Page 12
Sequentie in- en uitschakelen. Ingedrukt houden om de sequentie te
bewerken (Rode knoop).
Beeld in beeldscherm selecteren. Ingedrukt houden om het scherm te
bewerken (Groene knoop).
Beeld in quad-weergave selecteren. Ingedrukt houden om het scherm te
bewerken (Gele knoop).
Multischermweergave selecteren. Herhaaldelijk drukken om te schakelen
tussen 9, 8+2, 12+1 en 16 beelden. Ingedrukt houden om het scherm te
bewerken (Blauwe knoop).
Het paniekalarm in- en uitschakelen.
Druk op 'UNIT SELECT' en vervolgens op een camera om naar een andere
eenheid over te schakelen.
Naar telemetriebesturing met bepaalde ontvangers.
Eenmaal drukken om naar het gebruikersmenu te gaan. Ingedrukt houden
om naar het installatiemenu te gaan.
Eenmaal drukken om naar het gebeurtenislog te gaan. Ingedrukt houden
om het gebeurtenislog te filteren.
Naar een bepaalde tijd en datum gaan.
Ingedrukt houden om naar het kopieermenu te gaan (zie 'Digital Sprite 2
gebruiken' voor meer informatie over kopiëren naar CD's).
Een waarde invoeren. Preset 01 kan bijvoorbeeld worden ingevoerd als
preset 1 [ENTER].
Gebruik de recordertoetsen om beelden terug te kijken van de harde schijf.
1..16
Cameratoetsen, weer te geven camera selecteren.
Druk op 'PRESET' en voer het gewenste nummer in (camera 10 heeft
nummer 0). Bijvoorbeeld: preset 20 is camera 2 en camera 10. Ingedrukt
houden om een preset op te slaan.
Inzoomen (of draai de joystick rechtsom).
Uitzoomen (of draai de joystick linksom).
Patrouillemodus in- en uitschakelen.
Ingedrukt houden om dichtbij scherp te stellen.
Ingedrukt houden om veraf scherp te stellen.
De auto-panfunctie in- en uitschakelen.
Ingedrukt houden om de iris te sluiten.
Ingedrukt houden om de iris te openen.
Verlichting in- en uitschakelen.
Wassen (kortstondig).
Schoonvegen in- en uitschakelen
Opmerking: Bovenstaande functies zijn alleen te gebruiken als de telemetrie-ontvanger of
dome ze ondersteunt.
LCD Aanduiding
Het remote toetsenbord heeft een LCD waarop informatie zoals de naam, nummer, datum en
tijd van het toestel.
Contrast van het LCD aanpassen
U kunt het contrast van het LCD als volgt aanpassen:
1. Druk op UNIT SELECT.
2. Druk op
of
om het contrast te verhogen of verlagen tussen 1 en 15 (standaardinstelling
is 8).
3. Druk nogmaals op UNIT SELECT om terug te gaan naar de normale weergave.
Joystick herkalibreren
Als de telemetriecamera gaat afwijken wanneer u deze niet gebruikt, moet u de joystick wellicht
herkalibreren. Dat doet u als volgt:
1. Ontkoppel het toetsenbord van het systeem.
2. Houd de stertoets (*) ingedrukt terwijl u het toetsenbord weer op het systeem aansluit.
3. Het toetsenbord bevestigt de aansluiting met een pieptoon.
4. Houd de * ingedrukt tot het toetsenbord opnieuw een pieptoon weergeeft en op het display de
aanduiding Calibratie Joystick verschijnt.
5. Beweeg de joystick over zijn volledig bereik en in alle richtingen tot de LED’s van de
cameratoetsen niet meer knipperen.
6. Draai de joystick zoom volledig naar links en naar rechts.
7. De joystick is nu gekalibreerd. Druk nogmaals op de stertoets (*) om het apparaat te
activeren.
Nummer van het toetsenbord wijzigen
Als u meerdere toetsenborden hebt, moet u mogelijk het nummer van het toetsenbord wijzigen.
Dat doet u als volgt:
1. Sluit het toetsenbord aan op de 485-buspoort terwijl u UNIT SELECT ingedrukt houdt.
2. Druk op een cameratoets om dat nummer aan het toetsenbord toe te kennen.
3. Het nummer is nu gewijzigd.