HOTPOINT/ARISTON ARMXXL 125 (EU)/HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
13
NL
Nederlands
Inhoud
Installatie, 14-15
Uitpakken en waterpas zetten
Hydraulische en elektrische aansluitingen
Eerste wascyclus
Technische gegevens
Onderhoud en verzorging, 16
Afsluiten van water en stroom
Reinigen van de wasdroogmachine
Reinigen van het wasmiddelbakje
Onderhoud van deur en trommel
Reinigen van de pomp
Controleren van de buis van de watertoevoer
Voorzorgsmaatregelen en advies, 17
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Beschrijving van de wasdroogmachine en
starten van een programma, 18-19
Bedieningspaneel
Controlelampjes
Een programma starten
Programma’s, 20
Programmatabel
Persoonlijke instellingen, 21
Instellen van de temperatuur
Instellen van het drogen
Functies
Wasmiddelen en wasgoed, 22
Wasmiddelbakje
Bleekcyclus
Voorbereiden van het wasgoed
Bijzondere kledingstukken
Balanceersysteem van de lading
Storingen en oplossingen, 23
Service, 24
NL
ARMXXL 125
Gebruiksaanwijzing
WASDROOGMACHINE
! Dit symbool herinnert u eraan om deze
gebruikshandleiding te lezen.
14
NL
Installatie
! Het is belangrijk deze handleiding te bewa-
ren voor latere raadpleging. In het geval u het
apparaat verkoopt, of u verhuist, moet het
boekje bij de wasautomaat blijven zodat de
nieuwe gebruiker de functies en betreffende
raadgevingen kan doornemen.
! Lees de instructies aandachtig door: u vindt
er belangrijke informatie betreffende installatie,
gebruik en veiligheid.
Uitpakken en waterpas zetten
Uitpakken
1. De wasautomaat uitpakken.
2. Controleer of de wasautomaat geen schade
heeft geleden gedurende het vervoer. Indien
dit wel het geval is moet hij niet worden aan-
gesloten en moet u contact opnemen met de
handelaar.
3. Verwijder de 4
schroeven die het
apparaat beschermen
tijdens het vervoer en
de rubberen ring met
bijbehorende afstan-
dsleider die zich aan
de achterkant bevin-
den (zie afbeelding).
4. Sluit de openingen af met de bijgeleverde
plastic doppen.
5. Bewaar alle onderdelen: mocht de wasau-
tomaat ooit worden vervoerd, dan moeten
deze weer worden aangebracht.
! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed
voor kinderen.
Waterpas zetten
1. Installeer de wasautomaat op een rechte en
stevige vloer en laat hem niet steunen tegen
een muur, meubel of dergelijke.
2. Als de vloer niet
volledig horizontaal is
kunt u de onregelma-
tigheid opheffen door
de stelvoetjes aan
de voorkant losser of
vaster te schroeven
(zie afbeelding); de
inclinatiehoek, gemeten ten opzichte van het
werkvlak, mag de 2° niet overschrijden.
Een correcte nivellering geeft de machine
stabiliteit en voorkomt trillingen, lawaai en het
zich verplaatsen van de automaat tijdens de
werking. In het geval van vloerbedekking of
een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat
onder de wasmachine genoeg plaats is voor
ventilatie.
Hydraulische en elektrische aan-
sluitingen
Aansluiting van de watertoevoerbuis
1. Sluit de toevoerbuis
aan op de koudwater-
kraan met een mon-
dstuk met schroefdraad
van 3/4 gas (zie afbeel-
ding).
Voordat u de wasau-
tomaat aansluit moet
u het water laten lopen
totdat het helder is.
2. Verbind de water-
toevoerbuis aan de
wasautomaat door
hem op de betreffen-
de watertoevoer te
schroeven, rechtsbo-
ven aan de achter-
kant (zie afbeelding).
3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in
de buis zijn.
! De waterdruk van de kraan moet zich binnen
de waarden van de tabel Technische Gege-
vens bevinden (zie bladzijde hiernaast).
! Als de toevoerbuis niet lang genoeg is moet
u zich wenden tot een gespecialiseerde winkel
of een bevoegde installateur.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
! Gebruik de buizen die bij het apparaat wor-
den geleverd.
15
NL
Technische gegevens
Model
ARMXXL 125
Afmetingen
breedte cm 59,5
hoogte cm 85
diepte cm 53,5
Vermogen
van 1 tot 7 kg voor het wassen
van 1 tot 5 kg voor het drogen
Elektrische
aansluitin-
gen
zie het typeplaatje met de
technische eigenschap-
pen dat op het apparaat is
bevestigd
Aansluiting
waterleiding
max. druk 1 MPa (10 bar)
min. druk 0,05 MPa (0,5 bar)
Inhoud trommel 52 liters
Snelheid
centrifuge
tot 1200 toeren per minuut
Controle-
program-
ma’s vol-
gens de
norm EN
50229
drogen: programma 6;
temperatuur 60°C; uitgevo-
erd met 7 kg lading.
drogen: eerste droging uit-
gevoerd met 2 kg lading en
de DROOG-knop op
;
tweede droging uitgevo-
erd met 5 kg lading en de
DROOG-knop op .
Deze apparatuur voldoet
aan de volgende EEC voor-
schriften:
- 2004/108/CE (Elektroma-
gnetische compatiabiliteit) en
successievelijke modificaties
- 2012/19/EU
- 2006/95/CE (Laagspanning
Aansluiting van de afvoerbuis
Verbind de buis, zon-
der hem te buigen,
aan een afvoerleiding
of aan een afvoer in de
muur tussen de 65 en
100 cm van de grond
af of hang hem aan de
rand van een wasbak
of badkuip, en bind
de bijgeleverde steun
aan de kraan (zie af-
beelding). Het uiteinde
van de afvoerslang
mag niet onder water
hangen.
! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; in-
dien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk
dezelfde doorsnede hebben als de oorspronke-
lijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm.
Elektrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt
moet u zich ervan verzekeren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
het stopcontact het maximum vermogen van
de wasau -tomaat kan dragen, zoals aan-
gegeven in de tabel Technische Gegevens (zie
hiernaast);
de spanning zich bevindt tussen de waarden
die zijn aangegeven in de tabel Technische Ge-
gevens (zie hiernaast);
de contactdoos geschikt is voor de stekker van
de wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de stek-
ker of het stopcontact vervangen worden.
! De wasautomaat mag niet buitenshuis worden
geïnstalleerd, ook niet op een beschutte plaats,
aangezien het gevaarlijk is hem aan regen en
onweer bloot te stellen.
! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het
stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt
worden.
65 - 100 cm
! De voedingskabel mag alleen door een bevo-
egde installateur worden vervangen.
Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld wanneer deze normen niet
worden nageleefd.
Eerste wascyclus
Na de installatie en voor u de wasautomaat in
gebruik neemt, dient u een wascyclus uit te
voeren met wasmiddel maar zonder wasgoed,
op het programma 1.
16
NL
Onderhoud en verzorging
Afsluiten van water en stroom
Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hier-
mee beperkt u slijtage van de waterinstallatie
van de wasmachine en voorkomt u lekkage.
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de
wasdroogmachine gaat schoonmaken en
gedurende onderhoudswerkzaamheden.
Reinigen van de wasdroogmachine
De buitenkant en de rubberen onderdelen
kunnen met een spons en een lauw sopje
worden schoongemaakt. Gebruik nooit schu-
urmiddelen of oplosmiddelen.
Reinigen van het wasmiddelbakje
Verwijder het bakje
door het op te lichten
en naar voren te trek-
ken (zie afbeelding).
Was het onder stro-
mend water. Dit moet
u regelmatig doen.
Onderhoud van deur en trommel
Laat de deur altijd op een kier staan om nare
luchtjes te vermijden.
1
2
Reinigen van de pomp
De wasautomaat is voorzien van een zelfrei-
nigende pomp en hoeft dus niet te worden
onderhouden. Het kan echter gebeuren dat
kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het
voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan
de onderkant ervan bevindt, terechtkomen.
! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en
haal de stekker uit het stopcontact.
Toegang tot het voorvakje:
1. verwijder het
afdekpaneel aan de
voorkant van de wa-
sautomaat met be-
hulp van een schroe-
vendraaier
(zie afbeelding);
2. draai het deksel
eraf, tegen de klok in
(zie afbeelding): het
is normaal dat er een
beetje water uit komt;
3. maak de binnenkant goed schoon;
4. schroef het deksel er weer op;
5. monteer het paneel weer, met de haakjes
goed bevestigd in de juiste openingen, voor-
dat u het paneel tegen de machine aandrukt.
Controleren van de buis van de
watertoevoer
Controleer minstens eenmaal per jaar de
slang van de watertoevoer. Als er barstjes of
scheuren in zitten moet hij vervangen worden:
gedurende het wassen kan de hoge waterdruk
onverwachts breuken veroorzaken.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
17
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens
de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen zijn
voor uw eigen veiligheid geschreven en moeten aandachtig
worden doorgenomen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijk
niet-professioneel gebruik.
Dit apparaat mag alleen door kinderen van 8 jaar
en ouder, door personen met een beperkt licha-
melijk, sensorieel of geestelijk vermogen, of met
onvoldoende ervaring of kennis worden gebruikt,
mits ze worden begeleid, of wanneer zij toereikende
instructies hebben gekregen betreffende het veilige
gebruik van het apparaat en mits zij op de hoogte
zijn van de betreffende gevaren. Kinderen mogen
niet met het apparaat spelen. Onderhoud en reini-
ging mogen niet door kinderen zonder supervisie
worden uitgevoerd.
- Geen ongewassen kledingstukken drogen.
- Kleding die bevuild is met stoffen zoals
kookolie, aceton, alcohol, benzine, kirosi-
ne, vlekkenverwijderaar, terpentine, was en
stoffen om was te verwijderen moet met
een grotere hoeveelheid wasmiddel in warm
water gewassen worden alvorens de kleding
in de wasdroger te drogen.
- Voorwerpen zoals schuimrubber, douche-
mutsen, waterdichte stoffen, artikelen met
een rubberen kant en kleding of kussens die
onderdelen van schuimrubber bevatten mo-
gen niet in de wasdroger gedroogd worden.
- Wasverzachter en gelijksoortige producten
moeten overeenkmostig de instructies van
de fabrikant gebruikt worden.
- Het laatste deel van een droogcyclus wordt
uitgevoerd zonder warmte (koelcyclus) om te
zorgen dat de artikelen niet beschadigd worden.
LET OP: Stop de wasdroger nooit voordat het
droogprogramma beeindigd is. In dit geval snel
al het wasgoed uit de droger halen en het wa-
sgoed ophangen om het snel te laten drogen.
Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Trek de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer
te trekken, maar altijd door de stekker zelf beet te pakken.
Open het wasmiddelbakje niet terwijl de machine in werking is.
Raak het afvoerwater niet aan aangezien het zeer heet kan zijn.
Forceer de deur nooit: het veiligheidsmechanisme dat een
ongewild openen van de deur voorkomt, kan beschadigd
worden.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mecha-
nismen van de wasdroogmachine te repareren.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine
komen als deze in werking is.
De deur kan tijdens het wassen zeer heet worden.
Als de machine verplaatst moet worden, doe dit dan met
twee of drie personen tegelijk en zeer voorzichtig. Doe dit
nooit alleen, want het apparaat is erg zwaar.
Voordat u het wasgoed in de automaat laadt, moet u
controleren of hij leeg is.
De glazen ruit wordt warm gedurende het drogen.
Droog geen wasgoed dat met ontvlambare
oplosmiddelen is gewassen (b.v. trieline).
Droog geen schuimrubber of elastomeren of
kledingstukken met rubberen opschriften e.d.
Controleer dat gedurende het drogen de waterkraan open is.
• Kinderen van 3 jaar of minder mogen niet
dicht bij de droger komen, tenzij onder con-
stant toezicht.
Verwijder alle voorwerpen, zoals aanstekers
en lucifers, uit de zakken.
Afvalverwijdering
Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan
de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt
kan worden.
De Europese Richtlijn 2012/19/EU over Vernietiging
van Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat
oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom.
Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om
zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optima-
liseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het
milieu te reduceren. Het symbool op het product van de
“afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw
verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het
apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten
moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor
informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun
oude apparaat.
18
NL
Wasmiddelbakje: voor wasmiddelen en wasversterkers
(zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wa-
sdroogmachine.
PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de program-
ma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan.
Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecte-
ren van de beschikbare functies. Het controlelampje van
de gekozen functie zal aanblijven.
TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de tempe-
ratuur of koud wassen
(zie “Persoonlijke Instellingen”).
DROOGKNOP: voor het instellen van de gewenste dro-
ging (zie “Persoonlijke Instellingen”).
Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTEL-
DE START: voor het volgen van het verloop van het
wasprogramma.
Het controlelampje geeft de lopende fase weer.
Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de
lampjes de tijd die resteert tot het starten van het program-
ma (zie pagina hiernaast).
Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of
de deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast).
Toets met controlelampje START/PAUZE: om program-
ma’s te starten of ze tijdelijk te onderbreken.
N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op
deze toets. Het oranje licht van het betreffende contro-
lelampje zal gaan knipperen terwijl het lampje van de
lopende fase vast aan zal blijven staan. Als het controle-
lampje DEUR GEBLOKKEERD
uit is, kunt u het deurtje
openen (wacht circa 3 minuten).
Om het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze
toets.
Stand- by modus
Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met
de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over
een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten
uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk
kort op de AAN/UIT toets en wacht tot de wasdroogma-
chine weer aangaat.
Gebruik in off-mode: 0,5 W
Gebruik in Left-on: 8 W
Beschrijving van de wasdroogmachine
en starten van een programma
TEMPERATUUR
KNOP
Wasmiddelbakje
Controlelampjes
VOORTGANG CYCLUS/
UITGESTELDE START
Toetsen met
controlelampjes
FUNCTIE
AAN/UIT toets
DROOGKNOP
Controlelampje DEUR
GEBLOKKEERD
Toets met controlelampje
START/PAUZE
Bedieningspaneel
PROGRAMMAKNOP
19
NL
Controlelampjes
De controlelampjes geven belangrijke informatie.
Ze geven informatie over:
Uitgestelde start
Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd
(zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is
gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort
gaan knipperen:
Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd
getoond, met het knipperen van het betreffende controle-
lampje:
Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperen-
de controlelampje uit en begint het ingestelde programma.
Controlelampjes lopende fase
Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en
gestart gaan de controlelampjes één voor één aan om te
tonen op welk punt de cyclus is:
N.B.: gedurende de fase van de “Waterafvoer” gaat het
controlelampje aan dat bij de fase “Centrifuge” hoort.
Functietoetsen en betreffende controlelampjes
Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controle-
lampje aan. Als de gekozen functie niet geschikt is voor het
ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje
knipperen en zal de functie niet worden geactiveerd. Als een
functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder
ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief.
Controlelampje deur geblokkeerd:
Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is
geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geo-
pend wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot
het controlelampje uitgaat voordat u de deur opent (wacht
circa 3 minuten).
N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de
deur niet openen. Om hem toch te openen zet u het appa-
raat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken.
! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knip-
pert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing
(zie “Storingen en oplossingen”).
Een programma starten
1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de
controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE.
2. Laad het wasgoed in en sluit de deur.
3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP.
4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”).
5. Stel indien nodig het drogen in (zie “Persoonlijke instellingen”).
6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
7. Selecteer de gewenste functies.
8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht
vertonen. Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasdroogmachine op pauze door op de START/PAUZE toets te
drukken en een nieuwe cyclus te kiezen.
9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje
aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit
om aan te geven dat de deur kan worden geopend (wacht circa 3 minuten). Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een
kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasdroogmachine uit in met de AAN/UIT toets.
Hoofdwas
Spoelen
Centrifuge
Drogen
Einde hoofdwas
Beschrijving van de wasdroogmachine
en starten van een programma
N.B.: zodra u een droognive-
au en -tijd heeft ingesteld zal
dit controlelampje oplichten
om aan te geven dat de
geselecteerde wascyclus
gevolgd zal worden door een
droogfase.
20
NL
Speciale programma’s
Sanitary (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel voorziet, op
temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de betreffende
bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”).
Welterusten (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager is. Het
programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat met
het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken.
Indien u dit niet doet, zal de wasdroogmachine zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren.
Baby (programma 8). Programma voor het wassen van typisch kindervuil, met een totale verwijdering van het wasmiddel om
allergie te voorkomen op de tere kinderhuid. Deze cyclus is speciaal ontwikkeld om de hoeveelheid bacteriën terug te dringen
door een vergroot waterverbruik en een optimale toepassing van hygiënische wasversterkers.
Mix 30’ (programma 4) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 30 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (4 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 3 kg.
Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 1,5 kg.
Programma’s
De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden.
De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de
hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties.
Voor alle Test Institutes:
1) Controleprogramma volgens de norm EN 50229: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C.
2) Programma katoen lang: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 40°C.
Programmatabel
Programma’s
Beschrijving van het Programma
Maxi-
male
Temp
(°C)
Maximaal
toerental
(toeren
per
minuut)
Drogen
Wasmiddel
Maxima-
le lading
(kg)
Duur cyclus
Bleek-
middel
Was-
sen
Wasver-
zachter
Speciale Programma’s
6
Sanitary: Zeer vuile witte was. 90° 1200
7 190’
6
Sanitary (1): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200
-
7 180’
6
Sanitary (2): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200
-
7 170’
7
Welterusten: Niet zo vuile fijne bonte was. 40° 800 - -
4 290’
8
Baby: Zeer vuile fijne bonte was. 40° 1000
-
4 145’
9
Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie. 30° 0 - -
1 55’
10
Wol: Voor wol, kasjmier, etc. 40° 800
-
1,5 70’
Programma’s voor iedere dag
1
Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200
7 140’
2
Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200
7 90’
3
Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 1000
-
3 110’
3
Synthetisch: Niet zo vuile kleurvaste bonte was. 40° 1000
-
3 95’
4
Mix 30': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet ge-
schikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 - -
3 30’
5
Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet ge-
schikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 - -
1,5 15’
Gedeeltelijke Programma’s
A
Spoelen - 1200
- -
7 36’
B
Centrifuge - 1200
- - - 7 10’
C
Waterafvoer - 0 - - - - 7 3’
Programma’s Drogen
11
Drogen ""Katoen"" - -
- - - 5 -
12
Drogen ""Synthetisch"" - -
- - - 3 -
13
Drogen ""Wol"" - -
- - - 1,5 -
21
NL
Instellen van de temperatuur
Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel).
De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen (
).
De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma.
Instellen van het drogen
Door aan de DROOGKNOP te draaien stelt u het gewenste
soort drogen in. Er zijn twee mogelijkheden:
A - Op tijdsbasis: van 40 tot 180 minuten.
B - Op basis van de vochtigheidsgraad van het gedroogde
wasgoed:
Strijkdroog
: enigszins vochtig wasgoed, makkelijk te strijken.
Hanger
: wasgoed dat droog genoeg is om te worden
opgehangen.
Kastdroog
: zeer droog wasgoed, aangeraden voor handdo-
eken en badjassen.
Als in een uitzonderlijk geval de lading wasgoed voor wassen
en drogen meer is dan het toegestane maximum
(zie Tabel droogtijden), dan voert u eerst het wassen uit. Aan
het einde hiervan verdeelt u de lading en laadt u één gedeelte in de trommel. Volg nu de aanwijzingen voor het uitvoeren van
Alleen drogen”.
Doe hetzelfde met de rest van de lading.
Nota: aan het einde van de droogcuclus wordt een afkoeltijd ingevoerd, zelfs als de DROOGKNOP op stand
wordt gezet.
Alleen drogen
Draai de PROGRAMMAKNOP naar een van de droogstanden (11-12-13), aan de hand van het soort stof, en kies vervolgens
de gewenste droogcyclus met de DROOGKNOP.
Functies
De verschillende functies van de wasdroogmachine zorgen voor de door u gewenste schone en witte was.
Voor het activeren van de functies:
1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort;
2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is.
N.B.:
- Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en zal de
functie niet worden geactiveerd.
- Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief.
Uitgestelde Start
Stelt de start van de wasdroogmachine tot aan 9 uur uit.
Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op
de toets wordt de functie uitgeschakeld.
N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden.
Extra Spoelen
Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze
optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid.
Super Wash
Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garande-
ert deze functie een zeer effectief wasresultaat.
1200-600
Door het drukken op deze toets vermindert de snelheid van de centrifuge.
Persoonlijke instellingen
Tabel droogtijden (indicatieve waarden)
Soort
stof
Soort lading
Max.
lading
(kg)
Kast-
droog
Hanger Strijkdroog
Katoen
Wasgoed van
versch. grootte,
Handdoeken
5 250 210 190
Syn-
the-
tisch
Lakens, overhem-
den, Pyjama's,
sokken enz.
3 180 130 115
Wol Truien enz. 1,5 155 135 115
22
NL
Wasmiddelen en wasgoed
Wasmiddelbakje
Een goed wasresultaat hangt ook af van de juiste dosis
wasmiddel: te veel wasmiddel maakt het wassen niet be-
ter. Het wasmiddel blijft aan de binnenzijde van de wasdro-
ogmachine zitten en zorgt voor het vervuilen van het milieu.
! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die
te veel schuim vormen.
! Gebruik waspoeder voor witte katoenen was, voor de
voorwas en voor het wassen op temperaturen van meer
dan 60°C.
! Volg de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking.
Trek het laatje naar voren
en giet het wasmiddel of de
wasversterker er als volgt
in:
bakje 1: Wasmiddel voor hoofdwas
(poeder of vloeibaar)
Het vloeibare wasmiddel moet vlak voor de start in het
bakje worden gegoten.
bakje 2: Wasversterkers (wasverzachter, enz.)
De wasverzachter mag niet boven het roostertje uitkomen.
extra bakje 3: Bleekmiddel
Bleekcyclus
U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 1, 2, 6.
Giet het bleekmiddel in het extra bakje 3, het wasmiddel
en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel
vervolgens een van bovenstaande programma’s in.
Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed.
Voorbereiden van het wasgoed
Verdeel het wasgoed volgens:
- het soort stof / het symbool op het etiket.
- de kleuren: scheid de bonte was van de witte was.
Leeg de zakken en controleer de knopen.
Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor
droog wasgoed, nooit: zie “Programmatabel”.
Hoeveel weegt wasgoed?
1 laken 400-500 g.
1 sloop 150-200 g.
1 tafelkleed 400-500 g.
1 badjas 900-1200 g.
1 handdoek 150-250 g.
M
AX
1
3
2
Bijzondere kledingstukken
Zijde: gebruik het speciale programma 9 om alle zijden
kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal
wasmiddel voor fijne was te gebruiken.
Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in
een kussensloop of net. Gebruik het programma 9.
Wol: met het programma 10 is het mogelijk alle wollen
kledingstukken in de wasautomaat te wassen, ook die met
het etiket “alleen handwas”
. Voor de beste resultaten
dient u een specifiek wasmiddel te gebruiken en nooit de
1,5 kg wasgoed te overschrijden.
Balanceersysteem van de lading
Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat
de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige
manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op
een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na
herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is
gebalanceerd, zal de wasdroogmachine de centrifuge op
een lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als
de lading zeer uit balans is zal de wasdroogmachine een
verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde
een betere distributie van de waslading en een juiste
balancering te bereiken raden wij u aan kleine en grote
kledingstukken te mengen.
23
NL
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat de wasdroogmachine niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”) moet u con-
troleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst.
Storingen:
De wasdroogmachine gaat niet aan.
De wascyclus start niet.
De wasdroogmachine heeft geen
watertoevoer (het controlelampje
van de eerste wasfase knippert
snel).
De wasdroogmachine blijft water
aan- en afvoeren.
De wasdroogmachine voert het wa-
ter niet af of centrifugeert niet.
De machine trilt erg tijdens het
centrifugeren.
De wasdroogmachine lekt.
Het controlelampje START/PAUZE
(oranje) en de controlelampjes van
de functies knipperen snel.
Er ontstaat teveel schuim.
De wasdroogmachine droogt niet.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken.
Het hele huis zit zonder stroom.
De deur zit niet goed dicht.
De AAN/UIT toets is niet ingedrukt.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De waterkraan is niet open.
De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”).
De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan.
De buis is gebogen.
De waterkraan is niet open.
Het hele huis zit zonder water.
Er is onvoldoende druk.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd
(zie “Installatie”).
Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”).
De afvoer in de muur heeft geen ontluchting.
Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan
dichtdraaien, de wasdroogmachine uitzetten en de Servicedienst inschakelen.
Als u op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich
een hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasdroogmachine voortdurend
water aan- en afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale
beluchters te koop.
Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de
hand worden gestart.
De functie “Kreukvrij” is ingeschakeld: voor het beëindigen van het programma
drukt u op de START/PAUZE toets (“Persoonlijke Instellingen).
De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”).
De afvoerleiding is verstopt.
De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “Installatie).
De wasdroogmachine staat niet goed recht (zie “Installatie”).
De wasdroogmachine staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”).
De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”).
Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”).
De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”).
Doe de wasdroogmachine uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
circa 1 minuut en doe hem daarna weer aan.
Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen.
Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasdroog-
machine”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan).
U heeft teveel wasmiddel gebruikt.
De stekker is niet in het stopcontact of niet ver genoeg ingestoken om contact
te maken.
Er is geen stroom.
De deur is niet goed dicht.
De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”).
De DROOG-knop staat op
.
24
NL
Service
Voordat u de Servicedienst inschakelt:
• Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”).
Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen;
Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op
het garantiebewijs staat.
! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur.
Vermeld:
het type storing;
het model van de machine (Mod.);
het serienummer (S/N).
Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasdroogmachine en aan de voorzijde als u het deurtje
opendoet.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WASDROOGMACHINE ! Dit symbool herinnert u eraan om deze gebruikshandleiding te lezen. NL Nederlands NL Inhoud Installatie, 14-15 Uitpakken en waterpas zetten Hydraulische en elektrische aansluitingen Eerste wascyclus Technische gegevens Onderhoud en verzorging, 16 Afsluiten van water en stroom Reinigen van de wasdroogmachine Reinigen van het wasmiddelbakje Onderhoud van deur en trommel Reinigen van de pomp Controleren van de buis van de watertoevoer ARMXXL 125 Voorzorgsmaatregelen en advies, 17 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Beschrijving van de wasdroogmachine en starten van een programma, 18-19 Bedieningspaneel Controlelampjes Een programma starten Programma’s, 20 Programmatabel Persoonlijke instellingen, 21 Instellen van de temperatuur Instellen van het drogen Functies Wasmiddelen en wasgoed, 22 Wasmiddelbakje Bleekcyclus Voorbereiden van het wasgoed Bijzondere kledingstukken Balanceersysteem van de lading Storingen en oplossingen, 23 Service, 24 13 Installatie NL ! Het is belangrijk deze handleiding te bewaren voor latere raadpleging. In het geval u het apparaat verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de wasautomaat blijven zodat de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadgevingen kan doornemen. ! Lees de instructies aandachtig door: u vindt er belangrijke informatie betreffende installatie, gebruik en veiligheid. inclinatiehoek, gemeten ten opzichte van het werkvlak, mag de 2° niet overschrijden. Een correcte nivellering geeft de machine stabiliteit en voorkomt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen van de automaat tijdens de werking. In het geval van vloerbedekking of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie. Uitpakken en waterpas zetten Hydraulische en elektrische aansluitingen Uitpakken 1. De wasautomaat uitpakken. 2. Controleer of de wasautomaat geen schade heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit wel het geval is moet hij niet worden aangesloten en moet u contact opnemen met de handelaar. 3. Verwijder de 4 schroeven die het apparaat beschermen tijdens het vervoer en de rubberen ring met bijbehorende afstandsleider die zich aan de achterkant bevinden (zie afbeelding). 4. Sluit de openingen af met de bijgeleverde plastic doppen. 5. Bewaar alle onderdelen: mocht de wasautomaat ooit worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aangebracht. ! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen. Waterpas zetten 1. Installeer de wasautomaat op een rechte en stevige vloer en laat hem niet steunen tegen een muur, meubel of dergelijke. 2. Als de vloer niet volledig horizontaal is kunt u de onregelmatigheid opheffen door de stelvoetjes aan de voorkant losser of vaster te schroeven (zie afbeelding); de 14 Aansluiting van de watertoevoerbuis 1. Sluit de toevoerbuis aan op de koudwaterkraan met een mondstuk met schroefdraad van 3/4 gas (zie afbeelding). Voordat u de wasautomaat aansluit moet u het water laten lopen totdat het helder is. 2. Verbind de watertoevoerbuis aan de wasautomaat door hem op de betreffende watertoevoer te schroeven, rechtsboven aan de achterkant (zie afbeelding). 3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in de buis zijn. ! De waterdruk van de kraan moet zich binnen de waarden van de tabel Technische Gegevens bevinden (zie bladzijde hiernaast). ! Als de toevoerbuis niet lang genoeg is moet u zich wenden tot een gespecialiseerde winkel of een bevoegde installateur. ! Gebruik nooit tweedehands buizen. ! Gebruik de buizen die bij het apparaat worden geleverd. Aansluiting van de afvoerbuis 65 - 100 cm Verbind de buis, zonder hem te buigen, aan een afvoerleiding of aan een afvoer in de muur tussen de 65 en 100 cm van de grond af of hang hem aan de rand van een wasbak of badkuip, en bind de bijgeleverde steun aan de kraan (zie afbeelding). Het uiteinde van de afvoerslang mag niet onder water hangen. ! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; indien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnede hebben als de oorspronkelijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm. Elektrische aansluiting Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich ervan verzekeren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact het maximum vermogen van de wasau -tomaat kan dragen, zoals aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • de spanning zich bevindt tussen de waarden die zijn aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • de contactdoos geschikt is voor de stekker van de wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de stekker of het stopcontact vervangen worden. ! De wasautomaat mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd, ook niet op een beschutte plaats, aangezien het gevaarlijk is hem aan regen en onweer bloot te stellen. ! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. ! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt worden. ! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde installateur worden vervangen. Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer deze normen niet worden nageleefd. Eerste wascyclus Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik neemt, dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zonder wasgoed, op het programma 1. Technische gegevens Model ARMXXL 125 Afmetingen breedte cm 59,5 hoogte cm 85 diepte cm 53,5 Vermogen van 1 tot 7 kg voor het wassen van 1 tot 5 kg voor het drogen Elektrische aansluitingen zie het typeplaatje met de technische eigenschappen dat op het apparaat is bevestigd Aansluiting waterleiding max. druk 1 MPa (10 bar) min. druk 0,05 MPa (0,5 bar) Inhoud trommel 52 liters Snelheid centrifuge tot 1200 toeren per minuut Controleprogramma’s volgens de norm EN 50229 drogen: programma 6; temperatuur 60°C; uitgevoerd met 7 kg lading. drogen: eerste droging uitgevoerd met 2 kg lading en de DROOG-knop op ; tweede droging uitgevoerd met 5 kg lading en de DROOG-knop op . Deze apparatuur voldoet aan de volgende EEC voorschriften: - 2004/108/CE (Elektromagnetische compatiabiliteit) en successievelijke modificaties - 2012/19/EU - 2006/95/CE (Laagspanning 15 NL Onderhoud en verzorging NL Afsluiten van water en stroom Reinigen van de pomp • Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hiermee beperkt u slijtage van de waterinstallatie van de wasmachine en voorkomt u lekkage. De wasautomaat is voorzien van een zelfreinigende pomp en hoeft dus niet te worden onderhouden. Het kan echter gebeuren dat kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan de onderkant ervan bevindt, terechtkomen. • Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasdroogmachine gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkzaamheden. Reinigen van de wasdroogmachine De buitenkant en de rubberen onderdelen kunnen met een spons en een lauw sopje worden schoongemaakt. Gebruik nooit schuurmiddelen of oplosmiddelen. Reinigen van het wasmiddelbakje Verwijder het bakje door het op te lichten en naar voren te trekken (zie afbeelding). Was het onder stromend water. Dit moet u regelmatig doen. 1 2 ! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en haal de stekker uit het stopcontact. Toegang tot het voorvakje: 1. verwijder het afdekpaneel aan de voorkant van de wasautomaat met behulp van een schroevendraaier (zie afbeelding); 2. draai het deksel eraf, tegen de klok in (zie afbeelding): het is normaal dat er een beetje water uit komt; Onderhoud van deur en trommel • Laat de deur altijd op een kier staan om nare luchtjes te vermijden. 3. maak de binnenkant goed schoon; 4. schroef het deksel er weer op; 5. monteer het paneel weer, met de haakjes goed bevestigd in de juiste openingen, voordat u het paneel tegen de machine aandrukt. Controleren van de buis van de watertoevoer Controleer minstens eenmaal per jaar de slang van de watertoevoer. Als er barstjes of scheuren in zitten moet hij vervangen worden: gedurende het wassen kan de hoge waterdruk onverwachts breuken veroorzaken. ! Gebruik nooit tweedehands buizen. 16 Voorzorgsmaatregelen en advies ! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen zijn voor uw eigen veiligheid geschreven en moeten aandachtig worden doorgenomen. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van de wasdroogmachine te repareren. Algemene veiligheid • Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijk • De deur kan tijdens het wassen zeer heet worden. niet-professioneel gebruik. • Dit apparaat mag alleen door kinderen van 8 jaar en ouder, door personen met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen, of met onvoldoende ervaring of kennis worden gebruikt, mits ze worden begeleid, of wanneer zij toereikende instructies hebben gekregen betreffende het veilige gebruik van het apparaat en mits zij op de hoogte zijn van de betreffende gevaren. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Onderhoud en reiniging mogen niet door kinderen zonder supervisie worden uitgevoerd. - Geen ongewassen kledingstukken drogen. - Kleding die bevuild is met stoffen zoals kookolie, aceton, alcohol, benzine, kirosine, vlekkenverwijderaar, terpentine, was en stoffen om was te verwijderen moet met een grotere hoeveelheid wasmiddel in warm water gewassen worden alvorens de kleding in de wasdroger te drogen. - Voorwerpen zoals schuimrubber, douchemutsen, waterdichte stoffen, artikelen met een rubberen kant en kleding of kussens die onderdelen van schuimrubber bevatten mogen niet in de wasdroger gedroogd worden. - Wasverzachter en gelijksoortige producten moeten overeenkmostig de instructies van de fabrikant gebruikt worden. - Het laatste deel van een droogcyclus wordt uitgevoerd zonder warmte (koelcyclus) om te zorgen dat de artikelen niet beschadigd worden. LET OP: Stop de wasdroger nooit voordat het droogprogramma beeindigd is. In dit geval snel al het wasgoed uit de droger halen en het wasgoed ophangen om het snel te laten drogen. • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine komen als deze in werking is. • Als de machine verplaatst moet worden, doe dit dan met twee of drie personen tegelijk en zeer voorzichtig. Doe dit nooit alleen, want het apparaat is erg zwaar. • Voordat u het wasgoed in de automaat laadt, moet u controleren of hij leeg is. • De glazen ruit wordt warm gedurende het drogen. • Droog geen wasgoed dat met ontvlambare oplosmiddelen is gewassen (b.v. trieline). • Droog geen schuimrubber of elastomeren of kledingstukken met rubberen opschriften e.d. • Controleer dat gedurende het drogen de waterkraan open is. • Kinderen van 3 jaar of minder mogen niet dicht bij de droger komen, tenzij onder constant toezicht. • Verwijder alle voorwerpen, zoals aanstekers en lucifers, uit de zakken. Afvalverwijdering • Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese Richtlijn 2012/19/EU over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. • Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Trek de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken, maar altijd door de stekker zelf beet te pakken. • Open het wasmiddelbakje niet terwijl de machine in werking is. • Raak het afvoerwater niet aan aangezien het zeer heet kan zijn. • Forceer de deur nooit: het veiligheidsmechanisme dat een ongewild openen van de deur voorkomt, kan beschadigd worden. 17 NL Beschrijving van de wasdroogmachine en starten van een programma NL Bedieningspaneel Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/ UITGESTELDE START DROOGKNOP AAN/UIT toets Wasmiddelbakje TEMPERATUUR KNOP Toetsen met controlelampjes PROGRAMMAKNOP FUNCTIE Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD Toets met controlelampje START/PAUZE Wasmiddelbakje: voor wasmiddelen en wasversterkers (zie “Wasmiddelen en wasgoed”). Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of de deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast). Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wasdroogmachine. Toets met controlelampje START/PAUZE: om programma’s te starten of ze tijdelijk te onderbreken. N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op deze toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje zal gaan knipperen terwijl het lampje van de lopende fase vast aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD uit is, kunt u het deurtje openen (wacht circa 3 minuten). Om het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze toets. PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de programma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan. Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren van de beschikbare functies. Het controlelampje van de gekozen functie zal aanblijven. TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de temperatuur of koud wassen (zie “Persoonlijke Instellingen”). DROOGKNOP: voor het instellen van de gewenste droging (zie “Persoonlijke Instellingen”). Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTELDE START: voor het volgen van het verloop van het wasprogramma. Het controlelampje geeft de lopende fase weer. Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de lampjes de tijd die resteert tot het starten van het programma (zie pagina hiernaast). 18 Stand- by modus Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort op de AAN/UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat. Gebruik in off-mode: 0,5 W Gebruik in Left-on: 8 W Controlelampjes De controlelampjes geven belangrijke informatie. Ze geven informatie over: Uitgestelde start Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd (zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort gaan knipperen: Controlelampjes lopende fase Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en gestart gaan de controlelampjes één voor één aan om te tonen op welk punt de cyclus is: Hoofdwas Spoelen Centrifuge Drogen Einde hoofdwas N.B.: zodra u een droogniveau en -tijd heeft ingesteld zal dit controlelampje oplichten om aan te geven dat de geselecteerde wascyclus gevolgd zal worden door een droogfase. N.B.: gedurende de fase van de “Waterafvoer” gaat het controlelampje aan dat bij de fase “Centrifuge” hoort. Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd getoond, met het knipperen van het betreffende controlelampje: Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende controlelampje uit en begint het ingestelde programma. Functietoetsen en betreffende controlelampjes Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controlelampje aan. Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en zal de functie niet worden geactiveerd. Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief. Controlelampje deur geblokkeerd: Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot het controlelampje uitgaat voordat u de deur opent (wacht circa 3 minuten). N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de deur niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken. ! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knippert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing (zie “Storingen en oplossingen”). Een programma starten 1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE. 2. Laad het wasgoed in en sluit de deur. 3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP. 4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”). 5. Stel indien nodig het drogen in (zie “Persoonlijke instellingen”). 6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”). 7. Selecteer de gewenste functies. 8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht vertonen. Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasdroogmachine op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken en een nieuwe cyclus te kiezen. aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit 9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje om aan te geven dat de deur kan worden geopend (wacht circa 3 minuten). Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasdroogmachine uit in met de AAN/UIT toets. 19 NL Programma’s Programmatabel Programma’s NL Beschrijving van het Programma Maximaal Wasmiddel Maxitoerental Maximamale (toeren Drogen le lading Duur cyclus Temp Bleek- Was- Wasverper (kg) (°C) middel sen zachter minuut) Speciale Programma’s 6 Sanitary: Zeer vuile witte was. 90° 1200     7 190’ 6 Sanitary (1): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200  -   7 180’ 6 Sanitary (2): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200  -   7 170’ 7 Welterusten: Niet zo vuile fijne bonte was. 40° 800 - -   4 290’ 8 Baby: Zeer vuile fijne bonte was. 40° 1000  -   4 145’ 9 Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie. 30° 0 - -   1 55’ 10 Wol: Voor wol, kasjmier, etc. 40° 800  -   1,5 70’ 1 Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200     7 140’ 2 Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200     7 90’ 3 Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 1000  -   3 110’ 3 Synthetisch: Niet zo vuile kleurvaste bonte was. Mix 30': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet ge4 schikt voor wol, zijde en handwas). Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet ge5 schikt voor wol, zijde en handwas). Gedeeltelijke Programma’s 40° 1000  -   3 95’ 30° 800 - -   3 30’ 30° 800 - -   1,5 15’ Programma’s voor iedere dag A Spoelen - 1200  - -  7 36’ B Centrifuge - 1200  - - - 7 10’ C Waterafvoer - 0 - - - - 7 3’ 11 Drogen ""Katoen"" - -  - - - 5 - 12 Drogen ""Synthetisch"" - -  - - - 3 - 13 Drogen ""Wol"" - -  - - - 1,5 - Programma’s Drogen De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties. Voor alle Test Institutes: 1) Controleprogramma volgens de norm EN 50229: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C. 2) Programma katoen lang: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 40°C. Speciale programma’s Sanitary (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel voorziet, op temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de betreffende bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”). Welterusten (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager is. Het programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat met het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken. Indien u dit niet doet, zal de wasdroogmachine zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren. Baby (programma 8). Programma voor het wassen van typisch kindervuil, met een totale verwijdering van het wasmiddel om allergie te voorkomen op de tere kinderhuid. Deze cyclus is speciaal ontwikkeld om de hoeveelheid bacteriën terug te dringen door een vergroot waterverbruik en een optimale toepassing van hygiënische wasversterkers. Mix 30’ (programma 4) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 30 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met het programma (4 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 3 kg. Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 1,5 kg. 20 Persoonlijke instellingen Instellen van de temperatuur NL Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel). De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ). De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma. Instellen van het drogen Tabel droogtijden (indicatieve waarden) Door aan de DROOGKNOP te draaien stelt u het gewenste soort drogen in. Er zijn twee mogelijkheden: Max. KastSoort Soort lading lading droog Hanger Strijkdroog A - Op tijdsbasis: van 40 tot 180 minuten. stof (kg) B - Op basis van de vochtigheidsgraad van het gedroogde wasgoed: Wasgoed van Strijkdroog : enigszins vochtig wasgoed, makkelijk te strijken. Katoen versch. grootte, 5 250 210 190 Handdoeken Hanger : wasgoed dat droog genoeg is om te worden opgehangen. Lakens, overhemSynden, Pyjama's, 3 180 130 115 Kastdroog : zeer droog wasgoed, aangeraden voor handdo- thesokken enz. tisch eken en badjassen. Als in een uitzonderlijk geval de lading wasgoed voor wassen Wol Truien enz. 1,5 155 135 115 en drogen meer is dan het toegestane maximum (zie Tabel droogtijden), dan voert u eerst het wassen uit. Aan het einde hiervan verdeelt u de lading en laadt u één gedeelte in de trommel. Volg nu de aanwijzingen voor het uitvoeren van “Alleen drogen”. Doe hetzelfde met de rest van de lading. Nota: aan het einde van de droogcuclus wordt een afkoeltijd ingevoerd, zelfs als de DROOGKNOP op stand wordt gezet. Alleen drogen Draai de PROGRAMMAKNOP naar een van de droogstanden (11-12-13), aan de hand van het soort stof, en kies vervolgens de gewenste droogcyclus met de DROOGKNOP. Functies De verschillende functies van de wasdroogmachine zorgen voor de door u gewenste schone en witte was. Voor het activeren van de functies: 1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort; 2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is. N.B.: - Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en zal de functie niet worden geactiveerd. - Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief. Uitgestelde Start Stelt de start van de wasdroogmachine tot aan 9 uur uit. Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op de toets wordt de functie uitgeschakeld. N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden. Extra Spoelen Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid. Super Wash Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garandeert deze functie een zeer effectief wasresultaat. 1200-600 Door het drukken op deze toets vermindert de snelheid van de centrifuge. 21 Wasmiddelen en wasgoed NL Wasmiddelbakje Bijzondere kledingstukken Een goed wasresultaat hangt ook af van de juiste dosis wasmiddel: te veel wasmiddel maakt het wassen niet beter. Het wasmiddel blijft aan de binnenzijde van de wasdroogmachine zitten en zorgt voor het vervuilen van het milieu. Zijde: gebruik het speciale programma 9 om alle zijden kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal wasmiddel voor fijne was te gebruiken. Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in een kussensloop of net. Gebruik het programma 9. Wol: met het programma 10 is het mogelijk alle wollen kledingstukken in de wasautomaat te wassen, ook die met het etiket “alleen handwas” . Voor de beste resultaten dient u een specifiek wasmiddel te gebruiken en nooit de 1,5 kg wasgoed te overschrijden. ! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die te veel schuim vormen. ! Gebruik waspoeder voor witte katoenen was, voor de voorwas en voor het wassen op temperaturen van meer dan 60°C. ! Volg de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking. MAX 2 Trek het laatje naar voren en giet het wasmiddel of de wasversterker er als volgt in: 3 1 bakje 1: Wasmiddel voor hoofdwas (poeder of vloeibaar) Het vloeibare wasmiddel moet vlak voor de start in het bakje worden gegoten. bakje 2: Wasversterkers (wasverzachter, enz.) De wasverzachter mag niet boven het roostertje uitkomen. extra bakje 3: Bleekmiddel Bleekcyclus U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 1, 2, 6. Giet het bleekmiddel in het extra bakje 3, het wasmiddel en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel vervolgens een van bovenstaande programma’s in. Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed. Voorbereiden van het wasgoed • Verdeel het wasgoed volgens: - het soort stof / het symbool op het etiket. - de kleuren: scheid de bonte was van de witte was. • Leeg de zakken en controleer de knopen. • Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor droog wasgoed, nooit: zie “Programmatabel”. Hoeveel weegt wasgoed? 1 laken 400-500 g. 1 sloop 150-200 g. 1 tafelkleed 400-500 g. 1 badjas 900-1200 g. 1 handdoek 150-250 g. 22 Balanceersysteem van de lading Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd, zal de wasdroogmachine de centrifuge op een lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als de lading zeer uit balans is zal de wasdroogmachine een verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde een betere distributie van de waslading en een juiste balancering te bereiken raden wij u aan kleine en grote kledingstukken te mengen. Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat de wasdroogmachine niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”) moet u controleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst. Storingen: Mogelijke oorzaken / Oplossing: De wasdroogmachine gaat niet aan. • De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken. • Het hele huis zit zonder stroom. De wascyclus start niet. • De deur zit niet goed dicht. • De AAN/UIT toets is niet ingedrukt. • De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. • De waterkraan is niet open. • De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”). De wasdroogmachine heeft geen watertoevoer (het controlelampje van de eerste wasfase knippert snel). • De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan. • De buis is gebogen. • De waterkraan is niet open. • Het hele huis zit zonder water. • Er is onvoldoende druk. • De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. De wasdroogmachine blijft water aan- en afvoeren. • De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd (zie “Installatie”). • Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”). • De afvoer in de muur heeft geen ontluchting. Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan dichtdraaien, de wasdroogmachine uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasdroogmachine voortdurend water aan- en afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters te koop. De wasdroogmachine voert het water niet af of centrifugeert niet. • Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de hand worden gestart. • De functie “Kreukvrij” is ingeschakeld: voor het beëindigen van het programma drukt u op de START/PAUZE toets (“Persoonlijke Instellingen). • De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”). • De afvoerleiding is verstopt. De machine trilt erg tijdens het centrifugeren. • De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “Installatie”). • De wasdroogmachine staat niet goed recht (zie “Installatie”). • De wasdroogmachine staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”). De wasdroogmachine lekt. • De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”). • Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”). • De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”). Het controlelampje START/PAUZE (oranje) en de controlelampjes van de functies knipperen snel. • Doe de wasdroogmachine uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1 minuut en doe hem daarna weer aan. Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen. Er ontstaat teveel schuim. • Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasdroogmachine”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan). • U heeft teveel wasmiddel gebruikt. De wasdroogmachine droogt niet. • De stekker is niet in het stopcontact of niet ver genoeg ingestoken om contact te maken. • Er is geen stroom. • De deur is niet goed dicht. • De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”). • De DROOG-knop staat op . 23 NL Service NL Voordat u de Servicedienst inschakelt: • Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”). • Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen; • Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op het garantiebewijs staat. ! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur. Vermeld: • het type storing; • het model van de machine (Mod.); • het serienummer (S/N). Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasdroogmachine en aan de voorzijde als u het deurtje opendoet. 24
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

HOTPOINT/ARISTON ARMXXL 125 (EU)/HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding