Casio Exilim EX-Z4 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

D
Digitale Camera
EX-Z4
Gebruiksaanwijzing
K857PCM1DMX
Gefeliciteerd met de aanschaf van dit
CASIO product.
Voordat u het in gebruik neemt dient u
eerst de voorzorgsmaatregelen in deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door te
lezen.
Houd de gebruiksaanwijzing daarna op
een veilige plaats voor latere naslag.
Bezoek de officiële Exilim website
http://www.exilim.com/ voor de meest
recentelijke informatie voor dit product.
INLEIDING
2
INLEIDING
Uitpakken
Controleer dat alle hier getoonde items inderdaad meegeleverd zijn met de camera. Mocht er iets missen, neem dan zo snel
mogelijk contact op met de dealer.
Camera
Oplaadbare lithium-ion accu
(NP-20)
CD-ROM
USB slede (CA-21A)
Basisreferentie
Speciale netadapter
(AD-C51G)
Netsnoer
*
* De vorm van de
netstekker hangt af van
het land waar de
camera wordt
aangeschaft.
Polsriem USB kabel
P
H
O
T
O
CHA
R
G
E
U
S
B
INLEIDING
3
Inhoudsopgave
2 INLEIDING
Uitpakken ..................................................................... 2
Kenmerken ................................................................... 9
Voorzorgsmaatregelen ................................................11
Algemene voorzorgsmaatregelen 11
Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen 13
Voorwaarden voor juiste werking 13
Condens 14
Lens 14
Overige 14
15 SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op! .............................................. 15
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 16
Opnemen van een beeld............................................ 17
Bekijken van een opgenomen beeld ......................... 17
Wissen van een beeld................................................ 18
19 VOORBEREIDINGEN
Betreffende deze gebruiksaanwijzing ........................ 19
Algemene gids ........................................................... 20
Camera 20
USB slede 21
Inhoud van het beeldscherm ..................................... 22
Opnamefunctie (REC) 22
Weergavefunctie (PLAY) 24
Veranderen van de inhoud van het beeldscherm 25
Indicators .................................................................... 25
Vastmaken van de polsriem ....................................... 26
Spanningsvereisten ................................................... 26
Inleggen van de accu 26
Verwijderen van de accu 28
Opladen van de accu 28
Voorzorgsmaatregelen voor de stroomvoorziening 33
In- en uitschakelen van de camera 36
Configureren van de stroomspaarinstellingen 37
Gebruik van de in-beeld menus ................................ 38
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 40
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen 41
INLEIDING
4
44 ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Opnemen van een beeld............................................ 44
Richten van de camera 44
Opnemen van een beeld............................................ 45
Opname voorzorgsmaatregelen 47
Aangaande autofocus 48
Aangaande het beeldscherm van de opnamefunctie 48
Gebruiken van de optische zoeker ............................ 49
Gebruiken van de zoom ............................................. 50
Optische zoom 50
Digitale zoom 51
Gebruiken van de flitser ............................................. 52
Flitsereenheid status 54
Voorzorgsmaatregelen voor de flitser 54
Gebruiken van de zelfontspanner .............................. 55
Specificeren van beeldgrootte en beeldkwaliteit ....... 57
Beeldgrootte specificeren 57
Beeldkwaliteit specificeren 58
59 OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie ......................... 59
Gebruik van autofocus 59
Gebruik van de macrofunctie 61
Gebruik van de panfocus functie 61
Gebruik van de oneindig-functie 62
Gebruik van handmatig scherpstellen 63
Gebruik van de scherpstelvergrendeling 64
Belichtingscompensatie (EV verschuiving) ............... 65
Bijstellen van de witbalans......................................... 66
Handmatig bijstellen van de witbalans 67
Gebruiken van de BESTSHOT functie ...................... 68
Creëren van uw eigen BESTSHOT instelling 70
Combineren van shots van twee mensen tot een
enkel beeld (Coupling Shot (combinatieshot)) .......... 72
Opnemen van een onderwerp over een bestaand
achtergrondbeeld (Pre-shot (vooropname)) .............. 74
Gebruiken van de filmfunctie ..................................... 76
Opnemen van audio ................................................... 78
Toevoegen van geluid aan een snapshot 78
Opnemen van spraak 79
Gebruiken van het histogram..................................... 81
Camera instellingen van de REC (opname) functie .. 82
Specificeren van de ISO gevoeligheid 83
In- en uitschakelen van het in-beeld raster 84
In- en uitschakelen van beeldcontrole 84
Toewijzen van functies aan de [] en [] toetsen 85
Specificeren van de default instellingen bij
inschakelen van de spanning 86
Terugstellen (reset) van de camera 87
INLEIDING
5
88 WEERGAVE
Elementaire weergavebediening ............................... 88
Weergave van een audio snapshot 89
Omklappen van de display ........................................ 90
Inzoomen op het weergegeven beeld ....................... 91
Afmetingen van een beeld heraanpassen ................. 92
Trimmen van een beeld ............................................. 93
Weergeven van een film ............................................ 94
Tonen van een 9-beelden scherm ............................. 95
Selecteren van een specifiek beeld in het 9-beelden
scherm 96
Tonen van het kalenderscherm.................................. 96
Spelen van een Slide show (diashow) ...................... 97
Specificeren van de slideshow (diashow) beelden 99
Specificeren van de slideshow (diashow) tijd 100
Specificeren van de slideshow (diashow)
tussenpauze 100
Gebruik van de fotostandaardfunctie 101
Roteren van het displaybeeld .................................. 102
Gebruik van beeldroulette........................................ 103
Toevoegen van audio aan een snapshot................. 104
Heropnemen van het geluid 105
Weergeven van een spraakopnamebestand........... 106
107 WISSEN VAN BESTANDEN
Wissen van een enkel bestand ................................ 107
Wissen van alle bestanden ...................................... 108
109 BEHEER VAN BESTANDEN
Mappen..................................................................... 109
Geheugenmappen en -bestanden 109
Beschermen van bestanden .....................................110
Beveiligen van een enkel bestand 110
Beveiligen van alle bestanden 111
DPOF ......................................................................... 111
Configureren van de afdrukinstellingen voor een
enkel beeld 112
Configureren van de afdrukinstellingen voor alle
beelden 113
PRINT Image Matching II ........................................... 114
Exif Print ....................................................................114
Gebruiken van USB DIRECT-PRINT ........................ 115
Gebruik van de FAVORITE folder ............................. 117
Kopiëren van een bestand naar de FAVORITE map 117
Tonen van een bestand in de FAVORITE map 118
Wissen van een bestand uit de FAVORITE map 119
Wissen van alle bestanden uit de FAVORITE map 120
INLEIDING
6
121 ANDERE INSTELLINGEN
Configureren van de geluidsinstellingen ................. 121
Configureren van de geluidsinstellingen 121
Instellen van het volumeniveau 122
Specificeren van een beeld voor het beginscherm . 122
Configureren van de instellingen voor het
spanningsuitschakelbeeld ........................................ 123
Specificeren van de bestandsnaam serienummer
generatiemethode .................................................... 125
Gebruiken van het alarm ......................................... 126
Instellen van een alarm 126
Stoppen van het alarm 127
Instellen van de klok ................................................ 127
Selecteren van uw thuistijdzone 127
Instellen van de huidige tijd en datum 128
Veranderen van de datumopmaak 129
Gebruiken van wereldtijd ......................................... 129
Tonen van het wereldtijdscherm 129
Configureren van wereldtijdinstellingen 130
Configureren van de zomertijdinstellingen (DST) 131
Veranderen van de displaytaal ................................ 132
Formatteren van het ingebouwde geheugen........... 132
134 GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
Gebruiken van een geheugenkaart ......................... 135
Insteken van een geheugenkaart in de camera 135
Verwijderen van een geheugenkaart uit de camera 136
Formatteren van een geheugenkaart 136
Voorzorgsmaatregelen voor de geheugenkaart 137
Kopiëren van bestanden .......................................... 138
Kopiëren van alle bestanden in het ingebouwde
geheugen naar een geheugenkaart 138
Kopiëren van een bestand van een geheugenkaart
naar het ingebouwde geheugen 139
140 BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de camera met een Windows
computer .................................................................. 140
Voorzorgsmaatregelen voor de USB aansluiting 145
Gebruik van de camera met een Macintosh
computer .................................................................. 145
Voorzorgsmaatregelen voor de USB aansluiting 149
Bediening die u kunt uitvoeren vanaf uw computer 149
Gebruiken van een geheugenkaart om beelden
over te schrijven naar een computer ....................... 150
Geheugendata ......................................................... 151
DCF protocol 151
Geheugendirectorystructuur 151
INLEIDING
7
Door de camera ondersteunde beeldbestanden 153
Voorzorgsmaatregelen voor het ingebouwde
geheugen en de geheugenkaart 153
154 GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de albumfunctie ................................... 154
Creëren van een album 154
Selecteren van een album layout 155
Configureren van gedetailleerde albuminstellingen 156
Bekijken van albumbestanden 158
Opslaan van een album 161
Installeren van de software van de CD-ROM .......... 161
Aangaande de gebundelde CD-ROM 161
Computersysteem vereisten 162
Installeren van de software van de CD-ROM in
Windows ................................................................... 163
Voorbereidingen 163
Selecteren van een taal 163
Bekijken van het Lees mij bestand 164
Installeren van een applicatie 164
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 165
Gebruikersregistratie 165
Verlaten van de menu applicatie 165
Installeren van software van de CD-ROM op een
Macintosh computer ................................................. 166
Installeren van software 166
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 167
168 APPENDIX
Menureferentie ......................................................... 168
Indicator referentie ................................................... 170
Opnamefunctie (REC) 171
Weergavefunctie (PLAY) 172
USB slede indicators 172
Gids voor het oplossen van moeilijkheden .............. 173
Tonen van boodschappen 176
Technische gegevens .............................................. 177
Belangrijkste technische gegevens 177
INLEIDING
8
BELANGRIJK!
The inhoud van deze gebruiksaanwijzing is onder
voorbehoud en kan zonder voorafgaande
mededeling worden veranderd.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies
voortvloeiend uit het gebruik van deze
gebruiksaanwijzing.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor verlies of eisen tot
schadevergoeding door derden die voortvloeien uit
het gebruik van de EX-Z4.
CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade of verlies door u of door
derden door het gebruik van Photo Loader en of
Photohands.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies door het
wissen van data als gevolg van een defect,
reparaties of het vervangen van de accu. Zorg er
altijd voor een reservekopie te maken van
belangrijke data op andere media om u in te dekken
tegen verlies.
Het SD logo is een geregistreerd handelsmerk.
Windows, Internet Explorer en DirectX zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van
Apple Computer, Inc.
MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon
Technologies AG van Duitsland en onder licentie aan
MultiMediaCard Association (MMCA).
Acrobat en Acrobat Reader zijn handelsmerken van
Adobe Systems Incorporated.
De USB driver (massa-opslag) gebruikt Phoenix
Technologies Ltd. software.
Compatibility Software Copyright
C
1997
Phoenix Technologies Ltd., alle rechten
voorbehouden.
Namen van andere fabrikanten, producten en service
die gebruikt worden in deze gebruiksaanwijzing
kunnen ook handelsmerken of dienst merken zijn
van anderen.
Photo Loader en Photohands zijn eigendom van
CASIO COMPUTER CO., LTD. Met uitzondering van
het bovengenoemde, vallen alle auteursrechten en
andere gerelateerde rechten van deze applicaties
aan CASIO COMPUTER CO., LTD.
Door auteursrechten opgelegde beperkingen
Behalve met als doeleinde uw eigen persoonlijke genoegen
is het kopiëren van snapshotbestanden, filmbestanden en
audiobestanden zonder toestemming in overtreding met
auteursrechten en internationale verdragen. Het tegen
vergoeding of gratis distribueren van dergelijke bestanden
aan derden via het internet zonder toestemming van de
eigenaar van de auteursrechten is in overtreding met de
wetgeving ten aanzien van auteursrechten en
internationale verdragen.
INLEIDING
9
Kenmerken
4,0 miljoen effectieve beeldpunten
Een hoge-resolutie megapixel CCD voorziet in 4,0 miljoen
effectieve beeldpunten (4,23 miljoen totale beeldpunten)
voor beelden waarvan mooie afdrukken kunnen worden
gemaakt.
2,0-inch TFT LCD kleurenscherm
12X naadloze zoom
3X optische zoom, 4X digitale zoom
10 MB flashgeheugen
Beelden kunnen opgenomen worden zonder gebruik van
een geheugenkaart.
Multi autofocus
Wanneer de instelling Multi (meervoudig) wordt ingesteld
voor het autofocus kader, neemt de camera zeven
metingen op verschillende punten en kiest automatisch
de beste. Dit maakt het mogelijk om te voorkomen dat per
vergissing op de achtergrond scherpgesteld wordt
hetgeen zuiver scherpstellen op een groot aantal
beeldtypes waarborgt.
Panfocus
Deze functie laat u het scherpstelpunt vergrendelen zodat
u er zeker van kunt zijn dat u dat speciale moment niet
mist wanneer zich dat voordoet.
Ondersteuning voor SD geheugenkaarten en MMC
(MultiMediaCard = multimedia kaart) voor
geheugenuitbreiding.
Gemakkelijk opladen
U hoeft de camera alleen maar in de USB slede te
plaatsen om de accu op te laden.
Gemakkelijk oversturen van beelden
Stuur beelden over naar een computer door de camera
gewoonweg in de USB slede te plaatsen.
Fotostandaard
Een diashow van beelden in het bestandsgeheugen kan
worden afgespeeld terwijl de camera zich op de USB
slede bevindt.
Beste shot (BESTSHOT)
Selecteer eenvoudigweg het voorbeelddécor dat
overeenkomt met het type beeld dat u probeert op te
nemen en de camera voert ingewikkelde instellingen
geheel automatisch uit om elke keer opnieuw mooie
beelden te maken.
Combinatieshot (Coupling Shot) en vooropname (Pre-
shot)
Combinatieshot (Coupling Shot) laat u twee onderwerpen
combineren tot een enkel beeld terwijl vooropname (Pre-
shot) u een onderwerp laat toevoegen aan een eerder
opgenomen achtergrondbeeld. Dat betekent dat u
beelden kunt creëren waar u en een vriend onderdeel
worden van een ander beeld, terwijl alleen u en die vriend
in de buurt zijn. U kunt combinatieshot (Coupling Shot) en
vooropname (Pre-shot) gebruiken door de décorbeelden
in de BESTSHOT functie te selecteren.
INLEIDING
10
Beeldroulettefunctie
Beelden worden gecirculeerd op de display zoals bij een
muntmachine totdat één van de beelden blijft staan.
Drievoudige zelfontspanner
De zelfontspanner kan ingesteld worden om drie maal
automatisch te werken.
Real-time histogram
Een in-beeld histogram laat u de belichting bijstellen
terwijl bekijkt hoe dit de algehele beeldhelderheid
beïnvloedt, hetgeen het maken van shots bij moeilijke
belichtingsomstandigheden nu makkelijker maakt dan ooit
te voren.
Wereldtijd
Door een eenvoudige bediening wordt de huidige tijd
ingesteld voor de huidige plaats. U kunt zelfs een
bepaald beeld laten verschijnen op het beeldscherm
wanneer de alarmtijd bereikt wordt.
Alarm
Een ingebouwd alarm helpt u bij het zich houden aan
belangrijke afspraken en kan zelfs gebruikt worden i.p.v.
een alarmklok. U kunt ook een speciaal beeld laten tonen
of een film of een geluidsbestand laten spelen op het
moment dat de alarmtijd bereikt wordt.
Albumfunctie
Er worden automatisch HTML bestanden gegenereerd om
een album te creëren van opgenomen beelden. De inhoud
van het album kan worden bekeken en afgedrukt m.b.v.
een standaard Web browser. Beelden kunnen tevens snel
en gemakkelijk worden ingepast in Web paginas.
Kalenderscherm
Een simpele bedieningshandeling geeft een kalender met
een volledige maand weer op het beeldscherm van de
camera. Elk dag van de volledige maandkalender toont
een thumbnail van het eerste beeld dat op die datum was
opgenomen hetgeen het zoeken naar een bepaald beeld
gemakkelijker en sneller.
Snapshot + audio functie
Voegt geluid toe aan een snapshot.
Film + audio functie
Spraakopname
Snel en gemakkelijk opnemen van spraakdata.
Na opname
Voegt geluid toe aan beelden die zijn opgenomen.
Selecteerbare geluidsinstellingen
U kunt verschillende geluiden configureren die dan
gespeeld worden telkens wanneer u de camera
inschakelt, de sluiterontspanningstoets halverwege of
geheel indrukt of een toetsbewerking uitvoert.
INLEIDING
11
Voorzorgsmaatregelen
Algemene voorzorgsmaatregelen
Let erop altijd de volgende belangrijke
voorzorgsmaatregelen na te leven wanneer u de EX-Z4
gebruikt.
Alle verwijzingen in deze gebruiksaanwijzing naar deze
camera en de camera verwijzen naar de CASIO EX-Z4
digitale camera.
Probeer nooit beelden op te nemen of de ingebouwde
display te gebruiken terwijl u een motorvoertuig aan het
besturen bent of terwijl u aan het lopen bent. Dit creëert
namelijk het gevaar op een ernstig ongeluk.
Probeer nooit de behuizing van de camera te openen of
uw eigen reparaties uit te voeren. Als de interne
hoogspanningscomponenten ontbloot worden, creëert dit
gevaar op elektrische schok. Laat onderhoud en
reparatiewerkzaamheden altijd over aan door een CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.
Kijk nooit door de zoeker van de camera naar de zon of
naar een ander helder licht. Hierdoor kunt u uw
gezichtsvermogen beschadigen.
Houd de kleine onderdelen en accesoires van deze
camera buiten het bereik van kleine kinderen. Mocht een
klein onderdeel per ongeluk ingeslikt worden, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
Richt de flitser nooit op een persoon die een
motorvoertuig aan het besturen is. Dit kan hinder
veroorzaken en het gevaar op een ongeluk met zich
meebrengen.
DCF data opslag
Het DCF (Design rule for Camera File system) data
opslagprotocol voorziet in beeld compatibiliteit tussen
camera en printers.
Digitale Print Order Format (DPOF)
Beelden kunnen gemakkelijk afgedrukt worden in de
gewenste volgorde door gebruik te maken van een
DPOF-compatibele printer. DPOF kan ook gebruikt
worden voor het specificeren van beelden en
hoeveelheden door professionele
afdrukdienstverleningen.
PRINT Image Matching II Compatibel
Beelden omvatten PRINT Image Matching II data (functie
instelling en andere camera instelinformatie). Een printer
die PRINT Image Matching II ondersteunt, leest deze
data en stemt het afgedrukte beeld daarop af zodat de
beelden er uit komen zoals u bedoeld had toen u ze
opnam.
USB DIRECT-PRINT ondersteuning
Uw camera ondersteunt USB DIRECT-PRINT dat
ontwikkeld werd door Seiko Epson Corporation. Bij
directe aansluiting op een printer die USB DIRECT-
PRINT ondersteunt, kunt u af te drukken beelden
selecteren en het afdrukken starten vanaf de camera.
Bijgesloten met Photo Loader en Photohands
Uw camera wordt geleverd met Photo Loader, de
populaire applicatie die automatisch beelden laadt van uw
camera naar uw PC. Ook is Photohands bijgesloten, een
applicatie die het retoucheren van beelden versnelt en
vergemakkelijkt.
INLEIDING
12
Gebruik de netadapter nooit om andere apparatuur dan
deze camera van spanning te voorzien. Gebruik ook nooit
een andere netadapter dan de meegeleverde om deze
camera van spanning te voorzien.
Bedek de netadapter nooit met een plaid, een deken of
een andere afdekking terwijl hij gebruikt wordt en gebruik
de adapter ook niet bij een kachel.
Trek de stekker van het netadaptersnoer minstens eens
per jaar uit het stopcontact en reinig het gedeelte bij de
stekers van de stekker. Stof kan zich ophopen rond de
stekers en gevaar op brand met zich meebrengen.
Mocht de behuizing van de camera ooit breken doordat
de camera gevallen is of op andere manier blootgesteld is
aan een ruwe behandeling, schakel dan onmiddellijk de
spanning uit. Verwijder daarna de accu van de camera
en/of haal de stekker van het netadaptersnoer uit het
stopcontact en neem contact op met de dichtstbijzijnde
CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
Gebruik de camera nooit in een vliegtuig of een andere
plaats waar het gebruik ervan verboden is. Dit kan
namelijk tot een ongeluk leiden.
Materiële schade en defecten van deze camera kunnen
er toe leiden dat de in het geheugen opgeslagen data
gewist wordt. Maak altijd reservekopieën van data door
ze over te sturen naar het geheugen van een PC.
Open nooit het deksel van het accucompartiment,
verbreek nooit de aansluiting van de netadapter met de
camera en trek deze nooit uit het stopcontact terwijl u
beelden aan het opnemen bent. Niet alleen maakt dit het
onmogelijk de huidige beelden op te nemen, het kan ook
de andere beelddata beschadigen die reeds opgeslagen
waren in het bestandgeheugen van de camera.
Gebruik de flitser nooit als het te dicht bij de ogen van het
onderwerp is. Intens licht kan schade toebrengen aan het
gezichtsvermogen als de flitser op te korte afstand wordt
gebruikt, in het bijzonder geldt dit voor kinderen. Bij
gebruik van de flitser dient de camera minstens één meter
van de ogen van het onderwerp gehouden te worden.
Houd de camera uit de buurt van water en andere
vloeistoffen en laat hem nooit nat worden. Vocht brengt
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Gebruik de camera nooit buiten in de regen of sneeuw, bij
de kust of op het strand, in de badkamer, enz.
Mocht een vreemd voorwerp of water de camera
binnendringen, schakel deze dan onmiddellijk uit.
Verwijder daarna de accu uit de camera en/of het netsnoer
van de netadapter uit het stopcontact en neem contact op
met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO
onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera
onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Mocht u ooit rook of een vreemde geur bespeuren bij de
camera, schakel de camera onmiddellijk uit, haal de
stekker van het netadaptersnoer uit het stopcontact. Er
daarbij op lettend dat u uw vingers niet brandt, verwijder
daarna de accu uit de camera en/of het netsnoer van de
netadapter uit het stopcontact en neem contact op met
uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO
onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera
onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Overtuig u er eerst van dat er geen rook meer uit de
camera komt en neem de camera dan ter reparatie mee
naar de dichtstbijzijnde CASIO erkende
onderhoudswerkplaats. Probeer onderhoud en reparaties
nooit zelf uit te voeren.
INLEIDING
13
Voorzorgsmaatregelen bij data
foutlezingen
Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisie-
onderdelen. Bij elk van de volgende omstandigheden
bestaat het gevaar op de beschadiging van data in het
bestandgeheugen.
Het verwijderen van de accu of de geheugenkaart of
het plaatsen van de camera op de USB slede terwijl
de camera zojuist bezig is met het opnemen van een
beeld of toegang heeft tot het geheugen
Het verwijderen van de accu, het verwijderen van de
geheugenkaart of het plaatsen van de camera in de
USB slede terwijl de bedrijfsindicator nog aan het
knipperen is nadat u de camera uitgeschakeld heeft
Het verbreken van de aansluiting van de USB kabel of
het verwijderen van de camera uit de USB slede of het
loskoppelen van de netadapter van de USB slede
terwijl het versturen van data plaatsvindt
Lage batterijspanning
Andere abnormale omstandigheden
Elk van de bovengenoemde omstandigheden kan er toe
leiden dat een foutlezing op het scherm verschijnt (pagina
176). Volg de aanwijzingen in de melding om de oorzaak
van de foutlezing te elimineren.
Voorwaarden voor juiste werking
Deze camera is ontworpen voor gebruik bij temperaturen
tussen 0ºC en 40ºC.
Gebruik de camera niet en berg hem niet op op de
volgende plaatsen.
Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht.
Op plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid of
veel stof.
In de omgeving van airconditionings, kachels of
andere plaatsen die blootstaan aan extreme
temperaturen.
Binnenin een gesloten voertuig, in het bijzonder
wanneer deze in de zon geparkeerd staat.
Op plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen.
INLEIDING
14
Condens
Wanneer u de camera binnen brengt op een koude dag of
op een andere manier blootstelt aan plotselinge
veranderingen in temperatuur, bestaat de mogelijkheid
dat condens zich kan gaan vormen op de buitenkant of op
de inwendige componenten. Condens kan defectieve
werking veroorzaken zodat u moet vermijden dat de hij
blootstaat aan omstandigheden die condens kunnen
veroorzaken.
Om te voorkomen dat condens überhaupt gevormd wordt,
dient u de camera in een plastic tas te plaatsen voordat u
hem naar een plaats brengt die veel warmer of kouder is
dan de huidige plaats. Laat de camera in de plastic tas
totdat de lucht in de tas de kans heeft gekregen om
dezelfde temperatuur als die van de nieuwe plaats heeft
bereikt. Mocht condens zich toch gevormd hebben,
verwijder dan de accu van de camera en laat het deksel
van het accucompartiment voor enkele uren open.
Lens
Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het
oppervlak van de lens. Word dit toch gedaan, dan kan de
lens bekrast raken en defecten worden veroorzaakt.
Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van de lens
kan op de juiste manier opnemen belemmeren. Raak de
lens nooit met de vingers aan. U kunt stofdeeltjes van de
lens verwijderen met een lensblazer. Veeg vervolgens het
oppervlak van de lens af met een zachte lensdoek.
Overige
Tijdens het gebruik kan de camera ietwat warm worden.
Dit duidt niet op een defect.
Als de buitenkant van de camera gereinigd dient te
worden, veeg deze dan af met een zachte, droge doek.
SNELSTARTGIDS
15
SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op!
1.
Leg de accu in (pagina 26).
2.
Plaats de camera in de USB slede om de accu op te
laden (pagina 28).
Het kost ongeveer twee uur om een accu volledig op te laden.
1
2
3
Stopnok
PHOTO
CHARGE
USB
D
I
SP
MENU
SET
R
E
C
PLAY
2
1
SNELSTARTGIDS
16
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te
schakelen.
2.
Druk op [] om de gewenste taal te selecteren.
3.
Druk op [SET] om de taalinstelling te registreren.
4.
Selecteer het gewenste geografische gebied m.b.v. [],
[], [] en [] en druk vervolgens op [SET].
5.
Selecteer de gewenste stad m.b.v. [] en [] en druk
vervolgens op [SET].
6.
Selecteer de gewenste zomertijdinstelling m.b.v. [] en
[] en druk vervolgens op [SET].
7.
Selecteer de gewenste datumformaatinstelling m.b.v.
[] en [] en druk vervolgens op [SET].
8.
Stel de datum en de tijd in.
9.
Druk op [SET] om de klokinstellingen te registreren en
het instelscherm te verlaten.
D
I
S
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
1
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen
Let erop det volgende instellingen te
configureren voordat u de camera gebruikt
voor het opnemen van beelden. (Zie pagina
40 voor details.)
SNELSTARTGIDS
17
1.
Druk op de spanningstoets om de
camera in te schakelen.
2.
Stel de functiekeuzeschakelaar af op
“PLAY” (weergave).
3.
Blader m.b.v. [] and [] door de
beelden.
Bekijken van een opgenomen beeld
(Zie pagina 88 voor details.)
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te
schakelen.
2.
Stel de functiekeuzeschakelaar af op “REC” (opname).
3.
Richt de camera op het onderwerp, gebruik het
beeldscherm of druk op de zoeker om het beeld te
componeren en druk de sluiter ontspanningstoets
half in.
Bij het verkrijgen van een juiste scherpstelling wordt het
scherpstelkader groen terwijl de groene bedrijfsindicator gaat
branden.
4.
Houd de camera stil en druk de
sluiterontspanningstoets voorzichtig in.
Opnemen van een beeld
(Zie pagina 44 voor details.)
D
I
S
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
1
3
2
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
1
3
4
2
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
99
99
03
03
/12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
1 / 1000
1 / 1000
F2.6
F2.6
Groene
bedrijfsindictator
Scherpstelkader
SNELSTARTGIDS
18
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te schakelen.
2.
Stel de functiekeuzeschakelaaraf op PLAY (weergave).
3.
Druk op [] ( ).
4.
Laat het beeld zien dat u wilt uitwissen m.b.v. [] en [].
5.
Selecteer Delete (wissen) m.b.v. [] en [].
Selecteer Cancel (annuleren) om de beeldwisfunctie te verlaten
zonder iets uit te wissen.
6.
Druk op [SET] om het beeld te wissen.
Wissen van een beeld
(Zie pagina 107 voor details.)
D
I
S
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
3, 4, 5, 6
1
2
VOORBEREIDINGEN
19
VOORBEREIDINGEN
Dit hoofdstuk bevat informatie die u dient te weten
aangaande het gebruik van de camera en wat u dient te
doen voordat u daaraan gaat beginnen.
Betreffende deze gebruiksaanwijzing
Dit hoofdstuk bevat informatie over de afspraken die in
deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
Terminologie
De volgende tabel definiëert de terminologie die in deze
gebruiksaanwijzing wordt gebruikt.
Deze term wordt in deze
gebruiksaanwijzing gebruikt:
Deze camera of de
camera
bestandgeheugen
accu
los verkrijgbare
oplaadeenheid
Betekenis:
De CASIO EX-Z4 digitale
camera
De plaats waar de camera
op het ogenblik beelden
opslaat die u opneemt
(pagina 45)
De NP-20 oplaadbare
lithium-ion accu
De los verkrijgbare CASIO
BC-10L oplaadeenheid
Toetsbediening
De bediening van toetsen wordt aangegeven door de
toetsnaam binnen haakjes ([ ]).
In-beeld tekst
De in-beeld tekst wordt altijd door dubbele
aanhalingstekens ( ) omsloten.
Bestandgeheugen
De term bestandgeheugen in deze gebruiksaanwijzing is
een algemene term die slaat op de huidige plaats waar uw
camera de beelden die u opneemt aan het opslaan is. Dit
kan één van de volgende drie lokaties betreffen.
Het ingebouwde geheugen van de camera
Een SD geheugenkaart die in de camera geladen is
Een MultiMediaCard die in de camera geladen is
Zie pagina 134 voor meer informatie aangaande hoe de
camera beelden opslaat.
VOORBEREIDINGEN
20
Algemene gids
De volgende afbeeldingen tonen de namen van elk component, elke toets en elke schakelaar op de camera.
Camera
6
5
1
2
3
4
1 Sluiterontspanningstoets
2 Spanningstoets
3 Flitser
4 Zelfontspanningsindicator
5 Microfoon
6 Lens
7 Zoeker
8 Bedrijfsindicator
9 Functiekeuzeschakelaar
0 [MENU] toets
A Zoomtoets
B Polsriemring
C Insteltoets [SET]
D [][][][] toetsen
E Displaytoets [DISP]
F Beeldscherm
G Luidspreker
Voorkant Achterkant
D
IS
P
M
E
N
U
SET
R
E
C
P
L
A
Y
C
0
7
8
9
A
B
F
G
D
E
VOORBEREIDINGEN
21
H IJ
H Deksel van het accucompartiment
I Aansluiting
J Statiefschroefgat
* Gebruik dit gat bij montage van een statief.
1 Camera aansluiting
2 [USB] indicator
3 [USB] toets
4 Oplaadindicator [CHARGE]
5 Fototoets [PHOTO]
P
H
O
T
O
CHA
R
G
E
U
S
B
1
5
4
2
3
7
6
6 [DC IN 5.3V]
gelijkspanningsingang
(netadapteraansluiting)
7 [USB]
(USB poort)
Achterkant
Achterkant
Voorkant
USB slede
Door de CASIO digitale camera eenvoudigweg op de USB
slede te plaatsen wordt u in staat gesteld de volgende
taken te verrichten.
Opladen van de accu (pagina 28)
Automatisch oversturen van beelden naar een computer
(pagina 140)
Bekijken van de beelden m.b.v. de Photo Stand diashow
functie (pagina 101).
M
L
K
K Stopnok
L Accuvak
M Geheugenkaartsleuf
VOORBEREIDINGEN
22
Inhoud van het beeldscherm
Het beeldscherm houd u via verschillende indicatoren en ikonen op de hoogte van de status van uw camera.
Opnamefunctie (REC)
1 Flitserfunctie indicator
Geen Automatisch
Flitser uit
Flitser aan
Reductie van rode ogen
Als de camera signaleert dat de
flitser gebruikt moet worden
terwijl automatisch flitsen
geselecteerd is, verschijnt de
Flitser aan indicator wanneer de
sluiterontpanningstoets
halverwege wordt ingedrukt.
2 Scherpstelfunctie indicator
Geen Autofocus
Macro
Panfocus
Oneindig
Handmatig
3 Witbalansindicator
Geen Automatisch
Zonlicht
Schaduw
Gloeilamp
TL-verlichting
Handmatig
8 Kwaliteit
FINE (Fijn)
NORMAL (Normaal)
ECONOMY (Economisch)
9
Ingebouwd geheugen
ingesteld voor data
opslag.
Geheugenkaart
geselecteerd voor data
opslag.
0 Datum en tijd
A EV waarde
B Accucapaciteit
C Scherpstelbeeld
Scherpstellen voltooid: groen
Scherpstelstoring: rood
56
7
8
9
0
AB
C
34
4
Zelfontspanner
Geen 1-beeld
10
s
Zelfontspanner 10 sec.
2
s
Zelfontspanner 2 sec.
x3
Drievoudige
zelfontspanner
5 Opnamefunctie (REC)
Snapshot
BESTSHOT
Film
Snapshot Audio
Spraakopname
6 Geheugencapaciteit
(resterend aantal beelden dat
kan worden opgeslagen)
7 Beeldformaat
2304 ҂ 1728 beeldpunten
2304 ҂ 1536 (3:2) beeldpunten
1600 ҂ 1200 beeldpunten
1280 ҂ 960 beeldpunten
640 ҂ 480 beeldpunten
Filmopname: opnametijd
(seconden)
21
VOORBEREIDINGEN
23
E
F
G
D
H
D Digitale zoomindicator
E Sluitersnelheidswaarde
Bij een lensopening of sluitersnelheid die
buiten het bereik ligt, wordt de
corresponderende waarde in het
beeldscherm oranje.
F Lensopening
G ISO gevoeligheid
H Zoomindicator
De linkerkant geeft optische zoom aan.
De rechterkant geeft digitale zoom aan.
VOORBEREIDINGEN
24
5 Kwaliteit
FINE (Fijn)
NORMAL (Normaal)
ECONOMY (Economisch)
6
Ingebouwd geheugen ingesteld voor
data opslag.
Geheugenkaart geselecteerd voor data
opslag.
7 Datum en tijd
8 Accucapaciteit
IMPORTANT!
Sommige informatie wordt
mogelijk niet juist getoond als
het een beeld betreft dat
opgenomen was met een ander
model camera.
12
4
5
6
3
7
8
1 Weergavefunctie
(PLAY) bestand type
Snapshot
Film
Snapshot Audio
Spraakopname
2 Beeldbeveiligingindicator
3 Mapnummer/bestandnummer
4 Beeldformaat
2304 ҂ 1728 beeldpunten
2304 ҂ 1536 (3:2) beeldpunten
1600 ҂ 1200 beeldpunten
1280 ҂ 960 beeldpunten
640 ҂ 480 beeldpunten
Weergavefunctie (PLAY)
VOORBEREIDINGEN
25
Indicators
op
(pagina 22)
Histogram
op
(pagina 81)
Indicators
uit
Beeldscherm
uit
Veranderen van de inhoud van het
beeldscherm
Telkens bij indrukken van de [DISP] toets verandert de
inhoud van het beeldscherm zoals hieronder aangegeven.
BELANGRIJK!
U kunt het beeldscherm in de volgende gevallen niet
uitschakelen:
Tijdens de weergavefunctie (PLAY), tijdens de
BESTSHOT functie en wanneer u niet opneemt met
de filmfunctie (MOVIE).
U kunt de [DISP] toets niet gebruiken om de inhoud
van het beeldscherm te veranderen terwijl een film
wordt opgenomen of terwijl de standbyfunctie voor
het opnemen van geluid ingeschakeld staat.
Tijdens de stemopnamefunctie kunt u enkel de
indicators in- en uitschakelen.
P
H
O
T
O
CHA
R
G
E
U
S
B
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PLA
Y
Zelfontspannerindicator Groene bedrijfsindicator
[USB] indicator
Oplaadindicator [CHARGE]
Rode bedrijfsindicator
Indicators
Middels de kleur en status (brandend of knipperend) van
de indicators wordt u op de hoogte gehouden van de
huidige status van de camera en de USB slede. Zie
Indicator referentie op pagina 170 voor details.
VOORBEREIDINGEN
26
Vastmaken van de polsriem
Maak de polsriem vast aan de polsriemring zoals
aangegeven in de afbeelding.
BELANGRIJK!
Zorg ervoor de polsriem om uw pols te houden
wanneer u de camera aan het gebruiken bent om te
voorkomen dat hij onverhoeds valt.
De meegeleverde polsriem is enkel bedoeld voor
gebruik met deze camera. Gebruik de polsriem niet
voor andere toepassingen.
Gebruik de polsriem nooit om de camera mee rond
te zwaaien.
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
Spanningsvereisten
Uw camera wordt door een oplaadbare lithium-ion accu
(NP-20) van stroom voorzien.
Inleggen van de accu
1.
Druk tegen het deksel van het
accucompartiment aan de onderkant van de
camera, schuif het deksel in de door de pijl
aangegeven richting en open het dan.
VOORBEREIDINGEN
27
2.
Plaats het pijlteken op de accu tegenover het
pijlteken op de camera terwijl u de stopnok in
de richting houdt van de pijl in de afbeelding
en schuif de accu vervolgens in de camera.
3.
Sluit het deksel van het accucompartiment en
schuif het vervolgens in de door de pijl
aangegeven richting.
BELANGRIJK!
Gebruik alleen de speciale oplaadbare lithium-ion
accu NP-20 om deze camera van stroom te
voorzien. Het gebruik van een ander type accu wordt
niet ondersteund.
De accu is niet opgeladen wanneer de de camera
aanschaft. U dient de accu dus op te nemen voordat u
de camera voor de eerste maal in gebruik neemt
(pagina 28).
Pijltekens
NP-20
Stopnok
Druk tegen de onderkant van de accu en let er op
dat de stopnok stevig op zijn plaats vergrendelt.
VOORBEREIDINGEN
28
Verwijderen van de accu
1.
Open het deksel van het accucompartiment.
2.
Trek de stopnok in de door de pijl
aangegeven richting.
Hierdoor zal de accu gedeeltelijk uit de sleuf komen.
Stopnok
3.
Laat de stopnok los en trek de accu uit de
camera.
Let erop dat u de accu niet laat vallen.
Opladen van de accu
1.
Sluit de gebundelde netadapter aan op de [DC
IN 5.3V] (5,3V gelijkspanning ingang)
aansluiting van de USB slede en steek de
stekker in het stopcontact.
Netadapter
5,3V gelijkspanningsingangsaansluiting
[DC IN 5.3V]
USB slede
Netsnoer
VOORBEREIDINGEN
29
OPMERKING
De meegeleverde netadapter is ontworpen voor
werking op elke voeding tussen 100V en 240V
wisselspanning. Merk echter op dat de vorm van de
stekker afhangt van het land waar de camera
aangeschaft wordt. Bent u van plan de netadapter te
gebruiken in een land waar de vorm van de
netstekker afwijkt van die in uw land, vervang dan
het netsnoer door een ander netsnoer dat
meegeleverd werd met de camera of schaf een los in
de handel verkrijgbaar netsnoer aan dat past bij de
stopcontacten in het desbetreffende land.
2.
Schakel de camera uit.
3.
Plaats de camera op
de USB slede.
Plaats de camera niet
op de USB slede
wanneer hij nog
ingeschakeld is.
De oplaadindicator
[CHARGE] op de USB
slede zou rood moeten
worden om aan te
geven dat het opladen
gestart is. De
oplaadindicator
[CHARGE] wordt groen
wanneer het opladen
voltooid is.
4.
Neem na het opladen de camera uit de USB
slede.
PHOTO
CHARGE
USB
D
I
SP
MENU
SET
R
E
C
PLAY
Oplaadindicator
[CHARGE]
VOORBEREIDINGEN
30
BELANGRIJK!
Het duurt ongeveer twee uur om te accu volledig op
te laden. De werkelijke oplaadtijd hangt af van de
huidige accucapaciteit en de oplaadomstandigheden.
Gebruik enkel de USB slede (CA-21A) die met de
camera wordt meegeleverd, de los verkrijgbare USB
slede (CA-21) of de los verkrijgbare oplaadeenheid
(BC-10L) om de oplaadbare lithium-ion accu NP-20
op te laden. Gebruik nooit andere oplaadtoestellen.
Gebruik enkel de meegeleverde netadapter. Gebruik
nooit een ander type netadapter. Gebruik de los
verkrijgbare AD-C40, AD-C620 en AD-C630
netadapters in geen geval met deze camera.
Let er op dat de camera aansluiting van de USB
slede stevig en zover mogelijk in de camera
aansluiting zit.
De oplaadindicator [CHARGE] kan oranje branden
en het opladen begint soms niet onmiddellijk als u de
camera net daarvoor nog gebruikte (waardoor de
accu warm wordt) of als u de accu probeert op te
laden terwijl de omgevingstemperatuur te hoog of
juist te laag is. Wacht in dit geval gewoon een poosje
totdat de accu de normale temperatuur bereikt heeft.
De [CHARGE] indicator wordt rood en het opladen
begint wanneer de accu zich binnen het toegestane
oplaadtemperatuurbereik bevindt.
Mocht de [CHARGE] oplaadindicator rood gaan
knipperen dan betekent dit dat er een probleem bij
het opladen optreedt. Een probleem kan op één van
de volgende condities wijzen: een probleem met de
slede, een probleem met de camera of een probleem
met de accu of hoe die ingelegd is. Neem de camera
van de slede af en monteer hem opnieuw om te
kijken of hij nu wel goed werkt.
U kunt de USB slede gebruiken voor het opladen van
de accu van de camera, voor het uitwisselen van
data met een computer via een USB aansluiting of
enkel voor het gebruiken van de Photo Stand functie.
VOORBEREIDINGEN
31
Als de camera normaal werkt
1.
Blijf de camera gebruiken tot de accu leeg is
en laad de accu opnieuw op.
Als de camera niet normaal werkt
Dat kan betekenen dat er een probleem is met de manier
waarop de accu ingelegd is.
1.
Verwijder de accu uit de camera en controleer
of de contactpunten van de accu-
aansluitingen vuil zijn. Mocht dit het geval
zijn, veeg deze dan af met een droge doek.
2.
Controleer dat het netsnoer van de netadapter
stevig aangesloten is op het stopcontact en
op de USB slede.
Mochten dezelfde symptomen zich opnieuw
voordoen wanneer u de camera op de USB slede
plaatst nadat u de bovenstaande stappen heeft
ondernomen, neem dan contact op met een CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.
Richtlijnen voor de levensduur van de accu
De waarden in de richtlijnen t.a.v. de gebruiksduur van de
accu die hieronder worden gegeven, geven de hoeveelheid
tijd aan bij de voorwaarden die vermeld staan onder de
tabel totdat de spanning automatisch uitgeschakeld wordt
doordat de accu leeg is. Deze waarden zijn echter geen
garantie dat de accu inderdaad de aangegeven
gebruiksduur zal verstrekken. Een lage temperatuur en
ononderbroken gebruik zullen de gebruiksduur van de accu
verkorten.
Ondersteunde accu: NP-20 (nominale capaciteit: 680mAh)
Gebruiksduur van accu
(benadering)
540 fotos (90 minuten)
140 fotos (70 minuten)
150 minuten
130 minuten
Bewerking
Aantal shots, doorlopende
weergave*
1
(opnametijd)
Aantal shots, normale
weergave*
2
(opnametijd)
Doorlopende weergave*
3
(Doorlopende opname van
snapshots)
Doorlopende stemopname*
4
VOORBEREIDINGEN
32
Tip om de lading van de accu langer te laten
meegaan
Mocht u de flitser niet hoeven gebruiken tijdens het
opnemen, selecteer dan (flitser uit - flash off) als de
flitserfunctie. Zie pagina 52 voor meer informatie.
U kunt accustroom besparen door de [DISP] toets te
gebruiken om het beeldscherm uit te schakelen.
Lege accu indicator
Hieronder wordt aangegeven hoe de
accucapaciteitsindicator op het beeldscherm verandert
naarmate meer accustroom wordt gebruikt. De indicator
geeft aan dat de accu vrijwel leeg is. Merk op dat u
beelden mogelijk niet kan opnemen terwijl de indicator
aangeeft. Laad de accu onmiddellijk op wanneer een van
deze indicators verschijnt.
Accuniveau Hoog Laag
Indicator
*1 Omstandigheden bij doorlopende opname
Temperatuur: 23°C
Beeldscherm: Ingeschakeld
Flitser: Uitgeschakeld
Beeld opgenomen per 10 seconden
*2 Omstandigheden bij normale opname
Temperatuur: 23°C
Beeldscherm: Ingeschakeld
Zoomen van de volledige groothoek- tot de volledige
telefotostand elke 30 seconden, waarbij telkens twee
beelden worden opgenomen, waarvan één met flits;
de spanning wordt na elke 10 opgenomen beelden uit-
en weer ingeschakeld.
*3 Omstandigheden bij doorlopende weergave
Temperatuur: 23°C
Bladeren naar het volgende beeld na elke 10
seconden
*4 De tijden voor stemopname zijn gebaseerd op
doorlopende opname.
De bovenstaande waarde zijn gebaseerd op een nieuwe
accu die volledig opgeladen is. De levensduur van de
accu loopt terug naarmate hij vaker wordt opgeladen.
De levensduur van de accu hangt nauw samen met hoe
vaak u de flitser en de andere functie gebruikt en hoe
lang u de spanning ingeschakeld laat.
VOORBEREIDINGEN
33
Voorzorgsmaatregelen voor de
stroomvoorziening
Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op bij het
hanteren of gebruik van de accu en de los verkrijgbare
oplaadeenheid.
Voorzorgsmaatregelen voor de accu
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN
Zorg ervoor de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen
voordat u de accu voor de eerste maal in gebruik neemt.
Houdt deze voorzorgsmaatregelen en alle
gebruiksaanwijzingen bij de hand voor latere naslag.
OPMERKINGEN
De term accu in deze gebruiksaanwijzing slaat op
de CASIO NP-20 oplaadbare lithium-ion accu.
Gebruik enkel de USB slede (CA-21A) die met de
camera wordt meegeleverd, de los verkrijgbare USB
slede (CA-21) of de los verkrijgbare oplaadeenheid
(BC-10L) om de oplaadbare lithium-ion accu NP-20
op te laden. Gebruik nooit andere oplaadtoestellen.
Het negeren van de volgende voorzorgsmaatregelen
tijdens het gebruik van de accu kan het gevaar op
oververhitting, brand en ontploffing met zich mee
brengen.
Gebruik nooit een ander type oplader dan de los
verkrijgbare oplaadeenheid die gespecificeerd is
voor de accu.
Probeer de accu nooit te gebruiken om een ander
toestel van stroom te voorzien dan deze camera.
Gebruik de accu nooit nooit of laat hem nooit achter
bij open vuur.
Plaats de accu nooit in een magnetron, gooi hem
nooit in het vuur en stel hem niet anderszins bloot
aan hoge temperaturen.
Let erop dat de accu op de juiste wijze (+ en
polen) ingelegd is wanneer u hem in de camera legt
of aan de los verkrijgbare oplaadeenheid koppelt.
Draag of leg de accu nooit bij voorwerpen die
elektriciteit kunnen geleiden (halskettingen, potlood,
enz.).
Haal de accu nooit uit elkaar, knutsel er niet aan en
stel hem niet bloot aan harde stoten.
Dompel de accu nooit onder in water.
Gebruik de accu nooit en laat hem nooit achter in
het directe zonlicht, en een auto die in de zon
geparkeerd staat of op een andere laats waar de
temperatuur hoog is.
VOORBEREIDINGEN
34
Mocht u ooit een lek, vreemde geur, opwekking van
hitte, verkleuring, vervorming of een andere abnormale
conditie constateren tijdens het gebruik, het opladen of
het opbergen van een accu, verwijder hem dan
onmiddellijk uit de camera of de optionele
oplaadeenheid en houd hem uit de buurt van open vuur.
Mocht de accu niet volledig opladen binnen de normale
oplaadtijd, stop dan met opladen. Verder opladen kan
het gevaar op oververhitting en brand of explosie in de
hand werken.
Mocht accuvloeistof onverhoeds in uw ogen komen,
dan kan dit ernstige schade toebrengen aan de ogen.
Spoel onmiddellijk uw ogen uit met schoon leidingwater
en raadpleeg daarna uw arts.
Voordat u de accu gaat gebruiken of opladen, dient u
eerst pagina 28 van deze gebruiksaanwijzing en de
volledige gebruiksaanwijzing te lezen die met de
oplaadeenheid meegeleverd is.
Mocht de accu gebruikt worden door jonge kinderen,
zie er dan op toe dat een verantwoordelijke volwassene
de kinderen attent maakt op de voorzorgsmaatregelen
en op de juiste behandelingsaanwijzingen zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing en let erop dat ze
de accu inderdaad op de juiste manier behandelen.
Mocht accuvloeistof onverhoeds op uw kleding of op
uw huid komen, was dan onmiddellijk af met schoon
leidingwater. Langdurig lichamelijk contact met
accuvloeistof kan leiden tot huidirritatie.
VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET
GEBRUIK
Deze accu is ontworpen voor exclusief gebruik met
deze CASIO digitale camera.
Gebruik enkel de USB slede die met de camera
meegeleverd wordt of de speciale oplaadeenheid om
de accu op te laden. Gebruik nooit een andere type
oplaadeenheid voor het opladen.
De accu is aanvankelijk niet opgeladen. Zorg er dus
voor de accu eerst op te laden voordat u hem voor de
eerste maal in gebruik neemt.
Wordt de accu gebruikt op een koude plaats, dan
verkort dit de gebruikstijd die u kunt verwachten van
een volledig opgeladen accu. Laad de accu op een
plaats op waar de temperatuur tussen 10ºC en 35ºC is.
Opladen buiten dit temperatuurbereik kan er de
oorzaak van zijn dat het opladen langer dan
gebruikelijk duurt en kan het zelfs onmogelijk zijn om
de accu (volledig) op te laden.
Mocht de accu na volledig opladen maar korte tijd
werken en daarna weer uitgeput zijn, dan heeft de accu
het einde van zijn levensduur bereikt. Vervang hem
door een nieuwe.
Veeg de accu nooit af met verdunner, benzeen, alcohol
of andere vluchtige chemicaliën of chemisch bewerkte
doeken. Dit kan namelijk vervorming van de accu
veroorzaken en leiden tot defecten.
VOORBEREIDINGEN
35
Voorzorgsmaatregelen voor de USB slede
en de netadapter
Gebruik nooit een stopcontact waarvan het
voltage verschilt van het op de netadapter
aangegeven voltage. Dit kan namelijk het
gevaar op elektrische schok met zich
meebrengen. Gebruik enkel de netadapter die
voor deze camera gespecificeerd is.
Laat onder geen omstandigheden toe dat het
netsnoer doorgesneden wordt of beschadigd
raakt, plaats er geen zware voorwerpen op en
houd het uit de buurt van hitte. Een
beschadigd netsnoer brengt namelijk het
gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
Knutsel nooit aan het netsnoer van de
netadapter, buig of draai het niet te veel en
trek er niet te hard aan. Dit brengt namelijk
het gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
Raak de netadapter nooit met natte handen
aan. Dit kan namelijk gevaar op elektrische
schok met zich meebrengen.
Stel verlengsnoeren en stopcontacten niet
bloot aan overlading. Dit brengt namelijk het
gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
Waarschuwing!
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
OPBERGEN
Bent u niet van plan de camera binnen afzienbare tijd
te gebruiken, verwijder dan de accu. Mocht de accu in
de camera blijven zitten dan zal hij kleine
hoeveelheden stroom afgeven zelfs als de camera is
uitgeschakeld, hetgeen kan leiden tot een lege accu of
de mogelijkheid dat het laden voor het volgende
gebruik langer duurt.
Berg de accu op een koele, droge plaats (20°C of
lager).
GEBRUIK VAN DE ACCU
Zie pagina 28 van deze gebruiksaanwijzingen of de
gebruiksaanwijzingen die met de speciale
oplaadeenheid meegeleverd worden voor informatie
betreffende de oplaadprocedures en de oplaadtijd.
Bij vervoer van een accu, dient u die ofwel in
opgeladen toestand in de digitale camera te houden of
op te bergen in de doos.
VOORBEREIDINGEN
36
Mocht het snoer van de netadapter
beschadigd raken (met een blootliggende
interne bedrading) laat deze dan vervangen
door een erkende CASIO erkende
onderhoudswerkplaats. Een beschadigd
netadaptersnoer brengt namelijk het gevaar
op brand en elektrische schok met zich mee.
Gebruik de netadapter waar deze niet nat kan
worden. Water breng het risico op brand en
elektrische schok met zich mee.
Plaats geen vaas of andere bak met vloeistof
bovenop de netadapter. Water breng het risico
op brand en elektrische schok met zich mee.
Let er op dat u de camera altijd uit de USB slede haalt
voordat u de aansluiting van de netadapter maakt of
verbreekt.
Bij het opladen, het uitwisselen van USB data
communicatie en het gebruik van de Photo Stand functie
kan de netadapter warm worden. Dit is normaal en duidt
niet op een defect.
Trek de netstekker uit het stopcontact telkens wanneer u
hem niet gebruikt.
Plaats nooit een deken of een andere afdekking op de
netadapter. Dit kan namelijk het gevaar op brand met zich
meebrengen.
ON/OFF
In- en uitschakelen van de camera
Druk op de spanningstoets om de camera in en uit te
schakelen. Bij indrukken van de spanningstoets om de
spanning in te schakelen gaat de groene bedrijfsindicator
tijdelijk branden. Druk nogmaals op de spanningstoets om
de camera uit te schakelen.
Groene bedrijfsindicatorSpanningstoets
BELANGRIJK!
Mocht de spanning uitgeschakeld worden door de
automatische stroomonderbreker druk dan op de
spanningstoets om de spanning opnieuw in te
schakelen.
Wordt de spanning van de camera ingeschakeld
terwijl de opnamefunctie (REC) geselecteerd is met
de functiekeuzeschakelaar dan zal de lens hierdoor
in de uitgetrokken toestand gaan staan. Let erop dat
er zich niets voor de camera bevindt waar de lens
tegen aan kan botsen wanneer u de camera
inschakelt.
Waarschuwing!
VOORBEREIDINGEN
37
5.
Verander m.b.v. [] en [] de momenteel
geselecteerde instelling en druk daarna op
[SET].
Er zijn vier sluimer instellingen beschikbaar: 30 sec,
1 min, 2 min en Off (uit).
Er zijn drie automatisch stroomonderbreker instellingen
beschikbaar: 2 minuten en 5 minuten.
Merk op dat de sluimerfunctie niet werkt tijdens de
weergavefunctie (PLAY).
Het beeldscherm wordt onmiddellijk weer
ingeschakeld als op een willekeurige toets wordt
gedrukt terwijl de sluimerfunctie ingeschakeld is.
De automatisch stroomonderbreker en de
sluimerfunctie werken niet in de volgende gevallen.
Wanneer de camera aangesloten is op een
computer of een ander toestel via de USB slede.
Terwijl een diashow aan de gang is.
Tijdens het weergeven van een
stemopnamebestand
Configureren van de
stroomspaarinstellingen
U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren
om accustroom te besparen.
Sluimer (Sleep) :
Schakelt automatisch het beeldscherm uit als als u
geen bediening uitvoert voor een bepaalde tijd tijdens
de opnamefunctie (REC). Het beeldscherm wordt
opnieuw ingeschakeld als u op willekeurig welke toets
drukt.
Automatische stroomonderbreker (Auto Power Off) :
Schakel de spanning uit als u geen bediening uitvoert
voor een bepaalde tijd.
1.
Schakel de camera en zet de
functiekeuzeschakelaar op REC (opname)
of op PLAY (weergave).
2.
Druk op [MENU].
3.
Gebruik [] en [] om de Set Up
(instellingen) tab te selecteren.
4.
Gebruik [] en [] om de functie te selecteren
waarvan u de instelling wilt configureren en
druk daarna op [SET].
Zie pagina 38 voor informatie hoe de menus worden
gebruikt.
Configureren van deze functie:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
Selecteer deze instelling:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
VOORBEREIDINGEN
38
Gebruik van de in-beeld menus
Bij indrukken van de [MENU] toets worden menus
verkregen op het beeldscherm die u kunt gebruiken voor
het uitvoeren van verschillende bedieningshandelingen.
Het menu dat verschijnt hangt af van of de opnamefunctie
(REC) of de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is. Het
volgende toont een voorbeeld van bediening van een menu
dat gebruikt wordt tijdens de opnamefunctie (REC).
1.
Schakel de spanning in
en zet de
functiekeuzeschakelaar
op REC (opname) om
de opnamefunctie (REC)
in te schakelen.
Wilt in in plaats daarvan de
weergavefunctie (PLAY)
inschakelen, zet de
functiekeuzeschakelaar
dan op PLAY (weergave).
MENU
RECPLAY
Functiekeuzeschakelaar
DISP
MENU
SET
[MENU]
[SET]
[
][
][
][
]
2.
Druk op [MENU].
Instellingen
Selectiecursor (toont het
momenteel ingestelde item)
Tab
VOORBEREIDINGEN
39
3.
Druk op [] of [] om de gewenste tab te
selecteren en druk daarna op [SET] om de
selectiecursor van de tab naar de instellingen
te verplaatsen.
4.
Gebruik [] en []
om de functie te
selecteren waarvan u
de instelling wilt
configureren en druk
daarna op [].
In plaats van [] kunt u
ook op [SET] drukken.
5.
Gebruik [] en [] om de momenteel
geselecteerde instelling te veranderen.
Bediening van het menubeeldscherm
Wanneer u dit wilt doen:
Beweeg heen en weer tussen
tabs
Beweeg van de tab naar de
instellingen
Beweeg van de instellingen
naar de tab.
Beweeg heen en weer tussen
instellingen.
Toon de opties die
beschikbaar zijn voor de
instelling.
Selecteer een optie.
Register een optieselectie en
verlaat het menubeeldscherm.
Register een optieselectie en
ga terug naar het
menubeeldscherm.
Verlaat het menubeeldscherm.
Doe dit:
Druk op [] en [].
Druk op [].
Druk op [].
Druk op [] en [].
Druk op [] of druk op
[SET].
Druk op [] en [].
Druk op [SET].
Druk op [].
Druk op de [MENU] toets.
Voorbeeld: om het REC
Mode item
(opnamefunctie)
te selecteren.
VOORBEREIDINGEN
40
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
Zorg ervoor de volgende instellingen te configureren
voordat u de camera gebruikt om beelden mee op te
nemen.
Displaytaal
Thuisstad
Datumstijl
Datum en tijd
Merk op dat de huidige datum- en tijdinstellingen door de
camera gebruikt worden om de datum en tijd te genereren
die opgeslagen worden samen met de beelddata, enz.
6.
Voer één van de volgende handelingen uit om
de geconfigureerde instellingen toe te passen.
Om dit te doen:
Pas de instelling toe en
verlaat het menuscherm.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de
functieselectie in stap 4.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de tabselectie in
stap 3.
Voer deze toetsbediening uit:
Druk op [SET].
Druk op [].
1.
Druk op [
].
2. Gebruik [
] om terug te gaan
naar de tabselectie.
Zie Menureferentie op pagina 168 voor meer informatie
aangaande menus.
VOORBEREIDINGEN
41
BELANGRIJK!
De klokinstellingen van de camera worden gewist
wanneer de spanning volledig uitgevallen is. Dit kan
gebeuren als de accu volledig leeg raakt terwijl de
camera niet van stroom voorzien wordt via de USB
slede. Het klokinstelbeeldscherm verschijnt
automatisch de volgende keer dat u de spanning
inschakelt nadat de instellingen zijn gewist. Stel de
datum en tijd in voordat u de camera gebruikt.
De huidige datum- en tijdinstellingen worden gewist
ongeveer twee dagen nadat de accu leeggeraakt is.
Worden beelden opgenomen zonder eerst de
klokinstellingen te hebben geconfigureerd dan zal
incorrecte tijdinformatie worden geregistreerd. Zorg
ervoor de klokinstellingen te configureren voordat u
de camera gebruikt.
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in
te schakelen.
2.
Gebruik [], [], [],
en [] om de gewenste
taal te selecteren en
druk dan op [SET].
: Japans
English : Engels
Français : Frans
Deutsch : German
Español : Spaans
Italiano : Italiaans
Português : Portugees
: Chinees (complex)
: Chinees (vereenvoudigd)
: Koreaans
VOORBEREIDINGEN
42
3.
Gebruik [], [], [],
en [] om het
geografische gebied
te selecteren waar u
woont en druk daarna
op [SET].
4.
Gebruik [] en []om
de naam van stad
waar u woont te
selecteren en druk
dan op [SET].
5.
Gebruik [] en [] om de gewenste
zomertijdinstelling (DST) te selecteren en
druk dan op [SET].
6.
Gebruik [] en []
om de
datumformaatinstelling
te veranderen en druk
daarna op [SET].
Voorbeeld: 24 december, 2003
Wanneer u dit wilt doen:
Houd de tijd bij d.m.v. de zomertijd
(DST = Daylight Saving Time)
Houd de tijd bij d.m.v. de standaard tijd
Selecteer deze
instelling:
On (aan)
Off (uit)
Selecteer deze opmaak:
YY/MM/DD
DD/MM/YY
MM/DD/YY
Om de datum zo te tonen:
03/12/24
24/12/03
12/24/03
VOORBEREIDINGEN
43
8.
Druk op [SET] om de instellingen te
registreren en verlaat daarna het
instelbeeldscherm.
7.
Stel de huidige datum
en tijd in.
Om dit te doen:
Verplaatsen van de cursor tussen
instellingen
Verander de instelling bij de huidige
plaats van de cursor
Overschakelen tussen de 12-uur en
de 24-uur tijdaanduiding.
Doe dit:
Druk op [] en [].
Druk op [] en [].
Druk op [DISP].
44
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Dit hoofdstuk beschrijft de basisprocedure voor het
opnemen van een beeld.
Opnemen van een beeld
Richten van de camera
Gebruik beide handen om de camera stil te houden
wanneer u een beeld aan het opnemen bent. Als u de
camera met slechts één hand vasthoudt, verhoogt dat de
kans op bewegen waardoor u vlekkerig opnamen krijgt.
Horizontaal Houd de camera
met beide
handen stil met
uw armen stevig
tegen uw linker-
en rechterzijde
gedrukt.
Verticaal Gebruikt u de
camera verticaal,
houd hem dan
vast met de
flitser boven de
lens. Houd de
camera met
beide handen
stil.
BELANGRIJK!
Let erop dat uw vingers of de riem niet in de weg
zitten van de flitser, microfoon of de lens.
OPMERKING
Het opgenomen beeld zal vlekkerig zijn als u
beweegt terwijl u op de sluiterontspanningstoets
drukt. Druk zorgvuldig op de sluiterontspanningstoets
en let er daarbij op dat u de camera niet beweegt.
Het is in het bijzonder van belang wanneer de
belichting laag is waardoor de sluitersnelheid
langzamer wordt.
Flitser
Microfoon
Lens
45
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
3.
Zet het beeld op het
beeldscherm zo op dat
het hoofdonderwerp
zich binnen het
scherp-stelkader
bevindt.
Het scherpstelbereik van
de camera tijdens de
automatische
scherpstelfunctie loopt
van circa 40cm tot
oneindig () (pagina 59).
U kunt beelden opzetten m.b.v. ofwel het
beeldscherm ofwel de optische zoeker (pagina 49).
U kunt bij het gebruik van de optische zoeker voor
het opzetten van beelden de [DISP] toets gebruiken
om het beeldscherm uit te schakelen en op die
manier accustroom sparen.
Opnemen van een beeld
Uw camera stelt automatisch de sluitersnelheid in
overeenkomstig de helderheid van het onderwerp. Her
beeld dar u opneemt wordt in het ingebouwde geheugen
van de camera opgeslagen of op een geheugenkaart als
die zich in de camera bevindt.
Beelden worden opgeslagen op de kaart (pagina 134)
wanneer een los verkrijgbare SD geheugenkaart of een
MultiMediaCard (MMC) in de camera is geladen.
1.
Druk op de
spanningstoets om
de camera in te
schakelen.
Hierdoor verschijnt een
beeld of een boodschap
op het beeldscherm.
2.
Zet de
functiekeuzeschakelaar
op REC (opname).
Hierdoor wordt de
opnamefunctie (REC)
ingeschakeld voor het
opnemen van beelden.
Scherpstelkader
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
99
99
03
03
/12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
Spanningstoets
ON/OFF
Functiekeuzeschakelaar
MENU
RECPLAY
46
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
4.
Druk de
sluiterontspanningstoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
Bij halverwege indrukken
van de
sluiterontspanningstoets
stelt de autofocus functie
van de camera automatisch
scherp op het beeld en
worden de sluitersnelheid-
en lensopeningwaarden
getoond.
U kunt controleren of
scherpgesteld is op het
beeld door naar het
scherpstel-kader te kijken
en met de groene indicator.
Dat betekent dit:
Er is scherpgesteld op het
beeld.
Er is niet scherpgesteld op
het beeld.
Wanneer u dit ziet:
Groen scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator
Rood scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator knippert
Let erop dat u de lens
en de flitser niet met
uw vingers blokkeert
tijdens het opnemen
van een beeld.
Werking van de bedrijfsindicator en het
scherpstelkader
Lens
Flitser
Sluiterontspanningstoets
Groene bedrijfsindicator
47
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
5.
Na u ervan te hebben
overtuigd dat scherp is
afgesteld op het beeld,
drukt u de
sluiterontspanningstoets
geheel in om te gaan
opnemen.
Het aantal beelden dat in het geheugen kan worden
opgeslagen hangt af van de resolutie instelling die u
gebruikt (pagina 57,178).
Druk zachtjes op de sluiterontspanningstoets om
bewegen van de camera te vermijden.
Opname voorzorgsmaatregelen
Open het deksel van het accucompartiment nooit en
plaats de camera nooit op de USB slede terwijl de groene
bedrijfsindicator aan het knipperen is. Doet u dit toch dan
zal niet enkel het huidige beeld verloren gaan maar
kunnen de reeds in het camerageheugen opgeslagen
beelden ook beschadigd raken en kan de camera zelf
defect raken.
Verwijder de geheugenkaart nooit terwijl een beeld
opgenomen wordt op de geheugenkaart.
TL-verlichting knippert met een frequentie die niet
waargenomen kan worden door het menselijk oog. Bij
gebruik van de camera binnenshuis terwijl TL-verlichting
aanstaat, kunt u bepaalde problemen ondervinden met de
helderheid of kleuren van de opgenomen beelden.
De camera stelt haar gevoeligheid automatisch bij aan de
hand van de helderheid van het onderwerp als Auto
(automatisch) is geselecteerd als de ISO
gevoeligheidsinstelling (pagina 83). Dit kan de oorzaak
vormen van statische storing bij beelden van relatief
slecht belichte voorwerpen.
De camera verhoogt haar gevoeligheid en gebruikt een
langzamere sluitersnelheid bij het opnemen van een slecht
belicht onderwerp terwijl Auto (automatisch) is geselecteerd
als de ISO gevoeligheidsinstelling (pagina 83). Daarom dient
u zich voor per ongeluk bewegen van de camera te
behoeden als u de flitser uitgeschakeld heeft (pagina 52).
Mocht er ongewenst licht op de lens vallen, scherm de lens
dan af met uw hand tijdens het opnemen van het beeld.
Sluiterontspanningstoets
48
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Aangaande het beeldscherm van de
opnamefunctie
Het tijdens de opnamefunctie (REC) op het beeldscherm
getoonde beeld is een vereenvoudigd beeld voor het
maken van een compositie. Het daadwerkelijke beeld
wordt opgenomen overeenkomstig de
beeldkwaliteitinstellingen die op dat moment geselecteerd
zijn bij uw camera. Het beeld dat in het bestandgeheugen
opgeslagen wordt heeft een veel betere resolutie en beter
detail dan het beeld van het schermbeeld tijdens de
opnamefunctie (REC).
Bepaalde niveaus van helderheid van het onderwerp
kunnen de respons van het beeldscherm tijdens de
opnamefunctie (REC) doen vertragen hetgeen statische
ruis veroorzaakt op het beeldscherm.
Aangaande autofocus
Autofocus heeft de neiging niet goed te werken als de
camera bewogen wordt tijdens het opnemen of bij het
opnemen van de onderstaande types onderwerpen.
Effen kleuren of onderwerpen met weinig contrast
Onderwerpen met sterk tegenlicht
Gepoetst metaal of andere helder reflecterende
voorwerpen
Jaloezieën (luxaflex) of andere patronen die zich
horizontaal repeteren.
Meervoudige beelden die zich op verschillende
afstanden van de camera bevinden
Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
Bewegende onderwerpen
Merk op dat een groene bedrijfsindicator en
scherpstelkader niet noodzakelijkerwijze garant staan voor
een scherp beeld.
Als de autofocus om één of andere reden de gewenste
resultaten niet produceert, probeer dan
scherpstelvergrendeling (pagina 64) of handmatige
scherpstelling (pagina 63)
49
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Gebruiken van de optische zoeker
U kunt batterijstroom uitsparen door het monitorscherm van
de camera uit te schakelen (pagina 25) en de optische
zoeker te gebruiken voor het componeren van beelden.
BELANGRIJK!
Het kader dat binnenin de zoeker zichtbaar is geeft
aan dat een beeld opgenomen wordt op een afstand
van ongeveer één meter. Bij een afstand die groter
of kleiner is dan één meter, kan het opgenomen
beeld verschillen van het beeld dat u binnenin het
zoekerkader kunt zien.
Daar het beeldscherm precies toont wat er
opgenomen wordt, kunt u dit het beste altijd
gebruiken wanneer u beelden samenstelt tijdens de
macro- en handmatige scherpstelfuncties.
ZoekerkaderKorte afstand tot
het onderwerp
50
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
2.
Voer beeldcompositie uit en druk dan op de
sluiterontspanningstoets.
OPMERKINGEN
De optische zoomfactor heeft ook invloed op de
lensopening.
Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken om te
behoeden voor handbewegingen bij het gebruiken
van de telefotostand (inzoomen).
Gebruiken van de zoom
Uw camera is uitgerust met twee types zoom: optische
zoom en digitale zoom.
Optische zoom
Het bereik van de optische zoomfactor is hieronder
aangegeven.
Optisch zoomfactorbereik: 1X 3X
1.
Druk tijdens de
opnamefunctie (REC)
op de zoomtoets om
de zoomfactor te
veranderen.
InzoomenUitzoomen
Zoomtoets
MENU
REC
Druk op deze zijde van de zoomtoets:
(Groothoek)
(Telefoto)
Om dit te doen:
Uitzoomen
Inzoomen
51
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
5.
Houd de telefoto
zoomtoets ingedrukt
om de optische
zoomfactor te
verhogen.
Wanneer de digitale
zoomfactor de maximale
waarde (3X) bereikt heeft,
stopt deze tijdelijk. Houd
de telefoto zoomtoets
ingedrukt en het zoomen
zal automatisch
overschakelen naar
digitaal zoomen.
Door het overschakelen naar digitaal zoomen
verschijnt de zoomindicator op het monitorscherm.
De zoomindicator toont een benadering van de
huidige zoomfactor.
6.
Voer compositie van het beeld uit en druk op
de sluiterontspanningstoets.
Digitale zoom
De digitale zoom wordt geactiveerd nadat u de maximale
optische zoomfactor (3X) bereikt. Het vergroot het deel van
het beeld dat zich in het midden bevindt van het
beeldscherm. Het bereik van de zoomfactor is hieronder
gegeven.
Digitale zoomfactorbereik: 3X 12X
(in combinatie met de optische
zoom)
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [] en [] om de REC (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [] en [] om Digital Zoom (digitale
zoom) te selecteren en druk vervolgens op
[].
4.
Selecteer On (aan) en druk daarna op [SET].
Door Off (uit) te selecteren.
Zoomindicator
Digitale zoomindicator
1x 3x 12x
Huidige zoomfactor
Optische zoom
Digitale
zoom
52
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
BELANGRIJK!
De digitale zoomfunctie werkt niet wanneer het
beeldscherm uitgeschakeld is (pagina 25).
Het gebruik van de digitale zoom kan verslechtering
van het opgenomen beeld veroorzaken.
Gebruiken van de flitser
Voer de volgende stappen uit om de flitserfunctie te
selecteren die u wilt gebruiken.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Druk op [] ( ) om de
flitserfunctie te selecteren.
Telkens bij indrukken van []
( ) wordt naar de
volgende instelling van de
flitserfunctie doorgegaan in
een oneindige lus, zoals
aangegeven in het
beeldscherm hieronder.
DISP
MENU
SET
[
] ( )
Flitserfunctie indicator
53
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
3.
Neem het beeld op.
BELANGRIJK!
De flitsereenheid van deze camera flists een aantal
malen bij het opnemen van een beeld. De
aanvankelijke flitsen zijn voorflitsen waarbij de camera
informatie inwint die nodig is voor de
belichtingsinstellingen. De laatste flits is voor het
opnemen. Zorg ervoor dat u de camera stil houdt
totdat de camera de sluiter ontspant.
Het beeld kan mogelijk niet worden opgenomen als u
op de sluiterontspanningstoets drukt terwijl de rode
bedrijfsindicator knippert.
Om dit te doen:
Laat de flitser automatisch flitsen
wanneer dit nodig is (Auto Flash -
automatisch flitsen).
Schakel de flitser uit (Flash Off - Flitser
uit).
Altijd flitsen (Flash On - flitser aan).
Voer een voorflits uit gevolgd door
beeldopname met flits, hetgeen het gevaar
op rode ogen in het beeld reduceert (rode
ogen-effect vermindering).
In dit geval flitst de flitser automatisch
wanneer dat nodig is.
Selecteer deze
instelling:
None (geen)
Aangaande vermindering van het rode ogen
-effect
Wanneer gebruik gemaakt van de flitser om s nachts of in
een slecht verlichte kamer op te nemen, kan dit rode
vlekken veroorzaken in de ogen van de mensen in beeld.
Dit wordt veroorzaakt doordat het licht van de flitser
weerkaatst tegen het netvlies van de ogen. Wanneer rode
ogen-effect vermindering wordt geselecteerd als
flitserfunctie, voert de camera twee voorflitsen uit, de
eerste om de iris in de ogen van de mensen in beeld te
doen sluiten en de tweede voor werking van de autofocus.
Deze twee voorflitsen worden dan gevolgd door de flits die
gebruikt wordt voor het opnemen van het beeld.
BELANGRIJK!
Merk de volgende punten op voor rode ogen-effect
vermindering.
De functie voor de rode ogen-effect vermindering
werkt niet tenzij de mensen in beeld direct naar de
camera kijken tijdens de voorflits. Roep voordat u op
de sluiterontspanningstoets drukt naar de
onderwerpen zodat ze allen naar de camera kijken
terwijl het voorflitsen wordt uitgevoerd.
De rode ogen-effect vermindering werkt niet goed als
de onderwerpen zich ver van de camera bevinden.
54
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Voorzorgsmaatregelen voor de flitser
Let erop dat uw vingers de
flitser niet blokkeren terwijl u
de camera vasthoudt.
Afdekken van de flitser zal het
effect grotendeels teniet doen.
U kunt de gewenste resultaten mogelijk niet verkrijgen
met de flitser als het onderwerp zich te ver weg of juist te
dicht bij bevindt.
De flitser heeft ergens tussen enkele seconden en 10
seconden nodig om zich volledig op te laden nadat hij
geflitst heeft. De werkelijke tijd hangt af van het
accuniveau, de temperatuur en andere omstandigheden.
De flitser flitst niet tijdens de filmfunctie (Movie). Dit wordt
aangegeven door (Flash Off - flitser uit) in het
beeldscherm.
De flitsereenheid kan zich mogelijk niet geheel opladen
als de accuspanning laag is. Als de accuspanning laag is,
wordt dit aangegeven door (Flash Off - flitser uit) in
het beedscherm en wanneer de flitser niet goed flitst
hetgeen een slechte belichting van het beeld tot gevolg
zal hebben. Mochten dergelijk symptomen te bespeuren
zijn, laad dan de accu van de camera zo snel mogelijk op.
Flitsereenheid status
U kunt de huidige flitseenheid status opzoeken door de
sluiterontspanningstoets halverwege in te drukken en het
beeldscherm en de rode bedrijfsindicator te checken.
* Rode bedrijfsindicator
Betekent dat:
Dat de flitseenheid aan het opladen is
Dat de flitseenheid klaar is om te flitsen
Wanneer de rode
bedrijfsindicator:
Klippert
Brandt
Rode bedrijfsindicator
*
De indicator wordt
ook in het beeldscherm
getoond wanneer de
flitser klaar is om de
flitsen.
Flitser
55
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Gebruiken van de zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een vertraging van 2
seconden of 10 seconden selecteren voordat de
sluiterontspanning plaatsvindt nadat u de
sluiterontspanningstoets indrukt. Met de drievoudige
zelfontspanner kunt u de zelfontspanner drie maal
achtereenvolgens laten werken om drie beelden op te
nemen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [] en [] om de REC (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [] en [] om de Self-timer
(zelfontspanner) te selecteren en druk
vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste
zelfontspannertijd te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Als Off (uit) in stap 4 wordt geselecteerd, is de
zelfontspanner uitgeschakeld.
Bij selectie de van rode ogen-effect verminderingsfunctie
( ) wordt de flitsintensiteit automatisch bijgesteld in
overeenstemming met de belichting. De flitser kan
mogelijk in het geheel niet flitsen wanneer het onderwerp
reeds helder verlicht is.
Het gebruik van de flitser in combinatie met een andere
lichtbron (daglicht, TL verlichting, enz.) kan leiden tot
abnormale kleuren van het beeld.
56
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
5.
Neem het beeld op.
Bij indrukken van de
sluiterontspanningstoets
gaat de
zelfontspannerindicator
knipperen en de sluiter
ontspant zich nadat de
zelfontspanner het
aftellen heeft voltooid.
U kunt het aftellen van de zelfontspanner op dat
moment stop zetten door op de
sluiterontspanningstoets te drukken terwijl de
zelfontspannerindicator aan het knipperen is.
OPMERKING
De 2 sec instelling voor de zelfontspanner is het
beste voor het opnemen met een langzame
sluitersnelheid omdat het helpt bij het voorkomen
van vlekkerige beelden doordat de camera wordt
bewogen.
Zelfontspannerindicator
Om dit te doen:
Specificeer een 10 seconden
zelfontspanner
Specificeer een 2 seconden
zelfontspanner
Specificeer een drievoudige
zelfontspanner
Schakel de zelfontspanner uit
Selecteer deze
instelling:
10 sec
2 sec
X3
Off (uit)
Met de drievoudige zelfontspanner neemt de camera
een serie van drie beelden op in de hieronder
beschreven volgorde.
1. De camera telt voor 10 seconden af en neemt
dan het eerste beeld op.
2. De camera bereidt zich voor om het volgende
beeld op te nemen. De hoeveelheid tijd benodigd
voor die voorbereiding hangt af van de huidige
Size (afmetingen) en Quality (kwaliteit)
instellingen, het type geheugen (ingebouwd of
een geheugenkaart) dat u gebruikt voor het
opslaan van het beeld en of de flitser al dan niet
opgeladen dient te worden.
3. Nadat de voorbereiding voltooid is, verschijnt
1sec op het beeldscherm en het volgende beeld
wordt dan 1 seconde later opgenomen.
4. De stappen 2 en 3 herhalen zich nogmaals om
het derde beeld op te nemen.
57
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
OPMERKINGEN
Selecteer de 2304 x 1728 beeldgrootte wanneer u
van plan bent grote afdrukken te maken van de
beelden of wanneer u ze wilt gebruiken in applicaties
waar een hoge resolutie de hoogste prioriteit heeft.
Selecteer de 640 x 480 beeldegrootte als u van
plan bent beelden bij te sluiten met e-mail
boodschappen of ze wilt gebruiken in applicaties
waar een het economisch gebruik van data de
hoogste prioriteit heeft.
Door de 2304 x 1536 (3:2) beeldgrootte te
selecteren worden beelden opgenomen met een 3:2
(verticaal : horizontaal) breedte-hoogte verhouding,
die optimaal is voor het afdrukken op papier met een
3:2 breedte-hoogte verhouding.
Specificeren van beeldgrootte en
beeldkwaliteit
U kunt de beeldgrootte en beeldkwaliteit specificeren voor
aanpassing aan het type beeld dat u aan het opnemen
bent.
Beeldgrootte specificeren
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [] en [] om de REC (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [] en [] om Size (afmetingen) te
selecteren en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
2304 x1728 : 2304 x 1728 beeldpunten
2304 x1536 (3:2): 2304 x 1536 (3:2) beeldpunten
1600 x1200 : 1600 x 1200 beeldpunten
1280 x 960 : 1280 x 960 beeldpunten
640 x 480 : 640 x 480 beeldpunten
58
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Beeldkwaliteit specificeren
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [] en [] om de REC (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [] en [] om Quality (kwaliteit) te
selecteren en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
OPMERKING
Gebruik de Fine (fijn) instelling wanneer de
beeldkwaliteit uw grootste prioriteit is en de
bestandsgrootte ondergeschikt is. Omgekeerd als uw
grootste prioriteit de bestandsgrootte is en de
beeldkwaliteit secundair, gebruik dan de Economy
(economisch) instelling.
BELANGRIJK!
De werkelijke bestandsgrootte hangt af van het type
beeld dat u opneemt. Dat betekent dat de resterende
beeldcapaciteit die in het beeldscherm aangegeven
wordt niet precies klopt (pagina 22 en 178).
Selecteer deze
instelling:
Fine (fijn)
Normal (normaal)
Economy
(economisch)
Om dit te verkrijgen:
Bijzonder hoge kwaliteit maar grote
bestandsgrootte
Normale kwaliteit
Kleine bestandsgrootte maar lage
kwalteit
59
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van autofocus
In het Engels betekent het woord focus scherpstellen, dus
Auto Focus betekent automatisch scherpstellen - we zullen
in deze gebruiksaanwijzing echter de technische term
autofocus aanhouden. Werking van autofocus begint
wanneer u de sluiterontspanningstoets halverwege indrukt.
Het bereik van autofocus is als volgt.
Bereik: Ca. 40cm
1.
Houd [] ( ) ingedrukt totdat de
focusindicator uit de display is verdwenen.
2.
Voer compositie van
het beeld zodanig uit
dat hoofdonderwerp
zich binnen het
scherpstelkader
bevindt en druk
vervolgens de
sluiterontspanningstoets
halverwege in.
U kunt controleren of op
het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader
en de groene
bedrijfsindicator te
bekijken.
Dit hoofdstuk beschrijft de andere indrukwekkende
kenmerken en functies die beschikbaar staan voor het
opnemen.
Selecteren van de scherpstelfunctie
U kunt vier verschillende scherpstelfuncties selecteren:
Auto Focus (autofocus = automatisch scherpstellen), Macro
(groothoek), Pan Focus (panfocus), Infinity (oneindig) en
Manual (handmatig).
1.
Druk [] ( ) in tijdens
de opnamefunctie (REC).
Telkens bij indrukken van []
( ) wordt naar de
volgende instelling van de
scherpstelfunctie doorgegaan
in een oneindige lus zoals
hieronder aangegeven.
DISP
MENU
SET
[
] ( )
Geen indicator
(autofocus)
Macro (groothoek)
PF Pan Focus (panfocus)
Infinity (oneindig)
MF Manual (handmatig)
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
99
99
03
03
/12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
1 / 1000
1 / 1000
F2.6
F2.6
Scherpstelkader
Scherpstelfunctie indicator
Groene bedrijfsindicator
60
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Wanneer u dit ziet:
Groen scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator
Rood scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator knippert
Dat betekent dit:
Er is scherpgesteld op
het beeld.
Er is niet scherpgesteld
op het beeld.
3.
Druk de sluiterontspanningstoets nu geheel
in om het beeld op te nemen.
Specificeren van het bereik van autofocus
U kunt de volgende procedure gebruiken om het
autofocusbereik te veranderen tijdens de autofocusfunctie
en de macrofunctie. Merk op dat de configuratie van het
scherpstelkader verandert in overeenstemming met het
door u geselecteerde autofocusbereik.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer AF Area (autofocusbereik) op de
REC tab en druk vervolgens op [].
3.
Selecteer het gewenste autofocusbereik en
druk vervolgens op [SET].
Voor dit type autofocusbereik:
Bijzonder beperkt bereik in het midden
van het scherm.
De instellingen werken goed met
scherpstelvergrendeling (pagina 64).
Automatische keuze van het
scherpstelbereik waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt.
Bij deze stand verschijnt er op het
beeldscherm eerst een scherpstelkader
met zeven scherpstelpunten. Wanneer u
de sluiterontspanningstoets halverwege
indrukt, kiest de camera automatisch het
scherpstelpunt waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt en op
dat punt verschijnt ook een
scherpstelkader.
Deze instelling werkt goed voor het
maken van groepfotos.
Selecteer deze
instelling:
Spot
(puntmeten)
Multi
(multipatroon
meting)
Spot (puntmeten) Multi (multipatroon meting)
ScherpstelkaderScherpstelkader
61
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van de macrofunctie
De macrofunctie laat u automatisch scherpstellen op close-
up onderwerpen. Het automatische scherpstellen begint
wanneer u de sluiterontspanningstoets halverwege indrukt.
Het bereik van het scherpstelbereik van de macrofunctie is
als volgt.
Bereik: Ca. 6 cm 50 cm
1.
Houd [] ( ) ingedrukt totdat de
scherpstelfunctie indicator aangeeft.
2.
Neem het beeld op.
Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
U kunt controleren of op het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader en de groene
bedrijfsindicator te bekijken. De aanduidingen van
het scherpstelkader en de groene bedrijfsindicator
zijn hetzelfde als bij de autofocus functie.
BELANGRIJK!
Tijdens de macrofunctie is het optische zoombereik
1x 1,8x.
Gebruik van de panfocus functie
Gewoonlijk voert uw camera autofocus uit om er voor te
zorgen dat uw beelden altijd scherp zijn. Bij panfocus wordt
het scherpstelpunt vastgezet op een bepaalde
brandpuntsafstand en beelden worden opgenomen zonder
autofocus. Het bereik van de scherpstelafstand hangt nauw
samen met de zoominstelling, de hoeveelheid beschikbaar
licht tijdens het opnemen en andere opname
omstandigheden.
62
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van de oneindig-functie
De oneindig functie zet de scherpstelling vast op oneindig
(). Gebruik deze functie voor het opnemen van
landschappen en van andere beelden die zich op grote
afstand bevinden.
1.
Houd [] ( ) ingedrukt totdat de
scherpstelfunctie indicator aangeeft.
2.
Neem het beeld op.
1.
Houd [] ( ) ingedrukt totdat de indicator
van de scherpstelfunctie PF laat zien.
2.
Druk de sluiterontspanningstoets geheel in.
OPMERKING
De scherpstelafstand verschijnt op het beeldscherm
als u de sluiterontspanningstoets halverwege indrukt.
BELANGRIJK!
Het wordt aanbevolen dat u de zoom instelt op
groothoek als u de flitser gebruikt.
63
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Houd [] ( )
ingedrukt totdat de
scherpstelfunctie
indicator MF
aangeeft.
Op dit ogenblik verschijnt
er ook een kader in de
display om het gedeelte
van het beeld aan te
geven dat gebruikt wordt
voor handmatig
scherpstellen.
Gebruik van handmatig scherpstellen
Met de handmatige scherpstelfunctie kunt u met de hand
op een beeld scherpstellen. Hieronder volgen de
scherpstelbereiken tijdens de groothoekfunctie voor de
twee optische zoomfactoren.
Optische zoomfactor
1X
3X
Benadering van scherpstelbereik
6 cm tot oneindig ()
18 cm tot oneindig ()
Kader
2.
Terwijl u het beeld via
het beeldscherm
bekijkt, gebruikt u []
en [] om scherp te
stellen.
Door op [] of [] te drukken zal het gedeelte binnen
het kader in stap 1 het beeldscherm tijdelijk geheel
vullen om het scherpstellen te vergemakkelijken.
Enkele ogenblikken later zal het normale beeld
opnieuw verkregen worden.
3.
Druk op de sluiterontspanningstoets om het
beeld op te nemen.
BELANGRIJK!
Tijdens de handmatige scherpstelfunctie stellen de
[] en [] toetsen scherp zelfs als u toetsaanpassing
gebruikt om andere functie aan deze toetsen toe te
wijzen (pagina 85).
Om dit te doen:
Stel scherp van het onderwerp weg
Stel scherp op het voorwerp
Doe dit:
Druk op [].
Druk op [].
Handmatige scherpstelstand
64
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van de scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling is een techniek die u kunt
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich
niet binnen het scherpstelkader bevindt terwijl u een beeld
aan het opnemen bent. U kunt scherpstelvergrendeling
gebruiken tijdens de autofocus functie en tijdens de
macrofunctie ( ).
1.
Voer de compositie
van het beeld op het
beeldscherm zodanig
uit dat het
hoofdonderwerp zich
binnen het scherp-
stelkader bevindt en
druk vervolgens de
sluiterontspanningstoets
halverwege in.
U kunt controleren of op het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader en de groene
bedrijfsindicator te bekijken. De aanduidingen van
het scherpstelkader en de groene bedrijfsindicator
zijn hetzelfde als bij de autofocus functie.
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
99
99
03
03
/12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
1 / 1000
1 / 1000
F2.6
F2.6
Scherpstelkader
2.
Houd de
sluiterontspanningstoets
halverwege ingedrukt
en voer
hercompositie van
het beeld uit zoals u
dat schikt.
Hierdoor wordt het scherpstellen vergrendeld op het
onderwerp dat zich op dat moment in het
scherpstelkader bevindt.
3.
Wanneer u nu hercompositie van het beeld
naar wens uitgevoerd heeft, druk de
sluiterontspanningstoets geheel in om het op
te nemen.
Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
OPMERKING
Door de scherpstelling te vergrendelen wordt de
belichting ook vergrendeld.
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
99
99
03
03
/12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
1 / 1000
1 / 1000
F2.6
F2.6
65
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
De belichtingscompensatie laat u de belichtingsinstelling
(EV waarde) met de hand veranderen voor aanpassing aan
de belichting van het onderwerp. Deze functie helpt u bij
het verkrijgen van betere resultaten bij het opnemen van
onderwerpen met tegenlicht, een sterk verlicht onderwerp
binnenshuis of een onderwerp tegen een donkere
achtergrond.
Belichtingscompensatiebereik: 2,0EV + 2,0EV
Stappen: 1/3EV
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC
(opname) tab,
selecteer EV Shift
(EV verschuiving) en
druk dan op [].
Belichtingscompensatiewaarde
3.
Gebruik [] en [] om
de belichtingscom-
pensatiewaarde te
veranderen en druk
vervolgens op [SET].
Door op [SET] te drukken
wordt de aangegeven
waarde geregistreerd.
Omhoog:Verhoogt de EV waarde. Een hogere EV waarde
wordt het beste gebruikt voor lichtgekleurde
onderwerpen en onderwerpen met tegenlicht.
Omlaag: Verlaagt de EV waarde. Een lagere EV waarde
wordt het beste gebruikt voor donker-gekleurde
onderwerpen en voor het opnemen buiten op een
heldere dag.
EV waarde
66
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Om de belichtingscompensatie te annuleren dient u
de waarde bij te stellen tot 0.0.
4.
Neem het beeld op.
BELANGRIJK!
Bij het opnemen onder bijzonder donkere of juist
lichte omstandigheden kunt u mogelijk geen
bevredigende resultaten verkrijgen ook al gebruikt u
belichtingscompensatie.
OPMERKINGEN
Bij uitvoeren van een EV verschuiving zal de functie
automatisch overschakelen naar centrum-
georiënteerd meten. Terugstellen van de EV
verschuivingswaarde naar 0.0 zal de meetfunctie
terugschakelen naar multi-patroon meten.
U kunt toetsaanpassing (pagina 85) gebruiken om de
camera te configureren om belichtingscompensatie
uit te voeren telkens wanneer u op [] of [] drukt
tijdens de opnamefunctie (REC).
Bijstellen van de witbalans
De golflengte van het licht dat geproduceerd wordt door de
verschillende lichtbronnen (zonlicht, gloeilamp, enz.) kan
de kleur beïnvloeden van het onderwerp dat wordt
opgenomen. Met de witbalans kunt u kunt u bijstellingen
maken om te compenseren voor de verschillende types
verlichting om zo de kleuren van een beeld natuurlijker te
maken.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC
(opname) tab,
selecteer White
Balance (witbalans)
en druk op [].
67
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
OPMERKINGEN
Bij selecteren van Manual (handmatig) verandert
de witbalans naar de instellingen die de laatste maal
verkregen werden dat de witbalans handmatig
ingesteld werd.
U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 85)
gebruiken om de camera zodanig te configureren
zodat de witbalansinstelling verandert wanneer u op
[] of [] drukt terwijl de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld is.
Tijdens opnemen onder deze
omstandigheden:
Normale omstandigheden
Verlichting buiten
Schaduw
Gloeilamp (roodachtige gloed)
TL verlichting (groenachtige gloed)
Moeilijke verlichting die handmatige
bediening vereist (Zie Handmatig
bijstellen van de witbalans).
Selecteer deze
instelling:
Auto (automatisch)
Manual (handmatig)
Handmatig bijstellen van de witbalans
Onder sommige lichtbronnen kan de automatische witbalans
met de Auto” (automatische witbalans) functie veel tijd
kosten tot deze voltooid is. Daarnaast is het bereik van de
automatische witbalans (kleurtemperatuurbereik) beperkt.
De handmatige witbalans helpt te garanderen dat kleuren
juist worden opgenomen bij een bepaalde lichtbron.
Merk op dat u handmatige witbalans dient uit te voeren
onder dezelfde omstandigheden als wanneer u
daadwerkelijk aan het opnemen bent. U dient ook een wit
stuk papier of een dergelijk voorwerp bij de hand te hebben
om handmatige witbalans uit te voeren.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
vervolgens White Balance (witbalans) en
druk daarna op [].
3.
Gebruik [] en [] om
Manual (handmatig)
te selecteren.
Hierdoor verschijnt het
voorwerp dat u het laatst
gebruikte voor het
instellen van de
handmatige witbalans op
het beeldscherm.
68
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
4.
Richt de camera op een wit stuk papier of een
soortgelijk voorwerp onder dezelfde
lichtomstandigheden waarvoor u de witbalans
in wilt stellen en druk vervolgens op de
sluiterontspanningstoets.
Hierdoor wordt de procedure voor het bijstellen van
de witbalans gestart. Als deze procedure voltooid is,
verschijnt de boodschap Complete op het
beeldscherm.
Bij flauwe verlichting of als de camera op een donker
gekleurd onderwerp wordt gericht tijdens het uitvoeren
van de witbalansinstelling kan deze procedure tot
voltooiing een lange tijd in beslag nemen.
5.
Druk op [SET].
Dit registreert de witbalansinstellingen en keert terug
naar de opnamefunctie (REC).
Gebruiken van de BESTSHOT functie
Door één van de 21 BESTSHOT achtergronden te
selecteren wordt de camera automatisch klaar gemaakt
voor het opnemen van een soortgelijk beeld.
Voorbeeld achtergronden
Een wit stuk
papier
Portret Landschap
Nachtdècor Avondportret
69
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om
BESTSHOT te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de
BESTSHOT functie
ingeschakeld en een
voorbeeld achtergrond
getoond.
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste voorbeeld
achtergrond te selecteren en druk vervolgens
op [SET].
5.
Neem het beeld op.
BELANGRIJK!
Voorbeelddécor nummer 4 is een combinatieshot
(Coupling Shot) décor (pagina 72) terwijl
voorbeelddécor nummer 5 een vooropname (Pre-
shot) décor (pagina 74) is.
BESTSHOT achtegronden werden niet met deze
camera opgenomen. Ze dienen enkel als voorbeeld.
De beelden die u opneemt met een BESTSHOT
achtergrond kunnen mogelijk niet de verwachte
resultaten opleveren. Dit kan o.a. komen door de
omstandigheden tijdens het opnemen en talloze
andere factoren.
Na selecteren van een BESTSHOT décor kunt u na
een ander décor overstappen m.b.v. [] en [] om
door de beschikbare décors te bladeren. Druk op
[SET] wanneer het getoonde décor wilt gebruiken.
OPMERKING
U kunt de toetsaanpasfunctie (pagina 85) gebruiken
om de camera te configureren om de BESTSHOT
functie in te schakelen telkens wanneer u op de []
of [] toets drukt tijdens de opnamefunctie (REC).
Aanwijzingen voor het
gebruik en het op dat
moment geselecteerde
BESTSHOT dècor
verschijnen gedurende
ongeveer twee seconden
in de display nadat u op
deze manier de
BESTSHOT functie
ingeschakeld heeft of als
de BESTSHOT functie
reeds ingeschakeld is op
het moment dat u de
camera inschakelt.
70
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Creëren van uw eigen BESTSHOT instelling
U kunt de onderstaande procedure gebruiken om een
instelling van een door u opgenomen beeld op te slaan om
dat beeld later weer op te roepen wanneer u het nodig
heeft. Bij oproepen van een instelling die u eerder heeft
opgeslagen zal de camera automatisch weer zo worden
ingesteld.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om BESTSHOT te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de BESTSHOT functie ingeschakeld
en een voorbeeld achtergrond getoond.
4.
Gebruik [] en []
om Register User
Scene
(gebruikersdécor
registeren) te
selecteren.
5.
Druk op [SET].
6.
Gebruik [] en [] om
het beeld te tonen dat
u wilt registreren als
een BESTSHOT
achtergrond.
7.
Gebruik [] en [] om
Save (opslaan) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de
instelling geregistreerd.
Nu kunt u de procedure
op pagina 69 gebruiken
om uw
gebruikersinstelling te
selecteren voor het
maken van een opname.
BELANGRIJK!
Gebruikersinstellingen in de BESTSHOT functie
bevinden zich in het geheugen na de ingebouwde
voorbeelddécors.
71
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Het beeldscherm in stap 4 van de procedure op
pagina 69 geeft de tekst Recall User Scene
(favorieten oproepen) aan wanneer een best
shotfunctie gebruikersinstelling wordtopgeroepen.
Merk op dat het formatteren van het ingebouwde
geheugen (pagina 132) alle BESTSHOT
gebruikersinstellingen uitwist.
OPMERKINGEN
Hieronder volgen de instellingen die zich bevinden
onder de BESTSHOT gebruikersinstellingen.
Focusfunctie, EV verschuivingswaarde,
witbalansfunctie, flitsintensiteit en ISO gevoeligheid.
Merk op dat enkel beelden die opgenomen worden
met deze camera kunnen worden gebruikt om een
BESTSHOT gebruikersinstelling te creëren.
U kunt op hetzelfde moment maximaal 999
BESTSHOT gebruikersinstellingen hebben in het
ingebouwde geheugen van de camera.
U kunt de huidige instelling van een achtergrond
controleren door verschillende instelmenus te tonen.
Gebruikersinstellingen worden bestandnamen
toegewezen die het formaat UEXZ4nnn.jpe (waar n =
0 9) of hebben.
Wissen van een BESTSHOT functie
gebruikersinstelling
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om BESTSHOT te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de BESTSHOT functie ingeschakeld
en een voorbeeld achtergrond getoond.
4.
Gebruik [] en [] om de gebruikersinstelling
te tonen die u wilt uitwissen.
5.
Druk op [] ( ) om de gebruikersinstelling
te wissen.
U kunt een gebruikersinstelling ook wissen m.b.v. uw
computer door het betreffende bestand in de
SCENE (décor) map in het camerageheugen te
wissen (pagina 151).
72
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Combineren van shots van twee mensen tot een
enkel beeld (Coupling Shot (combinatieshot))
De Coupling Shot functie stelt u in staat om beelden op te
nemen van twee mensen en die dan te combineren tot een
enkel beeld. Dit maakt het mogelijk om uzelf in een groep
te plaatsen zelfs als er niemand in de buurt is om dat beeld
voor u op te nemen. De Coupling Shot functie is
beschikbaar tijdens de BESTSHOT functie (pagina 68).
Eerste
beeld
Dit is het deel
van het beeld
waarbij de
persoon die het
eerste beeld
opneemt, niet
zelf in beeld is.
Tweede
beeld
Gecombineerde
beelden
Let erop dat de
achtergrond van
het beeld correct
aansluit en neem
het beeld op van
de persoon die
het eerste beeld
opnam.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om BESTSHOT te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
4.
Gebruik [] en [] om Coupling Shot
(combinatieshot) te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
73
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
5.
Lijn eerst het
scherpstelkader in het
beeldscherm uit met
het onderwerp dat u
aan de linkerkant van
het beeld wilt en druk
op de
sluiterontspanningstoets
om het beeld op te
nemen.
De instellingen voor de scherpstelling, de belichting,
de witbalans, de zoom en de flitser zijn bij dit type
beeld vastgezet (onveranderbaar).
Terwijl Coupling Shot (combinatiefoto) geselecteerd
is, zal de instelling voor AF Area (autofocusbereik)
(pagina 60) automatisch overschakelen naar Spot
(puntmeten).
Scherpstelkader
6.
Lijn vervolgens het
scherpstelkader uit met
het onderwerp dat u
aan de rechterkant van
het beeld wilt en let er
daarbij op dat de
achtergrond van deze
opname uitgelijnd is
met de achtergrond
van het
halfdoorzichtige beeld
van het eerste beeld
dat op het beeldscherm
wordt getoond. Is alles
dan goed uitgelijnd,
neem dan het beeld op.
Wanneer [MENU] ingedrukt wordt op welk moment
dan ook na stap 5 van de bovenstaande procedure,
zal dit het eerste beeld annuleren en wordt
teruggekeerd naar stap 5.
BELANGRIJK!
De Coupling Shot (combinatiefoto) functie gebruikt
het geheugen tijdelijk om data in op te slaan. U kunt
mogelijk een foutlezing krijgen tijdens de Coupling
Shot functie als er niet genoeg bestandgeheugen
beschikbaar is om de vereiste data op te slaan.
Mocht dit het geval zijn, wis dan beelden uit die u
niet langer nodig heeft en probeer het nogmaals.
Halfdoorzichtige beeld
74
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen van een onderwerp over een bestaand
achtergrondbeeld (Pre-shot (vooropname))
De Pre-shot functie helpt bij het verkrijgen van de
gewenste achtergrond zelfs als u iemand anders moet
vragen om het beeld voor u op te nemen. In principe is de
Pre-shot functie een twee-staps procedure.
1. U stelt de compositie voor de gewenste achtergrond
samen en drukt op de sluiterontspanningstoets waardoor
een half-doorzichtig beeld van de achtergrond op het
beeldscherm blijft staan.
2. Vraag dan iemand om een foto van u te maken met de
oorspronkelijke achtergrond en vertel hem om de
compositie van het beeld te maken m.b.v. het half-
doorzichtige beeldscherm als gids.
De camera slaat enkel het beeld op dat in stap 2
geproduceerd wordt.
De achtergrond kan iets afwijken van die u in stap 1
samengesteld had afhankelijk van hoe de compositie
van het beeld in stap 2 wordt gemaakt.
Merk op dat de vooropname functie enkel beschikbaar is
tijdens de BESTSHOT functie (pagina 68).
Zet de achtergrond stil op
het beeldscherm.
Neem het beeld op m.b.v.
de achtergrond in het
beeldscherm als gids.
Hierdoor wordt het beeld
opgenomen.
75
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om BESTSHOT te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
4.
Gebruik [] en []
om Pre-shot te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
5.
Zet de achtergrond stil op het beeldscherm.
Hoewel een halfdoorzichtig beeld van de
achtergrond in het beeldscherm verschijnt in stap 6
wordt het achtergrondbeeld op dit moment niet in het
geheugen vastgelegd.
De instellingen voor de scherpstelling, de belichting,
de witbalans, de zoom en de flitser zijn bij dit type
beeld vastgezet (onveranderbaar).
6.
Lijn vervolgens het
scherpstelkader uit
met het onderwerp en
voer daarbij
compositie uit van
het onderwerp tegen
de halfdoorzichtige
achtergrond die op
het beeldscherm te
zien is. Neem het
beeld op als alles
correct uitgelijnd is.
Dit neemt het beeld op waarvan de compositie in
stap 6 op het beeldscherm werd gemaakt. Het
achtergrondbeeld dat ter referentie werd gebruikt,
wordt niet opgenomen.
Wanneer [MENU] ingedrukt wordt op welk moment
dan ook na stap 5 van de bovenstaande procedure,
zal dit het achtergrondbeeld annuleren en wordt
teruggekeerd naar stap 5.
Halfdoorzichtige beeld
76
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruiken van de filmfunctie
U kunt filmpjes opnemen van maximaal 60 seconden.
Bestandsformaat: AVI
Het AVI formaat voldoet aan het Motion JPEG formaat
dat wordt verbreid door de Open DML groep.
Beeldgrootte: 320 x 240 beeldpunten
Filmbestand grootte: ca. 160KB/seconde.
Maximale filmlengte
n filmpje: 60 seconden
Totale filmtijd: 60 seconden met het ingebouwde
geheugen; 380 seconden met de 64MB SD
geheugenkaart.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk op [].
3.
Gebruik [] en [] om
Movie (=film) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
De Resterende
capaciteit toont hoeveel
60 seconden filmpjes nog
in het geheugen kunnen
worden opgenomen.
4.
Richt de camera op het
onderwerp en druk
daarna op de
sluiterontspanningstoets.
De filmopname duurt 60
seconden of totdat u de
opname stopt door
nogmaals op de
sluiterontspanningstoets
te drukken.
De optische zoom wordt uitgeschakeld als een
filmopnamefunctie wordt ingeschakeld. Alleen digitale
zoom is beschikbaar wanneer een filmopname aan het
plaats vinden is. Wilt u de optische zoom gebruiken
voor het opnemen van een film, voer dan het zoomen
uit voordat u begint met het uitvoeren van de opname.
Resterende opnametijd
Resterende capaciteit
Filmopname indicator
77
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Wanneer toetsen op de camera worden bediend
kan het geluid er van mogelijk ook opgenomen
worden.
Het filmgeluid wordt opgenomen in mono.
De scherpstelfunctie verandert automatisch naar
panfocus (pagina 61) wanneer u de filmfunctie
inschakelt.
De camera stelt automatisch scherp telkens
wanneer automatisch scherpstelling (pagina 59)
of de macrofunctie ( ) geselecteerd is als de
scherpstelfunctie. Merk op dat de
bevestigingstoon die klinkt tijdens de werking van
de automatisch scherpstelfunctie opgenomen zal
worden bij het andere geluid. Als u geen
bevestigingstonen opgenomen wilt hebben in het
audiogedeelte houdt dan de panfocus (PF) als de
scherpstelfunctie of selecteer handmatige
scherpstelling (MF) en stel met de hand scherp
op het beeld voordat u met het opnemen begint.
Automatisch scherpstelling kan niet wordne
uitgevoerd tijdens panfocus (PF), handmatige
scherpstelling (MF) en scherpstellen op oneindig
() zodat geen bevestigingstoon te horen zal zijn.
Tijdens de handmatige scherpstelfunctie kant u
de scherpstelinstellingen niet bijstellen tijdens het
opnemen zelf. Zorg er dus voor eventuele
bijstellingen reeds te hebben uitgevoerd voordat u
begint met het daadwerkelijke opnemen.
De resterende opnametijd wordt afgeteld op het
beeldscherm terwijl u aan het opnemen bent.
De scherpstelfunctie verandert automatisch naar
panfocus (pagina 61) wanneer u de filmfunctie
inschakelt. U kunt echter naar een andere
scherpstelfunctie overstappen voordat u een opname
begint.
5.
Het filmbestand wordt in het geheugen
opgeslagen wanneer een filmopname voltooid
is.
Gebruik om het opslaan van een filmbestand te
annuleren [] om Delete (wissen) te selecteren
terwijl het opslaan wordt uitgevoerd en druk
vervolgens op [SET].
BELANGRIJK!
De flitser flitst niet tijdens de filmfunctie.
Daze camera neemt ook geluid op. Merk de
volgende punten op bij opname van een film.
Let er op dat u de
microfoon niet met uw
vingers blokkeert.
Goede
opnameresultaten zijn
niet mogelijk wanneer
de camera te ver van
het onderwerp weg is.
Microfoon
78
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen van audio
Toevoegen van geluid aan een snapshot
U kunt geluid toevoegen aan een snapshot nadat u deze
opgenomen heeft.
Beeldformaat: JPEG
JPEG heeft een beeldformaat met een efficiënte
datacompressie.
De bestandsextensie van een JPEG bestand is .JPG.
Audioformaat: WAVE/ADPCM opnameformaat
Dit is het Windows standaardformaat voor het
audioformaat.
De bestandsextensie van een WAVE/ADPCM bestand is
.WAV.
Opnametijd
Maximaal 30 seconden per beeld
Geluidsbestandsgrootte
Ongeveer 120KB (30-seconde opnamen van circa 4KB
per seconde.)
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om ( + ) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de snapshot audiofunctie
ingeschakeld.
4.
Druk op de
sluiterontspanningstoets
om het beeld op te
nemen.
Na opname van het
beeld wordt de audio
opnamestandby functie
ingeschakeld met het
zo juist opgenomen
beeld op het
beeldscherm.
U kunt de audio opnamestandby functie annuleren
door op de [MENU] toets te drukken.
Resterende opnametijd
79
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
5.
Druk op de sluiterontspanningstoets om
audio opname te starten.
De groene bedrijfsindicator knippert terwijl het
opnemen plaatsvindt.
Maar als het beeldscherm uitgeschakeld is (pagina
25), zal het scherm weer worden ingeschakeld
wanneer u audio toevoegt aan een snapshot.
6.
Het opnemen stopt na ongeveer 30 seconden
of wanneer u op de sluiterontspanningstoets
drukt.
Opnemen van spraak
De spraakopnamefunctie maakt opnemen van uw stem
snel en eenvoudig.
Audioformaat: WAVE/ADPCM opnameformaat
Dit is het Windows standaardformaat voor het
audioformaat.
De bestandsextensie van een WAVE/ADPCM bestand is
.WAV.
Opnametijd
Maximaal 40 minuten met het ingebouwde geheugen
Geluidsbestandsgrootte
Ongeveer 120KB (30-seconde opnamen van circa 4KB
per seconde.)
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
REC Mode (opnamefunctie) en druk
vervolgens op [].
80
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Gebruik [] en []
om Voice
(spraakopname) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de
spraakopnamefunctie
ingeschakeld.
4.
Druk op de sluiterontspanningstoets om
spraakopname op te nemen.
De resterende opnametijdwaarde wordt op het
beeldscherm afgeteld en de groene bedrijfsindicator
knippert terwijl het opnemen plaatsvindt.
Door tijdens spraakopname op de [DISP] toets te
klikken wordt het beeldscherm uitgeschakeld. Het
beeldscherm schakelt automatisch weer aan
wanneer de opname is voltooid.
U kunt indextekens invoegen tijdens het opnemen
door op [SET] te drukken. Zie pagina 106 voor
informatie aangaande het doorspringen naar een
indexteken tijdens het weergeven.
5.
De opname stopt wanneer u op de
sluiterontspanningstoets drukt, wanneer het
geheugen vol is of wanneer de accu leeg
geraakt is.
Resterende opnametijd
Voorzorgsmaatregelen bij audio opname
Houd de microfoon aan de
voorkant van de camera
gericht op het onderwerp.
Let er op dat u de microfoon
niet met uw vingers
blokkeert.
Goede opnameresultaten zijn niet mogelijk wanneer de
camera te ver van het onderwerp weg is.
Wanneer toetsen op de camera worden bediend kan het
geluid er van mogelijk ook opgenomen worden.
Wanneer de spanningstoets ingedrukt wordt of de
instelling van de functiekeuzeschakelaar wordt verandert,
wordt de opname op dat punt gestopt en tot op dat
moment opgenomen geluid opgeslagen.
U kunt ook post-opname uitvoeren om audio toe te
voegen aan een snapshot nadat deze werd genomen of
om de bij een beeld opgenomen audio te veranderen. Zie
pagina 104 voor meer informatie.
Microfoon
OPMERKING
U kunt de spraakopnamefunctie inschakelen door de
functiekeuzeschakelaar op REC te zetten en [DISP]
ingedrukt te houden terwijl u op de spanningstoets
drukt om de camera in te schakelen. In dat geval
wordt de spraakopnamefunctie meteen ingeschakeld
zonder dat het objectief uitgetrokken wordt.
81
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruiken van het histogram
U kunt de [DISP] toets gebruiken voor het tonen van een
histogram op het beeldscherm. Het histogram stelt u in staat
de belichtingsomstandigheden te controleren tijdens het
opnemen van beelden (pagina 25).U kunt ook het histogram
van een opgenomen beeld tonen tijdens de weergavefunctie
(PLAY).
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een
beeld voorstelt uitgedrukt in het aantal beeldpunten. De
vertikale as stelt het aantal beeldpunten voor terwijl de
horizontale as de helderheid aangeeft. U kunt het histogram
gebruiken om te bepalen of een beeld schaduwen (linker
kant), middenbereik tonen (midden) en verlichting (rechts)
omvat om voldoende beelddetail tot uitdrukking te brengen.
Mocht het histogram er om de één of andere reden te
éénzijdig uit zien, dan kunt u de EV verschuiving
(belichtingscompensatie) gebruiken om de balans naar links
of rechts te bewegen en zo een betere balans te verkrijgen.
Optimale belichting kan worden verkregen door de belichting
te corrigeren zodat de grafiek zo veel mogelijk rond het
midden is geconcentreerd.
Histogram
Neigt het histogram te veel
naar links, dan betekent dit dat
er te veel donkere beeldpunten
zijn. Dit type histogram is het
resultaat van een beeld dat in
het algemeen te donker is. De
donkere gedeelten van het
beeld kunnen zelfs geheel
verduisterd worden als het
histogram te ver naar links toe
neigt.
Neigt het histogram te veel
naar rechts, dan betekent dit
dat er te veel lichte
beeldpunten zijn. Dit type
histogram is het resultaat van
een beeld dat in het algemeen
te licht is. De lichte gedeelten
van het beeld kunnen zelfs
geheel wit worden als het
histogram te ver naar rechts
toe neigt.
Een histogram dat in het
midden geconcentreerd is
duidt op een goede verdeling
van lichte en donkere
beeldpunten. Dit type
histogram is het resultaat van
een beeld dat over het geheel
genomen een optimale
helderheid heeft.
82
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
BELANGRIJK!
Merk op dat het bovenstaande histogram enkel als
toelichting wordt verstrekt. Het is mogelijk is dat u
voor een bepaald onderwerp niet precies deze
vormen kunt verkrijgen.
Een op het midden geconcentreerd histogram is
geen garantie voor optimale belichting. Het
opgenomen beeld kan overbelicht of onderbelicht
zijn zelfs als het histogram rond het midden is
geconcenteerd.
U kunt mogelijk geen optimale histogramconfiguratie
verkrijgen door de beperkingen van de
belichtingscompensatie.
Het gebruik van de flitser alsmede bepaalde opname
omstandigheden kunnen er de oorzaak van zijn dat
het histogram een belichting aangeeft die afwijkt van
de feitelijke belichting van het beeld ten tijde van de
opname.
Deze histogram verschijnt niet wanneer u de
Coupling Shot functie gebruikt (pagina 72).
Camera instellingen van de REC (opname)
functie
Volgend zijn de instellingen die u kunt maken voordat u
een beeld opneemt m.b.v. een opnamefunctie (REC).
ISO gevoeligheid
Raster aan/uit
Beeldcontrole aan/uit
L/R toetsinstelling
Default instelling bij inschakelen van de spanning
Terugstellen van de camera (reset)
OPMERKING
U kunt ook de hieronder beschreven instellingen
configureren. Zie de referentiepaginas voor nadere
informatie.
Grootte en kwaliteit (pagina 57)
Witbalans (pagina 66)
Digitale zoom (pagina 51)
Autofocusbereik (pagina 60)
83
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van de ISO gevoeligheid
Gebruik de volgende procedure om de ISO
gevoeligheidsinstelling te selecteren die het beste past bij
het type beeld dat u opneemt.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
ISO en druk daarna op [].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [] en
[] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te verkrijgen:
Automatische
gevoeligheidsselectie
Voldoet aan ISO 50
Voldoet aan ISO 100
Voldoet aan ISO 200
Selecteer deze instelling:
Auto
ISO 50
ISO 100
ISO 200
BELANGRIJK!
Door de ISO gevoeligheid te verhogen kan statische
elektriciteit op een beeld verschijnen. Selecteer de
gevoeligheidsinstelling die de nodig is voor de opname.
Het gebruik van een hoge gevoeligheid in combinatie
met de flitser kan er bij het opnemen van een
onderwerp dichtbij toe leiden dat het onderwerp
onjuist belicht wordt.
OPMERKING
U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 85)
gebruiken om de camera zodanig te configureren dat
de instelling voor de ISO gevoeligheid verandert
telkens wanneer u tijdens de opnamefunctie (REC)
op [] of [] drukt.
84
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Om dit te doen:
Toon beelden op het beeldscherm
voor ongeveer een halve seconde
onmiddellijk nadat ze opgenomen zijn
Toon geen beelden onmiddellijk nadat
ze opgenomen zijn
Selecteer deze
instelling:
On (aan)
Off (uit)
In- en uitschakelen van beeldcontrole
Beeldcontrole laat een beeld zien op het beeldscherm
zodra u het opneemt. Gebruik de volgende procedure om
beeldcontrole in en uit te schakelen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op de
[MENU] toets.
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
Review (controleren) en druk vervolgens op
[].
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
In- en uitschakelen van het in-beeld
raster
U kunt rasterlijnen op het beeldscherm verkrijgen om u te
helpen bij de compositie van beelden en om er zeker van
te zijn dat de camera tijdens het opnemen recht gehouden
wordt.
Om dit te doen:
Toon het raster
Verberg het raster
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
Grid (raster) en druk daarna op [].
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
85
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Toewijzen van functies aan de [] en []
toetsen
Een functie voor toetsaanpassing stelt u in staat de []
en [] toetsen te configureren zodat deze de camera
instellingen veranderen wanneer ze ingedrukt worden
tijdens de opnamefunctie (REC). Na het configureren van
de [] en [] toetsen kunt u de instellingen veranderen die
er aan zijn toegewezen zonder door het menuscherm te
lopen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
L/R Key (linker/rechter toets) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
OPMERKING
De oorspronkelijke default instelling is REC Mode
(opnamefunctie).
Wanneer u deze functie wilt toewijzen
aan de [] en [] toetsen.
Opnamefunctie
[] en [] gaan door de
opnamefunctie cyclus: Snapshot,
BESTSHOT, Movie (film), Snapshot
Audio, Voice Recording
(spraakopname) (pagina 168).
Belichtingscompensatie
[] verlaagt de compensatie, []
verhoogt de compensatie (pagina 65).
Witbalansinstelling
[] en [] gaan door de
witbalansinstellingen (pagina 66).
ISO gevoeligheid
[] en [] gaan door de ISO
gevoeligheidsinstellingen (pagina 83).
Zelfontspannerfunctie
[] en [] gaan door de
zelfontspannerinstellingen (pagina 55).
Geen functie toegewezen
Selecteer deze
instelling
REC Mode
(opnamefunctie)
EV Shift
(EV verschuiving)
White Balance
(witbalans)
ISO
(ISO gevoeligheid)
Self-timer
(zelfontspanner)
Off (uit)
86
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van de default instellingen
bij inschakelen van de spanning
Met het functiegeheugen” van deze camera kunt u de
default instellingen bij inschakelen van de spanning
afzonderlijk instellen voor de opnamefunctie (REC), de
flitserfunctie, de scherpstelfunctie, de witbalansfunctie, de
ISO gevoeligheid, AF kader, de digitale zoomfunctie, de
handmatige scherpstelstand en de zoompositie. Het
inschakelen van het functiegeheugen voor een bepaalde
functie is een boodschap aan de camera om de status te
onthouden van die functie wanneer u de camera uitschakelt
om dezelfde status opnieuw te verkrijgen wanneer de
camera weer ingeschakeld wordt. Wanneer het
functiegeheugen uitgeschakeld is, stelt de camera
automatisch de oorspronkelijke defaultinstellingen voor de
betreffende functie in die ingesteld waren in de fabriek.
De volgende tabel toont wat er gebeurt als u het
functiegeheugen voor elke functie in- of uitschakelt.
Functie
REC Mode (Opname)
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)
White Balance (Witbalans)
ISO
AF Area (autofocusbereik)
Digital Zoom (Digitale zoom)
MF Position (MF stand)
Zoomposition*
(Zoompositie)
On (Aan)
Instelling
wanneer de
camera
uitgeschakeld
is
Off (Uit)
Snapshot
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (Puntmeteh)
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was voordat
u overschakelde op
handmatig scherpstellen
Wide (Groothoek)
* Alleen de optische zoompositie wordt onthouden.
87
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de Memory (geheugen) tab,
selecteer het item dat u wilt veranderen en
druk vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
BELANGRIJK!
Merk op dat de instellingen van de BESTSHOT
functie voorrang krijgen over de instellingen van het
geheugen. Als u de camera dus uitschakelt tijdens
de BESTSHOT functie, dan zullen de flitserfunctie,
de witbalansfunctie en de ISO gevoeligheid
geconfigureerd zijn voor het BESTSHOT
voorbeelddécor wanneer u de camera opnieuw
inschakelt, ongeacht de aan/uit instelling van het
functiegeheugen.
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Terugstellen (reset) van de camera
Gebruik de volgende procedure om alle instellingen van de
camera terug te stellen (reset) tot hun oorspronkelijke
defaultwaarden zoals aangegeven bij Menureferentie op
pagina 168.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
weergavefunctie (PLAY) op [MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab,
selecteer Reset (resetten) en druk daarna
op [].
3.
Gebruik [] en [] om Reset (resetten) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Selecteer Cancel (annuleren) en druk op [SET] als
u deze procedure wilt annuleren zonder de camera
terug te stellen.
Als u de camera uitschakelt tijdens de filmfunctie, zal
de flitser uitgeschakeld zijn wanneer u de camera
opnieuw inschakelt, ongeacht de aan/uit instelling
van het functiegeheugen.
88
WEERGAVE
3.
Gebruik [] (voorwaarts) of [] (achterwaarts)
om door de bestanden te bladeren op het
beeldscherm.
OPMERKINGEN
Door [] of [] ingedrukt te houden wordt versneld
door de beelden gebladerd.
Om sneller bladeren door de weergavebeelden
mogelijk te maken is het beeld dat aanvankelijk
verschijnt een controlebeeld met een ietwat lagere
kwaliteit dan het werkelijke weergavebeeld. Het
werkelijke weergavebeeld verschijnt even later na
het controlebeeld. Dit is niet van toepassing bij
beelden die gekopiëerd zijn van een andere digitale
camera.
WEERGAVE
U kunt het ingebouwde monitorscherm van de camera
gebruiken om beelden te bekijken nadat u ze heeft
opgenomen.
Elementaire weergavebediening
Gebruik de volgende procedure om door bestanden te
bladeren die in het geheugen van de camera opgeslagen
zijn.
1.
Druk op de
spanningstoets om
de camera in te
schakelen.
Hierdoor verschijnt een
beeld of een boodschap
(melding) op het
beeldscherm.
2.
Zet de functiekeuze-
schakelaar op PLAY
(weergave).
Hierdoor wordt de
weergavefunctie (PLAY)
ingeschakeld.
Spanningstoets
Functiekeuzeschakelaar
MENU
RECPLAY
ON/OFF
89
WEERGAVE
Weergave van een audio snapshot
Voer de onderstaande stappen uit om een audio snapshot
te tonen (aangegeven door de indicator) en de audio
(het geluid) af te spelen.
1.
Gebruik [] en [] tijdens de PLAY functie
totdat het gewenste beeld wordt
weergegeven.
2.
Druk op [SET].
Dit geeft de audio weer
die het getoonde beeld
vergezelt.
U kunt tijdens afspelen
van het geluid de
volgende bediening
uitvoeren.
BELANGRIJK!
Het geluidsvolume kan enkel tijdens de weergave en
tijdens het pauzeren worden bijgesteld.
Doe dit:
Houd [] of [] ingedrukt.
Druk op [SET].
Druk op [] of [].
Druk op [MENU].
On dit te doen:
Versneld afspelen van de
audio in voorwaartse of
achterwaarts richting.
Pauzeren en hervatten van
de audio weergave.
Het geluidsvolume
bijstellen.
De weergave annuleren.
90
WEERGAVE
S
E
T
S
E
T
[SET]
Sluiterontspanningstoets
Omklappen van de display
Met de volgende procedure wordt het beeld 180°
omgeklapt. Dit kan handig zijn wanneer u het beeld op het
beeldscherm wilt laten zien aan iemand die voor u staat.
1.
Gebruik tijdens de weergavefunctie (PLAY)
[] en [] om door de beelden te bladeren op
het beeldscherm en het gewenste beeld te
tonen.
2.
Druk tegelijkertijd op de
sluiterontspanningstoets en op [SET].
Hierdoor wordt het beeld 180° omgeklapt. Het
histogram of andere display informatie die getoond
werd, wordt bij het omklappen van het beeld
automatisch gewist.
Terwijl een beeld omgeklapt is, kunt u [] en []
gebruiken om zonodig naar een ander beeld te
bladeren.
3.
Om het beeld terug te laten keren naar de
normale oriëntatie drukt u op een andere
toets dan op [], [], [] of [].
BELANGRIJK!
Merk op dat u geen film, audio snapshot of een
spraakopnamebestand op het beeldscherm kunt
weergeven wanneer een omgeklapt beeld wordt
getoond.
U kunt de bovenstaande procedure niet gebruiken
om een beeld om te klappen tijdens een in- of
uitgezoomd beeld, 9-beelden scherm een
kalenderschermbeeld, het spelen van een filmbeeld
op het beeldscherm of tijdens een audio snapshot of
een spraakopnamebestand.
91
WEERGAVE
Inzoomen op het weergegeven beeld
Voer de volgende procedure uit om in te zoomen op het
beeld dat zich op dat moment op het beeldscherm.
Inzoomen kan tot maximaal vier maal de oorspronkelijke
grootte worden uitgevoerd.
1.
Gebruik tijdens de weergavefunctie (PLAY)
[] en [] om het gewenste beeld te tonen.
2.
Schuif de
zoomregelaar naar ( )
om het beeld te
vergroten.
Dit toont een indicator die
de huidige zoomfactor
laat zien.
U kunt heen en weer
schakelen tussen het
gezoomde beeld en het
normale beeld door
herhaaldelijk indrukken
van [MENU].
3.
Verschuif het beeld d.m.v. [], [], [] en []
naar boven, naar beneden, naar links of naar
rechts.
4.
Druk op [MENU] om het beeld terug te
brengen naar de oorspronkelijke grootte.
BELANGRIJK!
Een filmbeeld kan niet worden vergroot.
Afhankelijk van de oorspronkelijke grootte van het
opgenomen beeld kan het niet mogelijk om tot vier
maal de oorspronkelijke grootte in te zoomen op een
beeld in de display.
Huidige zoomfactor
92
WEERGAVE
Om dit te doen:
Heraanpassen tot 1280 x 960
beeldpunten (SXGA)
Heraanpassen tot 640 x 480
beeldpunten (VGA)
Heraanpassen annuleren
Selecteer deze instelling:
1280 x 960
640 x 480
Cancel
Afmetingen van een beeld heraanpassen
U kunt de volgende procedure gebruiken om een beeld te
veranderen naar één van deze twee afmetingen: SXGA
maat (1280 x 960 beeldpunten) of VGA maat (640 x 480
beeldpunten).
VGA is de optimale afmeting voor bijlagen aan e-mail
boodschappen of gebruik binnen webpaginas.
1.
Druk tijdens een weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Resize
(afmetingen
heraanpassen) en
druk daarna op [].
3.
Gebruik [] of [] om door de beelden te
bladeren en dat beeld te tonen waarvan de
afmetingen heraangepast dienen te worden.
4.
Gebruik [] of [] om de gewenste instelling
te selecteren en klik dan op [SET].
BELANGRIJK!
Door de afmetingen van een beeld her aan te
passen wordt een nieuw bestand gecreëerd dat het
beeld bevat in de afmetingsgrootte die u selecteert.
Het bestand met het oorspronkelijke beeld blijft ook
in het geheugen.
Van beelden kleiner dan 640 x 480 beeldpunten
kunnen de afmetingen niet worden heraangepast.
Beelden die opgenomen zijn in het 2304 x 1536 (3:2)
beeldformaat kunnen niet worden getrimd.
Heraanpassen van de afmetingen wordt alleen
ondersteund voor beelden die opgenomen zijn met
deze camera.
Als de boodschap “This function is not supported for
this file. (deze functie wordt niet ondersteund voor dit
bestand) verschijnt, houdt dat in dat de afmetingen van
het huidige beeld niet kunnen worden heraangepast.
De functie voor heraanpassen van de afmetingen kan
niet worden uitgevoerd als er niet genoeg geheugen is
om het heraangepaste beeld op te slaan.
93
WEERGAVE
5.
Gebruik om het trimkader te verplaatsen [],
[], [] en [] totdat het gebied van het beeld
dat u wilt extraheren zich binnen het kader
bevindt.
6.
Druk op [SET] om het deel van het beeld te
extraheren dat zich binnen het trimkader
bevindt.
Druk op [MENU] als u de procedure op een gegeven
moment toch wilt annuleren.
BELANGRIJK!
Door een beeld te trimmen wordt een nieuw bestand
gecreëerd dat het getrimde beeld bevat. Het bestand
met het oorspronkelijke beeld blijft ook in het
geheugen.
Beelden die opgenomen zijn in het 2304 x 1536 (3:2)
beeldformaat kunnen niet worden getrimd.
Beelden opgenomen met de filmfunctie en
bestandbeelden met stemopname kunnen niet
worden getrimd.
Een beeld dat opgenomen is met een ander model
camera kan niet worden getrimd.
Als de boodschap This function is not supported for
this file. (deze functie wordt niet ondersteund voor dit
bestand) verschijnt, houdt dat in dat de afmetingen van
het huidige beeld niet kunnen worden getrimd.
Het trimmen kan niet worden uitgevoerd als er niet
genoeg ruimte in het geheugen is om het getrimde
beeld op te slaan.
Trimmen van een beeld
Gebruik de volgende procedure wanneer u een bepaald
gedeelte van een vergroot beeld wilt trimmen en het
resterende deel van het beeld wilt gebruiken als e-mail
bijlage, enz.
1.
Gebruik tijdens de weergavefunctie (PLAY)
[] en [] om door de beelden te bladeren en
het beeld te tonen dat u wilt tonen.
2.
Druk op [MENU].
3.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Trimming
(trimmen) en druk
daarna op [].
Hierdoor wordt een
trimkader verkregen.
4.
Gebruik de zoomtoets ( ) om het
trimkader te vergroten of te verkleinen.
De afmetingen van het trimkader hangen af van de
afmetingen van het beeld op de display.
94
WEERGAVE
BELANGRIJK!
U kunt een film niet herhaaldelijk weergeven. Om
een film meer dan eens weer te geven, dient u de
stappen van de bovenstaande procedure te
herhalen.
Deze camera kan ook geluidsopnames weergeven.
Merk de volgende punten op bij het weergeven van
geluid.
Het geluidsvolume kan enkel tijdens de weergave
of tijdens pauzeren worden bijgesteld.
Om dit te doen:
Snel vooruit- of
achteruitspoelen van de film
Pauzeren en hervatten van
de film weergave.
n beeld vooruit- of
achteruit springen terwijl de
weergave is gepauzeerd.
De weergave annuleren.
Het geluidsvolume bijstellen
Doe dit:
Houd [] of [] ingedrukt.
Druk op [SET].
Druk op [] of [].
Druk op [MENU].
Druk op [] of [].
Weergeven van een film
Gebruik de volgende procedure om een film weer te geven
die opgenomen werd met de filmfunctie.
1.
Gebruik tijdens de
weergavefunctie
(PLAY) [] en [] om
door de beelden te
bladeren totdat de
gewenste film getoond
wordt.
2.
Druk op [SET].
Hierdoor wordt de weergave van de film gestart.
U kunt de volgende bediening uitvoeren terwijl de
film weergegeven wordt.
Filmicoon
95
WEERGAVE
Tonen van een 9-beelden scherm
Met de volgende procedure verkrijgt u negen beelden
tegelijkertijd op het beeldscherm.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op de
zoomtoets ( ).
Dit toont het 9-beelden scherm met een
selectiekader er om heen met in het midden het
beeld dat zich op het beeldscherm bevond in stap 2.
Door de zoomtoets ( ) twee maal in te drukken
wordt het kalenderscherm verkregen.
De aanduiding wordt in het kalenderscherm
aangegeven om aan te geven dat het
bestandbeelden met stemopname betreft (pagina 79).
Wanneer er negen of minder beelden zijn, worden ze
getoond in de volgorde van beeld 1 in de linker
bovenhoek met het selectiekader er om heen.
2.
Gebruik [], [], [] en [] om het
selectiekader te verplaatsen naar het
gewenste beeld. Door op [] te drukken
terwijl het selectiekader zich in de
rechterkolom bevindt of op [] te drukken
terwijl het selectiekader zich in de
linkerkolom bevindt, wordt doorgebladert
naar het volgende scherm met 9-beelden.
2 3
17 18 19
20 1 2
345
678
91011
12 13 14
15 16 17
18 19 20
1
3.
Door op een willekeurige toets anders dan
[], [], [] en [] te drukken wordt een
volledige versie van het beeld op ware grootte
getoond van het beeld waar het selectiekader
zich bevindt.
Voorbeeld: Wanneer er zich 20 beelden in het
geheugen bevinden en beeld 1 eerst wordt
weergegeven.
96
WEERGAVE
Selecteren van een specifiek beeld in het
9-beelden scherm
1.
Toon het 9-beelden scherm.
2.
Gebruik om het
selectiekader te
verplaatsen [], [],
[] en [] totdat het
zich op het beeld
bevindt dat u wilt
bekijken.
3.
Door op een
willekeurige toets
anders dan [], [],
[] en [] te drukken
wordt het
geselecteerde beeld
getoond.
Dit toont de de versie
van het geselecteerde
beeld op ware grootte.
Tonen van het kalenderscherm
Gebruik de volgende procedure om een kalender van 1
maand te tonen. Terwijl de kalender zich op het
beeldscherm bevindt kunt u een datum selecteren die dan
het eerste beeld toont dat op die datum was opgenomen. Dit
maakt het gemakkelijker om de gewenste beelden te vinden.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY)
tweemaal op de zoomtoets ( ).
U kunt het kalenderscherm ook tonen (tijdens de
weergavefunctie (PLAY)) door op [MENU] te
drukken, de PLAY (weergave) tab te selecteren,
Calendar (kalender) te selecteren en vervolgens op
[] te drukken.
2.
Gebruik [], [], [] en
[] om de datum-
selectiecursor te
verplaatsen.
Volg de procedure onder
Veranderen van de
datumopmaak op pagina
129 om het datumformaat
te specificeren.
Selectiekader
Maand/Jaar
Datumselectiecursor
97
WEERGAVE
Spelen van een Slide show (diashow)
De Slide Show (diashow) speelt beelden automatisch in
volgorde en met vaste tussenpauzes.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Slideshow (diashow) en druk vervolgens op
[].
Het op de kalender voor elke dag getoonde beeld is
het eerste beeld dat op die datum was opgenomen.
Door het indrukken van [] terwijl de
datumselectiecursor zich op de bovenste regel van
de kalender bevindt, wordt de vorige maand in beeld
verkregen.
Door het indrukken van [] terwijl de
datumselectiecursor zich op de onderste regel van
de kalender bevindt, wordt de volgende maand in
beeld verkregen.
Druk op [MENU] of de ( ) (telefoto) zoomtoets om
het kalenderscherm te verlaten.
De aanduiding wordt in het kalenderscherm
aangegeven om aan te geven dat het
bestandbeelden met stemopname betreft (pagina
79).
verschijnt in plaats van het beeld wanneer de
datum data bevat die niet kan worden getoond door
deze camera.
3.
Verplaats de datumselectiecursor naar de
datum en druk op [SET] om een vergrote
versie te verkrijgen van het beeld van die
datum.
Dit toont het eerste beeld dat genomen was op de
geselecteerde datum.
98
WEERGAVE
4.
Gebruik [] en [] om Start (starten) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de diashow gestart.
5.
Druk op [SET] om de diashow te stoppen.
De diashow stopt ook automatisch nadat de
hoeveelheid tijd verstreken is die u specificeerde
voor Time (tijd).
3.
Configureer de instellingen voor de diashow.
Zie de aangegeven paginas voor nadere informatie.
Voor informatie aangaande
deze instelling:
Images (beelden)
Time (tijd)
Interval (tussenpauze)
Verwijs naar het volgende:
Specificeren van de
slideshow (diashow)
beelden op pagina 99.
Specificeren van de
slideshow (diashow) tijd op
pagina 100.
Specificeren van de
slideshow (diashow)
tussenpauze op pagina 100.
BELANGRIJK!
Merk op dat alle toetsen onbedienbaar zijn terwijl
een beeldverandering aan de gang is. Wacht totdat
een beeld stilstaat op het beeldscherm voordat u een
toets probeert te bedienen of houd de toets ingedrukt
totdat het beeld stil gaat staan.
Wanneer de slideshow een filmbestand treft, wordt
de film eenmaal getoond waarna wordt doorgegaan
naar het volgende bestand.
Wanneer de slideshow een audio snapshot of een
bestand met stemopname is, wordt het geluid
eeenmaal weergegeven waarna wordt doorgegaan
naar het volgende bestand.
Terwijl het geluid weergegeven wordt, kunt u de []
en [] toetsen gebruiken om het volumeniveau in te
stellen.
Bij beelden die u van een andere digitale camera of
van een computer heeft gekopiëerd kan het ietwat
langer duren dan de gespecificeerde tussenpauzetijd
voordat ze verschijnen.
99
WEERGAVE
Selecteren van een bepaald beeld voor een
diashow
Wanneer u One image (één beeld) selecteert as het type
diashow dan zal de diashow enkel één beeld tonen zonder
dit te veranderen. Gebruik deze instelling als u een
bepaald beeld op de display wilt houden terwijl de camera
op de USB slede staat (Photo Stand functie).
1.
Selecteer One image (één beeld) en druk
vervolgens op [].
2.
Gebruik [] en [] om door de beelden te
bladeren totdat het gewenste beeld zich op
het beeldscherm bevindt.
3.
Druk op [SET] om de
selectie te registreren
en terug te keren naar
het menuscherm.
Door op [MENU] te
drukken in plaats van op
[SET] wordt teruggegaan
naar het menuscherm
zonder de instelling te
registreren.
Specificeren van de slideshow (diashow)
beelden
1.
Gebruik [] en [] om Images (beelden) te
selecteren en druk vervolgens op [].
2.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
3.
Gebruik [] en [] om Start (starten) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Dit start de diashow.
Het geluid van audio snapshotbestanden en
bestanden met spraakopname ook weergegeven.
Om dit te doen:
Alle beelden in het beeldgeheugen in
de diashow tonen.
Toon een enkel beeld.
Alle beelden in de FAVORITE map
(pagina 151) in de diashow tonen.
Selecteer deze
instelling:
All images
(alle beelden)
One image
(één beeld)
Favorites
(favorieten)
100
WEERGAVE
Specificeren van de slideshow (diashow)
tijd
1.
Gebruik [] en [] om Time (tijd) te
selecteren.
2.
Gebruik [] en [] om de gewenste
tijdinstelling te selecteren en druk vervolgens
op [SET].
U kunt de tijd specificeren van 1 tot en met 60
minuten.
3.
Gebruik [] en [] om Start (starten) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de diashow gestart.
Specificeren van de slideshow (diashow)
tussenpauze
1.
Gebruik [] en [] om Interval
(tussenpauze) te selecteren.
2.
Gebruik [] en [] om de gewenste
tussenpauze instelling te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
U kunt MAX (maximaal) specificeren of een waarde
tussen 1 en 30 seconden als de tussenpauze.
Als MAX wordt geselecteerd als de pauze wordt
alleen het eerste beeld van filmbestanden
weergegeven.
3.
Gebruik [] en [] om Start (starten) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de diashow gestart.
101
WEERGAVE
Gebruik van de fotostandaardfunctie
De fotostandaardfunctie stelt u in staat te specificeren wat
er dient te verschijnen op het beeldscherm van de camera
terwijl deze zich op de USB slede bevindt. U kunt een
Photo Stand diashow spelen zonder u zorgen te maken
over de stroom van de accu of u kunt het tonen van een
bepaald beeld tonen. De bediening van de
fotostandaardfunctie wordt uitgevoerd in overeenkomst met
de instellingen van de slideshow. Zie pagina 97 voor
informatie aangaande het configureren van slideshow
instellingen voor eventuele gewenste aanpassingen.
1.
Zet de camera op de USB slede.
Plaats de camera niet op de USB slede wanneer hij
nog ingeschakeld is.
2.
Druk op de [PHOTO]
(foto) toets van de USB
slede.
Dit start de Photo Stand
diashow of toont het
enkele beeld dat u
specificeerde onder
Specificeren van
diashow beelden op
pagina 99.
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
PH
O
TO
CHARGE
USB
[PHOTO]
Door op [MENU] te drukken wordt een scherm
verkregen voor het configureren van diashow
instellingen. Druk op [MENU] terwijl het menuscherm
getoond wordt of selecteer Start en druk op [SET]
om de diashow te herstarten.
Terwijl het geluid weergegeven wordt, kunt u de []
en [] toetsen gebruiken om het volumeniveau in te
stellen.
3.
Druk nogmaals op de [PHOTO] (foto) toets om
de Photo Stand diashow te stoppen.
BELANGRIJK!
De accu wordt niet opgeladen terwijl een
fotostandaard diashow aan de gang is. Stop de
diashow als als u de accu wilt opladen.
102
WEERGAVE
4.
Gebruik [] en [] om
“Rotate” (roteren) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt het beeld
90° naar rechts
geroteerd.
5.
Druk nadat u klaar bent met het configureren
van de instellingen op de [MENU] toets om
het instelscherm te verlaten.
BELANGRIJK!
U kunt een beeld dat beveiligd is niet roteren. Wilt u
toch een dergelijk beeld roteren dan dient u het eerst
onbeveiligd te maken.
U kunt mogelijk een digitaal beeld niet roteren als het
opgenomen was met een ander type digitale camera.
U kunt de beelden van filmbeelden of beelden met
stemopname niet roteren.
Roteren van het displaybeeld
Gebruik de volgende procedure om het beeld 90 graden te
roteren en de rotatie informatie samen met het beeld te
registreren. Nadat u dit gedaan heeft, zal het beeld altijd
getoond worden in de geroteerde oriëntatie telkens
wanneer het verschijnt in een diashow (pagina 97) of op
het scherm van uw computer. Merk op dat het beeld alleen
automatisch geroteerd wordt tijdens een diashow. Door het
roteren van een beeld bent u er zeker van dat de beelden
die u heeft opgenomen met de camera op zijn kant toch
altijd op de juiste wijze worden getoond tijdens een
diashow.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de “PLAY” (weergave) tab, selecteer
“Rotation” (rotatie) en druk vervolgens op
[].
3.
Gebruik [] en [] om door de beelden te
bladeren totdat het beeld dat u wilt roteren op
het beeldscherm te zien is.
103
WEERGAVE
Gebruik van beeldroulette
Beeldroulette circuleert de beelden zoals een munt- of
fruitautomaat op de display voordat één ervan stopt.
Wanneer u de beeldroulettefunctie inschakelt, zullen
beelden willekeurig op het scherm verschijnen. Eerst gaan
de beelden met hoge snelheid. Maar na verloop zullen de
beelden langzamer gebladerd worden totdat een enkel
beeld op het beeld stopt. Het beeld dat verschijnt is naar
willekeur gekozen zonder regels of systeem.
1.
Zet de functiekeuzeschakelaar op PLAY.
2.
Houd terwijl de camera uitgeschakeld is de
[] toets ingedrukt terwijl u op de
spanningstoets drukt om de camera in te
schakelen.
Houd de [] toets ingedrukt totdat beelden op het
beeldscherm verschijnen.
Hierdoor wordt de beeldroulettefunctie ingeschakeld
die beelden over de display laat verschijnen en
verdwijnen waarbij er uiteindelijk één beeld blijft
staan.
3.
Door op de [] of [] toets te drukken wordt
de beeldroulettefunctie opnieuw gestart.
4.
Zet om beeldroulette uit te schakelen de
functiekeuzeschakelaar op REC om de
opnamefunctie (REC) in te schakelen of druk
op de spanningstoets om de camera uit te
schakelen.
BELANGRIJK!
De beeldroulettefunctie geeft geen filmbestanden of
beelden met stemopname weer.
De beeldroulettefunctie werkt niet wanneer er slechts
één beeld beschikbaar is.
Merk op dat de beeldroulettefunctie enkel werkt bij
beelden die opgenomen zijn met deze camera. De
beeldroulettefunctie kan mogelijk niet goed werken
wanneer er zich beelden van een ander type in het
geheugen bevinden.
Als u de beeldroulettefunctie niet opnieuw start
ongeveer een seconde nadat het laatste beeld
verschenen is dan zal de normale weergavefunctie
(PLAY) ingeschakeld worden.
104
WEERGAVE
1.
Gebruik tijdens de weergavefunctie (PLAY) de
[] en [] toetsen om door de snapshots te
bladeren totdat de gewenste getoond wordt
waaraan u audio wilt toevoegen.
2.
Druk op [MENU].
3.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Dubbing
(geluidsdubben) en
druk vervolgens op
[].
4.
Druk op de sluiterontspanningstoets om
audio opname te starten.
5.
Het opnemen stopt na ongeveer 30 seconden
of wanneer u op de sluiterontspanningstoets
drukt.
Toevoegen van audio aan een snapshot
De post-opname functie laat u geluid toevoegen aan
snapshots nadat deze zijn opgenomen. U kunt
audiobeelden (die met een icoon er op) ook
heropnemen.
Audioformaat: WAVE/ADPCM opnameformaat
Dit is het Windows standaardformaat voor het
audioformaat.
De bestandsextensie van een WAVE/ADPCM bestand is
.WAV.
Opnametijd:
Maximaal 30 seconden per beeld
Geluidsbestandsgrootte:
Ongeveer 120KB (30-seconde opnamen van circa 4KB
per seconde.)
105
WEERGAVE
Heropnemen van het geluid
1.
Gebruik tijdens de weergavefunctie (PLAY) de
[] en [] toetsen om door de snapshots te
bladeren totdat de gewenste getoond wordt
waarvan u het geluid opnieuw wilt opnemen.
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Dubbing (geluidsdubben) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om Delete (wissen) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Als u enkel het geluid op deze manier wilt wissen,
druk dan op [MENU] om de procedure te voltooien.
4.
Druk op de sluiterontspanningstoets om
audio opname te starten.
5.
Het opnemen stopt na ongeveer 30 seconden
of wanneer u op de sluiterontspanningstoets
drukt.
Hierdoor wordt de vorige opname gewist en
vervangen door de nieuwe.
BELANGRIJK!
Houd de microfoon aan
de voorkant van de
camera gericht op het
onderwerp.
Let er op dat u de
microfoon niet met uw
vingers blokkeert.
Goede opnameresultaten zijn niet mogelijk wanneer
de camera te ver van het onderwerp weg is.
Wanneer toetsen op de camera worden bediend kan
het geluid er van mogelijk ook opgenomen worden.
Nadat de geluidsopname voltooid is verschijnt de
icoon op het beeldscherm.
U kunt mogelijk geen geluid opnemen wanneer de
resterende geheugencapaciteit laag is.
De volgende types geluidsopname worden niet
ondersteund.
Toevoegen van geluid aan een filmbeeld.
Toevoegen van geluid aan een beveiligd
snapshot (pagina 110).
Audio die heropgenomen of gewist wordt, kan niet
worden herkregen. Let er dus op dat u het geluid niet
langer nodig heeft voordat u heropname uitvoert of
het geluid wist.
Microfoon
106
WEERGAVE
Weergeven van een spraakopnamebestand
Voer de volgende stappen uit om een
spraakopnamebestand weer te geven.
1.
Gebruik [] en [] tijdens de weergavefunctie
(PLAY) om het gewenste spraakbestand (een
bestand aangegeven met ) weer te geven.
2.
Druk op [SET].
Hierdoor wordt de
weergave van het
spraakopnamebestand
gestart via de
luidspreker van de
camera.
U kunt de volgende bediening uitvoeren terwijl het
geluid weergegeven wordt.
Om dit te doen:
Snel vooruit- of
achteruitspoelen van het geluid.
Pauzeren en hervatten van de
film weergave.
Het geluidsvolume bijstellen.
Annuleren van de weergave.
Doe dit:
Houd [] of []
ingedrukt.
Druk op [SET].
Druk op [] of [].
Druk op [MENU].
BELANGRIJK!
Het geluidsvolume kan enkel tijdens de weergave en
tijdens het pauzeren worden bijgesteld.
Wanneer uw opname voorzien is van indextekens
(pagina 80), kunt u naar het volgende indexteken
doorspringen door de weergave te pauzeren en
vervolgens op [] or [] te drukken. Druk vervolgens
op [SET] om de weergave te hervatten van de positie
van het indexteken.
WISSEN VAN BESTANDEN
107
WISSEN VAN BESTANDEN
U kunt een enkel bestand wissen of u kunt alle bestanden
wissen die zich op dat ogenblik in het geheugen bevinden.
BELANGRIJK!
Merk op dat het wissen van bestanden niet
ongedaan gemaakt kan worden. Als u een bestand
eenmaal gewist heeft, is hij voorgoed verdwenen. Let
er dus goed op dat u een bestand echt niet meer
nodig heeft voordat u het wist. In het bijzonder geldt
dit voor het wissen van alle bestanden - controleer
eerst alle bestanden voordat u deze handeling
uitvoert.
Een beveiligd bestand kan niet worden uitgewist. Om
een bestand te wissen dient u het eerst onbeveiligd
te maken (pagina 110).
Het wissen kan niet worden uitgevoerd wanneer alle
bestanden in het geheugen beveiligd zijn (pagina
111).
Als een audio snapshot gewist wordt, zal dit zowel
het beeldbestand als het audiobestand wissen dat er
aan vast zit.
Wissen van een enkel bestand
Voer de volgende stappen uit om een enkel bestand uit te
wissen.
1.
Druk tijdens de
weergavefunctie
(PLAY) op [] ( ).
2.
Gebruik [] of [] om door de bestanden te
bladeren totdat het te wissen bestand wordt
getoond.
3.
Gebruik [] of [] om Delete (wissen) te
selecteren.
Selecteer Cancel (annuleren) om de
bestandwisfunctie te verlaten zonder iets te wissen.
4.
Druk op [SET] om het bestand te wissen.
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om andere
bestanden te wissen, indien gewenst.
5.
Druk op [MENU] om het menuscherm te
verlaten.
WISSEN VAN BESTANDEN
108
BELANGRIJK!
Als een bestand om een bepaalde reden niet gewist
kan worden verschijnt de boodschap This function is
not supported for this file. (deze functie wordt niet
ondersteund voor dit bestand) wanneer u dat
bestand probeert te wissen.
Wissen van alle bestanden
De volgende procedure wist alle onbeveiligde bestanden
die zich op dat moment in het geheugen bevinden.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[] ( ).
2.
Gebruik [] of [] om All File Delete (alle
bestanden wissen) te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
3.
Gebruik [] of [] om Yes (ja) te selecteren.
Selecteer No (nee) om de wisfunctie te verlaten
zonder een bestand uit te wissen.
4.
Druk op [SET] om alle bestanden uit te
wissen.
BEHEER VAN BESTANDEN
109
BEHEER VAN BESTANDEN
Dankzij de mogelijkheden van de camera voor
bestandsbeheer kunt u makkelijk uw beelden in het oog
houden. U kunt bestanden beveiligen tegen onverhoeds
wissen en zelfs de DPOF functie gebruiken om beelden te
specificeren voor het afdrukken.
Mappen
Uw camera creëert automatisch een directory van mappen
in het ingebouwde flash-geheugen of op de geheugenkaart
om beelden op te slaan.
Geheugenmappen en -bestanden
Een beeld dat u opneemt wordt automatisch opgeslagen in
een map waarvan de naam een serienummer is. U kunt
maximaal 900 mappen op hetzelfde moment in het
geheugen houden. Mapnamen worden als volgt
gegenereerd.
Voorbeeld: Naam van de 100ste map
Elke map kan maximaal 9999 bestanden bevatten.
Als u probeert het 10000ste bestand op te slaan in een
map, wordt automatisch de volgende map met het
volgende serienummer gecreëerd. Bestandsnamen worden
als volgt gegenereerd.
Voorbeeld: Naam van het 26ste bestand
Extensie
CIMG0026.JPG
Serienummer (4 cijfers)
Het werkelijke aantal bestanden dat u op een
geheugenkaart kunt opslaan hangt af van de instellingen
voor de beeldkwaliteit, de capaciteit van de kaart, enz.
Zie voor details aangaande de directory structuur
Geheugendirectorystructuur op pagina 151.
100CASIO
Serienummer (3 cijfers)
BEHEER VAN BESTANDEN
110
Beschermen van bestanden
Als u een bestand eenmaal beveiligd heeft kan hij niet
worden gewist (pagina 107). U kunt bestanden afzonderlijk
beveiligen of u kunt alle bestanden in het geheugen
beveiligen door een enkele bedieningshandeling.
Beveiligen van een enkel bestand
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op de
[MENU] toets.
2.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Protect
(beveiligen) en druk
daarna op [].
3.
Gebruik [] of [] om door de bestanden de
bladeren en dat beeld te tonen dat u wilt
beveiligen.
4.
Gebruik [] of [] om
On (aan) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Een beveiligd bestand
wordt aangegeven door
het teken.
Om een bestand onbeveiligd te maken, selecteert u
Off (uit) in stap 4 en druk vervolgens op [SET].
5.
Druk op de [MENU] toets om het menuscherm
te verlaten.
BEHEER VAN BESTANDEN
111
Beveiligen van alle bestanden
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op de
[MENU] toets.
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Protect (beveiligen) en druk daarna op [].
3.
Gebruik [] of [] om All Files : On (Alle
bestanden : aan) te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Om alle bestanden onbeveiligd te maken, klik op
[SET} in stap 3 zodat de instelling All Files : Off
(alle bestanden uit) laat zien.
4.
Druk op de [MENU] toets om het menuscherm
te verlaten.
DPOF
De letters DPOF zijn de afkorting van Digital
Print Order Format hetgeen een formaat is
voor opnemen op een geheugenkaart of een
ander medium met informatie welke digitale
camerabeelden afgedrukt dienen te worden
en hoeveel kopieën.
Daarna kunt u op een DPOF-compatibele
printer of bij een professionele drukkerij
afdrukken maken overeenkomstig de
instellingen voor de bestandsnaam en het
aantal kopieën zoals opgeslagen is op de
kaart.
Met deze camera dient u altijd beelden te selecteren door
ze te bekijken via het beeldscherm. Specificeer beelden
niet door alleen naar de bestandsnaam te kijken zonder de
inhoud van het bestand ook te bekijken.
DPOF instellingen
Bestandsnaam,
aantal kopieën,
datum
BEHEER VAN BESTANDEN
112
5.
Specificeer het aantal kopieën m.b.v. [] en
[].
U kunt maximaal 99 specificeren voor het aantal
kopieën. Specificeer 00 als u het beeld niet afgedrukt
wilt hebben.
6.
Druk op [DISP] zodat
12
12
1
wordt getoond om
datumafstempeling voor de afdrukken in te
schakelen.
Druk op [DISP] zodat
12
12
1
niet wordt getoond om de
datumafstempeling uit te schakelen.
Herhaal de stappen 4 tot en met 6 als u andere
beelden wilt configureren voor het afdrukken.
7.
Druk op [SET] om ze toe te passen nadat alle
instellingen zijn zoals u wilt.
Configureren van de afdrukinstellingen
voor een enkel beeld
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer DPOF en
druk vervolgens op
[].
3.
Selecteer Select images (selecteer beelden)
m.b.v. [] en [] en druk daarna op [].
4.
Toon het te gewenste
beeld m.b.v. [] en [].
BEHEER VAN BESTANDEN
113
5.
Druk op [DISP] zodat
12
12
1
wordt getoond om
datumafstempeling voor de afdrukken in te
schakelen.
Druk op [DISP] zodat
12
12
1
niet wordt getoond om de
datumafstempeling uit te schakelen.
6.
Druk op [SET] om ze toe te passen nadat alle
instellingen zijn zoals u wilt.
Configureren van de afdrukinstellingen
voor alle beelden
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
DPOF en druk vervolgens op [].
3.
Selecteer All images (alle beelden) m.b.v.
[] en [] en druk daarna op [].
4.
Specificeer het aantal
kopieën m.b.v. [] en
[].
U kunt maximaal 99
specificeren voor het
aantal kopieën.
Specificeer 00 als u het
beeld niet afgedrukt wilt
hebben.
BEHEER VAN BESTANDEN
114
Exif Print
Exif Print is een
internationaal ondersteund,
open standaard
bestandformaat waarmee
het mogelijk is om
levendige digitale beelden
met getrouwe kleuren weer
te geven. Bij Exif 2.2
bevatten bestanden een
groot aantal data
aangaande de opname
omstandigheden die door
een Exif Print printer
kunnen worden
geïnterpreteerd om
afdrukken te produceren die
er beter uit zien.
BELANGRIJK!
Informatie aangaande de beschikbaarheid van Exif
Print compatibele printermodellen kan verkregen
worden bij elke fabrikant van printers.
PRINT Image Matching II
Beelden bevatten PRINT Image
Matching II data (functie instelling en
andere camera instelinformatie). Een
printer die Print Image Matching II
ondersteunt leest deze data en stelt het
afgedrukte beeld automatisch bij zodat
de beelden worden afgedrukt op de
manier die u in gedachten had toen u
de beelden opnam.
* Seiko Epson Corporation heeft de
auteursrechten voor PRINT Image
Matching en PRINT Image Matching II.
BEHEER VAN BESTANDEN
115
Gebruiken van USB DIRECT-PRINT
Uw camera ondersteunt USB
DIRECT-PRINT dat ontwikkeld
werd door Seiko Epson
Corporation. Bij directe aansluiting
op een printer die USB DIRECT-
PRINT ondersteunt, kunt u af te
drukken beelden selecteren en het
afdrukken starten vanaf de camera.
DPOF instellingen (pagina 111) worden gebruikt om te
bepalen welke beelden en hoeveel kopieën ervan
afgedrukt moeten worden.
1.
Gebruik de DPOF procedure op pagina 111
om de beelden in het bestandsgeheugen te
specificeren die u wilt afdrukken.
2.
Gebruik de met de camera meegeleverde USB
kabel om de USB slede aan te sluiten op een
printer.
USB
DISP
M
EN
U
SE
T
R
E
C
P
LAY
PH
O
T
O
C
H
ARG
E
U
S
B
Sluit tevens de netadapter aan op de USB slede en
steek de netadapter aan op een stopcontact.
3.
Zet de camera op de USB slede.
4.
Schakel de printer in.
5.
Leg papier in de printer voor het afdrukken
van beelden.
BEHEER VAN BESTANDEN
116
6.
Druk op de [USB] toets
van de USB slede.
Dit toont het afdrukmenu
op het beeldscherm van
de camera.
7.
Gebruik [] en [] op het beeldscherm van de
camera om Print (afdrukken) te selecteren
en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt automatisch het afdrukken van de
beelden gestart die u eerder gespecificeerd had
m.b.v. de DPOF procedure.
Als u dezelfde serie beelden nogmaals wilt
afdrukken, druk dan op de [USB] toets van de USB
slede.
Er verschijnt een boodschap op het beeldscherm
gevolgd door het DPOF instelscherm (pagina 112)
als er op het moment geen DPOF instellingen
geconfigureerd zijn bij de camera om de controle
over het afdrukken uit te voeren. Mocht dit het geval
zijn, configureer dan de gewenste DPOF instellingen
en voer stap 6 van de bovenstaande procedure
opnieuw uit.
Selecteer DPOF op het afdrukmenu om het DPOF
instellingenscherm te tonen (pagina 112) als u de
huidige DPOF instellingen wilt veranderen.
8.
Schakel na het beëindigen van het afdrukken
de camera uit en neem hem uit de USB slede.
BELANGRIJK!
Zie de documentatie niet met uw printer wordt
meegeleverd voor informatie aangaande de
drukkwaliteit en de papierinstellingen.
Neem contact op met de fabrikant van de printer
voor informatie aangaande modellen die USB
DIRECT-PRINT, nieuwe versies, enz. ondersteunen.
Verbreek nooit de aansluiting van de USB kabel of
bedien de camera of de USB slede nooit tijdens het
afdrukken. Hierdoor zal namelijk een foutlezing
optreden bij de printer.
Voer de daarvoor vereiste handeling uit bij de printer
om de werking van de printer (de huidige afdruk job)
te onderbreken.
Het beeldscherm van de camera geeft geen beeld
meer weer zodra het afdrukken wordt begonnen. Als
het beeldscherm geen beeld weergeeft betekent dat
niet automatisch dat het afdrukken voltooid is.
Controleer de status van de printer om te kijken of
deze klaar is met afdrukken.
BEHEER VAN BESTANDEN
117
3.
Gebruik [] of [] om
Save (opslaan) te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor worden de
namen van de
bestanden in het
ingebouwde geheugen
of op de ingelegde
geheugenkaart
getoond.
4.
Gebruik [] of [] om het bestand te
selecteren dat u naar de FAVORITE map wilt
kopiëren.
5.
Gebruik [] of [] om Save (opslaan) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor worden de getoonde bestanden naar de
FAVORITE map gelopieerd.
6.
Gebruik na het kopiëren van alle gewenste
bestanden [] en [] om Cancel
(annuleren) te selecteren en druk vervolgens
op [SET] om deze functie te verlaten.
Gebruik van de FAVORITE folder
U kunt landschapfotos, fotos van uw familie of andere
speciale beelden van een bestandsopslagmap (pagina
151) kopiëren naar de FAVORITE map in het ingebouwde
geheugen (pagina 151). Beelden in de FAVORITE map
worden niet getoond tijdens normale weergave om op die
manier persoonlijke fotos privé te houden terwijl u ze toch
bij u kunt hebben. De beelden in de FAVORITE map
worden niet gewist wanneer u van geheugenkaart wisselt
zodat u de fotos altijd bij de hand heeft.
Kopiëren van een bestand naar de
FAVORITE map
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op de
[MENU] toets.
2.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Favorites
(favorieten) en druk op
[].
BEHEER VAN BESTANDEN
118
Tonen van een bestand in de FAVORITE
map
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op de
[MENU] toets.
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Favorites (favorieten) en druk op [].
3.
Gebruik [] of [] om Show (weergeven) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
De boodschap No Favorites File! (geen favouriet
bestand) verschijnt als de FAVORITE map leeg is.
4.
Gebruik []
(voorwaarts) of []
(achterwaarts) om door
de bestanden in de
FAVORITE map te
bladeren.
5.
Druk nadat u klaar bent met het bekijken van
de bestanden tweemaal op [MENU] om deze
functie te verlaten.
OPMERKINGEN
Door een beeldbestand volgens de bovenstaande
procedure te kopiëren wordt een beeld maat QVGA
van 320 x 240 beeldpunten naar de FAVORITE map
gekopieerd.
Een bestand dat naar de FAVORITE map wordt
gekopieerd krijgt automatisch een bestandnaam
toegewezen dat een serienummer is. Hoewel het
serienummer begint met 0001 en op kan lopen tot
9999, hangt de feitelijke bovengrens van het bereik
af van de capaciteit van het ingebouwde geheugen.
Denk eraan dat het maximale aantal beelden dat
opgeslagen kan worden in het ingebouwde
geheugen afhangt van de grootte van elk beeld en
van andere factoren.
Bestandsnaam
BEHEER VAN BESTANDEN
119
OPMERKING
Door [] of [] ingedrukt te houden wordt versneld
door de beelden gebladerd.
BELANGRIJK!
Merk op dat een FAVORITE map enkel gecreërd
wordt in het ingebouwde geheugen van de camera.
Er wordt geen FAVORITE map gecreëerd op een
geheugenkaart mocht u die gebruiken. Als u de
inhoud van de FAVORITE map op het beeldscherm
van een computer wilt bekijken dient u eerst de
geheugenkaart (als u die gebruikt) uit de camera te
verwijderen voordat u de camera op de USB slede
plaatst om het overbrengen van data te beginnen
(pagina 140, 151).
Wissen van een bestand uit de
FAVORITE map
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Favorites (favorieten) en druk op [].
3.
Gebruik [] of [] om Show (weergeven) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
4.
Druk op [] ( ).
5.
Gebruik [] of [] om het bestand te
selecteren dat u uit de FAVORITE map wilt
wissen.
6.
Gebruik [] of [] om Delete (wissen) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Selecteer Cancel (annuleren) om de
bestandwisfunctie te verlaten zonder iets te wissen.
7.
Gebruik na het wissen van alle gewenste
bestanden [] en [] om Cancel
(annuleren) te selecteren en druk vervolgens
op [SET] om deze functie te verlaten.
BEHEER VAN BESTANDEN
120
BELANGRIJK!
U kunt de bedieningshandelingen voor wissen op
pagina 107 niet gebruiken om beelden uit de
FAVORITE map te wissen. Echter door formatteren
van het geheugen (pagina 132) worden de
bestanden in de FAVORITE map gewist.
Wissen van alle bestanden uit de
FAVORITE map
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab, selecteer
Favorites (favorieten) en druk op [].
3.
Gebruik [] of [] om Show (weergeven) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
4.
Druk op [] ( ).
5.
Gebruik [] en [] om All File Delete (alle
bestanden wissen) te selecteren en druk dan
op [SET].
BELANGRIJK!
U kunt de bedieningshandelingen voor wissen op
pagina 107 niet gebruiken om beelden uit de
FAVORITE map te wissen. Echter door formatteren
van het geheugen (pagina 132) worden de
bestanden in de FAVORITE map gewist.
ANDERE INSTELLINGEN
121
ANDERE INSTELLINGEN
Configureren van de geluidsinstellingen
U kunt verschillende geluiden configureren die dan
gespeeld worden telkens wanneer u de camera inschakelt,
de sluiterontspanningstoets halverwege of geheel indrukt of
een toetsbewerking uitvoert.
Configureren van de geluidsinstellingen
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab,
selecteer Sounds (geluiden) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om
het geluid te selecteren
waarvan u de instelling
wilt configureren en
druk vervolgens op
[].
4.
Gebruik [] en [] om de instelling te
veranderen en druk vervolgens op [SET].
Selecteer deze instelling:
Sound 1 - Sound 5
(geluid 1 - 5)
Off (uit)
Om dit te doen:
Selecteer een ingebouwd
geluid
Schakel het geluid uit
OPMERKING
De default geluidsinstelling voor alle bewerkingen is
Sound 1 (geluid 1).
ANDERE INSTELLINGEN
122
Instellen van het volumeniveau
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab,
selecteer Sounds (geluiden) en druk
vervolgens op [].
3.
Gebruik [] en [] om Volume te
selecteren.
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
voor het volume te specificeren en druk
vervolgens op [SET].
U kunt het volume instellen binnen het bereik lopend
van 0 (geen geluid) tot en met 7 (luidst).
OPMERKING
De default instelling voor het volume is 3.
Specificeren van een beeld voor het
beginscherm
U kunt een opgenomen beeld specificeren als het beeld voor
het beginscherm, waardoor dit voor ongeveer 2 seconden
op het beeldscherm verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, terwijl de functiekeuzeschakelaar op REC”
(opname) staat.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Startup (start) en druk vervolgens
op [].
3.
Toon m.b.v. [] en [] het beeld dat u wilt
gebruiken voor het beginscherm.
4.
Verander de instelling m.b.v. [] en []en
druk daarna op [SET].
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Om dit te doen:
Gebruik het beeld dat op het
moment wordt getoond als het
beginschermbeeld
Schakel het beginscherm uit
ANDERE INSTELLINGEN
123
BELANGRIJK!
U kunt elk van de volgende types beelden selecteren
als het startbeeldscherm.
Het ingebouwde startschermbeeld van de camera
Een snapshot die u met de camera heeft
opgenomen
Een audio snapshot die u met de camera
opgenomen heeft
Een filmpje dat u met deze camera heeft
opgenomen en dat een grootte van 200KB of
minder heeft.
Het snapshot beeld of het filmpje dat u als het
beginschermbeeld selecteert, wordt opgeslagen in
een speciale geheugenplaats die het
beginschermbeeldgeheugen heet. Er kan per keer
slechts één beeld opgeslagen zijn in het
beginschermbeeldgeheugen. Als een nieuw
beginschermbeeld wordt geselecteerd, zal dat
nieuwe beeld het eerdere beeld uit het
beginschermbeeldgeheugen verdringen. Daarom
dient u een gescheiden kopie van het beeld in het
standaard beeldopslaggeheugen van de camera te
hebben opgeslagen als u naar een eerder
beginschermbeeld wilt teruggaan.
Het oorspronkelijke startbeeld wordt gewist wanneer
het geheugen wordt geformatteerd (pagina 132).
Mocht u een audio snapshot opslaan in het
startbeeldgeheugen dan wordt het geluid van het
beeld niet weergegeven als het beeld getoond wordt
tijdens het starten.
Configureren van de instellingen voor het
spanningsuitschakelbeeld
Met de spanningsuitschakelbeeldfunctie kunt u de camera
zodanig configureren dat deze een bepaald beeld in het
geheugen weergeeft telkens wanneer u de spanning van
de camera uitschakelt. U kunt een foto of een filmpje
specificeren als het spanningsuitschakelbeeld.
De instellingen voor het
spanningsuitschakelbeeld configureren
1.
Gebruik de USB kabel om de camera aan te
sluiten op uw computer (pagina 140).
2.
Verplaats de beelddata die u wenst te
gebruiken als spanning-uitvalbeeld tot
bovenaan het hoofddirectory van het
ingebouwde flash-geheugen van de camera.
De bestandnaamextensie wordt niet weergegeven
als uw computer zodanig geconfigureerd is dat hij de
bestandnaamextensies verbergt.
Voorbeeld: CIMG0001
Als het spanningsuitschakelbeeld op een
geheugenkaart opgeslagen ligt, let er dan op het
beeld te kopiëren naar het ingebouwde geheugen
voordat u de geheugenkaart uit de camera haalt.
ANDERE INSTELLINGEN
124
3.
Verander de naam van het bestand tot één
van de volgende.
Beeld van een snapshot: ENDING.JPG
Filmbeeld: ENDING.AVI
Voer de volgende bestandnaam enkel in (zonder
bestandnaamextensie) als uw computer
geconfigureerd is om bestandnamen te verbergen.
Bestandnaam: ENDING
Uw camera is nu geconfigureerd om het spanning-
uitvalbeeld weer te geven. Dit beeld zal telkens
verschijnen wanneer u de spanningstoets indrukt om
de camera uit te schakelen. Het spannings-
uitvalbeeld verschijnt ongeacht of de camera al dan
niet een geheugenkaart bevat.
BELANGRIJK!
Er kunnen uitsluitend snapshot- (JPEG) of
filmbestanden (AVI) gebruikt worden als het
spanningsuitschakelbeeld.
Merk op dat de spanningsuitschakelbeeldfunctie
enkel werkt bij beelden die opgenomen zijn met deze
camera. De spanningsuitschakelbeeldfunctie kan
mogelijk niet goed werken wanneer er een ander
type beeld gespecificeerd is als het
spanningsuitschakelbeeld.
Het formatteren van het flash-geheugen van de
camera wist het spanningsuitschakelbeeld uit.
Wanneer zowel een stilbeeld als een film
beschikbaar is als het spanningsuitschakelbeeld, zal
de film gebruikt worden.
Merk op dat de spanningsuitschakelbeeldfunctie niet
onderbroken kan worden wanneer hij eenmaal in
werking is gesteld. Daarom is het verstandig een
relatief korte film te selecteren als u een filmbestand
selecteerd als spanningsuitschakelbeeld.
ANDERE INSTELLINGEN
125
Uitschakelen van de
spanningsuitschakelbeeldfunctie
1.
Gebruik de USB kabel om de camera aan te
sluiten op uw computer (pagina 140).
2.
Verander de naam van het huidige
spanningsuitschakelbeeld van EDING.JPG of
ENDING.AVI naar iets anders of wis het
huidige spanningsuitschakelbeeld uit het
flash-geheugen.
Specificeren van de bestandsnaam
serienummer generatiemethode
Gebruik de volgende procedure om de methode te
specificeren voor het genereren van het serienummer dat
gebruikt wordt voor bestandsnaam (pagina 109).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer File No. (bestandsnaam) en druk
vervolgens op [].
3.
Verander de instelling m.b.v. [] en [] en
druk daarna op [SET].
Selecteer deze
instelling:
Continue
(voortzetten)
Reset
(terugstellen)
Om dit te doen voor een juist
opgeslagen bestand:
Sla het laatste gebruikte
bestandnummer op en verhoog dit
met één ongeacht of bestanden
uitgewist zijn of de geheugenkaart
door een nieuwe werd vervangen.
Zoek het hoogste bestandnummer in
de huidige map op en verhoog het
met één.
ANDERE INSTELLINGEN
126
Gebruiken van het alarm
U kunt maximaal drie alarmtijden configureren die de
camera een pieptoon laat geven en een gespecificeerd
beeld laat zien op het tijdstip dat u specificeerde.
Instellen van een alarm
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de PLAY (weergave) tab en
selecteer Alarm en druk vervolgens op [].
3.
Selecteer m.b.v. [] en [] het alarm waarvan
u de instelling wilt configureren en druk
daarna op [].
4.
Selecteer m.b.v. [] en [] de instelling die u
wilt veranderen en verander de geselecteerde
instelling m.b.v. [] en [].
U kunt een alarmtijd instellen en het alarm
configureren om af te gaan ofwel eens ofwel op
hetzelfde tijdstip elke dag. U kunt het alarm ook in-
en uitschakelen.
5.
Druk op [DISP].
U kunt op [SET] drukken in plaats van op [DISP] als
u het alarm wilt configureren zonder beeld.
6.
Selecteer m.b.v. [] en [] het décor dat u
wilt laten verschijnen op de alarmtijd en druk
daarna op [SET].
7.
Druk op [SET] nadat alle instellingen naar
wens zijn.
U kunt maximaal drie alarmtijdens configureren die
Alarm 1, Alarm 2 en Alarm 3 heten.
ANDERE INSTELLINGEN
127
Stoppen van het alarm
Als een alarmtijd bereikt wordt terwijl de camera
uitgeschakeld is, zal het alarm voor ongeveer één minuut
afgaan (of totdat u het alarm afzet) waarna de camera
ingeschakeld wordt. Om het alarm te stoppen nadat het
begonnen is kunt u op willekeurige welke toets drukken.
Als de camera zich op de USB slede bevindt wanneer het
alarm afgaat, kunt u het stilzetten door op de [USB] toets of
de [PHOTO] toets van de USB slede te drukken of op
willekeurig welke toets op de camera.
BELANGRIJK!
Merk op dat het alarm niet afgaat als de alarmtijd
bereikt wordt terwijl aan minstens één van de
volgende voorwaarden voldaan wordt.
Terwijl de camera ingeschakeld is.
Terwijl USB datacommunicatie aan de gang is.
Terwijl de Photo Stand functie ingeschakeld is.
Instellen van de klok
Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om een
thuistijdzone te selecteren en om de instellingen voor de
datum en de tijd te veranderen.
BELANGRIJK!
Let erop dat u de thuistijdzone (de zone waar u zich
op het moment bevindt) selecteert voordat u de
instellingen verandert voor de tijd en de datum.
Anders zullen de instellingen voor de tijd en de
datum automatisch veranderen wanneer u een
andere tijdzone selecteert.
Selecteren van uw thuistijdzone
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of de
weergavefunctie (PLAY) op [MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab,
selecteer World Time (wereldtijd) en druk
vervolgens op [].
Hierdoor wordt de huidige wereldtijdzone
aangegeven.
3.
Gebruik [] en [] om Home (thuistijd) te
selecteren en druk daarna op [].
ANDERE INSTELLINGEN
128
4.
Gebruik [] en [] om City (stad) te
selecteren en druk vervolgens op [].
5.
Gebruik [], [], [] en [] om de het
geografische gebied te selecteren dat de
plaats bevat die u wenst voor de thuistijdzone
en druk vervolgens op [SET].
6.
Gebruik [] en [] om de gewenste stad te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
7.
Druk na het selecteren van de gewenste stad
op [SET] om de bijbehorende zone als uw
thuistijdzone te registreren.
Instellen van de huidige tijd en datum
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Adjust (bijstellen) en druk
vervolgens op [].
3.
Stel de huidige tijd en de tijd in.
Doe dit:
Druk op [] en [].
Druk op [] en [].
Druk op [DISP].
Om dit te doen:
Veranderen van de instelling op de
plaats waar de cursor zich bevindt
Verplaatsen van de cursor tussen
instellingen
Overschakelen tussen de 12-uur en
de 24-uur tijdaanduiding.
4.
Druk nadat alle instellingen naar wens zijn op
[SET] om ze te registreren en het
instelscherm te verlaten.
ANDERE INSTELLINGEN
129
Veranderen van de datumopmaak
U kunt een selectie maken uit drie verschillende opmaken
van het tonen van de datum.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Date Style (datumstijl) en druk
vervolgens op [].
3.
Druk op [] en [] om de instelling te
veranderen en druk vervolgens op [SET].
Voorbeeld: 24 december, 2003
Selecteer deze opmaak:
YY/MM/DD
DD/MM/YY
MM/DD/YY
Om de datum zo te tonen:
03/12/24
24/12/03
12/24/03
Gebruiken van wereldtijd
U kunt het wereldtijdscherm gebruiken om een tijdzone te
bekijken die anders is van de thuistijdzone wanneer u op
vakantie gaat, enz. De wereldtijd kan de tijd tonen voor 162
steden en 32 tijdzones.
Tonen van het wereldtijdscherm
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer World Time (wereldtijd) en druk
vervolgens op [].
Hierdoor wordt de huidige wereldtijdzone getoond.
3.
Druk op [] en [] om World (wereld) te
selecteren.
4.
Druk nogmaals op [SET] om het instelscherm
te verlaten.
Selecteer dit:
Home (thuistijd)
World (wereldtijd)
Om dit te doen:
Toon de tijd in uw thuistijdzone
Toon de tijd in een andere tijdzone
ANDERE INSTELLINGEN
130
Configureren van wereldtijdinstellingen
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer World Time (wereldtijd) en druk
vervolgens op [].
Hierdoor wordt de huidige wereldtijdzone getoond.
3.
Druk op [] en [] om World (wereld) te
selecteren en druk vervolgens op [].
4.
Druk op [] en [] om City (stad) te
selecteren en druk vervolgens op [].
5.
Selecteer m.b.v. [],
[], [] en [] het
gewenste geografische
gebied en druk
vervolgens op [SET].
6.
Druk op [] en [] om
de gewenste stad te
selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt de huidige
tijd getoond in de stad die
u selecteerde.
7.
Druk nadat alle instellingen naar wens zijn op
[SET] om de instellingen toe te passen en het
instelscherm te verlaten.
ANDERE INSTELLINGEN
131
Configureren van de
zomertijdinstellingen (DST)
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer World Time (wereldtijd) en druk
vervolgens op [].
Hierdoor wordt de huidige instellingen van de
wereldtijd getoond.
3.
Druk op [] en [] om World (wereld) te
selecteren en druk vervolgens op [].
Selecteer Home (thuis) als u de instellingen voor de
thuistijd wilt configureren.
4.
Gebruik [] en [] om DST
(zomertijdinstelling) te selecteren en druk
vervolgens op [].
5.
Druk op [] en [] om de gewenste
zomertijdinstelling (DST) te selecteren.
Selecteer dit:
On (aan)
Off (uit)
Om dit te doen:
Zet de huidige tijdinstelling een uur vooruit.
Toon de huidige tijd zoals hij werkelijk is
6.
Druk nadat alle instellingen naar wens zijn op
[SET].
Hierdoor wordt de huidige tijd getoond
overeenkomstig uw instelling.
7.
Druk nogmaals op [SET] om het instelscherm
te verlaten.
ANDERE INSTELLINGEN
132
Veranderen van de displaytaal
U kunt de volgende procedure gebruiken om één van de
onderstaande tien talen te selecteren als de displaytaal.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
2.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Language (taal) en druk
vervolgens op [].
3.
Druk op [], [], [] en [] om de instelling te
veranderen en druk vervolgens op [SET].
: Japans
English : Engels
Français : Frans
Deutsch : German
Español : Spaans
Italiano : Italiaans
Português : Portugees
: Chinees (complex)
: Chinees (vereenvoudigd)
: Koreaans
Formatteren van het ingebouwde geheugen
Mocht u het ingebouwde geheugen formatteren dan wordt
alle opgeslagen data uitgewist.
BELANGRIJK!
Merk op dat data die gewist is door formatteren niet
meer kan worden herkregen. Controleer dus dat u
geen enkele data in het geheugen nodig heeft
voordat u het gaat formatteren.
Het formatteren van het geheugen wist alle
bestanden uit het geheugen, inclusief bestanden uit
de FAVORITE map (pagina 151), beveiligde
bestanden (pagina 110) en gebruikersinstellingen
van de BESTSHOT functie (pagina 70).
Het startscherm (pagina 122) wordt bij formatteren
van het geheugen gewist.
1.
Controleer dat er geen geheugenkaart in de
camera geladen is.
Mocht er zich toch een geheugenkaart in de camera
bevinden, verwijder deze dan (pagina 136).
2.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) of
tijdens de weergavefunctie (PLAY) op
[MENU].
ANDERE INSTELLINGEN
133
3.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Format (formaat) en druk
vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om Format (formatteren)
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Selecteer “Cancel” (annuleren) om de formatteerfunctie
te verlaten zonder te formatteren.
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
134
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
U kunt de opslagmogelijkheden van
uw camera uitbreiden door een los
verkrijgbare geheugenkaart (SD
geheugenkaart of MultiMediaCard)
te gebruiken. U kunt ook bestanden
kopiëren van het ingebouwde flash-
geheugen naar een geheugenkaart
en van een geheugenkaart naar
flashgeheugen.
Gewoonlijk worden bestanden opgeslagen in het flash-
geheugen. Wanneer u echter een geheugenkaart
insteekt, zal de camera automatisch bestanden op de
kaart opslaan.
Merk op dat u geen bestanden kunt opslaan in het
ingebouwde geheugen terwijl een geheugenkaart in de
camera gestoken is.
BELANGRIJK!
Gebruik bij deze camera enkel een SD
geheugenkaart of een MultiMediaCard (MMC). Voor
andere types kaarten wordt een juiste werking niet
gegarandeerd.
Zie de gebruiksaanwijzing van de geheugenkaart
voor informatie hoe u deze kunt gebruiken.
Bepaalde types kaarten kunnen de
verwerkingssnelheid afremmen.
SD geheugenkaarten hebben een
schrijfbeveiligingsschakelaar die u kunt gebruiken
voor beveiliging tegen onverhoeds uitwissen van
beelddata. Merk echter op dat als u een SD
geheugenkaart beveiligt, u de schrijfbeveiliging dient
te verwijderen telkens wanneer u op de kaart wilt
opnemen, hem wilt formatteren of eventueel
bestanden wilt uitwissen.
Elektrostatische lading, elektrische storing en andere
fenomenen kunnen er de oorzaak van zijn dat data
beschadigd wordt en zelfs verloren gaat. Zorg er
altijd voor op welke wijze dan ook belangrijke data op
andere media te backuppen (CD-R, CD-RW, MO
disk, harde schijf van een computer, enz.)
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
135
2.
Plaats de geheugenkaart
zodanig dat de voorkant in
dezelfde richting wijst als
het monitorscherm van de
camera en schuif de kaart
vervolgens in de kaartgleuf.
3.
Sluit het deksel van het
accucompartiment en schuif
het vervolgens in de door de
pijl aangegeven richting.
Gebruiken van een geheugenkaart
BELANGRIJK!
Zorg ervoor dat u de camera uitschakelt voordat u
een geheugenkaart insteekt of verwijdert.
Let er op dat u de camera in de juiste richting
insteekt. Probeer nooit een geheugenkaart in de
sleuf te drukken terwijl u weerstand voelt.
Insteken van een geheugenkaart in de
camera
1.
Druk tegen het deksel van
het accucompartiment aan
de onderkant van de
camera, schuif het deksel in
de door de pijl aangegeven
richting en open het dan.
AchterkantVoorkant
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
136
Verwijderen van een geheugenkaart uit
de camera
1.
Druk de geheugenkaart in
de richting van de camera
en laat hem dan los.
Hierdoor komt de kaart
gedeeltelijk uit de camera.
2.
Trek de geheugenkaart uit de sleuf.
BELANGRIJK!
Steek nooit een ander voorwerp dan een
geheugenkaart in de kaartsleuf van de camera. Dit
kan namelijk schade toebrengen aan zowel de
camera als de kaart.
Mocht water of een ongepast voorwerp ooit de
kaartsleuf binnendringen, schakel dan onmiddellijk
de camera uit, verwijder de accu en neem contact op
met de dealer of met de dichtstbijzijnde erkende
CASIO onderhoudswerkplaats.
Verwijder de kaart nooit uit de camera terwijl de
groen bedrijfsindicator aan het knipperen is. Hierdoor
kan het opslaan van een bestand namelijk mislukken
en zelfs schade toegebracht worden aan de
geheugenkaart.
Formatteren van een geheugenkaart
Mocht u een geheugenkaart formatteren dan wordt alle
data uitgewist die is opgeslagen op de kaart.
BELANGRIJK!
Gebruik voor het formatteren van een geheugenkaart
altijd de camera. Formatteren van een
geheugenkaart kan ook met een computer worden
uitgevoerd maar dat zal dataverwerking door de
camera vertragen. Bij een SD kaart, als u deze op
een computer geformatteerd wordt, kan dit er toe
leiden dat de kaart niet meer voldoet aan het SD
formaat, problemen veroorzaken met de
compatibiliteit en andere problemen met de werking.
Merk op dat data die gewist is door formatteren van
een geheugenkaart niet meer kan worden herkregen.
Controleer dus dat u geen enkele data op de
geheugenkaart nodig heeft voordat u deze gaat
formatteren.
Het formatteren van een geheugenkaart wist alle
bestanden, inclusief bestanden die beveiligd zijn
(pagina 110).
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
137
Voorzorgsmaatregelen voor de
geheugenkaart
Mocht een geheugenkaart zich abnormaal gedragen, dan
zal hij waarschijnlijk weer normaal werken als hij opnieuw
gerformatteerd wordt. Het wordt echter aanbevolen meer
dan één geheugenkaart mee te nemen wanneer u de
camera op een plaats ver van uw huis of kantoor
gebruikt.
Het wordt aanbevolen een geheugenkaart te formatteren
voordat u hem voor de eerste maal in gebruik neemt of
wanneer de door u gebruikte kaart de oorzaak lijkt te zijn
van abnormale beelden.
Voordat u de formaatfunctie gebruikt, dient u eerst te
controleren dat de accu geheel opgeladen. Mocht de
stroom namelijk uitvallen tijdens het formatteren dan kan
dit onjuist formatteren van de disk tot gevolg hebben
maar bovendien de geheugenkaart beschadigen en
onbruikbaar maken.
1.
Steek een geheugenkaart in de camera.
2.
Schakel de camera in. Schakel vervolgens de
opnamefunctie (REC) of de weergavefunctie
(PLAY) in en druk op de [MENU] toets.
3.
Selecteer de Set Up (instelling) tab en
selecteer Format (formatteren) en druk
vervolgens op [].
4.
Gebruik [] of [] om Format (formatteren)
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Selecteer Cancel (annuleren) om de
formatteerfunctie te verlaten zonder te formatteren.
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
138
3.
Selecteer de PLAY
(weergave) tab,
selecteer Copy
(kopiëren) en druk
vervolgens op [].
4.
Gebruik [] of [] om Built-in Card
(ingebouwd geheugen geheugenkaart) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt het kopiëren gestart en de
boodschap Busy.... Please Wait…” (bezig
wachten a.u.b ) getoond.
Nadat het kopiëren voltooid is toont het beeldscherm
het laatste bestand in de map.
Kopiëren van bestanden
Gebruik de onderstaande procedures om bestanden tussen
het ingebouwde geheugen en een geheugenkaart te
kopiëren.
BELANGRIJK!
Enkel snapshots, filmbestanden en audio snapshot
en spraakopnamebestanden die met deze camera
zijn opgenomen kunnen worden gekopiëerd. Andere
bestanden kunnen niet worden gekopiëerd.
Bij het kopiëren van een audio snapshot, worden
zowel het beeldbestand als het geluidsbestand
gekopieerd.
Kopiëren van alle bestanden in het
ingebouwde geheugen naar een
geheugenkaart
1.
Steek een geheugenkaart in de camera.
2.
Schakel de camera in. Schakel de
weergavefunctie (PLAY) in en druk op
[MENU].
GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
139
Kopiëren van een bestand van een
geheugenkaart naar het ingebouwde
geheugen
Met deze procedure kunt u één bestand per keer kopiëren.
1.
Voer de stappen 1 tot en met 3 van de
procedure onder Kopiëren van alle
bestanden in het ingebouwde geheugen naar
een geheugenkaart uit.
2.
Gebruik [] of [] om Built-in Card
(ingebouwd geheugen geheugenkaart) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
3.
Gebruik [] of [] om het bestand te
selecteren dat u wilt kopiëren.
4.
Gebruik [] of [] om Copy (kopiëren) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
Hierdoor wordt het kopiëren gestart en de
boodschap Busy.... Please Wait…” (bezig
wachten a.u.b ) getoond.
Het bestand verschijnt opnieuw op het beeldscherm
nadat het kopiëren voltooid is.
Herhaal de stappen 3 tot en met 4 om eventueel
andere beelden te kopiëren, indien dit gewenst is.
5.
Druk op [MENU] om de kopieerfunctie te
verlaten.
OPMERKING
Bestanden worden gekopieerd naar de map in het
ingebouwde geheugen waarvan de naam het
grootste nummer heeft.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
140
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
Na de USB slede te hebben gebruikt om een USB
aansluiting te maken tussen de camera en de computer,
kunt u de computer gebruiken om beelden in het
bestandsgeheugen te bekijken en een kopie op te slaan op
de harde schijf van de computer of een ander
opslagmedium. Om dit te bewerkstelligen dient u eerst de
USB slede te installeren op de computer vanaf de CD-
ROM die meegeleverd wordt met de camera.
Merk op dat de procedure die u dient te volgen afhangt van
of u een computer gebruikt die onder Windows (zie
hieronder) of onder Macintosh (zie pagina 145) draait.
Gebruik van de camera met een Windows
computer
Hieronder volgende de algemene stappen voor het
bekijken en kopiëren van bestanden van een computer die
draait onder Windows. U kunt details aangaande elke
bedieningshandeling vinden in de procedures die hieronder
uiteen gezet worden. Merk op dat u tevens dient te
verwijzen naar de documentatie die meegeleverd wordt
met uw computer voor overige informatie aangaande de
USB aansluitingen, enz.
1. Als uw computer onder Windows 98, Me of 2000
draait, installeer dan het USB aanstuurprogramma op
uw computer.
U hoeft deze stap slechts eenmaal uit te voeren,
nameljk de eerste maal dat u op uw computer
aansluit.
Als u Windows XP gebruikt is het overbodig om het
USB aanstuurprogramma te installeren.
2. Gebruik de USB slede om een aansluiting tot stand te
brengen tussen de camera en de computer.
3. Bekijk en kopiëer de gewenste beelden.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
141
3.
Click op een menuscherm dat verschijnt op
Nedelands.
4.
Klik [USB driver] en vervolgens [Installeer].
Hierdoor wordt het installeren gestart.
De volgende stappen laten zien hoe het installeren in
zijn werk gaat bij de Engelse versie van Windows.
5.
Selecteer op het scherm dat verschijnt nadat
het installeren voltooid is het aankruisvakje
Yes, I want to restart my computer now (Ja,
ik wil mijn computer opnieuw starten) en klik
[Finish] (Beëindigen) om uw computer te
herstarten.
1.
Wat u het eerst dient te doen hangt af van of
uw computer draait onder Windows 98/Me/
2000 of onder Windows XP.
Windows 98/Me/2000 gebruikers
Start vanaf stap 2 om het USB aanstuurprogramma
te installeren.
Merk op dat de voorbeeldinstallatie die hier wordt
gepresenteerd Windows 98 gebruikt.
Windows XP gebruikers
Het installeren van het USB aanstuurprogramma is
overbodig zodat u meteen door kunt gaan naar stap 6.
2.
Leg de gebundelde CD-ROM op de CD-ROM
drive van uw computer.
BELANGRIJK!
Probeer niet een aansluiting tot stand te brengen
tussen de camera en de computer als het USB
aanstuurprogramma nog niet geïnstalleer is bij de
computer.
Als u bestanden wilt overzetten van het ingebouwde
geheugen van de camera naar een computer, let er
dan op dat er zich geen geheugenkaart bevindt in de
camera voordat u de camera op de USB slede
plaatst.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
142
USB poort
Aansluiting A
USB kabel
(gebundeld)
[USB]
Aansluiting B
6.
Sluit de gebundelde netadapter aan op de [DC
IN 5.3V] (5,3V gelijkspanning ingang)
aansluiting van de USB slede en steek de
stekker in het stopcontact.
7.
Sluit de USB kabel die met de camera
gebundeld is aan op de USB slede en op de
USB poort van uw computer.
Let op bij het aansluiten van de USB kabel op de
USB slede en uw computer. USB poorten en
kabelstekkers hebben een speciale vorm die maar
op één manier past.
Steek de USB kabelstekkers stevig en zover
mogelijk in de poorten. Als de aansluitingen niet
goed tot stand zijn gebracht, zal een juiste werking
niet plaats kunnen vinden.
5,3V gelijkspanningsingangsaansluiting
[DC IN 5.3V]
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
143
8.
Plaats de camera in de USB slede na eerst te
hebben gecontroleerd dat hij is
uitgeschakeld.
Plaats de camera niet op de USB slede wanneer hij
nog ingeschakeld is.
9.
Druk op de [USB] toets van de USB slede.
Hierdoor verschijnt het dialoogvenster Wizard
Nieuwe hardware terwijl de computer automatisch
het bestandsgeheugen afspeurt. Nadat u het USB
aanstuurprogramma geïnstalleerd heeft zal het
Wizard Nieuwe hardware dialoogvenster niet langer
verschijnen wanneer u de bovenstaande stappen
uitvoert om een USB aansluiting tot stand te
brengen.
Door indrukken van de [USB] toets wordt de USB
functie ingeschakeld waardoor de [USB] indicator
van de USB slede groen gaat branden (pagina 172).
Op dat moment zullen sommige besturingssystemen
een Verwisselbare schijf dialoogvenster
weergegeven. Als uw besturingssysteem dat doet,
sluit het dialoogvenster dan.
PHOTO
CHARG
E
USB
D
I
SP
MENU
SET
R
E
C
PLAY
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
PH
O
TO
CHARGE
USB
[USB] toets
[USB] indicator
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
144
10.
Dubbelklik Deze computer op uw computer.
11.
Dubbelklik Verwisselbare schijf.
Uw computer ziet het bestandengeheugen als een
uitneembare disk.
12.
Dubbelklik de Dcim map.
13.
Dubbelklik de map die het gewenste beeld
bevat.
14.
Dubbelklik het bestand dat het beeld bevat
dat u wilt bekijken.
Zie Geheugendirectorystructuur op pagina 151 voor
informatie aangaande bestandnamen.
15.
Sleep de Dcim map van Verwisselbare
schijf naar de Mijn documenten map op uw
computer om alle bestanden in het
bestandengeheugen te kopiëren naar de
harde schijf van uw computer.
BELANGRIJK!
Gebruik uw computer nooit om beelden die
opgeslagen zijn in het ingebouwde geheugen van de
camera of op de geheugenkaart te bewerken,
wissen, verplaatsen of hernoemen. Dit kan namelijk
problemen veroorzaken bij de beeldbeheerdata die
door de camera gebruikt wordt waardoor het
onmogelijk kan worden om beelden via de camera
weer te geven of er kan een foutlezing verkregen
worden bij de waarde die getoond wordt door de
camera voor het aantal beelden. Kopiëer de beelden
eerst naar het geheugen van uw computer voordat u
ze bewerkt, wist, verplaatst of hernoemt.
16.
Gebruik afhankelijk van de versie van
Windows die u gebruikt één van de volgende
procedures om de USB aansluiting tot een
einde te brengen.
WindowsMe/98 gebruikers
Na op de [USB] toets op de USB slede te hebben
gedrukt en te hebben gecontroleerd dat de [USB]
indicator niet langer brandt, verwijder pas daarna de
camera van de USB slede.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
145
Gebruik van de camera met een
Macintosh computer
Hieronder volgend de algemene stappen voor het bekijken
en kopiëren van bestanden van een computer die draait
onder Macintosh.
U kunt details aangaande elke bedieningshandeling vinden
in de procedures die hieronder uiteen gezet worden. Merk
op dat u tevens dient te verwijzen naar de documentatie
die meegeleverd wordt met uw Macintosh voor overige
informatie aangaande de USB aansluiting, enz.
BELANGRIJK!
Deze camera ondersteunt bediening niet met een
computer die draait op Mac OS 8.6 of eerder, of Mac
OS X 10.0. Als u een Macintosh computer gebruikt
dat runt op Mac OS 9 of OS X (10.1, 10.2 of hoger),
gebruik dan de standaard USB driver die
meegeleverd wordt met uw besturingssysteem (OS).
1. Gebruik de USB slede om een aansluiting tot stand te
brengen tussen de camera en uw Macintosh.
2. Bekijk en kopiëer de gewenste beelden.
Windows2000/XP gebruikers
Klik kaartonderhoud in de taaklade en schakel het
drivenummer uit dat toegewezen is aan de camera.
Na op de [USB] toets op de USB slede te hebben
gedrukt en te hebben gecontroleerd dat de [USB]
indicator niet langer brandt, verwijder pas daarna de
camera van de USB slede.
Voorzorgsmaatregelen voor de USB
aansluiting
Zorg ervoor de documentatie te lezen die met uw
computer meegeleverd wordt voor belangrijke informatie
aangaande USB aansluitingen.
Zorg ervoor de netadapter aan te sluiten op de USB slede
om de camera van spanning te voorzien.
USB data communicatie wordt uitgevoerd ongeacht de
huidige instelling van de functiekeuzeschakelaar van de
camera.
Laat hetzelfde beeld niet voor lange tijd op het
beeldscherm van uw computer staan. Hierdoor kan het
beeld inbranden op het scherm.
Verbreek nooit de aansluiting van de USB kabel of bedien
de camera of de USB slede nooit terwijl data
communicatie aan de gang is. Hierdoor kan data
beschadigd raken.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
146
BELANGRIJK!
Als u bestanden wilt overzetten van het ingebouwde
geheugen van de camera naar een computer, let er
dan op dat er zich geen geheugenkaart bevindt in de
camera voordat u de camera op de USB slede
plaatst.
1.
Sluit de gebundelde netadapter aan op de [DC
IN 5.3V] (5,3V gelijkspanning ingang)
aansluiting van de USB slede en steek de
stekker in het stopcontact.
5,3V gelijkspanningsingangsaansluiting
[DC IN 5.3V]
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
147
USB poort
Aansluiting A
USB kabel
(gebundeld)
[USB]
Aansluiting B
2.
Sluit de USB kabel die met de camera
gebundeld is aan op de USB slede en op de
USB poort van uw computer.
3.
Plaats de camera in de USB slede na eerst te
hebben gecontroleerd dat hij is
uitgeschakeld.
Plaats de camera niet op de USB slede wanneer hij
nog ingeschakeld is.
Let op bij het aansluiten van de USB kabel op de
USB slede en uw computer. USB poorten en
kabelstekkers hebben een speciale vorm die maar
op één manier past.
Steek de USB kabel stevig en zover mogelijk in de
poorten. Als de aansluitingen niet goed tot stand zijn
gebracht, zal een juiste werking niet plaats kunnen
vinden.
[USB] toets
[USB] indicator
D
IS
P
M
E
N
U
SET
REC
PL
A
Y
PH
O
TO
CHARGE
USB
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
148
4.
Druk op de [USB] toets van de USB slede.
Door indrukken van de [USB] toets wordt de USB
functie ingeschakeld waardoor de USB indicator van
de USB slede groen gaat branden (pagina 172).
5.
Uw computer ziet het bestandengeheugen als
een uitneembare disk.
Het uiterlijk van de drive icoon hangt af van de MaC
OS versie die u in gebruik heeft.
Na het installeren van het USB aanstuurprogramma
zal uw Macintosh het bestandgeheugen zien als een
drive telkens wanneer u een USB aansluiting tot
stand brengt tussen deze twee apparaten.
6.
Dubbelklik de drive icoon voor het
bestandengeheugen, de DCIM map en dan
de map die het gewenste beeld bevat.
7.
Dubbelklik het bestand dat het beeld bevat
dat u wilt bekijken.
Zie Geheugendirectorystructuur op pagina 151 voor
informatie aangaande bestandnamen.
8.
Sleep de DCIM map naar de gewenste map
op uw computer om alle bestanden in het
bestandengeheugen te kopiëren naar de
harde schijf van uwMacintosh.
BELANGRIJK!
Gebruik uw computer nooit om beelden die
opgeslagen zijn in het ingebouwde geheugen van de
camera of op de geheugenkaart te bewerken,
wissen, verplaatsen of hernoemen. Dit kan namelijk
problemen veroorzaken bij de beeldbeheerdata die
door de camera gebruikt wordt waardoor het
onmogelijk kan worden om beelden via de camera
weer te geven of er kan een foutlezing verkregen
worden bij de waarde die getoond wordt door de
camera voor het aantal beelden. Kopiëer de beelden
eerst naar het geheugen van uw computer voordat u
ze bewerkt, wist, verplaatst of hernoemt.
9.
Sleep de drive icoon die de camera voorstelt
naar de vuilnisbak om de USB aansluiting tot
een einde te brengen. Na op de [USB] toets op
de USB slede te hebben gedrukt en te hebben
gecontroleerd dat de [USB] indicator niet
langer brandt, verwijder pas daarna de
camera van de USB slede.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
149
Voorzorgsmaatregelen voor de USB
aansluiting
Zorg ervoor de documentatie te lezen die met uw
computer meegeleverd wordt voor belangrijke informatie
aangaande USB aansluitingen.
Zorg ervoor de netadapter aan te sluiten op de USB slede
om de camera van spanning te voorzien.
USB data communicatie wordt uitgevoerd ongeacht de
huidige instelling van de functiekeuzeschakelaar van de
camera.
Laat hetzelfde beeld niet voor lange tijd op het
beeldscherm van uw computer staan. Hierdoor kan het
beeld inbranden op het scherm.
Verbreek nooit de aansluiting van de USB kabel of bedien
de camera of de USB slede nooit terwijl data
communicatie aan de gang is. Hierdoor kan data
beschadigd raken.
Bediening die u kunt uitvoeren vanaf uw
computer
Hieronder volgen de bedieningshandelingen die u kunt
uitvoeren terwijl er een USB aansluiting tot stand gebracht
is tussen uw camera en een computer. Zie de
referentiepaginas voor nadere informatie aangaande elke
bedieningshandeling.
Bekijk beelden in albumformaat
. Zie Gebruik van de albumfunctie op pagina 154.
Druk beelden af in albumformaat
. Zie Gebruik van de albumfunctie op pagina 154.
Automatisch overzetten van beelden naar uw computer
en het beheren van beelden
. Zie
Installeren van de software van de CD-ROM
op
pagina 161 voor informatie aangaande het installeren
van Photo Loader.
Bijwerken van beelden
. Zie
Installeren van de software van de CD-ROM
op
pagina 161 voor informatie aangaande het installeren
van Photohands.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
150
Gebruiken van een los verkrijgbare SD geheugenkaart
lezer/schrijver
Zie voor details aangaande het gebruik de
gebruikersdocumentatie die meegeleverd wordt met de SD
geheugenkaart lezer/schrijver.
Gebruiken van een los verkrijgbare PC kaart lezer/
schrijver en de PC kaartadapter (voor SD
geheugenkaarten en MMCs)
Zie voor details aangaande het gebruik de
gebruikersdocumentatie die meegeleverd wordt met de PC
kaart lezer/schrijver en de PC kaartadapter (voor een SD
geheugenkaart/MMC).
Gebruiken van een geheugenkaart om
beelden over te schrijven naar een computer
De procedures in dit hoofdstuk beschrijven hoe beelden
van de camera m.b.v. een geheugenkaart kunnen worden
overgeschreven naar uw computer.
Gebruiken van een computer met een ingebouwde SD
geheugenkaartsleuf
Steek de SD geheugenkaart direct in de sleuf.
Gebruiken van een computer met een ingebouwde PC
kaartsleuf
Gebruik een los verkrijgbare PC kaartadapter (voor een SD
geheugenkaart/MMC). Zie voor volledige details de
gebruikersdocumentatie die meegeleverd wordt met de PC
kaartadapter en die van de computer.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
151
Geheugendata
Met deze camera opgenomen beelden en andere data
worden in het geheugen opgeslagen m.b.v. het DCF
(Design rule for Camera File System) protocol. Het DCF
protocol is ontworpen om het gemakkelijker te maken om
beelden en andere data uit te wisselen tussen digitale
cameras en andere apparaten.
DCF protocol
DCF apparaten (digitale cameras, printers, enz.) kunnen
beelden uitwisselen met elkaar. Het DCF protocol definiëert
het cameraformaat voor beeldbestanddata en de
directorystructuur voor het camerageheugen zodat beelden
bekeken kunnen worden met een DCF camera van een
andere fabrikant of afgedrukt kunnen worden met een DCF
printer.
. . . . . .
. . .
. . .
. . .
Geheugendirectorystructuur
Directorystructuur
DCIM¥ > (DCIM map)
100CASIO (Opslagmap)
CIMG0001.JPG (Beeldbestand)
CIMG0002.AVI (Filmbestand)
CIMG0003.WAV (Audiobestand)
CIMG0004.JPG (Audio snapshot beeldbestand)
CIMG0004.WAV (Audio snapshot audiobestand)
101CASIO (Opslagmap)
102CASIO (Opslagmap)
ALBUM (Albummap)
INDEX.HTM (Album HTML bestand)
FAVORITE¥ > (FAVORITE map)
CIMG0001.JPG (Opslagbestand)
CIMG0002.JPG (Opslagbestand)
MISC¥ > (DPOF bestandmap)
AUTPRINT.MRK (DPOF bestand)
SCENE¥ >
*
(BESTSHOT map)
UEXZ4001.JPE (Gebruikersinstellingsbestand)
UEXZ4002.JPE (Gebruikersinstellingsbestand)
* Deze mappen worden enkel in het ingebouwde geheugen
gecreëerd.
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
152
Inhoud van mappen en bestanden
DCIM map
Map die alle digitale camerabestanden opslaat
Opslagmap
Map voor het opslaan van bestanden die zijn gecreëerd
met de digitale camera
Beeldbestand
Bestand dat een beeld bevat dat opgenomen is met de
digitale camera (Bestandnaam extensie: JPG)
Filmbestand
Bestand dat een film bevat die opgenomen is met de
digitale camera (Bestandnaam extensie: AVI)
Audiobestand
Bestand dat een geluidsopname bevat (bestandnaam
extensie: WAV).
Audio snapshot beeldbestand
Bestand dat het beeldgedeelte bevat van een audio
snapshot (bestandnaam extensie: JPG).
Audio snapshot audiobestand
Bestand dat het audiogedeelte bevat van een audio
snapshot (bestandnaam extensie: WAV).
Albummap
Map die bestanden bevat die gebruikt worden door de
albumfunctie.
Album HTML bestand
Bestand gebruikt door de albumfunctie
(Bestandnaam extensie: HTM)
FAVORITE folder
Map die favoriete beeld bestanden bevat
(Beeldgrootte: 320 x 240 beeldpunten)
DPOF bestandmap
Map die DPOF bestanden bevat
BESTSHOT map (alleen voor het ingebouwde geheugen)
Map die de BESTSHOT gebruikersinstellingsbestanden
bevat
Gebruikersinstellingsbestand
(alleen voor het ingebouwde geheugen)
Bestanden die BESTSHOT gebruikersinstellingen
bevatten
BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
153
Voorzorgsmaatregelen voor het
ingebouwde geheugen en de
geheugenkaart
Merk op dat de map die DCIM heet, de bovenliggende
(bovenste) map is van alle bestanden in het geheugen.
Bij het oversturen van de inhoud van het geheugen naar
een harde schijf, een CD-R een MO disk of andere
externe opslagapparatuur, dient u de inhoud van de
DCIM map altijd als één geheel te behandelen en altijd bij
elkaar te houden. U kunt de naam van de DCIM map op
uw computer veranderen. Het veranderen van de naam
naar een datum is een goede manier om op de hoogte te
blijven van meerdere DCIM mappen. Zorg er echter altijd
voor de naam van de DCIM map altijd terug te
veranderen naar DCIM voordat u deze terug kopiëert
naar het geheugen voor weergave via de camera. De
camera herkent geen andere mapnaam dan DCIM.
Het wordt ook sterk aanbevolen dat u na het oversturen
van data van het geheugen naar andere externe
opslagapparatuur, het bestandgeheugen van de camera
opnieuw formatteert en de inhoud wist voordat u meer
(nieuwe) bestanden opslaat. Denk eraan dat het
formatteren van het geheugen de gehele inhoud ervan
uitwist. Controleer dat u inderdaad geen van de
bestanden in het geheugen nog nodig heeft voordat u het
gaat formatteren.
Door de camera ondersteunde
beeldbestanden
Beeldbestanden die opgenomen zijn met de CASIO EX-
Z4 digitale camera
Beeldbestanden die compatibel zijn met het DCF protocol
Bepaalde DCF functies worden mogelijk niet ondersteund.
Het tonen van een beeld dat opgenomen was met een
ander cameramodel kan lang op zich laten wachten
voordat het op het beeldscherm verschijnt.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
154
Creëren van een album
1.
Druk tijdens de
weergavefunctie
(PLAY) op [] ( ).
2.
Selecteer Create (creëren) m.b.v. [] en []
en druk vervolgens op [SET].
Dit start het creëren van het album en doet de
boodschap Busy.... Please Wait... (bezig. wachten
a.u.b.) verschijnen op het beeldscherm.
Het weergavefunctiescherm (PLAY) verschijnt
opnieuw nadat het aanmaken van het album voltooid
is.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
De albumfunctie van de camera creëert bestanden die het
mogelijk maken voor u om beelden te bekijken op uw
computer in een foto album layout. U kunt de applicaties
die op de met de camera gebundelde CD-ROM staan, ook
gebruiken om het overzetten van beelden te automatiseren
en om beelden bij te werken.
Gebruik van de albumfunctie
De albumfunctie creëert een HTML foto album layout die
uw beelden toont. U kunt de HTML layout gebruiken om uw
beelden in een web pagina te plakken of voor het
afdrukken van beelden.
Album
Index Info
U kunt de onderstaande web browser gebruiken voor het
bekijken of afdrukken van de inhoud van een album. Merk
op voor het bekijken van een film via de computer waarop
Windows 2000, of 98 draait, u DirectX dient te installeren.
Microsoft Internet Explorer Ver. 5.5 of later
Voorbeeld layout
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
155
Door een album te creëren wordt een bestandmap
die ALBUM heet aangemaakt, die een bestand met
de naam INDEX.HTM en andere bestanden bevat.
Deze bestanden worden aangemaakt in het
camerageheugen of op de geheugenkaart.
BELANGRIJK!
Open het deksel van het accucompartiment of
verwijder de geheugenkaart van de camera nooit
terwijl een album aangemaakt wordt. Dit brengt niet
enkel het risico met zich mee dat bepaalde
albumbestanden worden overgeslagen maar het kan
er bovendien de oorzaak van zijn dat beelddata en
andere data in het geheugen worden beschadigd.
Als het geheugen vol raakt tijdens het creëren van
een album, verschijnt de boodschap Memory Full
(geheugen vol) op het beeldscherm en het
aanmaken van het album wordt stop gezet.
Een album zal niet juist worden gecreëerd als de
accu leeg raakt terwijl het aanmaken van een album
juist aan de gang is.
U kunt de camera ook configureren om automatisch
albums te creëren (pagina 157). Maar de
bovenstaande procedure creëert een album
ongeacht of de functie voor automatische
albumcreatie ingeschakeld is of niet.
Selecteren van een album layout
Voor een album kunt u een selectie maken uit 10
verschillende layouts.
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op []
( ).
2.
Selecteer Layout m.b.v. [] en [].
3.
Selecteer de gwenste layout m.b.v. [] en [].
Door de layout te veranderen zal ook het layout
voorbeeld aan de rechterkant van het beeldscherm
veranderen.
BELANGRIJK!
Het layout voorbeeld toont de opstelling van de items
en de achtergrondkleur. Het voorbeeld toont niet of
de layout een lijstweergave gebruikt of een
gedetailleerde weergave of de instelling van het
beeldtype van het huidige beeld.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
156
Configureren van gedetailleerde
albuminstellingen
1.
Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op []
( ).
2.
Selecteer Set Up (instelling) m.b.v. [] en
[] en druk vervolgens op [].
3.
Selecteer de te
veranderen items
m.b.v. [] en [] en
druk vervolgens op
[].
Details aangaande de
verschillende
instellingen worden
gegeven in de volgende
paragrafen.
4.
Selecteer de instelling items m.b.v. [] en []
en druk vervolgens op [SET].
Achtergrondkleur
U kunt als kleur voor de achtergrond van het album wit,
zwart of grijs specificeren onder de procedure
Configureren van gedetailleerde albuminstellingen.
Albumtype
Er zijn twee soorten albums: Normal (normaal) en Index/
Info (index/informatie).
Normal (normaal) type : Dit type toont beelden in
overeenstemming met
de momenteel
geselecteerde layout.
Index/Info” (index/informatie) type: Naast het normale
albumscherm, bevat dit
type album ook
thumbnails van beelden
en gedetailleerde
informatie aangaande
elk beeld.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
157
Selecteer deze optie:
On (aan)
Off (uit)
Om dit te doen:
Schakel automatisch albumcreatie aan
Schakel automatisch albumcreatie uit
Automatisch album creatie aan/uit
Deze instelling regelt of een album automatisch wordt
gecreëerd telkens wanneer u de camera uitschakelt.
Bij inschakelen van automatisch albumcreatie wordt een
album automatisch gecreëerd in het ingebouwde
geheugen of op de geheugenkaart telkens bij
uitschakelen van de canera.
BELANGRIJK!
Bij uitschakelen van de camera terwijl de
automatisch albumcreatiefunctie ingeschakeld is, zal
het beeldscherm uit gaan maar de groene
bedrijfsindicator blijft nog enkele seconden knipperen
om aan te geven dat albumcreatie plaatsvindt. Open
het deksel van het accucompartiment of verwijder de
geheugenkaart van de camera nooit terwijl de
groene bedrijfsindicator knippert.
Beeldtype gebruik
Deze instelling laat u selecteren van drie verschillende
gebruiken voor het beeldtype zoals hieronder beschreven.
Selecteer het beeldtype dat het beste past bij de manier
waarop u het beeld van plan bent te gaan gebruiken.
Deze instelling
selecteren:
View
WEB
Print
Voor dit doeleinde:
Kleinere beelden voor album browsen,
Webside thumbnails of het archiveren op een
CD-R of andere media waarbij het beeld op
volledige grootte wordt getoond bij aanklikken
van de thumbnail.
Deze instelling kan gebruikt worden voor het
browsen van thumbnails. Door een
thumbnail aan te klikken wordt een
vergrootte versie verkregen om te bekijken
of om af te drukken.
Kleine beeldbestanden enkel te gebruiken
voor album browsen of uploaden naar een
Website, enz.
Deze optie toont enkel de beelden met een
klein bestand (geplaatst in de ALBUM map
van de camera). Kleinere bestanden kunnen
sneller uploaden via het internet.
Bij selectie van dit beeld kunnen de beelden
niet worden vergroot en films kunnen niet
worden gespeeld.
Afdrukken (hoge resolutie)
Beelden met een hoge resolutie nemen
meer tijd in beslag voordat ze op uw
computerscherm verschijnen.
U kunt beelden niet vergroten door een
thumbnail aan te klikken of of filmpjes weer
te geven wanneer dit beeld geselecteerd is.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
158
Bekijken van albumbestanden
U kunt albumbestanden bekijken en afdrukken via de web
browser applicatie van uw computer.
1.
Verkrijg toegang tot de data in het
ingebouwde geheugen of op de
geheugenkaart m.b.v. uw computer of verkrijg
toegang tot de geheugenkaart via uw
computer (pagina 140, 150).
2.
Open de ALBUM map in het ingebouwde
geheugen of de ALBUM map op de
geheugenkaart die zich bevindt in de map
DCIM.
3.
Open m.b.v. de web
browser van uw
computer het bestand
dat INDEX.HTM heet.
Dit toont een lijst van
mappen in het
ingebouwde geheugen of
op de geheugenkaart.
Index/informatie albumtype
BestandsnaamBeeld
OPMERKING
Afhankelijk van het aantal beelden in het geheugen
kan het wel enige tijd duren voordat automatische
albumcreatie voltooid is nadat u de camera
uitgeschakeld heeft. Bent u niet van plan de
albumfunctie te gebruiken dan wordt het aanbevolen
de automatische albumcreatiefunctie uitgeschakeld
te houden. Dit zal namelijk tijd besparen wanneer de
camera uitgeschakeld wordt en daardoor ook
bezuinigen op accustroom.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
159
Index
Info (informatie)
4.
Als u het album creëerde na selecteren van
het Normal (normale) type of Index/Info
(index/informatie) als albumtype onder
Configureren van gedetailleerde
albuminstellingen op pagina 156, dan kunt u
één van de volgende displaymogelijkheden
aanklikken.
Album: Toont een album dat gecreëerd is door de
camera.
Index : Toont een lijst van beelden die opgeslag zijn in
een map.
Info : Toont informatie aangaande ellk beeld.
Als bij Use (gebruik) (pagina 157) View (bekijken)
is geselecteerd kunt u dubbelklikken op een beeld
van het beeldscherm om de versie op volledige
grootte te tonen.
Album
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
160
OPMERKINGEN
Bij afdrukken van een beeld van een albumscherm
dient u de Web browser op te zetten zoals hieronder
beschreven.
Selecteer het browser kader waar de beelden
geselecteerd worden.
Stel de marges in op de laagst mogelijke
waarden.
Stel de achtergrondkleur in op een kleur die
afgedrukt kan worden.
Zie de documentatie die meegeleverd is met uw web
browser applicatie voor details betreffende het
afdrukken en het configureren van de instellingen
daarvoor.
5.
Verlaat nadat u klaar bent met bekijken van
het album de web browser applicatie.
Het volgende beschrijft de informatie die op het
informatiescherm komt te staan.
Dit informatiescherm item:
File Size
Resolution
Quality
Drive mode
AE
Light metering
Shutter speed
Aperture stop
Exposure comp
Focusing mode
Flash mode
AF Area
Sharpness
Saturation
Contrast
White balance
Sensitivity
Filter
Enhancement
Flash intensity
Digital zoom
World
Date
Model
Laat dit zien:
Grootte van het beeldbestand
Resolutie
Kwaliteit
Drive functie
Belichtingsfunctie
Lichtmeetfunctie
Sluitersnelheid
Lensopening stop
Belichtingscompensatie
(EV verschuiving)
Scherpstelfunctie
Flitserfunctie
Automatisch Scherpstelkader
Scherpte
Verzadiging
Contrast
Witbalans
Gevoeligheid
Filterinstelling
Verbeteringsinstelling
Flitsintensiteit
Digitale zoominstelling
Plaats
Opgenomen datum en tijd
Camera modelnaam
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
161
Opslaan van een album
Om een album op te slaan, kopiëert u de DCIM map van
het camerageheugen of de geheugenkaart naar de harde
schijf van de computer, naar een CD-R, een MO diskette
of een ander opslagmedium. Merk op dat het kopiëren
van alleen de ALBUM de beelddata en andere nodige
bestanden niet kopieert.
Na kopiëren van de DCIM map mag u geen van de
bestanden in de map veranderen of uitwissen. Het
toevoegen van nieuwe beelden of het wissen van
bestaande bestanden kan leiden tot abnormale weergave
van het album.
Als u van plan bent de geheugenkaart nogmaals te
gebruiken na opslaan van het album er op, wis dan eerst
alle bestanden er van uit of formatteer hem voordat u
hem in de camera steekt.
Het album toont enkel de kleinere beeldbestanden die
opgeslagen zijn in de ALBUM map als u WEB
geselecteerd heeft voor het Use (beeldtype gebruik).
Dergelijke beelden kunnen sneller naar het internet
worden geupload.
Installeren van de software van de CD-ROM
Aangaande de gebundelde CD-ROM
De CD-ROM die met de camera gebundeld is, bevat de
volgende software. Het installeren van deze applicaties is
naar keus en u dient alleen maar die applicaties te
installeren die u inderdaad gaat gebruiken.
USB driver voor massale opslag (voor Windows)
Dit is de software die het mogelijk maakt voor de camera
om zich met uw persoonlijke computer te onderhouden via
een USB aansluiting.
Gebruikt u echter Windows XP, gebruik dan niet de USB
driver van de CD-ROM. Bij deze besturingssystemen kunt
u USB communicatie uitvoeren door eenvoudigweg de
camera aan te sluiten op uw computer m.b.v. de USB
kabel.
Photo Loader (voor Windows/Macintosh)
Deze applicatie laadt beelddata van het JPEG en AVI
formaat van een digitale camera naar uw computer.
Bij deze camera kunt u audio snapshots en spraakopname
WAV bestanden ook naar uw computer uploaden.
Photohands (voor Windows)
Deze applicatie is voor het retoucheren en afdrukken van
beeldbestanden.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
162
Computersysteem vereisten
De computersysteem vereisten hangen af van de
applicaties zoals hieronder beschreven.
Windows
Zie de Lees mij bestanden op de gebundelde CD-ROM.
Macintosh
Zie de readme bestanden op de gebundelde CD-ROM.
DirectX (voor Windows)
Deze software voorziet in een uitgebreide toolset inclusief
een codec (compressor/decompressor)die Windows 98 en
Windows 2000 in staat stellen een film te hanteren die met
een digitale camera is opgenomen. Het is niet nodig
DirectX te installeren als u Windows XP of Me runt.
Acrobat Reader (voor Windows)
Dit is een applicatie waarmee u PDF bestanden kunt lezen.
Gebruik het om de gebruikersdocumentatie te lezen die
met de camera, Photo Loader en Photohands worden
meegeleverd op de gebundelde CD-ROM.
OPMERKING
Zie de gebruikersdocumentatiebestanden (PDF) op
de gebundelde CD-ROM voor details aangaande het
gebruik van Photo Loader en Photohands. Zie
Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF
bestanden) op pagina 165 (Windows) en op pagina
167 (Macintosh) van deze gebruiksaanwijzing voor
meer informatie.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
163
Installeren van de software van de CD-ROM
in Windows
Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om software te
installeren van de gebundelde CD-ROM naar uw computer.
OPMERKING
Controleer de versie als u reeds één van de
gebundelde applicaties op uw computer heeft
geïnstalleerd. U zou de nieuwere versie moeten
installeren als de gebundelde versie nieuwer is dan
de reeds geïnstalleerde.
De CD-ROM bevat software en gebruikersdocumentatie
voor verschillende talen. Controleer het CD-ROM
menuscherm om te zien of applicaties en
gebruikersdocumentatie beschikbaar zijn voor een
bepaalde taal.
Voorbereidingen
Start uw computer en steek de CD-ROM in de CD-ROM
drive. Dit start de menu applicatie automatisch die dan een
menuscherm op uw computer toont.
Bij sommige computers kan de menu applicatie mogelijk
niet automatisch starten. Navigeer in dit geval de CD-
ROM en dubbelklik op menu.exe om de menu applicatie
te starten.
Selecteren van een taal
Selecteer eerst een taal. Merk op dat sommige software
pakketten niet in alle talen beschikbaar zijn.
1.
Op het menuscherm klik de tab voor de
gewenste taal.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
164
Bekijken van het Lees mij bestand
U dient altijd eerst het Lees mij bestand te lezen voordat
u een applicatie installeert. Het Lees mij bestand bevat
informatie waarvan op de hoogte moet zijn bij het
installeren van de applicatie.
1.
Klik op de Lees mij toets voor de applicatie
die u gaat installeren.
BELANGRIJK!
Lees altijd eerst het Lees mij bestand voor
informatie aangaande het behouden van bestaande
bibliotheken (libraries) voordat u Photo Loader gaat
upgraden of opnieuw gaat installeren bij een andere
computer.
Installeren van een applicatie
1.
Klik op de Installeer toets voor de applicatie
die u wilt installeren.
2.
Volg de aanwijzingen die op het
computerscherm verschijnen.
BELANGRIJK!
Volg de aanwijzingen zorgvuldig en geheel. Als u
een fout maakt tijdens het installeren van Photo
Loader dan is het mogelijk dat u reeds bestaande
bibliotheekinformatie en HTML bestanden niet meer
kunt browsen die automatisch gecreëerd worden
door Photo Loader. In sommige gevallen kunnen
beeldbestanden zelfs verloren gaan.
Gebruikt u een ander besturingssysteem dan
Windows XP, sluit dan de camera nooit aan op de
computer zonder eerst de USB driver van de CD-
ROM te installeren.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
165
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden)
1.
Klik in het Handleiding gebied de naam aan
van de gebruiksaanwijzing die u wilt lezen.
BELANGRIJK!
Om de gebruikersdocumentatiebestanden te kunnen
lezen dient u Adobe Acrobat Reader geïnstalleerd te
hebben op uw computer. Als u Adobe Acrobat
Reader niet reeds geïnstalleerd heeft dan kunt u
deze software installeren vanaf de gebundelde CD-
ROM.
Gebruikersregistratie
U kunt het registreren als gebruiker via het Internet
uitvoeren. Om dat te kunnen doen, dient u natuurlijk wel te
kunnen aansluiten op het internet via uw computer.
1.
Klik op de Registratie toets.
Hierdoor wordt uw Web browser gestart en verkrijgt
u toegang tot de registratie website. Volg de
aanwijzingen die op uw computerscherm verschijnen
om het registreren uit te voeren.
2.
Stop de aansluiting tot het Internet nadat u
het registreren uitgevoerd heeft.
Verlaten van de menu applicatie
1.
Klik op het menuscherm op Uitgang om het
menu te verlaten.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
166
Installeren van Photo Loader
1.
Open de folder die Photo Loader heet.
2.
Open de map die English (Engels) heet en
open vervolgens het bestand dat Important
(belangrijk) heet.
3.
Open de map die Installer (installeerder)
heet en open het bestand dat readme
(leesme) heet.
4.
Volg de aanwijzingen in het readme (leesme)
bestand om Photo Loader te installeren.
BELANGRIJK!
Als u gaat upgraden van een eerdere versie naar de
nieuwe versie van Photo Loader en u wilt
bibliotheekbeheer (library management) data en
HTML bestanden gebruiken die gecreëerd werden
met de oude versie van Photo Loader, lees dan het
Important (belangrijk) bestand in de Photo Loader
map. Volg de aanwijzingen in dit bestand om de
bestaande bibliotheekbeheer bestanden te
gebruiken. Volgt u deze procedure niet correct dan
kan dit resulteren in het verlies van of schade aan
uw bestaande bestanden.
Installeren van software van de CD-ROM
op een Macintosh computer
Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om software te
installeren van de gebundelde CD-ROM naar uw computer.
Installeren van software
Gebruik de volgende procedures om de software te
installeren.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
167
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden)
Om de volgende procedure uit te voeren dient u Adobe
Acrobat Reader geïnstalleerd te hebben op uw Macintosh.
U kunt de nieuwste versie van Adobe Acrobat Reader
downloaden door de website van Adobe Systems te
bezoeken.
Bekijken van de gebruiksaanwijzing van de
camera
1.
Open op de CD-ROM het Manual bestand.
2.
Open de Digital Camera map en open dan
de map voor de taal waarvan u de
gebruiksaanwijzing wilt bekijken.
3.
Open het bestand dat camera_xx.pdf heet.
•“xx is de taalcode.
Om de gebruiksaanwijzing van de Photo
Loader te lezen
1.
Open de Manual (handleiding) map op de
CD-ROM.
2.
Open de Photo Loader folder en open
vervolgens de English map.
3.
Open PhotoLoader_english.
Registreren als een gebruiker
Het registreren via het internet wordt alleen ondersteund.
Bezoek de volgende CASIO website om te registreren:
http://world.casio.com/qv/register/
APPENDIX
168
REC mode
(opnamefunctie)
Flash (flits)
Focus
(scherpstellen)
White Balance
(witbalans)
ISO
AF Area
(autofocusgebiek)
Digital Zoom
(digitale zoom)
MF Position
(handmatige
scherpstelstand)
Zoom position
(zoompositie)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) /
Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
Snapshot / BESTSHOT /
Movie (Film) / ( + ) /
Voice (Spraakopname)
10 sec / 2 sec / X3 /
Off
2304 x 1728 / 2304 x 1536 (3:2) /
1600 x 1200 / 1280 x 960 / 640 x 480
Fine (fijn) /
Normal (normaal) / Economy
(economisch)
2.0 / 1.7 / 1.3 / 1.0 / 0.7 / 0.3 /
0.0 /
+0.3 / +0.7 / +1.0 / +1.3 / +1.7 / +2.0
Auto (automatisch) / (zonlicht) /
(schaduw) / (Gloeilamp) /
(TL verlichting) / Manual (handmatig)
Auto (automatisch) / ISO 50 / ISO 100 /
ISO 200
REC mode
(opnamefunctie)
Self-timer
(zelfontspanner)
Size (afmetingen/
grootte)
Quality
(kwaliteit)
EV Shift
(EV verschuiving)
White Balance
(witbalans)
ISO
Spot (puntmeten) / Multi
(multipatroon meting)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
On (aan) / Off (uit)
REC Mode (opnamefunctie) / EV Shift (EV
verschuiving) / White Balance (witbalans) /
ISO / Self-timer (zelfontspanner) / Off (uit)
AF Area
(autofocusbereik)
Grid (raster)
Digital Zoom
(digitale zoom)
Review
(beeldcontrole)
L/R Key
(L/R toets)
APPENDIX
Menureferentie
De volgende tabellen tonen de items die verschijnen in de
opnamefunctie (REC) en weergavefunctie (PLAY) samen
met hun instellingen.
Onderstreepte items in de onderstaande tabellen zijn
fabrieksinstellingen (default).
Opnamefunctie (REC)
REC (opname) tabmenu
Geheugen tabmenu
APPENDIX
169
Sounds (geluiden)
Startup
(startscherm)
File No.
(bestandnummer)
World Time
(wereldtijd)
Date Style
(datumopmaak)
Adjust (bijstellen)
Language (taal)
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreking)
Format (formatteren)
Reset (terugstellen)
Starup (start) / Half Shutter (sluiter
halverwege) / Shutter (sluiter) / Operation
(bediening) / Volume (volume)
On (aan) (instelbaar beeld) /
Off (uit)
Continue (doorgaan) / Reset (resetten)
Home (thuis) / World (wereld)
Thuistijd instelling (stad, DST, enz.)
Wereldtijd instelling (stad, DST, enz.)
YY/MM/DD / DD/MM/YY / MM/DD/YY
Tijdinstelling
(Japans) / English (Engels) /
Français (Frans) / Deutsch (German) /
Español (Spaans) / Italiano (Italiaans) /
Português (Portugees) /
(Chinees
(complex)) /
(Chinees
(vereenvoudigd)) / (Koreaans)
30 sec / 1 min / 2 min / Off (uit)
2 min / 5 min
Format (formatteren) / Cancel (annuleren)
Reset (terugstellen) /
Cancel (annuleren)
Start (starten) / Images (beelden) / Time
(tijd) / Interval (tussenpauze)
Show (weergeven) / Save (opslaan) /
Cancel (annuleren)
Select images (beelden selecteren) / All
images (alle beelden) / Cancel (annuleren)
On (aan) / All Files : On (alle bestanden :
aan) / Cancel (annuleren)
Rotate (roteren) / Cancel (annuleren)
1280 x 960 / 640 x 480 / Cancel (annuleren)
Alarminstellingen
Built-in (ingebouwd)
Card (kaart) /
Card (kaart)
Built-in (ingebouwd) /
Cancel (annuleren)
Instellingen tabmenu
Weergavefunctie (PLAY)
PLAY (weergave) tabmenu
Slideshow
(diashow)
Calender (kalender)
Favorites
(favoriet)
DPOF
Protect
(beveiligen)
Rotation
(rotatie)
Resize (afmetingen
heraanpassen)
Trimming
(trimmen)
Dubbing (dubben)
Alarm (alarm)
Copy (kopiëren)
APPENDIX
170
Instellingen tabmneu
* Er zijn drie indicatorflitspatronen. Patroon 1 knippert eens per
seconde, patroon 2 knippert tweemaal per seconde en patroon 3
knippert 4 maal per seconde. De onderstaande tabel geeft een
verklaring van de diepere betekenis van elk flitspatroon.
ZelfontspannerindicatorGroene bedrijfsindicator
Rode bedrijfsindicator
Indicator referentie
De camera heeft drie indicators: een groene
bedrijfsindicator, een rode bedrijfsindicator en een
zelfontspannerindicator. Deze indicators gaan branden en
knipperen om de huidige status van de camera te tonen.
Sounds (geluiden)
Startup
(startscherm)
File No.
(bestandnummer)
World Time
(wereldtijd)
Date Style
(datumopmaak)
Adjust (bijstellen)
Language (taal)
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreking)
Format (formatteren)
Reset (terugstellen)
Starup (start) / Half Shutter (sluiter
halverwege) / Shutter (sluiter) / Operation
(bediening) / Volume (volume)
On (aan) (instelbaar beeld) /
Off (uit)
Continue (doorgaan) / Reset (resetten)
Home (thuis) / World (wereld)
Thuistijd instelling (stad, DST, enz.)
Wereldtijd instelling (stad, DST, enz.)
YY/MM/DD / DD/MM/YY / MM/DD/YY
Tijdinstelling
(Japans) / English (Engels) /
Français (Frans) / Deutsch (German) /
Español (Spaans) / Italiano (Italiaans) /
Português (Portugees) /
(Chinees
(complex)) /
(Chinees
(vereenvoudigd)) / (Koreaans)
30 sec / 1 min / 2 min / Off (uit)
2 min / 5 min
Format (formatteren) / Cancel (annuleren)
Reset (terugstellen) /
Cancel (annuleren)
APPENDIX
171
Groen Rood Rood
Patroon 3
Patroon 3
BELANGRIJK!
Bij gebruik van de geheugenkaart mag u de kaart
nooit uit de camera verwijderen wanneer de groene
bedrijfsindicator aan het knipperen is. Hierdoor
kunnen namelijk alle opgenomen beelden verloren
gaan.
Geheugenkaart is geblokkeerd. /
map kan niet worden gecreëerd. /
Geheugen is vol. / Schrijf foutlezing
Lege accu waarschuwing
Kaart formatteren
Spanning wordt (langzaam)
uitgeschakeld
Brandt
Patroon 3
Bedrijfsindicator
Betekenis
Zelfontspan-
nerindicator
Opnamefunctie (REC)
Bedrijfsindicator
Groen
Brandt
Brandt
Patroon 3
Brandt
Patroon 2
Patroon 1
Rood
Patroon 3
Brandt
Patroon 1
Patroon 2
Rood
Patroon 1
Patroon 2
Werking (spanning aan, opname
mogelijk)
Flitser is aan het opladen.
Opladen van flitser is voltooid.
Autofocus werkt goed.
Autofocus werkt niet.
Beeldscherm is uit.
Opslaan van beeld
Opslaan van film
Aftellen van zelfontspanner
(10 - 3 seconden)
Aftellen van zelfontspanner
(3 - 0 seconden)
Opladen van flitser is onmogelijk
Geheugenkaart problemen /
Geheugenkaart is niet geformatteerd. /
BESTSHOT instelling kan niet worden
geregistreerd.
Betekenis
Zelfontspan-
nerindicator
APPENDIX
172
Weergavefunctie (PLAY)
Groen
Brandt
Patroon 3
Rood
Patroon 2
Brandt
Patroon 3
Rood
Werking (spanning aan, opname
mogelijk)
n van de volgende functies vindt
plaats: wissen, DPOF, beeldbeveiliging,
kopiëren, albumcreatie, formatteren,
(langzaam) uitschakelen van de
spanning.
Geheugenkaart problemen /
Geheugenkaart is niet geformatteerd.
Geheugenkaart is geblokkeerd. /
map kan niet worden gecreëerd. /
Geheugen is vol.
Lege accu waarschuwing
Bedrijfsindicator
Betekenis
Zelfontspan-
nerindicator
P
H
O
T
O
CHA
R
G
E
U
S
B
[USB] indicator
[CHARGE] (oplaad)
indicator
USB slede indicators
De USB slede is voorzien van twee indicators: een
[CHARGE] (oplaad) indicator en een [USB] indicator. Deze
indicators gaan branden en knipperen om de huidige status
van de slede en de camera te tonen.
[CHARGE]
(oplaad) indicator
[USB] indicator
Kleur
Rood
Groen
Oranje
Rood
Status
Brandt
Brandt
Brandt
Knippert
Kleur
Groen
Groen
Status
Brandt
Knippert
Opladen
Opladen voltooid
Opladen standby
Opladen foutlezing
USB aansluiting
Toegang tot computer
Betekenis
APPENDIX
173
Spanning gaat niet aan.
De camera begint zichzelf
ineens uit te schakelen.
Het beeld wordt niet
opgenomen bij indrukken
van de
sluiterontgrendelingstoets.
Autofocus stelt niet goed
scherp.
1) De accu is onjuist ingelegd.
2) De accu is leeg.
1) De automatische stroomonderbreker is
geactiveerd (pagina 37).
2) De accu is leeg.
1) De functieschijfregelaar staat op PLAY
(weergavefunctie).
2) De flitsereenheid wordt opgeladen.
3) Het geheugen is vol.
1) De lens is vuil.
2) Het onderwerp bevindt zich niet in het midden
van het scherpstelkader tijdens de compositie
van het beeld.
3) Het onderwerp dat u aan het opnemen bent is
van een type dat niet past bij de
autofocusfunctie (pagina 48).
4) De camera wordt bewogen.
1) Plaats de accu in de juiste richting (pagina 26).
2)
Laad de accu op (pagina 28). Als de accu na het
opladen weer snel leeg raakt, betekent dat dat de
accu het einde van zijn levensduur heeft bereikt en
te worden vervangen. Schaf een los verkrijgbare
oplaadbare lithium-ion accu NP-20 aan.
1) Schakel de spanning opnieuw in.
2) Laad de accu op (pagina 28).
1) Zet de functiekeuzeschakelaar op REC
(opnamefunctie).
2) Wacht totdat de flitsereenheid stopt met
knipperen.
3) Schrijf bestanden die u wilt houden naar uw
computer en wis daarna de bestanden van het
camerageheugen of gebruik een andere
geheugenkaart.
1) Reinig de lens.
2) Let er op dat het onderwerp zich binnen het
scherpstelkader bevindt tijdens de compositie
van het beeld.
3) Stel met de hand scherp (pagina 63).
4) Zet de camera op een statief.
Syroomvoorziening
Beeldopname
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Gids voor het oplossen van moeilijkheden
APPENDIX
174
Beeldopname
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Het onderwerp is niet
scherp bij het opgenomen
beeld.
De camera schakelt
zichzelf langzaam uit
tijdens het aftellen van de
zelfontspanner.
Het beeld op het
beeldscherm is niet scherp.
Opgenomen beelden
worden niet in het
geheugen opgeslagen.
De kleur van het
weergavebeeld verschilt
van het beeld op het
beeldscherm tijdens het
opnemen.
Er was niet scherpgesteld op het beeld.
De accu is leeg.
1) U gebruikt de handmatige scherpstelfunctie en
u heeft niet scherpgesteld op het beeld.
2) U probeert de macrofunctie te gebruiken tijdens
het opnemen van een landschap of tijdens het
maken van een portret.
3) U probeert autofocus te gebruiken of de
oneindig-functie (
) te gebruiken bij het
opnemen van een close-up shot.
1) De camera schakelt zichzelf uit voordat het
opslaan van beelden naar het geheugen
voltooid is.
2) Verwijderen van de geheugenkaart voordat het
opslaan voltooid is.
Zonlicht of licht van een andere lichtbron schijnt
tijdens het opnemen direct in de lens.
Bij het maken van de compositie van het beeld
dient u er op te letten dat.
Vervang de accu (pagina 28).
1) Stel scherp op het beeld (pagina 63).
2) Gebruik autofocus voor het opnemen van
landschappen en voor het maken van
portretten.
3) Gebruik de macrofunctie voor close-ups.
1) Als de accu indicator
toont, dient u de
accu zo snel mogelijk op te laden (pagina 28).
2) Verwijder de geheugenkaart nooit voordat het
opslaan voltooid is.
Plaats de camera zodanig dat zonlicht niet direct
in de lens kan schijnen.
Weergave
APPENDIX
175
Overige
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Deze camera kan niet-DCF beelden niet tonen die
met een andere digitale camera op een
geheugenkaart zijn opgenomen.
Verwijder de accu uit de camera, leg hem opnieuw
in en probeer opnieuw.
1) Druk op de [USB] toets van de USB slede nadat
de computer gestopt is met toegang verkrijgen
tot het camera bestandgeheugen. Controleer
dat de [USB] indicator op de USB slede uit is en
verwijder dan pas de camera van de USB
slede.
2) Druk op [DISP] om het beeldscherm in te
schakelen.
1) Controleer de aansluiting tussen de camera en
de USB slede.
2) Controleer alle aansluitingen.
3) Installeer de USB driver op uw computer
(pagina 140).
4) Druk op de [USB] toets van de USB slede.
Een geheugenkaart met niet-DCF beelden die
opgenomen zijn met een andere camera bevindt
zich in de camera.
Problemen met het elektronische circuit hetgeen
veroorzaakt wordt door elektrostatische lading,
een harde stoot, enz. terwijl de camera
aangesloten was op een ander apparaat.
1) USB communicatie vindt plaats.
2) Het beeldscherm wordt uitgeschakeld (tijdens
de opnamefunctie).
1) De camera is niet stevig op de USB slede
geplaatst.
2) De USB kabel is niet juist aangesloten.
3) De USB driver is niet geïnstalleerd.
4) De camera is uitgeschakeld.
Weergave
Beelden worden niet
getoond.
Geen van de toetsen en
schakelaars werkt.
Het beeldscherm is
uitgeschakeld.
Het is niet mogelijk
bestanden via een USB
aansluiting over te
schrijven.
APPENDIX
176
Tonen van boodschappen
Alarm setting
complete.
Battery is low.
Can not find the file.
Cannot register any
more files.
Card ERROR
File could not be
saved because
battery is low.
Deze boodschap verschijnt nadat u de
alarminstelling verandert heeft.
De accu is leeg.
De camera kan het beeld niet vinden dat
gespecificeerd wordt in de Images (beelden)
instelling. Specificeer een ander beeld (pagina 99).
U probeert een BESTSHOT instelling te
registreren terwijl de SCENE (décor) map reeds
999 instellingen bevat.
U probeert een FAVORITE (favoriet) bestand te
registreren terwijl de FAVORITE map reeds
9999 bestanden bevat.
Er trad een probleem op bij de geheugenkaart.
Schakel de camera uit, verwijder de kaart en steek
hem opnieuw is. Mocht dezelfde boodschap
verschijnen, formatteer dan de geheugenkaart
(pagina 136).
BELANGRIJK!
Het formatteren van de geheugenkaart wist alle
bestanden op de geheugenkaart uit. Probeer
eerst eventuele werkbare bestanden naar een
computer of een ander opslagmedium over te
schrijven voordat u de geheugenkaart
formatteert.
De accu is leeg zodat het opgenomen beeld niet
kon worden opgeslagen.
Deze boodschap verschijnt wanneer u een beeld
probeert op te slaan terwijl er 9999 bestanden
opgeslagen zijn in de 999ste map. Wis bestanden
die u niet langer nodig heeft als u meer bestanden
wilt opnemen (pagina 107).
Mocht het objectief terwijl het beweegt tegen een
obstakel aan komen, dan verschijnt de boodschap
LENS ERROR (objectief fout). Het objectief trekt
zich terug en de camera schakelt zichzelf uit.
Verwijder het obstakel en schakel de spanning van
de camera opnieuw in.
Het geheugen is vol. Wis bestanden die u niet
langer nodig heeft als u meer bestanden wilt
opnemen (pagina 107).
Er is geen FAVORITE bestand aanwezig.
n van de volgende problemen trad op tijdens het
afdrukken.
De spanning van de printer is uitgeschakeld.
Geen papier
Geen inkt
Interne fout bij printer
Tijdens het opslaan van beelddata kon om de één of
andere reden de beelddata niet gecomprimeerd
worden.Voer de opname van het beeld nogmaals uit.
Uw camerasysteem is beschadigd. Neem contact
op met een CASIO onderhoudswerkplaats.
De LOCK schakelaar van de SD geheugenkaart is
vergrendeld. U kunt beelden niet opslaan op of
wissen van een geheugenkaart die vergrendeld is.
Folder cannot be
created
LENS ERROR
Memory Full
No Favorites file!
Printing Error
-
Record Error
SYSTEM ERROR
The card is locked.
APPENDIX
177
Technische gegevens
Belangrijkste technische gegevens
Product ............................... Digitale camera
Model .................................. EX-Z4
Camerafunctie
Beeldbestandformaat
Snapshots ....................... JPEG (Exif Ver. 2.2); DCF (Design rule
for Camera File systeem)
1.0 standaard; voldoet aan DPOF
Films ................................ AVI (Motion JPEG)
Audio (geluid) .................. WAV
Opnamemedia .................... 10MB ingebouwd flash-geheugen
SD geheugenkaart
MultiMediaCard (MMC)
Beeldgrootte
Snapshots ...................... 2304 x 1728 beeldpunten
2304 x 1536 (3:2) beeldpunten
1600 x 1200 beeldpunten
1280 x 960 beeldpunten
640 x 480 beeldpunten
Films ..................................320 x 240 beeldpunten
There are no files.
There are no printing
images.
Set up DPOF.
There is no file to
register.
The card is not
formatted.
This file cannot be
played.
This function cannot
be used.
This function is not
supported for this
file.
Er bevinden zich geen bestanden in het
ingebouwde geheugen of in de geheugenkaart.
Er zijn geen DPOF instellingen die de beelden en
het aantal kopiën ervan specificeren voor elke
drukklus.
Configureer de vereiste DPOF instellingen (zie
pagina 111).
U probeert een ongeldig bestand als een
BESTSHOT gebruikersinstelling of als een
origineel startbeeld op te slaan
De geheugenkaart is niet geformatteerd.
Formatteer de geheugenkaart (pagina 136).
Het beeldbestand of het audiobestand is
beschadigd of is van een type dat niet door deze
camera kan worden getoond.
U probeerde bestanden te kopiëren van het
ingebouwde geheugen naar een geheugenkaart
terwijl er zich geen geheugenkaart in de camera
bevindt (pagina 135).
De functie die u probeert uit te voeren wordt niet
ondersteund voor het bestand waarop u de functie
probeert uit te voeren.
APPENDIX
178
Wissen ................................ Enkel bestand, alle bestanden
(met beveiliging)
Effectieve beeldpunten ..... 4,0 miljoen
Beeldelement ..................... 1/2,5-inch vierkante beeldpunten
kleuren CCD (totaal aantal
beeldpunten: 4,23 miljoen)
Lens/brandpuntsafstand ... F2,6 (groothoek) 4,8 (telelens);
f=5,8 (groothoek) 17,4mm (telelens)
(gelijkwaardig aan ca. 35 (groothoek)
105mm (telelens) voor 35mm film)
Zoom ................................... 3X optische zoom, 4X digitale zoom
(12X in combinatie met optische zoom)
Scherpstellen ..................... Contrast-type autofocus (AF functie
(AF kader: puntmeten of meervoudig
meten), macrofunctie), panfocus,
oneindig scherpstelfunctie,
focusvergrendeling, handmatig
scherpstellen
Geschat scherpstelbereik (van het oppervlak van de lens)
Normaal ........................... 40 cm
Macro .............................. 6 cm 50 cm
Tijdens de Macrofunctie is het optische
zoombereik 1x 1,8x.
Belichtingsregeling
Lichtmeting ...................... Multi-patroon meten via CCD
Belichting ......................... Programma AE
Belichtingscompensatie ... 2EV +2EV (1/3EV eenheden)
Geheugencapaciteit en bestandgrootte (naar schatting):
Snapshot
Films (320 x 240 beeldpunten)
Datagrootte
Opnametijd
Max. 160 KB/seconde
n film: max. 60 sec.
Totale filmtijd:
maximaal 60 sec. (ingebouwd geheugen)
maximaal 380 sec. (SD 64 MB geheugenkaart)
*
* Gebaseerd op Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. producten. De
capaciteit hangt af van de het merk van de geheugenkaart.
* Vermenigvuldig de capaciteit in de tabel met de geschatte waarde om het
aantal beelden te verkrijgen dat op een geheugenkaart van een andere
capaciteit kan worden opgeslagen.
Kwaliteit
Fijn
Normaal
Economisch
Fijn
Normaal
Economisch
Fijn
Normaal
Economisch
Fijn
Normaal
Economisch
Fijn
Normaal
Economisch
Beeldbestandsgrootte
(naar schatting)
1,9MB
1,5MB
1,1MB
1,8MB
1,4MB
1,0MB
1050KB
710KB
370KB
680KB
460KB
250KB
190KB
140KB
90KB
Ingebouwd
flash-geheugen
10 MB
4 opnamen
5 opnamen
7 opnamen
5 opnamen
6 opnamen
8 opnamen
8 opnamen
12 opnamen
24 opnamen
12 opnamen
19 opnamen
34 opnamen
46 opnamen
60 opnamen
96 opnamen
SD
geheugenkaart*
64 MB
30 opnamen
37 opnamen
49 opnamen
31 opnamen
39 opnamen
53 opnamen
52 opnamen
77 opnamen
151 opnamen
81 opnamen
124 opnamen
217 opnamen
289 opnamen
379 opnamen
607 opnamen
Bestandsgrootte
(beeldpunten)
2304 x 1728
2304 x 1536
(3:2)
1600 x 1200
(UXGA)
1280 x 960
(SXGA)
640 x 480
(VGA)
APPENDIX
179
De bovenstaande waarden geven de hoeveelheid tijd aan bij de voorwaarden
die hieronder vermeld staan totdat de spanning automatisch uitgeschakeld
wordt doordat de accu leeg is. Deze waarden zijn echter geen garantie dat de
accu inderdaad de aangegeven gebruiksduur zal verstrekken. Een lage
temperatuur zal de gebruiksduur van de accu verkorten.
Spanningsvereisten
Spanningsvereisten .......... Oplaadbare lithium-ion accu
(NP-20) x 1
Levensduur accu (naar schatting):
Sluiter .................................. CCD elektronische sluiter, mechanische
sluiter, 1/8ste - 1/2000ste seconde
(verandert afhankelijk van de
opnamefunctie en de ISO
gevoeligheidsinstelling)
De sluitersnelheid is anders bij de
volgende BESTSHOT scènes
Nachtscène: 4 - 1/2000 seconde
Vuurwerk: 2 seconden (vast)
Lensopening ...................... F2,6/4,3, automatisch overschakelen
Witbalans ............................ Automatisch, vast ingesteld
(4 functies), handmatig overschakelen
Zelfontspanner .................. 10 seconden, 2 seconden, drivoudige
zelfontspanner
Ingebouwde flitser
Flitserfuncties .................. AUTO (automatisch), ON (aan), OFF
(uit), rode ogenreductie
Flitsbereik ........................ Groothoek optische zoom: 0,4 2,3
meter
Telefoto optische zoom: 0,4 1,5
meter
(ISO gevoeligheid: Auto (automatisch))
Opnamefuncties ................ Snapshot met geluid ; macrofunctie,
zelfontspanner; BESTSHOT; film met
geluid ; spraakopname.
Audio opnametijd
Audio snapsho ................ Circa max. 30 seconden per beeld
Spraakopname ................ Circa 40 minuten met ingebouwd
geheugen
Post-opname ................... Circa max. 30 seconden per beeld
Beeldscherm ...................... 2,0-inch TFT kleuren LCD
84.960 beeldpunten (354 x 240)
Zoeker .................................Beeldscherm en optische zoeker
Tijdbijhoud functies .......... Ingebouwde digitale kwartsklok
Datum en tijd .................... Opgenomen met beelddata
Automatisch kalender ...... Tot 2049
Wereldtijd ......................... City (stad), Date (datum), Time (tijd),
Summer time (zomertijd), 162 steden
in 32 tijdzones
Ingangs/
uitgangsaansluitingen ...... Slede aansluiting
Microfoon ........................... Mono
Luidspreker ........................Mono
540 fotos (90 minuten)
140 fotos (70 minuten)
150 minuten
130 minuten
Aantal shots, doorlopende
weergave*1 (opnametijd)
Aantal shots, normale weergave*2
(opnametijd)
Doorlopende weergave*3
(Doorlopende opname van
snapshots)
Doorlopende stemopname*4
APPENDIX
180
Oplaadbare lithium-ion accu (NP-20)
Nominale spanning ........... 3,7 V
Nominale capaciteit .......... 680 mAh
Bedrijfstemperatuur
Bereik .................................. 0°C 40° C
Afmetingen ......................... 33 (B) x 50 (H) x 4,7 (D) mm
Gewicht ............................... Ca. 16 g
USB slede (CA-21A)
Ingangs-/
uitgangsaansluitingen ...... Camera aansluiting, USB poort,
netadapteraansluiting (DC IN 5,3 V)
Stroomverbruik .................. 5,3 V gelijkstroom, ca. 3,2 W
Afmetingen ......................... 106 (B) x 42 (H) x 59,5 (D) mm
(exclusief uitsteeksels)
Gewicht ............................... ca. 63 g
*1 Omstandigheden bij doorlopende opname
Temperatuur: 23°C
Beeldscherm: Ingeschakeld
Flitser: Uitgeschakeld
Beeld opgenomen per 10 seconden
*2 Omstandigheden bij normale opname
Temperatuur: 23°C
Beeldscherm: Ingeschakeld
Zoombetrieb zwischen Endposition von Weitwinkel und Telefoto alle 30
Sekunden, während zwei Aufnahmen gemacht werden, davon eine
Aufnahme mit Blitzlicht; Stromversorgung aus- und wieder
eingeschaltet, nachdem jeweils 10 Bilder aufgenommen wurden.
*3 Omstandigheden bij doorlopende weergave
Temperatuur: 23°C
Bladeren naar het volgende beeld na elke 10 seconden
*4 De tijden voor stemopname zijn gebaseerd op doorlopende opname.
Stroomverbruik.................. 3,7 V gelijkstroom, ca. 3,3 W
Afmetingen ......................... 87 (B) x 57 (H) x 23,1 (D) mm
(exclusief uitsteeksels; 19,7mm bij het
dunste deel)
Gewicht ............................... ca. 129 g (exclusief accu en
accessoires)
Gebundelde accessoires .. Oplaadbare lithium-ion accu (NP-20);
USB slede (CA-21A); Speciale
netadapter (AD-C51G); Netsnoer; USB
kabel; polsriem; CD-ROM;
Basisreferentie
APPENDIX
181
Speciale netadapter (AD-C51G)
Spanningsvereisten .......... 100 240 V wisselspanning,
50/60 Hz, 83 mA
Uitgangsvermogen ............ 5,3 V gelijkstroom, 650 mA
Afmetingen ......................... 78 (B) x 20 (H) x 39 (D) mm
(exclusief uitstekende delen en kabel)
Gewicht ............................... Ca. 90 g
Stroomvoorziening
Gebruik enkel de speciale oplaadbare lithium-ion accu NP-20 om deze
camera van stroom te voorzien. Het gebruik van een ander type accu wordt
niet ondersteund.
Deze camera heeft geen gescheiden batterij voor de klok. De instellingen
van de datum en de tijd worden geheel uitgewist wanneer in het geheel
geen stroom wordt toegevoerd (van zowel de accu als de USB slede). Zorg
er voor deze instellingen opnieuw te configureren als de stroom wordt
onderbroken (pagina 37).
LCD paneel
Het LCD paneel is een product van de nieuwste LCD fabrikagetechnologie
die een beeldpundeffecttiviteit van 99,99% behaalt. Dat betekent dat minder
dat 0,01% van het totaal aan beeldpunten defect is (d.w.z. ze gaan niet
branden of ze blijven juist altijd branden.
Lens
U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen in bepaalde soorten
beelden waarbij er een kleine buiging optreedt bij lijnen die recht zouden
moeten zijn. Dit komt door de karakteristieken van de lens/het objectief en
duidt niet op een defect van de camera.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181

Casio Exilim EX-Z4 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor