2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Uitleg van de gebruikte symbolen
Gevaarvoorlichamelijkletselof
materieleschadewanneerdeinstructies
indezehandleidingnietworden
opgevolgd
Gevaarvoorelektrischeschok
Hettoerentalvandemachinekan
elektronischwordeningesteld.
Nietgebruikeninregen.
Alleenbinnenshuisgebruiken
Batterijenaltijdrecyclen
Belangrijke veiligheidsinstructies voor
acculader en accu
Indienuinaanrakingkomtmetzuuruit
deaccu,dientuhetzuurdirectmet
watergrondigaftespoelen.Indienu
zuurinuwogenkrijgt,spoeldanuw
ogenmetwaterschoonenraadpleeg
onmiddellijkeenarts!
Lees de gebruiksaanwijzing en de 1.
veiligheidsinstructies voor acculader en accu
zorgvuldig door voordat u het apparaat in
gebruik neemt.
Let op! Gebruik uitsluitend de door de 2.
fabrikant meegeleverde acculader en accu.
Bij gebruik van andere onderdelen bestaat het
gevaar voor ongelukken.
Bescherm de acculader, accu en gehele 3.
machine tegen vocht, zoals bijv. regen of
sneeuw.
Controleer voor gebruik van de acculader 4.
altijd of alle snoeren goed zijn aangesloten.
Wanneer u beschadigingen aan snoeren 5.
constateert, mag de acculader niet meer
worden gebruikt. Laat het beschadigde snoer
eerst vervangen.
Wanneer u de acculader niet gebruikt, 6.
moet de netstekker uit de contactdoos zijn
getrokken. Trek niet aan het netsnoer om de
stekker uit de contactdoos te verwijderen.
Indien de acculader op de grond valt of op 7.
een andere wijze aan zware mechanische
belasting wordt blootgesteld, dient u
deze eerst door een erkend vakman op
beschadigingen te laten onderzoeken,
voordat u de acculader weer in gebruik neemt.
Beschadigde onderdelen moeten worden
gerepareerd.
Behandel de accu voorzichtig; laat deze niet 8.
vallen en voorkom stoten.
Probeer nooit de acculader of accu zelf te 9.
repareren. Reparaties dienen altijd door een
erkend vakman te worden uitgevoerd, anders
bestaat het gevaar voor ongelukken.
Trek voor reinigings- of 10.
onderhoudswerkzaamheden aan de
acculader of accu altijd de netstekker van de
acculader uit het stopcontact.
De accu mag niet worden opgeladen bij een 11.
omgevingstemperatuur beneden 5 °C of
boven 40 °C.
De accu mag niet worden kortgesloten.12.
Bijkortsluitingvloeitdestroommeteen
hogerestroomsterkte.Oververhitting,
brandgevaarofontploffenvandeaccu
kanhetgevolgzijn.Deaccuraakt
hierdoorbeschaddegebruikerloopthet
risicogewondteraken.
Dus:
Sluitgeenkabelsaanopdepolenvande•
accu.
Letopdatzichgeenmetalenvoorwerpen•
(spijkers,paperclips,munten,enz.)inde
accuhouderbevinden.
Steldeaccunietblootaanwaterofregen.•
Gebruikdemeegeleverdeaccuuitsluitend•
incombinatiemetdeaccuboorom
storingenen/ofpersoonlijkletselte
voorkomen.
14. Een beschadigde of niet meer oplaadbare
accu moet als KCA-afval worden afgevoerd.
Gooi deze niet bij het huisvuil.
15. Gooi de accu nooit in vuur of water. Hierdoor
ontstaat gevaar voor ontploffing!