Metabo HWW 5500/20 M Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

115 167 5324 / 1910 - 4.0
SLO
Originalbetriebsanleitung. . . . . . . . . . . . . . 3
Original operating instructions . . . . . . . . . . 9
Instructions d’utilisation originales
. . . . . . 15
Origineel gebruikaanwijzing
. . . . . . . . . . . 22
Manual de instrucciones original
. . . . . . . 28
Original brugsvejledning . . . . . . . . . . . . .
35
Original bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . .
41
Πρωτότυπο οδηγιώ
ν λειτουργίας. . . . . . . 47
Izvirna navodila za uporabo. . . . . . . . . . .
54
Alkuperäiskäyttöohje . . . . . . . . . . . . . . . .
60
P0015_40IVZ.fm
HWW 5500/20 M
HWW 5500/50 M
22
NEDERLANDS
1. Het apparaat in een oogopslag
10
3
12
5
8
4
7
6
9
11
HWW 5500/20 M,
HWW 5500/50 M:
1 manometer
2 drukaansluiting
3 drukschakelaar
4 watervulschroef
5 aanzuigaansluiting
6 wateraftapschroef
7 metalen slang
8 pomp
9 drukvat („ketel“)
10 netsnoer met stekker
11 luchtventiel voor voorvuldr
uk
Aan aanzuigaansluiting:
A
Oppassen!
Als de te pompen vloeistof
ve
rontreinigd is, moet u een aan-
zuigfilter gebruiken (zie „Lever-
baar toebehoren“).
A
Oppassen!
Om te vermijden dat het
wa
ter afloopt als de pomp uitge-
schakeld is, is een terugslagklep
absoluut noodzakelijk.
XP0019H3.fm Handleiding NEDERLANDS
23
NEDERLANDS
1. Het apparaat in een
oogopslag ................................22
2. Lees dit eerst! ..........................23
3. Toepassingsgebied en
pompmedia ..............................23
4. Veiligheid..................................23
4.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem ........................
23
4.2 Algemene
veiligheids-voorschriften ............23
5. Voor het gebruik ......................24
5.1 Plaatsing....................................24
5.2 Aanzuigleiding aansluiten.......... 24
5.3 Drukleiding aansluiten ...............24
5.4 Aansluiting op een buizennet ....24
5.5 Netaansluiting............................24
5.6 Pomp vullen en aanzuigen ........24
6. Bediening .................................25
6.1 Apparaat in gebruik nemen .......25
6.2 Pompkarakteristiek ....................25
7. Service en onderhoud.............25
7.1 Regelmatig onderhoud ..............25
7.2 Bij vorstgevaar...........................25
7.3 Apparaat demonteren en
opbergen ...................................25
8. Problemen en storingen .........25
8.1 Foutopsporing............................25
8.2 Drukschakelaar instellen
...........26
8.3 Voorvuldruk verhogen ...............26
9. Herstelling ................................26
10. Milieubescherming ..................26
11. Leverbaar toebehoren........26/66
12. Technische gegevens .............27
Vo
ordat u het apparaat in gebruik
neemt, moet u eerst de handleiding
lezen en daarbij vooral aandacht
besteden aan het hoofdstuk „Veilig-
heid”.
Bi
j niet-inachtneming van de hand-
leiding vervalt de garantie; de fabri-
kant kan in dat geval niet aanspra-
kelijk worden gesteld voor
b
eschadigingen.
Als u bij het uitpakken van het appa-
raat transportschade vaststelt, dan
moe
t u daar onmiddellijk uw leve-
rancier van op de hoogte stellen. In
d
at geval mag u het apparaat niet in
gebruik nemen!
De verpakking moet, conform de
lokale wetgeving inzake de bescher-
ming van het milieu, met een
b
evoegde ophaaldienst meegege-
ven worden.
Be
waar deze handleiding zorgvuldig
zodat u ze bij onduidelijkheden
steeds kunt raadplegen.
Als u het apparaat uitleent of door-
verkoopt, dan moet u deze handlei-
ding erbij voegen.
Dit apparaat dient voor het pompen van
zuiver water in huis- en tuinomgevingen,
bijvoorbeeld:
voor beregening en besproeiing,
a
ls fontein-, regen- en gebruikswa-
terpomp,
voor het leegpompen van zwemba-
den, tuinvijvers en waterreservoirs.
De vloeistoftemperatuur mag maximaal
35 °C bedragen.
4.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem
Het apparaat mag niet worden gebruikt
voor drinkwatervoorziening of het pom-
pen van levensmiddelen.
Explosieve, ontvlambare, agressieve of
schadelijke stoffen mogen niet worden
gepompt.
Het apparaat is niet geschikt voor indus-
trieel gebruik.
Wijzigingen aan het apparaat of het
gebruik van onderdelen die niet zijn
goedgekeurd en vrijgegeven door de
fabrikant zijn niet toegelaten.
Elk ander gebruik van het apparaat is in
stri
jd met de veiligheidsvoorschriften;
hierdoor kunnen onvoorzienbare
beschadigingen optreden!
4.2 Algemene veiligheids-
voorschriften
Kinderen en personen die niet vertrouwd
zijn met de inhoud van de handleiding
mogen het apparaat niet gebruiken.
Bij het gebruik in zwembaden en tuinvij-
vers of het veiligheidsbereik ervan moe-
ten de bepalingen van DIN VDE 0100 -
70
2, -738 worden nageleefd.
Als het apparaat wordt gebruikt voor de
hu
ishoudelijke watervoorziening, moe-
ten de wettelijke water- en afvalwater-
voorschriften volgens DIN 1988 worden
na
geleefd.
De volgende risico's blijven bij het
ge
bruik van pompen en drukvaten prin-
cipieel bestaan – ze kunnen ook door
veil
igheidsvoorzieningen niet volledig
worden vermeden.
A
Gevaar door omgevings-
invloeden!
Stel het apparaat niet bloot aan regen.
Gebruik het apparaat niet in een voch-
tige omgeving.
Richt de waterstraal niet direct op het
apparaat of andere elektrische toestel-
len! Levensgevaar door elektrocutie!
Gebruik het apparaat niet in ruimten
waar explosiegevaar bestaat of in de
buurt van ontvlambare vloeistoffen of
gassen!
A
Gevaar door heet water!
Als de uitschakeldruk van de drukscha-
kelaar door slechte drukverhoudingen of
do
or een defecte drukschakelaar niet
wordt bereikt, kan het water in het appa-
raat verhit raken door interne circulatie.
Daardoor kunnen beschadigingen en
lekke
n optreden aan het apparaat en de
aansluitleidingen, waardoor heet water
kan ontsnappen. Verbrandingsgevaar!
Ap
paraat max. 5 minuten tegen
gesloten drukleiding laten werken.
Apparaat van het stroomnet schei-
den en laten afkoelen. Correcte wer-
king van de installatie laten contro-
leren vooraleer deze opnieuw in
g
ebruik te nemen.
B
Gevaar door elektrische
stroom!
Tijdens installatie- of onderhoudswerk-
zaamheden mag het apparaat niet aan-
gesloten zijn op het stroomnet.
Raak de netstekker nooit aan met natte
handen! Trek de stekker nooit aan het
snoer uit het stopcontact!
Zorg ervoor dat net- en verlengsnoeren
niet geknikt worden of geklemd raken en
dat niemand eraan trekt of erover rijdt.
Bescherm net- en verlengsnoeren
bovendien tegen scherpe randen, olie
en hitte.
A
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Controleer het apparaat, vooral het net-
snoe
r, de netstekker en elektrische
onderdelen, telkens op beschadigingen
voor u het in gebruik neemt. Levensge-
vaar door elektrocutie!
Een beschadigd apparaat mag pas
op
nieuw worden gebruikt nadat het des-
kundig werd hersteld.
Voer nooit zelf herstellingen aan het
apparaat uit! Herstellingen aan pompen
of drukvaten mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
A
Opgelet!
Om waterschade te vermijden,
bijv. ov
erstroomde kamers, veroor-
zaakt door storingen of gebreken van
h
et apparaat:
Geschik
te veiligheidsmaatregelen
plannen, bijv.:
Al
arminrichting of
o
pvangbekken met bewaking
Inhoudstafel
2. Lees dit eerst!
3. Toepassingsgebied en
pompmedia
4. Veiligheid
24
NEDERLANDS
De fabrikant aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor eventuele schade die vero-
orzaakt wordt door
fo
utief gebruik van het apparaat.
overbe
lasting van het apparaat door
permanent gebruik.
geb
ruik of bewaring van het appa-
raat zonder vorstbescherming.
het uitvoeren van eigenmachtige
veranderingen aan het apparaat.
Reparaties aan elektrische appara-
ten mogen alleen worden uitgevoerd
doo
r een elektromonteur!
het g
ebruik van onderdelen die niet
door de fabrikant gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
het ge
bruik van ongeschikt installa-
tiemateriaal (armaturen, aansluitlei-
dingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
drukbe
stendig (min. 10 bar)
warmte
bestendig (min. 100 °C)
U kunt het apparaat makkelijk zelf plaat-
sen en aansluiten.
In geval van twijfel raadpleegt u uw han-
delaar of een elektromonteur.
5.1 Plaatsing
Het apparaat moet op een horizon-
tale, vlakke ondergrond staan, die
sterk genoeg is voor het gewicht van
het apparaat met watervulling.
Om vibraties te vermijden, mag het
apparaat niet worden vastge-
schroefd; het moet op een elasti-
sche ondergrond worden geplaatst.
De montag
eplaats moet goed ver-
lucht zijn en beschermd tegen
weersin
vloeden.
Bij geb
ruik aan tuinvijvers en
zwembaden moet het apparaat zo
worden opgesteld dat het niet nat
kan worden bij overstromingen en
niet in het water kan vallen. Bijko-
mende wettelijke voorschriften moe-
ten worden nageleefd.
5.2 Aanzuigleiding aanslui-
ten
3
Aanwijzing:
Voor de aansluiting heeft u even-
tueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar
toebehoren“).
A
Oppassen!
De aanzuigleiding moet zo
wo
rden gemonteerd dat ze geen
mechanische krachten of spanningen
kan uitoefenen op de pomp.
A
Oppassen!
Bij verontreinigde pompmedia
mo
et u absoluut een aanzuigfilter
gebruiken om de pomp te bescher-
men tegen zand en vuil.
A
Oppassen!
Om te vermijden dat het water
afloopt als de pomp uitgeschakeld is,
moet absoluut een terugslagklep wor-
den gebruikt.
Alle schroe
fverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
tape; lekken veroorzaken luchtaan-
zuiging of verminderen resp. verhin-
deren de wateraanzuiging.
De aanzuigleiding moet een binnen-
diameter van tenminste 1" (25 mm)
heb
ben; ze moet knik- en vacuüm-
bestendig zijn.
De aanzuigleiding moet zo kort
mogelijk worden gehouden omdat
het pompvermogen met toene-
mende lengte van de aanzuigleiding
afneemt.
De a
anzuigleiding moet naar de
pomp toe constant stijgen om lucht-
bellen te vermijden.
De watertoevoer moet verzekerd
zijn, en het einde van de aanzuiglei-
ding moet zich steeds in het water
bevinden.
5.3 Drukleiding aansluiten
3
Aanwijzing:
Voor de aansluiting heeft u even-
tueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar
toebehoren“).
A
Oppassen!
De drukleiding moet zo worden
gemonteerd dat ze geen mechanische
krachten of spanningen kan uitoefe-
nen op de pomp.
Alle schroe
fverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
tape om te verhinderen dat er water
ontsnapt.
Alle d
elen van de drukleiding moe-
ten drukbestendig zijn.
Alle d
elen van de drukleiding moe-
ten deskundig gemonteerd zijn.
A
Gevaar!
Door het gebruik van niet-druk-
bestendige delen of ondeskundige
mon
tage kan de drukleiding tijdens
het gebruik klappen. Vloeistof die
onder hoge druk uit de leiding spuit
kan verwondingen veroorzaken!
5.4 Aansluiting op een bui-
zennet
Ook een vaste installatie (bijv. huishou-
delijke watertoevoer) is mogelijk.
Om vibratie
s en geluiden te vermij-
den, moet het toestel met elastische
slang
en op het buizennet worden
aangesloten.
5.5 Netaansluiting
B
Gevaar door elektrische
stroom!
Gebruik het apparaat niet in een natte
omgeving en alleen als de volgende
voorwaarden vervuld zijn:
Het apparaat mag alleen worden
aangesloten aan veiligheidscon-
tactdozen die deskundig geïnstal-
leerd, geaard en getest zijn.
Netspanning en afzekering moe-
ten overeenstemmen met de
T
echnische gegevens.
Bi
j zwembaden, tuinvijvers en op
soortgelijke plaatsen moet het
apparaat worden uitgerust met
een foutstroomschakelaar (FI-
schakelaar, 30 mA) (DIN VDE
010
0 -702, -738).
Het gebruik van een foutstroom-
schakelaar wordt algemeen aan-
bevolen als veiligheidsmaatregel.
Bij g
ebruik in open lucht moeten
de elektrische verbindingen
beschermd zijn tegen spatwater;
ze mogen niet in het water liggen.
Verlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdiameter heb-
ben (zie „Technische gegevens“).
Kab
eltrommels moeten volledig
afgerold zijn.
5.6 Pomp vullen en aanzui-
gen
A
Oppassen!
Telkens de pomp wordt aange-
sloten of bij waterverlies resp. lucht-
aanzuiging moet de pomp
met water
worden gevuld. Inschakelen zonder
watervulling vernielt de pomp!
3
Aanwijzing:
De aanzuigleiding hoeft niet
ge
vuld te worden daar de pomp zelfaan-
zuigend is. Afhankelijk van de lengte van
de leiding kan het een tijdje duren voor
de druk is opgebouwd.
1. Verwijder de watervulschroef en de
dichting.
2. Giet zuiver water in de opening tot
de pomp gevuld is.
3. Als u de aanzuigtijd wilt verkorten,
kunt u ook de aanzuigleiding vullen.
4. Breng de watervulschroef en de
dichtin
g opnieuw aan.
5. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop
opendraaien), zodat
bij het aanzuigen lucht kan ontsnap-
pen.
6. Schakel het apparaat in (zie
„Gebruik“).
7. Sluit de drukleiding zodra het water
gelijkmatig uit de opening stroomt.
5. Voor het gebruik
25
NEDERLANDS
De pomp en de aanzuigleiding moeten
aangesloten en gevuld zijn (zie „Voor het
gebruik“).
A
Oppassen!
De pomp mag niet drooglopen.
Er moet steeds genoeg transport-
vloeistof (water) aanwezig zijn.
Als de motor niet start, de pomp
geen druk opbouwt of soortgelijke
effecten optreden, schakelt u het
toestel uit – en probeert u de fout te
herstellen (zie „Problemen en storin-
gen“).
Al
s de pomp geblokkeerd wordt
door een vreemd voorwerp of de
motor oververhit is, wordt de motor
door een veiligheidsschakeling uit-
geschakeld.
6.1 Apparaat in gebruik
nemen
3
Aanwijzing:
De d
rukschakelaar
sch
akelt de pomp in als de druk in
de ketel door het aftappen van water
onder de inschakeldruk daalt;
schakelt de pomp uit zodra de uit-
schakeldruk bereikt is.
3
Aanwijzing:
De ketel bevat een rubberbalg
die in standaardtoestand onder lucht-
druk („voorvuldruk“) staat; op die manier
kunn
en kleine waterhoeveelheden wor-
den afgetapt zonder dat de pomp wordt
ingeschakeld.
1. Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
2. Open de drukleiding (waterkraan
re
sp. spuitkop opendraaien).
3. Controleer of er water uit de opening
stroom!
6.2 Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pompopvoerhoogte
en
het pompdebiet aflezen.
Pompkarakteristiek bij opvoerhoogte
0,5 m en 1"-aanzuigslang – voor model:
HWW 5500/20 M, …/50 M
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
c
ontroleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
Andere dan de hier beschreven
onderhouds- of herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1 Regelmatig onderhoud
Controleer het apparaat en het toe-
behoren, vooral elektrische en druk-
voerende delen, regelmatig op
b
eschadigingen en laat het even-
tueel herstellen.
Controleer de aanzuig- en druklei-
dingen op lekken.
Als het pompvermogen afneemt, rei-
nigt of vervangt u de aanzuigfilter en
het filterelement (indien aanwezig).
Controleer de voorvuldruk van de
ketel, eventueel moet u de druk ver-
hogen (zie „Voorvuldruk verhogen“).
7.2 Bij vorstgevaar
A
Oppassen!
Vorst vernielt het apparaat en
het toebehoren omdat deze altijd
water bevatten!
Als er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden gedemonteerd en
o
pgeborgen (zie volgend hoofd-
stuk).
7.3 Apparaat demonteren en
opbergen
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Open de drukleiding (waterkraan
re
sp. spuitkop opendraaien) en laat
het water volledig aflopen.
3. Maak de pomp en de ketel volledig
leeg; ga als volgt te werk:
ve
rwijder de wateraftapschroef
aan de onderzijde van de pomp
(behalve bij HWW 3300/20 K),
maak de dopmoer van de meta-
len slang aan de ketel los.
4. Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5. Bewaar het apparaat in een vorst-
vrije ruimte (min. 5 °C).
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
tr
ekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
controleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
8.1 Foutopsporing
Pomp loopt niet:
Er is gee
n spanning.
C
ontroleer het snoer, de stekker,
het stopcontact en de betreffende
zekering.
De netspanning is te laag.
Geb
ruik een verlengsnoer met
voldoende doorsnede (zie „Tech-
nische gegevens“).
Motor oververhit, motorveiligheid
geactiveerd.
N
a het afkoelen wordt het appa-
raat automatisch opnieuw inge-
schakeld.
Zorg voor voldoende verluchting,
houd de verluchtingsopeningen
vrij.
Houd rekening met de maximale
toevoertemperatuur.
Motor bromt maar start niet.
Stee
k een schroevendraaier
o.i.d. door de verluchtingsopenin-
gen van de uitgeschakelde motor
en draai aan het ventilatorwiel.
Pomp verstopt of defect.
D
emonteer de pomp en reinig ze.
D
iffusor reinigen, evt. vervangen.
L
oopwiel reinigen, evt. vervan-
gen.
Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:
W
atergebrek.
C
ontroleer of de watervoorraad
groot genoeg is.
Aa
nzuigleiding lek.
D
icht de aanzuigleiding af, trek
de schroefverbindingen aan.
Aa
nzuighoogte te groot.
H
oud rekening met de maximale
opvoerhoogte.
Bren
g de terugslagklep aan en
vul de aanzuigleiding met water.
Aa
nzuigfilter (toebehoren) verstopt.
R
einigen, evt. vervangen.
Terugslagklep (toebehoren geblok-
keerd).
Reinigen, evt. vervangen.
W
aterlek tussen motor en pomp,
schuifringdichting lek.
Ve
rvang de schuifringdichting.
Pom
p verstopt of defect.
Zie ho
ger.
Druk te laag of pomp loopt permanent:
Aa
nzuigleiding lek of aanzuighoogte
te groot.
Zie ho
ger.
6. Bediening 7. Service en onderhoud
8. Problemen en storingen
26
NEDERLANDS
Pomp verstopt of defect.
Zie hoger.
Drukschakelaar versteld.
Controle
er de in- en uitschakel-
druk, evt. instellen.
De pomp word
t reeds bij geringe
wateraftapping (ca. 0,5 l) ingescha-
keld.
Voorvuldruk in de ketel te laag;
verhogen.
Er loopt water uit het luchtventiel.
R
ubberbalg in de ketel lek; ver-
vangen.
8.2 Drukschakelaar instellen
Als de in- of uitschakeldruk – na verloop
van tijd – sterk afwijkt van de oorspron-
kelijke waarde, kan de oorspronkelijke
wa
arde opnieuw worden ingesteld (zie
„Technische gegevens“).
B
Gevaar!
Elektrocutiegevaar aan de aan-
sluitklemmen in de drukschakelaar.
Al
leen vaklui mogen de drukschake-
laar openen en instellen.
1. Verwijder het deksel van de druk-
schakelaar.
2. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop
opendraaien) en laat
het water lopen.
Als het apparaat wordt ingescha-
keld, leest u de inschakeldruk af op
de mano
meter.
3. Sluit de drukleiding opnieuw.
Als het apparaat wordt uitgescha-
keld, leest u de uitschakeldruk af op
de mano
meter.
A
Oppassen!
De oorspronkelijke uitschakel-
druk mag niet worden overschreden!
4. Om de uitschakeldruk te wijzigen,
draai
t u de moer (12) als volgt:
rechtsom verhoogt de uitschakel-
druk;
linkso
m verlaagt de uitschakel-
druk.
5. Om de inschakeldruk te wijzigen,
draai
t u de moer (13) als volgt:
rechtsom verhoogt de inschakel-
druk;
linksom
verlaagt de inschakel-
druk.
6. Herhaal eventueel de stappen 2. tot
5., tot de gewenste waarden zijn
ingesteld.
7. Breng het deksel van de drukscha-
kelaar opnieuw aan.
8.3 Voorvuldruk verhogen
Als de pomp – na verloop van tijd –
reeds bij een geringe wateraftapping
(ca. 0,5 l) wordt gestart, moet de voor-
vuldruk in de ketel opnieuw worden inge-
steld.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet worden
afgelezen op de manometer.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop
opendraaien) en laat
het water volledig aflopen.
3. Schroef de kunststofkap aan kop-
zijde van de ketel los; daarachter
bevindt zich het luchtventiel.
4. Plaats een luchtpomp of een com-
pressorslang met een „bandventiel“-
aansluiting en een drukmeter op het
luchtventiel.
5. Pomp tot de voorziene voorvuldruk
(zie „Technische gegevens“) bereikt
is.
6. Sluit het apparaat opnieuw aan en
controleer de goede werking.
A
Gevaar!
Herstellingen aan elektrische
ap
paraten mogen alleen worden uit-
gevoerd door een elektromonteur!
Defecte apparaten kunt u aan de servi-
cevestiging van uw land zenden. Het
ad
res vindt u terug bij de lijst met onder-
delen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving van het vastgestelde
defect.
Transportaanwijzingen:
Laa
t de pomp en de ketel volledig
leeglopen (zie „Apparaat demonte-
ren en bewaren“).
Verwijder de drukschakelaar en de
manometer (transportbescherming).
Verstu
ur het apparaat indien moge-
lijk in de originele verpakking.
Het verpakkingsmateriaa
l kan volledig
worden gerecycleerd.
Uitgediende apparaten en toebehoren
bevatten gr
ote hoeveelheden recycleer-
bare grondstoffen en kunststoffen.
Deze handleiding is gedrukt op chloorvrij
gebleekt papier.
Voor dit apparaat is het volgende toebe-
horen verkrijgbaar.
3
Aanwijzing:
Afbeeldingen en bestelnummers
vin
dt u op het einde van deze handlei-
ding.
A Pompaansluitset,
volledig met dubbele nippel, terug-
slagklep, buisnippel 150 mm
(2 stuks), filter lang, uitwasbaar fil-
terelement, spiraalslang 1 m volle-
dig, hoek, kogelkraan, schroef-
draadtape.
B Droo
gloop-stopschakelaar,
met 10 m kabel, verhindert het
droo
glopen van de pomp bij het
aanzuigen uit een reservoir, zwem-
bad, enz.
C Spira
alslang 1"
1) 1 m, volledig, met snelverbin-
ding aan beide zijden;
2) 4 m, volledig, met snelverbin-
ding en aanzuigkorf met voet-
klep;
3) 7 m, volledig, met snelverbin-
ding en aanzuigkorf met voet-
klep.
D Fi
lter, aansluiting 1", lang,
volledig met uitwasbaar kunststoffil-
terelement.
E We
gwerpfilterelement, lang,
voor de mechanische voorfiltering
van zan
d.
F Fi
lterelement uitwasbaar, lang,
voor de mechanische voorfiltering
van zan
d, herbruikbaar.
G Filterelement kool, lang,
met actieve-koolvulling, bij chloor-
houdend water, tegen geur- of
kleu
rverontreiniging.
H Filterelement poly, lang,
met polyfosfaatvulling, bij kalkhou-
dend water voor het gebruik in
warmwatertoestel
len.
I Buisnippel 150 mm, aan beide zij-
den 1" US, verzinkt, voor het ver-
binden van pomp en aanzuigfilter.
J Dub
bele nippel, beide zijden 1" US.
K Te
rugslagklep 1" IS, verhindert dat
het water terugstroomt en de pomp
droogloopt.
L Schroefdraadtape, 12-
m-rol.
(US=uitwendige schroefdraad,
IS=inwendige schroefdraad)
1312
9. Herstelling
10. Milieubescherming
11. Leverbaar toebehoren
27
NEDERLANDS
12. Technische gegevens
HWW
5500/
20 M
HWW
5500/
50 M
Netspanning V 230 1
Frequentie Hz 50
Nominaal vermogen W 1500
Nominale stroomsterkte A 6,7
Zekering (traag of L-automaat) A 10
Bedrijfscondensator F 20
Nominaal toerental min
-1
2800
Pompcapaciteit max. l/h 5500
Opvoerhoogte max. m 55
Pompdruk max. bar 5,5
Zuighoogte max. m 9
Toevoertemperatuur max. °C 50
Omgevingstemperatuur °C 5 … 40
Beveiligingstype IP 44
Beveiligingsklasse I
Isoleerstofklasse F
Materialen
Pomphuis
Pompas
Pomploopwiel
edelstaal
edelstaal
noryl – 5x
Aansluitingen (inwendige schroefdraad)
Aanzuigaansluiting
Drukaansluiting
1"
1"
Drukschakelaar
Inschakeldruk ca.
Uitschakeldruk ca.
bar
bar
2,5
4,0
Ketel
Ketelvolume
Keteldruk max.
Voorvuldruk
l
bar
bar
24
5,0
1,5
50
5,0
1,5
Afmetingen (zonder aansluiting)
Lengte
Breedte
Hoogte
mm
mm
mm
535
275
590
675
395
700
Gewichten
Gewicht leeg
Gewicht met watervulling
kg
kg
18,8
40,3
24,9
67
Geluidsemissiewaarden (bij max. druk)
Geluidsvermogensniveau L
WAm
Geluidsdrukniveau L
PAd
dB (A)
dB (A)
75
78
Maximale lengte voor verlengsnoeren
bij 3 x
1,0 mm
2
aderdiameter
bij 3 x 1,5 mm2 aderdiameter
m
m
30
50

Documenttranscriptie

P0015_40IVZ.fm HWW 5500/20 M HWW 5500/50 M 115 167 5324 / 1910 - 4.0 SLO Originalbetriebsanleitung . . . . . . . . . . . . . . 3 Original operating instructions . . . . . . . . . . 9 Instructions d’utilisation originales . . . . . . 15 Origineel gebruikaanwijzing. . . . . . . . . . . 22 Manual de instrucciones original . . . . . . . 28 Original brugsvejledning . . . . . . . . . . . . . 35 Original bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . 41 Πρωτότυπο οδηγιών λειτουργίας. . . . . . . 47 Izvirna navodila za uporabo. . . . . . . . . . . 54 Alkuperäiskäyttöohje . . . . . . . . . . . . . . . . 60 XP0019H3.fm Handleiding NEDERLANDS NEDERLANDS 1. Het apparaat in een oogopslag 2 1 3 4 5 6 7 8 9 HWW 5500/20 M, HWW 5500/50 M: 1 manometer 2 drukaansluiting 3 drukschakelaar 4 watervulschroef 5 aanzuigaansluiting 6 wateraftapschroef 7 metalen slang 8 pomp 9 drukvat („ketel“) 10 netsnoer met stekker 11 luchtventiel voor voorvuldruk 22 Aan aanzuigaansluiting: A Oppassen! Als de te pompen vloeistof verontreinigd is, moet u een aanzuigfilter gebruiken (zie „Leverbaar toebehoren“). A Oppassen! Om te vermijden dat het water afloopt als de pomp uitgeschakeld is, is een terugslagklep absoluut noodzakelijk. 10 11 NEDERLANDS Inhoudstafel 1. Het apparaat in een  oogopslag ................................ 22  Bewaar deze handleiding zorgvuldig zodat u ze bij onduidelijkheden steeds kunt raadplegen.  Als u het apparaat uitleent of doorverkoopt, dan moet u deze handleiding erbij voegen. 2. Lees dit eerst! .......................... 23 3. Toepassingsgebied en  pompmedia .............................. 23 4. Veiligheid.................................. 23 4.1 Voorgeschreven gebruik  van het systeem ........................ 23 4.2 Algemene  veiligheids-voorschriften ............ 23 5. Voor het gebruik ...................... 24  voor beregening en besproeiing, 5.1 Plaatsing .................................... 24  5.2 Aanzuigleiding aansluiten .......... 24 als fontein-, regen- en gebruikswaterpomp, 5.3 Drukleiding aansluiten ............... 24  5.4 Aansluiting op een buizennet .... 24 voor het leegpompen van zwembaden, tuinvijvers en waterreservoirs. 5.5 Netaansluiting ............................ 24 5.6 Pomp vullen en aanzuigen ........ 24 6. Bediening ................................. 25 6.1 Apparaat in gebruik nemen ....... 25 6.2 Pompkarakteristiek .................... 25 7. Service en onderhoud ............. 25 7.1 Regelmatig onderhoud .............. 25 7.2 Bij vorstgevaar ........................... 25 7.3 Apparaat demonteren en  opbergen ................................... 25 8. Problemen en storingen ......... 25 8.1 Foutopsporing............................ 25 8.2 Drukschakelaar instellen ........... 26 8.3 Voorvuldruk verhogen ............... 26 9. Herstelling ................................ 26 10. Milieubescherming .................. 26 11. Leverbaar toebehoren ........ 26/66 12. Technische gegevens ............. 27 2. Lees dit eerst!     Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u eerst de handleiding lezen en daarbij vooral aandacht besteden aan het hoofdstuk „Veiligheid”. Bij niet-inachtneming van de handleiding vervalt de garantie; de fabrikant kan in dat geval niet aansprakelijk worden gesteld voor beschadigingen. Als u bij het uitpakken van het apparaat transportschade vaststelt, dan moet u daar onmiddellijk uw leverancier van op de hoogte stellen. In dat geval mag u het apparaat niet in gebruik nemen! De verpakking moet, conform de lokale wetgeving inzake de bescherming van het milieu, met een bevoegde ophaaldienst meegegeven worden. 3. Toepassingsgebied en pompmedia Dit apparaat dient voor het pompen van zuiver water in huis- en tuinomgevingen, bijvoorbeeld: De vloeistoftemperatuur mag maximaal 35 °C bedragen. 4. Veiligheid 4.1 Voorgeschreven gebruik van het systeem Het apparaat mag niet worden gebruikt voor drinkwatervoorziening of het pompen van levensmiddelen. Explosieve, ontvlambare, agressieve of schadelijke stoffen mogen niet worden gepompt. Het apparaat is niet geschikt voor industrieel gebruik. Wijzigingen aan het apparaat of het gebruik van onderdelen die niet zijn goedgekeurd en vrijgegeven door de fabrikant zijn niet toegelaten. Elk ander gebruik van het apparaat is in strijd met de veiligheidsvoorschriften; hierdoor kunnen onvoorzienbare beschadigingen optreden! 4.2 Algemene veiligheidsvoorschriften Kinderen en personen die niet vertrouwd zijn met de inhoud van de handleiding mogen het apparaat niet gebruiken. Bij het gebruik in zwembaden en tuinvijvers of het veiligheidsbereik ervan moeten de bepalingen van DIN VDE 0100 702, -738 worden nageleefd. Als het apparaat wordt gebruikt voor de huishoudelijke watervoorziening, moeten de wettelijke water- en afvalwatervoorschriften volgens DIN 1988 worden nageleefd. De volgende risico's blijven bij het gebruik van pompen en drukvaten principieel bestaan – ze kunnen ook door veiligheidsvoorzieningen niet volledig worden vermeden. door A Gevaar invloeden! omgevings- Stel het apparaat niet bloot aan regen. Gebruik het apparaat niet in een vochtige omgeving. Richt de waterstraal niet direct op het apparaat of andere elektrische toestellen! Levensgevaar door elektrocutie! Gebruik het apparaat niet in ruimten waar explosiegevaar bestaat of in de buurt van ontvlambare vloeistoffen of gassen! A Gevaar door heet water! Als de uitschakeldruk van de drukschakelaar door slechte drukverhoudingen of door een defecte drukschakelaar niet wordt bereikt, kan het water in het apparaat verhit raken door interne circulatie. Daardoor kunnen beschadigingen en lekken optreden aan het apparaat en de aansluitleidingen, waardoor heet water kan ontsnappen. Verbrandingsgevaar!  Apparaat max. 5 minuten tegen gesloten drukleiding laten werken.  Apparaat van het stroomnet scheiden en laten afkoelen. Correcte werking van de installatie laten controleren vooraleer deze opnieuw in gebruik te nemen. B Gevaar stroom! door elektrische Tijdens installatie- of onderhoudswerkzaamheden mag het apparaat niet aangesloten zijn op het stroomnet. Raak de netstekker nooit aan met natte handen! Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact! Zorg ervoor dat net- en verlengsnoeren niet geknikt worden of geklemd raken en dat niemand eraan trekt of erover rijdt. Bescherm net- en verlengsnoeren bovendien tegen scherpe randen, olie en hitte. door gebreken aan het A Gevaar apparaat! Controleer het apparaat, vooral het netsnoer, de netstekker en elektrische onderdelen, telkens op beschadigingen voor u het in gebruik neemt. Levensgevaar door elektrocutie! Een beschadigd apparaat mag pas opnieuw worden gebruikt nadat het deskundig werd hersteld. Voer nooit zelf herstellingen aan het apparaat uit! Herstellingen aan pompen of drukvaten mogen alleen worden uitgevoerd door vaklui. Opgelet!  Om waterschade te vermijden, bijv. overstroomde kamers, veroorzaakt door storingen of gebreken van het apparaat: A  Geschikte veiligheidsmaatregelen plannen, bijv.:  Alarminrichting of  opvangbekken met bewaking 23 NEDERLANDS De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door  foutief gebruik van het apparaat.  overbelasting van het apparaat door permanent gebruik.  gebruik of bewaring van het apparaat zonder vorstbescherming.  het uitvoeren van eigenmachtige veranderingen aan het apparaat. Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd door een elektromonteur!  het gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant gecontroleerd en vrijgegeven zijn.  het gebruik van ongeschikt installatiemateriaal (armaturen, aansluitleidingen, enz.). Geschikt installatiemateriaal:  drukbestendig (min. 10 bar)  warmtebestendig (min. 100 °C) gebruiken om de pomp te beschermen tegen zand en vuil. A Oppassen! Om te vermijden dat het water afloopt als de pomp uitgeschakeld is, moet absoluut een terugslagklep worden gebruikt.   5.1   Plaatsing Het apparaat moet op een horizontale, vlakke ondergrond staan, die sterk genoeg is voor het gewicht van het apparaat met watervulling. Om vibraties te vermijden, mag het apparaat niet worden vastgeschroefd; het moet op een elastische ondergrond worden geplaatst.  De montageplaats moet goed verlucht zijn en beschermd tegen weersinvloeden.  Bij gebruik aan tuinvijvers en zwembaden moet het apparaat zo worden opgesteld dat het niet nat kan worden bij overstromingen en niet in het water kan vallen. Bijkomende wettelijke voorschriften moeten worden nageleefd. 5.2 Aanzuigleiding aansluiten Aanwijzing:  Voor de aansluiting heeft u eventueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar toebehoren“). 3 A Oppassen! De aanzuigleiding moet zo worden gemonteerd dat ze geen mechanische krachten of spanningen kan uitoefenen op de pomp. A Oppassen! Bij verontreinigde pompmedia moet u absoluut een aanzuigfilter 24 De aanzuigleiding moet een binnendiameter van tenminste 1" (25 mm) hebben; ze moet knik- en vacuümbestendig zijn.  De aanzuigleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden omdat het pompvermogen met toenemende lengte van de aanzuigleiding afneemt.  De aanzuigleiding moet naar de pomp toe constant stijgen om luchtbellen te vermijden. 5. Voor het gebruik U kunt het apparaat makkelijk zelf plaatsen en aansluiten.  In geval van twijfel raadpleegt u uw handelaar of een elektromonteur. Alle schroefverbindingen moeten worden afgedicht met schroefdraadtape; lekken veroorzaken luchtaanzuiging of verminderen resp. verhinderen de wateraanzuiging.  De watertoevoer moet verzekerd zijn, en het einde van de aanzuigleiding moet zich steeds in het water bevinden. 5.3 tueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar toebehoren“). A Oppassen! De drukleiding moet zo worden gemonteerd dat ze geen mechanische krachten of spanningen kan uitoefenen op de pomp. Alle schroefverbindingen moeten worden afgedicht met schroefdraadtape om te verhinderen dat er water ontsnapt. Netaansluiting B Gevaar stroom! door elektrische Gebruik het apparaat niet in een natte omgeving en alleen als de volgende voorwaarden vervuld zijn:  Het apparaat mag alleen worden aangesloten aan veiligheidscontactdozen die deskundig geïnstalleerd, geaard en getest zijn.  Netspanning en afzekering moeten overeenstemmen met de Technische gegevens.  Bij zwembaden, tuinvijvers en op soortgelijke plaatsen moet het apparaat worden uitgerust met een foutstroomschakelaar (FIschakelaar, 30 mA) (DIN VDE 0100 -702, -738).  Het gebruik van een foutstroomschakelaar wordt algemeen aanbevolen als veiligheidsmaatregel.  Bij gebruik in open lucht moeten de elektrische verbindingen beschermd zijn tegen spatwater; ze mogen niet in het water liggen.  Verlengsnoeren moeten een voldoende grote aderdiameter hebben (zie „Technische gegevens“). Kabeltrommels moeten volledig afgerold zijn. Drukleiding aansluiten  3 Aanwijzing: Voor de aansluiting heeft u even-  5.5 5.6 Pomp vullen en aanzuigen A Oppassen! Telkens de pomp wordt aangesloten of bij waterverlies resp. luchtaanzuiging moet de pomp met water worden gevuld. Inschakelen zonder watervulling vernielt de pomp!  3 Aanwijzing: De aanzuigleiding  Alle delen van de drukleiding moeten drukbestendig zijn. hoeft niet gevuld te worden daar de pomp zelfaanzuigend is. Afhankelijk van de lengte van de leiding kan het een tijdje duren voor de druk is opgebouwd.  Alle delen van de drukleiding moeten deskundig gemonteerd zijn. 1. A Gevaar! Door het gebruik van niet-druk- Verwijder de watervulschroef en de dichting. 2. Giet zuiver water in de opening tot de pomp gevuld is. 3. Als u de aanzuigtijd wilt verkorten, kunt u ook de aanzuigleiding vullen. 4. Breng de watervulschroef en de dichting opnieuw aan. 5. Open de drukleiding (waterkraan resp. spuitkop opendraaien), zodat bij het aanzuigen lucht kan ontsnappen. 6. Schakel het „Gebruik“). 7. Sluit de drukleiding zodra het water gelijkmatig uit de opening stroomt. bestendige delen of ondeskundige montage kan de drukleiding tijdens het gebruik klappen. Vloeistof die onder hoge druk uit de leiding spuit kan verwondingen veroorzaken! 5.4 Aansluiting op een buizennet Ook een vaste installatie (bijv. huishoudelijke watertoevoer) is mogelijk.  Om vibraties en geluiden te vermijden, moet het toestel met elastische slangen op het buizennet worden aangesloten. apparaat in (zie NEDERLANDS 6. Bediening 7. Service en onderhoud De pomp en de aanzuigleiding moeten aangesloten en gevuld zijn (zie „Voor het gebruik“). A Gevaar! Alvorens u met werkzaamhe- A Oppassen! De pomp mag niet drooglopen. Er moet steeds genoeg transportvloeistof (water) aanwezig zijn.   Als de motor niet start, de pomp geen druk opbouwt of soortgelijke effecten optreden, schakelt u het toestel uit – en probeert u de fout te herstellen (zie „Problemen en storingen“). Als de pomp geblokkeerd wordt door een vreemd voorwerp of de motor oververhit is, wordt de motor door een veiligheidsschakeling uitgeschakeld. 6.1 Apparaat in gebruik nemen  3 Aanwijzing: De drukschakelaar  schakelt de pomp in als de druk in de ketel door het aftappen van water onder de inschakeldruk daalt;  schakelt de pomp uit zodra de uitschakeldruk bereikt is. Aanwijzing:  De ketel bevat een rubberbalg die in standaardtoestand onder luchtdruk („voorvuldruk“) staat; op die manier kunnen kleine waterhoeveelheden worden afgetapt zonder dat de pomp wordt ingeschakeld. 3 1. Steek de netstekker in het stopcontact. 2. Open de drukleiding (waterkraan resp. spuitkop opendraaien). 3. 6.2 Controleer of er water uit de opening stroom! Pompkarakteristiek Op de pompkarakteristiek kunt u de verhouding tussen de pompopvoerhoogte en het pompdebiet aflezen. HWW 5500/20 M, …/50 M trekt u de stekker uit het stopcontact,  controleert u of het apparaat en het aangesloten toebehoren drukloos is. den aan het apparaat begint:  trekt u de stekker uit het stopcontact,  controleert u of het apparaat en het aangesloten toebehoren drukloos is. Andere dan de hier beschreven onderhouds- of herstellingswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door vaklui. 7.1 Regelmatig onderhoud  Controleer het apparaat en het toebehoren, vooral elektrische en drukvoerende delen, regelmatig op beschadigingen en laat het eventueel herstellen.  Controleer de aanzuig- en drukleidingen op lekken.  Als het pompvermogen afneemt, reinigt of vervangt u de aanzuigfilter en het filterelement (indien aanwezig).  Controleer de voorvuldruk van de ketel, eventueel moet u de druk verhogen (zie „Voorvuldruk verhogen“). 7.2 A Oppassen! Vorst vernielt het apparaat en het toebehoren omdat deze altijd water bevatten!  7.3 8.1 Als er kans op vorst bestaat, moet het apparaat samen met het toebehoren worden gedemonteerd en opgeborgen (zie volgend hoofdstuk). Apparaat demonteren en opbergen 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Open de drukleiding (waterkraan resp. spuitkop opendraaien) en laat het water volledig aflopen. 3. Maak de pomp en de ketel volledig leeg; ga als volgt te werk:  verwijder de wateraftapschroef aan de onderzijde van de pomp (behalve bij HWW 3300/20 K),  maak de dopmoer van de metalen slang aan de ketel los. 4. Demonteer de aanzuig- en drukleidingen van het apparaat. 5. Bewaar het apparaat in een vorstvrije ruimte (min. 5 °C). A Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan het apparaat begint: Foutopsporing Pomp loopt niet:  Er is geen spanning.  Controleer het snoer, de stekker, het stopcontact en de betreffende zekering.  De netspanning is te laag.  Gebruik een verlengsnoer met voldoende doorsnede (zie „Technische gegevens“).  Motor oververhit, motorveiligheid geactiveerd.  Na het afkoelen wordt het apparaat automatisch opnieuw ingeschakeld.  Zorg voor voldoende verluchting, houd de verluchtingsopeningen vrij.  Houd rekening met de maximale toevoertemperatuur.  Motor bromt maar start niet.  Steek een schroevendraaier o.i.d. door de verluchtingsopeningen van de uitgeschakelde motor en draai aan het ventilatorwiel.  Pomp verstopt of defect.  Demonteer de pomp en reinig ze.  Diffusor reinigen, evt. vervangen.  Loopwiel reinigen, evt. vervangen. Bij vorstgevaar 8. Problemen en storingen Pompkarakteristiek bij opvoerhoogte 0,5 m en 1"-aanzuigslang – voor model:  Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:  Watergebrek.  Controleer of de watervoorraad groot genoeg is.  Aanzuigleiding lek.  Dicht de aanzuigleiding af, trek de schroefverbindingen aan.  Aanzuighoogte te groot.  Houd rekening met de maximale opvoerhoogte.  Breng de terugslagklep aan en vul de aanzuigleiding met water.  Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.  Reinigen, evt. vervangen.  Terugslagklep (toebehoren geblokkeerd).  Reinigen, evt. vervangen.  Waterlek tussen motor en pomp, schuifringdichting lek.  Vervang de schuifringdichting.  Pomp verstopt of defect.  Zie hoger. Druk te laag of pomp loopt permanent:  Aanzuigleiding lek of aanzuighoogte te groot.  Zie hoger. 25 NEDERLANDS  Pomp verstopt of defect.  Zie hoger.  Drukschakelaar versteld.  Controleer de in- en uitschakeldruk, evt. instellen.   De pomp wordt reeds bij geringe wateraftapping (ca. 0,5 l) ingeschakeld.  Voorvuldruk in de ketel te laag; verhogen. Er loopt water uit het luchtventiel.  Rubberbalg in de ketel lek; vervangen. 8.2 Drukschakelaar instellen Als de in- of uitschakeldruk – na verloop van tijd – sterk afwijkt van de oorspronkelijke waarde, kan de oorspronkelijke waarde opnieuw worden ingesteld (zie „Technische gegevens“). Gevaar! Elektrocutiegevaar aan de aansluitklemmen in de drukschakelaar. Alleen vaklui mogen de drukschakelaar openen en instellen. B 1. Verwijder het deksel van de drukschakelaar. 2. Open de drukleiding (waterkraan resp. spuitkop opendraaien) en laat het water lopen. Als het apparaat wordt ingeschakeld, leest u de inschakeldruk af op de manometer. 3. Sluit de drukleiding opnieuw. Als het apparaat wordt uitgeschakeld, leest u de uitschakeldruk af op de manometer. 5. 6. 7. 8.3 Herhaal eventueel de stappen 2. tot 5., tot de gewenste waarden zijn ingesteld. Breng het deksel van de drukschakelaar opnieuw aan. Voorvuldruk verhogen Als de pomp – na verloop van tijd – reeds bij een geringe wateraftapping (ca. 0,5 l) wordt gestart, moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw worden ingesteld.  3 Aanwijzing: De voorvuldruk kan niet worden afgelezen op de manometer. 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Open de drukleiding (waterkraan resp. spuitkop opendraaien) en laat het water volledig aflopen. 3. Schroef de kunststofkap aan kopzijde van de ketel los; daarachter bevindt zich het luchtventiel. 4. Plaats een luchtpomp of een compressorslang met een „bandventiel“aansluiting en een drukmeter op het luchtventiel. 5. Pomp tot de voorziene voorvuldruk (zie „Technische gegevens“) bereikt is. 6. Sluit het apparaat opnieuw aan en controleer de goede werking. A Oppassen! De oorspronkelijke uitschakeldruk mag niet worden overschreden! Om de inschakeldruk te wijzigen, draait u de moer (13) als volgt:  rechtsom verhoogt de inschakeldruk;  linksom verlaagt de inschakeldruk. 9. Herstelling A Gevaar! Herstellingen aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd door een elektromonteur! Defecte apparaten kunt u aan de servicevestiging van uw land zenden. Het adres vindt u terug bij de lijst met onderdelen. Geef bij inzending voor reparatie een omschrijving van het vastgestelde defect. Transportaanwijzingen: 12 4. 26 13 Om de uitschakeldruk te wijzigen, draait u de moer (12) als volgt:  rechtsom verhoogt de uitschakeldruk;  linksom verlaagt de uitschakeldruk.  Laat de pomp en de ketel volledig leeglopen (zie „Apparaat demonteren en bewaren“).  Verwijder de drukschakelaar en de manometer (transportbescherming).  Verstuur het apparaat indien mogelijk in de originele verpakking. 10. Milieubescherming Het verpakkingsmateriaal kan volledig worden gerecycleerd. Uitgediende apparaten en toebehoren bevatten grote hoeveelheden recycleerbare grondstoffen en kunststoffen. Deze handleiding is gedrukt op chloorvrij gebleekt papier. 11. Leverbaar toebehoren Voor dit apparaat is het volgende toebehoren verkrijgbaar.  3 Aanwijzing: Afbeeldingen en bestelnummers vindt u op het einde van deze handleiding. Pompaansluitset,  volledig met dubbele nippel, terugslagklep, buisnippel 150 mm (2 stuks), filter lang, uitwasbaar filterelement, spiraalslang 1 m volledig, hoek, kogelkraan, schroefdraadtape. B Droogloop-stopschakelaar,  met 10 m kabel, verhindert het drooglopen van de pomp bij het aanzuigen uit een reservoir, zwembad, enz. C Spiraalslang 1" 1) 1 m, volledig, met snelverbinding aan beide zijden; 2) 4 m, volledig, met snelverbinding en aanzuigkorf met voetklep; 3) 7 m, volledig, met snelverbinding en aanzuigkorf met voetklep. D Filter, aansluiting 1", lang,  volledig met uitwasbaar kunststoffilterelement. E Wegwerpfilterelement, lang,  voor de mechanische voorfiltering van zand. F Filterelement uitwasbaar, lang,  voor de mechanische voorfiltering van zand, herbruikbaar. G Filterelement kool, lang,  met actieve-koolvulling, bij chloorhoudend water, tegen geur- of kleurverontreiniging. H Filterelement poly, lang,  met polyfosfaatvulling, bij kalkhoudend water voor het gebruik in warmwatertoestellen. I Buisnippel 150 mm, aan beide zijden 1" US, verzinkt, voor het verbinden van pomp en aanzuigfilter. J Dubbele nippel, beide zijden 1" US. K Terugslagklep 1" IS, verhindert dat het water terugstroomt en de pomp droogloopt. L Schroefdraadtape, 12-m-rol. (US=uitwendige schroefdraad, IS=inwendige schroefdraad) A NEDERLANDS 12. Technische gegevens HWW 5500/ 20 M HWW 5500/ 50 M Netspanning V 230  1 Frequentie Hz 50 Nominaal vermogen W 1500 Nominale stroomsterkte A 6,7 Zekering (traag of L-automaat) A 10 Bedrijfscondensator F 20 Nominaal toerental min-1 2800 Pompcapaciteit max. l/h 5500 Opvoerhoogte max. m 55 Pompdruk max. bar 5,5 Zuighoogte max. m 9 Toevoertemperatuur max. °C 50 Omgevingstemperatuur °C 5 … 40 Beveiligingstype IP 44 Beveiligingsklasse I Isoleerstofklasse F Materialen Pomphuis Pompas Pomploopwiel edelstaal edelstaal noryl – 5x Aansluitingen (inwendige schroefdraad) Aanzuigaansluiting Drukaansluiting Drukschakelaar Inschakeldruk ca. Uitschakeldruk ca. 1" 1" bar bar 2,5 4,0 Ketel Ketelvolume Keteldruk max. Voorvuldruk Afmetingen (zonder aansluiting) Lengte Breedte Hoogte Gewichten Gewicht leeg Gewicht met watervulling Geluidsemissiewaarden (bij max. druk) Geluidsvermogensniveau LWAm Geluidsdrukniveau LPAd Maximale lengte voor verlengsnoeren bij 3 x 1,0 mm2 aderdiameter bij 3 x 1,5 mm2 aderdiameter l bar bar 24 5,0 1,5 50 5,0 1,5 mm mm mm 535 275 590 675 395 700 kg kg 18,8 40,3 24,9 67 dB (A) dB (A) 75 78 m m 30 50 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66

Metabo HWW 5500/20 M Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor