15
DVNI 225 D2 30 145034 50 60 1,0 1,7
DVNI 250 D2 30 145035 50 60 1,3 2,3
DVNI 280 D2 30 145036 50 50 1,3 2,3
DVNI 315 D2 30 145037 50 50 2,5 4,3
DVNI 315 D4 30 145038 50 80 1,2 2,1
DVNI 355 D4 30 145039 50 70 1,6 2,8
DVNI 400 D4 30 145040 50 50 1,2 2,1
DVNI 450 D4 30 145041 50 55 2,5 4,3
DVNI 500 D4 30 145042 50 50 2,9 5
DVNI 560 D4 30 145043 50 50 4,9 8,5
DVNI 630 D4 30 145044 50 50 3~400V D / 8,7 -
DVNI 710 D6 30 145045 50 50 3~400V D / 7,1 -
NL
Als de ventilatoren binnen de EU op de markt worden gebracht of worden gebruikt, moeten deze over toerentalre-
geling beschikken. Dit is alleen mogelijk door middel van frequentieomvormers. Als andere toerentalregelingen zoals
spanningsregeling worden gebruikt, leidt dit direct tot schade aan de motor.
Wij bieden geteste en goedgekeurde frequentieomvormers als accessoire aan. Deze zijn voorgeprogrammeerd en ex-
act afgestemd op het betreffende motorvermogen en toerental.
Bij gebruik van een frequentieomvormer moet de kabel (max. lengte 50 m) tussen de motor en de frequentieomvormer
zijn afgeschermd.
11.5. Frequentieomvormer
Als merken van derden worden gebruikt, moeten de volgende parameters correct zijn ingesteld.
Als een aardlekschakelaar wordt gebruikt, zijn alleen AC/DC-gevoelige aardlekbeveiligingen (type B of B+) toegestaan.
Tijdens gebruik worden elektrische motoren warm. Onder bepaalde omstandigheden (te hoge omgevings- of vloeis-
toftemperaturen, zware vervuiling, enz.), kan de motortemperatuur de veiligheidslimiet van de elektrisch geïsoleerde
componenten overschrijden. Om motorschade te voorkomen zijn verschillende vormen van temperatuurbewaking mo-
gelijk, waarvan er ten minste één op de locatie moet worden geïnstalleerd:
■Bewaking van de thermische motorstroom via een FU
■Motorbeveiligingsschakelaar
Productomschrijving Artikelnummer Nominale frequentie
fN
Maximale frequentie
fmax
Max. motorstroom Imax
3~400V Y
Max. motorstroom Imax
3~230V D
Hz Hz A A
11.6. Aardlekschakelaar
11.4. ermische motorbeveiliging
Ook als het apparaat is uitgeschakeld staat er spanning op de klemmen en aansluitingen. U mag het apparaat
pas aanraken nadat alle polen gedurende 5 minuten van het netwerk zijn losgekoppeld.
12. INGEBRUIKNAME
De ingebruikname door deskundig vakpersoneel mag pas gebeuren als elk risico is uitgesloten. De volgende
tests moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en de geldende
voorschriften:
■Toestel en kanaalsysteem moeten zijn gemonteerd volgens de voorschriften.
■Het kanaalsysteem, het toestel en mediumleidingen (indien voorhanden) moeten gecontroleerd worden op
de aanwezigheid van vreemde objecten, die zonodig moeten worden verwijderd (spoelen).
■De aanzuigopening en toevoerleiding naar het toestel moeten vrij zijn.
■Alle mechanische en elektrische beschermingsmaatregelen moeten worden gecontroleerd (bijv. aarding).
■Spanning, frequentie en stroomsoort van de netaansluiting moeten met het typeplaatje overeenstemmen.
■De ventilator moet op trillingen worden gecontroleerd. Neem zo nodig contact op met de fabrikant.
www.ruck.eu |