Yamaha RX-V620RDS de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Yamaha RX-V620RDS de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
II
1 Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele
latere naslag.
2 Installeer het apparaat op een goed geventileerde,
koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm
ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en
linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als
ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt
van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of
kou.
3 Stel het apparaat op afstand van andere elektrische
apparatuur, motors, en transformators op om
bromgeluiden te voorkomen. Om brand of
elektrische schokken te voorkomen, stelt u dit
apparaat niet op plaatsen op waar het blootgesteld
kan worden aan regen, water of enige andere soort
vloeistof.
4 Stel dit apparaat niet bloot aan extreme
temperatuurschommelingen van koud naar heet, en
stel dit apparaat niet op in een omgeving met een
hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een
luchtbevochtiger), om condensvorming in dit
apparaat te voorkomen, waardoor weer elektrische
schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt.
5 Plaats de volgende voorwerpen niet op dit
apparaat:
andere componenten, omdat deze schade aan
en/of verkleuring van het buitenpaneel van dit
apparaat kunnen veroorzaken.
brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat
deze brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze
een elektrische schok aan de gebruiker en/of
schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken.
6 Bedek het apparaat niet met een krant, een
tafelkleed, een gordijn, enz., om de warmte-
uitstraling niet te belemmeren. Als de temperatuur
binnenin dit apparaat stijgt, kunnen brand, schade
aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
7 Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat
niet in het muurstopcontact voordat alle
aansluitingen zijn gemaakt.
8 Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor
kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs
schade kan worden veroorzaakt.
9 Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen
en/of toetsen.
10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt
trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het
snoer.
VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS
HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
11 Reinig dit apparaat niet met chemische
oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan
worden beschadigd. Gebruik een schone, droge
doek.
12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning
mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat
met een hogere dan de aangegeven netspanning te
gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden
veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als
gevolg van het gebruik van dit apparaat met een
hogere netspanning dan welke is aangegeven.
13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te
voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit
het muurstopcontact tijdens een onweersbui.
14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of
vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen.
15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te
repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA
onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud
behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel
beding worden verwijderd.
16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet
denkt te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie),
trekt u de stekker van het netsnoer uit het
muurstopcontact.
17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN”
voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten
alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat
defect is.
18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op
STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand
te zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van
dit apparaat uit het muurstopcontact.
Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning
zolang de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook
al wordt het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand
wordt de stand-bystand genoemd.
In deze toestand zal het apparaat een zeer kleine
hoeveelheid stroom verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
VOORZICHTIG
0701V620RDS_Cau_NL 1/19/1, 7:14 PM2
1
Nederlands
INLEIDING
VOOR-
BEREIDINGEN
BASIS-
BEDIENING
AANVULLENDE
INFORMATIE
AANHANGSELS
GEAVANCEERDE
BEDIENING
INLEIDING
INHOUD
INLEIDING
EIGENSCHAPPEN .............................................. 2
VOOR GEBRUIK ................................................. 3
Controleren van alle onderdelen............................... 3
Batterijen plaatsen in de afstandsbediening ............. 3
BEDIENINGSELEMENTEN
EN -FUNCTIES ................................................. 4
Voorpaneel................................................................ 4
Afstandsbediening .................................................... 6
Beschrijving van de cijfertoetsen ............................. 7
Gebruik van de afstandsbediening ........................... 8
Display van het voorpaneel ...................................... 9
Achterpaneel........................................................... 10
VOORBEREIDINGEN
LUIDSPREKERSYSTEEM............................... 11
Welke luidsprekers te gebruiken ............................ 11
Luidsprekeropstelling............................................. 11
AANSLUITINGEN ............................................. 12
Alvorens componenten aan te sluiten..................... 12
Aansluiten van audiocomponenten ........................ 12
Aansluiten van videocomponenten ........................ 14
Aansluiten van luidsprekers ................................... 16
Aansluiten van een externe versterker.................... 18
Aansluiten van een externe decoder ....................... 18
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ................. 19
Aansluiten van de netsnoeren................................. 19
ON-SCREEN-DISPLAY (OSD)......................... 20
OSD-functies .......................................................... 20
Kiezen van de OSD-functie.................................... 20
INSTELLEN VAN HET
LUIDSPREKERSYSTEEM........................... 21
Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGEN-
subitems 1A t/m 1E............................................ 21
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS.................................... 22
Alvorens te beginnen.............................................. 22
Gebruik van de testtoon (TEST DOLBY SUR.) .... 22
BASISBEDIENING
BASISBEDIENING VOOR HET
WEERGEVEN ................................................ 24
Ingangsfuncties en indicators ................................. 26
Kiezen van een geluidsveldprogramma ................. 28
Normale stereoweergave ........................................ 29
AFSTEMMEN..................................................... 30
Aansluiten van de antennes .................................... 30
Automatisch (of handmatig) afstemmen ................ 31
Programmeren van voorkeurzenders ...................... 32
Afstemmen op een voorkeurzender ........................ 33
Omwisselen van voorkeurzenders .......................... 34
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS ............... 35
Beschrijving van RDS-data .................................... 35
Wijzigen van de RDS-functies ............................... 35
PTY SEEK-functie ................................................. 36
EON-functie ........................................................... 37
BASISBEDIENING VOOR
HET OPNEMEN............................................. 38
GEAVANCEERDE BEDIENING
INSTELMENU .................................................... 39
Instellen van de items op het INSTELMENU........ 39
1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) ......... 40
2 L/R BALANCE (balans van de
hoofdluidsprekers) ............................................. 42
3 HP TONE CTRL (toonregeling van de
hoofdtelefoon) .................................................... 43
4 I/O ASSIGNMENT (ingangsbronnen
toewijzen) ........................................................... 43
5 INPUT MODE (ingangsfunctie) ........................ 43
6 DOLBY D. SET (Dolby Digital-instellingen) ... 44
7 DTS SET (lagetoneneffect van DTS-signalen) ... 44
8 SP DELAY TIME (instellen van de
vertragingstijd) ................................................... 45
9 DISPLAY SET (displayinstellingen) ................. 45
10MEMORY GUARD (geheugenbeveiliging) ...... 45
INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU
VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS ............ 46
SLAAPTIMER .................................................... 47
Instellen van de slaaptimer ..................................... 47
Annuleren van de slaaptimer .................................. 47
EIGENSCHAPPEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING ............................... 48
Keuzeschakelaar ..................................................... 48
Veelvuldig gebruikte toetsen in iedere stand
van de keuzeschakelaar ...................................... 49
Bedienen van de componenten die zijn
aangesloten op dit apparaat ................................ 49
Namen en functies van de toetsen in
iedere stand ........................................................ 50
Instellen van de fabrikantcode................................ 53
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen................. 54
AANVULLENDE INFORMATIE
GELUIDSVELDPROGRAMMA ...................... 55
Hifi DSP-programma’s........................................... 55
CINEMA DSP-programma’s ................................. 55
INSTELLEN VAN DE
GELUIDSVELDPROGRAMMA-
PARAMETERS ............................................... 58
Wat is een geluidsveld ............................................ 58
Geluidsveldprogrammaparameters......................... 58
Veranderen van de parameterwaarden.................... 59
Terugstellen van parameterwaarden op de
fabrieksinstelling ................................................ 59
Beschrijving van de geluidsveldparameters ........... 60
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN ........................................... 63
TECHNISCHE GEGEVENS............................. 68
VERKLARENDE WOORDENLIJST .............. 69
INDEX .................................................................. 71
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM1
2
Ingebouwde 5-kanalen eindversterker
Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(0,06% totale harmonische vervorming,
20 Hz – 20 kHz)
Hoofd: 90 W + 90 W (8 )
Midden: 90 W (8 )
Achter: 90 W + 90 W (8 )
Digitale geluidsveldprocessor met
meerdere functies
DTS-decoder
Dolby Pro Logic-decoder
Dolby Digital decoder
Hifi DSP
CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA
DSP-technologie en Dolby Pro Logic, Dolby
Digital of DTS
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA
Hoogwaardige AM/FM-tuner
In willekeurige volgorde programmeren van
40 voorkeurzenders
Automatisch programmeren van voorkeurzenders
Mogelijkheid voorkeurzenders om te wisselen
(editen van voorkeurzenders)
Meerdere functies voor het ontvangen van RDS-
uitzendingen
Overige functies
96 kHz/24-bit D/A-omzetter
Instelmenu’s met 10 items die u helpen dit
apparaat optimaal in te stellen voor uw
audiovisuele systeem
Testtoongenerator voor het gemakkelijk instellen
van de luidsprekerbalans
6-kanalen externe decoderingang voor overige
toekomstige standaards
BASS EXTENSION-toets voor het versterken
van de lagetonenweergave
On-screen-displayfunctie helpt u bij het bedienen
en instellen van dit apparaat
S-video-ingangs-/uitgangsaansluitingen
Componentvideo-ingangs-/uitgangsaansluitingen
Optische en coaxiale digitale audioaansluitingen
Slaaptimer
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
fabrikantcodes
EIGENSCHAPPEN
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US
Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en
aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround”, zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996
Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat.
Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de
afstandsbediening. In het geval voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de
afstandsbediening verschillend zijn, wordt in deze gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de
afstandsbediening tussen haakjes geschreven.
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM2
3
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ADVANCED
OPERATION
1
2
3
VOOR GEBRUIK
Controleren van alle onderdelen
Controleer dat de volgende onderdelen bij het product zijn geleverd.
Afstandsbediening
Mangaanbatterijen (4 stuks)
(AAA, R03, UM-4)
FM-binnenantenne
AM-raamantenne
Beknopte overzichtskaart
(Quick Reference Card)
Batterijen plaatsen in de
afstandsbediening
Plaats de batterijen met de polen in de juiste richting door
de + en – tekens op de batterijen uit te lijnen met de + en
– tekens binnenin het batterijvak.
Opmerkingen betreffende de
batterijen
Vervang de batterijen regelmatig.
Gebruik geen oude batterijen samen met nieuwe
batterijen.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen met
elkaar, zoals alkalibatterijen en mangaanbatterijen.
Lees de informatie op de verpakking zorgvuldig,
aangezien verschillende soorten batterijen dezelfde
vorm en kleur kunnen hebben.
Vervangen van de batterijen
Al naar gelang de batterijen zwakker worden, wordt het
bereik van de afstandsbediening kleiner en knippert de
indicator niet meer of slechts heel zwak. Wanneer u één
van deze omstandigheden opmerkt, vervangt u alle
batterijen.
Als er gedurende langer dan 2 minuten geen batterijen
in de afstandsbediening zitten of als lege batterijen in
de afstandsbediening blijven zitten, kan de inhoud van
het geheugen verloren gaan. Als het geheugen is
gewist, plaatst u nieuwe batterijen en stelt u de
fabrikantcodes in die werden gewist.
Opmerking
Als de batterijen lekken, gooit u deze onmiddellijk weg.
Voorkom dat u het gelekte vocht aanraakt en dat dit in contact
komt met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon
alvorens nieuwe batterijen te plaatsen.
A/B/C/D/E
75 ohm/300 ohm antenneadapter
(alleen modellen voor U.K.)
Quick Reference Card
Aansluitgids (Connection guide)
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM3
4
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+ +
SURROUND
DIGITAL
1 2
3
4
5
6
7
8
9
0
q w
e
r
t
s
d
f
u
pa
i
o
y
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Voorpaneel
1 STANDBY/ON
Met deze toets schakelt u het apparaat in of zet u het in de
stand-bystand. Als u dit apparaat inschakelt hoort u een
klikgeluid en zal er een vertraging van 4 of 5 seconden
zijn voordat dit apparaat geluid kan weergeven.
Stand-bystand
In deze stand verbruikt het apparaat een kleine
hoeveelheid stroom om infraroodsignalen vanaf de
afstandsbediening te kunnen ontvangen.
2 Afstandsbedieningssensor
Deze ontvangt de signalen vanaf de afstandsbediening.
3 Display van het voorpaneel
Dit display beeldt informatie af over de
bedieningstoestand van dit apparaat.
4 PTY SEEK MODE
Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen.
5 RDS MODE/FREQ
Door herhaaldelijk op deze toets te drukken tijdens de
ontvangst van een RDS-zender, worden beurtelings de
functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender
gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de
frequentieweergavefunctie gekozen.
6 EON
Druk op deze toets om het gewenste programmatype
(NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u
automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van
dit programmatype.
7 PTY SEEK START
Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar
een zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste
programmatype is gekozen.
8 INPUT MODE
Met deze toets kiest u de ingangsfunctie voor bronnen die
twee of meer soorten signalen naar dit apparaat uitvoeren
(zie bladzijde 26 voor verdere informatie).
Wanneer u 6CH INPUT als ingangsbron kiest, kunt u de
ingangsfunctie niet kiezen.
9 VOLUME
Met deze draaiknop regelt u het uitgangsniveau van alle
audiokanalen.
Dit heeft geen invloed op het REC OUT opname-
uitgangsniveau.
0 6CH INPUT
Met deze toets kiest u de bron die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen. De bron die u kiest door op
6CH INPUT te drukken, heeft voorrang boven de bron
die u kiest met de INPUT l / h toetsen (of de
ingangsbron-keuzetoetsen op de afstandsbediening).
q BASS EXTENSION ON/OFF
Wanneer u deze toets indrukt (ON), worden de
lagetonenfrequenties van de linker en rechter
hoofdluidsprekers versterkt met +6 dB (60 Hz) terwijl de
algehele toonbalans onveranderd blijft. Deze versterking
van de lagetonen is handig als u geen subwoofer gebruikt.
Het is echter mogelijk dat deze versterking niet
waarneembaar is als “1B MAIN SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op SMALL en “1D LFE/
BASS OUT” is ingesteld op SWFR.
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM4
5
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
w BASS
Met deze draaiknop regelt u de lagetonenweergave van de
linker en rechter hoofdluidsprekers.
Draai de knop rechtsom om de lagetonenweergave te
verhogen en linksom om de lagetonenweergave te
verlagen.
e TREBLE
Met deze draaiknop regelt u de hogetonenweergave van
de linker en rechter hoofdluidsprekers.
Draai de knop rechtsom om de hogetonenweergave te
verhogen en linksom om de hogetonenweergave te
verlagen.
Opmerking
Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een
extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de
toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers
niet overeenkomt met die van de linker en rechter
hoofdluidsprekers.
r SPEAKERS A/B
Indien ingedrukt, schakelt u met deze toetsen het paar
hoofdluidsprekers in dat is aangesloten op de A en/of B
luidsprekeraansluitingen op het achterpaneel.
t EFFECT
Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden
en achter) in of uit. Als u de uitvoer van deze luidsprekers
uitschakelt met behulp van de EFFECT-toets, zullen alle
Dolby Digital- en DTS-audiosignalen, behalve die voor
het LFE-kanaal, worden gestuurd naar de linker en rechter
hoofdluidsprekers.
Wanneer Dolby Digital- en DTS-signalen zijn gemengd,
is het mogelijk dat de signaalniveaus van de linker en
rechter hoofdluidsprekers niet overeenkomen.
y DSP PROGRAM
Hiermee verandert u de functie van de multi-jog-
draaiknop om er een DSP-programma mee te kunnen
kiezen.
u PHONES-aansluiting
Door deze aansluiting worden audiosignalen uitgevoerd
waarnaar u met behulp van een hoofdtelefoon kunt
luisteren. Wanneer u een hoofdtelefoon hierop aansluit,
worden geen signalen uitgevoerd naar de OUTPUT-
aansluiting en naar de luidsprekers.
i Multi-jog-draaiknop
Hiermee kiest u de afstemfrequentie in de afstemfunctie.
Hiermee kiest u de voorkeurzender nadat u op PRESET/
TUNING (EDIT) hebt gedrukt zodat “ z ” wordt afgebeeld
in de afstemfunctie.
Hiermee kiest u het DSP-programma nadat u op DSP
PROGRAM hebt gedrukt.
o VIDEO AUX-aansluitingen
Via deze aansluitingen kunt u audio- en videosignalen
invoeren vanuit een draagbare externe bron, zoals een
gamemachine. Om signalen die via deze aansluitingen
worden ingevoerd te kunnen weergeven, kiest u V-AUX
als ingangsbron.
p PRESET/TUNING (EDIT)
Met deze toets wisselt u de werking om van de multi-jog-
draaiknop tussen het kiezen van een
voorkeurzendernummer en het afstemmen.
Deze toets wordt tevens gebruikt voor het omwisselen van
de voorkeurzendernummers van twee voorkeurzenders.
a FM/AM
Met deze toets kiest u de frequentieband uit FM of AM.
s MEMORY (MANL/AUTO FM)
Met deze toets slaat u een voorkeurzender op in het
geheugen. Houd deze toets gedurende langer dan
3 seconden ingedrukt om met het automatisch
programmeren van voorkeurzenders te beginnen (alleen
voor FM-zenders).
d TUNING MODE (AUTO/MANL MONO)
Met deze toets kiest u de afstemfunctie uit automatisch en
handmatig. Om de automatische afstemfunctie te kiezen,
drukt u op deze toets zodat de “AUTO” indicator brandt
op het display van het voorpaneel. Om de handmatige
afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de
AUTO” indicator niet brandt op het display van het
voorpaneel.
f INPUT l / h
Met deze toetsen kiest u de ingangsbron (CD, TUNER,
MD/CD-R, DVD, D-TV/CBL, VCR 1, PHONO, V-AUX,
VCR 2/DVR) waarnaar u wilt luisteren of kijken.
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM5
6
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Afstandsbediening
A/B/C/D/E
TV INPUT
TV VOLUME
TV POWER
EFFECT
e
r
1
2
3
4
5
6
7
9
8
q
w
0
t
y
u
i
o
1 DSP
Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen
in die van DSP-programmakeuzetoetsen.
2 Component-uitleesvenster
Op dit venster kunt u de naam lezen van de componenten
die kunnen worden bediend.
Zet in de stand
AMP/TUN.
3 Cijfertoetsen (ingangsbron-keuzetoetsen)
Met deze toetsen kunt u de ingangsbron kiezen.
Zie “Beschrijving van de cijfertoetsen” voor de
cijfertoetsen.
4 6CH INPUT
Met deze toets kiest u de bron die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen.
5 TEST
Met deze toets voert u een testtoon uit.
6 ON SCREEN
Met deze toets kiest u de on-screen-displayfunctie (OSD-
functie) voor uw videomonitor.
7 j / i (/+)
Met deze toetsen stelt u de DSP-programmaparameters en
de INSTELMENU-items in. –/+ wordt op het on-screen-
display afgebeeld.
8 LEVEL
Met deze toets kiest u de effectluidspreker (midden,
achter en subwoofer) zodat u de uitgangsniveaus ervan
individueel kunt instellen.
9 SLEEP
Met deze toets stelt u de slaaptimer in.
0 INPUT
Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen
in die van ingangsbron-keuzetoetsen.
q Indicator
Deze indicator knippert wanneer de afstandsbediening
signalen uitzendt.
w Keuzeschakelaar
Met deze schakelaar kiest u de stand van de component
die u wilt bedienen. (De juiste fabrikantcode van uw
component moet zijn ingesteld. Zie “Instellen van de
fabrikantcode”.) Nadat de stand is gekozen, staat de
afstandsbediening ingesteld op de bedieningsfunctie van
die component.
e A/B/C/D/E, PRESET /+
Met deze toetsen kiest u een voorkeurzender.
A/B/C/D/E: Met deze toetsen kiest u één van de 5
voorkeurzendergroepen (A t/m E).
PRESET –/+: Met deze toetsen kiest u een
voorkeurzendernummer (1 t/m 8).
r u/d
Met deze toetsen kiest u de DSP-programmaparameters
en de INSTELMENU-items.
t SET MENU
Met deze toets roept u het INSTELMENU op.
y POWER
Met deze toets schakelt u de stroom van dit apparaat in.
Dit gedeelte beschrijft de basisbediening van dit apparaat
met behulp van de afstandsbediening. Zet eerst de
keuzeschakelaar is de stand AMP/TUN. Zie
“EIGENSCHAPPEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING” voor volledige informatie.
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM6
7
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
u STANDBY
Met deze toets zet u dit apparaat in de stand-bystand.
i VOLUME +/
Met deze toetsen verhoogt of verlaagt u het
volumeniveau.
o MUTE
Met deze toets onderbreekt u het geluid. Druk nogmaals
op deze toets om de audio-uitvoer weer terug te brengen
op het oorspronkelijke volumeniveau.
EFFECT
Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden
en achter) aan en uit in de volgende gevallen:
Wanneer de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN
staat,
Terwijl de indicator ongeveer 3 seconden brandt nadat
u op DSP hebt gedrukt.
Beschrijving van de cijfertoetsen
De functie van de cijfertoetsen is afhankelijk van de stand
van de keuzeschakelaar of een combinatie van andere
functies.
Om een ingangsbron te kiezen
1 Druk op INPUT ongeacht de stand van de
keuzeschakelaar.
De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden.
2 Terwijl de indicator brandt kunt u een
ingangsbron kiezen met behulp van de
cijfertoetsen en 6CH INPUT.
Om een DSP-programma te
kiezen en de effectluidsprekers
(midden en achter) aan en uit te
schakelen
Ingangsbron-
keuzetoetsen
A
B
DSP-programma-
groeptoetsen
A
1 Druk op DSP ongeacht de stand van de
keuzeschakelaar.
De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden.
2 Terwijl de indicator brandt kunt u een DSP-
programma kiezen met behulp van de
cijfertoetsen en de effectluidsprekers
(midden en achter) aan- en uitschakelen
door op EFFECT te drukken.
B
1 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/
TUN.
2 U kunt een DSP-programma rechtstreeks
kiezen met behulp van de cijfertoetsen en de
effectluidsprekers (midden en achter) aan-
en uitschakelen door op EFFECT te drukken.
6CH INPUT
EFFECT
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM7
8
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt richtingsgevoelige
infraroodsignalen uit. Zorg ervoor dat u tijdens het
bedienen de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor op het apparaat richt.
Hanteren van de
afstandsbediening
Mors geen water of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Laat de afstandsbediening niet gedurende korte of
lange tijd liggen op plaatsen met:
een hoge relatieve luchtvochtigheid of temperatuur,
zoals nabij een verwarmingstoestel, kooktoestel of
bad;
veel stof; of
een extreem lage temperatuur.
DIGITAL
SURROUND
DIGITAL
30° 30°
Ongeveer 6 m
Om een voorkeurzendernummer
te kiezen
1 Stel de fabrikantcode 0023 in voor de
stand AMP/TUN (of DSP/TUN).
Zie “Instellen van de fabrikantcode” voor het
instellen van de fabrikantcode.
2 Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/
TUN (of DSP/TUN).
3 U kunt een voorkeurzendernummer
rechtstreeks kiezen met behulp van de
cijfertoetsen (1 t/m 8).
Zie “Afstemmen op een voorkeurzender”.
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM8
9
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Display van het voorpaneel
1 t indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
DTS-decoder wordt gebruikt.
2 VIRTUAL indicator
Deze indicator gaat branden wanneer Virtual CINEMA
DSP) wordt gebruikt.
3 g en o indicators
Deze indicators gaan branden al naar gelang het soort
signaal dat door dit apparaat wordt uitgevoerd. De
g ” indicator gaat branden wanneer de
ingebouwde Dolby Digital-decoder wordt gebruikt. De
o ” indicator gaat branden wanneer de
ingebouwde Dolby Pro Logic-decoder wordt gebruikt.
4 Ingangsbronindicators
Deze indicators geven door middel van een cursor de
huidige ingangsbron aan.
5 RDS-functie-indicators
Dit zijn de indicators van de namen van de RDS-functies
die door de ontvangen RDS-zender worden gebruikt.
Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie gaat
branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie is
gekozen.
6 TUNED indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat op een
zender afstemt.
7 STEREO indicator
Deze indicator gaat branden wanneer het apparaat een
sterk signaal van een FM stereo-uitzending ontvangt
terwijl de “AUTO” indicator brandt.
8 AUTO indicator
Deze indicator geeft aan dat het apparaat in de
automatische afstemfunctie staat.
9 MEMORY indicator
Deze indicator knippert om aan te geven dat een zender
kan worden geprogrammeerd.
0 x indicator
Deze indicator gaat branden wanneer u een DSP-
programma kiest.
q v indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM
(pulscodemodulatie) digitale audiosignalen weergeeft.
w Hoofdtelefoonindicator
Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon is
aangesloten.
e DSP-programma-indicators
De indicator van de naam van het gekozen DSP-
programma gaat branden wanneer het programma
ENTERTAINMENT, MOVIE THEATER 1, MOVIE
THEATER 2 of q/DTS SURROUND is gekozen.
r Multi-informatiedisplay
Dit display beeldt de naam van het huidig gekozen DSP-
programma en andere informatie tijdens het maken van
instellingen af.
t PTY HOLD-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken in de PTY
SEEK-functie.
y EON-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender
wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice.
u Programmatype-indicators
Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de
naam van het gekozen programmatype branden.
i VOLUME staafindicator
Deze indicator geeft het volumeniveau aan.
o SLEEP indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de slaaptimer wordt
gebruikt.
dB
ms
PCM
DSP
DIGITAL
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
DOLBY DIGITAL
PRO LOGIC DTS
MOVIE THEATER 1
2
ENTERTAINMENT
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
TUNED
STEREO AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
SLEEP
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
1 2
3
4
5 6 7
8
9
0
q w
e
r
y
u i o
t
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM9
10
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
OUTPUT
MAIN
R
L
R
L
REAR
(SURROUND)
CENTER
SPEAKERS
MAIN
+
R L
A
+
B
CENTER
+
REAR
(SURROUND)
R
L
+
––
+
DVD
MONITOR
OUT
D-TV/CBL
YP
B
/C
B
P
R
/C
R
COMPONENT VIDEO
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2
/DVR
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
SUB
WOOFER
OUTPUT
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2/DVR
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
PHONO
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
GND
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
R
L
R
L
MAINS
1
2
4 5
6
7
8
9 0
w e
q
3
Achterpaneel
1 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen
2 DIGITAL INPUT-aansluitingen
3 GND-aansluiting
Zie bladzijde 12 voor informatie over het aansluiten.
4 6CH INPUT-aansluitingen
Zie bladzijden 13 en 18 voor informatie over het
aansluiten.
5 Antenne-ingangsaansluitingen
Zie bladzijde 30 voor informatie over het aansluiten.
6 Videocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het
aansluiten.
7 Luidsprekeraansluitingen
Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het
aansluiten.
8 OUTPUT-aansluitingen
Zie bladzijde 18 voor informatie over het aansluiten.
9 Wisselstroomnetsnoer
Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact.
0 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen)
Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele
componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 19).
q Audiocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het
aansluiten.
w SUBWOOFER-aansluiting
Zie bladzijde 17 voor informatie over het aansluiten.
e IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde
impedantie te laten uitvoeren als de
luidsprekerimpedantie. Zet dit apparaat in de stand-
bystand alvorens deze instelling van deze schakelaar te
veranderen (zie bladzijde 19).
(Model voor Europa)
0702V620RDS_1-10_NL 1/19/1, 7:14 PM10
11
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
VOOR-
BEREIDINGEN
AANHANGSELS
LUIDSPREKERSYSTEEM
Welke luidsprekers te gebruiken
Dit apparaat is ontworpen om de beste
geluidsveldkwaliteit weer te geven met een 5-
luidsprekersysteem bestaande uit linker en rechter
hoofdluidsprekers, linker en rechter achterluidsprekers en
een middenluidspreker. Als u verschillende merken
luidsprekers (met verschillende toonkwaliteiten) in uw
luidsprekersysteem gebruikt, is het mogelijk dat de toon
van een bewegende menselijke stem en andere
geluidssoorten niet vloeiend verloopt. Wij bevelen u aan
luidspreker van dezelfde fabrikant te gebruiken om
verzekerd te zijn van dezelfde toonkwaliteit.
De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor het geluid
van de hoofdbron en voor effectgeluid. Waarschijnlijk
zijn dat de luidsprekers van uw huidige audiosysteem. De
achterluidsprekers worden gebruikt voor de effect- en
surroundgeluiden, en de middenluidspreker wordt
gebruikt voor de middengeluiden (spraak, zang, enz.). Als
het om een of andere reden niet praktisch is een
middenluidspreker te gebruiken, kunt u het ook zonder
doen. De beste resultaten worden echter verkregen met
een volledig luidsprekersysteem.
De hoofdluidsprekers moeten hoogwaardige modellen
zijn met voldoende vermogen om het maximale
uitgangsvermogen van uw audiosysteem te kunnen
verwerken. De overige luidsprekers hoeven niet
gelijkwaardig te zijn aan de hoofdluidsprekers. Vanuit een
oogpunt van nauwkeurige geluidsplaatsing is het echter
ideaal om hoogwaardige modellen die geluiden over het
volledige bereik kunnen weergeven te gebruiken voor de
middenluidspreker en de achterluidsprekers.
Een subwoofer verbreedt uw
geluidsveld
Het is tevens mogelijk uw luidsprekersysteem verder uit
te breiden met een subwoofer. Het gebruik van een
subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van
lagetonenfrequenties van één of alle kanalen, maar tevens
voor het weergeven kan het LFE (lagetoneneffect)-kanaal
met een hoge betrouwbaarheid wanneer een Dolby
Digital-signaal of een DTS-signaal wordt weergegeven.
Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer
Systeem is ideaal voor een natuurlijke en levendige
lagetonenweergave.
Luidsprekeropstelling
Raadpleeg de onderstaande figuur wanneer u de
luidsprekers opstelt.
Hoofdluidsprekers
Stel de linker en rechter hoofdluidsprekers op gelijke
afstand van de luisterpositie op. Ook de afstand van
iedere hoofdluidspreker tot de zijkant van de
videomonitor moet hetzelfde zijn.
Achterluidsprekers
Stel deze luidsprekers op achter de luisterpositie, een
weinig naar binnen gedraaid en ongeveer 1,8 meter boven
de vloer.
Middenluidspreker
Lijn de voorkant van de middenluidspreker uit met de
voorkant van de videomonitor. Stel de middenluidspreker
zo dicht mogelijk bij de videomonitor op, bijvoorbeeld
rechtstreeks boven of onder de videomonitor, en in het
midden tussen de twee hoofdluidsprekers.
Opmerking
Als er geen middenluidspreker wordt gebruikt, wordt het geluid
van het middenkanaal voortgebracht door de linker en rechter
hoofdluidsprekers. In dat geval moet “1A CENTER SP” op het
INSTELMENU worden ingesteld op NONE.
Subwoofer
De opstellingsplaats van de subwoofer is niet zo
belangrijk omdat lagetonengeluiden niet erg
richtingsgevoelig zijn. Toch is het beter de subwoofer bij
één van de hoofdluidsprekers op te stellen. Draai de
subwoofer iets naar het midden van het vertrek om
muurweerkaatsing te verminderen.
VOORZICHTIG
Gebruik a.u.b. magnetisch afgeschermde luidsprekers.
Soms wordt een videomonitor nadeling beïnvloed,
zelfs wanneer magnetisch afgeschermde luidsprekers
worden gebruikt. Als dit gebeurt, plaatst u de
luidsprekers verder weg van de videomonitor.
VOORBEREIDINGEN
Linker
hoofd-
luidspreker
Middenluidspreker
Subwoofer
Rechter
achterluidspreker
1,8 meter
Linker
achterluidspreker
Rechter hoofdluidspreker
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM11
12
AANSLUITINGEN
Alvorens componenten aan te sluiten
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat en andere componenten nooit aan op de netspanning voordat alle aansluitingen tussen de
componenten zijn gemaakt.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen op de juiste wijze worden gemaakt, dat wil zeggen L (links) aansluiten op L, R (rechts)
op R, + op + en – op –. Bepaalde componenten vereisen een andere manier van aansluiten en hebben andere namen voor
de aansluitingen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van iedere component die op dit apparaat wordt aangesloten.
Wanneer u andere YAMAHA audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder, en cd-speler of -wisselaar)
aansluit, sluit u deze aan op de aansluitingen met dezelfde nummeraanduiding, zoals !, #, $, enz.
Nadat u alle aansluitingen gemaakt hebt, controleert u deze nogmaals om er zeker van te zijn dat ze op de juiste
wijze gemaakt zijn.
Aansluiten van audiocomponenten
Aansluiten op de digitale
aansluitingen
Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks
digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of
optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen
gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en
DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang
gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIAL-
aansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren
96-kHz-bemonsterde digitale signalen.
y
U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen,
al naar gelang van uw component, met behulp van item “4 I/O
ASSIGNMENT” op het INSTELMENU.
Over het beschermende stofkapje
Trek het stofkapje van de optische aansluiting
af alvorens de optische vezelkabel aan te
sluiten. Gooi het kapje niet weg. Als u de
optische aansluiting niet gebruikt, moet u het
kapje weer terug op de aansluiting plaatsen. Dit
kapje beschermt de aansluiting tegen het
binnendringen van stof.
Opmerking
De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIA-
norm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze
norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt.
Aansluiten van een platenspeler
De PHONO-aansluitingen zijn voor het aansluiten van
een platenspeler met een MM-element of een
hoogvermogen MC-element. Als u een platenspeler hebt
met een laagvermogen MC-element, gebruikt u een
gealigneerde spanningsverhogende transformator of MC-
kopversterker om de platenspeler op deze aansluitingen
aan te sluiten.
y
De GND-aansluiting is geen elektrische aarding van de
platenspeler. Deze vermindert slechts de ruis in het signaal. In
bepaalde gevallen hoort u minder ruis als u de GND-
aansluiting niet gebruikt.
Aansluiten van een cd-speler
y
• De COAXIAL-aansluiting is beschikbaar voor een cd-speler
met een coaxiale of optische digitale uitgangsaansluiting.
Als u een cd-speler aansluit op zowel de analoge als digitale
aansluitingen, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen
van de digitale aansluiting.
Aansluiten van een md-recorder,
cd-recorder of tapedeck
y
Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge
als digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang
worden gegeven aan het digitale signaal.
Opmerkingen
Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u
dit ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de
stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere
componenten vervormen.
Aangezien digitale uitvoer en analoge uitvoer (REC OUT)
onafhankelijk van elkaar zijn, wordt het analoge signaal alleen
naar de analoge aansluiting uitgevoerd, en wordt het digitale
signaal alleen naar de digitale aansluiting uitgevoerd.
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM12
13
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
DVD
MONITOR
OUT
D-TV/CBL
YP
B
/C
B
P
R
/C
R
COMPONENT VIDEO
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2
/DVR
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
SUB
WOOFER
OUTPUT
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2/DVR
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
PHONO
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
GND
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
R
L
R
L
L
R
L R
L R
L
R
C
L
R
OO
L R
OUTPUT
GND
OUTPUT
COAXIAL
OUTPUT
SUBWOOFER
OUTPUT
CENTER
OUTPUT
MAIN
OUTPUT
SURROUND
OUTPUT
INPUT OUTPUT
OPTICAL
OUTPUT
OPTICAL
INPUT
L
R
C
O
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft coaxiale kabels aan
Md-recorder of
cd-recorder
Cd-speler
Platenspeler
Externe decoder
(Model voor
Europa)
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM13
14
AANSLUITINGEN
Opmerkingen
Gebruik een in de handel verkrijgbare S-videokabel wanneer u aansluit op de S VIDEO-aansluiting, en in de handel verkrijgbare
videokabels wanneer u aansluit op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen.
Wanneer u de COMPONENT VIDEO-aansluitingen gebruikt, raadpleegt u de informatie in de gebruiksaanwijzing van de component
die u wilt aansluiten.
Videomonitor met 21-pens stekker
Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel
verkrijgbare SCART-stekkeraansluitkabel.
VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel)
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten
van iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op
dit apparaat.
YP
B
/C
B
P
R
/C
R
Aansluiten van videocomponenten
Over de videoaansluitingen
Er zijn drie soorten videoaansluitingen. Videosignalen die via de VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, zijn de
conventionele composietsignalen. Videosignalen die via de S VIDEO-aansluiting worden ingevoerd, worden gescheiden
in een helderheidsvideosignaal (Y) en een kleurenvideosignaal (C). Met S-videosignalen worden de kleuren met hoge
kwaliteit weergegeven. Videosignalen die via de COMPONENT VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, worden
gescheiden in een helderheidsvideosignaal (Y) en kleurverschilvideosignalen (P
B
/C
B
, P
R
/C
R
). De aansluitingen wordt
tevens in drieën gescheiden voor ieder signaal. De beschrijving van de componentvideoaansluitingen kan verschillen
afhankelijk van het apparaat (bijv. Y, C
B
, C
R
/Y, P
B
, P
R
/Y, B-Y, R-Y enz.). Componentvideosignalen bieden de hoogste
kwaliteit in beeldreproductie.
Als uw videocomponent een S-video-uitgangsaansluiting of componentvideo-uitgangsaansluitingen heeft, kunt u deze
aansluiten op dit apparaat. Sluit de S-videosignaal-uitgangsaansluiting van uw videocomponent aan op de S VIDEO-
aansluiting van dit apparaat, of sluit de componentvideosignaal-uitgangsaansluitingen van uw videocomponent aan op
de COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat.
y
Iedere soort videoaansluiting werkt onafhankelijk. Signalen die
wordt ingevoerd via de composietvideo-, S-video- en
componentvideoaansluitingen, worden uitgevoerd via de
overeenkomstige composietvideo-, S-video-, respectievelijk
componentvideoaansluitingen.
Wanneer u S-videoaansluitingen met dit apparaat maakt, is het
niet noodzakelijk tevens composietvideoaansluitingen te maken.
Wanneer beide soorten aansluitingen zijn gemaakt, geeft dit
apparaat voorrang aan de S-videoaansluitingen.
U kunt de ingangsbron van de COMPONENT VIDEO A- en B-
aansluitingen toewijzen al naar gelang uw component, met
behulp van item “4 I/O ASSIGNMENT” op het
INSTELMENU.
VIDEO-aansluiting (composiet)
S VIDEO-aansluiting
COMPONENT VIDEO-aansluitingen
AUDIO OUT R
AUDIO OUT L
VIDEO OUT
OPTICAL OUT
S VIDEO OUT
O
V
L
R
S
VIDEO AUX
S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
Gamemachine
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM14
15
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
DVD
MONITOR
OUT
D-TV/CBL
YP
B
/C
B
P
R
/C
R
COMPONENT VIDEO
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2
/DVR
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
SUB
WOOFER
OUTPUT
IN
VCR 1
OUT IN
VCR 2/DVR
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
PHONO
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
GND
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
R
L
R
L
V
V
S VIDEO
INPUT
S
S VIDEO
OUTPUT
L
R
S
L
R
L
R
OPTICAL
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
COMPONENT
OUTPUT
AUDIO OUTPUTAUDIO OUTPUT VIDEO INPUT
VIDEO
OUTPUT
AUDIO
INPUT
V
S
O
O
OPTICAL
OUTPUT
L
R
S VIDEO
OUTPUT
AUDIO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
V
S
COMPONENT
OUTPUT
S
V
V
R
L
S VIDEO
INPUT
VIDEO
INPUT
COMPONENT
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
L
S
R
V
O
Dvd-speler
Bij gebruik van een ld-speler
Sluit de uitgangsaansluiting van de ld-speler aan op de dvd-aansluiting.
Als de ld-speler is uitgerust met een digitale OPTICAL-uitgangsaansluiting, sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-
aansluiting van dit apparaat. Als het is uitgerust met analoge uitgangsaansluitingen, sluit u deze aan op de analoge
DVD-aansluitingen. Als het een “RF OUTPUT-aansluiting” heeft om een Dolby Digital RF-signaal (AC-3) uit te
voeren, gebruikt u een in de handel verkrijgbare RF-demoduclator en sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-
aansluitingen.
Als u een dvd-speler en een ld-speler aansluit, sluit u de ld-speler aan op de digitale ingangsaansluiting (bijv. D-TV/
CBL) of op de analoge ingangsaansluiting (D-TV/CBL, VCR 1 of VCR 2/DVR). Voor verdere informatie over het
aansluiten en bedienen van de ld-speler, leest u de gebruiksaanwijzing ervan.
Merk op dat de afstandsbediening van dit apparaat kan worden gebruikt voor het bedienen van de ld-speler door de
fabrikantcode ervan in te stellen in de DVD/LD-stand.
Videomonitor
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft videokabels aan
geeft S-videokabels aan
(Model voor
Europa)
Tv/digitale tv of
kabel-tv/
satelliettuner
Videorecorder 1 of
videorecorder 2/
digitale
videorecorder
Geen
aansluiting
SCART-stekker
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM15
16
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Zorg ervoor dat u het linker kanaal (L), het rechter kanaal (R), de “+”-pool (rood) en de “–”-pool (zwart) op de juiste
wijze aansluit. Als de aansluitingen niet op de juiste wijze worden gemaakt, zullen de luidsprekers geen geluid
voortbrengen, en als de polariteit van de luidsprekeraansluitingen niet juist is, zal het geluid onnatuurlijk klinken en
geen lagetonen hebben.
VOORZICHTIG
Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie, zoals aangegeven op het achterpaneel van dit apparaat.
Laat blote luidsprekerdraden niet met elkaar in aanraking komen en laat deze niet met enig metalen onderdeel van
dit apparaat in aanraking komen. Hierdoor kan het apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Gebruik indien noodzakelijk het INSTELMENU om de luidsprekerinstellingen te veranderen overeenkomstig het aantal
en de grootte van de luidspreker in uw systeem nadat u klaar bent met het aansluiten van de luidsprekers.
Luidsprekersnoeren
Een luidsprekersnoer is eigenlijk een tweetal geïsoleerde
draden die langs elkaar liggen. Één van de draden is
gekleurd of anders van vorm, misschien zit op deze draad
een streep, groef of rand.
1 Verwijder ongeveer 10 mm isolatiemateriaal
vanaf het uiteinde van beide
luidsprekerdraden.
2 Draai de blootgelegde koperdraad ineen om
kortsluiting te voorkomen.
Aansluiten op de SPEAKERS-aansluitingen
1 Draai de aansluitpool los.
2 Steek één blote draad in het gaatje in de
zijkant van iedere aansluitpool.
3 Draai de aansluitpool vast om de draad vast
te klemmen.
2
1
3
12
10 mm
Rood: positieve aansluitpool (+)
Zwart: negatieve aansluitpool ()
MAIN SPEAKERS-aansluitingen
Één of twee paar hoofdluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten. Als u slechts één paar
hoofdluidsprekers aansluit, kunt u deze op de MAIN A- of MAIN B-aansluitingen aansluiten.
REAR SPEAKERS-aansluitingen
Een paar achterluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten.
CENTER SPEAKER-aansluitingen
Een middenluidspreker kan op deze aansluitingen worden aangesloten.
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM16
17
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
OUTPUT
MAIN
R
L
R
L
REAR
(SURROUND)
CENTER
SPEAKERS
MAIN
+
R L
A
+
B
CENTER
+
REAR
(SURROUND)
R
L
+ ––+
V
D
T
OR
T
/
CBL
C
OMPONENT VIDEO
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
SUB
WOOFER
OUTPUT
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
Rechts Links Rechts Links
(Model voor Europa)
MiddenluidsprekerSubwoofer Achterluidspreker
Links
Hoofdluidsprekers A
Hoofdluidsprekers B
Rechts
SUBWOOFER-aansluiting
Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde
versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo
Processing Subwoofer Systeem, sluit u de
ingangsaansluiting van de subwoofer aan op deze
aansluiting. De superlagetonensignalen van de hoofd-,
midden- en/of achterkanalen worden naar deze
aansluiting gestuurd. (De grensfrequentie van deze
aansluiting is 90 Hz.) De LFE (lagetoneneffect)-signalen,
die worden gegenereerd wanneer Dolby Digital of DTS
wordt gedecodeerd, worden tevens hiernaar gestuurd als
ze zijn toegewezen aan deze aansluiting.
Opmerkingen
Stel het volumeniveau van de subwoofer in overeenkomstig de
gebruiksaanwijzing van de subwoofer. (Fijnregeling is
mogelijk door de uitgangsniveauregeling van de
effectluidsprekers op dit apparaat te gebruiken.)
Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER
SET”, “6 DOLBY D. SET” en “7 DTS SET” op het
INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet
worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting.
0703V620RDS_11-18_NL 1/19/1, 7:14 PM17
18
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een externe
versterker
Als u het uitgangsvermogen naar de luidsprekers wilt
verhogen, of een andere versterker wilt gebruiken, sluit u
een externe versterker aan op de OUTPUT-aansluitingen
zoals hieronder is beschreven.
Opmerking
Als de RCA-penstekkers zijn aangesloten op de OUTPUT-
aansluitingen voor uitvoer naar een externe versterker, gebruikt
u de overeenkomstige SPEAKERS-aansluitingen niet.
OUTPUT
MAIN
R
L
R
L
REAR
(SURROUND)
CENTER
1
2
3
1 MAIN-aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen van het hoofdkanaal.
Opmerking
De signalen die via deze aansluitingen worden uitgevoerd,
worden beïnvloed door de BASS-, TREBLE- en BASS
EXTENSION-instellingen.
2 REAR (SURROUND)-aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen van het achterkanaal.
3 CENTER-aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen van het middenkanaal.
Aansluiten van een externe
decoder
Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen
(linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter
SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete
multikanalen invoer vanaf een externe decoder,
soundprocessor of voorversterker.
Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder
aan op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de
linker en rechter uitgangsaansluitingen worden
aangesloten op de overeenkomstige linker en rechter
ingangsaansluitingen voor de hoofd- en surroundkanalen.
Opmerkingen
Wanneer u 6CH INPUT kiest als ingangsbron, schakelt dit
apparaat automatisch de digitale geluidsveldprocessor uit en
kunt u niet luisteren naar DSP-programma’s.
Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
uitgangsfuncties van 1A tot en met 1D op het INSTELMENU
niet worden veranderd.
0703V620RDS_11-18_NL 7/10/1, 5:52 PM18
19
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
WAARSCHUWING
Verander de stand van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet terwijl dit apparaat is ingeschakeld omdat
anders het apparaat beschadigd kan worden.
Als dit apparaat niet inschakelt nadat op STANDBY/ON (of POWER) is gedrukt, is het mogelijk dat de
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet geheel in één van de beide standen staat. Als dit het geval is, schuift u de
schakelaar helemaal in de gewenste stand terwijl dit apparaat in de stand-bystand staat.
Kies de linker en rechter stand afhankelijk van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem. Let erop deze
schakelaar alleen te bedienen wanneer het apparaat in de stand-bystand staat.
Stand van de
schakelaar
Luidspreker
Impedantieniveau
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 4 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 8 of hoger zijn.
Midden
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
Links
Hoofd
Aansluiten van de netsnoeren
Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in een stopcontact. Trek de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact als u het apparaat gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken.
AC OUTLET(S) (SWITCHED) (geschakelde netspanningsaansluiting(en))
Model voor Europa ......... 2 netspanningsaansluitingen
Model voor U.K.................. 1 netspanningsaansluiting
Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw
componenten op dit apparaat aan te sluiten. De stroom
naar de AC OUTLET(S) wordt geregeld door de
STANDBY/ON-toets (of de POWER-toets en
STANDBY-toets) van dit apparaat. Deze aansluitingen
leveren stroom aan de erop aangesloten apparaten
wanneer dit apparaat is ingeschakeld. Het maximale
vermogen (totale stroomverbruik van de componenten)
dat kan worden aangesloten op de
netspanningsaansluitingen is 100 W.
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
(Model voor Europa)
IMPEDANCE SELECTOR
(Model voor Europa)
Naar stopcontact
De impedantie moet 6 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 6 of hoger zijn.
Hoofd
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 8 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 16 of hoger zijn.
Midden
De impedantie moet 8 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 8 of hoger zijn.
Rechts
SWITCHED
0704V620RDS_19-23_NL 1/19/1, 7:14 PM19
20
ON-SCREEN-DISPLAY (OSD)
Kiezen van de OSD-functie
1 Nadat u de stroom hebt ingeschakeld,
beelden het display van het voorpaneel en
de videomonitor gedurende enkele
seconden het hoofdvolumeniveau af, en
veranderen vervolgens in het huidig
ingestelde DSP-programma.
2 Druk herhaaldelijk op ON SCREEN op de
afstandsbediening om de on-screen-
displayfunctie te veranderen.
De OSD-functie verandert in de volgende volgorde:
volledige display, beknopte display, en display uit.
U kunt de bedieningsinformatie voor dit apparaat op een
videomonitor afbeelden. Als u het INSTELMENU en de
DSP-programmaparameterwaarden op een videomonitor
afbeeldt, is het veel gemakkelijker om de beschikbare
keuzemogelijkheden en parameters te overzien dan het is
als u deze informatie op het display van het voorpaneel
van het apparaat moet lezen.
y
Als een videobron wordt weergegeven, wordt de OSD-
informatie bovenop het beeld geprojecteerd.
Het OSD-signaal wordt niet door de REC OUT-aansluiting
uitgevoerd en zal niet tezamen worden opgenomen met enig
videosignaal.
U kunt het OSD instellen om in te schakelen (blauwe
achtergrond) of uit te schakelen wanneer geen videobron wordt
weergegeven (of de broncomponent uit staat) met behulp van
item “9 DISPLAY SET” op het INSTELMENU.
OSD-functies
U kunt de hoeveelheid informatie die in de OSD-funcies
wordt afgebeeld veranderen.
Volledige display
Deze functie beeldt altijd de DSP-
programmaparameterwaarden af op de videomonitor.
Beknopte display
Deze functie beeldt kortstondig dezelfde informatie als
het display van het voorpaneel langs de onderrand van het
scherm af, waarna dit vervolgens uitgaat.
Display uit
Deze functie beeldt kortstondig de mededeling
“DISPLAY OFF” langs de onderrand van het scherm af,
waarna dit vervolgens uitgaat. Daarna worden geen
veranderingen in de bediening op de videomonitor
afgebeeld, behalve die van de ON SCREEN-toets.
Opmerkingen
Als u een video-ingangsbron kiest waarop een component is
aangesloten via zowel de S VIDEO IN-aansluiting als de
composiet VIDEO IN-aansluitingen, en zowel de S VIDEO
OUT-aansluiting als de composiet VIDEO OUT-aansluitingen
zijn aangesloten op een videomonitor, wordt het videosignaal
uitgevoerd naar zowel de S VIDEO OUT-aansluiting als de
composiet VIDEO OUT-aansluitingen. De OSD-informatie
wordt in dit geval echter alleen met het S-videosignaal
uitgevoerd. Als geen videosignaal wordt ingevoerd, wordt de
OSD-informatie met zowel het S-videosignaal als met het
composietvideosignaal uitgevoerd.
Als uw videomonitor alleen is aangesloten op de
COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat, wordt
de OSD-informatie niet afgebeeld. Zorg ervoor dat als u de
OSD-informatie op uw videomonitor wilt afbeelden deze is
aangesloten op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen en op
de S VIDEO-aansluiting of de VIDEO-aansluitingen.
Het weergeven van videosoftware met een
kopieerbeveiligingssignaal of videosignalen met veel ruis kan
leiden tot onstabiele beelden.
P01 CONCERT HALL
Volledige display
Beknopte display
y
Als u de volledige displayfunctie kiest, worden INPUT l / h,
VOLUME en sommige andere soorten bedieningsinformatie
langs de onderrand van het scherm afgebeeld in dezelfde vorm
als op het display van het voorpaneel.
Het INSTELMENU- en testtoondisplay worden ongeacht de
gekozen OSD-functie altijd afgebeeld.
P01 CONCERT HALL
INIT. DLY
45ms
ROOM SIZE 1.0
LIVENESS
5
0704V620RDS_19-23_NL 1/19/1, 7:14 PM20
21
Nederlands
INTRODUCTION
VOOR-
BEREIDINGEN
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM
Dit apparaat is uitgerust met een hoofdversterker die in staat is 5.1-kanalen te verwerken. Ondanks dat maximaal
6 luidsprekers kunnen worden aangesloten, is het mogelijk de luidsprekerfunctie te kiezen die het beste
geluidsveldeffect biedt overeenkomstig het aantal en de grootte van de gebruikte luidsprekers.
Alvorens het apparaat te gebruiken, dient u de luidsprekerfunctie in te stellen met behulp van “1 SPEAKER SET” op
het INSTELMENU beschreven op bladzijde 39.
Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGEN-subitems 1A t/m 1E
Instelling (de
Subitem Beschrijving standaardinstelling
is vetgedrukt)
1A CENTER SP
LRG/SML/NONE
Hiermee kiest u de uitgangsfunctie aan de hand van het al of niet
gebruiken van een middenluidspreker en de prestaties ervan.
1B MAIN SP Hiermee kiest u de uitgangsfunctie aan de hand van de prestaties
van de hoofdluidsprekers.
LARGE/SMALL
1C REAR L/R SP Hiermee kiest u de uitgangsfunctie aan de hand van het al of niet
gebruiken van linker en rechter achterluidsprekers en de prestaties
ervan.
LRG/SML/NONE
1D LFE/BASS OUT Hiermee kiest u een luidspreker voor de LFE-signaaluitvoer en het
superlagetonensignaal.
SWFR/MAIN/BOTH
1E MAIN LEVEL Hiermee kiest u het uitgangsniveau van de hoofdluidsprekers.
Normal/–10 dB
0704V620RDS_19-23_NL 1/19/1, 7:14 PM21
22
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Dit gedeelte beschrijft het instellen van de luidspreker-
uitgangsniveaus met behulp van de testtoongenerator.
Nadat deze instelling is gemaakt, zal het uitgangsniveau
dat op de luisterpositie uit iedere luidspreker wordt
gehoord hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor de beste
prestaties van de digitale geluidsveldprocessor, de Dolby
Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de DTS-
decoder.
Opmerking
Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen
wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat
de plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is
getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt.
Alvorens te beginnen
STANDBY
/ON
1 Druk op STANDBY/ON om
het apparaat in te
schakelen. Schakel de
videomonitor in.
2 Druk op SPEAKERS A of
B om de
hoofdluidsprekers te
kiezen die u wilt
gebruiken.
Als u twee paren
hoofdluidsprekers gebruikt,
drukt u op zowel A als B.
OFFON
BASS
EXTENSION
BASS TREBLE
+
+
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
1
3
3
2
SPEAKERS
AB
OFF
ON
3 Zet BASS en TREBLE op het voorpaneel in
de middenstand en zet BASS EXTENSION op
OFF (uit).
Zet op OFF.
LEFT SURROUND
(TEST L SUR.)
RIGHT SURROUND
(TEST R SUR.)
CENTER
(TEST CENTER)
RIGHT
(TEST RIGHT)
LEFT
(TEST LEFT)
Gebruik van de testtoon (TEST
DOLBY SUR.)
De instelling van ieder luidspreker-uitgangsniveau moet
vanaf de luisterpositie worden gemaakt met behulp van de
afstandsbediening.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk op TEST om de testtoon uit te voeren.
3 Stel het volume in zodat u de testtoon kunt
horen.
De testtoon wordt voortgebracht door de linker
hoofdluidspreker, middenluidspreker, rechter
hoofdluidspreker, rechter achterluidspreker en linker
achterluidspreker, in die volgorde. De toon wordt
gedurende 2,5 seconden door iedere luidspreker
voortgebracht.
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
2,6
5
4
1
3
0704V620RDS_19-23_NL 1/19/1, 7:14 PM22
23
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
VOOR-
BEREIDINGEN
De toestand van de uitvoer van de testtoon wordt
tevens op de videomonitor afgebeeld door middel
van een tekening van het luistervertrek. Dit is handig
bij het instellen van het uitgangsniveau van iedere
luidspreker.
y
Als “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
NONE, wordt het geluid van het middenkanaal automatisch
uitgevoerd door de linker en rechter hoofdluidsprekers.
Opmerking
Als u de testtoon niet kunt horen, zet u het volume omlaag, zet
u het apparaat in de stand-bystand en controleert u de
luidsprekeraansluitingen.
4 Druk herhaaldelijk op
LEVEL om de luidspreker
te kiezen waarvan u het
uitgangsniveau wilt
instellen.
y
Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de luidspreker
die u wilt instellen kiezen door op d te drukken (u doorloopt
de luidsprekers in de omgekeerde volgorde).
TEST DOLBY SUR.
LEFT
Opmerkingen
Voor verdere informatie over het instellen van de subwoofer,
leest u de beschrijving van het instellen van het uitgangsniveau
van de effectluidsprekers op bladzijde 46.
Na het instellen van de luidspreker-uitgangsniveaus met behulp
van de testtoon, is het mogelijk het luidspreker-uitgangsniveau
naar believen in te stellen terwijl u luistert naar de weergave
van een bron, als u gebruik maakt van de instelling van het
uitgangsniveau van de effectluidsprekers, beschreven op
bladzijde 46.
y
U kunt het uitgangsniveau van de effectluidsprekers (midden,
linker achter en rechter achter) naar +10 dB verhogen. Als zelfs
nadat u het uitgangsniveau van deze luidsprekers hebt verhoogd
met +10 dB, het uitgangsniveau van deze luidsprekers nog
steeds lager is dan dat van de hoofdluidsprekers, stelt u “1E
MAIN LEVEL” op het INSTELMENU in op –10 dB. Deze
instelling verlaagt het uitgangsniveau van de hoofdluidsprekers
tot ongeveer een derde van het normale uitgangsniveau. Nadat
u “1E MAIN LEVEL” op het INSTELMENU op –10 dB hebt
ingesteld, stelt u de uitgangsniveaus van de midden- en
achterluidsprekers nogmaals in.
5 Druk herhaaldelijk op j / i
om het uitgangsniveau
van de huidig gekozen
luidspreker in te stellen
zodanig dat het bijna
hetzelfde is als dat van de
hoofdluidspreker.
Tijdens het instellen wordt de testtoon
voortgebracht door de gekozen luidspreker.
Herhaal de stappen 4 en 5 om de uitgangsniveaus
van de middenluidspreker, linker achterluidspreker
en rechter achterluidspreker in te stellen.
6 Nadat het instellen klaar
is, drukt u op TEST.
Het uitvoeren van de testtoon
stopt en het huidige DSP-
programma wordt op het
display van het voorpaneel en
op de videomonitor afgebeeld.
0704V620RDS_19-23_NL 1/19/1, 7:14 PM23
24
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
1 Druk op STANDBY/ON (of POWER) om het
apparaat in te schakelen. Schakel de
videomonitor in.
Het display van het voorpaneel en de videomonitor
beelden gedurende enkele seconden het
hoofdvolumeniveau af en veranderen vervolgens in
het huidig ingestelde DSP-programma.
2 Druk op SPEAKERS A of
B om de
hoofdluidsprekers te
kiezen die u wilt
gebruiken.
Als u twee paren
hoofdluidsprekers gebruikt,
drukt u op zowel A als B.
3 Druk herhaaldelijk op INPUT l / h (of druk
op één van de ingangsbron-keuzetoetsen)
om de ingangsbron te kiezen.
De huidige ingangsbron wordt door middel van
een cursor aangegeven op het display van het
voorpaneel.
De naam van de huidige ingangsbron en de
huidige ingangsfunctie worden gedurende enkele
seconden op het display van het voorpaneel en op
de videomonitor afgebeeld.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Gekozen ingangsbron
BASISBEDIENING
SPEAKERS
AB
OFF
ON
INPUT
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+ +
SURROUND
DIGITAL
STANDBY
/ON
1
3
56
5
2
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
1
5
6
3
Voorpaneel
Voorpaneel
STANDBY
/ON
of
Afstandsbediening
Kies dit... ...om het signaal van de
gekozen component weer te
geven.
PHONO: Draaitafel
CD: Cd-speler
TUNER: AM/FM-tuner
MD/CD-R: Md-recorder/cd-recorder/tapedeck
DVD: Dvd-speler
D-TV/CBL: Tv/digitale tv of kabel-tv/
satelliettuner
VCR 1: Videorecorder 1
VCR 2/DVR: Videorecorder 2/digitale
videorecorder
V-AUX: Een andere audiovisuele component
(aangesloten op de VIDEO AUX-
aansluitingen op het voorpaneel)
Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, zet u de
keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN.
0705V620RDS_24-29_NL 1/19/1, 7:15 PM24
25
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Kiezen van een ingangsbron die is aangesloten
op de 6CH INPUT-aansluitingen
Druk op 6CH INPUT totdat “6CH INPUT” op het display
van het voorpaneel en op de videomonitor wordt
afgebeeld.
6
Gebruik de digitale geluidsveldprocessor
Zie “Kiezen van een geluidsveldprogramma”.
6CH INPUT
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Opmerkingen
Als “6CH INPUT” op het display van het voorpaneel en op de
videomonitor wordt afgebeeld, kan geen andere ingangsbron
worden weergegeven. Om een andere ingangsbron te kiezen
met behulp van INPUT l / h (of met de ingangsbron-
keuzetoetsen), drukt u op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op
het display van het voorpaneel en op de videomonitor uitgaat.
Als u wilt luisteren naar een audiobron die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen tezamen met een videobron, kiest u
eerst de videobron en vervolgens drukt u op 6CH INPUT.
4 Begin met het weergeven (of kies een
zender) op de broncomponent.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
broncomponent.
5 Stel het volume in op het gewenste
uitgangsniveau.
Gebruik indien gewenst BASS, TREBLE en BASS
EXTENSION, enz. Deze bedieningselementen
hebben uitsluitend effect op het geluid dat door de
hoofdluidsprekers wordt voortgebracht.
BASS TREBLE
+ +
VOLUME
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Voorpaneel
Opmerking
Als de component die is aangesloten op de VCR 1 OUT-,
VCR 2/DVR OUT- en MD/CD-R OUT-aansluitingen uit staat,
kan het weergegeven geluid vervormd zijn of het volumeniveau
verlaagd zijn. In dergelijke gevallen, schakelt u de component
in.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Dempen van het geluid
Gebruik dit als u het geluid tijdelijk wilt onderbreken.
Druk op MUTE op de
afstandsbediening.
Om het volume weer op het
oorspronkelijke uitgangsniveau
terug te brengen, drukt u
nogmaals op MUTE.
y
U kunt tevens de geluiddemping annuleren door op enige
bedieningstoets, zoals VOLUME +/–, te drukken.
Tijdens de geluiddemping wordt “MUTE ON” op het display
van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld.
Wanneer u klaar bent met het
gebruik van dit apparaat
Druk op STANDBY/ON (of op STANDBY) om
dit apparaat in de stand-bystand te zetten.
Informatie over digitale signalen
De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen
tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren.
(Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die
96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt
u de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat:
1. De volgende informatie wordt op het display van het
voorpaneel afgebeeld.
2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal
als normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd
en alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers
worden voortgebracht.
Opmerking
Als “1B MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
SMALL en “1D LFE/BASS OUT” is ingesteld op SWFR,
of “1D LFE/BASS OUT” is ingesteld op
BOTH, wordt het
geluid tevens door de subwoofer voortgebracht.
3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers
(behalve het uitgangsniveau van de subwoofer), zoals
beschreven op bladzijde 46, niet instellen.
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
PCM
OFFON
BASS
EXTENSION
DSP
PROGRAM
0705V620RDS_24-29_NL 7/10/1, 5:53 PM25
26
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
BGV (achtergrondvideo)-functie
De BGV-functie stelt u in staat videobeelden van een
videobron te combineren met geluiden van een audiobron.
(U kunt, bijvoorbeeld, luisteren naar klassieke muziek
terwijl u naar een videofilm kijkt.)
Kies een bron uit de videogroep en kies vervolgens en
bron uit de audiogroep met behulp van de ingangsbron-
keuzetoetsen van de afstandsbediening. De BGV-functie
werkt niet als u de ingangsbron kiest met behulp van
INPUT l / h op het voorpaneel.
AUTO: In deze ingangsfunctie wordt het
ingangssignaal automatisch gekozen
in de volgende volgorde:
1) Dolby Digital- of DTS-signaal
2) Digitaal (PCM) signaal
3) Analoog signaal
DTS: In deze ingangsfunctie wordt alleen
het digitale ingangssignaal gekozen
dat is gecodeerd met DTS, zelfs als
tegelijkertijd een ander signaal wordt
ingevoerd.
ANLG (ANALOG): In deze ingangsfunctie wordt alleen
het analoge ingangssignaal gekozen,
zelfs als tegelijkertijd een digitaal
signaal wordt ingevoerd.
Opmerkingen
Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale
signaal van de COAXIAL-aansluiting gekozen.
Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het
soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digital-
of een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch
overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1-
kanalen bron weergeven.
De geluidsuitvoer kan bij bepaalde ld-spelers en dvd-spelers in
de volgende situatie worden onderbroken:
Als de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO en een
zoekbediening wordt uitgevoerd tijdens het weergeven van een
bron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of
DTS, kan het geluid een moment vertraagd worden nadat het
weergeven wordt hervat.
Afhankelijk van de ld-speler, is het mogelijk dat het weergeven
niet wordt uitgevoerd wanneer u een ld probeert weer te geven
die niet digitaal is opgenomen met de ingangsfunctie ingesteld
op AUTO. Als dit gebeurt, stelt u de ingangsfunctie in op
ANALOG.
INPUT MODE
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Ingangsfunctie
Ingangsfuncties en indicators
Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, zet u de
keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN.
Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als
uw component is aangesloten op meer dan één soort
ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het
ingangssignaal instellen.
Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de
ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening waarop u hebt gedrukt
om de ingangsbron te kiezen) totdat de
gewenste ingangsfunctie op het display van
het voorpaneel en op de videomonitor wordt
afgebeeld.
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
0705V620RDS_24-29_NL 1/19/1, 7:15 PM26
27
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Opmerkingen betreffende het
weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS
Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige
manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTS-
decodering uit te voeren, zelfs als u een digitale
aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de
speler.
Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op
ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een
onbewerkt DTS-signaal weer. Wanneer u een DTS-
bron wilt weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is
aangesloten op een digitale ingangsaansluiting en stelt
u de ingangsfunctie in op AUTO of op DTS.
Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG
tijdens het weergeven van een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen
geluid weergeven.
Het volgende dingen kunnen gebeuren als de
ingangsfunctie is ingesteld op AUTO wanneer u een
bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS.
Als u doorgaat met het weergeven van een bron
waarvan het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit
apparaat automatisch overschakelen naar de “DTS-
decoderen” ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis
wordt gegenereerd tijdens de erop volgende bediening.
(De “t” indicator gaat branden op het display van
het voorpaneel.) De “t” indicator kan onmiddellijk
gaan knipperen nadat het weergeven van een bron
waarvan het signaal met DTS is gecodeerd klaar is.
Alleen een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS kan worden weergegeven terwijl deze indicator
knippert. (De indicator zal korter dan 1 minut
knipperen.) Als u spoedig een normale PCM-bron wilt
weergeven, stelt u de ingangsfunctie weer in op
AUTO.
De “t” indicator kan knipperen wanneer een zoek-
of overslaanbediening wordt uitgevoerd. Als deze
toestand een zekere tijd duurt, zal het apparaat
automatisch overschakelen van de “DTS-decoderen”
ingangsfunctie naar de digitaal PCM-signaal
ingangsfunctie en zal de “t” indicator uitgaan.
0705V620RDS_24-29_NL 1/19/1, 7:15 PM27
28
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Kiezen van een
geluidsveldprogramma
U kunt uw luisterplezier verhogen door een DSP-
programma te kiezen. Voor verdere informatie over ieder
programma, leest u de “GELUIDSVELDPROGRAMMA”.
Op de afstandsbediening
A/B/C/D/E
1
2
1 Druk op DSP.
De indicator brandt gedurende
ongeveer 3 seconden.
y
Als de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN staat, slaat u
deze stap over.
2 Kies het gewenste DSP-programma met
behulp van de cijfertoetsen voordat de
indicator uitgaat.
Om, bijvoorbeeld, het subprogramma
“SPECTACLE” te kiezen, drukt u herhaaldelijk op
MOVIE THEATER 1.
De naam van het gekozen DSP-programma wordt
op het display van het voorpaneel en op de
videomonitor afgebeeld.
DSP-programmagroep
DSP-programmanaam
(subprogramma)
Op het voorpaneel
1 Druk op DSP PROGRAM.
2 Draai de multi-jog-
draaiknop om het DSP-
programma te kiezen.
De naam van het gekozen
DSP-programma wordt op het
display van het voorpaneel en
op de videomonitor afgebeeld.
Opmerkingen
Kies een DSP-programma aan de hand van uw
luistervoorkeuren en niet aan de hand van de naam van het
programma. De akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed
op het DSP-programma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het
vertrek zo veel mogelijk om een zo groot mogelijk effect van
het programma te verkrijgen.
Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat
automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die
ingangsbron werd gebruikt.
Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het
apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst
werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat
weer hebt ingeschakeld.
Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd
terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSP-
programma automatisch overschakelen naar het toepasselijke
decodeerprogramma.
Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/
NORMAL of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de
hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid
voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de
middenluidspreker. Als echter “1A CENTER SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt het geluid van
het middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers.
Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op
de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale
geluidsveldprocessor niet worden gebruikt.
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden
gekozen. In dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen
stereogeluid worden weergegeven.
DSP
DIGITAL
MOVIE THEATER 1
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
21
DSP
PROGRAM
0705V620RDS_24-29_NL 1/22/1, 5:31 PM28
29
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Virtual CINEMA DSP en SILENT
CINEMA
Virtual CINEMA DSP
Virtual CINEMA DSP stelt u in staat te genieten van het
geluidsveldeffect van het DSP-programma zonder
achterluidsprekers. Met behulp van originele YAMAHA
technologie is het mogelijk natuurlijk surroundgeluid
weer te geven door middel van het genereren van een
virtuele luidspreker.
U kan de geluidsveldbewerking veranderen in de Virtual
CINEMA DSP-functie door “1C REAR L/R SP” op het
INSTELMENU in te stellen op NONE. Virtual CINEMA
DSP wordt uitgevoerd met behulp van de
hoofdluidsprekers.
Opmerking
In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual
CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “1C REAR
L/R SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE:
wanneer het 5CH STEREO-, PRO LOGIC/NORMAL-,
DOLBY DIGITAL/NORMAL- of DTS/NORMAL-
programma is gekozen;
wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron;
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat;
wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt
weergegeven;
wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten. (u hoort SILENT
CINEMA)
SILENT CINEMA
SILENT CINEMA stelt u in staat te genieten van het
realistische gevoel van het DSP-programma met gebruik
van de hoofdtelefoon. Met deze functie krijgt u een
krachtige surroundgeluidsweergave, net als bij het
luisteren via de luidsprekers.
U kunt luisteren naar SILENT CINEMA door uw
hoofdtelefoon aan te sluiten op de PHONES-aansluiting
terwijl de effectluidsprekers zijn ingeschakeld.
Normale stereoweergave
Druk op EFFECT om het geluidseffect uit te
schakelen en normale stereoweergave te
krijgen.
Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect
weer in te schakelen.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
y
Als de keuzeschakelaar in een andere stand dan DSP/TUN
staat, drukt u eerst op DSP en vervolgens op EFFECT op de
afstandsbediening.
Opmerkingen
Als u het geluidseffect uitschakelt, brengen de midden- en
achterluidsprekers geen geluid voort.
Als u het geluidseffect uitschakelt terwijl een Dolby Digital- of
DTS-signaal wordt uitgevoerd, wordt het dynamische bereik
van het signaal automatisch verkleind en wordt het geluid van
de midden- en achterluidsprekers gemengd en uitgevoerd via
de hoofdluidsprekers.
Het volumeniveau kan sterk worden verlaagd wanneer u het
geluidseffect uitschakelt of wanneer u “6 D-RANGE” op het
INSTELMENU instelt op MIN. Schakel in dit geval het
geluidseffect weer in.
EFFECT
0705V620RDS_24-29_NL 1/19/1, 7:15 PM29
30
AFSTEMMEN
Aansluiten van de antennes
Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes
een voldoende sterk signaal.
Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM-raamantenne
(bijgeleverd)
FM-
binnenantenne
(bijgeleverd)
Aarding (GND-aansluiting)
Voor maximale veiligheid en
minimale ruis, sluit u de GND-
aansluiting van de antenne aan
op een goede aardleiding. Een
goede aardleiding is een metalen
pen in een vochtige grond.
Aansluiten van de FM-
binnenantenne
Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de FM
ANT 75 UNBAL. -aansluiting.
Opmerking
Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FM-
binnenantenne aan.
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
5
4
1
2
3
Aansluiten van de AM-
raamantenne
Antennestandaard
1 Druk tegen het lipje van de aansluiting en
houd deze weggedrukt om het gaatje van de
aansluiting te openen.
2 Steek de draaduiteinden van de AM-
raamantenne in de AM ANT- en GND-
aansluitingen.
3 Laat het lipje los zodat de antennedraad
wordt vastgeklemd.
Trek voorzichtig aan de antennedraden om te
controleren dat ze stevig zijn aangesloten.
4 Bevestig de raamantenne op de
antennestandaard.
5 Richt de AM-raamantenne zodanig dat de
ontvangst het beste is.
y
De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden
afgehaald en aan een muur worden bevestigd.
Opmerkingen
De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te
worden geplaatst.
De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs
wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten.
Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne
biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als
u last heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan
een buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag
uw dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of
servicecentrum om advies met betrekking tot
buitenantennes.
0706V620RDS_30-34_NL 1/19/1, 7:15 PM30
31
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AFSTEMMEN
Automatisch (of handmatig)
afstemmen
Automatisch afstemmen is handig wanneer de
zendersignalen sterk zijn en er geen storing is.
y
Gebruik handmatig afstemmen als het zoeken niet stopt bij de
gewenste zender omdat het signaal te zwak is.
Als het apparaat is afgestemd op een zender, brandt de
“TUNED” indicator en wordt de frequentie van de ontvangen
zender afgebeeld op het display van het voorpaneel. Indien een
RDS-zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PS-
dataservice, wordt op het display van het voorpaneel niet de
frequentie, maar de naam van de zender afgebeeld.
Als het signaal van de zender waarop u wilt afstemmen
zwak is, moet u handmatig erop afstemmen.
1 Druk op INPUT l / h en
kies TUNER als
ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband te
kiezen.
“FM” of “AM” brandt op het display van het
voorpaneel.
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel uitgaat.
INPUT
FM/AM
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+ +
SURROUND
DIGITAL
4
23
1
1 Druk op INPUT l / h en
kies TUNER als
ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband te
kiezen.
“FM” of “AM” brandt op het display van het
voorpaneel.
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
AUTO
PRESET
/TUNING
EDIT
PRESET
/TUNING
EDIT
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
AUTO
of
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel brandt.
Brandt
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
z uitschakelen.
4 Draai de multi-jog-draaiknop rechtsom of
linksom om met het automatisch afstemmen
te beginnen.
Draai de multi-jog-draaiknop
rechtsom om af te stemmen op
een hogere frequentie of
linksom om af te stemmen op
een lagere frequentie. Draai de
multi-jog-draaiknop nogmaals
als het zoeken niet stopt bij de
gewenste zender.
Gaat uit
4 Draai de multi-jog-
draaiknop rechtsom of
linksom om handmatig op
de gewenste zender af te
stemmen.
Opmerking
Door handmatig af te stemmen op een FM-zender, wordt de
ontvangstfunctie automatisch verandert in mono om de
kwaliteit van het signaal te verhogen.
INPUT
FM/AM
of
z uitschakelen.
0706V620RDS_30-34_NL 1/19/1, 7:15 PM31
32
AFSTEMMEN
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
FM/AM
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+ +
SURROUND
DIGITAL
1
23
Programmeren van voorkeurzenders
Automatisch programmeren van
zenders (voor RDS-zenders)
U kunt de automatische afstemfunctie gebruiken om
RDS-zenders als voorkeurzender in het geheugen te
programmeren. Deze functie stelt het apparaat in staat om
automatisch af te stemmen op RDS-zenders met een sterk
signaal, en maximaal 40 (8 zenders x 5 groepen) van
dergelijke zenders op volgorde in het geheugen te
programmeren. Met deze functie kunt u gemakkelijk
afstemmen op een voorkeurzender door het
voorkeurzendernummer te kiezen (zie “Afstemmen op
een voorkeurzender”).
1 Druk op FM/AM om de FM-frequentieband te
kiezen.
2 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel brandt.
MEMORY
VOLUME
TUNER
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
3 Houd MEMORY (MANL/AUTO FM)
gedurende langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het voorkeurzendernummer, de “MEMORY”
indicator en de “AUTO” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel. Vervolgens zal na
ongeveer 5 seconden het automatisch programmeren
van voorkeurzenders beginnen vanaf de frequentie
die op dit moment wordt afgebeeld in de richting
van de hogere frequenties.
Nadat het automatisch programmeren van
voorkeurzenders klaar is, wordt de frequentie van de
laatste geprogrammeerde zender op het display van
het voorpaneel afgebeeld.
Opmerkingen
Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een
voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist
wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde
nummer programmeert.
• De ontvangstfunctie wordt samen met de frequentie
opgeslagen.
U kunt een voorkeurzender handmatig omwisselen met een
andere FM-zender of AM-zender, door eenvoudigweg de
bediening onder “Handmatig programmeren van
voorkeurzenders” uit te voeren.
Als het voorkeurzendernummer niet oploopt tot E8, is het
automatisch programmeren van voorkeurzenders automatisch
gestopt nadat alle zenders zijn gezocht.
Alleen RDS-zenders met een voldoende sterk signaal worden
opgeslagen door het automatisch programmeren van
voorkeurzenders. Als de zender die u wilt programmeren een
zwak signaal heeft, stemt u handmatig erop af in de
monofunctie en programmeert u deze door de bediening onder
“Handmatig programmeren van voorkeurzenders” uit te
voeren. (In bepaalde gevallen kan met deze functie een zender
niet worden ontvangen terwijl die met de automatisch
afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden. Dit komt
omdat deze functie samen met het radiosignaal ook nog een
grote hoeveelheid PI (programma-identificatie)-data ontvangt.)
Opties bij het automatisch programmeren van
voorkeurzenders
U kunt het voorkeurzendernummer kiezen waarvanaf het
apparaat moet beginnen met het programmeren van RDS-
zenders en/of kiezen voor het zoeken naar zenders in de
richting van de lagere frequenties. Alvorens het
automatisch programmeren van voorkeurzenders begint
(nadat u op MEMORY hebt gedrukt in stap 3):
1. Draai de multi-jog-draaiknop om het
voorkeurzendernummer te kiezen waaronder de eerste
zender moet worden geprogrammeerd. Het
automatisch programmeren van voorkeurzenders zal
stoppen nadat zenders zijn geprogrammeerd onder alle
voorkeurzendernummers tot en met E8.
2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om “ z ” te doen
uitgaan en draai de multi-jog-draaiknop om te
beginnen met het zoeken naar zenders in de richting
van de lagere frequenties.
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de voorkeurzenders uit het geheugen verloren gaan.
Als dit gebeurd is, programmeert u de zenders
opnieuw door middel van de verschillende methoden
voor het programmeren van voorkeurzenders.
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
AUTO
Brandt
0706V620RDS_30-34_NL 1/19/1, 7:15 PM32
33
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AFSTEMMEN
Afstemmen op een
voorkeurzender
U kunt op iedere gewenste zender afstemmen door
eenvoudigweg het voorkeurzendernummer te kiezen
waaronder de zender werd geprogrammeerd.
Op de afstandsbediening
1 Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/
TUN en druk op TUNER om TUNER als de
ingangsbron te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E om een
voorkeurzendergroep te kiezen.
De voorkeurzendergroep wordt op het display van
het voorpaneel afgebeeld en verandert bij iedere
druk op de A/B/C/D/E toets.
3 Druk op PRESET /+ om een
voorkeurzendernummer (1 tot en met 8) te
kiezen.
De voorkeurzendergroep en het voorkeurzender-
nummer worden op het display van het voorpaneel
afgebeeld vóór de frequentieband en de frequentie.
Tevens brandt de “TUNED” indicator.
y
U kunt het voorkeurzendernummer kiezen met behulp van de
cijfertoetsen (1 t/m 8) als fabrikantcode “0023” is ingesteld
voor de stand AMP/TUN (of DSP/TUN).
A/B/C/D/E
3
2
1
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
MEMORY
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
2,4
3
Knippert
3 Draai de multi-jog-draaiknop om een
voorkeurzendernummer te kiezen terwijl de
MEMORY indicator knippert.
Draai de multi-jog-draaiknop
rechtsom om een hoger
voorkeurzendernummer te
kiezen en linksom om een
lager voorkeurzendernummer
te kiezen.
4 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM) terwijl
de MEMORY indicator knippert.
De frequentieband en de
frequentie worden op het
display van het voorpaneel
afgebeeld achter de
voorkeurzendergroep en het
voorkeurzendernummer die u
hebt gekozen.
Geeft aan dat de afgebeelde zender is
geprogrammeerd als voorkeurzender A1.
5 Herhaal de stappen 1 tot en met 4 om
andere voorkeurzenders te programmeren.
Opmerkingen
Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een
voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist
wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde
nummer programmeert.
• De ontvangstfunctie wordt samen met de frequentie
opgeslagen.
Handmatig programmeren van
voorkeurzenders
U kunt tevens maximaal 40 zenders (8 zenders x 5
groepen) handmatig programmeren.
1 Stem af op een zender.
Zie “Automatisch (of handmatig) afstemmen” voor
informatie over het afstemmen.
2 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM).
De “MEMORY” indicator knippert gedurende
ongeveer 5 seconden op het display van het
voorpaneel.
A/B/C/D/E
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
0706V620RDS_30-34_NL 1/19/1, 7:15 PM33
34
AFSTEMMEN
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+ +
SURROUND
DIGITAL
2,4
Op het voorpaneel
1 Druk op PRESET/TUNING
(EDIT) zodat z wordt
afgebeeld naast de
frequentiebandindicator.
2 Draai de multi-jog-
draaiknop om het gewenste
voorkeurzendernummer te
kiezen.
De voorkeurzendergroep en het
voorkeurzendernummer worden op
het display van het voorpaneel
afgebeeld tezamen met de
frequentieband en
zenderfrequentie, terwijl de
“TUNED” indicator gaat branden.
Omwisselen van voorkeurzenders
U kunt de voorkeurzendernummers van twee
voorkeurzenders met elkaar omwisselen. Het
onderstaande voorbeeld beschrijft de bedieningen voor
het omwisselen van voorkeurzendernummer “E1” met
A5”.
1 Stem af op voorkeurzender E1.
Zie “Afstemmen op een voorkeurzender”.
2 Houd PRESET/TUNING (EDIT) gedurende
langer dan 3 seconden ingedrukt.
“E1” en de “MEMORY” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel.
3 Stem af op de voorkeurzender A5 met
behulp van de toetsen op het voorpaneel.
A5” en de “MEMORY” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel.
4 Druk nogmaals op PRESET/TUNING (EDIT).
De zenders die onder de twee
voorkeurzendernummers zijn geprogrammeerd,
worden omgewisseld.
Geeft aan dat het omwisselen van
de zenders klaar is.
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
2
1
PRESET
/TUNING
EDIT
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
PRESET
/TUNING
EDIT
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
MEMORY
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
MEMORY
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
0706V620RDS_30-34_NL 1/19/1, 7:15 PM34
35
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
RDS (= radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem
dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt.
Zenders die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast
hun normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom
data uit.
RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI
(programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY
(programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd),
EON (uitgebreide overige netwerken), enz. De RDS-
functie is in werking bij zenders in het netwerk.
Beschrijving van RDS-data
Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende
soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT,
CT en EON.
PS-functie (zendernaam):
Op het display wordt de naam van de RDS-zender
afgebeeld die op dat moment wordt ontvangen.
PTY-functie (programmatype):
Op het display wordt het soort programma afgebeeld dat
op dat moment wordt uitgezonden door de RDS-zender
die wordt ontvangen. RDS-zenders onderscheiden
15 verschillende programmatypes. Met dit apparaat kunt
u zoeken naar een zender die op dat moment het door u
gewenste soort programma uitzendt. Zie “PTY SEEK-
functie” voor bijzonderheden.
RT-functie (radiotekst):
Op het display wordt informatie afgebeeld over het
programma (zoals de titel van het lied, de naam van de
zanger, enz.) dat wordt uitgezonden door de RDS-zender
die op dat moment wordt ontvangen. De informatie
bestaat uit maximaal 64 alfanumerieke tekens, inclusief
de umlaut. Indien de RT-data andere lettertekens bevat,
worden deze aangegeven door middel van onderstreping.
CT-functie (huidige tijd):
Op het display wordt de huidige tijd op de minuut
nauwkeurig afgebeeld. Indien de ontvangst van de RDS-
data plotseling wordt afgebroken, wordt soms de
mededeling “CT WAIT” afgebeeld.
EON-functie (uitgebreide overige
netwerken):
Zie “EON-functie”.
Wijzigen van de RDS-functies
Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het
display worden afgebeeld. Bij ontvangst van een RDS-
zender gaan op het display de indicators PS, PTY, RT en/
of CT branden, al naar gelang de RDS-dataservice
waarvan de betreffende zender gebruikmaakt. Door
herhaaldelijk op RDS MODE/FREQ te drukken, kunt u de
functie van de RDS-data waarvan door de ontvangen
zender gebruik wordt gemaakt, in de onderstaande
volgorde wijzigen. Wanneer de rode indicator naast de
naam van de RDS-functie gaat branden, betekent dit dat de
betreffende RDS-functie nu is gekozen.
Opmerkingen
Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS
MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDS-
functies op het display gaat branden. Indien op deze toets
wordt gedrukt voordat de indicator op het display gaat
branden, kan de functie namelijk niet gewijzigd worden. Dit
komt omdat het apparaat dan nog niet alle RDS-data van de
zender heeft ontvangen.
Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de
betreffende zender geen gebruikmaakt.
Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het
ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RT-
functie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden.
Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display
wordt afgebeeld, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY,
enz.) wel worden afgebeeld.
Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen
RDS-data worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op
TUNING MODE zodat de indicator “AUTO” op het display
uitgaat. Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op mono-
ontvangst, maar wanneer u het display overschakelt op een
RDS-functie, kunt u toch RDS-data op het display afbeelden.
Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender
door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de
ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat
“...WAIT” op het display wordt afgebeeld.
PS-functie
PTY-functie
RT-functie
CT-functie
Frequentieweergavefunctie
RDS MODE/FREQ
0707V620RDS_35-38_NL 1/19/1, 7:15 PM35
36
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
PTY SEEK-functie
Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een
programma van het gekozen programmatype uitzenden.
1 Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEK-
functie te activeren.
Het programmatype van de zender die op dat
moment wordt ontvangen of “NEWS” knippert op
het display.
Uitschakelen van deze functie
Druk tweemaal op PTY SEEK MODE.
Programmatypes van de PTY-
functie
RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende
programmatypes.
NEWS Nieuws
AFFAIRS Actuele zaken
INFO Algemene informatie
SPORT Sport
EDUCATE Onderwijs
DRAMA Toneel
CULTURE Cultuur
SCIENCE Wetenschap
VARIED Licht amusement
POP M Popmuziek
ROCK M Rockmuziek
M.O.R. M Populaire muziek (lichte muziek)
LIGHT M Licht klassiek
CLASSICS Serieus klassiek
OTHER M Overige muziek
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
213
Brandt
Het gekozen programmatype knippert.
Zodra er een zender wordt gevonden die een
programma uitzendt van het gekozen
programmatype, zal de zoekfunctie daar stoppen.
Indien de zender waarop is afgestemd niet de
gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY
SEEK START. Vervolgens wordt begonnen met het
zoeken naar een andere zender die een programma
van hetzelfde programmatype uitzendt.
Knippert
2 Draai de multi-jog-draaiknop om het
gewenste programmatype te kiezen.
Het gewenste programmatype wordt op het display
afgebeeld.
3 Druk op PTY SEEK START om te beginnen
met het doorzoeken van alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders.
Het gekozen programmatype knippert en de
indicator “PTY HOLD” brandt op het display terwijl
er naar zenders wordt gezocht.
PTY SEEK
MODE START
PTY SEEK
MODE START
PS
PTY
RT
CT
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
PTY
HOLD
0707V620RDS_35-38_NL 1/19/1, 7:15 PM36
37
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
EON-functie
Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice
(Enhanced Other Networks = uitgebreide overige
netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u
gewoon het gewenste programmatype kiest (NEWS,
INFO, AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat
automatisch alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders
afzoeken naar een zender die een programma van het
gekozen programmatype uitzendt. Indien een dergelijke
zender wordt gevonden, zal worden overgeschakeld naar
het betreffende programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen.
Opmerking
Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een
RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij
ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de
indicator “EON” branden.
1 Controleer of de indicator EON op het
display brandt.
Indien de indicator “EON” niet op het display
brandt, stemt u af op een andere RDS-zender zodat
de indicator “EON” wel brandt.
2 Druk het benodigde aantal keren op EON om
het gewenste programmatype (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT) te kiezen.
De indicator van het gekozen programmatype brandt
op het display.
Wanneer een RDS-voorkeurzender met een
programma van het aangegeven type wordt
gevonden, wordt automatisch overgeschakeld naar
dat programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van
het programma dat tot dusver werd ontvangen. De
indicator van het programmatype knippert.
EON
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
2
Knippert
Nadat de uitzending van het gevonden programma
is afgelopen, wordt het voorheen ontvangen
programma (of een ander programma op dezelfde
zender) weer ontvangen.
Uitschakelen van deze functie
Druk het benodigde aantal keren op EON zodat op het
display geen programmatype-indicator meer brandt.
Brandt
PS
PTY
RT
CT TUNED
STEREO
NEWS
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
EON
PS
PTY
RT
CT
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
EON
PS
PTY
RT
CT TUNED
STEREO
NEWS
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
EON
PS
PTY
RT
CT
TUNED
STEREO
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
AUTO
EON
0707V620RDS_35-38_NL 1/19/1, 7:15 PM37
38
BASISBEDIENING VOOR HET OPNEMEN
Opnamebediening en andere bedieningen worden
uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze component.
Opmerkingen
Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te
maken.
Wanneer dit apparaat in de stand-bystand staat, kunt u niet
opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit
apparaat.
De instellingen van BASS, TREBLE, BASS EXTENSION,
VOLUME, “2 L/R BALANCE” op het INSTELMENU en
DSP-programma’s hebben geen invloed op de opname.
Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen
van dit apparaat, kan niet worden opgenomen.
S-videosignalen en composietvideosignalen passeren
onafhankelijk door de videoschakelingen van dit apparaat.
Wanneer u videosignalen opneemt of dubt en uw
videobroncomponent is zodanig aangesloten dat alleen een S-
videosignaal (of alleen een composietvideosignaal) wordt
uitgevoerd, dan kunt u alleen een S-videosignaal (of alleen een
composietvideosignaal) opnemen op uw videorecorder.
Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde
REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1
IN wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.)
Neem kennis van de auteurswetten in uw land met betrekking
tot het opnemen van langspeelplaten, cd’s, radio, enz. Het
opnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kan
inbreuk plegen op de auteurswetten.
Als u een videobron weergeeft die gebruik maakt van
vervormde of gecodeerde signalen om dubben te
voorkomen, kan het beeld zelf gestoord zijn als gevolg
van deze signalen.
Speciale aandachtspunten voor
het opnemen van DTS-software
Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert
de DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot
het opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt
gebruiken om bronnen op te nemen waarop DTS-
signalen zijn opgenomen, let u op de volgende
aandachtspunten en maakt u de volgende instellingen.
Voor, dvds en cds die met DTS zijn gecodeerd
Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen worden
opgenomen.
Stel de dvd-speler (of de cd-speler) in overeenkomstig de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de speler zodat
de audiosignalen worden uitgevoerd uit de speler’s
analoge uitgangen.
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORYEFFECT
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
FM/AM
DSP
PROGRAM
BASS TREBLE SPEAKERS
AB
OFF
ONOFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
BASS
EXTENSION
+
+
SURROUND
DIGITAL
2
A/B/C/D/E
2
1 Schakel het apparaat en alle aangesloten
componenten in.
2 Kies de broncomponent waarvan u wilt
opnemen.
INPUT
Voorpaneel Afstandsbediening
of
3 Begin met het weergeven (of kies een
zender), op de broncomponent.
4 Begin met het opnemen op de
opnamecomponent.
0707V620RDS_35-38_NL 1/19/1, 7:15 PM38
39
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Het INSTELMENU bestaat uit 10 items, inclusief de
luidsprekerinstellingen. Gebruik het INSTELMENU om
de audio/video-weergave van uw systeem te
optimaliseren.
y
U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het
weergeven van een bron.
Wij bevelen aan dat u de items op het INSTELMENU instelt
met gebruik van een videomonitor. Het is gemakkelijker de
items en hun instellingen op de videomonitor te zien dan op het
display van het voorpaneel van dit apparaat.
Opmerking
De indicators op het display van het voorpaneel zijn
afkortingen van het OSD.
1 SPEAKER SET
1A CENTER SP
1B MAIN SP
1C REAR L/R SP
1D LFE/BASS OUT
1E MAIN LEVEL
2 L/R BALANCE
3 HP TONE CTRL
4 I/O ASSIGNMENT
4A CMPNT-V INPUT
4B OPTICAL OUT
4C OPTICAL IN
4D COAXIAL IN
5 INPUT MODE
6 DOLBY D. SET
LFE LEVEL
D-RANGE
7 DTS SET
8 SP DELAY TIME
9 DISPLAY SET
BLUE BACK
OSD SHIFT
DIMMER
10 MEMORY GUARD
Instellen van de items op het
INSTELMENU
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
3,6
4,5
1
2
4A CMPNT-V INPUT
[B] • • • • • D-TV/CBL
[A] • • • • • DVD
Opmerking
Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de
gewenste instelling te maken.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk op SET MENU om het INSTELMENU op
te roepen.
SET MENU 1/3
1 SPEAKER SET
2 L/R BALANCE
3 HP TONE CTRL
4 I/O ASSIGNMENT
: Up/Down/
/+ : Enter
SET MENU 1/3
1 SPEAKER SET
2 L/R BALANCE
3 HP TONE CTRL
4 I/O ASSIGNMENT
: Up/Down/
/+ : Enter
3 Druk herhaaldelijk op u/d om het item (1 tot
en met 10) dat u wilt instellen te kiezen.
y
Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items
in dezelfde volgorde kiezen als door op d te drukken.
4 Druk eenmaal op j of i om de
instellingsfunctie van het gekozen item op te
roepen.
De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het
display van het voorpaneel of op de videomonitor
afgebeeld.
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM39
40
INSTELMENU
1 SPEAKER SET
(luidsprekerinstellingen)
Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor
uw luidsprekersysteem in te stellen.
Opmerkingen
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van
subitems 1B, 1D en 1E worden ingesteld, maar de die van
subitems 1A en 1C blijven onveranderd.
Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
uitgangsfuncties van subitems 1A tot en met 1E niet worden
veranderd.
1A CENTER SP
(middenluidspreker)
Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw
luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars
een goede dialooglokalisatie en een uitstekende
synchronisatie van geluid en beeld realiseren. Het OSD
beeldt een grote, kleine of geen middenluidspreker af,
afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker
hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal
wordt via de middenluidspreker uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker
hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
Druk, afhankelijk van het gekozen item, op u/d om
een subitem te kiezen.
5 Druk herhaaldelijk op j / i om de instelling
van het item te veranderen.
6 Druk herhaaldelijk op u/d totdat het huidige
DSP-programma wordt afgebeeld of druk
eenvoudigweg op een van de DSP-
programmagroeptoetsen om het
INSTELMENU te verlaten.
4B OPTICAL OUT
(1) • • • • • MD/CD-R
1A CENTER SP
LRG
SML
NONE
4A CMPNT-V INPUT
[B] D-TV/CBL
[A] VCR 1
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
instellingen die u op het INSTELMENU hebt gemaakt
teruggesteld worden op de fabrieksinstellingen. Als dit
gebeurd is, stelt u de items opnieuw in.
of
0708V620RDS_39-47_NL 7/10/1, 5:54 PM40
41
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
NONE (geen)
Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt.
Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via
de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
1B MAIN SP (hoofdluidsprekers)
Het OSD beeldt grote of kleine hoofdluidsprekers af,
afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein)
Begininstelling: LARGE (groot)
LARGE (groot)
Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt.
Het gehele signaalbereik van de linker en rechter
hoofdkanalen wordt via de linker en rechter
hoofdluidsprekers uitgevoerd.
SMALL (klein)
Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt.
De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
hoofdkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
Opmerking
Wanneer u MAIN instelt voor “1D LFE/BASS OUT”, zullen
de lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal
worden uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u
SMALL hebt ingesteld als uitgangsfunctie van de
hoofdluidsprekers.
1C REAR L/R SP
(achterluidsprekers)
Het OSD beeldt grote, kleine of geen achterluidsprekers
af, afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u grote linker en rechter
achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is
aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele
signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen
wordt via de linker en rechter achterluidsprekers
uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u kleine linker en rechter
achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en
lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de
luidsprekers die met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
NONE (geen)
Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt.
y
Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet
door “1C REAR L/R SP” in te stellen op NONE.
1A CENTER SP
LRG
SML
NONE
1B MAIN SP
LARGE
SMALL
1B MAIN SP
LARGE
SMALL
1C REAR L/R SP
LRG
SML
NONE
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM41
42
INSTELMENU
1D LFE/BASS OUT
(lagetonenuitvoer)
LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit
apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert.
Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager.
Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers),
BOTH (beide)
Begininstelling: BOTH (beide)
SWFR (subwoofer)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De
LFE-signalen worden via de subwoofer uitgevoerd.
MAIN (hoofdluidspreker)
Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De
LFE-signalen worden via de hoofdluidsprekers
uitgevoerd.
BOTH (beide)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de
lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met
de LFE-signalen.
Opmerkingen
Wanneer u een 2-kanaals bron (CD, MD, tape, videoband,
enz.) afspeelt, moet u BOTH kiezen om de signalen van de
lage tonen (beneden 90 Hz) via de SUBWOOFER-aansluiting
uit te voeren.
Als u SMALL (SML) kiest voor items 1A, 1B of 1C, worden
de lagefrequentiesignalen (90 Hz en lager) van die kanalen
toegevoegd aan de LFE en uitgevoerd naar de subwoofer.
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1E MAIN LEVEL
(hoofdvolumeniveau)
Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de
middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt
afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg
van een buitengewoon hoge efficiëntie van de
hoofdluidsprekers.
Keuzen: Normal (normaal), –10 dB
Begininstelling: Normal (normaal)
Normal (normaal)
Normaal gesproken kiest u deze instelling.
10 dB
Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de
effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de
hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. Deze
instelling verlaagt het uitgangsniveau van de
hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale
uitgangsniveau.
2 L/R BALANCE (balans van de
hoofdluidsprekers)
Gebruik dit item om de balans van het uitgangsniveau van
de linker en rechter hoofdluidsprekers in te stellen.
Instelbereik: 10 voor zowel links als rechts
Begininstelling: 0
Druk op i om het uitgangsniveau van de
linker hoofdluidspreker te verlagen. Druk op
j om het uitgangsniveau van de rechter
hoofdluidspreker te verlagen.
Opmerking
De L/R BALANCE instelling geldt tevens wanneer de
hoofdtelefoon wordt gebruikt.
2 L/R BALANCE
L
I
I
R
0
: Exit/
/+ : Adjust
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM42
43
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
3 HP TONE CTRL
BASS
TRBL
+
0dB
4A CMPNT-V INPUT
[B] D-TV/CBL
[A] DVD
4B OPTICAL OUT
(1) MD/CD-R
4C OPTICAL IN
(2) MD/CD-R
(4) D-TV/CBL
(3) DVD
4D COAXIAL IN
(5) CD
5 INPUT MODE
AUTO LAST
: Exit
/
/+ : Select
4C OPTICAL IN (voor de
OPTICAL INPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (2) MD/CD-R
(3) DVD
(4) D-TV/CBL
4D COAXIAL IN (voor de
COAXIAL INPUT-aansluiting)
Begininstelling: (5) CD
Opmerking
U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde
soort aansluiting.
5 INPUT MODE (ingangsfunctie)
Gebruik dit item om de ingangsbon in te stellen ten tijde
van het inschakelen van het apparaat wanneer de
broncomponent is aangesloten op meer dan één
ingangsaansluiting.
Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste)
Begininstelling: AUTO (automatisch)
AUTO (automatisch)
Kies deze instelling om dit apparaat het soort
ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de
juiste ingangsfunctie in te stellen.
LAST (laatste)
Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de
laatste ingangsfunctie in te laten stellen voor die
ingangsbron.
3 HP TONE CTRL (toonregeling
van de hoofdtelefoon)
Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en
hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt.
Instelbereik (dB): –6 tot +3
Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als
TRBL (hogetonen)
4 I/O ASSIGNMENT
(ingangsbronnen toewijzen)
Gebruik dit item om aansluitingen toe te wijzen aan de
hand van de te gebruikten component, in het geval de
instelling (componentnamen voor aansluitingen) van de
COMPONENT VIDEO-aansluiting of de DIGITAL
INPUT/OUTPUT-aansluiting van dit apparaat verschilt
van die component. Hiermee is het mogelijk de
toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief
meer componenten aan te sluiten.
Nadat u de aansluiting hebt toegewezen, kunt u de
aangesloten component kiezen met INPUT l / h (of
met de ingangsbron-keuzetoetsen).
4A CMPNT-V INPUT (voor de
COMPONENT VIDEO-
aansluitingen)
Begininstellingen: [A] DVD
[B] D-TV/CBL
4B OPTICAL OUT (voor de
OPTICAL OUTPUT-aansluiting)
Begininstelling: (1) MD/CD-R
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM43
44
INSTELMENU
L-LEVEL BST
H-LEVEL CUT
0.0
0.0
1.0
1.0
6 DOLBY D. SET (Dolby Digital-
instellingen)
De instellingen van dit item werken alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital-signalen.
LFE LEVEL (lagetoneneffect van
Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby
Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal
bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan
bepaalde scènes wordt toegevoegd.
Regelbereik (dB): –20 tot en met 0
Begininstelling: 0 dB
Opmerkingen
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig
de capaciteit van uw subwoofer.
Normaal gesproken is ongeveer –6 dB tot –8 dB geschikt voor
gebruik in huis.
D-RANGE (dynamisch bereik van
Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen
(dit is het verschil tussen het maximale niveau en het
minimale niveau van geluid).
Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard),
MIN (minimaal)
Begininstelling: MAX (maximaal)
Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms.
Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik.
Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar
bronnen bij extreem lage volumeniveaus.
STD (standaard)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
MAX (maximaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
MIN (minimaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
Opmerking
Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer
zwak zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet
compatibel zijn met het minimale uitgangsniveau van het
dynamische bereik. In dat geval stelt u MAX (maximaal) of
STD (standaard) in.
7 DTS SET (lagetoneneffect van
DTS-signalen)
Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van
DTS-signalen.
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTS-
signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het
speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
Instelbereik (dB): –10 tot en met +10
Begininstelling: 0 dB
Opmerking
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig
de capaciteit van uw subwoofer.
7 DTS SET
LFE LEVEL 0dB
: Exit/
/+ : Adjust
6 DOLBY D. SET
: Select/
/+ : Adjust
LFE LEVEL
0dB
D-RANGE
MAX
STD
MIN
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM44
45
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
8 SP DELAY TIME (instellen van
de vertragingstijd)
Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van
het geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd.
De instelling van dit item werkt alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou
ideaal zijn als de afstand van de middenluidspreker tot de
luisterpositie hetzelfde is als de afstand van de linker en
rechter hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke
situaties, echter, wordt de middenluidspreker op één lijn
opgesteld met de hoofdluidsprekers. Door het geluid dat
door de middenluidspreker wordt voortgebracht te
vertragen, kan de gevoelsmatige afstand van de
middenluidspreker tot de luisterpositie worden ingesteld,
zodat deze voor het gevoel hetzelfde is als de afstand van
de linker en rechter hoofdluidsprekers tot de
luisterpositie. Het instellen van de vertragingstijd van de
middenluidspreker is in het bijzonder belangrijk voor het
geven van diepte aan spraak.
Instelbereik (ms): 0 tot en met 5
Begininstelling: 0 ms
y
Een verhoging van de vertragingstijd met 1 ms simuleert een
vergroting van de afstand van de luidspreker tot de werkelijke
positie van de middenluidspreker met 30 cm.
9 DISPLAY SET
(displayinstellingen)
L
C
C
R
RL
RR
Fictieve positie van de middenluidspreker
8 SP DELAY TIME
: Exit/
/+ : Adjust
CENTER 0ms
9 DISPLAY SET
BLUE BACK AUTO
DIMMER 0
OSD SHIFT 0
10 MEMORY GUARD
OFF ON
: Exit
/
/+ : Select
BLUE BACK (blauwe achtergrond)
Door AUTO te kiezen als instelling voor de on-screen-
display, wordt een blauwe achtergrond afgebeeld als er
geen videosignaal wordt ingevoerd. Als OFF wordt
gekozen, wordt niets op het scherm afgebeeld, ook niet de
on-screen-display.
Begininstelling: AUTO
OSD SHIFT (OSD-beeldpositie)
Deze instelling wordt gebruikt om de verticale positie van
de OSD-beeld in te stellen.
Instelbereik (ms): +5 (omlaag) tot en met –5 (omhoog)
Begininstelling: 0
Druk op de i toets om de positie van het
OSD-beeld lager te maken.
Druk op de j toets om de positie van het
OSD-beeld hoger te maken.
DIMMER (displayhelderheid)
Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het
display van het voorpaneel in te stellen.
Instelbereik: –4 tot en met 0
Begininstelling: 0
10 MEMORY GUARD
(geheugenbeveiliging)
Gebruik dit item om te voorkomen dat de DSP-
programmaparameterwaarden en andere instellingen van
dit apparaat per ongeluk worden veranderd.
Keuzen: ON (aan), OFF (uit)
Begininstelling: OFF (uit)
Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te
beveiligen:
DSP-programmaparameters
Alle items op het INSTELMENU
De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de subwoofer
De on-screen-displayfunctie (OSD-functie)
Opmerkingen
Wanneer “10 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan),
kunt u de testtoon niet gebruiken.
Wanneer “10 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan),
kunt u geen andere items op het INSTELMENU kiezen.
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM45
46
INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS
U kunt het uitgangsniveau van iedere effectluidspreker
(midden-, linker en rechter achterluidspreker, en
subwoofer) afzonderlijk instellen tijdens het luisteren
naar een muziekbron.
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk herhaaldelijk op LEVEL om de
luidsprekers te kiezen die u wilt instellen.
Bij iedere druk op LEVEL verandert de gekozen
luidspreker en wordt deze op het display van het
voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld in de
volgende volgorde: middenluidspreker, rechter
achterluidspreker, linker achterluidspreker en
subwoofer.
CENTER
R SUR.
L SUR.
SWFR
Uitgangsniveau van de
middenluidspreker
Uitgangsniveau van de
rechter achterluidspreker
Uitgangsniveau van de linker
achterluidspreker
Uitgangsniveau van de
subwoofer
3 Druk op j / i om het uitgangsniveau van de
luidspreker in te stellen.
Het instelbereik van de middenluidspreker, en de
linker en rechter achterluidsprekers is van +10 dB
tot en met –10 dB.
Het instelbereik van de subwoofer is van 0 dB tot
en met –20 dB.
Opmerkingen
Als de uitgangsfunctie van de luidspreker is ingesteld op
NONE, kan het uitgangsniveau van die luidspreker niet worden
ingesteld.
Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van LEVEL,
zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon hebt
gemaakt worden veranderd.
Om andere luidsprekers dan de subwoofer in te stellen, raden
we u aan de instelmethode met behulp van de testtoon (zie
bladzijde 22) te gebruiken.
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de uitgangsniveaus van de effectluidsprekers die u hebt
ingesteld teruggesteld worden op de
fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de
uitgangsniveaus opnieuw in.
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
2
1
3
y
Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de
luidspreker(s) die u wilt instellen kiezen door op d te drukken
(Bij het drukken op u worden de luidsprekers in de
omgekeerde volgorde doorlopen).
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM46
47
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
Gebruik deze functie om het apparaat automatisch in de
stand-bystand te zetten nadat een door u ingestelde
tijdsduur is verstreken. De slaapfunctie is handig in
gevallen waarin u gaat slapen terwijl dit apparaat nog een
bron weergeeft of opneemt. De slaaptimer schakelt tevens
de componenten die op de AC OUTLET(S)
netspanningsaansluitingen zijn aangesloten uit.
De slaaptimer kan alleen vanaf de afstandsbediening
worden ingesteld.
Instellen van de slaaptimer
SLAAPTIMER
4 De SLEEP indicator brandt op het display
van het voorpaneel spoedig nadat de
slaaptimer is ingesteld.
Het display keert vervolgens terug naar de
voorgaande situatie.
Annuleren van de slaaptimer
Druk herhaaldelijk op SLEEP totdat SLEEP
OFF op het display van het voorpaneel
wordt afgebeeld.
Na enkele seconden gaat “SLEEP OFF” weer uit,
gaat tevens de “SLEEP” indicator uit, en keert het
display terug naar de voorgaande situatie.
y
De instelling van de slaaptimer kan tevens worden geannuleerd
door dit apparaat in de stand-bystand te zetten met behulp van
STANDBY op de afstandsbediening (of STANDBY/ON op het
voorpaneel) of door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te trekken.
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
2
3
1 Kies een bron en begin met het weergeven
van de broncomponent.
2 Zet de keuzeschakelaar in
een andere stand dan TV.
3 Druk herhaaldelijk op
SLEEP om de tijdsduur in
te stellen die moet
verstrijken voordat dit
apparaat automatisch in
de stand-bystand wordt
gezet.
Bij iedere druk op SLEEP, verandert het display van
het voorpaneel zoals hieronder is aangegeven.
DSP
DIGITAL
SLEEP
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
120 90 60 30
DSP
DIGITAL
SLEEP
VOLUME
CDTUNER PHONO
MD/CD-R
DVD
D-TV/CBL
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
De SLEEP-timer is
uitgeschakeld (SLEEP OFF).
(Dit is de toestand voordat
SLEEP wordt ingedrukt.)
0708V620RDS_39-47_NL 1/19/1, 7:15 PM47
48
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Het is mogelijk dit apparaat en andere YAMAHA audio/video-componenten te bedienen met behulp van de
afstandsbediening die bij dit apparaat werd geleverd. Het is tevens mogelijk componenten van andere fabrikanten (of
bepaalde YAMAHA componenten) te bedienen door de juiste fabrikantcode (een signaal toegewezen aan iedere
fabrikant en component) in te stellen.
Opmerking
Voor de opmerkingen over de batterijen, de bedieningsafstand, en de namen en functies van de toetsen van de afstandsbediening,
leest u de betreffende beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing.
Keuzeschakelaar
Kies de component (stand van de keuzeschakelaar) die door de afstandsbediening moet worden bediend. Wanneer u
bijvoorbeeld de stand CD kiest, staat de afstandsbediening in de cd-bedieningsfunctie, waardoor de cd-speler kan
worden bediend. Wanneer u de keuzeschakelaar draait, veranderen de standen in de volgende volgorde.
Keuze-
schakelaar
AMP/TUN
U kunt de basisbedieningen van dit
apparaat uitvoeren.
CD
De fabrikantcode van een YAMAHA cd-
speler is reeds in de fabriek ingesteld.
CBL/SAT
Een kabel-tv of satelliettuner kan worden
bediend.
VCR
Een videorecorder kan worden
bediend.
TV
Een tv kan worden bediend.
TAPE/MD
De fabrikantcode van een YAMAHA md-recorder
is reeds in de fabriek ingesteld. Zorg ervoor dat u
de juiste fabrikantcode instelt wanneer u een cd-
recorder of een tapedeck wilt bedienen.
DVD/LD en DVD MENU
Een ld-speler kan worden bediend in
de stand DVD/LD. Een dvd-speler
kan worden bediend in de standen
DVD/LD en DVD MENU. De
fabrikantcode van een YAMAHA
dvd-speler is reeds in de fabriek
ingesteld.
DSP/TUN
Dit apparaat kan worden bediend en DSP-
programma’s kunnen rechtstreeks worden
gekozen.
Opmerkingen
De algemene bedieningstoetsen op de afstandsbediening verschillen afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. Zie se
volgende bladzijden voor verdere informatie.
Bij verscheping uit de fabriek, worden de op bladzijde 54 vermelde YAMAHA fabrikantcodes ingesteld op iedere stand van de
keuzeschakelaar. Als u uw YAMAHA audiovisuele component niet kunt bedienen, stelt u een andere YAMAHA afbriekantcode in.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:15 PM48
49
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Veelvuldig gebruikte toetsen in
iedere stand van de
keuzeschakelaar
Ongeacht de stand van de keuzeschakelaar, kunt u dit
apparaat en een tv bedienen met behulp van de volgende
toetsen.
Opmerking
Voordat u een tv kunt bedienen, moet u de fabrikantcode van de
tv instellen voor de stand TV.
2
1
3
5
4
@
#
!
Bedienen van de componenten die
zijn aangesloten op dit apparaat
Het onderstaande voorbeeld beschrijft de procedure voor
het bedienen van een YAMAHA cd-speler.
Bedienen van dit apparaat
Zie “Afstandsbediening”.
1 STANDBY
2 POWER
3 VOLUME +/
4 SLEEP
Opmerking
Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de
keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt
voor het instellen van de slaaptimer van de tv.
5 MUTE
Opmerking
Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de
keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt
voor het onderbreken van het geluid van de tv.
Bedienen van de tv
! TV POWER
@ TV INPUT
# TV VOLUME +/
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
2
5
4
1
3
6
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand CD.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op INPUT.
De indicator brandt gedurende
ongeveer 3 seconden.
4 Druk op CD terwijl de
indicator brandt.
5 Druk op p.
Zie “Namen en functies van de
toetsen in iedere stand” voor
de bedieningstoetsen van de
cd-speler.
6 Stel het volumeniveau in.
Als u de afstandsbediening instelt met de
fabrikantcodes uit de lijst op bladzijde i en
verder achterin deze gebruiksaanwijzing, kunt
u componenten van andere merken bedienen. Zie
“Instellen van de fabrikantcode” voor verdere
informatie.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:16 PM49
50
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Namen en functies van de toetsen in iedere stand
Stand TAPE/MD (tapedeck, md-recorder of cd-recorder)
Deck A/B (tape)
Met deze toets kiest u deck A of B op een dubbel
tapedeck.
DISPLAY (md/cd-r)
a DIR B (tape)
Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck B.
Voorwaarts overslaan (md/cd-r)
A/B/C/D/E
Zet de keuzeschakelaar in
de stand TAPE/MD.
r Opname/Pauze (tape/md)
p Weergave
b DIR A (tape)
Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck A.
Achterwaarts overslaan (md/cd-r)
w Achteruitspoelen (tape)
Achterwaarts zoeken (md/cd-r)
Cijfertoetsen (md/cd-r)
INDEX (cd-r)
+10 (md/cd-r)
e Pauze (md/cd-r)
s Stop
f Vooruitspoelen (tape)
Voorwaarts zoeken (md/cd-r)
Stand CD
AV POWER
Met deze toets schakelt u een tapedeck, md-recorder of cd-recorder in dat een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de
fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
e Pauze
YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop
s Stop
YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop
AV POWER
Met deze toets schakelt u een cd-speler in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de
fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
y Pauze/Stop-functie
Druk eenmaal op de toets om de
bediening te pauzeren en druk
nogmaals op de toets om de
bediening te stoppen.
A/B/C/D/E
Zet de keuzeschakelaar
in de stand CD.
DISC SKIP –/+
(voor een cd-speler met meerdere cd’s)
p Weergave
b Achterwaarts overslaan
w Achterwaarts zoeken
Cijfertoetsen
INDEX
+10
DISPLAY
a Voorwaarts overslaan
f Voorwaarts zoeken
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat
geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
0709V620RDS_48-54_NL 1/22/1, 5:32 PM50
51
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
A/B/C/D/E
Stand DVD/LD
Stand DVD MENU
Opmerking
De DVD MENU bedieningen werken niet op bepaalde dvd-spelers.
DISC SKIP /+ (dvd)
Zet de keuzeschakelaar in
de stand DVD/LD.
p Weergave
b Achterwaarts overslaan (dvd)
Achterwaarts overslaan/hoofdstuk (ld)
w Achterwaarts zoeken
AV POWER
(DVD) Met deze toets schakelt u een dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere
fabrikant hebt ingesteld.
(LD) Met deze toets schakelt u een ld-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere
fabrikant hebt ingesteld.
Cijfertoetsen
INDEX/tijd (dvd)
Hoofdstuk/tijd (ld)
+10
DISPLAY
e Pauze
a Voorwaarts overslaan (dvd)
Voorwaarts overslaan/hoofdstuk (ld)
s Stop
f Voorwaarts zoeken
A/B/C/D/E
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat
geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
Zet de keuzeschakelaar in
de stand DVD MENU.
DISC SKIP /+
Terugkeren
Menu kiezen
Menu links
TITLE
Cijfertoetsen
INDEX
+10
DISPLAY
Menu omhoog
Menu rechts
Menu omlaag
MENU
AV POWER
Met deze toets schakelt u een dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als
u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:16 PM51
52
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
Stand VCR
Stand TV
Opmerking
U kunt de videorecorder bedienen als u de fabrikantcode ervan voor de VCR stand hebt ingesteld.
Zet de keuzeschakelaar
in de stand VCR.
VCR REC
Druk tweemaal op deze
toets om met het
opnemen te beginnen.
p Weergave
w Achteruit-
spoelen
Cijfertoetsen
Zender invoeren/
oproepen
_/_ _
CH /+
DISPLAY
e Pauze
s Stop
f
Vooruitspoelen
AV POWER
Met deze toets schakelt u een videorecorder in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode
van de videorecorder hebt ingesteld.
Stand CBL/SAT
Zet de keuzeschakelaar
in de stand CBL/SAT.
CH /+
Menu kiezen
Menu links
Oproepen
Cijfertoetsen
Zender
invoeren
_/_ _
DISPLAY/Gids
(satelliettuner)
Menu omhoog
Menu rechts
Menu omlaag
MENU
AV POWER
Met deze toets schakelt u een kabel-tv of satelliettuner in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode
van de kabel-tv of satelliettuner hebt ingesteld.
A/B/C/D/E
Zet de keuzeschakelaar
in de stand TV.
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets.
p Weergave van videorecorder
w Achteruitspoelen van
videorecorder
TV VOL +/
TV INPUT
Cijfertoetsen
Zender invoeren/
oproepen
_/_ _
CH /+
DISPLAY
e Pauze van
videorecorder
s Stoppen van
videorecorder
f Vooruitspoelen
van videorecorder
Videorecorder aan/
uit-schakelaar
TV SLEEP
TV MUTE
TV POWER
Met deze toets schakelt u een tv in die
een afstandsbediening met een aan/uit-
toets heeft, als u de fabrikantcode van de
tv hebt ingesteld.
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat
geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:16 PM52
53
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Instellen van de fabrikantcode
U kunt de code van de fabrikant van uw component
instellen voor iedere stand van de keuzeschakelaar.
1 Schakel de component in die u wilt
gebruiken.
2 Zet de keuzeschakelaar in
de gewenste stand van de
component (TAPE/MD, CD,
DVD/LD, enz.)
3 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
4 Voer met behulp van de
cijfertoetsen de 4-cijferige
fabrikantcode in van de
component die u wilt
gebruiken. Controleer dat
de indicator tweemaal
knippert.
Als de indicator niet knippert
of meerdere malen snel
knippert, herhaalt u stap 3 en
voert u de fabrikantcode
nogmaals in.
5 Druk op AV POWER (of een willekeurige
andere toets) om te controleren of u de
fabrikantcode op de juiste wijze hebt
ingesteld.
Als de component niet kan
worden bediend door de
afstandsbediening, probeert u
een andere fabrikantcode van
dezelfde fabrikant in te stellen.
Opmerkingen
U kunt voor iedere stand slechts één fabrikantcode instellen.
In de standen DVD/LD en DVD MENU:
Zorg ervoor dat de keuzeschakelaar in de stand DVD/LD staat
alvorens de fabrikantcode van de dvd-speler of ld-speler in te
voeren. U kunt niet de fabrikantcode van een dvd-speler
instellen terwijl de keuzeschakelaar in de stand DVD MENU
staat. De fabrikantcode die u instelt in de stand DVD/LD wordt
tevens automatisch ingesteld in de stand DVD MENU.
Als de component niet reageert op de vermelde codes van de
fabrikant, gebruikt u de afstandsbediening die oorspronkelijk
bij de component werd geleverd.
Een tweede (en derde)
videorecorder gebruiken
U kunt een tweede (en derde) videorecorder bedienen in
de standen CBL/SAT en DVD MENU als een kabel-tv of
satelliettuner en/of een dvd-speler niet worden gebruikt.
Opmerking
Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD
MENU wilt instellen, moet u eerst de fabrikantcode van een ld-
speler instellen voor de stand DVD/LD.
1 Schakel de videorecorder in die u wilt
gebruiken.
2 Zet de keuzeschakelaar in
de gewenste stand CBL/
SAT of DVD MENU.
3 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
4 Voer met behulp van de
cijfertoetsen de 4-cijferige
fabrikantcode in van de
tweede (en derde)
videorecorder. Controleer
dat de indicator tweemaal
knippert.
Als de indicator niet knippert
of meerdere malen snel
knippert, herhaalt u stap 3 en
voert u de fabrikantcode
nogmaals in.
5 Druk op AV POWER (of een willekeurige
andere toets) om te controleren of u de
fabrikantcode op de juiste wijze hebt
ingesteld.
Als de videorecorder niet kan
worden bediend door de
afstandsbediening, probeert u
een andere fabrikantcode van
dezelfde fabrikant in te stellen.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:16 PM53
54
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Terugkeren naar de
fabrieksinstellingen
Terugkeren naar de
fabrikantcodes die in de fabriek
zijn ingesteld voor alle standen
van de keuzeschakelaar
1 Houd tegelijkertijd j / i gedurende
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
Terugkeren naar de
fabrikantcodes die in de fabriek
zijn ingesteld voor een bepaalde
stand van de keuzeschakelaar
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand van de
component die u op de
fabrieksinstellingen wilt
terugstellen.
2 Houd tegelijkertijd j / i gedurende
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
3 Voer met behulp van de cijfertoetsen het
codenummer 0000 in.
Controleer dat de indicator tweemaal knippert.
2 Voer met behulp van de cijfertoetsen het
codenummer 9990 in.
Controleer dat de indicator tweemaal knippert.
De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds ingesteld.
Stand van
Component Fabrikantcode Ingestelde component Ingestelde code
de keuzeschakelaar
TV TV 0101
CBL/SAT Kabel-tv 0006
VCR Videorecorder 0002
DVD/LD Dvd-speler 0008 (YAMAHA dvd-spelers)
CD Cd-speler 0005 (YAMAHA cd-spelers)
TAPE/MD Md-recorder 0024 (YAMAHA md-recorder)
Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld in bovenstaande tabel op te schrijven.
0709V620RDS_48-54_NL 1/19/1, 7:16 PM54
55
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
AANVULLENDE
INFORMATIE
APPENDIX
GELUIDSVELDPROGRAMMA
Een digitale geluidsveldprocessor (DSP) gebaseerd op de nieuwste YAMAHA technologie is in dit apparaat ingebouwd.
Het is mogelijk diverse geluidsvelden weer te geven voor de bron waarnaar u luistert.
Opmerking
Ongeacht de naam van het DSP-programma en de eigenschappen vermeld in de onderstaande tabel, dient u het
geluidsveldprogramma te kiezen dat het beste klinkt naar uw mening.
Hifi DSP-programma’s
Voor audio bronnen: nr. 1 t/m 4
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken
weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het
geluid. Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in
ongeveer in het midden, dichtbij het podium.
Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde
jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een
geluidsveld dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt.
5CH STEREO
1 CONCERT HALL
2 JAZZ CLUB
3 ROCK CONCERT
4 ENTERTAINMENT DISCO Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het
centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer
geconcentreerd. Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk,
“onmiddellijk” geluid.
Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot.
Dit is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes.
Opmerking
Geluidsweerkaatsingen (geluidseffecten) voor het bewerkstelligen van het geluidsveld en onbewerkte stereo via de linker en rechter
hoofdluidsprekers wordt uitgevoerd. Het geluid wordt niet via de middenluidspreker uitgevoerd. (Het geluid wordt uitgevoerd
wanneer één van deze programma’s is gekozen terwijl u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of
DTS. Als 5CH STEREO is gekozen, wordt het geluid uitgevoerd via alle luidsprekers, ongeacht de ingangsbron.)
Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit
programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles De virtuele
zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal.
CINEMA DSP-programma’s
Voor audiovisuele bronnen: nr. 4 t/m 6
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
4 ENTERTAINMENT GAME
5 TV SPORTS
6 MONO MOVIE
Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van
videogames.
Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surround-
geluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit
programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s,
zoals nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en
sportprogramma’s. In een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de
commentator in de middenpositie geplaatst, en spreidt het gejuich en de
atmosfeer in het stadium vanuit de surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan
naar achteren gepast beperkt is gehouden.
Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer
te geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te
creëren door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld.
0710V620RDS_55-57_NL 1/22/1, 3:50 PM55
56
GELUIDSVELDPROGRAMMA
DOLBY DIGITAL/
NORMAL
DTS DIGITAL
SUR./NORMAL
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dit programma simuleert op een ideale manier de
multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm
bioscopen. Dolby Pro Logic-decodering, Dolby
Digital-decodering of DTS-decodering tezamen
met digitale geluidsveldbewerking zorgen voor
nauwkeurige effecten zonder de oorspronkelijke
geluidsveldoriëntatie te veranderen.
De surroundeffecten die door dit geluidsveld
worden gecreëerd golven zich rond de luisteraar
vanachteruit, naar links en rechts, en in de
richting van het projectiescherm.
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
9
q/DTS
SURROUND
NORMAL PRO LOGIC/
NORMAL
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
ENHANCED PRO LOGIC/
ENHANCED
DOLBY DIGITAL/
ENHANCED
DTS DIGITAL SUR./
ENHANCED
De ingebouwde decoder geeft geluiden en
geluidseffecten van bronnen exact weer.
Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert
overspraak en kanaalscheiding, en laat de
geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger
verlopen.
In dit programma wordt de digitale
geluidsveldprocessor niet ingeschakeld.
DTS ADVENTURE
DGTL ADVENTURE
Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig
weergeven van het geluidsontwerp van de
nieuwste 70-mm films met multikanalen
geluidssporen. Het geluidsveld is soortgelijk
gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de
trillingen van het geluidsveld zelf zo veel
mogelijk worden beperkt.
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
D
it programma is voor het weergeven van geluiden
van 70-mm films met multikanalen geluidssporen
en wordt gekarakteriseerd door een zacht en
uitgebreid geluidsveld. Het presence-geluidsveld is
relatief smal. Het spreidt zich ruimtelijk uit in het
rond en naar het projectiescherm, waardoor het
echo-effect van conversaties wordt beperkt zonder
verlies aan helderheid. Wat betreft het surround-
geluidsveld, de harmonie van de muziek en het
koor klinkt prachtig in een brede ruimte achterin
het geluidsveld.
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
8
MOVIE
THEATER 2
ADVENTURE
70 mm
ADVENTURE
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
GENERAL 70 mm GENERAL
DGTL GENERAL
DTS GENERAL
Voor filmprogrammas: nr. 7 t/m 9
DTS SCI-FI
DGTL SCI-FI
DTS SPECTACLE
DGTL SPECTACLE
Nr.
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Programma
(groep)
Subprogramma
Ingangsbron Eigenschappen
7 MOVIE
THEATER 1
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
SCI-FI 70 mm SCI-FI
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
Dit programma creëert het extreem brede
geluidsveld van een 70-mm bioscoop. Het geeft
het brongeluid in detail exact weer, waardoor
zowel het beeld- als het geluidsveld ongelooflijk
realistisch worden. Dit programma is ideaal voor
iedere soort videobron die is gecodeerd met
Dolby Surround, Dolby Digital of DTS (met
name grootschalige filmproducties).
Dit programma geeft spraak en geluidseffecten
helder weer in de nieuwste geluidsvorm van
siencefictionfilms, waardoor een brede en
uitbreidende filmruimte wordt gecreëerd
middenin de stilte. U kunt nu kijken naar
siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele
ruimte, inclusief software dat is gecodeerd met
Dolby Surround, Dolby Digital of DTS en dat
gebruik maakt van de nieuwste technologie.
SPECTACLE 70 mm
SPECTACLE
0710V620RDS_55-57_NL 1/19/1, 7:16 PM56
57
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
AANVULLENDE
INFORMATIE
APPENDIX
GELUIDSVELDPROGRAMMA
Presence-DSP-
geluidsveld
Surround-DSP-
geluidsveld
Met de ingebouwde Dolby Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is
voor bioscopen. Met de MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren
waarvan u in uw eigen luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby
Digital- of DTS-technologie.
Voor een ingangsbron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital (5.1-kanalen) of DTS
(Tri-Field CINEMA DSP)
Deze programma’s gebruiken YAMAHAs driedelige
DSP-bewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTS-
signalen voor de voor-, linker surround- en rechter
surroundkanalen. Deze bewerking stelt dit apparaat in
staat het immense geluidsveld en de enorme
surroundexpressie na te bootsen van een Dolby Digital-
of DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de heldere scheiding
van alle kanalen op te offeren.
DGTL SPECTACLE
DTS SPECTACLE
DGTL SCI-FI
DTS SCI-FI
DGTL ADVENTURE
DTS ADVENTURE
DGTL GENERAL
DTS GENERAL
Presence-DSP-
geluidsveld
Linker surround-DSP-
geluidsveld
Rechter surround-DSP-
geluidsveld
y
Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSP-
programma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave.
Opmerkingen
De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “NORMAL” van het q/DTS SURROUND-programma
wordt gekozen.
Wanneer “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht.
Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA
DSP-programmagroepen 4 (GAME) en 5 tot en met 8.
MOVIE THEATER 1 en 2
De meeste in de handel verkrijgbare filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround)
geluidsinformatie dat gecodeerd is door Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter
sporen. Deze signalen worden door de Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn
speciaal ontworpen om de ruimtelijkheid en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te
gaan in de codeer- en decodeerprocessen.
De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk, diep
geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit apparaat
bieden dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen.
Voor een analoge, PCM, of Dolby Digital-gecodeerde ingangsbron in 2-kanalen
Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit
en een groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan
het geluid van de hoofdluidsprekers om het realistische
geluid van een Dolby Stereo-bioscoop na te bootsen.
70 mm SPECTACLE
70 mm SCI-FI
70 mm ADVENTURE
70 mm GENERAL
0710V620RDS_55-57_NL 1/19/1, 7:16 PM57
58
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
Wat is een geluidsveld?
De rijke, volle klanken van levende instrumenten worden
in feite veroorzaakt door de vele weerkaatsingen vanaf de
muren van het vertrek. Behalve dat ze het geluid “levend”
maken, stellen deze weerkaatsingen ons in staat te zeggen
waar de muzikant zich bevindt, en wat de vorm en grootte
van het vertrek zijn waarin we zitten.
Elementen van een geluidsveld
In iedere omgeving zijn naast het rechtstreekse geluid dat
vanaf het muziekinstrument in een rechte lijn op ons oor
afkomt, nog twee duidelijk herkenbare vormen van
weerkaatsingen die tezamen het geluidsveld vormen.
Vroege weerkaatsingen
Weerkaatste geluiden bereiken ons oor bijzonder snel
(50 ms – 100 ms na het rechtstreekse geluid) nadat ze
door slechts één oppervlak zijn weerkaatst, bijvoorbeeld
door het plafond of een muur. Deze weerkaatsingen
bestaan in iedere bepaalde omgeving uit verschillende
patronen en voorzien onze oren van belangrijke
informatie. Vroege weerkaatsingen voegen in
werkelijkheid helderheid toe aan het geluid.
Trillingen
Deze worden veroorzaakt door weerkaatsingen vanaf
meerdere oppervlakten (muren, plafond, achterin het
vertrek) die zo talrijk zijn dat ze samenvloeien en een
continue sonische “nagloeiing” vormen. Ze zijn niet-
richtingsgevoelig en verminderen de helderheid van het
rechtstreekse geluid.
Rechtstreeks geluid, vroege weerkaatsingen en trillingen
zorgen er samen voor dat we de subjectieve grootte en
vorm van het vertrek kunnen bepalen. Het is deze
informatie die de digitale geluidsveldprocessor genereert
om geluidsvelden te creëren.
Als u de juiste vroege weerkaatsingen en de
daaropvolgende trillingen in uw luistervertrek zou kunnen
creëren, zou u in staat zijn uw eigen luisteromgeving
samen te stellen. De akoestiek van uw vertrek zou kunnen
worden veranderd in die van een concertzaal, een
dansvloer, of een vertrek van nagenoeg iedere grootte.
Deze mogelijkheid om naar eigen inzicht een geluidsveld
te creëren is precies wat YAMAHA heeft bereikt met de
digitale geluidsveldprocessor.
Geluidsveldprogrammaparameters
DSP-programma’s bestaan uit een aantal parameters om
de ogenschijnlijke grootte van een vertrek, trillingstijd,
afstand tussen de luisteraar en de muzikant, enz., te
bepalen. In ieder programma worden deze parameters
ingesteld met waarden die exact zijn berekend door
YAMAHA om een geluidsveld te creëren dat uniek is
voor dat programma. Het wordt aanbevolen om DSP-
programma’s te gebruiken zonder de waarden van de
parameters te veranderen, maar dit apparaat stelt u tevens
in staat uw eigen geluidsvelden te creëren. Uitgaande van
één van de ingebouwde programma’s, kunt u de
parameterwaarden veranderen.
Ieder DSP-programma bestaat uit een groep parameters
die u in staat stellen om de karakteristieken van de
akoestische omgeving te veranderen om zodoende exact
het gewenste effect te creëren. Deze parameters komen
overeen met de vele akoestische factoren waaruit het
geluidsveld bestaat dat u in een echte concertzaal of
andere luisteromgeving ervaart. De grootte van het
vertrek, bijvoorbeeld, beïnvloed het tijdsverschil tussen de
vroege weerkaatsingen. De parameter “ROOM SIZE” die
onderdeel uitmaakt van vele DSP-programma’s, verandert
de timing tussen deze weerkaatsingen, en verandert dus
de grootte van het “vertrek” waarnaar u luistert. Naast de
grootte van het vertrek, hebben ook de vorm van het
vertrek en de karakteristieken van de oppervlakten een
grote invloed op het uiteindelijke geluid. Oppervlakken
die geluid absorberen, bijvoorbeeld, zorgen ervoor dat de
vroege weerkaatsingen en de trillingen sneller wegebben,
terwijl sterk weerkaatsende oppervlakken het geluid juist
langer doen weerkaatsen. De digitale
geluidsveldprogrammaparameters stellen u in staat deze
en vele andere factoren die bijdragen aan uw persoonlijke
geluidsveld te regelen, waardoor in feite in staat bent het
bijgeleverde standaardontwerp van de concertzaal,
bioscoop enz., te “verbeteren” om zo een maatwerk
luisteromgevingen te creëren die perfect overeenkomen
met uw stemming en muziek.
Zie “Beschrijving van de
geluidsveldprogrammaparameters”.
0711V620RDS_58-62_NL 1/19/1, 7:16 PM58
59
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
AANVULLENDE
INFORMATIE
Veranderen van de
parameterwaarden
Ondanks dat het mogelijk is naar de weergave op uw
systeem te luisteren zonder de standaardinstellingen van
de parameterwaarden van het geluidsveldprogramma te
veranderen, is het tevens mogelijk het
geluidsveldprogramma aan te passen aan de
eigenschappen van de bron en de akoestiek van het
luistervertrek.
1 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN
(of AMP/TUN).
2 Schakel de videomonitor in en
druk herhaaldelijk op ON
SCREEN om de volledige
displayfunctie te kiezen.
3 Kies het DSP-programma waarvan u de
parameters wilt veranderen.
DSP-programmanaam (groep)
Cursor
4 Druk op u/d om de
parameter te kiezen.
5 Druk op j / i om de
parameterwaarde te
veranderen.
y
Als u de parameter instelt op een andere waarde dan die in de
fabriek werd ingesteld, wordt naast de parameternaam een
sterretje (*) afgebeeld op de videomonitor.
6 Herhaal indien noodzakelijk de
bovenstaande stappen 3 tot en met 5 om
andere programmaparameters te
veranderen.
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de parameterwaarden die u hebt veranderd
teruggesteld worden op de fabrieksinstelling. Als dit
gebeurd is, verandert u de parameterwaarden opnieuw.
Terugstellen van parameterwaarden
op de fabrieksinstelling
Kies de parameter waarvan u de waarde wilt terugstellen.
Houd vervolgens j of i ingedrukt totdat de waarde
tijdelijk stopt op de waarde die in de fabriek werd
ingesteld. Het sterretje (*) naast de parameternaam op de
videomonitor gaat uit.
Opmerkingen
Bij sommige DSP-programma’s worden de beschikbare
parameters afgebeeld op meerdere OSD-pagina’s. Om tussen
pagina’s te bladeren, drukt u op u/d.
U kunt geen parameterwaarden veranderen wanneer “10
MEMORY GUARD” op het INSTELMENU is ingesteld op
ON. Als u de parameterwaarden wilt veranderen, stelt u “10
MEMORY GUARD” op het INSTELMENU in op OFF.
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
2
5
4
1
3
3
Voorbeeld van MOVIE THEATER 1
Parameters
DSP-programmanummer
of
P07 MOVIE THEATER 1
P. INIT. DLY 13ms
70mm Spectacle
S. DELAY
23ms
P. ROOM SIZE 1.0
S. ROOM SIZE 1.0
0711V620RDS_58-62_NL 1/19/1, 7:16 PM59
60
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
Beschrijving van de geluidsveldparameters
U kunt de waarden veranderen van bepaalde geluidsveldparameters zodat de geluidsvelden nauwkeurig in uw
luistervertrek worden gecreëerd.
Opmerking
Niet alle onderstaande parameters kunnen in ieder DSP-programma worden gevonden.
INIT.DLY (beginvertraging)
(P.INIT.DLY voor het presence-geluidsveld)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke afstand tussen de geluidsbron en de luisteraar door de
vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsingen, zoals gehoord door de
luisteraar, te veranderen.
Instelbereik: 1 – 99 ms
Beschrijving: Hoe kleiner de waarde, hoe dichter de geluidsbron bij de luisteraar lijkt. Hoe hoger de waarde, hoe
verder de geluidsbron van de luisteraar lijkt. Voor een klein luistervertrek, dient deze parameter ingesteld
te worden op een lage waarde, voor een groot luistervertrek op een hoge waarde.
INIT. DLY INIT. DLY INIT. DLY
Niveau
Tijd
Niveau
Tijd
Geluidsbron
Eerste weerkaatsing
Vroege
weerkaatsingen
Niveau
Tijd
Weerkaatsingsoppervlak
Geluidsbron
Lage waarde = 1 ms
Niveau
Tijd
Niveau
Tijd
Geluidsbron
Vroege weerkaatsingen
Tijd
Niveau
Geluidsbron
Lage waarde = 0,1
Hoge waarde = 2,0
ROOM SIZE (vertrekgrootte)
(P.ROOM SIZE voor het presence-geluidsveld)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld. Hoe hoger de
waarde, hoe groter het surround-geluidsveld wordt.
Instelbereik: 0,1 – 2,0
Beschrijving: Aangezien het geluid herhaaldelijk rond het vertrek wordt weerkaatst, zal hoe groter het vertrek is, de
vertragingstijd tussen het oorspronkelijk weerkaatste geluid en de daaropvolgende trillingen langer
worden. Door de tijd tussen de weerkaatste geluiden te veranderen, kunt u de ogenschijnlijke grootte van
het virtuele zaal veranderen. Door deze parameterwaarde van 1,0 naar 2,0 te veranderen, wordt de
ogenschijnlijke grootte van het vertrek verdubbeld.
Hoge waarde = 99 ms
0711V620RDS_58-62_NL 1/19/1, 7:16 PM60
61
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
AANVULLENDE
INFORMATIE
LIVENESS (dood/levend)
Functie: Deze parameter verandert de weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het vertrek door de
snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen.
Instelbereik: 0 – 10
Beschrijving: De vroege weerkaatsingen van een surroundbron ebben veel sneller weg in een vertrek met akoestisch
absorberende muuroppervlakken dan in een vertrek met sterk weerkaatsende oppervlakken. Een vertrek
met akoestisch absorberende oppervlakken wordt “dood” genoemd, terwijl een vertrek met sterk
weerkaatsende oppervlakken “levend” wordt genoemd. De “LIVENESS” parameter stelt u in staat de
snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen en daarmee de mate van “dood-of-
levend” van het vertrek.
Niveau
Tijd
Dood
Niveau
Geluidsbron
Tijd
Niveau
Tijd
Levend
Geluidsbron
Weinig weerkaatst geluid
Veel weerkaatst geluid
Lage waarde = 0
Hoge waarde = 10
S.DELAY (surround-vertraging)
Functie: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing in
het surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0 – 49 ms (het bereik hangt af van het signaalformaat)
S.INIT.DLY (surround-beginvertraging)
Functie: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing
aan de surroundkant van het geluidsveld. U kunt deze parameter alleen veranderen als ten minste twee
voorluidsprekers en twee achterluidsprekers worden gebruikt.
Instelbereik: 1 – 49 ms
0711V620RDS_58-62_NL 1/19/1, 7:16 PM61
62
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
S.ROOM SIZE (surround-vertrekgrootte)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0,1 – 2,0
S.LIVENESS (surround-dood/levend)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het
surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0 – 10
CT.DELAY (midden-vertraging)
Functie: Deze parameters veranderen de geluidsvertraging voor ieder kanaal in de 5-kanalen stereofunctie.
Instelbereik: 0 – 50 ms
LS.DELAY (linker surround-vertraging)
Functie: Deze parameters veranderen de geluidsvertraging voor ieder kanaal in de 5-kanalen stereofunctie.
Instelbereik: 0 – 50 ms
RS.DELAY (rechter surround-vertraging)
Functie: Deze parameters veranderen de geluidsvertraging voor ieder kanaal in de 5-kanalen stereofunctie.
Instelbereik: 0 – 50 ms
0711V620RDS_58-62_NL 1/19/1, 7:16 PM62
63
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN
Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet
in de tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar
of het dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum.
Algemeen
AANHANGSELS
Probleem
Oorzaak Oplossing
Zie blz.
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld wanneer
op STANDBY/ON (of op
POWER) wordt gedrukt,
of zet zichzelf spoedig
na inschakelen in de
stand-bystand.
Het netsnoer is niet op het apparaat
aangesloten of de stekker is niet geheel in
het stopcontact gestoken.
Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig
aan.
19
De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
op het achterpaneel van het apparaat is niet
geheel in de linker of rechter stand gezet.
Zet de schakelaar geheel in de linker of
rechter stand terwijl het apparaat in de stand-
bystand staat.
19
Het beveiligingscircuit is geactiveerd. Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de
juiste wijze op dit apparaat en op alle
luidsprekers zijn aangesloten, en dat de
draad van iedere aansluiting niets anders
raakt dan de bijbehorende aansluitpool.
16, 17
Het on-screen-display
wordt niet weergegeven.
De instelling van de on-screen-display is op
“DISPLAY OFF” ingesteld.
Stel de volledige on-screen-displayfunctie of
de verkorte on-screen-displayfunctie in.
20
Er wordt geen geluid en/
of beeld weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze op de
ingangs- of uitgangsaansluitingen
aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het
probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de
kabels defect zijn.
12 – 15
Er is geen toepasselijke ingangsbron
gekozen.
Kies een toepasselijke ingangsbron met
behulp van INPUT l / h of 6CH INPUT
(of met behulp van de ingangsbron-
keuzetoetsen).
24
De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan. 16, 17
De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet
op de juiste wijze gekozen.
Kies de hoofdluidspreker met behulp van
SPEAKERS A en/of B.
24
Het volumeniveau is laag ingesteld. Verhoog het volumeniveau. 25
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
25
Digitale signalen, anders dan PCM-audio-,
Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit
apparaat niet kan weergeven worden in het
apparaat ingevoerd door een cd-rom, enz.,
weer te geven.
Geef een bron weer waarvan dit apparaat de
signalen kan weergeven.
Het beeld wordt niet
weergegeven.
De uitvoer en de invoer voor de video zijn
aangesloten op verschillende soorten
videoaansluitingen.
Sluit dezelfde soort aansluitingen
(composietvideo-, S-video- en
componentvideoaansluitingen) op elkaar aan
voor zowel invoer als uitvoer.
14, 15
De instelling BLUE BACK (blauwe
achtergrond) van “9 DISPLAY SET
(displayinstellingen)” op het
INSTELMENU is ingesteld op OFF en er
wordt geen videosignaal in dit apparaat
ingevoerd.
Stel BLUE BACK in op AUTO zodat het on-
screen-display altijd wordt afgebeeld.
45
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM63
64
STORINGZOEKEN
Schakel het apparaat in en geef de bron
nogmaals weer.
16, 17
Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar
niet raken en schakel vervolgens het apparaat
in.
De geluidsweergave valt
plotseling weg.
Het beveiligingscircuit is geactiveerd als
gevolg van kortsluiting, enz.
Controleer dat de IMPEDANCE
SELECTOR-schakelaar in de juiste stand is
gezet en schakel vervolgens het apparaat in.
De slaaptimer is in werking getreden. 47
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
25
19
Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz.
Alleen de luidsprekers
aan één kant brengen
geluid voort.
De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste
wijze aangesloten.
Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste
wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het
mogelijk dat de luidsprekersnoeren defect
zijn.
12 – 17
De effectluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het geluidseffect is uitgeschakeld. 29
Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of
DTS-decoderend DSP-programma wordt
gebruikt voor een signaal dat niet is
gecodeerd met Dolby Surround, Dolby
Digital of DTS.
Kies een ander DSP-programma.
55, 56
96-kHz-bemonsterde digitale signalen
worden in dit apparaat ingevoerd.
25
De middenluidspreker
brengt geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de
middenluidspreker is erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
46
“1A CENTER SP” op het INSTELMENU is
ingesteld op NONE.
Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de
middenluidspreker in.
40
Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en
met 4 is gekozen.
55, 56
De bron, die gecodeerd is met een Dolby
Digital- of een DTS-signaal, bevat geen
signaal voor het middenkanaal.
De achterluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers is erg laag ingesteld.
Een bron wordt in mono weergegeven met
behulp van programma 9.
55, 56
De subwoofer brengt
geen geluid voort.
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op MAIN
terwijl een Dolby Digital- of DTS-signaal
wordt weergegeven.
42
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
MAIN terwijl een 2-kanalen bron wordt
weergegeven.
42
De bron bevat geen lagetonensignalen
(90 Hz of lager).
Verhoog het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers.
46
Kies een ander DSP-programma.
Kies de instelling SWFR of BOTH.
Kies de instelling BOTH.
Druk op EFFECT om het geluidseffect in te
schakelen.
Kies een ander DSP-programma.
De lagetonenweergave
is slecht.
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
BOTH terwijl uw luidsprekersysteem geen
subwoofer heeft.
Kies de instelling MAIN. 42
De uitgangsfunctie van één of enkele
luidsprekers (hoofd-, midden- of
achterluidspreker) op het INSTELMENU
komt niet overeen met uw
luidsprekersysteem.
Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere
luidspreker aan de hand van de grootte van
de luidsprekers in uw luidsprekersysteem.
40, 41
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM64
65
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN
Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz.
De platenspeler is niet aangesloten op de
GND-aansluiting.
Sluit de aardedraad van uw platenspeler aan
op de GND-aansluiting van dit apparaat.
12, 13
Het volumeniveau is erg
laag tijdens het
weergeven van een plaat.
De plaat wordt weergegeven op een
platenspeler met een MC-element.
De platenspeler moet op dit apparaat worden
aangesloten via een MC-kopversterker.
12
Een bromgeluid wordt
weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de audiostekkers van de kabels stevig
aan op de aansluitingen. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels
defect zijn.
12–15
Het volumeniveau kan
niet worden verhoogd,
of het geluid is
vervormd.
De component die is aangesloten op de REC
OUT-aansluitingen van dit apparaat is
uitgeschakeld.
Schakel de component in. 12
Het is niet mogelijk het effect-en
surroundgeluid op te nemen op een
opnamecomponent.
38
Een bron kan niet
worden opgenomen
door een digitale
opnamecomponent die
is aangesloten op de
DIGITAL OUTPUT-
aansluiting van dit
apparaat.
De broncomponent is alleen aangesloten op
de analoge ingangsaansluitingen van dit
apparaat.
Sluit de broncomponent aan op de digitale
ingangsaansluitingen van dit apparaat.
12–15
De geluidsveld-
programmaparameters
en enkele andere
instellingen van dit
apparaat kunnen niet
worden veranderd.
“10 MEMORY GUARD” op het
INSTELMENU is ingesteld op ON.
Kies de instelling OFF. 45
Wanneer TUNER is
gekozen, verandert de
DSP-programmanaam
die op het display wordt
afgebeeld onmiddellijk
in de frequentie.
De on-screen-displayfunctie is ingesteld op
het verkorte display of is uitgeschakeld.
Als u wilt dat de DSP-programmanaam
permanent wordt afgebeeld, stelt u de on-
screen-displayfunctie in op het volledige
display.
20
Het apparaat werkt niet
juist.
De ingebouwde microcomputer is
vastgelopen als gevolg van een elektrische
schok van buitenaf (zoals bliksem of
overmatige statische elektriciteit) of door een
stroomvoorziening met een laag voltage.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek
deze er na ongeveer 30 seconden vervolgens
weer in.
De geluidsweergave
verslechtert wanneer
met de h,oofdtelefoon
op wordt geluisterd naar
een tapedeck of cd-
speler aangesloten op
dit apparaat.
Dit apparaat staat in de stand-bystand. Schakel dit apparaat in.
Er is ruis van digitale of
hogefrequentieapparatuur,
of van dit apparaat.
Het apparaat staat te dicht bij de digitale of
hogefrequentieapparatuur.
Plaats het apparaat verder weg van dergelijke
apparatuur.
Het effect- en
surroundgeluid kan niet
worden opgenomen.
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM65
66
STORINGZOEKEN
Tuner
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
De FM-stereo-
ontvangst is slecht.
De karakteristieken van FM-stereo-
uitzendingen kunnen dit probleem
veroorzaken wanneer het zendstation te ver
weg ligt of de antennesignaalinvoer van
slechte kwaliteit is.
Controleer de antenneaansluitingen.
Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals
met gebruik van een richtingsgevoelige FM-
antenne van hoge kwaliteit.
Stem handmatig af.
30, 31
Er is vervorming, en
de FM-ontvangst is
niet helder, zelfs niet
met gebruik van een
goede FM-antenne.
Er treedt reflectievervorming op. Verander de positie van de antenne om de
reflectievervorming op te heffen.
30
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste FM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de FM-zender is te zwak. Stem handmatig af.
Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne
van hoge kwaliteit.
30, 31
Er kan niet meer
afgestemd worden
op reeds
geprogrammeerde
FM-
voorkeurzenders.
Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld
geweest.
Programmeer de FM-zenders opnieuw. 32
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste AM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de AM-zender is zwak of de
aansluitingen van de AM-raamantenne
zitten los.
Draai de aansluitingen van de AM-
raamantenne vast en plaats deze in de
richting met de beste ontvangst.
Stem handmatig af.
30, 31
Er zijn voortdurend
kraaktonen en
sisgeluiden.
Deze storing is het gevolg van bliksem,
tl-lampen, motoren, thermostaten en andere
elektrische apparatuur.
Gebruik een AM-buitenantenne en een
goede aardleiding. Hierdoor kan een
verbetering optreden, maar het is moeilijk
alle ruis te voorkomen.
30
Er zijn
zoemgeluiden en
fluittonen (met
name’s avonds).
Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt. Plaats dit apparaat verder weg van de tv.
FM
AM
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM66
67
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN
Afstandsbediening
Probleem
Oorzaak Oplossing Zie blz.
De afstandsbediening
werkt niet op de juiste
wijze.
De afstand is te groot of de hoek is verkeerd. De afstandsbediening werkt binnen een
maximale afstand van 6 meter tot het
apparaat, en binnen een hoek van 30 graden
uit de middellijn loodrecht op het
voorpaneel.
8
Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van
een tl-lamp, enz.) valt op de
afstandsbedieningssensor van dit apparaat.
Stel het apparaat op een andere plaats op.
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang alle batterijen door nieuwe
batterijen.
3
Het apparaat of de
andere component kan
niet worden bediend.
De component die u wilt bedienen is niet
gekozen.
Zet de keuzeschakelaar in de stand die
overeenkomt met de component die u wilt
bedienen.
De afstandsbediening kan
systeemcomponenten niet bedienen.
De fabrikantcode is niet op de juiste wijze
ingesteld.
Stel de fabrikantcode nogmaals in.
Afhankelijk van de fabrikant of het model,
kunnen bepaalde componenten niet worden
bediend met de afstandsbediening van dit
apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op
de juiste wijze is ingesteld.
Gebruik de afstandsbediening die
oorspronkelijk met uw component is
meegeleverd.
48
53
Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische
elektriciteit of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist
werkt. In dergelijke gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact, steekt u deze er na 30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat.
Probeer een andere fabrikantcode voor
dezelfde fabrikant in te stellen.
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM67
68
TECHNISCHE GEGEVENS
AUDIO-GEDEELTE
Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR
20 Hz tot 20 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming,
8 ohm .................................................................................. 90 W
1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 100 W
DIN standaarduitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm .......... 130 W
IEC uitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 100 W
Dynamisch vermogen (IHF)
8/6/4/2 ohm .................................................... 120/140/175/210 W
Dempingsfactor
20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm ............................................. 80 of hoger
Frequentiebereik
CD naar MAIN L/R...............................10 Hz tot 100 kHz, –3 dB
RIAA-balansafwijking
PHONO (MM) .................................................................. ±0,5 dB
Totale harmonische vervorming
PHONO MM (20 Hz tot 20 kHz, 1V, REC OUT)
............................................................................. 0,02% of lager
CD, enz. (20 Hz tot 20 kHz, 45 W, 8 ohm, MAIN L/R)
............................................................................. 0,06% of lager
Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk)
PHONO MM naar REC OUT (5 mV, kortgesloten)
............................................................................. 81 dB of hoger
CD (250 mV, kortgesloten) naar MAIN L/R, effect uit
........................................................................... 100 dB of hoger
Eigenruis (IHF-A netwerk)
MAIN L/R .............................................................150 µV of lager
Kanaalscheiding (1 kHz/10 kHz)
CD (5,1 kohm afsluitweerstand) naar MAIN L/R..... 60 dB/45 dB
Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R)
BASS (lagetonen): versterking/afsluiting................ ±10 dB/50 Hz
TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ....... ±10 dB/20 kHz
BASS EXTENSION (superlagetonen) ...................... +6 dB/60 Hz
Hoofdtelefoonaansluiting ......................................400 mV/560 ohm
Ingangsgevoeligheid
CD, enz. ..............................................................150 mV/47 kohm
PHONO ............................................................... 2,5 mV/47 kohm
6CH INPUT........................................................ 150 mV/47 kohm
Maximum ingangssignaalniveau
PHONO MM (1 kHz, 0,1% totale harmonische vervorming)
......................................................................... 100 mV of hoger
CD, enz. (1 kHz, 0,5% totale harmonische vervorming)
............................................................................ 2,2 V of hoger
Uitgangsniveau
REC OUT ..........................................................150 mV/1,2 kohm
PRE OUT .............................................................. 2,1 V/1,2 kohm
SUBWOOFER ...................................................... 4,0 V/1,2 kohm
VIDEO-GEDEELTE
Videosignaaltype ........................................................................ PAL
Composietvideosignaalniveau ...................................1 Vp-p/75 ohm
S-videosignaalniveau
Y .............................................................................1 Vp-p/75 ohm
C ......................................................................0,286 Vp-p/75 ohm
Componentvideosignaalniveau
Y .............................................................................1 Vp-p/75 ohm
PB/CB, PR/CR ........................................................0,7 Vp-p/75 ohm
Signaal/ruisverhouding .............................................. 50 dB of hoger
Frequentiebereik (MONITOR OUT)
Composietvideo, S-video .........................5 Hz tot 10 mHz, –3 dB
Componentvideo ......................gelijkspanning tot 30 mHz, –3 dB
FM-GEDEELTE
Afstembereik .................................................. 87,50 tot 108,00 mHz
50 dB dempingsgevoeligheid (IHF 100% mod.)
Mono/stereo...........................2,0 µV (17,3 dBf)/25 µV (39,2 dBf)
Selectiviteit (400 kHz)............................................................. 70 dB
Signaal/ruisverhouding (IHF)
Mono/stereo............................................................... 76 dB/70 dB
Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/stereo.................................................................. 0,2%/0,3%
Stereoscheiding (1 kHz) .......................................................... 48 dB
Frequentiebereik ............................. 20 Hz tot 15 kHz, +0,5/–2,0 dB
AM-GEDEELTE
Afstembereik ......................................................... 531 tot 1611 kHz
Effectieve gevoeligheid ..................................................... 300 µV/m
Signaal/ruis-verhouding .......................................................... 52 dB
ALGEMEEN
Stroomvoorziening ................................. 230 V wisselstroom/50 Hz
Stroomverbruik ....................................................................... 260 W
Stand-bystand ....................................................................... 0,9 W
Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal)
[model voor Europa] .............................................. 2 (geschakeld)
[model voor het U.K.] ............................................ 1 (geschakeld)
Afmetingen (B x H x D) ...................................435 x 151 x 390 mm
Gewicht.................................................................................. 10,5 kg
Toebehoren .......................................................... Afstandsbediening
..................................................................................... Batterijen
.........................................................................AM-raamantenne
...................................................................... FM-binnenantenne
............... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card)
................................................ Aansluitgids (Connection Guide)
* De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen
zonder voorafgaande kennisgeving.
0712V620RDS_63-71_NL 7/10/1, 5:55 PM68
69
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Dolby Surround
Dolby Surround maakt gebruik van een analoog 4-
kanalen opnamesysteem om realistische en dynamische
geluidseffecten weer te geven: twee linker en rechter
hoofdkanalen (stereo), een middenkanaal voor dialoog
(mono), en een achterkanaal voor speciale geluidseffecten
(mono). Het achterkanaal geeft geluid weer binnen een
smal frequentiebereik.
Dolby Surround wordt zeer veel gebruikt bij nagenoeg
alle videocassettes en laserdisks, en tevens in veel tv- en
kabeluitzendingen. De Dolby Pro Logic-decoder die in dit
apparaat is ingebouwd, maakt gebruik van een digitaal
signaalbewerkingssysteem dat automatisch het
volumeniveau van ieder kanaal stabiliseert om de
geluidseffecten en het richtingsgevoel te verbeteren.
Dolby Digital
Dolby Digital is een digitaal surroundgeluidssysteem
waarmee u volledig onafhankelijke multi-kanalen audio
verkrijgt. Dolby Digital biedt u vijf audiokanalen met
volledig bereik: drie voorkanalen (links, midden en
rechts) en twee stereo achterkanalen. Met een extra
kanaal speciaal voor lagetoneneffecten, genaamd LFE
(Low Frequency Effect), heeft het systeem een totaal van
5.1-kanalen (LFE wordt als 0.1 kanaal gerekend).
Door 2-kanalen stereo te gebruiken voor de
achterkanalen, zijn nauwkeurigere bewegende
geluidseffecten en surroundgeluidsomgeving mogelijk
dan met Dolby Surround. Het brede dynamische bereik
(van maximaal naar minimaal volumeniveau) dat wordt
weergegeven door de vijf kanalen met volledig bereik, en
de precieze geluidsplaatsing die door de digitale
geluidsbewerking wordt verkregen, biedt de luisteraars
een tot op heden ongekende opwinding en realisme.
Met dit apparaat kan iedere geluidsomgeving, van mono
tot en met een 5.1-kanalen configuratie, naar eigen inzicht
worden gekozen.
DTS (Digital Theater Systems)
Digital Surround
DTS Digital Surround werd ontwikkeld ter vervanging
van het analoge geluidsspoor van films met een 6-kanalen
digitaal geluidsspoor, en wint nu snel aan populariteit in
bioscopen over de hele wereld. Digital Theater Systems
Inc. heeft een thuistheatersysteem ontwikkeld zodat u
kunt genieten van de diepte van het geluid en de
natuurlijke ruimtelijke werking van DTS Digital Surround
bij u thuis. Dit systeem biedt nagenoeg vervormingsvrij,
helder 6-kanalen geluid (technisch gesproken een linker,
rechter en middenkanaal, twee achterkanalen, en een LFE
0.1-kanaal als subwoofer vormen het totaal van 5.1-
kanalen).
LFE 0.1-kanaal
Dit kanaal is voor het weergeven van superlagetonen. Het
frequentiebereik van dit kanaal is 20 tot 120 Hz. Dit
kanaal wordt als 0.1 kanaal gerekend omdat het slechts
het lage frequentiebereik ondersteunt in vergelijking met
het volledige bereik van de andere 5 kanalen in een Dolby
Digital systeem of een DTS 5.1-kanalen systeem.
CINEMA DSP
DIGITAL
Aangezien de Dolby Surround- en DTS-systemen
oorspronkelijk werden ontworpen voor gebruik in een
bioscoop, merkt u hun effect het best in een bioscoop met
veel luidsprekers die is ontworpen voor akoestische
effecten. Aangezien de omstandigheden in uw huis, zoals
vertrekgrootte, wandbebekledingsmateriaal, aantal
luidsprekers, enz., enorm kan verschillen, is het
onvermijdelijk dat er tevens verschillen in waargenomen
geluid optreden. Aan de hand van een schat aan werkelijk
gemeten gegevens, maakt YAMAHA CINEMA DSP
gebruik van originele YAMAHA geluidsveldtechnologie
en combineert de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- en
DTS-systemen om u de visuele en audio-ervaring van een
bioscoop te laten beleven in het luistervertrek van uw
eigen huis.
SILENT CINEMA
YAMAHA heeft een DSP-algoritme voor hoofdtelefoons
ontworpen met een natuurlijk en realistisch geluidseffect.
Parameters voor de hoofdtelefoon zijn ingesteld voor
ieder geluidsveld zodat een nauwkeurige gewaarwording
van alle geluidsvelden wordt verkregen met de
hoofdtelefoon.
Virtual CINEMA DSP
YAMAHA heeft een Virtual CINEMA DSP-algoritme
ontworpen waarmee u in staat bent te genieten van
surroundeffecten in een DSP-geluidsveld, zelfs zonder
achterluidsprekers, door gebruik te maken van virtuele
achterluidsprekers.
Het is zelfs mogelijk naar Virtual CINEMA DSP te
luisteren met een minimaal 2-luidsprekersysteem waarin
geen middenluidspreker is opgenomen.
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM69
70
VERKLARENDE WOORDENLIJST
S VIDEO-signaal
Met het S-VIDEO-signaalsysteem wordt het videosignaal
dat normaal gesproken wordt uitgestuurd met behulp van
een penkabel, gescheiden en uitgestuurd als een Y-signaal
voor de luminantie (helderheid) en een C-signaal voor de
chrominantie (kleur) via de S VIDEO-kabel. Door
gebruik te maken van de S VIDEO-aansluiting wordt
voorkomen dat het videosignaal tijdens de overdracht aan
kwaliteit verliest en wordt het mogelijk nog mooiere
beelden op te nemen en weer te geven.
Componentvideosignaal
Met het componentvideosignaalsysteem wordt het
videosignaal gescheiden in een Y-signaal voor luminantie
(helderheid) en het P
B
/C
B
-signaal en P
R
/C
R
-signaal voor
de chrominantie (kleur). Kleuren kunnen met dit systeem
meer waarheidsgetrouw worden weergegeven omdat ieder
van deze signalen onafhankelijk van elkaar is. Het
componentvideosignaal wordt tevens het
“kleurverschilsignaal” genoemd omdat het
luminantiesignaal wordt afgetrokken van het kleursignaal.
Om het componentvideosignaal te kunnen uitvoeren is
een monitor met componentvideo-ingangsaansluitingen
vereist.
PCM (Lineair PCM)
Lineair PCM is een signaalformaat waarbij een analoog
audiosignaal wordt gedigitaliseerd, opgenomen en
uitgestuurd zonder enige compressie. Dit wordt gebruikt
als opnamemethode voor de audio van cd’s en dvd’s. Het
PCM-systeem gebruikt een techniek voor het
bemonsteren van de grootte van het analoge signaal per
zeer kleine tijdseenheid. PCM, voluit Puls Code
Modulatie, heet zo omdat het analoge signaal wordt
gecodeerd als pulsen en vervolgens gemoduleerd voor
opname.
Bemonsteringsfrequentie en
aantal gekwantificeerde bits
Bij het digitaliseren van een analoog audiosignaal wordt
het aantal keren per seconde dat het signaal wordt
bemonsterd de bemonsteringsfrequentie genoemd, terwijl
de mate van nauwkeurigheid waarmee het geluidsniveau
in een numerieke waarde wordt omgezet, het aantal
gekwantificeerde bits wordt genoemd.
Het frequentiebereik dat kan wordt weergegeven wordt
bepaald door de bemonsteringsfrequentie, terwijl het
dynamische bereik, dat het verschil in geluidsniveau
aangeeft, wordt bepaald door het aantal gekwantificeerde
bits. Over het algemeen, hoe hoger de
bemonsteringsfrequentie, hoe breder het bereik van de
frequenties die kunnen worden weergegeven, en hoe
hoger het aantal gekwantificeerde bits, hoe nauwkeuriger
het geluidsniveau kan worden weergegeven.
I/O-toewijzing (INSTELMENU)
Ondanks dat componenten normaal gesproken worden
aangesloten overeenkomstig de namen van de
aansluitingen aangegeven op het achterpaneel, is dit
apparaat uitgerust met een functie die aansluitingen
toewijst aan de hand van de aangesloten componenten.
Als de aangesloten component anders is dan de
componentnaam aangegeven voor de componentvideo-
ingangsaansluitingen of digitale ingangs-/
uitgangsaansluitingen van dit apparaat, is het mogelijk
aansluitingen toe te wijzen aan de hand van de
aangesloten componenten. Hiermee is het mogelijk de
toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief
meer componenten aan te sluiten.
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM70
71
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
INDEX
A
Aansluitingen
Antennes ............................................................................. 30
Audiocomponenten (md-recorder, cd-recorder, cd-speler en
platenspeler) ....................................................................... 12
Externe decoder .................................................................. 18
Externe versterker............................................................... 18
Luidsprekers ....................................................................... 16
Netsnoeren.......................................................................... 19
Videocomponenten (dvd-speler, videorecorder en tv/digitale
tv of kabel-tv/satelliettuner) ............................................... 14
Accessoires .................................................................................. 3
Achterpaneel.............................................................................. 10
Afstandsbediening
Basisbediening ..................................................................... 6
Batterijen .............................................................................. 3
Bedieningsbereik .................................................................. 8
Instelcodes .......................................................................... 53
Afstemmen
Automatisch afstemmen ..................................................... 31
Handmatig afstemmen........................................................ 31
Antennes .................................................................................... 30
B
Balans (L/R BALANCE) (SET MENU) ................................... 42
Bemonsteringsfrequentie ..................................................... 25, 70
BGV-functie............................................................................... 26
C
CBL/SAT-stand.......................................................................... 52
CD-stand.................................................................................... 50
CINEMA DSP ..................................................................... 55, 69
Componentvideosignaal ............................................................ 70
D
DISPLAY SET (SET MENU)
BLUE BACK...................................................................... 45
DIMMER ........................................................................... 45
OSD SHIFT ........................................................................ 45
Display van het voorpaneel ......................................................... 9
DOLBY D. SET (SET MENU)
D-RANGE .......................................................................... 44
LFE LEVEL ....................................................................... 44
Dolby Digital ............................................................................. 69
Dolby Surround (Dolby Pro Logic)........................................... 69
DSP-programma
CINEMA DSP-programma ................................................ 55
Hi-Fi DSP-programma ....................................................... 55
DTS ........................................................................................... 69
DTS SET (SET MENU) ............................................................ 44
DVD/LD-stand .......................................................................... 51
DVD MENU-stand .................................................................... 51
E
Externe decoder ......................................................................... 18
F
Fabrikantcodes........................................................................ 53, i
G
Geheugen, Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
................................................................................. 32, 40, 46, 59
Geluiddemping .......................................................................... 25
Geluidsveld................................................................................ 58
H
HP TONE CTRL (SET MENU)................................................ 43
I
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar..................................... 19
I/O ASSIGNMENT (SET MENU)...................................... 43, 70
Ingangsfuncties.......................................................................... 26
INPUT MODE (SET MENU) ................................................... 43
K
Keuzeschakelaar .................................................................... 6, 48
L
LFE ...................................................................................... 44, 69
Luidsprekers
Opstelling ........................................................................... 11
Uitgangsbalans (testtoon) ................................................... 22
Uitgangsfunctie (SET MENU) ........................................... 21
Uitgangsniveaus (LEVEL-functie)..................................... 46
M
MEMORY GUARD (SET MENU)........................................... 45
N
Netsnoeren ................................................................................. 19
Netspanningsaansluitingen ........................................................ 19
O
Opnemen ................................................................................... 38
P
PCM........................................................................................... 70
PHONO-aansluitingen............................................................... 12
Programmeren van voorkeurzenders
Automatisch programmeren ............................................... 32
Handmatig programmeren.................................................. 33
R
RDS-zenders
EON-functie ...................................................................... .37
PTY SEEK-functie ............................................................. 36
RDS-functie........................................................................ 35
S
SET MENU ............................................................................... 39
SILENT CINEMA .............................................................. 29, 69
Slaaptimer.................................................................................. 47
SP DELAY TIME (SET MENU) .............................................. 45
SPEAKER SET (SET MENU)
CENTER SP ....................................................................... 40
LFE/BASS OUT................................................................. 42
MAIN LEVEL.................................................................... 42
MAIN SP ............................................................................ 41
REAR L/R SP..................................................................... 41
Stereoweergave .......................................................................... 29
Stofkapje.................................................................................... 12
Subwoofer.................................................................................. 17
S VIDEO-signaal ....................................................................... 70
T
TAPE/MD-stand ........................................................................ 50
Testtoon (TEST DOLBY SUR.)................................................ 22
TV-stand .................................................................................... 52
V
VCR-stand ................................................................................. 52
Vertragingstijd ........................................................................... 45
Videoaansluitingen .................................................................... 14
Virtual CINEMA DSP ......................................................... 29, 69
Voorkeurzenders
Afstemmen op een voorkeurzender .................................... 33
Omwisselen van voorkeurzenders ...................................... 34
Voorpaneel ................................................................................... 4
W
Weergeven ................................................................................. 24
0712V620RDS_63-71_NL 1/22/1, 5:33 PM71
/