in de buurt communiceren via vooraf ingestelde
tekstberichten, live-kaartlocaties en spraakcommunicatie.
Een groepsrit starten
U kunt een groepsrit maken waarmee u de radiozender voor de
groep kunt kiezen, rijders die deelnemen aan uw groepsrit kunt
bekijken en verwijderen en de naam van de groepsrit kunt
instellen.
1
Selecteer Groepsrit > Start een groepsrit in het
hoofdmenu.
2
Voer de naam van uw rijder in en selecteer OK.
3
Selecteer zo nodig de radiozender en selecteer Volgende.
4
Voer de naam van de rijder in en selecteer OK.
Als er rijders aan uw groepsrit deelnemen, worden hun
namen in de lijst weergegeven.
5
Selecteer Start.
De groepsrit begint nadat alle rijders zijn gesynchroniseerd
met de groepsrit.
Deelnemen aan een groepsrit
U kunt deelnemen aan een groepsrit in de buurt die door een
andere rijder is gemaakt.
OPMERKING: Bij sommige productmodellen vindt u de app
Groepsrit in het menu met apps.
1
Selecteer Groepsrit > Nabijgelegen groepsritten, indien
nodig.
2
Selecteer een groepsrit in de buurt en selecteer Deelnemen.
Opnieuw deelnemen aan een recente groepsrit
U kunt opnieuw deelnemen aan een van uw tien meest recente
groepsritten.
1
Selecteer in het hoofdmenu Groepsrit > Recente
groepsritten.
2
Selecteer een recente groepsrit en selecteer Deelnemen.
Functies voor offroadnavigatie 5
Rijders toevoegen aan een groepsrit
U kunt rijders toevoegen aan een groepsrit die al wordt
uitgevoerd.
1
Selecteer in het hoofdmenu Groepsrit.
2
Selecteer , indien nodig.
3
Selecteer Voeg toe.
Als nieuwe rijders aan de groepsrit deelnemen, verschijnen
ze op de lijst.
4
Selecteer Ga door.
Een bericht uitzenden
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen berichten en verzend of beantwoord
ze niet. Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid door het
scherm. Dit kan leiden tot ongelukken met persoonlijk letsel of
de dood tot gevolg.
U kunt een vooraf ingesteld bericht uitzenden naar de leden van
uw actieve groepstocht die zich binnen het bereik van de VHF-
radio bevinden.
1
Selecteer in het hoofdmenu Groepsrit.
2
Selecteer, indien nodig .
3
Selecteer Naar een groep uitzenden.
4
Selecteer een vooraf ingesteld bericht en selecteer
Verzenden.
Een locatie uitzenden
WAARSCHUWING
Gebruik tijdens het rijden niet het scherm om uw locatie uit te
zenden. Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid door het
scherm. Dit kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel of de
dood tot gevolg.
U kunt een locatie uitzenden naar de leden van uw actieve
groepsrit die zich binnen het bereik van de VHF-radio bevinden.
1
Selecteer in het hoofdmenu Groepsrit.
2
Selecteer, indien nodig .
3
Selecteer Naar een groep uitzenden > Een locatie
uitzenden, en selecteer een locatie.
4
Selecteer Deel.
Een melding voor een groepsrit weergeven
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit
kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel of de dood tot
gevolg.
Op de meeste pagina's wordt een melding weergegeven
wanneer het toestel een uitgezonden locatie of bericht voor een
groepsrit ontvangt. U kunt ook meldingen over groepsritten
bekijken in de app Groepsrit.
OPMERKING: Als u de kaart bekijkt, worden nieuwe meldingen
weergegeven in een kaartfunctie aan de rand van het scherm.
1
Selecteer Groepsrit > in het hoofdmenu en selecteer een
melding.
2
Selecteer Ga! om naar een gedeelde locatie te navigeren.
Een groepsrit afsluiten
1
Selecteer in het hoofdmenu Groepsrit.
2
Selecteer indien nodig .
3
Selecteer Sluit af > Ja.
Instellingen voor groepsritten
Selecteer Groepsrit > in het hoofdmenu.
Wijzig naam van rijder: Hiermee kunt u uw naam instellen die
tijdens een groepsrit wordt weergegeven. Deze instelling is
niet beschikbaar tijdens een actieve groepsrit.
Kaartlabels rijders: Hiermee stelt u in dat het label voor elke
actieve rijder op de kaart moet worden weergegeven.
Tracks weerg op kaart: Toont de track dat elk groepslid op de
kaart volgt.
Automatisch inzoomen op groep: Hiermee kan de kaart
automatisch inzoomen op de actieve groepsrit.
Standaardinst. herstellen: Hiermee kunt u alle instellingen
voor groepsritten terugzetten naar de standaardwaarden.
Deze instelling is niet beschikbaar tijdens een actieve
groepsrit.
Radio
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen
beschikbaar.
U kunt de radio-app gebruiken om radiovoorinstellingen te
maken, een radiozender te selecteren en squelch-codes te
selecteren. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u het toestel
en de antenne aansluiten op de Group Ride steun. Het Tread
toestel configureert de radio-instellingen automatisch wanneer u
deelneemt aan een groepsrit of deze maakt.
Voorinstelling selecteren
OPMERKING: Bij sommige productmodellen vindt u de Radio-
app in het menu met apps.
1
Selecteer Radio in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer of om door de beschikbare voorinstellingen
te bladeren.
Als u een voorinstelling wilt selecteren in het menu,
selecteert u Voorinstelling.
Een radiozender selecteren
1
Selecteer Radio in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Als u naar een andere zender wilt gaan, selecteert u of
.
Als u een MURS-zender wilt selecteren in het menu,
selecteert u Kanaal.
De squelch afstellen
U kunt de squelch aanpassen en schakelen tussen de modi
CTCSS, DCS en Open squelch om de geluidskwaliteit te
verbeteren en radio-interferentie in uw omgeving te vermijden.
1
Selecteer Radio in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Als u een squelch-code wilt kiezen in de huidige modus,
selecteert u of .
Als u de squelch-modus wilt aanpassen, selecteert u
Open.
Een aangepaste radiovoorinstelling toevoegen
1
Selecteer Radio > Voorinstelling > .
2
Selecteer of om een kanaal en een squelch-code te
selecteren.
3
Selecteer Sla op.
Een over-en-sluiten-toon selecteren
U kunt de toon selecteren die andere toestellen afspelen
wanneer u de radio bedient.
1
Selecteer Radio > > Roger-toon.
6 Functies voor offroadnavigatie
2
Selecteer een over-en-sluiten-toon.
Het toestel speelt de geselecteerde toon af.
3
Selecteer Sla op.
De radio uitschakelen
Selecteer Radio > > Ja.
Push-to-Talk inschakelen met een headset
U kunt de Push-to-Talk bediening inschakelen voor gebruik met
een compatibele Bluetooth headset. Hiermee kunt u uw stem
overbrengen met de functie voor spraakgestuurd kiezen op uw
headset.
1
Selecteer Radio > > Push-to-Talk via headset.
2
Volg zo nodig de instructies op het scherm om uw headset
met uw toestel te koppelen.
3
Selecteer Push-to-Talk via headset.
4
Selecteer .
Uw stem verzenden
Voordat u uw stem kunt verzenden, moet u het Treadtoestel
koppelen aan een compatibele Bluetoothheadset of de
vuistmicrofoon aansluiten.
U kunt uw stem via de radio verzenden met behulp van de
aangesloten vuistmicrofoon of een compatibele Bluetooth
headset.
OPMERKING: Bij sommige productmodellen bevindt de radio-
app zich in het app-menu.
Selecteer een optie:
Houd de spreekknop aan de zijkant van de aangesloten
vuistmicrofoon (De handmicrofoon en steun installeren,
pagina 3).
Selecteer Radio > Push-to-Talk in het hoofdmenu.
Gebruik de functie voor spraakgestuurd kiezen op uw
aangesloten Bluetooth headset (Push-to-Talk inschakelen
met een headset, pagina 7).
TIP: U kunt op de pauze- of stopknop drukken om de
radio handmatig te sluiten.
OPMERKING: U moet de instelling Push-to-Talk via
headset inschakelen om deze functie te kunnen
gebruiken (Radio-instellingen, pagina 7).
Het volume van de marifoon aanpassen
1
Selecteer Radio > .
2
Gebruik de schuifbalken om het volume aan te passen.
Radio-instellingen
Selecteer Radio > in het hoofdmenu.
Push-to-Talk via headset: Hiermee kunt u uw stem overzetten
met de spreekknop op uw compatibele headset.
Roger-toon: Hiermee stelt u de over-en-sluiten-toon in die het
toestel afspeelt wanneer u de radio gebruikt.
Standaardinst. herstellen: Hiermee zet u alle radio-instellingen
en voorinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
inReach
®
afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach
satellietcommunicatietoestel (apart verkrijgbaar) bedienen met
behulp van uw Tread toestel. U kunt berichten verzenden,
weerberichten bekijken, een SOS-waarschuwing activeren en
meer. Ga naar buy.garmin.com om een inReach toestel aan te
schaffen.
Verbinding maken met een inReach toestel
1
Houd het inReach toestel op minder dan 3 m (10 ft.) afstand
van uw Tread toestel.
2
Selecteer op uw Tread toestel, > inReach.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm van uw Tread toestel
om het koppelingsproces te voltooien.
Nadat het koppelingsproces is voltooid, maken de inReach en
Tread toestellen automatisch verbinding wanneer ze zich binnen
elkaars bereik bevinden.
Een inReach bericht verzenden
Voordat u een inReach bericht kunt verzenden met uw Tread
toestel, moet u het toestel koppelen met een compatibel
inReach toestel (Verbinding maken met een inReach toestel,
pagina 7).
U kunt uw toestel gebruiken om inReach berichten naar uw
contactpersonen te verzenden.
1
Selecteer > inReach > .
2
Selecteer Nieuw bericht.
3
Selecteer Select. contactpers om een of meer
contactpersonen toe te voegen.
4
Voer een bericht in.
5
Selecteer Verzend.
SOS
In noodgevallen kunt u contact opnemen met het GEOS
International Emergency Rescue Coordination Center (IERCC)
en om hulp vragen. Door op de SOS-knop te drukken wordt een
bericht verzonden naar het Rescue Coordination Center dat
vervolgens de juiste hulpverleners op de hoogte brengt van uw
situatie. Terwijl u wacht op de hulpverleners, kunt u in contact
blijven met het Rescue Coordination Center. U dient de SOS-
functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.
Een SOS-reddingsactie initiëren
Voordat u een SOS-reddingsactie kunt starten met uw Tread
toestel, moet u het koppelen met een compatibel inReach
toestel (Verbinding maken met een inReach toestel, pagina 7).
OPMERKING: Wanneer de SOS-modus is ingeschakeld, kan
het inReach toestel niet worden uitgeschakeld.
1
Selecteer > inReach.
2
Selecteer .
3
Wacht tot SOS-aftelling begint.
Het toestel stuurt een standaardbericht naar de
noodhulpdienst met details over uw locatie.
4
Beantwoord het bevestigingsbericht van de noodhulpdienst.
Door uw antwoord is de noodhulpdienst ervan op de hoogte
dat u tijdens de reddingsactie met hun in contact kunt blijven.
Gedurende de eerste 10 minuten van de operatie worden
elke minuut bijgewerkte locatiegegevens naar de
noodhulpdienst gestuurd. Om de batterij te sparen worden na
de eerste 10 minuten minder frequent bijgewerkte
locatiegegevens gestuurd, namelijk om de 10 minuten als de
locatie verandert, en om de 30 minuten als de locatie niet
verandert.
Een SOS-noodoproep annuleren
Als u geen hulp meer nodig hebt, kunt u een SOS-noodoproep
die naar de noodhulpdienst is gestuurd annuleren.
Selecteer Annuleer SOS > Annuleer SOS.
Uw toestel verzendt het annuleringsverzoek. Nadat u een
bevestigingsbericht van de noodhulpdienst hebt ontvangen,
keert het toestel terug in de normale gebruiksstand.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart, pagina 16) of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
De kaart gebruiken 7
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Als u kaartlagen zoals topografische en BirdsEye-beelden
wilt toevoegen of verwijderen, selecteert u .
Als u wilt in- of uitzoomen, selecteert u of .
Selecteer als u wilt schakelen tussen North Up en 2D-
en 3D-weergave.
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 16).
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een
kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel
aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route.
Wijzig route: Hiermee kunt u een omweg maken of locaties in
uw route overslaan (Uw actieve route wijzigen, pagina 16).
Dempen: Hiermee dempt u het geluid van het toestel.
Steden op de route: Toont komende steden en diensten langs
uw actieve route of langs een snelweg (Steden op de route,
pagina 8).
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 8).
Hoogte: Geeft hoogtewijzigingen vóór u weer.
Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw
route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route
weergeven, pagina 9). Deze functie is niet beschikbaar in
alle gebieden of voor alle toestelmodellen.
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven,
pagina 8).
Trackrecorder: Geeft de trackgegevens voor uw actieve route
weer.
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 16).
Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen
vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen
tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken,
pagina 15).
Weer: Geeft informatie over de weersomstandigheden in uw
gebied weer.
Meld flitser: Hiermee kunt u een flitser of roodlichtcamera
melden. Deze functie is alleen beschikbaar als er
flitspaalinformatie op uw toestel aanwezig is en u een actieve
verbinding hebt met de Tread app (Uw telefoon en headset
koppelen, pagina 14).
Muziekspeler: Geeft mediaknoppen en mediagegevens weer.
Pitch & Roll: Geeft de huidige hoek van uw voertuig (Pitch &
Roll, pagina 5).
Groepsrit: Geeft de afstand en richting weer van de leden in uw
groepsrit (Groepsrit, pagina 5).
Radio: Hiermee kunt u de spreekfunctie gebruiken met een
compatibele Bluetooth headset (Push-to-Talk inschakelen
met een headset, pagina 7).
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Verderop
De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op
uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige
punten per categorie weergeven, zoals restaurants, tankstations
of rustplaatsen.
U kunt de categorieën aanpassen voor weergave met de functie
Verderop.
Naderende locatie weergeven
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
Terwijl u met het toestel navigeert, ziet u op de kaart de
volgende locatie langs uw weg of route.
2
Selecteer een optie:
Als de categorieën worden weergegeven, selecteert u een
categorie om een lijst met nabijgelegen locaties in die
categorie weer te geven.
Als naderende locaties worden weergegeven, selecteert u
een locatie om locatiedetails weer te geven of een route
naar de locatie te starten.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop
worden weergegeven, wijzigen.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam van een bedrijf of categorie in.
5
Selecteer Sla op.
Steden op de route
Als u op een snelweg rijdt of een route met een snelweg
navigeert, biedt de functie Steden op de route informatie over
naderende steden langs de snelweg. De kaartfunctie toont voor
elke stad de afstand tot de afslag en de beschikbare diensten,
vergelijkbaar met de informatie op de borden langs de snelweg.
Naderende steden en afritten met diensten bekijken
1
Selecteer op de kaart > Steden op de route.
Als u op een snelweg of een actieve route rijdt, toont de
kaartfunctie informatie over naderende steden en afslagen.
2
Selecteer een stad.
Het toestel toont een lijst met nuttige punten bij de
geselecteerde afslag naar een stad, zoals tankstations,
logies of restaurants.
3
Selecteer eerst een locatie en daarna Ga! om de navigatie te
starten.
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties.
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
1
Selecteer op de kaart, > Reisgegevens.
8 De kaart gebruiken
2
Selecteer een reisgegevensveld.
3
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie
Reisgegevens weergegeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
Selecteer Snelheid op de kaart.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel totale gegevens als u de informatie op
de tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Naderende hoogtewijzigingen weergeven
U kunt naderende hoogtewijzigingen op uw route weergeven. Zo
kunt u alvast rekening houden met steile hellingen of afdalingen,
of deze helemaal vermijden.
1
Selecteer > Hoogte op de kaart.
2
Selecteer de kaart om deze schermvullend weer te geven.
Het toestel geeft uw huidige hoogte en een kaart met
hoogtes op langere afstand weer.
3
Selecteer een optie:
Selecteer of om het afstandsbereik van de kaart te
wijzigen.
Selecteer de pijlen om de kaart te verschuiven.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 18).
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren op een route >
Verkeersinfo.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu > Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke gegevens op de kaart worden
weergegeven, zoals topografische kaarten en BirdsEye-
afbeeldingen.
1
Selecteer > Kaartweergave > Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje in naast elke laag die u wilt
weergeven op de kaart.
De kaartcode voor openbare gebieden
Openbare gebieden hebben een kleurcodering op de kaart om
aan te geven wie een bepaald perceel bezit. U kunt bijvoorbeeld
zien of een perceel eigendom is of deel uitmaakt van een
nationaal park. U moet de kaartlaag van het openbare gebied
inschakelen om deze functie te kunnen gebruiken (De
kaartlagen aanpassen, pagina 9).
U kunt de bijschriften bij deze kleuren op het toestel bekijken.
Selecteer > Kaartweergave > Kaartlagen > > Public
Lands.
Avontuurlijke routes en kaartlagen inschakelen
U kunt kaartlagen in- of uitschakelen die toegankelijke of
ontoegankelijke wegen weergeven voor verschillende typen
motorvoertuigen.
1
Selecteer > Kaartweergave > Kaartlagen > >
Avontuurlijke wegen en paden.
2
Selecteer een weg- of padtype.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
De kaartknoppen wijzigen
1
Houd op de kaart een kaartknop ingedrukt.
2
Selecteer een optie:
Als u een kaartknop wilt vervangen, selecteert u er een en
vervolgens de kaartknop die u wilt weergeven.
Als u een kaartknop wilt verwijderen, selecteert u .
3
Selecteer Sla op.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer > Kaartweergave > Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
De apps gebruiken
De gebruikershandleiding op uw toestel
weergeven
U kunt de volledige gebruikershandleiding op het scherm van
uw toestel weergeven. De handleiding is beschikbaar in allerlei
talen.
1
Selecteer > Gebruikershandleiding.
De apps gebruiken 9
De gebruikershandleiding wordt weergegeven in dezelfde
taal als de softwaretekst.
2
Selecteer om de gebruikershandleiding te zoeken
(optioneel).
Muziekspeler
De muziekspeler kan muziek of geluid afspelen uit deze
bronnen.
Op uw Tread toestel opgeslagen muziekbestanden.
Bluetooth audio vanaf een gekoppelde telefoon.
De muziekspelerfunctie toevoegen aan de kaart
Met de muziekspelerkaartfunctie kunt u uw muziekspeler
bedienen vanaf uw kaart.
1
Open de kaart.
2
Selecteer > Muziekspeler.
De knoppen voor de muziekspeler verschijnen op de kaart.
De mediabron wijzigen
U kunt de bron wijzigen waaruit media wordt afgespeeld op uw
toestel.
1
Selecteer > Muziekspeler.
2
Selecteer de huidige mediabron .
3
Selecteer een beschikbare mediabron in de lijst.
BirdsEye beelden
BirdsEye satellietbeelden biedt u de mogelijkheid om
kaartafbeeldingen met hoge resolutie te downloaden, zoals
gedetailleerde satellietbeelden en topografische rasterkaarten.
U kunt BirdsEye Satellite Imagery rechtstreeks naar uw toestel
downloaden wanneer het is verbonden met een WiFi netwerk.
BirdsEye beelden downloaden
Voordat u BirdsEye beelden direct naar uw toestel kunt
downloaden, moet u verbinding maken met een draadloos
netwerk (Verbinding maken met een Wi
Fi netwerk, pagina 26).
1
Selecteer > BirdsEye Direct.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie:
Om BirdsEye beeldbestanden voor een specifieke locatie
of gebied te downloaden, selecteert u Locatie en
vervolgens selecteert u een categorie.
OPMERKING: De locatie is standaard uw huidige locatie.
Als u een optie voor beeldkwaliteit wilt selecteren,
selecteert u Detail.
Als u de grootte van het gebied om in de gedownloade
beeldbestanden weer te geven wilt bepalen, selecteert u
Grootte en voert u een afstand in van de geselecteerde
locatie.
Selecteer Sla op naar om te selecteren waar u de
gedownloade beelden wilt opslaan.
4
Selecteer Download.
5
Geef een naam op voor de gedownloade beelden en tik op
OK.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en aanbevolen attracties en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval
een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie
waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een
andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar
uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt
en eindpunt dezelfde locatie zijn.
1
Selecteer > Reisplanner > Nieuwe reis.
2
Selecteer Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer.
4
Selecteer Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer.
6
Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
toevoegen (optioneel).
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende > Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route
automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te
maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als
u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.
Attracties op uw route ontdekken
Het toestel kan interessante of populaire attracties aanraden om
aan uw reis toe te voegen.
1
Selecteer tijdens het bewerken van de reis > Stel
attracties voor.
2
Selecteer een attractie om meer informatie weer te geven.
3
Selecteer Selecteer om de attractie aan uw reis toe te
voegen.
Routeopties wijzigen
U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen
voordat u op reis gaat.
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
10 De apps gebruiken
3
Selecteer het voertuigprofielpictogram en het voertuig dat u
voor de reis wilt gebruiken (optioneel).
4
Selecteer .
5
Selecteer Routevoorkeur om de berekenmodus voor de reis
te wijzigen (De routeberekeningsmodus wijzigen,
pagina 18).
De transportmodus in een reis wijzigen
U kunt de transportmodi wijzigen die worden gebruikt in een
opgeslagen reis.
1
Selecteer > Reisplanner.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer het voertuigpictogram.
4
Selecteer een transportmodus.
5
Selecteer Selecteer.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
selecteer Start.
Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven
volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.
Een route delen
U kunt routes delen met andere Tread toestellen.
1
Selecteer > Deel route.
2
Selecteer een optie:
Als u een route wilt delen met Tread, selecteert u Garmin
Tread™.
Om een route met een Bluetooth verbinding te delen,
selecteert u Bluetooth.
Om de route naar een microSD kaart te kopiëren,
selecteert u Geheugenkaart.
3
Selecteer een route.
4
Selecteer OK.
5
Volg de aanwijzingen op het scherm van uw Tread toestel
om het deelproces te voltooien.
TracBack
®
Uw recente spoor terugvolgen
Met de functie TracBack wordt het meest recente spoorsegment
opgeslagen. U kunt uw recente spoor terugvolgen naar een
vorige locatie.
1
Selecteer > TracBack.
Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer Ga!.
Uw recente spoor als reis opslaan
U kunt uw recente route als reis opslaan, die u later kunt
navigeren met de reisplanner (Navigeren aan de hand van een
opgeslagen reis, pagina 11).
1
Selecteer TracBack.
Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer > Sla op als reis.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
De weersverwachting weergeven
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid of
actualiteit van de weersinformatie.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
weersinformatie ontvangen. U kunt uw toestel koppelen met de
Tread app om weersinformatie te ontvangen (Uw telefoon en
headset koppelen, pagina 14).
1
Selecteer > Weer.
Op het toestel worden de huidige weersomstandigheden en
een weersverwachting voor de komende dagen
weergegeven.
2
Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt
weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1
Selecteer > Weer > Huidige locatie.
2
Selecteer een optie:
Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
1
Selecteer > Weerradar.
2
Selecteer om de radarkaart te animeren.
Weerwaarschuwingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden
weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen
weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats.
1
Selecteer > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerwaarschuwingen.
De omstandigheden op de weg controleren
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
U kunt weer de weersomstandigheden bekijken voor de wegen
in uw gebied, op uw route of in een andere stad.
1
Selecteer > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Wegomstandigheden.
Een route voor een rondreis maken
Het toestel kan een route voor een rondreis maken met behulp
van een opgegeven vetreklocatie en een afstand, duur of
bestemming.
1
Selecteer in het hoofdmenu > Rondreis.
2
Selecteer Startlocatie.
3
Selecteer een locatie en vervolgens Selecteer.
De apps gebruiken 11
4
Selecteer Kenmerken van reis.
5
Selecteer een optie:
Selecteer Kies een afstand om uw route te plannen op
basis van afstand.
Selecteer Kies een duur om uw route te plannen op basis
van tijd.
Selecteer Kies een bestemming om uw route te plannen
op basis van een bepaalde locatie.
6
Selecteer Volgende.
7
Voer een afstand, duur of bestemming in.
8
Selecteer een optie:
Als u een afstand of duur hebt ingevoerd, selecteert u OK.
Als u een bestemming hebt geselecteerd, selecteert u
Selecteer.
9
Selecteer Een richting toevoegen.
10
Selecteer een richting en vervolgens Volgende.
11
Selecteer Bereken.
12
Selecteer een of meer opties:
Selecteer om hoogtestatistieken langs uw route weer te
geven.
Selecteer om de route vorm te geven.
Gebruik de schuifregelaar om het niveau van het avontuur
op uw route te verhogen of te verlagen.
13
Selecteer een route en selecteer Ga!.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen,
pagina 25).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer > Waar ik was.
Garmin PowerSwitch
app
Opent het menu van de app-instellingen
Opent de bewerkingsmodus om de indeling en
functies van de app aan te passen
Schakelt alle uitgangen uit
Aan-uitknoppen
Activeert elke aangesloten uitgang
Geef ingangsspanning weer
Geeft de totale stroomsterkte van het geselec-
teerde Garmin PowerSwitch toestel weer
Geeft de toestelnaam weer
Geeft Garmin PowerSwitch tabbladen van het
toestel en aangepaste tabbladen van de indeling
weer
Een aan-uitschakelaar activeren
Voordat u de Garmin PowerSwitch app kunt gebruiken om een
schakelaar te activeren, moet u uw Garmin PowerSwitch toestel
in uw auto installeren en koppelen met de Garmin PowerSwitch
app.
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app een aan-uitknop
om een schakelaar in of uit te schakelen.
Alle schakelaars uitschakelen
Selecteer .
Een knop aanpassen
1
Selecteer in het Garmin PowerSwitch app-scherm, het .
De app wordt in de bewerkingsmodus geopend.
2
Selecteer op de knop die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een optie:
Als u de naam van de knop wilt wijzigen, selecteert u het
veld Knoplabel en voert u een naam in.
Als u een pictogram aan de knop wilt toevoegen,
selecteert u het veld Pictogram en selecteert u een
pictogram.
Selecteer een kleur om de kleur van de knop te wijzigen.
Als u de knopmodus wilt wijzigen, selecteert u een
knopmodus.
Gebruik de schuifregelaar om de intensiteit van de
schakelaar aan te passen.
Als u de knop wilt instellen op activering met een
besturingsingang, selecteert u een besturingsingang.
4
Selecteer .
5
Selecteer OK.
Een schakelaar toewijzen aan een besturingsingang
Voordat u de functies voor besturingsingangen kunt gebruiken,
moet u een besturingsingang op uw Garmin PowerSwitch
toestel verbinden (Een besturingsingang aansluiten,
pagina 29).
U kunt een of meer schakelaars toewijzen om in te schakelen
wanneer het Garmin PowerSwitch toestel een signaal van een
besturingsingang ontvangt.
1
Selecteer .
2
Selecteer uw Garmin PowerSwitch toestel.
3
Selecteer een besturingsingang.
4
Selecteer een of meer schakelaars.
Een aangepaste indeling toevoegen
U kunt een tabblad met een aangepaste indeling toevoegen aan
de Garmin PowerSwitch app. Met knoppen die aan een
aangepaste indeling zijn toegevoegd, kunnen meerdere
schakelaars tegelijk worden bediend.
1
Selecteer vanuit de Garmin PowerSwitch app, het .
Het toestel schakelt over op de bewerkingsmodus.
2
Selecteer .
Een knop toevoegen aan een aangepaste indeling
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app een tabblad met
een aangepaste indeling.
2
Selecteer .
De app wordt in de bewerkingsmodus geopend.
3
Selecteer Knop toevoegen.
4
Selecteer op de knop Nieuw het .
5
Selecteer een optie:
Als u de naam van de knop wilt wijzigen, selecteert u het
veld Knoplabel en voert u een naam in.
12 De apps gebruiken
Als u een pictogram aan de knop wilt toevoegen,
selecteert u het veld Pictogram en selecteert u een
pictogram.
Selecteer een kleur om de kleur van de knop te wijzigen.
6
Selecteer Actie toevoegen.
7
Selecteer indien nodig een Garmin PowerSwitch toestel en
een schakelaar.
8
Selecteer een actie:
Als u de knop zo wilt instellen dat de schakelaar met elke
druk op de knop wordt in- of uitgeschakeld, selecteert u
Schakelen.
Als u de knop wilt instellen om de schakelaar in te
schakelen, selecteert u Schakel in.
Als u de knop wilt instellen om de schakelaar uit te
schakelen, selecteert u Schakel uit.
9
Selecteer een knopmodus:
Als u de knop met één druk wilt activeren, selecteert u
Normaal.
Als u de knop alleen wilt activeren als u deze aanraakt,
selecteert u Tijdelijk.
Als u de knop wilt instellen op herhaaldelijk in- en
uitschakelen, selecteert u Stroboscoop en selecteert u
tijdsintervallen.
10
Gebruik de schuifregelaar om de helderheid van de lampjes
in te stellen, indien van toepassing.
11
Selecteer .
12
Selecteer zo nodig Actie toevoegen om extra acties voor de
knop toe te voegen.
U kunt één actie toevoegen voor elke schakelaar op het
Garmin PowerSwitch toestel.
Knoppen rangschikken in een aangepaste indeling
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app een tabblad met
een aangepaste indeling.
2
Selecteer .
De app wordt in de bewerkingsmodus geopend.
3
Houd op de knop die u wilt verplaatsen , ingedrukt en sleep
de knop naar een nieuwe locatie.
Een aangepaste indeling of knop verwijderen
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app een tabblad met
een aangepaste indeling.
2
Selecteer .
De app wordt in de bewerkingsmodus geopend.
3
Selecteer een optie:
Als u een knop wilt verwijderen, selecteert u op de knop
die u wilt verwijderen.
Als u een indelingstabblad wilt verwijderen, selecteert u
op het indelingstabblad.
Routines
Routines automatiseren uw Garmin PowerSwitch toestel.
Wanneer u een routine op uw compatibele Garmin
navigatietoestel definieert, wordt deze automatisch in- of
uitgeschakeld wanneer aan de voorwaarden van de routine
wordt voldaan. U kunt bijvoorbeeld een routine instellen om elke
dag op een bepaald tijdstip een schakelaar in te schakelen of
wanneer uw voertuig een bepaalde snelheid bereikt. Routines
zijn alleen beschikbaar bij gebruik van een compatibel Garmin
navigatietoestel.
Een routine toevoegen
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app, > Routines.
2
Selecteer indien nodig Routine toevoegen.
3
Selecteer Wanneer.
4
Selecteer een trigger:
Om een schakelaar in te stellen om te activeren wanneer
uw voertuig een bepaalde snelheid bereikt, selecteert u
Snelheid > Volgende en volgt u de instructies op het
scherm om de snelheidsdrempels in te voeren.
Als u wilt instellen dat een schakelaar elke dag op een
bepaald tijdstip wordt geactiveerd, selecteert u Tijd >
Volgende, en voert u een tijd in.
Als u wilt dat een schakelaar bij zonsopgang wordt
geactiveerd, selecteert u Zon op.
Als u wilt dat een schakelaar bij zonsondergang wordt
geactiveerd, selecteert u Zon onder.
5
Selecteer Actie toevoegen.
6
Selecteer een toestel, een schakelaar, een actie en een
knopmodus.
7
Gebruik zo nodig de schuifbalk om de dimmer aan te passen.
8
Selecteer Sla op.
Een routine bewerken
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app, > Routines.
2
Selecteer voor de routine die u wilt bewerken.
3
Selecteer een optie:
Als u de trigger voor de routine wilt wijzigen, selecteert u
Wanneer en daarna een trigger.
Als u een actie wilt wijzigen, selecteert u voor de actie
die u wilt wijzigen en werkt u de actie bij.
Als u een actie aan de routine wilt toevoegen, selecteert u
Actie toevoegen en voert u informatie over de actie in.
4
Selecteer Sla op.
Een routine verwijderen
1
Selecteer in de Garmin PowerSwitch app, > Routines.
2
Selecteer op de routine die u wilt verwijderen.
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen berichten of meldingen en
beantwoord ze niet. Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid
door het scherm. Dit kan leiden tot ongelukken met persoonlijk
letsel of de dood tot gevolg.
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Met de Tread app kunt u smartphone meldingen en live
informatie ontvangen, zoals live verkeersinformatie en
weerberichten.
Live verkeersinformatie: Stuurt live verkeersinformatie naar uw
toestel, bijvoorbeeld over verkeersproblemen, vertragingen,
wegwerkzaamheden en wegversperringen
(Verkeersinformatie, pagina 18).
Weersinformatie: Stuurt real-time informatie over
weersomstandigheden, wegwerkzaamheden en weersradar
naar uw toestel (De weersverwachting weergeven,
pagina 11).
Smartphone meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw toestel. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Handsfree bellen: Hiermee kunt u telefoongesprekken voeren
en ontvangen via het toestel met behulp van de aangesloten
Bluetooth headset.
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 13
Locaties naar het toestel verzenden: Hiermee kunt u vanaf uw
smartphone locaties verzenden naar uw navigatietoestel.
Statuspictogrammen van de Bluetooth
functie
Statuspictogrammen worden in de Bluetooth instellingen
weergegeven naast elk gekoppeld toestel.
Selecteer > Draadl. netwerken.
Een grijs pictogram geeft aan dat de functie is uitgeschakeld
of dat de verbinding voor dat toestel is verbroken.
Een gekleurd pictogram geeft aan dat de functie is
verbonden en actief is voor dat toestel.
Handsfree bellen
Smart notifications
Tread functies en diensten
Media streaming
Headset is verbonden
Uw telefoon en headset koppelen
De eerste keer dat u uw toestel inschakelt, wordt u gevraagd uw
telefoon en headset te koppelen. Indien nodig, kunt u de
installatie op een later tijdstip voltooien door > Voltooi
installatie te selecteren. U moet uw Tread toestel koppelen met
uw telefoon en Bluetooth headset om bepaalde Bluetooth
functies te kunnen gebruiken. Als de toestellen zijn gekoppeld,
maken ze automatisch verbinding met elkaar als ze worden
ingeschakeld en binnen bereik zijn.
Voor sommige functies is de Tread app vereist. U kunt tijdens
het koppelen of later verbinding maken met de Tread app.
1
Plaats het Tread toestel en uw headset of telefoon binnen
3 m. (10 ft) van elkaar.
2
Schakel op uw headset of telefoon Bluetooth draadloze
technologie in en stel de telefoon in op waarneembaar.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw headset of
telefoon voor meer informatie.
3
Selecteer op het Tread toestel > Draadl. netwerken.
4
Schakel indien nodig het selectievakje in om Bluetooth in te
schakelen.
5
Selecteer Zoek toestellen en kies uw headset of telefoon in
de lijst met toestellen in de buurt.
6
Volg de instructies op het scherm om uw headset of telefoon
met uw toestel te koppelen.
Smart notifications
Als uw toestel is verbonden met de Tread app, kunt u meldingen
van uw smartphone, bijvoorbeeld over ontvangen sms-
berichten, inkomende oproepen en agenda-afspraken, op uw
Tread toestel weergeven.
OPMERKING: Nadat uw navigatietoestel is verbonden met de
Tread app kan het een paar minuten duren voordat meldingen
op uw toestel ontvangt. wordt gekleurd weergegeven in de
Bluetooth instellingen als smart notifications zijn verbonden en
geactiveerd (Statuspictogrammen van de Bluetooth functie,
pagina 14).
Meldingen ontvangen
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit
kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel of de dood tot
gevolg.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
Op de meeste pagina's wordt een pop-up weergegeven als het
toestel een melding ontvangt van uw smartphone. Als het
toestel beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en
niet de bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
OPMERKING: Als u de kaart bekijkt, worden meldingen
weergegeven in een kaartfunctie.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u OK.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u Geef weer.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Geef weer >
Speel af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
Meldingen ontvangen tijdens het bekijken van de kaart
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Als u dit wel doet, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit
kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel of de dood tot
gevolg.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
Als u de kaart bekijkt, worden nieuwe meldingen weergegeven
in een kaartfunctie aan de rand van het scherm. Als het toestel
beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en niet de
bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u of wacht u tot
de pop-up automatisch wordt gesloten.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u de
meldingstekst.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Speel bericht
af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
De lijst met meldingen weergeven
U kunt een lijst met alle actieve meldingen weergeven.
1
Selecteer > Smartphone meldingen.
De lijst met meldingen wordt weergegeven. Ongelezen
meldingen worden zwart weergegeven en reeds gelezen
meldingen worden grijs weergegeven.
2
Selecteer een optie:
Als u een melding wilt weergeven, selecteert u de
beschrijving van de melding.
Als u een melding wilt beluisteren, selecteert u .
14 Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Handsfree bellen
OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons en headsets
worden ondersteund en kunnen worden gebruikt, kan niet
worden gegarandeerd dat een bepaalde telefoon of headset
compatibel is. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor
uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw compatibele mobiele
telefoon en draadloze headset of helm. Ga naar
www.garmin.com/bluetooth om de compatibiliteit te controleren.
Telefoneren
1
Selecteer > Telefoon.
2
Selecteer een optie:
Als u een nummer wilt bellen, selecteert u Kies, voert u
het telefoonnummer in en selecteert u Kies.
Als u nummers van recente, gemiste of onlangs gekozen
of ontvangen oproepen wilt weergeven, selecteert u
Oproepinfo, selecteert u een logboek en het nummer.
Daarna selecteert u Oproep om het te kiezen.
Als u een van uw contactpersonen in uw telefoonboek wilt
bellen, selecteert u Telefoonboek, selecteert u een
contactpersoon en daarna Oproep.
Als u een nuttig punt wilt bellen, zoals een restaurant of
attractie, selecteert u Blader door categorieën, selecteert
u een categorie en een locatie en daarna Oproep.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer > Telefoon > Bel thuis.
Een oproep plaatsen met behulp van spraakgestuurd
kiezen
1
Selecteer > Telefoon > Spraakkeuze.
2
Luister naar de gesproken aanwijzing.
3
Zeg Oproep en zeg de naam, het telefoonnummer of de
locatie van de contactpersoon die u wilt bellen.
De gespreksopties gebruiken
Opties voor tijdens een telefoongesprek worden weergegeven
op de kaart wanneer u een oproep beantwoordt. Sommige
opties zijn mogelijk niet compatibel met uw telefoon.
TIP: Als u de pagina met opties voor tijdens telefoongesprekken
sluit, kunt u deze opnieuw openen door te selecteren vanaf
een willekeurig scherm. U kunt ook > Telefoon op de kaart
selecteren.
Als u een conferentiegesprek wilt instellen, selecteert u Voeg
oproep toe.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer
dan Opr uitv op navig.
TIP: Gebruik deze functie als u de Bluetooth verbinding wilt
verbreken terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u
behoefte hebt aan privacy.
Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan
Toetsenbord.
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan Dempen.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan Einde
gesprek.
Bluetooth functies instellen voor uw Apple
®
toestel
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies
inschakelen, uitschakelen of aanpassen.
Bluetooth functies uitschakelen (iPhone
®
)
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde Bluetooth
functies uitschakelen en verbonden blijven met andere functies.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
2
Selecteer een optie:
Als u alleBluetooth functies wilt uitschakelen, schakelt u
hetBluetooth selectievakje uit.
Als handsfree bellen wilt uitschakelen, selecteert u de
naam van de telefoon en schakelt u het selectievakje
Telefoongesprekken uit.
Bluetooth functies instellen voor uw
smartphone met Android
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies
inschakelen, uitschakelen of aanpassen.
Bluetooth Functies uitschakelen (Android)
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde Bluetooth
functies uitschakelen en verbonden blijven met andere functies.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
2
Selecteer een optie:
Als u alleBluetooth functies wilt uitschakelen, schakelt u
hetBluetooth selectievakje uit.
Als u alleen handsfree bellen wilt uitschakelen, selecteert
u de naam van de telefoon en schakelt u het selectievakje
Telefoongesprekken uit.
Bluetooth functies voor uw headset in- of
uitschakelen
Als u uw headset koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies in- of
uitschakelen.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
2
Selecteer de naam van de headset.
3
Selecteer een optie:
Schakel het selectievakje Hoofdtelefoon uit als u de
headset wilt loskoppelen.
Schakel het selectievakje Mediageluid uit als u geluid van
streaming media wilt uitschakelen.
Verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
Tread toestel.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
2
Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen.
3
Selecteer Ontkoppelen.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon
niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 15
2
Selecteer een telefoon en vervolgens Vergeet toestel.
Straatnavigatie
Een route starten
1
Selecteer Zoeken en zoek een locatie.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren.
Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 17).
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (Uw route op de kaart, pagina 16). Aan de rand van de
kaart wordt een paar seconden een weergave van de
belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze
locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route
toevoegen, pagina 16).
Een route starten op de kaart
U kunt een route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
4
Selecteer Ga!.
Uw route op de kaart
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan
de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende
afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of
andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet
rijden.
Afstand tot de volgende actie.
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Op de kaart gemarkeerde route.
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van
volgende acties aan.
Voertuigsnelheid.
Naam van de weg waarop u rijdt.
Geschatte aankomsttijd.
TIP: Raak dit veld aan om de getoonde informatie te wijzigen.
Kaartfuncties. Verschaft u hulpmiddelen om meer informatie over
uw route en omgeving te tonen.
Kaartlagen. Hiermee kunt u kaartlagen zoals topografische en
BirdsEye beelden aan uw kaartweergave toevoegen.
Kaartperspectief. Hiermee kunt u het kaartperspectief wijzigen
tussen koers boven, noord boven en 3-D.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u bepaalde afslagen, afritten of kruispunten op uw
route nadert, wordt naast de kaart een gedetailleerde simulatie
van de weg weergegeven, indien beschikbaar. Een gekleurde
lijn geeft de juiste rijbaan aan.
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken
Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen,
rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route
bekijken.
1
Selecteer een optie op de kaart:
Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
De kaartfunctie geeft de volgende afslagen of
richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt
automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken,
selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
2
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor
knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een
knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Uw actieve route wijzigen
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (Een route starten, pagina 16).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties
toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route.
1
Selecteer op de kaart > Zoeken.
2
Zoek een locatie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u Toev. als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Toev. als laatste stop.
16 Straatnavigatie
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Aan
route toevoegen.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(Een route starten, pagina 16).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan
de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer Vorm route.
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
De routeaanpassingsmodus wordt gestart en de route wordt
opnieuw berekend, waarbij de geselecteerde locatie in de
nieuwe route wordt opgenomen.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteer u het punt
en vervolgens Wis.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Files op uw route vermijden
Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie
ontvangen.
Het toestel berekent standaard de optimale route om files
automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in
de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen, pagina 24), kunt
u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
2
Selecteer Alternatieve route, indien beschikbaar.
3
Selecteer Ga!.
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer > Navigatie.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Tolvignetten vermijden
Als de kaartgegevens op uw toestel gedetailleerde informatie
over tolvignetten bevatten, kunt u voor elk land wegen waarvoor
een tolvignet vereist is, vermijden of toestaan.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1
Selecteer > Navigatie > Tol en kosten > Tolvignetten.
2
Selecteer een land.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel, voordat het een route door
tolgebied kiest, steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert
u Vraag altijd.
Als u wegen met tolvignetten altijd wilt vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als u wegen met tolvignetten altijd wilt toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer > Navigatie > Te vermijden.
2
Selecteer de obstakels die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde
gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als
het toestel een route berekent, worden deze gebieden en
weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route
beschikbaar is.
Een weg vermijden
1
Selecteer > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Te vermijden.
3
Selecteer Te vermijden weg.
4
Selecteer het beginpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
5
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
6
Selecteer OK.
Een gebied vermijden
1
Selecteer > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Te vermijden.
3
Selecteer Te vermijden gebied.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Eigen te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer > Navigatie > Aangepast vermijden > .
2
Selecteer een optie:
Als u alle eigen te vermijden punten wilt verwijderen,
selecteert u Selecteer alles > Verwijder.
Als u één eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens
Verwijder.
Straatnavigatie 17
Aankomst bij uw bestemming
Wanneer u uw bestemming nadert, geeft het toestel informatie
om u te helpen uw route te voltooien.
geeft de locatie van uw bestemming aan op de kaart en
een gesproken mededeling geeft aan dat u uw bestemming
nadert.
Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt het
toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken. U
kunt Ja selecteren om nabijgelegen parkeerterreinen te
zoeken (Parkeren bij uw bestemming, pagina 18).
Wanneer u op uw bestemming stilstaat, beëindigt het toestel
de route automatisch. Als het toestel uw aankomst niet
automatisch detecteert, kunt u Stop selecteren om uw route
te beëindigen.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer > Navigatie > Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Rechte lijn om routes van punt tot punt in een
rechte lijn te berekenen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Een route kiezen met Garmin Adventurous
Routing
Uw toestel kan avontuurlijke routes berekenen met voorkeur
voor wegen met bochten, heuvels en minder snelwegen. Met
deze functie kunt u de rit voor uzelf aangenamer maken, maar
bent u mogelijk wel langer onderweg naar uw bestemming. De
Garmin Adventurous Routing functie is niet compatibel met
offroad-paden.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op alle modellen
of voor alle kaartregio's.
1
Selecteer Zoeken > Categorieën.
2
Selecteer indien nodig een subcategorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Gebruik de schuifregelaar om het niveau van het avontuur
van uw route te verhogen of te verlagen.
6
Selecteer Ga!
Een omweg maken
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
2
Selecteer een optie:
Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
Naar huis gaan
De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel
u om uw thuislocatie op te geven.
1
Selecteer Zoeken > Naar huis.
2
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
Uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Zoeken > > Stel thuislocatie in.
2
Voer uw thuislocatie in.
Parkeren bij uw bestemming
Uw toestel kan u helpen een parkeerplaats te vinden bij uw
bestemming. Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt
het toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken.
1
Selecteer een optie:
Als het toestel u vraagt om een parkeerplaats in de buurt
te zoeken, selecteert u Ja.
Als het toestel geen parkeerplaatsen voorstelt, selecteert
u Zoeken > Categorieën > Parkeerplaatsen en
vervolgens > Mijn bestemming.
2
Selecteer een parkeerlocatie en vervolgens Ga! > Toev. als
volgende stop.
Het toestel geeft u richtingsaanwijzingen naar de parkeerplaats.
Verkeersinformatie
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Uw toestel kan informatie verstrekken over verkeer op de weg
vóór u of op uw route. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een
nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw actieve
route een lange file staat (Verkeersinstellingen, pagina 24). U
kunt de verkeerskaart doorbladeren om te zien of er files staan
in uw gebied.
Om verkeersinformatie te kunnen geven moet uw toestel
verkeersgegevens ontvangen.
Alle toestelmodellen kunnen gratis verkeersgegevens
ontvangen via de Tread app.
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
garmin.com/traffic voor meer informatie over dekkingsgebieden
voor verkeersinformatie.
Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone
Uw toestel kan zonder abonnement verkeersinformatie
ontvangen terwijl deze verbonden is met een smartphone
waarop de Tread app draait.
1
Sluit uw toestel aan op de Tread app (Uw telefoon en
headset koppelen, pagina 14).
2
Selecteer op uw Tread toestel > Verkeersinfo en
controleer of de optie Verkeersinfo is ingeschakeld.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu > Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
Locaties zoeken en opslaan
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Zoeken helpt u uw bestemming te vinden door
18 Locaties zoeken en opslaan
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Selecteer in het hoofdmenu Zoeken
Als u snel alle locaties op uw toestel wilt doorzoeken,
selecteert u Zoeken (Een locatie zoeken met behulp van
de zoekbalk, pagina 19).
Als u een adres wilt zoeken, selecteert u Adres.
Als u op categorie vooraf geïnstalleerde nuttige punten wilt
zoeken of doorbladeren, selecteert u Categorieën (Een
locatie zoeken op categorie, pagina 19).
Als u in de buurt van een andere stad of een ander gebied
wilt zoeken, selecteert u naast het huidige zoekgebied (Het
zoekgebied wijzigen, pagina 20).
Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven en bewerken,
selecteert u Opgeslagen (Locaties opslaan, pagina 22).
Als u de locaties wilt bekijken die u onlangs hebt
geselecteerd in de zoekresultaten, selecteert u Recent
(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 21).
Als u naar camperterreinen en campings wilt zoeken,
selecteert u Ultimate Public Campgrounds (Ultimate
Campgrounds nuttige punten vinden, pagina 21).
Als u Tripadvisor
®
nuttige punten en reviews wilt zoeken en
doorbladeren, selecteert u Tripadvisor (Tripadvisor nuttige
punten vinden, pagina 21).
Als u nuttige HISTORY
®
punten, foto's en informatie wilt
zoeken en doorbladeren, selecteert u HISTORY® (HISTORY
nuttige punten vinden, pagina 21).
Als u nationale parken wilt zoeken en parkkaarten wilt
verkennen, selecteert u Nationale parken (Nationale parken
zoeken, pagina 21).
Als u naar specifieke geografische coördinaten wilt
navigeren, selecteert u Coördinaten (Een locatie zoeken
met behulp van coördinaten, pagina 20).
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer Zoeken.
2
Selecteer Zoeken in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Zoeken.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle
gebieden of voor alle productmodellen.
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Zoeken > Zoeken.
2
Voer de naam van de locatie in en selecteer .
3
Selecteer de locatie en vervolgens .
4
Selecteer Ontdek deze plaats en selecteer een categorie
zoals restaurants, autoverhuur of terminals om plaatsen
binnen de locatie te bekijken.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Uw Garmin Explore nuttige punten
weergeven
1
Selecteer Explore in het hoofdmenu.
2
Selecteer een gegevenstype.
3
Selecteer een item om de details weer te geven.
Garmin Explore accountgegevens synchroniseren
Voordat u accountgegevens kunt synchroniseren, moet u
verbinding maken met de Tread app en Garmin Explore
inschakelen.
U kunt gegevens, zoals tracks, synchroniseren met uw Garmin
Explore account. Dit kan handig zijn om uw gegevens
beschikbaar te houden op al uw compatibele toestellen. Het
toestel zorgt ervoor dat gegevens regelmatig automatisch met
uw account worden gesynchroniseerd. U kunt de gegevens ook
op ieder gewenst moment handmatig synchroniseren.
1
Selecteer Explore in het hoofdmenu.
2
Selecteer > Synchr. Explore geg..
Locatiezoekresultaten
Standaard worden de locatiezoekresultaten weergegeven in de
vorm van een lijst, met bovenaan de dichtstbijzijnde locatie. U
kunt omlaag bladeren om meer resultaten weer te geven.
Locaties zoeken en opslaan 19
Selecteer een locatie om het optiemenu weer te geven.
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de
geselecteerde locatie weer te geven.
Selecteer deze optie om parkeerterreinen in de buurt van de
locatie te zoeken.
Selecteer deze optie om alternatieve routes naar de locaties
weer te geven.
Selecteer deze optie om naar de locatie te navigeren met
Garmin Adventurous Routing.
Ga!
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten op de kaart weer te
geven.
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart
U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven
op de kaart in plaats van in een lijst.
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie. De
dichtstbijzijnde locatie wordt weergegeven in het midden van de
kaart en basisinformatie over de geselecteerde locatie onderaan
de kaart.
Sleep de kaart om meer zoekresultaten weer te geven.
Meer zoekresultaten. Selecteer deze optie om een andere
locatie weer te geven.
Overzicht geselecteerde locatie. Selecteer deze optie om
gedetailleerde informatie over de geselecteerde locatie weer te
geven.
Ga!
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten in een lijst weer te
geven.
Het zoekgebied wijzigen
Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U
kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt
van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u
rijdt.
1
Selecteer Zoeken.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van
uw huidige locatie
1
Selecteer Zoeken > Parkeerplaatsen.
2
Selecteer een parkeerplaats.
3
Selecteer Ga!.
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van
een opgegeven locatie
1
Selecteer Zoeken.
2
Zoek naar een locatie.
3
Selecteer een locatie in de zoekresultaten voor locaties.
4
Selecteer .
Een lijst met parkeerterreinen in de buurt van de
geselecteerde locatie wordt weergegeven.
5
Selecteer een parkeerplaats.
6
Selecteer Ga!.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Zoeken.
2
Selecteer indien nodig om naar een andere stad of ander
gebied te zoeken.
3
Selecteer Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Zoeken > Kruispunten.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren.
1
Selecteer Zoeken > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart.
Tankstations en brandstofprijzen zoeken
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Tread
app wordt uitgevoerd (Uw telefoon en headset koppelen,
pagina 14).
U kunt tankstations in de buurt zoeken en de brandstofprijzen
vergelijken.
1
Selecteer > Brandstofprijzen.
2
Selecteer zo nodig > Brandstoftype, selecteer een
brandstoftype en daarna Sla op.
3
Selecteer een tankstation.
20 Locaties zoeken en opslaan
HISTORY nuttige punten vinden
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op alle
productmodellen of voor alle kaartregio's.
Uw toestel bevat HISTORY nuttige punten waarmee u meer
informatie kunt krijgen over historisch belangrijke locaties en
attracties, zoals historische gebouwen, monumenten, musea en
opmerkelijke locaties van historische gebeurtenissen.
1
Selecteer Zoeken > HISTORY®.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer om een foto en een korte samenvatting van de
geschiedenis van de locatie weer te geven.
Nationale parken zoeken
Toestelmodellen die kaarten voor Noord-Amerika of de
Verenigde Staten omvatten, omvatten ook gedetailleerde
informatie over nationale parken in de Verenigde Staten. U kunt
naar een nationaal park of naar een locatie binnen een nationaal
park navigeren.
1
Selecteer Zoeken > Nationale parken.
Er wordt een lijst van nationale parken weergegeven, met het
dichtstbijzijnde park bovenaan.
2
Selecteer Zoeken en begin de naam van het park te typen
om de resultaten te verfijnen (optioneel).
3
Selecteer een nationaal park.
Onder de naam van het park verschijnt een lijst met
categorieën voor locaties van voorzieningen in het park.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om naar het park te navigeren.
Als u meer parkinformatie wilt bekijken of de
parkvoorzieningen wilt verkennen, selecteert u .
Om snel een locatie binnen het park te vinden, selecteert
u een categorie in de lijst onder de naam van het park en
selecteert u een locatie.
Ultimate Campgrounds nuttige punten
vinden
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Uw toestel bevat nuttige punten van Ultimate Campgrounds,
waarmee u openbare campings in de buurt van uw locatie kunt
vinden.
1
Selecteer Zoeken > Ultimate Public Campgrounds.
2
Selecteer indien nodig Filters zoeken, selecteer een of
meerdere zoekfilters en selecteer Zoeken.
3
Selecteer een locatie.
iOverlander
nuttige punten vinden
LET OP
U bent er verantwoordelijk voor dat u alle toepasselijke
regelgevingen met betrekking tot campings en nuttige punten
begrijpt en hieraan voldoet.
Uw toestel bevat iOverlander nuttige punten, waarmee u nuttige
punten kunt vinden voor lange reizen, zoals campings,
reparatieservices en hotels.
1
Selecteer Zoeken > iOverlander.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een locatie.
Nuttige punten voor sportvoertuigen zoeken
Uw toestel bevat nuttige punten voor sportvoertuigen, waarmee
u nuttige punten kunt vinden voor sportvoertuigen, zoals
autodealers en winkels.
1
Selecteer Zoeken > Motorsportlocaties.
2
Selecteer een locatie.
Tripadvisor
Uw toestel bevat Tripadvisor nuttige punten en beoordelingen.
Tripadvisor beoordelingen worden automatisch weergegeven in
de lijst met zoekresultaten voor de betreffende nuttige punten. U
kunt ook nabijgelegen Tripadvisor nuttige punten zoeken en de
resultaten sorteren op afstand of populariteit.
Tripadvisor nuttige punten vinden
1
Selecteer Zoeken > Tripadvisor.
2
Selecteer een categorie.
Een lijst met nabijgelegen Tripadvisor nuttige punten in deze
categorie wordt weergegeven.
3
Selecteer Sorteer resultaten om de zoekresultaten te
sorteren op afstand of populariteit (optioneel).
Recent gevonden locaties bekijken
Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het
toestel opgeslagen.
Selecteer Zoeken > Recent.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Zoeken > Recent > > Wis > Ja.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of Hulp
onderweg.
OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle
gebieden beschikbaar.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!.
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Locaties zoeken en opslaan 21
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Zoeken > Snelkoppeling maken.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Zoeken > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer OK.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
pagina 19).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer > Sla op.
4
Voer een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Zoeken > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Wijzig.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Kaartsymbool om het symbool te wijzigen
waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt
gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Zoeken > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig > Categorieën.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Zoeken > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Verwijder.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
VOORZICHTIG
Waarschuwingen voor de bestuurder en aangegeven
snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen
tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven
snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer.
Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of
waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan
geldende verkeersregels en verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen
bevorderen, ook als u in een bekende omgeving fietst. Het
toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij
elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal of
bericht voor elk type waarschuwing in- of uitschakelen. Niet alle
waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school
of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende
maximumsnelheid weer.
Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer
voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt
aanpassen.
Snelheidswaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal
en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een
rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de
weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats
weer.
Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand
tot een bocht in de weg weer.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge
snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze
functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen.
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of
uitschakelen
U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk
uitschakelen. Visuele waarschuwingen worden ook
weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld.
1
Selecteer > Hulp bestuurder > Meldingen voor de
berijder.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of
consequenties van het gebruik van, een database met eigen
nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is
beschikbaar in sommige gebieden voor sommige
22 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder
productmodellen. Het toestel waarschuwt u als u een
gerapporteerde flits- of roodlichtcamera nadert.
In sommige gebieden kan uw toestel flitser- en
roodlichtcameragegevens ontvangen wanneer het is
verbonden met een smartphone waarop de Tread app wordt
uitgevoerd.
U kunt de Garmin Express
software (garmin.com/express)
gebruiken om de op uw toestel opgeslagen cameradatabase
bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest
recente cameragegevens te ontvangen.
Brandstofverbruik
U kunt instellen dat uw toestel het brandstofverbruik inschat en
u een waarschuwing geeft wanneer u de limiet van het
geschatte brandstofbereik nadert. U ontvangt dan suggesties
voor tankstations in de buurt op basis van het geschatte
brandstofbereik. Als brandstofverbruik is ingeschakeld, geeft
de huidige brandstofstatus weer.
Wit: Brandstofverbruik is uitgeschakeld of het toestel is niet
aangesloten op de houder.
Groen: Het geschatte brandstofbereik ligt boven het
waarschuwingsniveau van de brandstoftank.
Geel: Het geschatte brandstofbereik ligt onder het
waarschuwingsniveau van de brandstoftank.
Rood: De geschatte resterende afstand op de tank is 0.
Brandstofverbruik inschakelen
Voordat u brandstofverbruik kunt inschakelen, moet het toestel
zich in een ATV, auto's naast elkaar, sneeuwscooter of
motorfietsmodus bevinden en in de motorfietshouder zijn
geplaatst.
Als u brandstofverbruik inschakelt, wordt er een brandstofmeter
weergegeven op de reiscomputer (De pagina met reisinformatie
weergeven, pagina 9).
1
Vul de brandstoftank.
2
Selecteer > Brandstofinstellingen > Brandstofverbruik.
3
Selecteer Afstand per tank.
4
Voer de afstand in die het voertuig kan afleggen op één
brandstoftank en selecteer OK.
Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen
U kunt het toestel zodanig instellen dat u wordt gewaarschuwd
als het brandstofpeil in de tank laag is.
OPMERKING: Het toestel moet zijn aangesloten op de houder
om dergelijke waarschuwingen te kunnen geven.
1
Brandstofverbruik inschakelen (Brandstofverbruik
inschakelen, pagina 23).
2
Selecteer Waars. rest. brandstof.
3
Voer een afstand in en selecteer OK.
Als u alleen nog voldoende brandstof over hebt om de
ingevoerde afstand af te leggen, wordt er een waarschuwing
voor een laag brandstofpeil op de kaartpagina weergegeven.
De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen
Wanneer u uw brandstoftank opnieuw vult, moet u de afstand
voor de brandstoftank opnieuw instellen op uw toestel om
nauwkeuriger bij te houden hoeveel brandstof u nog hebt.
Selecteer > Brandstofinstellingen > Herstel
brandstoftank.
Meldingen over wetgeving omtrent helmen
weergeven
Wanneer u een motorvoertuigprofiel gebruikt, kunnen meldingen
over wetgeving omtrent helmen en oogbescherming op uw
Tread toestel worden weergegeven. Meldingen verschijnen de
eerste keer dat uw toestel verbinding maakt met satellieten en
wanneer uw toestel een locatie nadert met verkeersregels voor
motorfietsen.
LET OP
Garmin raadt fietsers aan om voor de veiligheid altijd een helm
te dragen. Informatie over helmregelgeving dient uitsluitend ter
referentie, kan worden gewijzigd en dient niet te worden
beschouwd als juridisch advies. Informatie over helmregelgeving
is alleen beschikbaar in de V.S. en Canada.
Selecteer de melding om meer informatie weer te geven.
Regelgeving op het gebied van helmen
zoeken
U kunt regelgeving op het gebied van helmen per staat of
provincie zoeken.
1
Selecteer > Gids over helmen.
2
Selecteer een staat of provincie.
Instellingen
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer > Kaartweergave.
Voertuigpictogram: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor
het aangeven van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 9).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Bevestiging Volg. stopplaats overslaan: Hiermee stelt u een
bevestigingsbericht in dat wordt weergegeven als u een
locatie op uw route overslaat.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer > Kaartweergave > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Selecteer > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Herberekening route: Hiermee stelt u de voorkeuren voor
herberekening van de route in wanneer u van een actieve
route weg navigeert.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Instellingen 23
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel
aandacht van de gebruiker vragen.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer > Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Rechte lijn: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS-simulator gebruiken om routes
te plannen vanaf een gesimuleerde locatie.
1
Selecteer > Navigatie > GPS Simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer Stel locatie in.
Bluetooth instellingen
Selecteer > Draadl. netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie
in.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met
draadloze Bluetooth technologie.
WiFi instellingen
Met de instellingen voor draadloos netwerk kunt u WiFi
netwerken beheren.
Selecteer > Draadl. netwerken.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de WiFi radio in.
Opgesl. netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken
bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u WiFi netwerken zoeken
in de omgeving (Verbinding maken met een Wi
Fi netwerk,
pagina 26).
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer > Hulp bestuurder.
Meldingen voor de berijder: Hiermee kunt u waarschuwingen
voor naderende zones of verkeerssituaties in- of uitschakelen
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder,
pagina 22).
Snelheidswaarsch.: Waarschuwt u wanneer u de
maximumsnelheid overschrijdt.
Toon voor gereduceerde snelheid: Waarschuwt u wanneer de
snelheidslimiet afneemt.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of
roodlichtcamera nadert.
Scherminstellingen
Selecteer > Scherm.
Oriëntatie: Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal)
of liggend (horizontaal).
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen
beschikbaar.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in.
Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in.
Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna
het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding
gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Schermafdruk opgeslagen.
Verkeersinstellingen
Selecteer > Verkeersinfo in het hoofdmenu.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto
selecteert u automatisch de beste beschikbare
verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek optimale alternatieve routes kiezen (Files op uw
route vermijden, pagina 17).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing
weergeeft.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu > Eenheden en
tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
De tijd instellen
1
Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd
handmatig in te stellen.
24 Instellingen
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu > Taal en
toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het
toetsenbord in.
Toestel- en privacyinstellingen
Selecteer > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
Regelgeving: Hiermee worden symbolen en informatie over
regelgeving weergegeven.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Softwarelicenties: Geeft informatie over de softwarelicentie
weer.
Rapportage toestelgegevens: Deelt anonieme gegevens om
het toestel te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee wordt op het toestel een record
opgeslagen van de plaatsen waar u naartoe gaat. Zo kunt u
het reislog weergeven, gebruikmaken van de functie
Reisgeschiedenis en myTrends
routesuggesties gebruiken.
Herstel: Hiermee kunt u uw reisgeschiedenis wissen, de
instellingen herstellen of alle gebruikersgegevens wissen.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer .
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Toestelinformatie
Informatie over regelgeving en compliance
op e-labels weergeven
1
Veeg in het instellingenmenu naar de onderkant.
2
Selecteer Toestel > Regelgeving.
Tread Specificaties
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 55°C (van -4° tot
131°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 45 °C (van 32° tot 113
°F)
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
Ingangsspanning (voertuigvoe-
dingskabel, motorfiets of externe
voeding)
Van 12 tot 24 V gelijkstroom
Batterijtype Lithium-ionbatterij
Spanningsbereik van de batterij Van 3,5 V tot 4,1 V
Draadloze frequenties/draadloze
protocollen
2,4 GHz bij 18 dBm maximaal
Specificaties groepsrit
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 45 °C (van 32° tot 113 °F)
Ingangsspanning (voertuigvoe-
dingskabel, motorfiets of
externe voeding)
Van 12 tot 24 V gelijkstroom
Batterijtype Lithium-ionbatterij
Spanningsbereik van de batterij Van 3,5 V tot 4,1 V
Draadloze frequenties
(Verenigde Staten)
Van 151,82 tot 154,6 MHz bij 31,7
dBm
Draadloze frequenties (EMEA) Van 169,4125 tot 169,4625 MHz bij
29,5 dBm
Draadloze frequenties (Nieuw-
Zeeland)
Van 160,175 tot 160,5750 MHz bij 22
dBm
Draadloze frequenties
(Australië)
Van 151,15 tot 152,15 MHz bij 17,3
dBm
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk
langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter
van een andere leverancier.
Onderhoud van het toestel
Garmin Support Center
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Kaart- en software-updates
Voor de beste navigatie-ervaring dient u de kaarten en de
software op uw toestel up-to-date te houden.
Kaartupdates bieden de nieuwste beschikbare wijzigingen aan
wegen en locaties op de kaarten die door uw toestel worden
gebruikt. Door uw kaarten up-to-date te houden, kan uw toestel
onlangs toegevoegde locaties vinden en routes nauwkeuriger
berekenen. Kaartupdates zijn groot en kunnen enkele uren in
beslag nemen.
Software-updates bieden wijzigingen en verbeteringen aan de
functies en bediening van het toestel. Software-updates zijn
klein en nemen slechts enkele minuten in beslag.
U kunt uw toestel op twee manieren bijwerken.
U kunt het toestel verbinden met een WiFi netwerk om direct
op het toestel updates uit te voeren (aanbevolen). Met deze
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
Toestelinformatie 25
optie kunt u uw toestel gemakkelijk bijwerken zonder het op
een computer te hoeven aansluiten.
U kunt het toestel aansluiten op een computer en bijwerken
via de Garmin Express applicatie (garmin.com/express).
Verbinding maken met een WiFi netwerk
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, wordt u gevraagd
om verbinding te maken met een WiFi netwerk en uw toestel te
registreren. U kunt ook verbinding maken met een WiFi netwerk
via het instellingenmenu.
1
Selecteer > Draadl. netwerken.
2
Selecteer indien nodig Wi-Fi om WiFi technologie in te
schakelen.
3
Selecteer Zoek naar netwerken.
Een lijst met WiFi netwerken in de directe omgeving wordt
weergegeven.
4
Selecteer een netwerk.
5
Voer zo nodig het wachtwoord in voor het netwerk en
selecteer OK.
Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk
wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen netwerken. Het
toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk,
als het binnen bereik is.
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk
LET OP
Kaart- en software-updates kunnen grote bestanden zijn die op
het toestel moeten worden gedownload. Gebruikelijke
datalimieten of -kosten van uw internetprovider kunnen van
toepassing zijn. Neem contact op met uw internetprovider voor
meer informatie over datalimieten of -kosten.
U kunt de kaarten en de software bijwerken door uw toestel te
verbinden met een WiFi netwerk met internettoegang. Op die
manier kunt u uw toestel up-to-date houden zonder het op een
computer te hoeven aansluiten.
1
Verbind het toestel met een WiFi netwerk (Verbinding
maken met een Wi
Fi netwerk, pagina 26).
Na verbinding met een WiFi netwerk controleert het toestel
of er updates beschikbaar zijn. Als een update beschikbaar
is, wordt, weergegeven op het pictogram in het
hoofdmenu.
2
Selecteer > Updates.
Het toestel controleert op beschikbare updates. Als een
update beschikbaar is, wordt Update beschikbaar
weergegeven onder Kaart of Software.
3
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, selecteert u
Installeer alles.
Als u alleen kaartupdates wilt installeren, selecteert u
Kaart > Installeer alles.
Als u alleen software-updates wilt installeren, selecteert u
Software > Installeer alles.
4
Lees de licentieovereenkomsten en selecteer Accepteer
alles om de overeenkomsten te accepteren.
OPMERKING: Als u niet akkoord gaat met de
licentievoorwaarden, kunt u Weiger selecteren. Het
updateproces wordt dan gestopt. U kunt pas updates
installeren wanneer u de licentieovereenkomsten hebt
geaccepteerd.
5
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om het toestel aan te
sluiten op een externe voedingsbron en selecteer Ga door
(Het toestel opladen, pagina 25).
Voor de beste resultaten wordt een USB-netadapter met een
uitgangsstroomsterkte van minimaal 1 Ampère aangeraden.
USB-voedingsadapters voor smartphones, tablets of
draagbare mediatoestellen zijn vaak compatibel.
6
Zorg dat het toestel gedurende het updateproces is
aangesloten op een externe voedingsbron en binnen bereik
is van het WiFi netwerk.
TIP: Als een kaartupdate wordt onderbroken of geannuleerd
voordat het proces is voltooid, kunnen er op uw toestel
kaartgegevens ontbreken. Als u kaarten waarvan gegevens
ontbreken wilt herstellen, moet u de kaarten nogmaals bijwerken
via WiFi of Garmin Express.
Productupdates
Installeer Garmin Express (www.garmin.com/express) op uw
computer.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Kaartupdates
Productregistratie
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik de Garmin Express toepassing om de nieuwste kaart-
en software-updates voor uw toestel te downloaden en
installeren.
1
Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is
geïnstalleerd, ga dan naar garmin.com/express en volg de
instructies op het scherm om deze te installeren.
2
Open de Garmin Express toepassing.
3
Sluit uw toestel met een mini-USB-kabel aan op de
computer.
Het kleine uiteinde van de kabel wordt aangesloten op de
mini-USB-poort op uw Tread toestel en het grote uiteinde
wordt aangesloten op een beschikbare USB-poort op uw
computer.
4
Als uw Tread toestel u vraagt om over te schakelen op
bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
5
Klik in de Garmin Express toepassing op Voeg een toestel
toe.
De Garmin Express toepassing zoekt naar uw toestel en
geeft de toestelnaam en het serienummer weer.
6
Klik op Voeg toestel toe en volg de instructies op het
scherm om uw toestel aan de Garmin Express toepassing
toe te voegen.
Wanneer de installatie is voltooid, geeft de Garmin Express
toepassing de updates weer die voor uw toestel beschikbaar
zijn.
7
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
26 Onderhoud van het toestel
Als u een specifieke update wilt installeren, klikt u op
Bekijk details en klikt u op Installeer naast de update die
u wilt hebben.
De Garmin Express toepassing downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit
proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
OPMERKING: Als een kaartupdate te groot is voor de
interne opslag van het toestel, kan de software u vragen om
een microSD kaart in uw toestel te plaatsen om de
opslagruimte te vergroten (Een geheugenkaart installeren
voor kaarten en gegevens, pagina 30).
8
Volg de instructies op het scherm tijdens het updateproces
om de installatie van updates te voltooien.
Tijdens het updateproces kan de Garmin Express toepassing
u bijvoorbeeld vragen om het toestel los te koppelen en weer
aan te sluiten.
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel via de Garmin Express software
(garmin.com/express).
Het toestel opnieuw opstarten
U kunt het toestel opnieuw opstarten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Het toestel van de steun verwijderen
1
Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
2
Kantel de bovenzijde van het toestel omlaag en til het toestel
uit de steun.
Problemen oplossen
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen, pagina 24).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 24).
Verlaag het volume (Het volume aanpassen, pagina 1).
Schakel de Wi-Fi radio uit als deze niet wordt gebruikt (Wi
Fi
instellingen, pagina 24).
Zet het toestel in de energiezuinige modus als het niet wordt
gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 1).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn
telefoon
Selecteer > Draadl. netwerken.
De optie Bluetooth moet zijn ingeschakeld.
Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Controleer of uw telefoon compatibel is.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
Voer het koppelingsproces nogmaals uit.
Om het koppelingsproces te kunnen herhalen, moet u eerst
de koppeling tussen uw telefoon en uw toestel verbreken
(Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken, pagina 15),
en dan het koppelingsproces uitvoeren (Uw telefoon en
headset koppelen, pagina 14).
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste computers maakt het toestel verbinding via het
Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het
toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op Mac
®
-computers en sommige Windows
®
-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op uw toestel en op een USB-poort
op de computer.
TIP: De USB-kabel moet worden aangesloten op een USB-
poort van uw computer en niet op een USB-hub.
Problemen oplossen 27
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
OPMERKING: Als er diverse netwerkstations zijn aangesloten
op de computer, Windows kunnen er problemen optreden bij het
toewijzen van stationsletters aan uw Garmin stations.
Raadpleeg voor meer informatie over het toewijzen van
stationsletters het Help-bestand voor uw besturingssysteem.
Appendix
Garmin PowerSwitch
WAARSCHUWING
Garmin raadt aan dat een ervaren installateur met kennis van
elektrische systemen het toestel installeert. Het onjuist
aansluiten van stroomkabels kan schade toebrengen aan het
voertuig of de accu, en kan persoonlijk letsel veroorzaken.
U kunt een aangesloten Garmin PowerSwitch toestel gebruiken
om lampen, ventilatoren en meer vanaf uw Tread toestel te
bedienen.
Aandachtspunten bij de montage
Het toestel moet dicht bij de accu worden gemonteerd en
zich binnen het bereik van de meegeleverde voedingskabel
bevinden.
Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het
gewicht van het toestel te dragen.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
Het toestel bevestigen
Voordat u het toestel kunt monteren, moet u een montageplaats
selecteren en de juiste bevestigingsmaterialen voor het
montageoppervlak aanschaffen.
LET OP
Houd rekening met bedrading, meters, airbags, airbag-
afdekkingen, airco en andere onderdelen wanneer u
voorboorgaten boort en de steun in het voertuig bevestigt.
Garmin is niet verantwoordelijk voor eventuele schade en
gevolgen die voortvloeien uit de installatie.
1
Plaats de steun op de geselecteerde locatie.
2
Gebruik de steun als sjabloon en teken de twee plekken voor
de schroeven af .
3
Boor voorboorgaten (optioneel).
Voor sommige bevestigingsplaatsen is het boren van
voorboorgaten noodzakelijk. Boor niet door de steun heen.
4
Bevestig de steun stevig aan het oppervlak met behulp van
de juiste bevestigingsmaterialen voor uw montageoppervlak.
De voorklep openen
U moet de voorklep openen om elektrische aansluitingen tot
stand te kunnen brengen.
1
Til de vergrendeling van de voorklep op en draai deze
linksom.
2
Trek de voorklep van het toestel.
Accessoires aansluiten
LET OP
Gebruik het toestel niet om een lier te bedienen of van stroom te
voorzien. Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit schade
aan uw voertuig of toestel veroorzaken.
Vereisten voor accessoires:
Controleer de stroomsterkte van elk accessoire voordat u het
op het Garmin PowerSwitch toestel aansluit. Het toestel
ondersteunt accessoires tot 30 A voor elk kanaal en
maximaal 100 A voor het gehele systeem.
Gebruik bedrading van 10 AWG (6 mm
2
) voor accessoires
die 20 tot 30 A gebruiken.
Gebruik bedrading van 12 AWG (4 mm
2
) voor accessoires
met een diameter van 10 tot 20 A.
Gebruik bedrading van 14 AWG (2,5 mm
2
) voor accessoires
die minder dan 10 A gebruiken.
Gebruik voor alle accessoireaansluitingen de juiste maat
klemmen.
Klik alle aansluitingen stevig vast.
1
Sluit de pluskabel van het accessoire aan op een van de
accessoireaansluitingen van het Garmin PowerSwitch
toestel.
28 Appendix
2
Sluit de min- of aardingskabel aan op een ongeverfde
aardingspin op het voertuigframe, op een
massaverdeelblok of rechtstreeks op de minpool van de
accu.
LET OP
Sluit de hulpaardingskabel niet aan op de aardingsaansluiting
(GND) op het Garmin PowerSwitch toestel. Het negeren van
deze kennisgeving kan leiden tot persoonlijke of materiële
schade of nadelige gevolgen voor de functionaliteit van het
toestel.
Een besturingsingang aansluiten
U kunt verbinding maken met de besturingsaansluitingen om het
Garmin PowerSwitch toestel in te schakelen om aanpasbare
uitgangen aan te zetten. U kunt bijvoorbeeld de
contactschakelaar van uw voertuig aansluiten op een
contactingang om accessoires automatisch in te schakelen
telkens wanneer u de auto start. De besturingsaansluitingen
detecteren een signaal van 3,3 V tot 18 V. U kunt
uitgangsfuncties configureren met de Garmin PowerSwitch app.
Sluit de besturingskabel van de besturingsbron in uw voertuig
aan op een van de twee besturingsaansluitingen op het
Garmin PowerSwitch toestel.
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
Voordat u het toestel op de voertuigvoeding kunt aansluiten,
moet u het waarschuwingslabel verwijderen van de +12V-
aansluiting op het toestel.
Controleer altijd of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten
en niet losraken tijdens het gebruik van het toestel.
1
Sluit het uiteinde met de grote ring van de meegeleverde
aardingskabel aan op de minpool van de accu.
2
Sluit het uiteinde met de kleine ring van de aardingskabel
aan op de GND-aansluiting op het toestel.
3
Sluit het uiteinde met de kleine ring van de meegeleverde
12V-kabel aan op de +12V-aansluiting op het toestel.
4
Draai de moer van
3
/
8
inch op de +12V-aansluiting vast met
een maximale aanhaalmoment van 4,52 N-m (40 lbf-in.).
Controleer of de moer niet met de hand kan worden
losgedraaid.
LET OP
Draai de +12V-aansluiting niet te strak vast om schade aan
de aansluiting te voorkomen.
5
Sluit het uiteinde met de grote ring van de 12V-kabel aan
op de pluspool van de accu.
Koppelen met een Garmin navigatietoestel
U kunt uw Garmin PowerSwitch toestel koppelen met een
compatibel Garmin navigatietoestel.
1
Zet uw Garmin PowerSwitch toestel aan en plaats uw
compatibele Garmin navigatietoestel binnen 1 m (3,3 ft.) van
het toestel.
2
Open op uw compatibele navigatietoestel de Garmin
PowerSwitch app.
3
Volg de instructies op het scherm om de koppeling en het
installatieproces te voltooien.
Het hoofdscherm van het app dashboard verschijnt. Als de
toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch verbinding met
elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen bereik zijn.
Garmin PowerSwitch specificaties
Afmetingen (D x B x H) 75 x 125 x 32 mm (2,95 x 4,92 x 1,26
in.)
Bedrijfstemperatuurbereik Van -25 tot 85 °C (van -13 tot 185 °F)
Draadloze frequentie 2,4 GHz bij 10 dBm
Ingangsspanning Van 12 tot 16 V met behulp van de
meegeleverde voertuigvoedings-
kabel.
Maximaal uitgangsvermogen
van accessoire
30 A
Maximaal uitgangsvermogen
van systeem
100 A
Appendix 29
Opgenomen stroom met alle
uitgangen uit
3 mA
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Mijn Garmin PowerSwitch blijft niet verbonden
Controleer of het Garmin PowerSwitch toestel op een
voeding is aangesloten.
Controleer of de accu van uw voertuig minstens 12 V
vermogen levert.
Het Garmin PowerSwitch toestel wordt automatisch
uitgeschakeld om de accu van uw voertuig te sparen als
deze minder dan 12 V ontvangt.
Controleer of Bluetooth technologie is ingeschakeld voor uw
gekoppelde navigatietoestel of smartphone.
Plaats het navigatietoestel of de smartphone dichter bij uw
Garmin PowerSwitch toestel.
Draadloze camera's
Uw toestel kan de videofeed van een of meer aangesloten
draadloze camera's weergeven.
De camera met een Garmin navigatietoestel koppelen
U kunt de camera koppelen met een compatibel Garmin
navigatietoestel. Ga voor meer informatie over compatibele
Garmin toestellen naar de productpagina op garmin.com/bc40.
1
Werk uw navigatietoestel bij met de nieuwste softwareversie.
Uw toestel ondersteunt de BC 40 camera mogelijk alleen met
de nieuwste software. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van uw navigatietoestel voor meer informatie over het
bijwerken van de software.
2
Plaats de batterijen in de camera.
De camera schakelt automatisch over op de koppelmodus en
het blauwe lampje gaat knipperen wanneer de camera in de
koppelmodus staat. De camera blijft gedurende twee minuten
in de koppelmodus. Als de koppelmodus is verlopen, kunt u
de batterijen verwijderen en opnieuw plaatsen.
3
Plaats het compatibele Garmin navigatietoestel buiten uw
voertuig, maar binnen 1,5 m (5 ft.) van de camera en schakel
het navigatietoestel in.
Het toestel detecteert uw camera automatisch en vraagt u
om ermee te koppelen.
4
Selecteer Ja.
TIP: Als het navigatietoestel de camera niet automatisch
detecteert, kunt u > Draadloze camera's > Voeg nieuwe
camera toe selecteren om de camera handmatig te koppelen
met het toestel.
Het toestel wordt gekoppeld aan uw camera.
5
Voer een naam in voor de camera (optioneel).
U kunt het beste een beschrijvende naam gebruiken die de
locatie van de camera duidelijk aangeeft.
6
Selecteer OK.
Opnamen van de draadloze camera weergeven
WAARSCHUWING
Dit toestel kan, indien correct gebruikt, helpen het
omgevingsbewustzijn te verbeteren. Als het toestel niet correct
wordt gebruikt, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit kan
leiden tot ongelukken met zwaar letsel of de dood tot gevolg. U
kunt het scherm altijd in één oogopslag zien wanneer het
voertuig in beweging is om te voorkomen dat u afgeleid raakt.
Selecteer in het beginscherm of op de kaart.
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
De begeleidingslijnen uitlijnen
Voor optimale referentie moeten de begeleidingslijnen zijn
uitgelijnd met de buitenste randen van uw voertuig. U dient de
begeleidingslijnen voor elke achteruitrijcamera afzonderlijk uit te
lijnen. Als u de camerahoek wijzigt, dient u meteen de
begeleidingslijnen opnieuw uit te lijnen.
1
Parkeer uw voertuig met de bestuurderszijde parallel aan een
stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak.
TIP: U kunt uw voertuig bijvoorbeeld stoppen in het midden
van een parkeervak en daarna vooruit rijden tot in het
volgende parkeervak. Op die manier kunt u de
parkeervaklijnen achter het voertuig als referentiepunten
gebruiken bij het uitlijnen.
2
Kies > Draadloze camera's op het gekoppelde Garmin
navigatietoestel.
3
Selecteer de naam van de gekoppelde camera en selecteer
Begeleidingslijnen > Pas begeleidingslijnen aan.
4
Gebruik de pijlen in de hoeken van het scherm om de
uiteinden van de witte begeleidingslijn aan de
bestuurderszijde te verplaatsen.
De begeleidingslijn moet zich vlak boven de stoeprand, oprit
of lijn van een parkeervak bevinden.
5
Gebruik de pijlen in het midden van het scherm om de
gekleurde begeleidingslijnen voor de afstand naar boven of
beneden te verplaatsen.
De rode begeleidingslijn moet parallel lopen aan het
achterste gedeelte van uw voertuig. Dit kan de
achterbumper, een trekhaak of een ander object zijn dat
uitsteekt aan de achterkant van het voertuig.
6
Parkeer uw voertuig nu met de bestuurderszijde parallel aan
een stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak en gebruik de
pijlen om de witte begeleidingslijn aan de passagierszijde uit
te lijnen.
De begeleidingslijnen moeten symmetrisch zijn.
Een geheugenkaart installeren voor kaarten
en gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel
ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 256 GB.
1
Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel
(Overzicht van het toestel, pagina 1).
2
Verwijder de beschermkap van de microSD kaartsleuf.
3
Schuif de microSD kaartsleufafdekking naar de rand van het
toestel.
30 Appendix
4
Verwijder de microSD kaartsleufafdekking.
5
Plaats een microSD kaart in de sleuf.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de microSD kaart goed tegen
de kaartsleufcontactpunten aan zit.
6
Sluit de SD kaartafdekking.
7
Schuif de SD kaartafdekking naar het midden van het toestel.
Gegevensbeheer
In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is compatibel met Windows 7 of
hoger en Mac OS 10.7 of hoger.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). Geheugenkaarten kunnen
worden gebruikt om bestanden zoals kaarten en eigen nuttige
punten op te slaan.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
3
Als uw Tread toestel u vraagt om over te schakelen op
bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
Daarop verschijnt er een afbeelding van een toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar
toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is
afhankelijk van het besturingssysteem.
GPX-bestanden vanaf uw computer overbrengen
Apple computers vereisen mogelijk extra software van derden,
zoals Android File Transfer, om bestanden te lezen en schrijven
op dit toestel.
Als u al routes hebt gemaakt die u op uw toestel wilt gebruiken,
kunt u GPX-bestanden rechtstreeks vanaf uw computer
overbrengen.
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 31).
Het toestel wordt weergegeven als een draagbaar toestel.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een GPX-bestand.
4
Selecteer Edit > Copy.
5
Blader naar de GPX-map op het toestel.
6
Selecteer Edit > Paste.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 31).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
BaseCamp
gegevens toevoegen aan Garmin Explore
U kunt uw BaseCamp gegevensbestanden exporteren en
importeren naar Garmin Explore voor gebruik met uw Tread
toestel.
1
Uw gegevens exporteren uit BaseCamp:
Zie Gegevens exporteren van BaseCamp met een Apple
computer, pagina 31 als u een Apple computer gebruikt.
Zie Gegevens exporteren van BaseCamp met een pc,
pagina 31 als u een pc gebruikt.
2
Importeer uw BaseCamp gegevens naar de Garmin Explore
website (Gegevens importeren naar Garmin Explore,
pagina 32).
3
Synchroniseer uw Garmin Explore gegevens met uw Tread
toestel (Garmin Explore accountgegevens synchroniseren,
pagina 19).
Gegevens exporteren van BaseCamp met een pc
1
Selecteer een optie:
Als u alle op uw computer opgeslagen BaseCamp
gegevens wilt exporteren, selecteert u Mijn verzameling
en vervolgens Bestand > Exporteren > Exporteer 'Mijn
verzameling'.
Als u een of meer items of een lijst wilt exporteren,
selecteert u een of meer items of een lijst en vervolgens
Bestand > Exporteren > Exporteer selectie.
2
Voer een naam in, selecteer een locatie voor het
geëxporteerde bestand, selecteer de bestandsindeling en
selecteer vervolgens Sla op.
Gegevens exporteren van BaseCamp met een Apple
computer
1
Selecteer een optie:
Als u alle op uw computer opgeslagen BaseCamp
gegevens wilt exporteren, selecteert u Mijn verzameling
en vervolgens Bestand > Exporteer 'Mijn verzameling'.
Als u een of meer items of een lijst wilt exporteren,
selecteert u een of meer items of een lijst en selecteert u
Appendix 31
Bestand > Geselecteerde gebruikersgegevens
exporteren.
2
Voer een naam in.
3
Selecteer een locatie voor het geëxporteerde bestand.
4
Selecteer de gewenste bestandsindeling.
5
Selecteer Exporteren.
Gegevens importeren naar Garmin Explore
1
Ga naar explore.garmin.com en meld u aan bij uw account.
2
Selecteer het tabblad Kaart.
3
Selecteer .
4
Volg de instructies op het scherm.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com.
2
Klik op het tabblad Kaart.
3
Volg de instructies op het scherm.
32 Appendix
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 9
3D-kaartweergave 9
A
aan-uitknop 1
aan-uitschakelaar 12
aanpassen 12, 13
aanpassen 4
aanraakscherm schoonmaken 27
aanwijzingen 16
accessoires 28
achteruitrijcamera. Zie camera's
adressen, zoeken 20
Afrit met diensten 8
app-overzicht 12
audio, gevarenzones 24
B
barometer 5
batterij
maximaliseren 27
opladen 25
problemen 27
begeleidingslijnen, uitlijnen 30
bericht 7
bestanden
exporteren 31, 32
overbrengen 31
bestemmingen 12. Zie locaties
aankomst 18
besturingsingang 12
bewerken, opgeslagen reizen 10
bijwerken
kaarten 25, 26
software 25, 26
Bluetooth 24
Bluetooth technologie 13–15, 27
een headset koppelen 14
koppelen met telefoon 14
oproepen uitschakelen 15
telefoons beheren 15
verbinding met toestel verbreken 15
brandstof
prijzen 20
stations 21
tracking 23
volgen 23
breedtegraad en lengtegraad 20
C
camera
koppelen 30
weergeven 30
camera's 30
begeleidingslijnen 30
rood licht 22
snelheid 22
computer
aansluiten 27
verbinden 27, 31
coördinaten 20
D
delen 11
diefstal, vermijden 27
draadloze toestellen 7
E
een route aanpassen 17
EULA's 25
extra, kaarten 8
F
flitsers 22
G
Garmin Connect 13
Garmin Explore 19
Garmin Express, software bijwerken 26
geavanceerde rijbaanassistentie 16
gebruikershandleiding 9
gegevens 31
geheugenkaart 1, 31
installeren 30
gereedschap, kaarten 8
gesimuleerde locaties 24
GPS 1, 32
groepsrit 5, 6
H
handsfree bellen 14, 15
headset, koppelen 14
helderheid 2
herstellen
reisgegevens 9
toestel 27
het toestel schoonmaken 27
het zoekgebied wijzigen 20
Hoofdtelefoon 15
hoogtemeter 5
hoogteprofiel 9
huidige locatie 21
I
Id-nummer 25
inReach 7
inReach afstandsbediening 7
instellen 2
instellingen 23–25
instellingen herstellen 25
K
kaarten 7–10, 16, 23
bijwerken 25, 26
BirdsEye-afbeeldingen 10
detailniveau 23
extra 8
gegevensveld 4, 8, 9, 16
gereedschap 8
kopen 32
lagen 9
routes weergeven 4, 16
symbolen 4, 16
thema 23
kaartlagen 5
aanpassen 9
kaartweergave
2D 9
3D 9
kalibreren, kompas 5
kompas 5
koppelen 29
headset 14
telefoon 14, 27
verbinding verbreken 15
kruispunten, zoeken 20
L
lijst met afslagen 16
locatie 20
locaties 12, 20
gesimuleerd 24
huidige 21, 22
opslaan 22
recent 21
zoeken naar 18, 20
locaties zoeken. 18–21 Zie ook locaties
adressen 20
categorieën 19
coördinaten 20
kruispunten 20
steden 8
M
mediaspeler 10
meldingen 14, 23
microSD kaart 1, 30
muziek 10
N
naar huis 18
nationale parken 21
navigatie 4, 16, 18, 19
instellingen 23
nooddiensten 21
nuttige punten 19, 21, 31
HISTORY 21
O
omwegen 18
onderhoud van uw toestel 27
opgeslagen locaties 11
bewerken 22
categorieën 22
verwijderen 22
oproepen 15
plaatsen 15
thuis 15
opslaan, huidige locatie 22
P
parkeren 18–20
pictogrammen, statusbalk 1
pitch & roll 5
kalibreren 5
problemen oplossen 27, 30
productondersteuning 9
profielen 2
R
radiocommunicatie 6, 7
recent gevonden locaties 21
regelgeving op het gebied van helmen 23
reisgeschiedenis 25
reisinformatie 8
herstellen 9
weergeven 9
reisplanner 10
een reis bewerken 10
routepunten 10
roodlichtcamera's 22
routebeschrijvingen 16
routes 4, 11, 19
aanpassen 17
avontuurlijke route 9, 18
berekening 18
berekenmodus 10, 18, 24
punt toevoegen 16
starten 16, 19, 20
stoppen 4
weergeven op de kaart 4, 16
S
satellietsignalen
ontvangen 1
weergeven 32
scherm, helderheid 2
schermafbeeldingen 24
scherminstellingen 24
schermknoppen 1
sierring 4
slaapmodus 1
smartphone functies 14
oproepen uitschakelen 15
snelkoppelingen
toevoegen 21
verwijderen 22
software
bijwerken 25, 26
versie 25, 27
SOS 7
annuleren 7
verzenden 7
specificaties 25, 29
sporen 4
spraakgestuurd kiezen 15
T
taal
spraak 25
Index 33
toetsenbord 25
te vermijden
gebied 17
tolgebieden 17
verwijderen 17
weg 17
wegkenmerken 17
te vermijden punt, uitschakelen 17
telefoon
koppelen 14, 27
verbinding verbreken 15
telefoongesprekken 15
beantwoorden 15
bellen 15
dempen 15
spraakgestuurd kiezen 15
thuis
bellen 15
locatie bewerken 18
naar huis gaan 18
tijdinstellingen 24
toestel bevestigen 2, 3, 28, 29
dashboard 3
van steun verwijderen 4, 27
toestel opladen 25
toestel schoonmaken 27
toestel-id 25
toetsenbord
indeling 25
taal 25
tolgebieden, vermijden 17
TracBack 11
transportmodi 2
wijzigen 11
Tread, verbinden 14
Tripadvisor 21
U
USB, loskoppelen 31
uw huidige locatie 21
V
verbinden 26
verbinding verbreken, Bluetooth toestel 15
verderop 8
aanpassen 8
verkeer 9, 18, 24
alternatieve route 17
kaart 9, 18
problemen 9, 18
zoeken naar vertragingen 9, 18
verwijderen
gekoppeld Bluetooth toestel 15
reizen 10
voedingskabels 2, 25
voertuig 28, 29
voertuigprofiel 2
voertuigvoedingskabel 29
volgende afslag 16
volume, aanpassen 1
VOX 7
W
Waar ben ik? 21, 22
waarschuwing voor laag brandstofpeil 23
waarschuwingen 5
audio 24
gevarenzones 24
waarschuwingen voor de bestuurder 22
waarschuwingshoek 5
waypoints 19
weer 11
radar 11
wegomstandigheden 11
wegomstandigheden, weer 11
WiFi 24, 26
Z
zoekbalk 19
34 Index
support.garmin.com
GUID-16B1D74D-857B-4FFB-8DE2-A0960FE0D090 v2Maart 2021
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42

Garmin Tread™ de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor