BEKNOPTE HANDLEIDING
NL
Koelkastcompartiment
A. Ventilator en antibacterieel filter tegen
onaangename geuren (afhankelijk van het model)
B. Thermostaateenheid met lampje
C. Schappen
D. Deksel groenten- en fruitlade
E. Groenten- en fruitlade
F. Typeplaatje (aan de zijkant van de crisper-lade)
M. Deurvakken
N. Flessenhouder (indien aanwezig)
O. Flessenvak
Minst koude zone
Medium zone
Koudste zone
Groenten- en fruitzone
Diepvriescompartiment
G. Bovenste lade of deur (opslagzone voor
ingevroren en diepgevroren etenswaar)
H. Middelste lade (gedeelte voor opslag van
ingevroren en diepgevroren etenswaar)
I. Onderste lade (gedeelte voor invriezen)
L. IJsblokjesbakje (indien aanwezig)
Opmerking: Alle laden, deurvakken en schappen
kunnen verwijderd worden.
De ideale temperaturen voor de opslag van
etenswaren zijn reeds in de fabriek ingesteld.
Lees de instructies voordat u het apparaat
gebruikt.
Specificaties, technische gegevens en
afbeeldingen kunnen per model verschillen.
5019 550 00323
Invriezen van vers voedsel
Schik de verse etenswaar in het vriesvak in het vriescompartiment
en voorkom hierbij dat de etenswaar in contact komt met reeds
ingevroren etenswaar. Om de invriessnelheid te maximaliseren, kan
de onderste lade verwijderd worden en kan de etenswaar direct op
de bodem van het compartiment geplaatst worden.
Het invriezen is na 24 uur voltooid.
Ventilator (indien aanwezig)
U kunt de ventilator in-/uitschakelen door op de toets aan de
onderzijde te drukken (zoals aangegeven in de afbeelding). Als de
omgevingstemperatuur hoger dan 27 °C is of als u waterdruppels
op de glasplaten ziet, dan is het belangrijk
dat de ventilator ingeschakeld wordt, zodat
etenswaar beter bewaard blijft. Door het
uitschakelen van de ventilator kan een
optimaal energieverbruik worden verkregen.
Opmerking: sommige geluiden, zoals bubbelen en sissen, veroorzaakt door het koelsysteem, zijn normaal.
Wat moet u doen als...
Mogelijke oorzaken Oplossing
Het apparaat werkt niet. Er kan een probleem met de voeding van het apparaat zijn .
Ga na of:
• er geen stroomstoring is
• de stekker goed in het stopcontact gestoken is en de dubbele polaire schakelaar
(indien aanwezig) in de juiste stand staat
• de relais voor bescherming van het elektrische systeem in huis goed werken
• het netsnoer niet defect is
• de regelknop van de thermostaat niet op “
•
” staat
Het interieurlampje werkt niet. Het lampje moet mogelijk vervangen worden.
Koppel het apparaat los van de stroomtoevoer, controleer het lampje en vervang dit indien nodig
door een nieuw (zie “Het lampje vervangen” in de Instructies voor gebruik).
De interne temperatuur van de compartimenten is
niet laag genoeg.
Dit kan verschillende oorzaken hebben (zie de kolom “Oplossing”).
Ga na of:
• de deuren goed gesloten zijn
• het apparaat niet in de buurt van een warmtebron staat
• de temperatuur correct is ingesteld
• de circulatie van lucht door de ventilatieroosters onderin het apparaat niet belemmerd wordt
(zie de installatiehandleiding).
Er bevindt zich water onderin het
koelkastcompartiment.
De afvoer voor dooiwater is geblokkeerd.
Reinig de afvoer voor dooiwater (zie “Onderhoud en reiniging van het apparaat” in de Instructies voor
gebruik).
Overmatige hoeveelheid ijs in het
diepvriescompartiment.
De deur van het diepvriescompartiment is niet goed gesloten.
- Ga na of niets verhindert dat de deur goed sluit
- Ontdooi het diepvriescompartiment
- Ga na of het apparaat correct geïnstalleerd is.
De voorste rand van het apparaat, bij de
afdichtingen van de deur, is heet.
Dit is geen probleem. Hierdoor wordt de vorming van condens voorkomen. Een oplossing is niet nodig.
De temperatuur van het koelkastcompartiment is
te laag.
- De ingestelde temperatuur is te laag
- Er is mogelijk een grote hoeveelheid verse etenswaar in het diepvriescompartiment geplaatst
- Probeer een minder lage temperatuur in te stellen.
- Als verse etenswaar in het diepvriescompartiment geplaatst is, wacht dan tot het invriezen
voltooid is.
Temperatuur diepvries- en koelkastcompartiment
Deze koelkast/diepvries werkt met behulp van een
thermostaateenheid die zich in het koelkastcompartiment bevindt.
De temperatuur van beide compartmentimenten wordt geregeld
door de regelknop van de thermostaat te draaien.
Thermostaat op 1/2 : temperatuur is minder laag
Thermostaat op 3/5 : medium temperatuur
Thermostaat op 6/7 : temperatuur is lager
Als u de regelnkop van de thermostaat op
•
zet, wordt het hele
product uitgeschakeld.
Lampje/LED-lampje
Referentiemarkering voor de thermostaatstand
FR IT NLDE