NEDERLANDS GEBRUIKERSHANDLEIDING
BRITEQ
®
22/39 COB PAR56-100
GEBRUIKSAANWIJZING
Opmerking: wanneer de projector wordt ingeschakeld wordt er op het scherm “UPDATE WAIT …”
weergegeven. Dit bericht informeert u dat INDIEN u de firmware wilt opwaarderen, dat u dit dient te doen
terwijl dit bericht op het scherm wordt weergegeven. U kunt dit bericht bij normaal gebruik volledig negeren.
A. Stand-alone 1apparaat:
Sluit eenvoudig de projector op het lichtnet aan.
Selecteer de menuoptie “MASTER” om de gewenste lichtuitvoer te selecteren.
Raadpleeg het hoofdstuk HOE TE INSTALLEREN", om te leren hoe de andere menuopties kunnen
worden ingesteld.
B. Het instellen van twee of meer apparaten in master/slave:
Sluit alle apparatenen op elkaar aan. Raadpleeg het hoofdstuk “elektrische installatie” om te leren hoe
dit te doen.
Selecteer de menuoptie “MASTER” om de gewenste lichtuitvoer op de master (de eerste projector in
de DMX-keten) te selecteren.
Stel alle andere projectors in op SLAVE-modus
De projectors volden nu de instellingen van de master projector, zodat ze allemaal synchroon werken.
C. Aangestuurd via de universele DMX-controller:
Sluit alle appraten op elkaar aan. Raadpleeg het hoofdstuk “Elektrische installatie voor twee of meer
apparaten in de DMX-modus” om te leren hoe dit te doen (vergeet niet om alle appraten juist te
adresseren!)
Sluit alle apparaten op het lichtnet aan en schakel de DMX-controller in.
Aangezien elk apparaat een eigen DMX-adres heeft, kunt u ze individueel bedienen. Vergeet niet dat elk
apparaat 1 of 2 DMX-kanalen gebruikt, ongeacht de DMX-modus die u in het menu hebt geselecteerd.
Zie de verschillende onderstaande DMX-tabellen:
DMX-grafiek voor de 1-kanaals DMX-Modus
DMX-grafiek voor de 2-kanaals DMX-Modus
Verhogen van de stroboscoopsnelheid
006 = langzaam, 255 = snel
ONDERHOUD
Zorg ervoor dat het gebied onder de installatieplaats tijdens takelen, onttakelen en onderhoud vrij is van
ongewenste personen.
Schakel het apparaat uit, ontkoppel het netsnoer en wacht totdat het apparaat is afgekoeld.
Tijdens de inspectie dienen de volgende punten te worden gecontroleerd:
Alle schroeven die zijn gebruikt voor het installeren van het apparaat of onderdelen van het apparaat
dienen goed te zijn vastgedraaid en mogen niet gecorrodeerd zijn.
Behuizingen, bevestigingen en installatieplaatsen (plafond, truss, ophangingen) dienen volledig vrij te zijn
van vervorming.
Wanneer een optische lens zichtbaar is beschadigd als gevolg van scheuren of diepe krassen, moet hij
worden vervangen.
De netsnoeren moeten in perfecte conditie zijn en dienen onmiddellijk te worden vervangen wanneer er
ook maar een klein probleem wordt ontdekt.
Om het apparaat tegen oververhitting te beschermen dienen de ventilatoren (indien aanwezig) en
ventilatieopeningen maandelijks te worden gereinigd.
Het interieur van het apparaat dient jaarlijks met een stofzuiger of luchtspuit te worden gereinigd.
Het reinigen van de interne en externe optische lenzen en/of spiegels dient periodiek te worden uitgevoerd
om de lichtopbrengst te optimaliseren. De frequentie van reiniging hangt af van de omgeving waarin de
armatuur werkt: een vochtige, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan leiden tot een grotere opeenhoping
van vuil op de optiek van het apparaat.