NI-10
1. Kooktijden
De in het kookboek vermelde kooktijden
zijn bij benadering gegeven. Factoren, die
invloed hebben op de kookduur, zijn: de
begintemperatuur, de hoeveelheid voedsel
en de materialen die voor het koken worden
gebruikt.
Begin met de minimale kooktijd om te voor-
komen dat het voedsel te gaar wordt. Als
het voedsel niet gaar genoeg geworden is,
kunt u het altijd nog wat langer bereiden.
OPMERKING: Als u het voedsel langer
kookt dan de aanbevolen kooktijden,
kan het bederven, en in extreme
gevallen zelfs vlam vatten en de
magnetronoven beschadigen.
2.
Kleine hoeveelheden voedsel
Kleine hoeveelheden voedsel met een
gering vochtgehalte kunnen uitdrogen,
aanbranden of zelfs verbranden als ze te
lang doorkoken. Indien het voedsel in de
oven vlam vat, moet de ovendeur gesloten
blijven, de magnetronoven uit gezet worden
en moet de stekker uit het stopcontact wor-
den genomen.
3.
Eieren
Kook met de magnetron geen ongepelde
eieren en verwarm geen hardgekookte
eieren. Eieren kunnen omwille van de druk
ontploffen, zelfs na hun opwarming in de
magnetron.
4.
Niet-poreuze schil
Voedsel zonder poreuze schil, zoals
aardappelen, eierdooiers en worstjes,
moeten doorprikt worden alvorens ze met
de magnetronoven te bereiden. Zo
voorkomt u dat ze exploderen.
5.
Vleesthermometer
Indien u gebruik maakt van een vleesther-
mometer voor vlees en gevogelte, gebruik
deze dan alleen wanneer het voedsel
buiten de magnetronoven is. Gebruik geen
conventionele vleesthermometer binnen de
magnetronoven, omdat vonken kunnen
optreden.
6.
Vloeistoffen
Indien vloeistoffen, zoals soep, sauzen en
dranken opgewarmd worden in uw magne-
tronoven, kunnen deze zonder te gaan borre-
len heter worden dan het kookpunt.
Hierdoor kan de hete vloeistof plotseling gaan
overkoken. Om dit te voorkomen, kunnen de
volgende stappen ondernomen worden:
a. Gebruik geen rechte glazen of bekers met
smalle of toelopende bovenkant.
b. Niet te lang verwarmen.
c. Roer de vloeistof om alvorens deze in de
oven te plaatsen en roer halverwege de
opwarmtijd nogmaals om.
d. Laat de vloeistof na het verwarmen nog even
in de oven staan en roer goed om voordat u
de vloeistof uit de oven haalt.
7.
Papier/kunststof
Als u voedsel gaat verwarmen in kunststof
of papieren bakjes, dient u de oven regel-
matig te controleren omdat deze bakjes bij
oververhitting vlam kunnen vatten.
Gebruik geen gerecycled papier (b.v. keuken-
rol), tenzij het papierproduct gekenmerkt is
als zijnde veilig voor gebruik in een
magnetronoven.
Onzuiverheden in recycled papier kunnen in
de magnetron vonken en/of brand
veroorzaken.
Verwijder metalen sluitingen van braadzakken
voordat u deze in de oven plaatst.
8.
Keukengerei/folie
Verwarm nooit gesloten potjes of flessen
omdat deze kunnen exploderen.
Gebruik geen metalen bakjes of schotels
met metalen randen tijdens de mag-
netron-functie. Hierdoor kunnen er
vonken ontstaan
Bij gebruik van aluminiumfolie,
vleesspiesen of andere metalen
voorwerpen, moet de afstand tot de
ovenwanden minimaal 2 cm
bedragen om vonkoverslag te
voorkomen.
9.
Zuigflessen/potjes babyvoeding
De speen of deksel moeten verwijderd
worden van zuigflessen of potjes
babyvoedsel alvorens ze in de mag
netronoven te plaatsen.
Schud zuigflessen goed en roer de
inhoud van de potjes met babyvoeding
een paar maal om.
Controleer de temperatuur van het te nuttigen
voed sel voor het nuttigen zorgvuldig om een
mogelijke verbranding te voorkomen.