Breng het in-drijfapparaat,
dat op een cor-recte werking
getest werd, aan op de plaats
van indrij-ven en activeer het
door mid-del van de trekker
(Pos. 3).
De tacker voor platkopnagels
SKN 50 is standaard uitge-
rust met een beschermkap
op de beveiliging tegen on-
opzettelijk in werking stellen
van de slag. Deze voorkomt
beschadigingen bij het ver-
werken van geschaafd hout.
Verwijder de beschermkap
voor bijzondere toepassin-
gen.
Indien een platkopnagel blijft
hangen, open dan de onder-
houdsklep met de ontgren-
delingshendel aan de zijkant
en verwijder het defecte
verbindingsmiddel.
Verhoog of verlaag de be-
drijfsdruk stapsgewijs met
0,5 bar tot het gewenste
indrijfresultaat bereikt is.
Gebruik het indrijfapparaat
steeds met de laagst moge-
lijke bedrijfsdruk. Zorg ervoor
dat de bedrijfsdruk van 7 bar
niet overschreden wordt en
vermijd werking zonder plat-
kopnagels in het magazijn.
Bovendien beschikt het ap-
paraat over een indrijfdiep-
teregeling (Pos. 6) waarmee
de indrijfdiepte van de spij-
kers ingesteld kan worden.
Koppel een defect of niet cor-
rect functionerend apparaat
onmiddellijk los van de per-
sluchtbron en breng het ap-
paraat naar een gekwa-
lificeerde vakman. Koppel
het apparaat ook los van de
persluchtbron bij langere
onderbrekingen of bij het
beëindigen van het werk.
Maak het magazijn leeg.
Als vakbekwame repara-
teurs gelden personen, die
op basis van hun opleiding
en ervaring over voldoende
kennis op het gebied van
indrijfapparaten beschikken,
en in zoverre vertrouwd zijn
met desbetreffende wette-
lijke voorschriften ter be-
scherming van de werkne-
mer, ongevallenpreventie-
voorschriften, richtlijnen en
algemeen aanvaarde regels
van de techniek, dat ze de
veiligheid bij het werken aan
indrijfapparaten juist kunnen
beoordelen.
3.3 Veilige werkomstandig-
heden
Richt nooit een operationeel
indrijfapparaat op uzelf of op
andere personen.
3.2Veiligheid het apparaat
Door perslucht aangedreven
indrijfapparaten mogen enkel
door vakkundige personen
bediend en onderhouden
worden. Houd ze buiten het
bereik van kinderen. Con-
troleer of de veiligheids- en
trekkerinrichtingen correct
functioneren, alvorens het
apparaat in gebruik te
nemen. En controleer of alle
vijzen en moeren goed
vastzitten. Voer geen
wijzigingen of noodrepara-
ties door aan het toestel. Ge-
bruik het toestel uitsluitend
waarvoor het bedoeld is.
Vermijd elke verzwakking of
beschadiging van het
apparaat. Demonteer of
blokkeer nooit delen zoals
bijv. de trekkerinrichting van
het indrijfapparaat.
Houd het indrijfapparaat
tijdens het gebruik steeds zo,
dat hoofd en lichaam bij een
mogelijke terugslag niet
verwond kun-nen worden.
Schakel het in-drijfapparaat
nooit in zonder weerstand.
Draag het indrijfapparaat in
operationele toestand altijd
aan het handvat en nooit met
de vinger aan de trekker.
Zorg dat u bij het gebruik niet
doorheen dunne werkstuk-
ken slaat of dat het apparaat
niet van hoeken en kanten
afglijdt.
Draag tijdens het werken
steeds een veiligheidsbril en
oordoppen.
4. Ingebruikneming
Om na te vullen, moet u het
apparaat van de perslucht-
bron loskoppelen. Druk op de
vergrendelingspal (Pos. 4)
om het magazijn te openen
en de magazijnschuif (Pos.
7) uit het apparaat te trekken.
Vervolgens kan u de platkop-
nagels in het magazijn plaa-
tsen respectievelijk de nieten
op de geleidingsrail schui-
ven. Breng de magazijn-
schuif (Pos. 7) naar voor tot
deze in de vergrendelingspal
inklikt.
Zet de afschermkap van de
ventilatieopening (Pos. 5) in
de gewenste positie. Stel bij
ingebruikneming de lucht-
overdruk eerst in op de
laagste waarde van de aan-
bevolen bedrijfsdruk (4,0
bar). De verbinding met de
persluchtbron gebeurt via
een flexibele persluchtslang
(6mm) door middel van een
snelkoppeling.