Yamaha RX-V800RDS de handleiding

Categorie
AV-ontvangers
Type
de handleiding
II
1 Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele
latere naslag.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde,
koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm
ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en
linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als
ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt
van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of
kou.
3 Stel het apparaat op afstand van andere elektrische
apparatuur, motors, en transformators op om
bromgeluiden te voorkomen. Om brand of
elektrische schokken te voorkomen, stelt u dit
apparaat niet op plaatsen op waar het blootgesteld
kan worden aan regen, water of enige andere soort
vloeistof.
4 Stel dit apparaat niet bloot aan extreme
temperatuurschommelingen van koud naar heet, en
stel dit apparaat niet op in een omgeving met een
hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een
luchtbevochtiger), om condensvorming in dit
apparaat te voorkomen, waardoor weer elektrische
schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt.
5 Plaats de volgende voorwerpen niet op dit
apparaat:
andere componenten, omdat deze schade aan en/
of verkleuring van het buitenpaneel van dit
apparaat kunnen veroorzaken.
brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat
deze brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze
een elektrische schok aan de gebruiker en/of
schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken.
6 Bedek het apparaat niet met een krant, een
tafelkleed, een gordijn, enz., om de warmte-
uitstraling niet te belemmeren. Als de temperatuur
binnenin dit apparaat stijgt, kunnen brand, schade
aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
7 Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat
niet in het muurstopcontact voordat alle
aansluitingen zijn gemaakt.
8 Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor
kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs
schade kan worden veroorzaakt.
9 Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen
en/of toetsen.
10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt
trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het
snoer.
VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS
HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
11 Reinig dit apparaat niet met chemische
oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan
worden beschadigd. Gebruik een schone, droge
doek.
12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning
mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat
met een hogere dan de aangegeven netspanning te
gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden
veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als
gevolg van het gebruik van dit apparaat met een
hogere netspanning dan welke is aangegeven.
13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te
voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit
het muurstopcontact tijdens een onweersbui.
14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of
vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen.
15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te
repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA
onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud
behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel
beding worden verwijderd.
16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet
denkt te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie),
trekt u de stekker van het netsnoer uit het
muurstopcontact.
17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN”
voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten
alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat
defect is.
18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op
STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand
te zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van
dit apparaat uit het muurstopcontact.
Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning
zolang de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook
al wordt het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand
wordt de stand-bystand genoemd.
In deze toestand zal het apparaat een zeer kleine
hoeveelheid stroom verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
VOORZICHTIG
1
Nederlands
INLEIDING
VOOR-
BEREIDINGEN
BASIS-
BEDIENING
AANVULLENDE
INFORMATIE
AANHANGSELS
GEAVANCEERDE
BEDIENING
INLEIDING
INHOUD
INLEIDING
INHOUD ................................................................ 1
EIGENSCHAPPEN .............................................. 2
VOOR GEBRUIK ................................................. 3
Controleren van alle onderdelen............................... 3
Batterijen plaatsen in de afstandsbediening ............. 3
BEDIENINGSELEMENTEN EN
-FUNCTIES ....................................................... 4
Voorpaneel ................................................................ 4
Afstandsbediening .................................................... 6
Beschrijving van de cijfertoetsen ............................. 7
Gebruik van de afstandsbediening ........................... 8
Display van het voorpaneel ...................................... 9
Achterpaneel........................................................... 10
VOORBEREIDINGEN
LUIDSPREKERSYSTEEM ............................... 11
Welke luidsprekers te gebruiken ............................ 11
Luidsprekeropstelling ............................................. 11
AANSLUITINGEN ............................................. 12
Alvorens componenten aan te sluiten..................... 12
Aansluiten van audiocomponenten ........................ 12
Aansluiten van videocomponenten ........................ 14
Aansluiten van luidsprekers ................................... 16
Aansluiten van een externe versterker .................... 18
Aansluiten van een externe decoder ....................... 18
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ................. 19
Aansluiten van de netsnoeren ................................. 19
ON-SCREEN-DISPLAY (OSD) ......................... 20
OSD-functies .......................................................... 20
Kiezen van de OSD-functie.................................... 20
INSTELLEN VAN HET
LUIDSPREKERSYSTEEM ........................... 21
Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGEN-
subitems 1A t/m 1E ............................................ 21
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS .................................... 22
Alvorens te beginnen .............................................. 22
Gebruik van de testtoon (TEST DOLBY SUR.) .... 22
BASISBEDIENING
BASISBEDIENING VOOR HET
WEERGEVEN ................................................ 24
Ingangsfuncties en indicators ................................. 26
Kiezen van een DSP-programma ........................... 28
Normale stereoweergave ........................................ 29
AFSTEMMEN ..................................................... 30
Aansluiten van de antennes .................................... 30
Automatisch (of handmatig) afstemmen ................ 31
Programmeren van voorkeurzenders ...................... 32
Afstemmen op een voorkeurzender ........................ 33
Omwisselen van voorkeurzenders .......................... 34
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS ............... 35
Beschrijving van RDS-data .................................... 35
Wijzigen van de RDS-functies ............................... 35
PTY SEEK-functie ................................................. 36
EON-functie ........................................................... 37
BASISBEDIENING VOOR HET
OPNEMEN ...................................................... 38
GEAVANCEERDE BEDIENING
INSTELMENU .................................................... 39
Instellen van de items op het INSTELMENU........ 39
1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) ......... 40
2 LOW FRQ TEST
(uitgangsniveau van de subwoofer).................... 42
3 L/R BALANCE
(balans van de hoofdluidsprekers) ..................... 43
4 HP TONE CTRL (toonregeling van de
hoofdtelefoon) .................................................... 43
5 CENTER GEQ (grafische equalizer voor het
middenkanaal) .................................................... 43
6 INPUT RENAME (naam van de
ingangsbronnen veranderen) .............................. 44
7 I/O ASSIGNMENT
(ingangsbronnen toewijzen) ............................... 44
8 INPUT MODE (ingangsfunctie) ........................ 44
9 PARAM. INI (terugstellen van de parameters) .. 44
10DOLBY D. SET (Dolby Digital-instellingen) ... 45
11DTS LFE LEVEL (lagetoneneffect van
DTS-signalen) .................................................... 45
126.1/ES AUTO
(automatische functie 6.1/ES aan/uit) ................ 45
13SP DELAY TIME
(instellen van de vertragingstijd) ........................ 46
14DISPLAY SET (displayinstellingen) ................. 46
15MEMORY GUARD (geheugenbeveiliging) ...... 46
INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU
VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS ............ 47
SLAAPTIMER .................................................... 48
Instellen van de slaaptimer ..................................... 48
Annuleren van de slaaptimer .................................. 48
EIGENSCHAPPEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING ............................... 49
Keuzeschakelaar ..................................................... 49
Veelvuldig gebruikte toetsen in iedere stand van de
keuzeschakelaar ................................................. 50
Bedienen van de componenten die zijn
aangesloten op dit apparaat ................................ 50
Namen en functies van de toetsen in iedere stand .. 51
Instellen van de fabrikantcode ................................ 54
Programmeren van een functie van een andere
afstandsbediening (leerfunctie) .......................... 55
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen................. 56
AANVULLENDE INFORMATIE
GELUIDSVELDPROGRAMMA ...................... 57
Hifi DSP-programma’s ........................................... 57
CINEMA DSP-programma’s ................................. 58
MOVIE THEATER-programma’s .......................... 61
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELD-
PROGRAMMAPARAMETERS ................... 62
Wat is een geluidsveld ............................................ 62
Geluidsveldprogrammaparameters ......................... 62
Veranderen van de parameterwaarden .................... 63
Terugstellen van parameterwaarden op de
fabrieksinstelling ................................................ 63
Beschrijving van de digitale
geluidsveldparameters ........................................ 64
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN ........................................... 68
TECHNISCHE GEGEVENS ............................. 73
2
Dank u voor uw keuze van deze YAMAHA AV ontvanger.
Ingebouwde 5-kanalen eindversterker
Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(0,04% totale harmonische vervorming, 20 Hz –
20 kHz)
Hoofd: 100 W + 100 W (8 )
Midden: 100 W (8 )
Achter: 100 W + 100 W (8 )
Digitale geluidsveldprocessor met
meerdere functies
Digitale geluidsveldprocessor (DSP)
Dolby Pro Logic-decoder
Dolby Digital/Dolby Digital Matrix 6.1-decoder
DTS/DTS ES-decoder
CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA
DSP-technologie en Dolby Pro Logic, Dolby
Digital of DTS
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA DSP
Hoogwaardige AM/FM-tuner
In willekeurige volgorde programmeren van
40 voorkeurzenders
Automatisch programmeren van voorkeurzenders
Mogelijkheid voorkeurzenders om te wisselen
(editen van voorkeurzenders)
Meerdere functies voor het ontvangen van RDS-
uitzendingen
Overige functies
96 kHz/24-bit D/A-omzetter
Instelmenu’s met 15 items die u helpen dit
apparaat optimaal in te stellen voor uw
audiovisuele systeem
Testtoongenerator voor het gemakkelijk instellen
van de luidsprekerbalans
6-kanalen externe decoderingang voor overige
toekomstige standaards
BASS EXTENSION-toets voor het versterken
van de lagetonenweergave
On-screen-displayfunctie helpt u bij het bedienen
en instellen van dit apparaat
S-video-ingangs-/uitgangsaansluitingen
Componentvideo-ingangs-/uitgangsaansluitingen
Optische en coaxiale digitale audioaansluitingen
Slaaptimer
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
fabrikantcodes en leerfunctie
EIGENSCHAPPEN
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic”, “Surround EX” en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US
Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en
aangevraagd. “DTS”, “DTS Digital Surround” en “DTS ES”, zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996
Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat.
Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de afstandsbediening. In het geval
voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de afstandsbediening verschillend zijn, wordt in deze
gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de afstandsbediening tussen haakjes geschreven.
3
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ADVANCED
OPERATION
1
2
3
VOOR GEBRUIK
Controleren van alle onderdelen
Controleer dat de volgende onderdelen bij het product zijn geleverd.
Afstandsbediening
Mangaanbatterijen (4 stuks)
(AAA, R03, UM-4)
FM-binnenantenne
AM-raamantenne
Beknopte overzichtskaart
(Quick Reference Card)
Batterijen plaatsen in de
afstandsbediening
Plaats de batterijen met de polen in de juiste richting door
de + en – tekens op de batterijen uit te lijnen met de + en
– tekens binnenin het batterijvak.
Opmerkingen betreffende de
batterijen
Vervang de batterijen regelmatig.
Gebruik geen oude batterijen samen met nieuwe
batterijen.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen met
elkaar, zoals alkalibatterijen en mangaanbatterijen.
Lees de informatie op de verpakking zorgvuldig,
aangezien verschillende soorten batterijen dezelfde
vorm en kleur kunnen hebben.
Vervangen van de batterijen
Al naar gelang de batterijen zwakker worden, wordt het
bereik van de afstandsbediening kleiner en knippert de
indicator niet meer of slechts heel zwak. Wanneer u één
van deze omstandigheden opmerkt, vervangt u alle
batterijen.
Als er gedurende langer dan 2 minuten geen batterijen
in de afstandsbediening zitten of als lege batterijen in
de afstandsbediening blijven zitten, kan de inhoud van
het geheugen verloren gaan. Als het geheugen is
gewist, plaatst u nieuwe batterijen, stelt u de
fabrikantcode in, en programmeert u enige
aangeleerde functies die werden gewist.
Opmerking
Als de batterijen lekken, gooit u deze onmiddellijk weg.
Voorkom dat u het gelekte vocht aanraakt en dat dit in contact
komt met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon
alvorens nieuwe batterijen te plaatsen.
A/B/C/D/E
75 ohm/300 ohm antenneadapter
(alleen modellen voor U.K.)
Quick Reference Card
4
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
1
2
34
56
7
89 0
qw
e
r
ty
h
g
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
iopa
sdf
u
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Voorpaneel
1 STANDBY/ON
Met deze toets schakelt u het apparaat in en zet u het in de
stand-bystand. Als u dit apparaat inschakelt hoort u een
klikgeluid en zal er een vertraging van 4 of 5 seconden
zijn voordat dit apparaat geluid kan weergeven.
Stand-bystand
In deze stand verbruikt het apparaat een kleine
hoeveelheid stroom om infraroodsignalen vanaf de
afstandsbediening te kunnen ontvangen.
2 Afstandsbedieningssensor
Deze ontvangt de signalen vanaf de afstandsbediening.
3 Display van het voorpaneel
Dit display beeldt informatie af over de
bedieningstoestand van dit apparaat (zie bladzijde 9).
4 INPUT MODE
Met deze toets kiest u de ingangsfunctie voor bronnen die
twee of meer soorten signalen naar dit apparaat uitvoeren
(zie bladzijde 26).
Wanneer u 6CH INPUT als ingangsbron kiest, kunt u de
ingangsfunctie niet kiezen.
5 INPUT l / h
Met deze toetsen kiest u de ingangsbron (DVD, D-TV/
LD, CBL/SAT, VCR 1, VCR 2/DVR, V-AUX, PHONO,
CD, TUNER, CD-R, MD/TAPE) waarnaar u wilt
luisteren of kijken.
6 VOLUME
Met deze draaiknop regelt u het uitgangsniveau van alle
audiokanalen. Dit heeft geen invloed op het REC OUT
opname-uitgangsniveau.
7 6CH INPUT
Met deze toets kiest u de bron die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen. De bron die u kiest door op
6CH INPUT te drukken, heeft voorrang boven de bron
die u kiest met de INPUT l / h toetsen (of de
ingangsbron-keuzetoetsen).
8 SPEAKERS A/B
Met deze toetsen schakelt u het paar hoofdluidsprekers in
of uit dat is aangesloten op de A en/of B
luidsprekeraansluitingen op het achterpaneel.
9 BASS EXTENSION ON/OFF
Wanneer u deze toets indrukt (ON), worden de
lagetonenfrequenties van de linker en rechter
hoofdluidsprekers versterkt met +6 dB (60 Hz) terwijl de
algehele toonbalans onveranderd blijft. Deze versterking
van de lagetonen is handig als u geen subwoofer gebruikt.
Het is echter mogelijk dat deze versterking niet
waarneembaar is als “1B MAIN SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op SMALL en “1D LFE/
BASS OUT” is ingesteld op SWFR.
0 PROCESSOR DIRECT ON/OFF
Wanneer u deze toets indrukt (ON), worden de BASS-,
TREBLE- en BASS EXTENSION-toetsen genegeerd
waardoor enige aanpassing van het oorspronkelijke
signaal ongedaan wordt gemaakt.
5
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
q EFFECT
Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden
en achter) in of uit. Als u de uitvoer van deze luidsprekers
uitschakelt met behulp van de EFFECT-toets, zullen alle
Dolby Digital- en DTS-audiosignalen, behalve die voor
het LFE-kanaal, worden gestuurd naar de linker en rechter
hoofdluidsprekers.
Wanneer Dolby Digital- en DTS-signalen zijn gemengd,
is het mogelijk dat de signaalniveaus van de linker en
rechter hoofdluidsprekers niet overeenkomen.
w A/B/C/D/E
Met deze toets kiest u één van de vijf
voorkeurzendergroepen (A, B, C, D of E).
e PROGRAM l / h
Met deze toetsen kiest u het DSP-programma (zie
bladzijde 28).
r PRESET/TUNING l / h
Met deze toetsen kiest u het voorkeurzendernummer 1 tot
en met 8 wanneer de dubbelepunt (:) wordt afgebeeld
naast de frequentieband-indicator op het display van het
voorpaneel, en kiest u de afstemfrequentie wanneer de
dubbelepunt (:) niet wordt afgebeeld.
t PHONES-aansluiting
Door deze aansluiting worden audiosignalen uitgevoerd
waarnaar u met behulp van een hoofdtelefoon kunt
luisteren. Wanneer u een hoofdtelefoon hierop aansluit,
worden geen signalen uitgevoerd naar de OUTPUT-
aansluiting en naar de luidsprekers.
y VIDEO AUX-aansluitingen
Via deze aansluitingen kunt u audio- en videosignalen
invoeren vanuit een draagbare externe bron, zoals een
gamemachine. Om signalen die via deze aansluitingen
worden ingevoerd te kunnen weergeven, kiest u V-AUX
als ingangsbron.
u PRESET/TUNING (EDIT)
Met deze toets wisselt u de werking om van de PRESET/
TUNING l / h toetsen (de dubbelepunt (:) gaat aan of
uit) tussen het kiezen van een voorkeurzendernummer en
het afstemmen. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het
omwisselen van de voorkeurzendernummers van twee
voorkeurzenders.
i FM/AM
Met deze toets kiest u de frequentieband uit FM of AM.
o MEMORY (MANL/AUTO FM)
Met deze toets slaat u een voorkeurzender op in het
geheugen. Houd deze toets gedurende langer dan
3 seconden ingedrukt om met het automatisch
programmeren van voorkeurzenders te beginnen.
p TUNING MODE (AUTO/MANL MONO)
Met deze toets kiest u de afstemfunctie uit automatisch en
handmatig. Om de automatische afstemfunctie te kiezen,
drukt u op deze toets zodat de “AUTO” indicator brandt
op het display van het voorpaneel. Om de handmatige
afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de
AUTO” indicator niet brandt op het display van het
voorpaneel.
D
I
G
I
T
A
L
a RDS MODE/FREQ
Door herhaaldelijk op deze toets te drukken tijdens de
ontvangst van een RDS-zender, worden beurtelings de
functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender
gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de
frequentieweergavefunctie gekozen.
s EON
Druk op deze toets om het gewenste programmatype
(NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u
automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van
dit programmatype.
d PTY SEEK MODE
Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen.
f PTY SEEK START
Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar
een zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste
programmatype is gekozen.
g BASS
Met deze draaiknop regelt u de lagetonenweergave van de
linker en rechter hoofdluidsprekers.
Draai de knop rechtsom om de lagetonenweergave te
verhogen en linksom om de lagetonenweergave te
verlagen.
h TREBLE
Met deze draaiknop regelt u de hogetonenweergave van
de linker en rechter hoofdluidsprekers.
Draai de knop rechtsom om de hogetonenweergave te
verhogen en linksom om de hogetonenweergave te
verlagen.
Opmerking
Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een
extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de
toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers
niet overeenkomt met die van de linker en rechter
hoofdluidsprekers.
Openen en sluiten van de deur
van het voorpaneel
Laat de deur van het voorpaneel dicht zitten wanneer u de
bedieningselementen die erachter zitten niet gebruikt.
Om de deur van het voorpaneel te openen, drukt u er
voorzichtig tegen.
6
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Afstandsbediening
A/B/C/D/E
TV INPUT
TV VOLUME
TV POWER
EFFECT
w
e
1
2
3
4
5
6
7
8
0
q
9
r
t
y
u
i
1 DSP
Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen
in die van DSP-programmakeuzetoetsen (zie bladzijde 7).
2 Component-uitleesvenster
Op dit venster kunt u de naam lezen van de componenten
die kunnen worden bediend.
Zet in de stand
AMP/TUN.
3 Cijfertoetsen (ingangsbron-keuzetoetsen)
Met deze toetsen kunt u de ingangsbron kiezen.
Zie bladzijden 7 en 8 voor de cijfertoetsen.
4 TEST
Met deze toets voert u een testtoon uit.
5 ON SCREEN
Met deze toets kiest u de on-screen-displayfunctie (OSD-
functie) voor uw videomonitor.
6 j / i
Met deze toetsen stelt u de DSP-programmaparameters en
de INSTELMENU-items in.
7 LEVEL
Met deze toets kiest u de effectluidspreker (midden,
achter en subwoofer) zodat u de uitgangsniveaus ervan
individueel kunt instellen.
8 SLEEP
Met deze toets stelt u de slaaptimer in.
9 INPUT
Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen
in die van ingangsbron-keuzetoetsen (zie bladzijde 7).
0 Indicator
Deze indicator knippert wanneer de afstandsbediening
signalen uitzendt.
q Keuzeschakelaar
Met deze schakelaar kiest u de stand van de component
die u wilt bedienen. (De juiste fabrikantcode van uw
component moet zijn ingesteld. Zie “Instellen van de
fabrikantcode” op bladzijde 54.) Nadat de stand is
gekozen, staat de afstandsbediening ingesteld op de
bedieningsfunctie van die component.
w A/B/C/D/E, PRESET /+
Met deze toetsen kiest u een voorkeurzender.
A/B/C/D/E: Met deze toetsen kiest u één van de 5
voorkeurzendergroepen (A t/m E).
PRESET –/+: Met deze toetsen kiest u een
voorkeurzendernummer (1 t/m 8).
e u/d
Met deze toetsen kiest u de DSP-programmaparameters
en de INSTELMENU-items.
r SET MENU
Met deze toets roept u het INSTELMENU op.
t POWER
Met deze toets schakelt u de stroom van dit apparaat in.
y STANDBY
Met deze toets zet u dit apparaat in de stand-bystand.
Zie
bladzijde 7.
Dit gedeelte beschrijft de basisbediening van dit apparaat
met behulp van de afstandsbediening. Zet eerst de
keuzeschakelaar is de stand AMP/TUN. Zie
“EIGENSCHAPPEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING” op bladzijden 49 tot en met
56 voor volledige informatie.
7
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
u VOLUME +/
Met deze toetsen verhoogt of verlaagt u het
volumeniveau.
i MUTE
Met deze toets onderbreekt u het geluid. Druk nogmaals
op deze toets om de audio-uitvoer weer terug te brengen
op het oorspronkelijke volumeniveau.
EFFECT
Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden
en achter) aan en uit in de volgende gevallen:
Wanneer de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN
staat,
Terwijl de indicator ongeveer 3 seconden brandt nadat
u op DSP hebt gedrukt.
Beschrijving van de cijfertoetsen
De functie van de cijfertoetsen is afhankelijk van de stand
van de keuzeschakelaar of een combinatie van andere
functies.
Om een ingangsbron te kiezen
1 Druk op INPUT ongeacht de stand van de
keuzeschakelaar.
De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden.
2 Terwijl de indicator brandt kunt u een
ingangsbron kiezen met behulp van de
cijfertoetsen.
Om een DSP-programma te
kiezen en de effectluidsprekers
(midden en achter) aan en uit te
schakelen
Ingangsbron-
keuzetoetsen
A B
DSP-programmagroeptoetsen
A
1 Druk op DSP ongeacht de stand van de
keuzeschakelaar.
De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden.
2 Terwijl de indicator brandt kunt u een DSP-
programma kiezen met behulp van de
cijfertoetsen, de effectluidsprekers (midden
en achter) aan- en uitschakelen door op
EFFECT te drukken, en de Dolby Digital
Matrix 6.1-decoder of DTS ES-decoder aan-
en uitschakelen door op 6.1/ES te drukken.
B
1 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/
TUN.
2 U kunt een DSP-programma rechtstreeks
kiezen met behulp van de cijfertoetsen, de
effectluidsprekers (midden en achter) aan-
en uitschakelen door op EFFECT te drukken,
en de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of
DTS ES-decoder aan- en uitschakelen door
op 6.1/ES te drukken.
8
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt richtingsgevoelige
infraroodsignalen uit. Zorg ervoor dat u tijdens het
bedienen de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor op het apparaat richt.
Hanteren van de
afstandsbediening
Mors geen water of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Laat de afstandsbediening niet gedurende korte of
lange tijd liggen op plaatsen met:
een hoge relatieve luchtvochtigheid of temperatuur,
zoals nabij een verwarmingstoestel, kooktoestel of
bad;
veel stof; of
een extreem lage temperatuur.
STANDBY
/ON
+
+
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
30° 30°
Ongeveer 6 m
Om een voorkeurzendernummer
te kiezen
1 Stel de fabrikantcode 0023 in voor de
stand AMP/TUN (of DSP/TUN).
Zie bladzijde 54 voor het instellen van de
fabrikantcode.
2 Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/
TUN (of DSP/TUN).
3 U kunt een voorkeurzendernummer
rechtstreeks kiezen met behulp van de
cijfertoetsen (1 t/m 8).
Zie bladzijde 34.
9
Nederlands
INLEIDING PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
Display van het voorpaneel
1 t indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
DTS-decoder wordt gebruikt.
2 VIRTUAL indicator
Deze indicator gaat branden wanneer Virtual CINEMA
DSP (zie bladzijde 29) wordt gebruikt.
3 g en o indicators
Deze indicators gaan branden al naar gelang het soort
signaal dat door dit apparaat wordt uitgevoerd. De
g ” indicator gaat branden wanneer de
ingebouwde Dolby Digital-decoder wordt gebruikt. De
o ” indicator gaat branden wanneer de
ingebouwde Dolby Pro Logic-decoder wordt gebruikt.
4 x indicator
Deze indicator gaat branden wanneer u een DSP-
programma kiest.
5 DSP-programma-indicators
De indicator van de naam van het gekozen DSP-
programma gaat branden wanneer het programma
ENTERTAINMENT, MOVIE THEATER 1, MOVIE
THEATER 2 of q/DTS SURROUND DSP is gekozen.
6 PTY HOLD-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken in de PTY
SEEK-functie.
7 RDS-functie-indicators
Dit zijn de indicators van de namen van de RDS-functies
die door de ontvangen RDS-zender worden gebruikt.
Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie gaat
branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie is
gekozen.
8 EON-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender
wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice.
9 STEREO indicator
Deze indicator gaat branden wanneer het apparaat een
sterk signaal van een FM stereo-uitzending ontvangt
terwijl de “AUTO” indicator brandt.
0 AUTO indicator
Deze indicator geeft aan dat het apparaat in de
automatische afstemfunctie staat.
q VOLUME staafindicator
Deze indicator geeft het volumeniveau aan.
w Ingangsbronindicators
Deze indicators geven door middel van een pijlpunt de
huidige ingangsbron aan.
e c indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de ingebouwde DTS
ES-decoder wordt gebruikt.
r v indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM
(pulscodemodulatie) digitale audiosignalen weergeeft.
t SP A/B indicators
Deze indicators gaan branden al naar gelang welke paar
hoofdluidsprekers is gekozen. Beide indicators gaan
branden wanneer beide paren luidsprekers zijn gekozen.
y Hoofdtelefoonindicator
Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon is
aangesloten.
u Multi-informatiedisplay
Dit display beeldt de naam van het huidig gekozen DSP-
programma en andere informatie tijdens het maken van
instellingen af.
i MEMORY indicator
Deze indicator knippert om aan te geven dat een zender
kan worden geprogrammeerd.
o Programmatype-indicators
Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de
naam van het gekozen programmatype branden.
p TUNED indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat op een
zender afstemt.
a SLEEP indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de slaaptimer wordt
gebruikt.
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
2
DOLBY DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
VOLUME
dB
ms
SLEEP
1 234 wq87
apio
6
uyre t
09 5
10
BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES
DIGITAL OUTPUT AUDIO AUDIO VIDEO
SPEAKERS OUTPUT
MAIN
CENTER
REAR
(SURROUND)
TUNER
DIGITAL INPUT 6CH INPUT
MD/
TAP E
CD-R
CD-R
CD
DVD
FM
ANT
AM
ANT
GND
GND
75
UNBAL.
D-TV
/LD
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
CD
IN
(PLAY)
DVD
S VIDEO VIDEO COMPONENT
DVD
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
S VIDEO VIDEO
D-TV
/LD
CBL
/SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
/DVR
OUT
MONITOR
OUT
R
MD/TAPE
CBL
/SAT
OUT
(REC)
CD
PHONO
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
SURROUND
IN
(PLAY)
CD-R
OUT
(REC)
L R L
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
R L
LR
R
+
L
R L
D-TV/LD
A
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
MONITOR
OUT
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
+
+
+
+
B
REAR
(SURROUND)
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
MAINS
876
5
4
32
1
9
0
q
Achterpaneel
1 DIGITAL INPUT-aansluitingen
2 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen
3 Antenne-ingangsaansluitingen
Zie bladzijde 30 voor informatie over het aansluiten.
4 Audiocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het
aansluiten.
5 Videocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het
aansluiten.
6 Luidsprekeraansluitingen
Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het
aansluiten.
7 OUTPUT-aansluitingen
Zie bladzijde 18 voor informatie over het aansluiten.
8 Wisselstroomnetsnoer
Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact.
9 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen)
Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele
componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 19).
0 6CH INPUT-aansluitingen
Zie bladzijden 13 en 18 voor informatie over het
aansluiten.
q IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde
impedantie te laten uitvoeren als de
luidsprekerimpedantie. Zet dit apparaat in de stand-
bystand alvorens deze instelling van deze schakelaar te
veranderen (zie bladzijde 19).
(Model voor
Europa)
Sluit hierop geen
apparatuur aan; deze
aansluiting wordt
uitsluitend gebruikt voor
controle in de fabriek.
11
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
VOOR-
BEREIDINGEN
AANHANGSELS
LUIDSPREKERSYSTEEM
Welke luidsprekers te gebruiken
Dit apparaat is ontworpen om de beste
geluidsveldkwaliteit weer te geven met een 5-
luidsprekersysteem bestaande uit linker en rechter
hoofdluidsprekers, linker en rechter achterluidsprekers en
een middenluidspreker. Als u verschillende merken
luidsprekers (met verschillende toonkwaliteiten) in uw
luidsprekersysteem gebruikt, is het mogelijk dat de toon
van een bewegende menselijke stem en andere
geluidssoorten niet vloeiend verloopt. Wij bevelen u aan
luidspreker van dezelfde fabrikant te gebruiken of
luidsprekers met dezelfde toonkwaliteit.
De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor het geluid
van de hoofdbron en voor effectgeluid. Waarschijnlijk
zijn dat de luidsprekers van uw huidige audiosysteem. De
achterluidsprekers worden gebruikt voor de effect- en
surroundgeluiden, en de middenluidspreker wordt
gebruikt voor de middengeluiden (spraak, zang, enz.). Als
het om een of andere reden niet praktisch is een
middenluidspreker te gebruiken, kunt u het ook zonder
doen. De beste resultaten worden echter verkregen met
een volledig luidsprekersysteem.
De hoofdluidsprekers moeten hoogwaardige modellen
zijn met voldoende vermogen om het maximale
uitgangsvermogen van uw audiosysteem te kunnen
verwerken. De overige luidsprekers hoeven niet
gelijkwaardig te zijn aan de hoofdluidsprekers. Vanuit een
oogpunt van nauwkeurige geluidsplaatsing is het echter
ideaal om hoogwaardige modellen die geluiden over het
volledige bereik kunnen weergeven te gebruiken voor de
middenluidspreker en de achterluidsprekers.
Een subwoofer verbreedt uw
geluidsveld
Het is tevens mogelijk uw luidsprekersysteem verder uit
te breiden met een subwoofer. Het gebruik van een
subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van
lagetonenfrequenties van één of alle kanalen, maar tevens
voor het weergeven kan het LFE (lagetoneneffect)-kanaal
met een hoge betrouwbaarheid wanneer een Dolby
Digital-signaal of een DTS-signaal wordt weergegeven.
Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer
Systeem is ideaal voor een natuurlijke en levendige
lagetonenweergave.
Luidsprekeropstelling
Raadpleeg de onderstaande figuur wanneer u de
luidsprekers opstelt.
Hoofdluidsprekers
Stel de linker en rechter hoofdluidsprekers op gelijke
afstand van de luisterpositie op. Ook de afstand van
iedere hoofdluidspreker tot de zijkant van de
videomonitor moet hetzelfde zijn.
Achterluidsprekers
Stel deze luidsprekers op achter de luisterpositie, een
weinig naar binnen gedraaid en ongeveer 1,8 meter boven
de vloer.
Middenluidspreker
Lijn de voorkant van de middenluidspreker uit met de
voorkant van de videomonitor. Stel de middenluidspreker
zo dicht mogelijk bij de videomonitor op, bijvoorbeeld
rechtstreeks boven of onder de videomonitor, en in het
midden tussen de twee hoofdluidsprekers.
Opmerking
Als er geen middenluidspreker wordt gebruikt, wordt het geluid
van het middenkanaal voortgebracht door de linker en rechter
hoofdluidsprekers. In dat geval moet “1A CENTER SP” op het
INSTELMENU worden ingesteld op NONE. (Zie bladzijde 41
voor verdere informatie.)
Subwoofer
De opstellingsplaats van de subwoofer is niet zo
belangrijk omdat lagetonengeluiden niet erg
richtingsgevoelig zijn. Toch is het beter de subwoofer bij
één van de hoofdluidsprekers op te stellen. Draai de
subwoofer iets naar het midden van het vertrek om
muurweerkaatsing te verminderen.
VOORZICHTIG
Bepaalde luidsprekersoorten beïnvloeden een
videomonitor. Als dit probleem zich voordoet, stelt u
de luidsprekers verder van de videomonitor op. Als u
niet kunt voorkomen dat de middenluidspreker of de
subwoofer dichtbij de videomonitor wordt opgesteld,
gebruikt u een magnetisch afgeschermde luidspreker.
VOORBEREIDINGEN
Linker
hoofd-
luidspreker
Middenluidspreker
Subwoofer
Rechter
achterluidspreker
1,8 meter
Linker
achterluidspreker
Rechter hoofdluidspreker
12
AANSLUITINGEN
Alvorens componenten aan te sluiten
VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat en andere componenten nooit aan op de netspanning voordat alle aansluitingen tussen de
componenten zijn gemaakt.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen op de juiste wijze worden gemaakt, dat wil zeggen L (links) aansluiten op L, R (rechts)
op R, + op + en – op –. Bepaalde componenten vereisen een andere manier van aansluiten en hebben andere namen voor
de aansluitingen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van iedere component die op dit apparaat wordt aangesloten.
Wanneer u andere YAMAHA audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder, en cd-speler of -wisselaar)
aansluit, sluit u deze aan op de aansluitingen met dezelfde nummeraanduiding, zoals !, #, $, enz. YAMAHA past
dit nummeringssysteem toe op al haar producten.
Nadat u alle aansluitingen gemaakt hebt, controleert u deze nogmaals om er zeker van te zijn dat ze op de juiste
wijze gemaakt zijn.
Aansluiten van audiocomponenten
Aansluiten op de digitale
aansluitingen
Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks
digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of
optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen
gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en
DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang
gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIAL-
aansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren
96-kHz-bemonsterde digitale signalen (zie bladzijde 25
voor verdere informatie).
y
U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen,
al naar gelang van uw component, met behulp van item “7 I/O
ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44 voor
verdere informatie).
Over het beschermende stofkapje
Trek het stofkapje van de optische aansluiting
af alvorens de optische vezelkabel aan te
sluiten. Gooi het kapje niet weg. Als u de
optische aansluiting niet gebruikt, moet u het
kapje weer terug op de aansluiting plaatsen. Dit
kapje beschermt de aansluiting tegen het
binnendringen van stof.
Opmerking
De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIA-
norm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze
norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt.
Aansluiten van een platenspeler
De PHONO-aansluitingen zijn voor het aansluiten van
een platenspeler met een MM-element of een
hoogvermogen MC-element. Als u een platenspeler hebt
met een laagvermogen MC-element, gebruikt u een
gealigneerde spanningsverhogende transformator of MC-
kopversterker om de platenspeler op deze aansluitingen
aan te sluiten.
y
De GND-aansluiting is geen elektrische aarding van de
platenspeler. Deze vermindert slechts de ruis in het signaal. In
bepaalde gevallen hoort u minder ruis als u de GND-
aansluiting niet gebruikt.
Aansluiten van een cd-speler
y
• De COAXIAL CD en de OPTICAL CD-aansluitingen zijn
beschikbaar voor een cd-speler met coaxiale of optische
digitale uitgangsaansluitingen.
Als u een cd-speler aansluit op zowel de COAXIAL CD- als de
OPTICAL CD-aansluiting, wordt voorrang gegeven aan de
ingangssignalen van de COAXIAL CD-aansluiting.
Aansluiten van een md-recorder,
tapedeck of cd-recorder
y
Alleen digitale signalen die worden ingevoerd door een bron
zoals een cd-speler of een dvd-speler, worden via de DIGITAL
OUTPUT-aansluitingen uitgevoerd.
Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge
als digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang
worden gegeven aan het digitale signaal.
U kunt een md-recorder aansluiten op iedere digitale
ingangsaansluiting met behulp van item “7 I/O
ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44).
Opmerkingen
Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u
dit ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de
stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere
componenten vervormen.
Wanneer u opneemt vanaf een broncomponent die ook is
aangesloten op dit apparaat en dit apparaat wordt in de stand-
bystand gezet, is het mogelijk dat het opgenomen geluid wordt
vervormd. Om dit probleem te vermijden, laat u dit apparaat
aan staan.
13
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
DIGITAL OUTPUT AUDIO AUDIO VIDEO
TUNER
DIGITAL INPUT 6CH INPUT
MD/
TAPE
CD-R
CD-R
CD
DVD
FM
ANT
AM
ANT
GND
GND
75
UNBAL.
D-TV
/LD
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
CD
IN
(PLAY)
DVD
S VIDEO VIDEO COMPONENT
DVD
Y
PB/
C
B
PR/
C
R
S VIDEO VIDEO
D-TV
/LD
CBL
/SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
/DVR
OUT
MONITOR
OUT
R
MD/TAPE
CBL
/SAT
OUT
(REC)
CD
PHONO
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
SURROUND
IN
(PLAY)
CD-R
OUT
(REC)
L R L
D-TV/LD
Y
P
B/
C
B
PR/
C
R
MONITOR
OUT
Y
P
B/
C
B
PR/
C
R
L
R
L
R
O
O
O
OUTPUT
GND
L
R
L R
L R
INPUT OUTPUT INPUTOUTPUT
OUTPUT
O
C
COAXIAL
OUTPUT
L
R
L
R
OPTICAL
OUTPUT
OPTICAL
INPUT
OPTICAL
INPUT
OPTICAL
OUTPUT
SUBWOOFER
OUTPUT
CENTER OUTPUT
MAIN
OUTPUT
SURROUND
OUTPUT
L R
L
R
C
O
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft coaxiale kabels aan
Md-recorder of
tapedeck
Cd-recorder
Cd-speler
Platenspeler
Externe decoder
Zie bladzijde 18.
(Model voor Europa)
14
AANSLUITINGEN
Opmerkingen
Gebruik een in de handel verkrijgbare S-videokabel wanneer u aansluit op de S VIDEO-aansluiting, en in de handel verkrijgbare
videokabels wanneer u aansluit op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen.
Wanneer u de COMPONENT VIDEO-aansluitingen gebruikt, raadpleegt u de informatie in de gebruiksaanwijzing van de component
die u wilt aansluiten.
Videomonitor met 21-pens stekker
Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel
verkrijgbare SCART-stekkeraansluitkabel.
VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel)
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten
van iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op
dit apparaat.
Y
P
B/
C
B
PR/
C
R
Aansluiten van videocomponenten
Over de videoaansluitingen
Er zijn drie soorten videoaansluitingen. Videosignalen die via de VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, zijn de
conventionele composietsignalen. Videosignalen die via de S VIDEO-aansluiting worden ingevoerd, worden gescheiden
in een helderheidsvideosignaal (Y) en een kleurenvideosignaal (C). Met S-videosignalen worden de kleuren met hoge
kwaliteit weergegeven. Videosignalen die via de COMPONENT VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, worden
gescheiden in een helderheidsvideosignaal (Y) en kleurverschilvideosignalen (P
B
/C
B
, P
R
/C
R
). De aansluitingen wordt
tevens in drieën gescheiden voor ieder signaal. De beschrijving van de componentvideoaansluitingen kan verschillen
afhankelijk van het apparaat (bijv. Y, C
B
, C
R
/Y, P
B
, P
R
/Y, B-Y, R-Y enz.). Componentvideosignalen bieden de hoogste
kwaliteit in beeldreproductie.
Als uw videocomponent een S-video-uitgangsaansluiting of componentvideo-uitgangsaansluitingen heeft, kunt u deze
aansluiten op dit apparaat. Sluit de S-videosignaal-uitgangsaansluiting van uw videocomponent aan op de S VIDEO-
aansluiting van dit apparaat, of sluit de componentvideosignaal-uitgangsaansluitingen van uw videocomponent aan op
de COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat.
y
Iedere soort videoaansluiting werkt onafhankelijk. Signalen die
wordt ingevoerd via de composietvideo-, S-video- en
componentvideoaansluitingen, worden uitgevoerd via de
overeenkomstige composietvideo-, S-video-, respectievelijk
componentvideoaansluitingen.
Wanneer u S-videoaansluitingen met dit apparaat maakt, is het
niet noodzakelijk tevens composietvideoaansluitingen te maken.
Wanneer beide soorten aansluitingen zijn gemaakt, geeft dit
apparaat voorrang aan de S-videoaansluitingen.
U kunt de ingangsbron van de COMPONENT VIDEO A- en B-
aansluitingen toewijzen al naar gelang uw component, met
behulp van item “7 I/O ASSIGNMENT” op het INSTELMENU
(zie bladzijde 44 voor verdere informatie).
VIDEO-
aansluiting
(composiet)
S VIDEO-
aansluiting
COMPONENT VIDEO-
aansluitingen
S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
VIDEO AUX
AUDIO OUT R
AUDIO OUT L
VIDEO OUT
OPTICAL OUT
S VIDEO OUT
O
V
L
R
S
Gamemachine
15
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
DIGITAL OUTPUT AUDIO AUDIO VIDEO
TUNER
DIGITAL INPUT 6CH INPUT
MD/
TAPE
CD-R
CD-R
CD
DVD
FM
ANT
AM
ANT
GND
GND
75
UNBAL.
D-TV
/LD
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
CD
IN
(PLAY)
DVD
S VIDEO VIDEO COMPONENT
DVD
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
S VIDEO VIDEO
D-TV
/LD
CBL
/SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
/DVR
OUT
MONITOR
OUT
R
MD/TAPE
CBL
/SAT
OUT
(REC)
CD
PHONO
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
SURROUND
IN
(PLAY)
CD-R
OUT
(REC)
L R L
D-TV/LD
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
MONITOR
OUT
Y
P
B
/
C
B
P
R
/
C
R
L
R
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
*1
AUDIO
OUTPUT
AUDIO
OUTPUT
AUDIO INPUT
AUDIO OUTPUT
COAXIAL
OUTPUT
OPTICAL
OUTPUT
RF
OUTPUT
OPTICAL
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
AUDIO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
VIDEO
OUTPUT
VIDEO
INPUT
RF
INPUT
O
V
S
O
L
R
L
R
L
R
V
S
COMPONENT
INPUT
COMPONENT
OUTPUT
COMPONENT
OUTPUT
V
S
V
V
S S
L
R
C
C
V
S
L
R
V
L
S
R
V
C
O
Tv/digitale tv, of
ld-speler
Dvd-speler
Opmerking
Als uw ld-speler een Dolby Digital RF-
signaaluitgangsaansluiting heeft, sluit u deze aan op dit
apparaat via de RF-demodulator (afzonderlijk verkrijgbaar).
Videomonitor
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft coaxiale kabels aan
geeft videokabels aan
geeft S-videokabels aan
(Model voor Europa)
Kabel-tv of
satelliettuner
Videorecorder 1 of
videorecorder 2/
digitale
videorecorder
Ld-speler
RF-
demodulator
*1 U kunt de Dolby Digital RF-
signaaluitgangsaansluiting
van uw ld-speler aansluiten
op de COAXIAL-aansluiting
met behulp van item “7 I/O
ASSIGNMENT” op het
INSTELMENU (zie
bladzijde 44).
Geen aansluiting
SCART-stekker
16
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Zorg ervoor dat u het linker kanaal (L), het rechter kanaal (R), de “+”-pool (rood) en de “–”-pool (zwart) op de juiste
wijze aansluit. Als de aansluitingen niet op de juiste wijze worden gemaakt, zullen de luidsprekers geen geluid
voortbrengen, en als de polariteit van de luidsprekeraansluitingen niet juist is, zal het geluid onnatuurlijk klinken en
geen lagetonen hebben.
VOORZICHTIG
Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie, zoals aangegeven op het achterpaneel van dit apparaat.
Laat blote luidsprekerdraden niet met elkaar in aanraking komen en laat deze niet met enig metalen onderdeel van
dit apparaat in aanraking komen. Hierdoor kan het apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Gebruik indien noodzakelijk het INSTELMENU om de luidsprekerinstellingen te veranderen overeenkomstig het aantal
en de grootte van de luidspreker in uw systeem nadat u klaar bent met het aansluiten van de luidsprekers.
Luidsprekersnoeren
Een luidsprekersnoer is eigenlijk een tweetal geïsoleerde
draden die langs elkaar liggen. Één van de draden is
gekleurd of anders van vorm, misschien zit op deze draad
een streep, groef of rand.
1 Verwijder ongeveer 10 mm isolatiemateriaal
vanaf het uiteinde van beide
luidsprekerdraden.
2 Draai de blootgelegde koperdraad ineen om
kortsluiting te voorkomen.
Aansluiten op de SPEAKERS-aansluitingen
1 Draai de aansluitpool los.
2 Steek één blote draad in het gaatje in de
zijkant van iedere aansluitpool.
3 Draai de aansluitpool vast om de draad vast
te klemmen.
2
1
3
12
10 mm
Rood: positieve aansluitpool (+)
Zwart: negatieve aansluitpool ()
MAIN SPEAKERS-aansluitingen
Één of twee paar hoofdluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten. Als u slechts één paar
hoofdluidsprekers aansluit, kunt u deze op de MAIN A- of MAIN B-aansluitingen aansluiten.
REAR SPEAKERS-aansluitingen
Een paar achterluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten.
CENTER SPEAKER-aansluitingen
Een middenluidspreker kan op deze aansluitingen worden aangesloten.
17
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
SPEAKERS OUTPUT
MAIN
CENTER
REAR
(SURROUND)
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
R L
LR
R
+
L
R L
A
+
+
+
+
B
REAR
(SURROUND)
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
MAINS
Rechts Links Rechts Links
(Model voor Europa)
Middenluidspreker
Subwoofer
Subwooferaansluiting
Zie “SUBWOOFER-
aansluiting” op bladzijde 18.
Achterluidspreker
Links
Hoofdluidsprekers A Hoofdluidsprekers B
Rechts
18
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een externe
versterker
Als u het uitgangsvermogen naar de luidsprekers wilt
verhogen, of een andere versterker wilt gebruiken, sluit u
een externe versterker aan op de OUTPUT-aansluitingen
zoals hieronder is beschreven.
Opmerking
Als de RCA-penstekkers zijn aangesloten op de OUTPUT-
aansluitingen voor uitvoer naar een enxterne versterker, is het
niet noodzakelijk de overeenkomstige SPEAKERS-
aansluitingen te gebruiken.
OUTPUT
MAIN
CENTER
SUB
WOOFER
R L
LR
REAR
(SURROUND)
1
2
3
4
Aansluiten van een externe
decoder
Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen
(linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter
SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete
multikanalen invoer vanaf een externe decoder,
soundprocessor of voorversterker.
Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder
aan op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de
linker en rechter uitgangsaansluitingen worden
aangesloten op de overeenkomstige linker en rechter
ingangsaansluitingen voor de hoofd- en surroundkanalen.
Opmerkingen
Wanneer u 6CH INPUT kiest als ingangsbron, schakelt dit
apparaat automatisch de digitale geluidsveldprocessor uit en
kunt u niet luisteren naar DSP-programma’s.
Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
uitgangsfuncties van 1A tot en met 1E op het INSTELMENU
niet worden veranderd.
1 MAIN-aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen van het hoofdkanaal.
Opmerking
De signalen die via deze aansluitingen worden uitgevoerd,
worden beïnvloed door de BASS-, TREBLE- en BASS
EXTENSION-instellingen.
2 SUBWOOFER-aansluiting
Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde
versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo
Processing Subwoofer Systeem, sluit u de
ingangsaansluiting van de subwoofer aan op deze
aansluiting. De superlagetonensignalen van de hoofd-,
midden- en/of achterkanalen worden naar deze
aansluiting gestuurd. (De grensfrequentie van deze
aansluiting is 90 Hz.) De LFE (lagetoneneffect)-signalen,
die worden gegenereerd wanneer Dolby Digital of DTS
wordt gedecodeerd, worden tevens hiernaar gestuurd als
ze zijn toegewezen aan deze aansluiting.
Opmerkingen
Stel het volumeniveau van de subwoofer in met behulp van de
regelaar op de subwoofer. Het volumeniveau van de subwoofer
kan niet vanaf dit apparaat worden geregeld.
Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER
SET”, “10A LFE LEVEL” en “11 DTS LFE LEVEL” op het
INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet
worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting.
3 CENTER-aansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen van het middenkanaal.
4 REAR (SURROUND)-aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen van het achterkanaal.
19
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AANSLUITINGEN
VOOR-
BEREIDINGEN
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
WAARSCHUWING
Verander de stand van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet terwijl dit apparaat is ingeschakeld omdat
anders het apparaat beschadigd kan worden.
Als dit apparaat niet inschakelt nadat op STANDBY/ON (of POWER) is gedrukt, is het mogelijk dat de
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet geheel in één van de beide standen staat. Als dit het geval is, schuift u de
schakelaar helemaal in de gewenste stand terwijl dit apparaat in de stand-bystand staat.
Kies de linker en rechter stand afhankelijk van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem. Let erop deze
schakelaar alleen te bedienen wanneer het apparaat in de stand-bystand staat.
Stand van de
schakelaar
Luidspreker
Impedantieniveau
Als u gebruik maakt van slechts één paar
hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere
luidspreker 4 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 8 of hoger
zijn.
Midden
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
MAINS
Links
Hoofd
Aansluiten van de netsnoeren
Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in een stopcontact. Trek de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact als u het apparaat gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken.
AC OUTLET(S) (SWITCHED) (geschakelde netspanningsaansluiting(en))
Model voor Europa ......... 2 netspanningsaansluitingen
Model voor U.K. ................. 1 netspanningsaansluiting
Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw
componenten op dit apparaat aan te sluiten. De stroom
naar de AC OUTLET(S) wordt geregeld door de
STANDBY/ON-toets (of de POWER-toets en
STANDBY-toets) van dit apparaat. Het maximale
vermogen (totale stroomverbruik van de componenten)
dat kan worden aangesloten op de
netspanningsaansluitingen is 100 W.
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
MAINS
SWITCHED
(Model voor Europa)
IMPEDANCE SELECTOR
(Model voor Europa)
Naar stopcontact
De impedantie moet 6 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 6 of hoger
zijn.
Hoofd
Als u gebruik maakt van slechts één paar
hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere
luidspreker 8 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 16 of hoger
zijn.
Midden
De impedantie moet 8 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 8 of hoger
zijn.
Rechts
20
ON-SCREEN-DISPLAY (OSD)
Kiezen van de OSD-functie
1 Nadat u de stroom hebt ingeschakeld,
beelden het display van het voorpaneel en
de videomonitor gedurende enkele
seconden het hoofdvolumeniveau af, en
veranderen vervolgens in het huidig
ingestelde DSP-programma.
2 Druk herhaaldelijk op ON SCREEN op de
afstandsbediening om de on-screen-
displayfunctie te veranderen.
De OSD-functie verandert in de volgende volgorde:
volledige display, beknopte display, en display uit.
U kunt de bedieningsinformatie voor dit apparaat op een
videomonitor afbeelden. Als u het INSTELMENU en de
DSP-programmaparameterwaarden op een videomonitor
afbeeldt, is het veel gemakkelijker om de beschikbare
keuzemogelijkheden en parameters te overzien dan het is
als u deze informatie op het display van het voorpaneel
van het apparaat moet lezen.
y
Als een videobron wordt weergegeven, wordt de OSD-
informatie bovenop het beeld geprojecteerd.
Het OSD-signaal wordt niet door de REC OUT-aansluiting
uitgevoerd en zal niet tezamen worden opgenomen met enig
videosignaal.
U kunt het OSD instellen om in te schakelen (blauwe
achtergrond) of uit te schakelen wanneer geen videobron wordt
weergegeven (of de broncomponent uit staat) met behulp van
item “14 DISPLAY SET” op het INSTELMENU (zie
bladzijde 46).
OSD-functies
U kunt de hoeveelheid informatie die in de OSD-funcies
wordt afgebeeld veranderen.
Volledige display
Deze functie beeldt altijd de DSP-
programmaparameterwaarden af op de videomonitor (zie
bladzijde 63).
Beknopte display
Deze functie beeldt kortstondig dezelfde informatie als
het display van het voorpaneel langs de onderrand van het
scherm af, waarna dit vervolgens uitgaat.
Display uit
Deze functie beeldt kortstondig de mededeling
“DISPLAY OFF” langs de onderrand van het scherm af,
waarna dit vervolgens uitgaat. Daarna worden geen
veranderingen in de bediening op de videomonitor
afgebeeld, behalve die van de ON SCREEN-toets.
Opmerkingen
Als u een video-ingangsbron kiest waarop een component is
aangesloten via zowel de S VIDEO IN-aansluiting als de
composiet VIDEO IN-aansluitingen, en zowel de S VIDEO
OUT-aansluiting als de composiet VIDEO OUT-aansluitingen
zijn aangesloten op een videomonitor, wordt het videosignaal
uitgevoerd naar zowel de S VIDEO OUT-aansluiting als de
composiet VIDEO OUT-aansluitingen. De OSD-informatie
wordt in dit geval echter alleen met het S-videosignaal
uitgevoerd. Als geen videosignaal wordt ingevoerd, wordt de
OSD-informatie met zowel het S-videosignaal als met het
composietvideosignaal uitgevoerd.
Als uw videomonitor alleen is aangesloten op de
COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat, wordt
de OSD-informatie niet afgebeeld. Zorg ervoor dat als u de
OSD-informatie op uw videomonitor wilt afbeelden deze is
aangesloten op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen en op
de S VIDEO-aansluiting of de VIDEO-aansluitingen.
Het weergeven van videosoftware met een
kopieerbeveiligingssignaal of videosignalen met veel ruis kan
leiden tot onstabiele beelden.
P01 CONCERT HALL
Volledige display
Beknopte display
y
Als u de volledige displayfunctie kiest, worden INPUT l / h,
VOLUME en sommige andere soorten bedieningsinformatie
langs de onderrand van het scherm afgebeeld in dezelfde vorm
als op het display van het voorpaneel.
Het INSTELMENU- en testtoondisplay worden ongeacht de
gekozen OSD-functie altijd afgebeeld.
P01 CONCERT HALL
INIT. DLY
45ms
ROOM SIZE 1.0
LIVENESS
5
21
Nederlands
INTRODUCTION
VOOR-
BEREIDINGEN
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM
Dit apparaat heeft vijf subitems onder LUIDSPREKERINSTELLINGEN (SPEAKER SET) op het INSTELMENU die
u moet instellen overeenkomstig het aantal luidsprekers in uw configuratie en hun grootte. De onderstaande tabel geeft
een overzicht van deze LUIDSPREKERINSTELLINGEN-subitems en laat de begininstelling zien naast andere
mogelijke instellingen. Als de begininstellingen niet toepasselijk zijn voor uw luidsprekersysteem, verandert u de
instellingen op het INSTELMENU (zie bladzijde 39).
Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGEN-subitems 1A t/m 1E
Subitem Beschrijving Begininstelling
1A CENTER SP
LRG
Hiermee kiest u de middenkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van
de middenluidspreker.
De mogelijke instellingen zijn LRG (groot), SML (klein) en NONE (geen).
1B MAIN SP Hiermee kiest u de hoofdkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van
de hoofdluidsprekers.
De mogelijke instellingen zijn LARGE (groot) en SMALL (klein).
LARGE
1C REAR L/R SP Hiermee kiest u de achterkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van
de achterluidsprekers.
De mogelijke instellingen zijn LRG (groot), SML (klein) en NONE (geen).
LRG
1D LFE/BASS OUT Hiermee kiest u een luidspreker voor de LFE-signaaluitvoer en het
superlagetonensignaal.
De mogelijke instellingen zijn SWFR (subwoofer), MAIN (hoofd) en BOTH
(beide).
BOTH
1E MAIN LEVEL Hiermee kiest u het uitgangsniveau van het hoofdkanaal.
De mogelijke instellingen zijn Normal en –10 dB.
Normal
22
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Dit gedeelte beschrijft het instellen van de luidspreker-
uitgangsniveaus met behulp van de testtoongenerator.
Nadat deze instelling is gemaakt, zal het uitgangsniveau
dat op de luisterpositie uit iedere luidspreker wordt
gehoord hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor de beste
prestaties van de digitale geluidsveldprocessor, de Dolby
Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de DTS-
decoder.
Opmerking
Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen
wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat
de plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is
getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt.
Alvorens te beginnen
STANDBY
/ON
1 Druk op STANDBY/ON om
het apparaat in te
schakelen. Schakel de
videomonitor in.
2 Druk op SPEAKERS A of
B om de
hoofdluidsprekers te
kiezen die u wilt
gebruiken.
Als u twee paren
hoofdluidsprekers gebruikt,
drukt u op zowel A als B.
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
ON OFF
BASS
+
TREBLE
+
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
1
2
33
SPEAKERS
AB
3 Zet BASS en TREBLE op het voorpaneel in
de middenstand en zet BASS EXTENSION op
OFF (uit).
Zet op OFF.
LEFT SURROUND
(TEST L SUR.)
RIGHT SURROUND
(TEST R SUR.)
CENTER
(TEST CENTER)
RIGHT
(TEST RIGHT)
LEFT
(TEST LEFT)
Gebruik van de testtoon (TEST
DOLBY SUR.)
Gebruik de testtoon om de uitgangsniveaus van de vijf
luidsprekers die vereist zijn voor een
surroundgeluidssysteem op elkaar af te stemmen. De
instelling van ieder luidspreker-uitgangsniveau moet
vanaf de luisterpositie worden gemaakt met behulp van de
afstandsbediening. Nadat de instellingen zijn gemaakt,
gebruikt u VOLUME +/– vanaf uw luisterpositie om te
controleren of u tevreden bent met de nieuwe instellingen.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk op TEST om de testtoon uit te voeren.
3 Stel het volume in zodat u de testtoon kunt
horen.
De testtoon wordt voortgebracht door de linker
hoofdluidspreker, middenluidspreker, rechter
hoofdluidspreker, rechter achterluidspreker en linker
achterluidspreker, in die volgorde. De toon wordt
gedurende 2,5 seconden door iedere luidspreker
voortgebracht.
2,6
5
4
1
3
23
Nederlands
INTRODUCTION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
VOOR-
BEREIDINGEN
De toestand van de uitvoer van de testtoon wordt
tevens op de videomonitor afgebeeld door middel
van een tekening van het luistervertrek. Dit is handig
bij het instellen van het uitgangsniveau van iedere
luidspreker.
y
Als “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
NONE, wordt het geluid van het middenkanaal automatisch
uitgevoerd door de linker en rechter hoofdluidsprekers.
Opmerking
Als u de testtoon niet kunt horen, zet u het volume omlaag, zet
u het apparaat in de stand-bystand en controleert u de
luidsprekeraansluitingen.
4 Druk herhaaldelijk op
LEVEL om de luidspreker
te kiezen waarvan u het
uitgangsniveau wilt
instellen.
y
Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de luidspreker
die u wilt instellen kiezen door op d te drukken (u doorloopt
de luidsprekers in de omgekeerde volgorde).
TEST DOLBY SUR.
LEFT
y
De toonkwaliteit van de middenluidspreker kan worden
ingesteld door “5 CENTER GEQ” op het INSTELMENU in te
stellen (zie bladzijde 43).
U kunt het uitgangsniveau van de effectluidsprekers (midden,
linker achter en rechter achter) naar +10 dB verhogen. Als zelfs
nadat u het uitgangsniveau van deze luidsprekers hebt verhoogd
met +10 dB, het uitgangsniveau van deze luidsprekers nog
steeds lager is dan dat van de hoofdluidsprekers, stelt u “1E
MAIN LEVEL” op het INSTELMENU in op –10 dB (zie
bladzijde 42). Deze instelling verlaagt het uitgangsniveau van
de hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale
uitgangsniveau. Nadat u “1E MAIN LEVEL” op het
INSTELMENU op –10 dB hebt ingesteld, stelt u de
uitgangsniveaus van de midden- en achterluidsprekers
nogmaals in.
5 Druk herhaaldelijk op j / i
om het uitgangsniveau
van de effectluidsprekers
in te stellen zodanig dat
het uitgangsniveau van
iedere luidspreker
hetzelfde is.
Tijdens het instellen wordt de testtoon voortgebracht
door de gekozen luidspreker.
6 Nadat het instellen klaar is, drukt u op TEST.
Het uitvoeren van de testtoon
stopt en het huidige DSP-
programma wordt op het
display van het voorpaneel en
op de videomonitor afgebeeld.
24
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
1 Druk op STANDBY/ON (of POWER) om het
apparaat in te schakelen. Schakel de
videomonitor in.
Het display van het voorpaneel en de videomonitor
beelden gedurende enkele seconden het
hoofdvolumeniveau af en veranderen vervolgens in
het huidig ingestelde DSP-programma.
2 Druk op SPEAKERS A of
B om de
hoofdluidsprekers te
kiezen die u wilt
gebruiken.
Als u twee paren
hoofdluidsprekers gebruikt,
drukt u op zowel A als B.
3 Druk herhaaldelijk op INPUT l / h (of druk
op één van de ingangsbron-keuzetoetsen)
om de ingangsbron te kiezen.
De huidige ingangsbron wordt door middel van
een pijlpunt-indicator aangegeven op het display
van het voorpaneel.
De naam van de huidige ingangsbron en de
huidige ingangsfunctie worden gedurende enkele
seconden op het display van het voorpaneel en op
de videomonitor afgebeeld.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Gekozen ingangsbron
BASISBEDIENING
SPEAKERS
AB
INPUT
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PS
PTY
PTY
RT
RT
CT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
EON
STEREO
STEREO
AUTO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
MEMORY TUNED
ZONE 2
ZONE 2
VOLUME
dB
dB
ms
ms
SLEEP
SLEEP
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
1
5
353
25
6
1
5
6
3
Voorpaneel
Voorpaneel
STANDBY
/ON
of
Afstandsbediening
Kies dit... ...om het signaal van de
gekozen component weer te
geven.
DVD: Dvd-speler
D-TV/LD: Tv of digitale tv/ld-speler
CBL/SAT: Kabel-tv/satelliettuner
VCR 1: Videorecorder 1
VCR 2/DVR: Videorecorder 2/digitale
videorecorder
V-AUX: Een andere audiovisuele component
(aangesloten op de VIDEO AUX-
aansluitingen op het voorpaneel)
PHONO: Draaitafel
CD: Cd-speler
TUNER: AM/FM-tuner
CD-R: Cd-recorder
MD/TAPE: Md-recorder/tapedeck
Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, zet u de
keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN.
25
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Kiezen van een ingangsbron die is aangesloten
op de 6CH INPUT-aansluitingen
Druk op 6CH INPUT totdat “6CH INPUT” op het display
van het voorpaneel en op de videomonitor wordt
afgebeeld.
6 Gebruik de digitale geluidsveldprocessor
(zie bladzijde 28).
6CH INPUT
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Opmerkingen
Als “6CH INPUT” op het display van het voorpaneel en op de
videomonitor wordt afgebeeld, kan geen andere ingangsbron
worden weergegeven. Om een andere ingangsbron te kiezen
met behulp van INPUT l / h (of met de ingangsbron-
keuzetoetsen), drukt u op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op
het display van het voorpaneel en op de videomonitor uitgaat.
Als u wilt luisteren naar een audiobron die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen tezamen met een videobron, kiest u
eerst de videobron en vervolgens drukt u op 6CH INPUT.
4 Begin met het weergeven (of kies een
zender) op de broncomponent.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
broncomponent.
5 Stel het volume in op het gewenste
uitgangsniveau.
Gebruik indien gewenst BASS, TREBLE en BASS
EXTENSION, enz. Deze bedieningselementen
hebben uitsluitend effect op het geluid dat door de
hoofdluidsprekers wordt voortgebracht.
BASS
+
TREBLE
+
VOLUME
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Voorpaneel
Opmerking
Als de component die is aangesloten op de VCR 1 OUT-, VCR
2/DVR OUT-, CD-R OUT- en MD/TAPE OUT-aansluitingen
uit staat, kan het weergegeven geluid vervormd zijn of het
volumeniveau verlaagd zijn. In dergelijke gevallen, schakelt u
de component in.
PROGRAM
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Dempen van het geluid
Druk op MUTE op de
afstandsbediening.
Om het volume weer op het
oorspronkelijke uitgangsniveau
terug te brengen, drukt u
nogmaals op MUTE.
y
U kunt tevens de geluiddemping annuleren door op enige
bedieningstoets, zoals VOLUME +/–, te drukken.
Tijdens de geluiddemping wordt “MUTE ON” op het display
van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld.
Wanneer u klaar bent met het
gebruik van dit apparaat
Druk op STANDBY/ON (of op STANDBY) om
dit apparaat in de stand-bystand te zetten.
Informatie over digitale signalen
De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen
tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren.
(Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die
96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt
u de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat:
1. De volgende informatie wordt op het display van het
voorpaneel afgebeeld.
2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal
als normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd
en alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers
worden voortgebracht.
Opmerking
Als “1B MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
SMALL of als “1D LFE/BASS OUT” op het INSTELMENU
is ingesteld op BOTH, wordt het geluid tevens door de
subwoofer voortgebracht.
3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers, zoals
beschreven op bladzijde 47, niet instellen.
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
2
DOLBY DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
ON OFF
26
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
BGV (achtergrondvideo)-functie
De BGV-functie stelt u in staat videobeelden van een
videobron te combineren met geluiden van een audiobron.
(U kunt, bijvoorbeeld, luisteren naar klassieke muziek
terwijl u naar een videofilm kijkt.)
Kies een bron uit de videogroep en kies vervolgens en
bron uit de audiogroep met behulp van de ingangsbron-
keuzetoetsen van de afstandsbediening. De BGV-functie
werkt niet als u de ingangsbron kiest met behulp van
INPUT l / h op het voorpaneel.
AUTO: In deze ingangsfunctie wordt het
ingangssignaal automatisch gekozen in de
volgende volgorde:
1) Dolby Digital- of DTS-signaal
2) Digitaal (PCM) signaal
3) Analoog signaal
DTS: In deze ingangsfunctie wordt alleen het
digitale ingangssignaal gekozen dat is
gecodeerd met DTS, zelfs als tegelijkertijd
een ander signaal wordt ingevoerd.
ANALOG: In deze ingangsfunctie wordt alleen het
analoge ingangssignaal gekozen, zelfs als
tegelijkertijd een digitaal signaal wordt
ingevoerd.
Opmerkingen
Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale
signaal van de COAXIAL-aansluiting gekozen.
Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het
soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digital-
of een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch
overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1-
kanalen bron weergeven.
De geluidsweergave kan bij bepaalde ld- en dvd-spelers in de
volgende situatie worden onderbroken: de ingangsfunctie staat
op AUTO ingesteld. Tijdens het weergeven van de met Dolby
Digital of DTS gecodeerde disk, wordt een zoekbediening
uitgevoerd, en vervolgens wordt het weergeven hervat. De
geluidsweergave wordt kortstondig onderbroken omdat het
digitale signaal nogmaals werd gekozen.
INPUT MODE
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
6.1/ES
PCM
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
Ingangsfunctie
Ingangsfuncties en indicators
Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als
uw component is aangesloten op meer dan één soort
ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het
ingangssignaal instellen.
Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld, wordt de
ingangsfunctie ingesteld overeenkomstig de instelling van
“8 INPUT MODE” op het INSTELMENU (zie
bladzijde 44 voor verdere informatie).
Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de
ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening waarop u hebt gedrukt
om de ingangsbron te kiezen) totdat de
gewenste ingangsfunctie op het display van
het voorpaneel en op de videomonitor wordt
afgebeeld.
27
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Opmerkingen betreffende het
weergeven van een ld
Voor ld-software dat geen digitaal geluidsspoor bevat,
sluit u de ld-speler aan op de analoge aansluitingen en
stelt u de ingangsfunctie in op AUTO of ANALOG.
Als de ld-speler het signaal volgens een niet-standaard
methode uitvoert, kan dit apparaat het Dolby Digital-
of DTS-signaal niet vaststellen. In dat geval schakelt
de decoder automatisch over naar PCM of analoog.
Bepaalde audiovisuele componenten, zoals ld-spelers,
voeren verschillende audiosignalen uit via hun analoge
en digitale aansluitingen. Stel de ingangsfunctie
overeenkomstig in.
Als u tijdens het bedienen van een ld-speler en het
weergeven van een disk waarvan het signaal is
gecodeerd met Dolby Digital, overschakelt van de
pauzestand of de voorwaartse hoofdstukzoekfunctie
naar de normale weergave, is het mogelijk dat u
kortstondig het PCM- of analoge geluid hoort voordat
het Dolby Digital-geluid wordt weergegeven.
Opmerkingen betreffende het
weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS
Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige
manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTS-
decodering uit te voeren, zelfs als u een digitale
aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de
speler.
Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op
ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een
onbewerkt DTS-signaal weer. Wanneer u een DTS-
bron wilt weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is
aangesloten op een digitale ingangsaansluiting en stelt
u de ingangsfunctie in op AUTO of op DTS.
Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG
tijdens het weergeven van een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen
geluid weergeven.
Als u een bron weergeeft waarvan het signaal is
gecodeerd met DTS en de ingangsfunctie verandert
naar AUTO, zal kortstondig ruis worden weergegeven
terwijl het apparaat het DTS-signaal herkent en de
DTS-decoder inschakelt. Dit is geen defect. U kunt dit
voorkomen door van tevoren de ingangsfunctie op
DTS in te stellen.
Als u doorgaat met het weergeven van een bron
waarvan het signaal is gecodeerd met DTS terwijl de
ingangsfunctie op AUTO blijft staan, zal dit apparaat
automatisch overschakelen naar de “DTS-decoderen”
ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis wordt
gegenereerd tijdens de erop volgende bediening. (De
t” indicator gaat branden op het display van het
voorpaneel.) De “t” indicator zal onmiddellijk
gaan knipperen nadat het weergeven van een bron
waarvan het signaal met DTS is gecodeerd klaar is.
Alleen een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS kan worden weergegeven terwijl deze indicator
knippert. Als u spoedig een normale PCM-bron wilt
weergeven, stelt u de ingangsfunctie weer in op
AUTO.
De “t” indicator zal knipperen wanneer de
ingangsfunctie op AUTO is ingesteld en een zoek- of
overslaanbediening wordt uitgevoerd tijdens het
weergeven van een bron waarvan het signaal is
gecodeerd met DTS. Als deze toestand langer dan
30 seconden duurt, zal het apparaat automatisch
overschakelen van de “DTS-decoderen”
ingangsfunctie naar de “digitaal PCM-signaal”
ingangsfunctie en zal de “t” indicator uitgaan.
28
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Kiezen van een DSP-programma
U kunt uw luisterplezier verhogen door een DSP-
programma te kiezen. Voor verdere informatie over ieder
programma, leest u de bladzijden 57 tot en met 60.
2 Kies het gewenste DSP-programma met
behulp van de cijfertoetsen voordat de
indicator uitgaat (of druk herhaaldelijk op
PROGRAM l / h op het voorpaneel).
Om, bijvoorbeeld, het subprogramma “Spectacle”
te kiezen, drukt u herhaaldelijk op MOVIE
THEATER 1.
De naam van het gekozen DSP-programma wordt
op het display van het voorpaneel en op de
videomonitor afgebeeld.
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
2
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUALVIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
1
2
1 Druk op DSP op de
afstandsbediening.
De indicator brandt gedurende
ongeveer 3 seconden.
PROGRAM
Voorpaneel
Afstandsbediening
DSP-programmagroep
DSP-programmanaam
(subprogramma)
Opmerkingen
Kies een DSP-programma aan de hand van uw
luistervoorkeuren en niet aan de hand van de naam van het
programma. De akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed
op het DSP-programma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het
vertrek zo veel mogelijk om een zo groot mogelijk effect van
het programma te verkrijgen.
Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat
automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die
ingangsbron werd gebruikt.
Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het
apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst
werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat
weer hebt ingeschakeld.
Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd
terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSP-
programma automatisch overschakelen naar het toepasselijke
decodeerprogramma.
Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/
Normal of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de
hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid
voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de
middenluidspreker. Als echter “1A CENTER SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt het geluid van
het middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers.
Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op
de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale
geluidsveldprocessor niet worden gebruikt.
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden
gekozen. In dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen
stereogeluid worden weergegeven.
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
2
of
Afstandsbediening
y
Als de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN staat, slaat u
deze stap over.
29
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN
Dolby Digital Matrix 6.1- of DTS
ES-decoder
Als u de Dolby Digital Surround EX-software of DTS
ES-software wilt gebruiken, drukt u op 6.1/ES om de
Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder
in te schakelen. (Zie “12 6.1/ES AUTO” op bladzijden 45
en 60 voor verder informatie.)
EFFECT
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
2
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
SLEEP
Afstandsbediening
De c indicator brandt.
Virtual CINEMA DSP en SILENT
CINEMA DSP
U kunt van het Virtual CINEMA DSP geluidsveld
genieten door “1C REAR L/R SP” op het INSTELMENU
in te stellen op NONE. De geluidsveldprocessor wordt
ingesteld op de Virtual CINEMA DSP-functie aan de
hand van het gekozen DSP-programma. Virtual CINEMA
DSP wordt weergegeven met behulp van de
hoofdluidsprekers. U kunt tevens luisteren naar SILENT
CINEMA DSP door uw hoofdtelefoon aan te sluiten op
de PHONES-aansluiting terwijl de digitale
geluidsveldprocessor is ingeschakeld.
Opmerking
In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual
CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “1C REAR
L/R SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE:
wanneer het 5ch Stereo-, DOLBY DIGITAL/Normal- of
DTS/Normal-programma is gekozen;
wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron;
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat;
wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt
weergegeven;
wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten.
Normale stereoweergave
Druk op EFFECT om het geluidseffect uit te
schakelen en normale stereoweergave te
krijgen.
Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect
weer in te schakelen.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
y
Als de keuzeschakelaar in een andere stand dan DSP/TUN
staat, drukt u eerst op DSP en vervolgens op EFFECT op de
afstandsbediening.
Opmerkingen
Als u het geluidseffect uitschakelt, brengen de midden- en
achterluidsprekers geen geluid voort.
Als u het geluidseffect uitschakelt terwijl een Dolby Digital- of
DTS-signaal wordt uitgevoerd, wordt het dynamische bereik
van het signaal automatisch verkleind en wordt het geluid van
de midden- en achterluidsprekers gemengd en uitgevoerd via
de hoofdluidsprekers.
Het volumeniveau kan sterk worden verlaagd wanneer u het
geluidseffect uitschakelt of wanneer u “10B D-RANGE” op het
INSTELMENU instelt op MIN. Schakel in dit geval het
geluidseffect weer in.
30
AFSTEMMEN
Aansluiten van de antennes
Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes
een voldoende sterk signaal.
Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM-raamantenne
(bijgeleverd)
FM-
binnenantenne
(bijgeleverd)
Aarding (GND-aansluiting)
Voor maximale veiligheid en minimale
ruis, sluit u de GND-aansluiting van de
antenne aan op een goede aardleiding.
Een goede aardleiding is een metalen
pen in een vochtige grond.
Aansluiten van de FM-
binnenantenne
Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de 75
UNBAL. FM ANT-aansluiting.
Opmerking
Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FM-
binnenantenne aan.
Antennestandaard
DIGITAL OUTPUT
TUNER
DIGITAL INPUT
MD/
TAPE
CD-R
CD-R
CD
DVD
FM
ANT
AM
ANT
GND
GND
75
UNBAL.
D-TV
/LD
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
CD
CBL
/SAT
5
4
(Model voor Europa)
1
2
3
1 Druk tegen het lipje van de aansluiting en
houd deze weggedrukt om het gaatje van de
aansluiting te openen.
2 Steek de draaduiteinden van de AM-
raamantenne in de AM ANT- en GND-
aansluitingen.
3 Laat het lipje los zodat de antennedraad
wordt vastgeklemd.
Trek voorzichtig aan de antennedraden om te
controleren dat ze stevig zijn aangesloten.
4 Bevestig de raamantenne op de
antennestandaard.
5 Richt de AM-raamantenne zodanig dat de
ontvangst het beste is.
y
De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden
afgehaald en aan een muur worden bevestigd.
Opmerkingen
De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te
worden geplaatst.
De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs
wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten.
Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne
biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als
u last heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan
een buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag
uw dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of
servicecentrum om advies met betrekking tot
buitenantennes.
Aansluiten van de AM-
raamantenne
31
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AFSTEMMEN
Automatisch (of handmatig)
afstemmen
Automatisch afstemmen is handig wanneer de
zendersignalen sterk zijn en er geen storing is.
y
Gebruik handmatig afstemmen als het zoeken niet stopt bij de
gewenste zender omdat het signaal te zwak is.
Als het apparaat is afgestemd op een zender, brandt de
“TUNED” indicator en wordt de frequentie van de ontvangen
zender afgebeeld op het display van het voorpaneel. Indien een
RDS-zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PS-
dataservice, wordt op het display van het voorpaneel niet de
frequentie, maar de naam van de zender afgebeeld.
Als het signaal van de zender waarop u wilt afstemmen
zwak is, moet u handmatig erop afstemmen.
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel uitgaat.
INPUT
FM/AM
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
4
1
23
1 Druk op INPUT l / h en
kies TUNER als
ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband te
kiezen.
“FM” of “AM” brandt op het display van het
voorpaneel.
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
AUTO
PRESET
/TUNING
EDIT
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAIN
MPRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
dB
ms
SLEEP
PRESET/
TUNING
PRESET
/TUNING
EDIT
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAIN
MPRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
dB
ms
SLEEP
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
Schakel deze indicator uit.
4 Druk op PRESET TUNING l / h om
handmatig op de gewenste zender af te
stemmen.
Houd de toets ingedrukt om
verder te gaan met het zoeken
naar zenders.
Opmerking
Door handmatig af te stemmen op een FM-zender, wordt de
ontvangstfunctie automatisch verandert in mono om de
kwaliteit van het signaal te verhogen.
AUTO
PRESET/
TUNING
of
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel brandt.
Brandt
Als de dubbelepunt (:) op het display van het
voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt
afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT)
zodat de dubbelepunt uitgaat.
Schakel deze indicator uit.
4 Druk eenmaal op PRESET/TUNING l of h
om met het automatisch afstemmen te
beginnen.
Druk op h om af te stemmen
op een hogere frequentie of
druk op l om af te stemmen
op een lagere frequentie. Druk
nogmaals op dezelfde toets als
het zoeken niet stopt bij de
gewenste zender.
Gaat uit
Als de dubbelepunt (:) op het display van het
voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt
afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT)
zodat de dubbelepunt uitgaat.
32
AFSTEMMEN
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
AUTO
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PS
PTY
PTY
RT
RT
CT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZO
ZONE 2
dB
ms
SL
ESLEEP
FM/AM
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
1
23
Programmeren van
voorkeurzenders
Automatisch programmeren van
zenders (voor RDS-zenders)
U kunt de automatische afstemfunctie gebruiken om
RDS-zenders als voorkeurzender in het geheugen te
programmeren. Deze functie stelt het apparaat in staat om
automatisch af te stemmen op RDS-zenders met een sterk
signaal, en maximaal 40 (8 zenders x 5 groepen) van
dergelijke zenders op volgorde in het geheugen te
programmeren. (Zie bladzijden 35 tot en met 37 voor
verdere informatie over RDS-zenders). Met deze functie
kunt u gemakkelijk afstemmen op een voorkeurzender
door het voorkeurzendernummer te kiezen (zie
bladzijde 33).
1 Druk op FM/AM om de FM-frequentieband te
kiezen.
2 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL
MONO) zodat de AUTO indicator op het
display van het voorpaneel brandt.
Opmerkingen
Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een
voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist
wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde nummer
programmeert.
U kunt een voorkeurzender handmatig omwisselen met een
andere FM-zender of AM-zender, door eenvoudigweg de
bediening onder “Handmatig programmeren van
voorkeurzenders” op bladzijde 33 uit te voeren.
Als het voorkeurzendernummer niet oploopt tot E8, is het
automatisch programmeren van voorkeurzenders automatisch
gestopt nadat alle zenders zijn gezocht.
Alleen RDS-zenders met een voldoende sterk signaal worden
opgeslagen door het automatisch programmeren van
voorkeurzenders. Als de zender die u wilt programmeren een
zwak signaal heeft, stemt u handmatig erop af in de
monofunctie en programmeert u deze door de bediening onder
“Handmatig programmeren van voorkeurzenders” op
bladzijde 33 uit te voeren. (In bepaalde gevallen kan met deze
functie een zender niet worden ontvangen terwijl die met de
automatisch afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden.
Dit komt omdat deze functie samen met het radiosignaal ook
nog een grote hoeveelheid PI (programma-identificatie)-data
ontvangt.)
Opties bij het automatisch programmeren van
voorkeurzenders
U kunt het voorkeurzendernummer kiezen waarvanaf het
apparaat moet beginnen met het programmeren van RDS-
zenders en/of kiezen voor het zoeken naar zenders in de
richting van de lagere frequenties. Alvorens het
automatisch programmeren van voorkeurzenders begint
(nadat u op MEMORY hebt gedrukt in stap 3):
1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING l / h om
het voorkeurzendernummer te kiezen waaronder de
eerste zender moet worden geprogrammeerd. Het
automatisch programmeren van voorkeurzenders zal
stoppen nadat zenders zijn geprogrammeerd onder alle
voorkeurzendernummers tot en met E8.
2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om de
dubbelepunt (:) te doen uitgaan en druk vervolgens op
PRESET/TUNING l om te beginnen met het zoeken
naar zenders in de richting van de lagere frequenties.
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de voorkeurzenders uit het geheugen verloren gaan.
Als dit gebeurd is, programmeert u de zenders
opnieuw door middel van de verschillende methoden
voor het programmeren van voorkeurzenders.
Brandt
3 Houd MEMORY (MANL/AUTO FM)
gedurende langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het voorkeurzendernummer, de “MEMORY”
indicator en de “AUTO” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel. Vervolgens zal na
ongeveer 5 seconden het automatisch programmeren
van voorkeurzenders beginnen vanaf de frequentie
die op dit moment wordt afgebeeld in de richting
van de hogere frequenties.
Nadat het automatisch programmeren van
voorkeurzenders klaar is, wordt de frequentie van de
laatste geprogrammeerde zender op het display van
het voorpaneel afgebeeld.
33
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
AFSTEMMEN
5 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM) terwijl
de MEMORY indicator knippert.
De frequentieband en de
frequentie worden op het
display van het voorpaneel
afgebeeld achter de
voorkeurzendergroep en het
voorkeurzendernummer die u
hebt gekozen.
Geeft aan dat de afgebeelde zender is
geprogrammeerd als voorkeurzender A1.
6 Herhaal de stappen 1 tot en met 5 om
andere voorkeurzenders te programmeren.
Opmerkingen
Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een
voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist
wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde
nummer programmeert.
• De ontvangstfunctie (stereo of mono) wordt samen met de
frequentie opgeslagen.
Afstemmen op een
voorkeurzender
U kunt op iedere gewenste zender afstemmen door
eenvoudigweg het voorkeurzendernummer te kiezen
waaronder de zender werd geprogrammeerd.
U kunt tevens op een voorkeurzender afstemmen met
behulp van de afstandsbediening. Zet de keuzeschakelaar
in de stand AMP/TUN en druk op TUNER om TUNER
als de ingangsbron te kiezen.
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
1
2
2
1
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PS
PTY
PTY
RT
RT
CT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
MEMORY
TUNED
ZONE 2
ZONE 2
VOLUME
dB
dB
ms
ms
SLEEP
SLEEP
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
MEMORY
A/B/C/D/E
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAIN
MPRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
dB
ms
SLEEP
PRESET/
TUNING
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
4
2,5
3
Knippert
3 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E om een
voorkeurzendergroep (A tot en met E) te
kiezen terwijl de MEMORY indicator
knippert.
De letter van de voorkeurzendergroep wordt
afgebeeld. Controleer dat de dubbelepunt (:) naast de
frequentieband op het display van het voorpaneel
wordt afgebeeld.
4 Druk op PRESET/TUNING l / h om een
voorkeurzendernummer (1 tot en met 8) te
kiezen terwijl de MEMORY indicator
knippert.
Druk op h om een hoger
voorkeurzendernummer te
kiezen en druk op l om een
lager voorkeurzendernummer
te kiezen.
Handmatig programmeren van
voorkeurzenders
U kunt tevens maximaal 40 zenders (8 zenders x 5
groepen) handmatig programmeren.
1 Stem af op een zender.
Zie bladzijde 31 voor informatie over het
afstemmen.
2 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM).
De “MEMORY” indicator knippert gedurende
ongeveer 5 seconden op het display van het
voorpaneel.
34
AFSTEMMEN
1 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E om een
voorkeurzendergroep te kiezen.
De voorkeurzendergroep wordt op het display van
het voorpaneel afgebeeld en verandert bij iedere druk
op de A/B/C/D/E toets.
PRESET/
TUNING
PRESET
/TUNING
EDIT
DIGITALDIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1DTS MOVIE THEATER 1
2
DOLBY DIGITALDOLBY DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENTPRO LOGIC ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES6.1/ES
PCMPCM
PRO LOGICPRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUALVIRTUAL
PS
PTYPTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
NEWS INFO AFFNEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY T
ZONE 2
dB
ms
SLEEP
DIGITAL
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
VIRTUAL
PS
PS
PTY
PTY
RT
RT
CT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
MEMORY
TUNED
ZONE 2
ZONE 2
VOLUME
dB
dB
ms
ms
SLEEP
SLEEP
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
2,4
PRESET
/TUNING
EDIT
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
2
DOLBY DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZO
SL
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
PS
PS
PTY
PTY
RT
RT
CT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY
DIGITAL
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DIGITAL
DSP
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
VIRTUAL
ZONE 2
dB
ms
SLEEP
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
2 Druk op PRESET/TUNING l / h (of PRESET
/+) om een voorkeurzendernummer (1 tot
en met 8) te kiezen.
De voorkeurzendergroep en het voorkeurzender-
nummer worden op het display van het voorpaneel
afgebeeld vóór de frequentieband en de frequentie.
Tevens brandt de “TUNED” indicator.
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Omwisselen van voorkeurzenders
U kunt de voorkeurzendernummers van twee
voorkeurzenders met elkaar omwisselen. Het
onderstaande voorbeeld beschrijft de bedieningen voor
het omwisselen van voorkeurzendernummer “E1” met
A5”.
1 Stem af op voorkeurzender E1.
Zie “Afstemmen op een voorkeurzender” op
bladzijde 33.
2 Houd PRESET/TUNING (EDIT) gedurende
langer dan 3 seconden ingedrukt.
“E1” en de “MEMORY” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel.
3 Stem af op de voorkeurzender A5 met
behulp van de toetsen op het voorpaneel.
A5” en de “MEMORY” indicator knipperen op het
display van het voorpaneel.
4 Druk nogmaals op PRESET/TUNING (EDIT).
De zenders die onder de twee
voorkeurzendernummers zijn geprogrammeerd,
worden omgewisseld.
Geeft aan dat het omwisselen van
de zenders klaar is.
y
U kunt het voorkeurzendernummer kiezen met behulp van de
cijfertoetsen (1 t/m 8) op de afstandsbediening als
fabrikantcode “0023” is ingesteld voor de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
35
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
RDS (= radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem
dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt.
Zenders die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast
hun normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom
data uit.
RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI
(programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY
(programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd),
EON (uitgebreide overige netwerken), enz. De RDS-
functie is in werking bij zenders in het netwerk.
Beschrijving van RDS-data
Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende
soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT,
CT en EON.
PS-functie (zendernaam):
Op het display wordt de naam van de RDS-zender
afgebeeld die op dat moment wordt ontvangen.
PTY-functie (programmatype):
Op het display wordt het soort programma afgebeeld dat
op dat moment wordt uitgezonden door de RDS-zender
die wordt ontvangen. RDS-zenders onderscheiden 15
verschillende programmatypes. Met dit apparaat kunt u
zoeken naar een zender die op dat moment het door u
gewenste soort programma uitzendt. Zie bladzijde 36
voor bijzonderheden.
RT-functie (radiotekst):
Op het display wordt informatie afgebeeld over het
programma (zoals de titel van het lied, de naam van de
zanger, enz.) dat wordt uitgezonden door de RDS-zender
die op dat moment wordt ontvangen. De informatie
bestaat uit maximaal 64 alfanumerieke tekens, inclusief
de umlaut. Indien de RT-data andere lettertekens bevat,
worden deze aangegeven door middel van onderstreping.
CT-functie (huidige tijd):
Op het display wordt de huidige tijd op de minuut
nauwkeurig afgebeeld. Indien de ontvangst van de RDS-
data plotseling wordt afgebroken, wordt soms de
mededeling “CT WAIT” afgebeeld.
EON-functie (uitgebreide overige
netwerken):
Zie bladzijde 37.
Wijzigen van de RDS-functies
Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het
display worden afgebeeld. Bij ontvangst van een RDS-
zender gaan op het display de indicators PS, PTY, RT en/of
CT branden, al naar gelang de RDS-dataservice waarvan
de betreffende zender gebruikmaakt. Door herhaaldelijk
op RDS MODE/FREQ te drukken, kunt u de functie van
de RDS-data waarvan door de ontvangen zender gebruik
wordt gemaakt, in de onderstaande volgorde wijzigen.
Wanneer de rode indicator naast de naam van de RDS-
functie gaat branden, betekent dit dat de betreffende RDS-
functie nu is gekozen.
Opmerkingen
Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS
MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDS-
functies op het display gaat branden. Indien op deze toets
wordt gedrukt voordat de indicator op het display gaat
branden, kan de functie namelijk niet gewijzigd worden. Dit
komt omdat het apparaat dan nog niet alle RDS-data van de
zender heeft ontvangen.
Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de
betreffende zender geen gebruikmaakt.
Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het
ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RT-
functie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden.
Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display
wordt afgebeeld, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY,
enz.) wel worden afgebeeld.
Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen
RDS-data worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op
TUNING MODE zodat de indicator “AUTO” op het display
uitgaat. Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op mono-
ontvangst, maar wanneer u het display overschakelt op een
RDS-functie, kunt u toch RDS-data op het display afbeelden.
Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender
door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de
ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat
“...WAIT” op het display wordt afgebeeld.
PS-functie
PTY-functie
RT-functie
CT-functie
Frequentieweergavefunctie
RDS MODE
/FREQ
36
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
PTY SEEK-functie
Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een
programma van het gekozen programmatype uitzenden.
1 Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEK-
functie te activeren.
Het programmatype van de zender die op dat
moment wordt ontvangen of “NEWS” knippert op
het display.
Uitschakelen van deze functie
Druk tweemaal op PTY SEEK MODE.
Programmatypes van de PTY-
functie
RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende
programmatypes.
NEWS Nieuws
AFFAIRS Actuele zaken
INFO Algemene informatie
SPORT Sport
EDUCATE Onderwijs
DRAMA Toneel
CULTURE Cultuur
SCIENCE Wetenschap
VARIED Licht amusement
POP M Popmuziek
ROCK M Rockmuziek
M.O.R. M Populaire muziek (lichte muziek)
LIGHT M Licht klassiek
CLASSICS Serieus klassiek
OTHER M Overige muziek
PTY SEEK
MODE
START
VIRTUAL
VIRTUAL
PRESET/
TUNING
PTY SEEK
MODE START
DIGITAL
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
B
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
TUNED
ZZONE 2
dB
ms
SSLEEP
2
13
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
Brandt
Het gekozen
programmatype
knippert.
Zodra er een zender wordt gevonden die een
programma uitzendt van het gekozen
programmatype, zal de zoekfunctie daar stoppen.
Indien de zender waarop is afgestemd niet de
gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY
SEEK START. Vervolgens wordt begonnen met het
zoeken naar een andere zender die een programma
van hetzelfde programmatype uitzendt.
Knippert
2 Druk op PRESET/TUNING l / h om het
gewenste programmatype te kiezen.
Het gewenste programmatype wordt op het display
afgebeeld.
3 Druk op PTY SEEK START om te beginnen
met het doorzoeken van alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders.
Het gekozen programmatype knippert en de
indicator “PTY HOLD” brandt op het display terwijl
er naar zenders wordt gezocht.
37
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIS-
BEDIENING
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS
EON-functie
Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice
(Enhanced Other Networks = uitgebreide overige
netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u
gewoon het gewenste programmatype kiest (NEWS,
INFO, AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat
automatisch alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders
afzoeken naar een zender die een programma van het
gekozen programmatype uitzendt. Indien een dergelijke
zender wordt gevonden, zal worden overgeschakeld naar
het betreffende programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen.
Opmerking
Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een
RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij
ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de
indicator “EON” branden.
1 Controleer of de indicator EON op het
display brandt.
Indien de indicator “EON” niet op het display
brandt, stemt u af op een andere RDS-zender zodat
de indicator “EON” wel brandt.
2 Druk het benodigde aantal keren op EON om
het gewenste programmatype (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT) te kiezen.
De indicator van het gekozen programmatype brandt
op het display.
Wanneer een RDS-voorkeurzender met een
programma van het aangegeven type wordt
gevonden, wordt automatisch overgeschakeld naar
dat programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van
het programma dat tot dusver werd ontvangen. De
indicator van het programmatype knippert.
DTS
2
6.1/ES
PCM
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
V
IRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
EON
DTS
2
6.1/ES
PCM
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
V
IRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
DTS
2
6.1/ES
PCM
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
DTS
2
6.1/ES
PCM
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
V
IRTUAL
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
STEREO
AUTO
INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
2
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
Knippert
Nadat de uitzending van het gevonden programma
is afgelopen, wordt het voorheen ontvangen
programma (of een ander programma op dezelfde
zender) weer ontvangen.
Uitschakelen van deze functie
Druk het benodigde aantal keren op EON zodat op het
display geen programmatype-indicator meer brandt.
Brandt
38
BASISBEDIENING VOOR HET OPNEMEN
Opnamebediening en andere bedieningen worden
uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze component.
Opmerkingen
Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te
maken.
Wanneer dit apparaat in de stand-bystand staat, kunt u niet
opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit
apparaat.
De instellingen van BASS, TREBLE, BASS EXTENSION,
“3 L/R BALANCE” op het INSTELMENU en DSP-
programma’s hebben geen invloed op de opname.
Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen
van dit apparaat, kan niet worden opgenomen.
S-videosignalen en composietvideosignalen passeren
onafhankelijk door de videoschakelingen van dit apparaat.
Wanneer u videosignalen opneemt of dubt en uw
videobroncomponent is zodanig aangesloten dat alleen een S-
videosignaal (of alleen een composietvideosignaal) wordt
uitgevoerd, dan kunt u alleen een S-videosignaal (of alleen een
composietvideosignaal) opnemen op uw videorecorder.
Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde
REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1
IN wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.)
Neem kennis van de auteurswetten in uw land met betrekking
tot het opnemen van langspeelplaten, cd’s, radio, enz. Het
opnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kan
inbreuk plegen op de auteurswetten.
Als u een videobron weergeeft die gebruik maakt van
vervormde of gecodeerde signalen om dubben te
voorkomen, kan het beeld zelf gestoord zijn als gevolg
van deze signalen.
Speciale aandachtspunten voor
het opnemen van DTS-software
Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert
de DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot
het opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt
gebruiken om bronnen op te nemen waarop DTS-signalen
zijn opgenomen, let u op de volgende aandachtspunten en
maakt u de volgende instellingen.
Voor lds, dvds en cds die met DTS zijn
gecodeerd
Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen als volgt
worden opgenomen:
Ld’s
Stel uw ld-speler’s linker en rechter
uitgangsaansluitingen in op het analoge geluidsspoor.
Dvd’s
Gebruik het diskmenu om de gemengde 2-kanalen
linker en rechter audiouitgangsaansluitingen van de
dvd-speler in te stellen op het PCM- of Dolby Digital-
geluidsspoor.
Cd’s
Het DTS-signaal dat op cd’s is opgenomen kan alleen
worden uitgevoerd als een digitale bitstream en kan
daarom niet worden opgenomen.
A/B/C/D/E
SPEAKERS
STANDBY
/ON
AB
BASS
EXTENSION
PROCESSOR
DIRECT
PRESET/
TUNING
BASS
6CH INPUT
VOLUME
INPUT
INPUT MODE
+
TREBLE
+
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
RDS MODE
/FREQ
EON PTY SEEK
MODE
START
FM/AM
PHONES S VIDEO VIDEO
L AUDIO R OPTICAL
SILENT
VIDEO AUX
EFFECT
PROGRAM
ON OFF
SURROUND
DIGITAL
DIGITAL
TUNER
DSP
2
2
1 Schakel het apparaat en alle aangesloten
componenten in.
2 Kies de broncomponent waarvan u wilt
opnemen.
INPUT
Voorpaneel Afstandsbediening
of
3 Begin met het weergeven (of kies een
zender), op de broncomponent.
4 Begin met het opnemen op de
opnamecomponent.
39
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Het INSTELMENU bestaat uit 15 items, inclusief de
luidsprekerinstellingen, de grafische equalizer voor het
middenkanaal, en het terugstellen van de parameters. Kies
het gewenste item en verander of kies de instellingen al
naar gelang noodzakelijk.
y
U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het
weergeven van een bron.
Wij bevelen aan dat u de items op het INSTELMENU instelt
met gebruik van een videomonitor. Het is gemakkelijker de
items en hun instellingen op de videomonitor te zien dan op het
display van het voorpaneel van dit apparaat.
Opmerking
De indicators op het display van het voorpaneel zijn
afkortingen van het OSD.
1 SPEAKER SET
1A CENTER SP
1B MAIN SP
1C REAR L/R SP
1D LFE/BASS OUT
1E MAIN LEVEL
2 LOW FRQ TEST
3 L/R BALANCE
4 HP TONE CTRL
5 CENTER GEQ
6 INPUT RENAME
7 I/O ASSIGNMENT
8 INPUT MODE
9 PARAM. INI
10 DOLBY D.SET
10A LFE LEVEL
10B D-RANGE
11 DTS LFE LEVEL
12 6.1/ES AUTO
13 SP DELAY TIME
14 DISPLAY SET
15 MEMORY GUARD
Instellen van de items op het
INSTELMENU
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
3,6
4,5
1
2
2 LOW FRQ TEST
TEST TONE • • • • • OFF
OUTPUT • • • MAIN L/R
FRQ • • • • • • • • • • 88Hz
Opmerking
Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de
gewenste instelling te maken.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk op SET MENU om het INSTELMENU op
te roepen.
SET MENU 1/4
1 SPEAKER SET
2 LOW FRQ TEST
3 L/R BALANCE
4 HP TONE CTRL
:Up/Down
/
/+ Enter
SET MENU 1/4
1 SPEAKER SET
2 LOW FRQ TEST
3 L/R BALANCE
4 HP TONE CTRL
:Up/Down
/
/+ Enter
3 Druk herhaaldelijk op u/d om het item (1 tot
en met 15) dat u wilt instellen te kiezen.
y
Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items
in dezelfde volgorde kiezen als door op d te drukken.
4 Druk eenmaal op j of i om de
instellingsfunctie van het gekozen item op te
roepen.
De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het
display van het voorpaneel of op de videomonitor
afgebeeld.
40
INSTELMENU
1 SPEAKER SET
(luidsprekerinstellingen)
Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor
uw luidsprekersysteem in te stellen. U moet de
uitgangsfunctie instellen wanneer u een subwoofer
gebruikt.
Opmerkingen
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van
subitems 1B en 1D worden ingesteld, maar de die van subitems
1A, 1C en 1E blijven onveranderd.
Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
uitgangsfuncties van subitems 1A tot en met 1E niet worden
veranderd.
1A CENTER SP
(middenluidspreker)
Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw
luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars
een goede dialooglokalisatie en een uitstekende
synchronisatie van geluid en beeld realiseren. Het OSD
beeldt een grote, kleine of geen middenluidspreker af,
afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker
hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal
wordt via de middenluidspreker uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker
hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
Druk, afhankelijk van het gekozen item, op u/d om
een subitem te kiezen.
5 Druk herhaaldelijk op j / i om de instelling
van het item te veranderen.
6 Druk herhaaldelijk op u/d totdat het huidige
DSP-programma wordt afgebeeld of druk
eenvoudigweg op een van de DSP-
programmagroeptoetsen om het
INSTELMENU te verlaten.
2 LOW FRQ TEST
TEST TONE OFF
OUTPUT MAIN L/R
FRQ 88Hz
1A CENTER SP
LRG
SML
NONE
1A CENTER SP
LRG
SML
NONE
2 LOW FRQ TEST
TEST TONE ON
OUTPUT MAIN L/R
FRQ 88Hz
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
instellingen die u op het INSTELMENU hebt gemaakt
teruggesteld worden op de fabrieksinstellingen. Als dit
gebeurd is, stelt u de items opnieuw in.
of
41
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
NONE (geen)
Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt.
Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via
de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
1B MAIN SP (hoofdluidsprekers)
Het OSD beeldt grote of kleine hoofdluidsprekers af,
afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein)
Begininstelling: LARGE (groot)
LARGE (groot)
Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt.
Het gehele signaalbereik van de linker en rechter
hoofdkanalen wordt via de linker en rechter
hoofdluidsprekers uitgevoerd.
SMALL (klein)
Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt.
De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
hoofdkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
Opmerking
Wanneer u MAIN instelt voor “1D LFE/BASS OUT”, zullen
de lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal
worden uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u
SMALL hebt ingesteld als uitgangsfunctie van de
hoofdluidsprekers.
1C REAR L/R SP
(achterluidsprekers)
Het OSD beeldt grote, kleine of geen achterluidsprekers
af, afhankelijk van hoe u dit subitem instelt.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u grote linker en rechter
achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is
aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele
signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen
wordt via de linker en rechter achterluidsprekers
uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u kleine linker en rechter
achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en
lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de
luidsprekers die met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen.
NONE (geen)
Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt.
y
Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet
door “1C REAR L/R SP” in te stellen op NONE.
1A CENTER SP
LRG
SML
NONE
1B MAIN SP
LARGE
SMALL
1B MAIN SP
LARGE
SMALL
1C REAR L/R SP
LRG
SML
NONE
1C REAR L/R SP
LRG
SML
NONE
1C REAR L/R SP
LRG
SML
NONE
42
INSTELMENU
1D LFE/BASS OUT
(lagetonenuitvoer)
LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit
apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert.
Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager.
Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers),
BOTH (beide)
Begininstelling: BOTH (beide)
SWFR (subwoofer)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De
LFE-signalen worden via de subwoofer uitgevoerd.
MAIN (hoofdluidspreker)
Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De
LFE-signalen worden via de hoofdluidsprekers
uitgevoerd.
BOTH (beide)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de
lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met
de LFE-signalen.
Opmerking
De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van de hoofd-, midden-
en achterkanalen, worden via het LFE-kanaal uitgevoerd als u
de luidsprekerinstelling klein kiest in 1A, 1B en 1C.
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1D LFE/BASS OUT
SWFR
MAIN
BOTH
1E MAIN LEVEL
(hoofdvolumeniveau)
Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de
middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt
afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg
van een buitengewoon hoge efficiëntie van de
hoofdluidsprekers.
Keuzen: Normal (normaal), –10 dB
Begininstelling: Normal (normaal)
Normal (normaal)
Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de
effectluidsprekers wel kunt afstemmen op dat van de
hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon.
10 dB
Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de
effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de
hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon.
2 LOW FRQ TEST (uitgangsniveau
van de subwoofer)
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van de subwoofer
aan te passen aan dat van de andere luidsprekers in uw
systeem. Maak deze instelling met behulp van de
afstandsbediening terwijl u op de luisterpositie zit.
1 Druk op j / i om TEST TONE op ON in te
stellen en stel het volumeniveau in met
behulp van VOLUME +/ zodat u de testtoon
kunt horen.
Opmerkingen
Stel het volumeniveau niet te hoog in.
Als de testtoon niet wordt uitgevoerd, verlaagt u het
volumeniveau, zet u dit apparaat in de stand-bystand en
controleert u dat alle noodzakelijke aansluitingen op de juiste
wijze gemaakt zijn.
1E MAIN LEVEL
Normal
10dB
1E MAIN LEVEL
Normal
10dB
43
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
2 Druk op d om door te gaan naar OUTPUT
en druk op j / i om de luidspreker te kiezen
die u met de subwoofer wilt vergelijken.
Als SWFR is gekozen, zal de testtoon boven 90 Hz
niet worden uitgevoerd via de subwoofer. De testtoon
wordt niet altijd uitgevoerd door de gekozen
luidsprekers. Het uitvoeren van de testtoon is
afhankelijk van de uitgangsfunctie-instellingen van
“1 SPEAKER SET” op het INSTELMENU.
3 Druk op d om door te gaan naar FRQ en
druk op j / i om de frequentie te kiezen die u
wilt gebruiken.
4 Stel het volumeniveau van de subwoofer in
met behulp van de bedieningselementen op
de subwoofer zodat het overeenkomt met de
luidspreker waarmee u het vergelijkt.
Betreffende de testtoon
De testtoon wordt geproduceerd door een
testtoongenerator. Deze toongenerator produceert een
smalbandruis gecentreerd rond een middenfrequentie die
wordt bepaald door het smalband-doorlaatfilter. U kunt
deze middenfrequentie veranderen van 35 Hz tot en met
250 Hz in stappen van een zesde octaaf.
U kunt de testtoon niet alleen gebruiken voor het instellen
van het uitgangsniveau van de subwoofer, maar tevens
voor het testen van de lagetoneneigenschappen van uw
luistervertrek. Lagetonengeluiden worden in het bijzonder
beïnvloed door de luisterpositie, luidsprekeropstelling,
subwooferpolariteit en andere omstandigheden.
Digitale generator
(produceert
breedbandruis)
Ruis
Frequentie
Middenfrequentie 35 Hz 250 Hz
Smalband-doorlaatfilter
3 L/R BALANCE (balans van de
hoofdluidsprekers)
Gebruik dit item om de balans van het uitgangsniveau van
de linker en rechter hoofdluidsprekers in te stellen.
Instelbereik: 10 stappen voor zowel links als rechts
Begininstelling: 0
Druk op i om het uitgangsniveau van de
linker hoofdluidspreker te verlagen. Druk op
j om het uitgangsniveau van de rechter
hoofdluidspreker te verlagen.
4 HP TONE CTRL (toonregeling
van de hoofdtelefoon)
Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en
hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt.
Instelbereik (dB): –6 tot +3
Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als
TRBL (hogetonen)
5 CENTER GEQ (grafische equalizer
voor het middenkanaal)
Gebruik dit item om de ingebouwde 5-band grafische
equalizer zodanig in te stellen dat de toonkwaliteit van de
middenluidspreker overeenkomt met die van de linker en
rechter hoofdluidsprekers. U kunt de frequenties 100 Hz,
300 Hz, 1 kHz, 3 kHz of 10 kHz instellen.
Instelbereik (dB): –6 tot +6
Begininstelling: 0 dB voor 5-band
1 Druk op d om een hogere frequentie in te
stellen en op u om een lagere frequentie in
te stellen.
2 Druk op j / i om het niveau van die
frequentie in te stellen.
y
U kunt naar het geluid luisteren dat door de middenluidspreker
wordt voortgebracht terwijl u dit item instelt met behulp van de
testtoon. Druk op TEST voordat u de hiervoor beschreven
bedieningen uitvoert. “TEST DOLBY SUR.” wordt op de
videomonitor afgebeeld en de testtoon wordt afwisselend door
de luidsprekers uitgevoerd. Nadat u met deze bedieningen bent
begonnen, blijft de testtoon door de middenluidspreker
uitgevoerd en kunt u horen hoe het geluid verandert wanneer u
de diverse frequentieniveaus instelt. Om met het uitvoeren van
de testtoon te stoppen, drukt u op TEST (zie bladzijden 22
en 23).
44
INSTELMENU
6 INPUT RENAME (naam van de
ingangsbronnen veranderen)
Gebruik dit item om de naam te veranderen van de
ingangsbron die op het display van het voorpaneel en op
de videomonitor wordt afgebeeld.
1 Druk op een ingangsbron-keuzetoets (of
gebruik INPUT l / h) om de ingangsbron te
kiezen waarvan u de naam wilt veranderen.
2 Druk op j / i om de cursor _ onder het
teken te plaatsen dat u wilt veranderen.
3 Druk op u/d om het teken te kiezen dat u
wilt invoegen en druk op j / i om door te
gaan naar het volgende teken.
Druk op d om het teken in de volgende volgorde
te veranderen, of druk op u om het teken in de
tegengestelde volgorde te veranderen.
A t/m Z, spatie, 0 t/m 9, spatie, a t/m z, spatie, #, *,
+, enz.
Herhaal de bovenstaande bedieningen om de naam
van andere ingangsbronnen te veranderen.
Opmerking
De naam van de ingangsbron mag uit maximaal 8 tekens
bestaan.
4 Druk herhaaldelijk op i om INPUT RENAME
te verlaten.
7 I/O ASSIGNMENT
(ingangsbronnen toewijzen)
Gebruik dit item om de ingangsbron van de
COMPONENT-aansluitingen (A en B) en de DIGITAL
INPUT/OUTPUT-aansluitingen (1 tot en met 8) in te
stellen op iedere ingangsbron die u wenst.
7A [A] [B] (voor de COMPONENT
VIDEO-aansluitingen)
Begininstellingen: [A] DVD
[B] D-TV/LD
7B (1) (2) (voor de OPTICAL
OUTPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (1) MD/TAPE
(2) CD-R
7C (3) tot en met (6) (voor de
OPTICAL INPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (3) CD
(4) CD-R
(5) DVD
(6) D-TV/LD
7D (7) (8) (voor de COAXIAL
INPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (7) CD
(8) CBL/SAT
Opmerking
U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde
soort aansluiting.
8 INPUT MODE (ingangsfunctie)
Gebruik dit item om de ingangsfunctie in te stellen van de
ingangsbronnen die zijn aangesloten op de DIGITAL
INPUT-aansluitingen op het moment dat u dit apparaat
inschakelt (zie bladzijde 26 voor verdere informatie over
de ingangsfunctie).
Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste)
Begininstelling: AUTO (automatisch)
AUTO (automatisch)
Kies deze instelling om dit apparaat het soort
ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de
juiste ingangsfunctie in te stellen.
LAST (laatste)
Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de
laatste ingangsfunctie in te laten stellen voor die
ingangsbron.
9 PARAM. INI (terugstellen van de
parameters)
Gebruik dit item om de parameters voor ieder DSP-
programma binnen een DSP-programmagroep terug te
stellen. Wanneer u een DSP-programmagroep terugstelt,
worden alle parameterwaarden binnen die groep
teruggesteld op hun begininstellingen.
1 Druk op DSP.
2 Druk op de cijfertoets (DSP-
programmagroeptoets) op de
afstandsbediening van het DSP-programma
dat u wilt terugstellen.
Alle DSP-programma’s binnen de gekozen groep
worden teruggesteld.
y
Het sterretje (*) naast een DSP-programmagroepnummer geeft
aan dat u de parameterwaarden van één of meerdere DSP-
programma’s binnen die groep hebt veranderd.
Opmerkingen
Het is niet mogelijk individuele DSP-programma’s binnen een
groep afzonderlijk terug te stellen.
De parameterwaarden van DSP-programma’s veranderen niet
als u een DSP-programmagroep terugstelt waarnaast geen
sterretje (*) staat.
Wanneer het item “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON
(zie bladzijde 46), kunt u geen DSP-programmagroepen
terugstellen.
Nadat u een DSP-programmagroep hebt teruggesteld, kunt u
niet automatisch terugkeren naar de voorgaande
parameterwaarden.
45
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELMENU
L-LEVEL BST
H-LEVEL CUT
0.0
0.0
1.0
1.0
10 DOLBY D. SET (Dolby Digital-
instellingen)
De instellingen van dit item werken alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital-signalen.
10A LFE LEVEL (lagetoneneffect
van Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby
Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal
bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan
bepaalde scènes wordt toegevoegd.
Regelbereik (dB): –20 tot en met 0
Begininstelling: 0 dB voor zowel SPEAKER (luidspreker)
als HEADPHONE (hoofdtelefoon)
Opmerking
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig
de capaciteit van uw subwoofer of hoofdtelefoon.
10B D-RANGE (dynamisch bereik
van Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen.
Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard),
MIN (minimaal)
Begininstelling: MAX (maximaal) voor zowel SP
(luidspreker) als HP (hoofdtelefoon)
Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms.
Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik.
Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar
bronnen bij extreem lage volumeniveaus.
STD (standaard)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
MAX (maximaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
MIN (minimaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
Opmerking
Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer
zwak zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet
compatibel zijn met het minimale uitgangsniveau van het
dynamische bereik. In dat geval stelt u MAX (maximaal) of
STD (standaard) in.
11 DTS LFE LEVEL
(lagetoneneffect van DTS-
signalen)
Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van
DTS-signalen.
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTS-
signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het
speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
Regelbereik (dB): –10 tot en met +10
Begininstelling: 0 dB voor zowel SPEAKER (luidspreker)
als HEADPHONE (hoofdtelefoon)
Opmerking
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig
de capaciteit van uw subwoofer of hoofdtelefoon.
12 6.1/ES AUTO (automatische
functie 6.1/ES aan/uit)
Gebruik dit item om de automatische functie van de
Dolby Digital Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder in of uit
te schakelen.
Keuzen: ON (aan), OFF (uit)
Begininstelling: ON (aan)
ON (aan)
Kies deze instelling om dit apparaat de Dolby Digital
Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder automatisch te laten
inschakelen nadat een signaal met de juiste identificatie is
vastgesteld.
OFF (uit)
Kies deze instelling om handmatig de Dolby Digital
Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder in of uit te schakelen
door op 6.1/ES te drukken op de afstandsbediening.
46
INSTELMENU
13 SP DELAY TIME (instellen van
de vertragingstijd)
Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van
het geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd.
De instelling van dit item werkt alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou
ideaal zijn als de afstand van de middenluidspreker tot de
luisterpositie hetzelfde is als de afstand van de linker en
rechter hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke
situaties, echter, wordt de middenluidspreker op één lijn
opgesteld met de hoofdluidsprekers. Door het geluid dat
door de middenluidspreker wordt voortgebracht te
vertragen, kan de gevoelsmatige afstand van de
middenluidspreker tot de luisterpositie worden ingesteld,
zodat deze voor het gevoel hetzelfde is als de afstand van
de linker en rechter hoofdluidsprekers tot de
luisterpositie. Het instellen van de vertragingstijd van de
middenluidspreker is in het bijzonder belangrijk voor het
geven van diepte aan spraak.
Instelbereik (ms): 0 tot en met 5
y
Door de vertragingstijd met 1 ms te verhogen, wordt hetzelfde
effect verkregen als met de afstand van de luidspreker tot de
luisterpositie met 30 cm te vergroten.
L
C
C
R
RL
RR
Fictieve positie van de middenluidspreker
14 DISPLAY SET
(displayinstellingen)
BLUE BACK > AUTO/OFF (blauwe
achtergrond)
Deze instelling wordt gebruikt om de achtergrond van het
OSD in te stellen op blauw wanneer geen videobron
wordt weergegeven (of de stroom van de broncomponent
uit staat).
OSD SHIFT (OSD-beeldpositie)
Deze instelling wordt gebruikt om de verticale positie van
de OSD-beeld in te stellen.
DIMMER (displayhelderheid)
Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het
display van het voorpaneel in te stellen.
15 MEMORY GUARD
(geheugenbeveiliging)
Gebruik dit item om te voorkomen dat de DSP-
programmaparameterwaarden en andere instellingen van
dit apparaat per ongeluk worden veranderd.
Keuzen: ON (aan), OFF (uit)
Begininstelling: OFF (uit)
Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te
beveiligen:
DSP-programmaparameters
Alle items op het INSTELMENU
De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de subwoofer
De on-screen-displayfunctie (OSD-functie)
Opmerkingen
Wanneer “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan),
kunt u de testtoon niet gebruiken.
Wanneer “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan),
kunt u geen andere items op het INSTELMENU kiezen.
47
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS
U kunt het uitgangsniveau van iedere effectluidspreker
(midden-, linker en rechter achterluidspreker, en
subwoofer) afzonderlijk instellen tijdens het luisteren
naar een muziekbron.
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand AMP/TUN (of
DSP/TUN).
2 Druk herhaaldelijk op LEVEL om de
luidsprekers te kiezen die u wilt instellen.
Bij iedere druk op LEVEL verandert de gekozen
luidspreker en wordt deze op het display van het
voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld in de
volgende volgorde: middenluidspreker, rechter
achterluidspreker, linker achterluidspreker en
subwoofer.
Uitgangsniveau van de
middenluidspreker
Uitgangsniveau van de rechter
achterluidspreker
Uitgangsniveau van de linker
achterluidspreker
Uitgangsniveau van de
subwoofer
3 Druk op j / i om het uitgangsniveau van de
luidspreker in te stellen.
Het instelbereik van de middenluidspreker, en de
linker en rechter achterluidsprekers is van +10 dB
tot en met –10 dB.
Het instelbereik van de subwoofer is van 0 dB tot
en met –20 dB.
Opmerkingen
Als de uitgangsfunctie van de luidspreker is ingesteld op
NONE, kan het uitgangsniveau van die luidspreker niet worden
ingesteld.
Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van LEVEL,
zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon hebt
gemaakt worden veranderd.
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de uitgangsniveaus van de effectluidsprekers die u hebt
ingesteld teruggesteld worden op de
fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de
uitgangsniveaus opnieuw in.
2
1
3
y
Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de
luidspreker(s) die u wilt instellen kiezen door op d te drukken
(Bij het drukken op u worden de luidsprekers in de
omgekeerde volgorde doorlopen).
48
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
DIGITAL
Gebruik deze functie om het apparaat automatisch in de
stand-bystand te zetten nadat een door u ingestelde
tijdsduur is verstreken. De slaapfunctie is handig in
gevallen waarin u gaat slapen terwijl dit apparaat nog een
bron weergeeft of opneemt. De slaaptimer schakelt tevens
de componenten die op de AC OUTLET(S)
netspanningsaansluitingen zijn aangesloten uit.
De slaaptimer kan alleen vanaf de afstandsbediening
worden ingesteld.
y
Door een in de handel verkrijgbare timer aan te sluiten op dit
apparaat, kunt u tevens een alarmtimer instellen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de timer.
Instellen van de slaaptimer
SLAAPTIMER
4 De SLEEP indicator brandt op het display
van het voorpaneel spoedig nadat de
slaaptimer is ingesteld.
Het display keert vervolgens terug naar de
voorgaande situatie.
Annuleren van de slaaptimer
Druk herhaaldelijk op SLEEP totdat SLEEP
OFF op het display van het voorpaneel
wordt afgebeeld.
Na enkele seconden gaat “SLEEP OFF” weer uit,
gaat tevens de “SLEEP” indicator uit, en keert het
display terug naar de voorgaande situatie.
y
De instelling van de slaaptimer kan tevens worden geannuleerd
door dit apparaat in de stand-bystand te zetten met behulp van
STANDBY op de afstandsbediening (of STANDBY/ON op het
voorpaneel) of door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te trekken.
2
3
1 Kies een bron en begin met het weergeven
van de broncomponent.
2 Zet de keuzeschakelaar in
een andere stand dan TV.
3 Druk herhaaldelijk op
SLEEP om de tijdsduur in
te stellen die moet
verstrijken voordat dit
apparaat automatisch in
de stand-bystand wordt
gezet.
Bij iedere druk op SLEEP, verandert het display van
het voorpaneel zoals hieronder is aangegeven.
DTS MOVIE THEATER 1
DTS
MOVIE
THEATER
1
2
DOLBY DIGITAL
DOLBY
DIGITAL
PRO LOGIC ENTERTAINMENT
PRO
LOGIC
ENTERTAINMENT
DSP
6.1/ES
6.1/ES
PCM
PCM
PRO LOGIC
PRO LOGIC
A
SP
B
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
V-AUX
DVD
MD/TAPE
CD-R
TUNER
CD
PHONO
VIRTUAL
PS
PTY
RT
CT
PTY
PTY
HOLD
HOLD
EON
EON
STEREO
AUTO
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
NEWS INFO AFFAIRS SPORT
MEMORY
TUNED
ZONE 2
VOLUME
dB
ms
SLEEP
DIGITAL
49
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Met de afstandsbediening kunt u zowel dit apparaat als andere YAMAHA audiovisuele componenten bedienen. Om de
componenten van andere fabrikanten (en enkele van YAMAHA) te bedienen, dient u de afstandsbediening in te stellen
op de fabrikantcodes.
Deze afstandsbediening heeft tevens een geavanceerde functie: Leer. De leerfunctie stelt de afstandsbediening in staat
de functies te leren van de afstandsbedieningen van andere componenten van uw systeem (of van andere huishoudelijke
apparaten) uitgerust met een infraroodsignaalontvanger. Deze functie maakt het mogelijk voor u om het aantal
afstandsbedieningen in uw luistervertrek te beperken.
Opmerkingen
Voor de maximale bedieningsafstand van de afstandsbediening en informatie over de batterijen, leest u bladzijden 3 en 8.
Voor de naam en de functie van alle bedieningselementen, leest u de bladzijden 6 t/m 8.
Wanneer het geheugen van de afstandsbediening vol raakt, zal leren niet meer mogelijk zijn, zelfs niet als er nog enkele
programmeerbare toetsen beschikbaar zijn (zie bladzijde 55).
Keuzeschakelaar
De keuzeschakelaar heeft 9 standen die u kunt kiezen om de aangesloten componenten te bedienen met behulp van deze
afstandsbediening. Wanneer u bijvoorbeeld de stand CD kiest, staat de afstandsbediening in de cd-bedieningsfunctie,
waardoor de cd-speler kan worden bediend met de toetsen van de afstandsbediening. Wanneer u de keuzeschakelaar
draait, veranderen de standen in de volgende volgorde.
Keuze-
schakelaar
AMP/TUN
U kunt de basisbedieningen van dit
apparaat uitvoeren. Zie bladzijden 6 en 7.
CD
De fabrikantcode van een YAMAHA cd-
speler is reeds in de fabriek ingesteld.
CBL/SAT
Een kabel-tv of satelliettuner kan worden
bediend.
VCR
Een videorecorder kan worden
bediend.
TV
Een tv kan worden bediend.
TAPE/MD
De fabrikantcode van een YAMAHA tapedeck is
reeds in de fabriek ingesteld. Zorg ervoor dat u
de juiste fabrikantcode instelt wanneer u een md-
recorder of een cd-recorder wilt bedienen.
DVD/LD en DVD MENU
Een ld-speler kan worden bediend in
de stand DVD/LD. Een dvd-speler
kan worden bediend in de standen
DVD/LD en DVD MENU. De
fabrikantcode van een YAMAHA
dvd-speler is reeds in de fabriek
ingesteld. Als u een YAMAHA dvd-
speler niet kunt bedienen met behulp
van de afstandsbediening, dient u de
fabrikantcode “0048” in te stellen.
DSP/TUN
Dit apparaat kan worden bediend en DSP-
programma’s kunnen rechtstreeks worden
gekozen.
Opmerking
De algemene bedieningstoetsen op de afstandsbediening verschillen afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. Zie se
volgende bladzijden voor verdere informatie.
50
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Veelvuldig gebruikte toetsen in
iedere stand van de
keuzeschakelaar
Ongeacht de stand van de keuzeschakelaar, kunt u dit
apparaat en een tv bedienen met behulp van de volgende
toetsen.
Opmerking
Voordat u een tv kunt bedienen, moet u de fabrikantcode van de
tv instellen voor de stand TV.
2
1
3
5
4
@
#
!
Bedienen van de componenten die
zijn aangesloten op dit apparaat
Het onderstaande voorbeeld beschrijft de procedure voor
het bedienen van een YAMAHA cd-speler.
Bedienen van dit apparaat
Zie bladzijden 6 en 7.
1 STANDBY
2 POWER
3 VOLUME +/
4 SLEEP
Opmerking
Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de
keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt
voor het instellen van de slaaptimer van de tv.
5 MUTE
Opmerking
Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de
keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt
voor het onderbreken van het geluid van de tv.
Bedienen van de tv
! TV POWER
@ TV INPUT
# TV VOLUME +/
2
5
4
1
3
6
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand CD.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op INPUT.
De indicator brandt gedurende
ongeveer 3 seconden.
4 Druk op CD terwijl de
indicator brandt.
5 Druk op p.
Zie bladzijde 51 voor de
bedieningstoetsen van de cd-
speler.
6 Stel het volumeniveau in.
Als u de afstandsbediening instelt met de
fabrikantcodes uit de lijst op bladzijde i en
verder achterin deze gebruiksaanwijzing, kunt
u componenten van andere merken bedienen. Zie
“Instellen van de fabrikantcode” op bladzijde 54 voor
verdere informatie.
51
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Namen en functies van de toetsen in iedere stand
Stand TAPE/MD (tapedeck, md-recorder of cd-recorder)
Deck A/B (tape)
Met deze toets kiest u deck A of B op een dubbel
tapedeck.
DISPLAY (md/cd-r)
a DIR B (tape)
Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck B.
Voorwaarts overslaan (md/cd-r)
A/B/C/D/E
Zet de keuzeschakelaar in
de stand TAPE/MD.
r Opname/Pauze (tape/md)
p Weergave
b DIR A (tape)
Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck A.
Achterwaarts overslaan (md/cd-r)
w Achteruitspoelen (tape)
Achterwaarts zoeken (md/cd-r)
Cijfertoetsen (md/cd-r)
INDEX (cd-r)
+10 (md/cd-r)
e Pauze (md/cd-r)
s Stop
f Vooruitspoelen (tape)
Voorwaarts zoeken (md/cd-r)
Stand CD
AV POWER
(tape) Met deze toets schakelt u een tapedeck in dat een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een
andere fabrikant hebt ingesteld.
(md) Met deze toets schakelt u een md-recorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een
andere fabrikant hebt ingesteld.
(cd-r) Met deze toets schakelt u een cd-recorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een
andere fabrikant hebt ingesteld.
e Pauze
YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop
s Stop
YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop
AV POWER
Met deze toets schakelt u een cd-recorder in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de
fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
y Pauze/Stop-functie
Druk eenmaal op de toets om de
bediening te pauzeren en druk
nogmaals op de toets om de
bediening te stoppen.
A/B/C/D/E
Zet de keuzeschakelaar
in de stand CD.
DISK SKIP /+
(voor een cd-speler met meerdere cds)
p Weergave
b Achterwaarts overslaan
w Achterwaarts zoeken
Cijfertoetsen
INDEX
+10
DISPLAY
a Voorwaarts overslaan
f Voorwaarts zoeken
Opmerkingen
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de component.
U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van
een andere afstandsbediening” op bladzijde 55.
52
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
A/B/C/D/E
Stand DVD/LD
Stand DVD MENU
Opmerking
De DVD MENU bedieningen werken niet op bepaalde dvd-spelers.
DISK SKIP /+ (dvd)
Zet de keuzeschakelaar in
de stand DVD/LD.
p Weergave
b Achterwaarts overslaan (dvd)
Achterwaarts overslaan/hoofdstuk (ld)
w Achterwaarts zoeken
AV POWER
(dvd) Met deze toets schakelt u een YAMAHA dvd-speler in als u de fabrikantcode “0048” hebt ingesteld. Met deze toets schakelt u tevens een
dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
(ld) Met deze toets schakelt u een ld-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere
fabrikant hebt ingesteld.
Cijfertoetsen
INDEX/tijd (dvd)
Hoofdstuk/tijd (ld)
+10
DISPLAY
e Pauze
a Voorwaarts overslaan (dvd)
Voorwaarts overslaan/hoofdstuk (ld)
s Stop
f Voorwaarts zoeken
A/B/C/D/E
Opmerkingen
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de component.
U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van
een andere afstandsbediening” op bladzijde 55.
Zet de keuzeschakelaar in
de stand DVD MENU.
DISC SKIP /+
Terugkeren
Menu kiezen
Menu links
TITLE
Cijfertoetsen
INDEX
+10
DISPLAY
Menu omhoog
Menu rechts
Menu omlaag
MENU
AV POWER
(dvd) Met deze toets schakelt u een YAMAHA dvd-speler in als u de fabrikantcode “0048” hebt
ingesteld. Met deze toets schakelt u tevens een dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/
uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld.
53
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
Stand VCR
Stand TV
Opmerking
U kunt de videorecorder bedienen als u de fabrikantcode ervan
voor de VCR stand hebt ingesteld.
Zet de keuzeschakelaar
in de stand VCR.
VCR REC
Druk tweemaal op deze
toets om met het
opnemen te beginnen.
p Weergave
w Achteruit-
spoelen
Cijfertoetsen
Zender invoeren/
oproepen
_/_ _
CH /+
DISPLAY
e Pauze
s Stop
f
Vooruitspoelen
AV POWER
Met deze toets schakelt u een videorecorder in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode
van de videorecorder hebt ingesteld.
Stand CBL/SAT
Zet de keuzeschakelaar
in de stand CBL/SAT.
CH /+
Menu kiezen
Menu links
Oproepen
Cijfertoetsen
Zender
invoeren
_/_ _
DISPLAY/Gids
(satelliettuner)
Menu omhoog
Menu rechts
Menu omlaag
MENU
AV POWER
Met deze toets schakelt u een kabel-tv of satelliettuner in die een
afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode
van de kabel-tv of satelliettuner hebt ingesteld.
A/B/C/D/E
Zet de
keuzeschakelaar in
de stand TV.
VCR REC
Druk tweemaal op
deze toets.
p Weergave van videorecorder
w Achteruitspoelen van
videorecorder
TV VOL +/
TV INPUT
Cijfertoetsen
Zender invoeren/
oproepen
_/_ _
CH /+
DISPLAY
e Pauze van
videorecorder
s Stoppen van
videorecorder
f Vooruitspoelen
van videorecorder
Videorecorder aan/
uit-schakelaar
TV SLEEP
TV MUTE
TV POWER
Met deze toets schakelt u een tv
in die een afstandsbediening met
een aan/uit-toets heeft, als u de
fabrikantcode van de tv hebt
ingesteld.
Opmerkingen
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de component.
U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van
een andere afstandsbediening” op bladzijde 55.
54
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Instellen van de fabrikantcode
U kunt de code van de fabrikant van uw component
instellen voor iedere stand van de keuzeschakelaar.
1 Schakel de component in die u wilt
gebruiken.
2 Zet de keuzeschakelaar in
de gewenste stand van de
component (TAPE/MD, CD,
DVD/LD, enz.)
3 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
4 Voer met behulp van de
cijfertoetsen de 4-cijferige
fabrikantcode in van de
component die u wilt
gebruiken. Controleer dat
de indicator tweemaal
knippert.
Als de indicator niet knippert
of meerdere malen snel
knippert, herhaalt u stap 3 en
voert u de fabrikantcode
nogmaals in.
5 Druk op AV POWER (of een willekeurige
andere toets) om te controleren of u de
fabrikantcode op de juiste wijze hebt
ingesteld.
Als de component niet kan
worden bediend door de
afstandsbediening, probeert u
een andere fabrikantcode van
dezelfde fabrikant in te stellen.
Opmerkingen
U kunt voor iedere stand slechts één fabrikantcode instellen.
In de standen DVD/LD en DVD MENU:
Zorg ervoor dat de keuzeschakelaar in de stand DVD/LD staat
alvorens de fabrikantcode van de dvd-speler of ld-speler in te
voeren. De fabrikantcode die u instelt in de stand DVD/LD
wordt tevens automatisch ingesteld in de stand DVD MENU. U
kunt niet de fabrikantcode van een dvd-speler instellen terwijl
de keuzeschakelaar in de stand DVD MENU staat.
Als uw component met geen enkele van de fabrikantcodes
werkt die voor die fabrikant in de lijst staan, kunt u de functies
van de andere afstandsbediening programmeren in deze
afstandsbediening (zie bladzijde 55 voor verdere informatie).
Als u reeds een functie onder een toets hebt geprogrammeerd,
heeft de geprogrammeerde leerfunctie (zie bladzijde 55)
voorrang boven de fabrikantcode-instelfunctie.
Een tweede (en derde)
videorecorder gebruiken
U kunt een tweede (en derde) videorecorder bedienen in
de standen CBL/SAT en DVD MENU als een kabel-tv of
satelliettuner en/of een dvd-speler niet worden gebruikt.
Opmerking
Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD
MENU wilt bedienen, moet u de fabrikantcode van een ld-
speler instellen voor de stand DVD/LD.
1 Schakel de videorecorder in die u wilt
gebruiken.
2 Zet de keuzeschakelaar in
de gewenste stand CBL/
SAT of DVD MENU.
3 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
4 Voer met behulp van de
cijfertoetsen de 4-cijferige
fabrikantcode in van de
tweede (en derde)
videorecorder. Controleer
dat de indicator tweemaal
knippert.
Als de indicator niet knippert
of meerdere malen snel
knippert, herhaalt u stap 3 en
voert u de fabrikantcode
nogmaals in.
5 Druk op AV POWER (of een willekeurige
andere toets) om te controleren of u de
fabrikantcode op de juiste wijze hebt
ingesteld.
Als de videorecorder niet kan
worden bediend door de
afstandsbediening, probeert u
een andere fabrikantcode van
dezelfde fabrikant in te stellen.
55
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
GEAVANCEERDE
BEDIENING
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Programmeren van een functie
van een andere afstandsbediening
(leerfunctie)
Als u een functie wilt programmeren die niet is
inbegrepen in de basisbedieningen die onderdeel
uitmaken van de fabrikantcode, of als een fabrikantcode
niet beschikbaar is, volgt u de onderstaande procedure. U
kunt functies programmeren in alle toetsen, behalve DSP
en INPUT, in alle standen van de keuzeschakelaar,
behalve AMP/TUN en DSP/TUN, dus de toetsen zijn
onafhankelijk van elkaar te programmeren in iedere stand
van de keuzeschakelaar.
y
U kunt ongeveer 60 toetsen programmeren.
Opmerking
Deze afstandsbediening zendt infraroodsignalen uit. Als de
andere afstandsbediening tevens infraroodsignalen gebruikt,
kan deze afstandsbediening de meeste functies van die andere
afstandsbediening leren. Het kan echter onmogelijk zijn
bepaalde speciale signalen of bijzonder lange transmissies te
programmeren. (Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
andere afstandsbediening.)
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand die overeenkomt
met de component die u
wilt programmeren.
2 Plaats deze afstandsbediening en de andere
afstandsbediening ongeveer 10 tot 40 mm
van elkaar af op een vlakke ondergrond
zodat de infraroodvensters naar elkaar toe
gericht zijn.
3 Houd tegelijkertijd e en p gedurende
ongeveer 4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
Opmerking
Als u niet binnen 30 seconden op een toets drukt in stappen 4
en 5, knippert de indicator tweemaal en wordt de leerfunctie
geannuleerd. Als dit gebeurt, begint u opnieuw vanaf stap 3.
4 Druk op de toets waaronder u een nieuwe
functie wilt programmeren.
De indicator brandt.
5 Houd de toets ingedrukt op de andere
afstandsbediening van de functie die u wilt
programmeren in deze afstandsbediening
totdat de indicator uit gaat.
Opmerkingen
Als deze afstandsbediening de signalen van de andere
afstandsbediening niet goed kan ontvangen, knippert de
indicator snel.
Als het geheugen vol is geraakt, knippert de indicator tweemaal
en kan deze afstandsbediening geen nieuwe functie meer van
een andere afstandsbediening leren. Wis een aangeleerde
functie van een andere afstandsbediening die niet meer
noodzakelijk is, om deze afstandsbediening weer een nieuwe
functie van een andere afstandsbediening te kunnen leren.
Als u niet binnen 30 seconden op een toets drukt na stap 5,
knippert de indicator tweemaal. Dit geeft aan dat de
leerprocedure voltooid is en de afstandsbediening de
leerfunctie heeft verlaten.
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om verdere
functies te programmeren.
7 Druk op DSP of INPUT, of draai de
keuzeschakelaar, om de leerfunctie te
verlaten.
De indicator knippert tweemaal.
Opmerkingen
Zelfs als de batterijen in de afstandsbediening van het andere
apparaat voldoende lading hebben om infraroodsignalen voor
bediening van het andere apparaat te verzenden, is het mogelijk
dat ze niet voldoende lading hebben om infraroodsignalen naar
deze afstandsbediening te verzenden.
Als de afstandsbedieningen te dicht bij elkaar geplaatst zijn of
te ver van elkaar af geplaatst zijn, kan het onmogelijk zijn deze
afstandsbediening te programmeren.
Direct zonlicht kan infraroodsignalen storen.
Reserve-stroomvoorziening voor het
geheugen
Als de afstandsbediening gedurende langer dan 2
minuten zonder batterijen zit, of als lege batterijen in
de afstandsbediening blijven zitten, kan de inhoud van
het geheugen verloren gaan. Als dit gebeurd is, plaatst
u nieuwe batterijen, stelt u de fabrikantcode opnieuw
in, en programmeert u alle aangeleerde functies die
werden gewist opnieuw.
ongeveer 10 tot 40 mm
Brandt
Gaat uit
56
EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Terugkeren naar de
fabrieksinstellingen
Terugkeren naar de
fabrikantcodes die in de fabriek
zijn ingesteld, en wissen van alle
aangeleerde functies in alle
standen van de keuzeschakelaar
1 Houd tegelijkertijd j / i gedurende
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
Terugkeren naar de
fabrikantcodes die in de fabriek
zijn ingesteld, en wissen van alle
aangeleerde functies in een
bepaalde stand van de
keuzeschakelaar
1 Zet de keuzeschakelaar in
de stand van de
component die u op de
fabrieksinstellingen wilt
terugstellen.
2 Houd tegelijkertijd j / i gedurende
4 seconden ingedrukt.
De indicator knippert tweemaal.
3 Voer met behulp van de cijfertoetsen het
codenummer 0000 in.
Controleer dat de indicator tweemaal knippert.
2 Voer met behulp van de cijfertoetsen het
codenummer 9990 in.
Controleer dat de indicator tweemaal knippert.
De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds
ingesteld.
Stand van Component Fabrikantcode
de keuzeschakelaar
TV TV 0101
CBL/SAT Satelliettuner 0006
VCR Videorecorder 0002
DVD/LD Dvd-speler 0008 (YAMAHA
dvd-spelers)
CD Cd-speler 0005 (YAMAHA
cd-spelers)
TAPE/MD Tapedeck 0004 (YAMAHA
tapedeck)
AMP/TUN Dit apparaat 0003
DSP/TUN Dit apparaat 0013
Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld
op de “Quick Reference Card (Beknopte
overzichtskaart)” op te schrijven.
57
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
AANVULLENDE
INFORMATIE
APPENDIX
GELUIDSVELDPROGRAMMA
Dit apparaat is uitgerust met een geavanceerde multiprogramma digitale geluidsveldprocessor (DSP). Deze processor
stelt u in staat het geluidsveld van zowel audio- als videobronnen op elektronische wijze uit te breiden en te veranderen,
waardoor een bioscoop-achtige atmosfeer ontstaat in uw luistervertrek. U kunt een uitstekend audio-geluidsveld creëren
door een toepasselijk DSP-programma te kiezen (dit hangt natuurlijk af van waar u naar luistert) en de gewenste
instellingen te maken.
In de onderstaande tabel vindt u een beknopte beschrijving van de geluidsvelden die door ieder van de DSP-
programma’s worden gecreëerd. Denk eraan dat de meeste hiervan exacte digitale nabootsingen zijn van bestaande
akoestische omgevingen.
Opmerking
Kies het DSP-programma dat u het beste vindt klinken ongeacht de naam en beschrijving die hieronder ervoor wordt gegeven.
Hifi DSP-programmas
Voor audiovisuele bronnen: nr. 1 t/m 5
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken
weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het
geluid. Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in
ongeveer in het midden, dichtbij het podium.
Dit programma bootst de akoestische omgeving na van een grote kerk met een
hoog koepeldak en pilaren langs de zijkanten. De trillingsvertraging is erg groot
terwijl de vroege weerkaatsingen kleiner zijn dan bij andere
geluidsveldprogramma’s.
Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde
jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een
geluidsveld dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt.
5ch Stereo
1 CONCERT HALL
2 CHURCH
3 JAZZ CLUB
4 ROCK CONCERT
5 ENTERTAINMENT Disco Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het
centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer
geconcentreerd. Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk,
“onmiddellijk” geluid.
Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot.
Dit is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes.
Opmerking
Wanneer “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt door de middenluidspreker geen geluid
voortgebracht.
Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit
programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles De virtuele
zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal.
58
GELUIDSVELDPROGRAMMA
CINEMA DSP-programmas
Voor audiovisuele bronnen: nr. 5 t/m 7
Voor filmprogrammas: nr. 8 t/m 10
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
5 ENTERTAINMENT Game
6 TV SPORTS
7 MONO MOVIE
Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van
videogames.
Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surround-
geluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit
programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s,
zoals nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en
sportprogramma’s. In een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de
commentator in de middenpositie geplaatst, en spreidt het gejuich en de
atmosfeer in het stadium vanuit de surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan
naar achteren gepast beperkt is gehouden.
Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer
te geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te
creëren door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld.
DTS Sci-Fi *
1
Sci-Fi ES *
2
DGTL Sci-Fi *
1
Sci-Fi 6.1 *
2
DTS Spectacle *
1
Spectacle ES *
2
DGTL Spectacle *
1
Spectacle 6.1 *
2
Nr.
Analog,
PCM, Dolby
Digital in
2-kanalen
Programma
(groep)
Subprogramma
Ingangsbron Eigenschappen
8 MOVIE
THEATER 1
Spectacle 70 mm Spectacle Analog,
PCM, Dolby
Digital in
2-kanalen
Dolby Digital
DTS
Sci-Fi 70 mm Sci-Fi
Dolby Digital
DTS
Dit programma creëert het extreem brede
geluidsveld van een 70-mm bioscoop. Het geeft
het brongeluid in detail exact weer, waardoor
zowel het beeld- als het geluidsveld ongelooflijk
realistisch worden. Dit programma is ideaal voor
iedere soort videobron die is gecodeerd met
Dolby Surround, Dolby Digital of DTS (met
name grootschalige filmproducties).
Dit programma geeft spraak en geluidseffecten
helder weer in de nieuwste geluidsvorm van
siencefictionfilms, waardoor een brede en
uitbreidende filmruimte wordt gecreëerd
middenin de stilte. U kunt nu kijken naar
siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele
ruimte, inclusief software dat is gecodeerd met
Dolby Surround, Dolby Digital of DTS en dat
gebruik maakt van de nieuwste technologie.
59
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
AANVULLENDE
INFORMATIE
APPENDIX
GELUIDSVELDPROGRAMMA
DTS Adventure *
1
Adventure ES *
2
DGTL Adventure *
1
Adventure 6.1 *
2
Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig
weergeven van het geluidsontwerp van de
nieuwste 70-mm films met multikanalen
geluidssporen. Het geluidsveld is soortgelijk
gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de
trillingen van het geluidsveld zelf zo veel
mogelijk worden beperkt.
Analog,
PCM, Dolby
Digital in
2-kanalen
Dit programma is voor het weergeven van
geluiden van 70-mm films met multikanalen
geluidssporen en wordt gekarakteriseerd door een
zacht en uitgebreid geluidsveld. Het presence-
geluidsveld is relatief smal. Het spreidt zich
ruimtelijk uit in het rond en naar het
projectiescherm, waardoor het echo-effect van
conversaties wordt beperkt zonder verlies aan
helderheid. Wat betreft het surround-geluidsveld,
de harmonie van de muziek en het koor klinkt
prachtig in een brede ruimte achterin het
geluidsveld.
Dolby Digital
DTS
Nr.
Subprogramma
Ingangsbron
Eigenschappen
Programma
(groep)
9
MOVIE
THEATER 2
Adventure 70 mm Adventure Analog,
PCM, Dolby
Digital in
2-kanalen
Dolby Digital
DTS
General 70 mm General
DGTL General *
1
General 6.1 *
2
DTS General *
1
General ES *
2
60
GELUIDSVELDPROGRAMMA
DOLBY DIGITAL/
Normal *
1
DOLBY DIGITAL/
Matrix 6.1 *
2
DTS DIGITAL SUR./
Normal *
1
DTS DIGITAL SUR./
ES *
2
Nr.
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Programma
(groep)
Dit programma simuleert op een ideale manier de
multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm
bioscopen.
Dolby Pro Logic-decodering, Dolby Digital-
decodering of DTS-decodering tezamen met
digitale geluidsveldbewerking zorgen voor
nauwkeurige effecten zonder de oorspronkelijke
geluidsveldoriëntatie te veranderen.
De surroundeffecten die door dit geluidsveld
worden gecreëerd golven zich rond de luisteraar
vanachteruit, naar links en rechts, en in de
richting van het projectiescherm.
Subprogramma
Ingangsbron
Eigenschappen
Dolby Digital
DTS
Dolby Digital
DTS
10 q/DTS
SURROUND
Normal/
Matrix
6.1/ES
PRO LOGIC/Normal
Analog,
PCM, Dolby
Digital in
2-kanalen
Enhanced PRO LOGIC/Enhanced
DOLBY DIGITAL/
Enhanced *
1
DOLBY DIGITAL/
Enhanced 6.1 *
2
DTS DIGITAL SUR./
Enhanced *
1
DTS DIGITAL SUR./
Enhanced ES *
2
*1 De Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder is uitgeschakeld.
*2 De Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder is ingeschakeld. De “ c ” indicator brandt op het display van het
voorpaneel.
y
Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSP-
programma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave.
Als Dolby Digital Surround EX-software of DTS ES-software wordt weergegeven terwijl “12 6.1/ES AUTO” op het INSTELMENU
is ingesteld op ON, zal de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder automatisch worden ingeschakeld en zal het
overeenkomstige DSP-programma worden gekozen.
6.1/ES op de afstandsbediening kan worden gebruikt om de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder in en uit te
schakelen tijdens het weergeven van een Dolby Digital 5.1-kanalenbron of een DTS 5.1-kanalenbron.
Opmerkingen
De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “Normal” van het q/DTS SURROUND-programma
wordt gekozen.
Wanneer “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt door de middenluidspreker geen geluid
voortgebracht.
Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA
DSP-programmagroepen 5 (Game) en 6 tot en met 9.
De ingebouwde decoder geeft geluiden en
geluidseffecten van bronnen exact weer.
Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert
overspraak en kanaalscheiding, en laat de
geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger
verlopen.
In dit programma wordt de digitale
geluidsveldprocessor niet ingeschakeld.
61
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADVANCED
OPERATION
AANVULLENDE
INFORMATIE
APPENDIX
GELUIDSVELDPROGRAMMA
MOVIE THEATER-programmas
De meeste filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround) geluidsinformatie dat gecodeerd is door
Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter sporen. Deze signalen worden door de
Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn speciaal ontworpen om de ruimtelijkheid
en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te gaan in de codeer- en decodeerprocessen.
De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk,
diep geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit
apparaat bieden dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen. Met de ingebouwde Dolby
Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is voor bioscopen. Met de
MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren waarvan u in uw eigen
luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby Digital- of DTS-
technologie.
Dolby Pro Logic- + DSP-geluidsveldeffect
Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit
en een groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan
het geluid van de hoofdluidsprekers om het realistische
geluid van een Dolby Stereo-bioscoop na te bootsen.
Presence-DSP-
geluidsveld
Surround-DSP-
geluidsveld
Dolby Digital/DTS- + DSP-geluidsveldeffect
Deze programma’s gebruiken YAMAHAs driedelige
DSP-bewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTS-
signalen voor de voor-, linker surround- en rechter
surroundkanalen. Deze bewerking stelt dit apparaat in
staat het immense geluidsveld en de enorme
surroundexpressie na te bootsen van een Dolby Digital-
of DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de heldere scheiding
van alle kanalen op te offeren.
Presence-DSP-
geluidsveld
Linker surround-DSP-
geluidsveld
Rechter surround-DSP-
geluidsveld
62
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
Wat is een geluidsveld
De rijke, volle klanken van levende instrumenten worden
in feite veroorzaakt door de vele weerkaatsingen vanaf de
muren van het vertrek. Behalve dat ze het geluid ‘levend’
maken, stellen deze weerkaatsingen ons in staat te zeggen
waar de muzikant zich bevindt, en wat de vorm en grootte
van het vertrek zijn waarin we zitten.
Elementen van een geluidsveld
In iedere omgeving zijn naast het rechtstreekse geluid dat
vanaf het muziekinstrument in een rechte lijn op ons oor
afkomt, nog twee duidelijk herkenbare vormen van
weerkaatsingen die tezamen het geluidsveld vormen.
Vroege weerkaatsingen
Weerkaatste geluiden bereiken ons oor bijzonder snel
(50 ms – 100 ms na het rechtstreekse geluid) nadat ze
door slechts één oppervlak zijn weerkaatst, bijvoorbeeld
door het plafond of een muur. Deze weerkaatsingen
bestaan in iedere bepaalde omgeving uit verschillende
patronen, zoals in de tekeningen op bladzijde 64 te zien
is, en voorzien onze oren van belangrijke informatie.
Vroege weerkaatsingen voegen in werkelijkheid
helderheid toe aan het geluid.
Trillingen
Deze worden veroorzaakt door weerkaatsingen vanaf
meerdere oppervlakten (muren, plafond, achterin het
vertrek) die zo talrijk zijn dat ze samenvloeien en een
continue sonische “nagloeiing” vormen. Ze zijn niet-
richtingsgevoelig en verminderen de helderheid van het
rechtstreekse geluid.
Rechtstreeks geluid, vroege weerkaatsingen en trillingen
zorgen er samen voor dat we de subjectieve grootte en
vorm van het vertrek kunnen bepalen. Het is deze
informatie die de digitale geluidsveldprocessor genereert
om geluidsvelden te creëren.
Als u de juiste vroege weerkaatsingen en de
daaropvolgende trillingen in uw luistervertrek zou kunnen
creëren, zou u in staat zijn uw eigen luisteromgeving
samen te stellen. De akoestiek van uw vertrek zou kunnen
worden veranderd in die van een concertzaal, een
dansvloer, of een vertrek van nagenoeg iedere grootte.
Deze mogelijkheid om naar eigen inzicht een geluidsveld
te creëren is precies wat YAMAHA heeft bereikt met de
digitale geluidsveldprocessor.
Geluidsveldprogrammaparameters
DSP-programma’s bestaan uit een aantal parameters om
de ogenschijnlijke grootte van een vertrek, trillingstijd,
afstand tussen de luisteraar en de muzikant, enz., te
bepalen. In ieder programma worden deze parameters
ingesteld met waarden die exact zijn berekend door
YAMAHA om een geluidsveld te creëren dat uniek is
voor dat programma. Het wordt aanbevolen om DSP-
programma’s te gebruiken zonder de waarden van de
parameters te veranderen, maar dit apparaat stelt u tevens
in staat uw eigen geluidsvelden te creëren. Uitgaande van
één van de ingebouwde programma’s, kunt u de
parameterwaarden veranderen.
Ieder DSP-programma bestaat uit een groep parameters
die u in staat stellen om de karakteristieken van de
akoestische omgeving te veranderen om zodoende exact
het gewenste effect te creëren. Deze parameters komen
overeen met de vele akoestische factoren waaruit het
geluidsveld bestaat dat u in een echte concertzaal of
andere luisteromgeving ervaart. De grootte van het
vertrek, bijvoorbeeld, beïnvloed het tijdsverschil tussen de
vroege weerkaatsingen. De parameter “ROOM SIZE” die
onderdeel uitmaakt van vele DSP-programma’s, verandert
de timing tussen deze weerkaatsingen, en verandert dus
de grootte van het ‘vertrek’ waarnaar u luistert. Naast de
grootte van het vertrek, hebben ook de vorm van het
vertrek en de karakteristieken van de oppervlakten een
grote invloed op het uiteindelijke geluid. Oppervlakken
die geluid absorberen, bijvoorbeeld, zorgen ervoor dat de
vroege weerkaatsingen en de trillingen sneller wegebben,
terwijl sterk weerkaatsende oppervlakken het geluid juist
langer doen weerkaatsen. De digitale
geluidsveldprogrammaparameters stellen u in staat deze
en vele andere factoren die bijdragen aan uw persoonlijke
geluidsveld te regelen, waardoor in feite in staat bent het
bijgeleverde standaardontwerp van de concertzaal,
bioscoop enz., te ‘verbeteren’ om zo een maatwerk
luisteromgevingen te creëren die perfect overeenkomen
met uw stemming en muziek.
Zie “Beschrijving van de digitale
geluidsveldprogrammaparameters” op bladzijden 64 tot
en met 67.
63
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
AANVULLENDE
INFORMATIE
Veranderen van de
parameterwaarden
De parameters die in de fabriek zijn ingesteld leveren een
goede geluidskwaliteit. Ondanks dat u de
begininstellingen niet hoeft te veranderen, kunt u
bepaalde parameters veranderen zodat deze beter
overeenkomen met de ingangsbron of u luistervertrek.
Het veranderen van de parameter moet met behulp van de
afstandsbedieningen worden uitgevoerd.
y
We bevelen aan dat u tijdens het veranderen van de parameters
een videomonitor gebruikt. Het is veel gemakkelijker de
parameters op de videomonitor te lezen dan om deze op het
display van het voorpaneel te lezen.
1 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN
(of AMP/TUN).
2 Schakel de videomonitor in en
druk herhaaldelijk op ON
SCREEN om de volledige
displayfunctie te kiezen.
3 Kies het DSP-programma waarvan u de
parameters wilt veranderen.
DSP-programmanaam (groep)
Cursor
4 Druk op u/d om de
parameter te kiezen.
5 Druk op j / i om de
parameterwaarde te
veranderen.
y
Als u de parameter instelt op een andere waarde dan die in de
fabriek werd ingesteld, wordt naast de parameternaam een
sterretje (*) afgebeeld op de videomonitor.
6 Herhaal indien noodzakelijk de
bovenstaande stappen 3 tot en met 5 om
andere programmaparameters te
veranderen.
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken,
of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken
als gevolg van een stroomstoring. Als de
stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende
langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat
de parameterwaarden die u hebt veranderd
teruggesteld worden op de fabrieksinstelling. Als dit
gebeurd is, verandert u de parameterwaarden opnieuw.
Terugstellen van parameterwaarden
op de fabrieksinstelling
Terugstellen van enkele parameter-
waarden op de fabrieksinstelling
Kies de parameter waarvan u de waarde wilt terugstellen.
Houd vervolgens j of i ingedrukt totdat de waarde
tijdelijk stopt op de waarde die in de fabriek werd
ingesteld. Het sterretje (*) naast de parameternaam op de
videomonitor gaat uit.
Terugstellen van alle parameter-
waarden op de fabrieksinstelling
Gebruik “9 PARAM. INI” op het INSTELMENU om alle
parameterwaarden van alle DSP-programma’s in de
gekozen DSP-programmagroep terug te stellen op de
waarde die in de fabriek werd ingesteld (zie bladzijde 44).
Deze bediening stelt alle parameterwaarden van alle DSP-
programma’s in die DSP-programmagroep terug op de
waarde die in de fabriek werd ingesteld.
Opmerkingen
• Bij sommige DSP-programma’s worden de beschikbare
parameters afgebeeld op meerdere OSD-pagina’s. Om tussen
pagina’s te bladeren, drukt u op u/d.
• U kunt geen parameterwaarden veranderen wanneer “15
MEMORY GUARD” op het INSTELMENU is ingesteld op
ON. Als u de parameterwaarden wilt veranderen, stelt u “15
MEMORY GUARD” op het INSTELMENU in op OFF (zie
bladzijde 46).
2
5
4
1
3
3
Voorbeeld van ROCK CONCERT
Parameters
DSP-programmanummer
of
P04 ROCK CONCERT
INIT.DLY
15ms
5
7%
REV.TIME
LIVENESS
REV.DELAY
REV.LEVEL
100ms
1.6s
64
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
Beschrijving van de digitale geluidsveldparameters
U kunt de waarden veranderen van bepaalde digitale geluidsveldparameters zodat de geluidsvelden nauwkeurig in uw
luistervertrek worden gecreëerd.
Opmerking
Niet alle onderstaande parameters kunnen in ieder DSP-programma worden gevonden.
INIT.DLY (beginvertraging)
(P.INIT.DLY voor het presence-geluidsveld)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke afstand tussen de geluidsbron en de luisteraar door de
vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsingen, zoals gehoord door de
luisteraar, te veranderen.
Instelbereik: 1 – 99 ms
Beschrijving: Hoe kleiner de waarde, hoe dichter de geluidsbron bij de luisteraar lijkt. Hoe hoger de waarde, hoe
verder de geluidsbron van de luisteraar lijkt. Voor een klein luistervertrek, dient deze parameter ingesteld
te worden op een lage waarde, voor een groot luistervertrek op een hoge waarde.
INT. DLY INT. DLY INT. DLY
Niveau
Tijd
Niveau
Tijd
Geluidsbron
Eerste weerkaatsing
Vroege
weerkaatsingen
Niveau
Tijd
Weerkaatsingsoppervlak
Geluidsbron
Lage waarde = 1 ms
Niveau
Tijd
Niveau
Tijd
Geluidsbron
Vroege weerkaatsingen
Tijd
Niveau
Geluidsbron
Lage waarde = 0,1
Hoge waarde = 2,0
ROOM SIZE (vertrekgrootte)
(P.ROOM SIZE voor het presence-geluidsveld)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld. Hoe hoger de
waarde, hoe groter het surround-geluidsveld wordt.
Instelbereik: 0,1 – 2,0
Beschrijving: Aangezien het geluid herhaaldelijk rond het vertrek wordt weerkaatst, zal hoe groter het vertrek is, de
vertragingstijd tussen het oorspronkelijk weerkaatste geluid en de daaropvolgende trillingen langer
worden. Door de tijd tussen de weerkaatste geluiden te veranderen, kunt u de ogenschijnlijke grootte van
het virtuele zaal veranderen. Door deze parameterwaarde van 1,0 naar 2,0 te veranderen, wordt de
ogenschijnlijke grootte van het vertrek verdubbeld.
Hoge waarde = 99 ms
65
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
AANVULLENDE
INFORMATIE
LIVENESS (dood/levend)
Functie: Deze parameter verandert de weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het vertrek door de
snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen.
Instelbereik: 0 – 10
Beschrijving: De vroege weerkaatsingen van een surroundbron ebben veel sneller weg in een vertrek met akoestisch
absorberende muuroppervlakken dan in een vertrek met sterk weerkaatsende oppervlakken. Een vertrek
met akoestisch absorberende oppervlakken wordt ‘dood’ genoemd, terwijl een vertrek met sterk
weerkaatsende oppervlakken ‘levend’ wordt genoemd. De “LIVENESS” parameter stelt u in staat de
snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen en daarmee de mate van ‘dood-of-
levend’ van het vertrek.
Niveau
Tijd
Dood
Niveau
Geluidsbron
Tijd
Niveau
Tijd
Levend
Geluidsbron
Weinig weerkaatst geluid
Veel weerkaatst geluid
Lage waarde = 0
Hoge waarde = 10
S.DELAY (surround-vertraging)
Functie: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing in
het surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0 – 49 ms (het bereik hangt af van het signaalformaat)
S.INIT.DLY (surround-beginvertraging)
Functie: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing
aan de surroundkant van het geluidsveld. U kunt deze parameter alleen veranderen als ten minste twee
voorluidsprekers en twee achterluidsprekers worden gebruikt.
Instelbereik: 1 – 49 ms
S.ROOM SIZE (surround-vertrekgrootte)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0,1 – 2,0
S.LIVENESS (surround-dood/levend)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het
surround-geluidsveld.
Instelbereik: 0 – 10
66
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
RC.INIT.DLY (middenachter-beginvertraging)
Functie: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing in
het middenachter-geluidsveld
Instelbereik: 1 – 49 ms
RC.ROOM SIZE (middenachter-vertrekgrootte)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het middenachter-geluidsveld.
Instelbereik: 0,1 – 2,0
RC.LIVENESS (middenachter-dood/levend)
Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het
middenachter-geluidsveld.
Instelbereik: 0 – 10
REV.TIME (trillingstijd)
Functie: Deze parameter verandert de tijdsduur die verstrijkt totdat de dichte opvolgende trillingsgeluid wegebt
met 60 dB (bij 1 kHz). Hierdoor verandert de ogenschijnlijke grootte van de akoestische omgeving over
een extreem breed bereik.
Instelbereik: 1,0 – 5,0 sec.
Beschrijving: Stel een langere trillingstijd in voor ‘dode’ bronnen en luistervertrekken, en een kortere trillingstijd voor
‘levende’ bronnen en luistervertrekken.
60 dB
REV. TIME REV. TIME REV. TIME
60 dB 60 dB
Niveau
Tijd
Trillingen
Niveau
Tijd
Geluidsbron
Vroege weerkaatsingen
Trillingen
Niveau
Tijd
Trillingen
Korte trillingen
Lange trillingen
Lage waarde = 1,0 sec. Hoge waarde = 5,0 sec.
Geluidsbron
67
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC OPERA-
TION
ADDITIONAL
INFORMATION
APPENDIX
INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS
AANVULLENDE
INFORMATIE
REV. LEVEL
REV.LEVEL (trillingsniveau)
Functie: Deze parameter verandert volumeniveau van het trillingsgeluid.
Instelbereik: 0 – 100%
Beschrijving: Hoe hoger de waarde, hoe sterker het trillingsgeluid wordt.
Niveau
Tijd
Geluidsbron
CT.DELAY (midden-vertraging)
LS.DELAY (linker surround-vertraging)
RS.DELAY (rechter surround-vertraging)
Functie: Deze parameters veranderen de geluidsvertraging voor ieder kanaal in de 5-kanalen stereofunctie.
Instelbereik: 0 – 50 ms
REV.DELAY (trillingsvertraging)
Functie: Deze parameter verandert de tijdsduur tussen het begin van het rechtstreekse geluid en het begin van het
trillingsgeluid.
Instelbereik: 0 – 250 ms
Beschrijving: Hoe hoger de waarde, hoe later het trillingsgeluid begint. Een later trillingsgeluid geeft u het gevoel zich
in een grotere akoestische ruimte te bevinden.
60 dB
(dB)
REV.
DELAY
REV TIME
Niveau
Geluidsbron
Trillingen
Tijd
68
STORINGZOEKEN
Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet
in de tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar
of het dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum.
Algemeen
AANHANGSELS
Probleem
Oorzaak Oplossing
Zie blz.
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld wanneer
op STANDBY/ON (of op
POWER) wordt gedrukt,
of zet zichzelf spoedig
na inschakelen in de
stand-bystand.
Het netsnoer is niet op het apparaat
aangesloten of de stekker is niet geheel in
het stopcontact gestoken.
Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig
aan.
19
De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
op het achterpaneel van het apparaat is niet
geheel in de linker of rechter stand gezet.
Zet de schakelaar geheel in de linker of
rechter stand terwijl het apparaat in de stand-
bystand staat.
19
Het beveiligingscircuit is geactiveerd. Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de
juiste wijze op dit apparaat en op alle
luidsprekers zijn aangesloten, en dat de
draad van iedere aansluiting niets anders
raakt dan de bijbehorende aansluitpool.
16, 17
Er wordt geen geluid en/
of beeld weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze op de
ingangs- of uitgangsaansluitingen
aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het
probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de
kabels defect zijn.
12 – 15
Er is geen toepasselijke ingangsbron
gekozen.
Kies een toepasselijke ingangsbron met
behulp van INPUT l / h of 6CH INPUT
(of met behulp van de ingangsbron-
keuzetoetsen).
24
De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan. 16, 17
De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet
op de juiste wijze gekozen.
Kies de hoofdluidspreker met behulp van
SPEAKERS A en/of B.
24
Het volumeniveau is laag ingesteld. Verhoog het volumeniveau. 25
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
25
Digitale signalen, anders dan PCM-audio-,
Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit
apparaat niet kan weergeven worden in het
apparaat ingevoerd door een cd-rom, enz.,
weer te geven.
Geef een bron weer waarvan dit apparaat de
signalen kan weergeven.
Er wordt geen beeld
weergegeven.
Er is geen S-videoaansluiting tussen dit
apparaat en de videomonitor, terwijl wel
S-videosignalen in dit apparaat worden
ingevoerd.
Sluit de S-videoaansluiting van de
videomonitor aan op de S VIDEO
MONITOR OUT-aansluiting van dit
apparaat.
14, 15
De geluidsweergave valt
plotseling weg.
Het beveiligingscircuit is geactiveerd als
gevolg van kortsluiting, enz.
Controleer dat de IMPEDANCE
SELECTOR-schakelaar in de juiste stand is
gezet en schakel vervolgens het apparaat in.
19
De slaaptimer is in werking getreden. Schakel het apparaat in en geef de bron
nogmaals weer.
48
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
25
Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar
niet raken en schakel vervolgens het apparaat
in.
16, 17
69
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN
Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz.
Alleen de luidsprekers
aan één kant brengen
geluid voort.
De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste
wijze aangesloten.
Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste wijze
aan. Als het probleem aanhoudt, is het
mogelijk dat de luidsprekersnoeren defect
zijn.
12 – 17
Onjuiste instelling van “3 L/R BALANCE”
op het INSTELMENU.
Stel het item in op de juiste instelling. 43
De effectluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het geluidseffect is uitgeschakeld. Druk op EFFECT om het geluidseffect in te
schakelen.
29
Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of
DTS-decoderend DSP-programma wordt
gebruikt voor een signaal dat niet is
gecodeerd met Dolby Surround, Dolby
Digital of DTS.
Kies een ander DSP-programma. 57 – 60
96-kHz-bemonsterde digitale signalen
worden in dit apparaat ingevoerd.
25
De middenluidspreker
brengt geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de
middenluidspreker is erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
47
“1A CENTER SP” op het INSTELMENU is
ingesteld op NONE.
Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de
middenluidspreker in.
40
Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en
met 5 is gekozen.
Kies een ander DSP-programma. 57 – 60
De bron, die gecodeerd is met een Dolby
Digital- of een DTS-signaal, bevat geen
signaal voor het middenkanaal.
De achterluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers is erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers.
47
Een bron wordt in mono weergegeven met
behulp van programma 10.
Kies een ander DSP-programma. 57 – 60
De subwoofer brengt
geen geluid voort.
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op MAIN
terwijl een Dolby Digital- of DTS-signaal
wordt weergegeven.
Kies de instelling SWFR of BOTH. 42
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
MAIN terwijl een 2-kanalen bron wordt
weergegeven.
Kies de instelling BOTH. 42
De bron bevat geen lagetonensignalen
(90 Hz of lager).
De lagetonenweergave
is slecht.
“1D LFE/BASS OUT” op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
BOTH terwijl uw luidsprekersysteem geen
subwoofer heeft.
Kies de instelling MAIN. 42
De uitgangsfunctie van één of enkele
luidsprekers (hoofd-, midden- of
achterluidspreker) op het INSTELMENU
komt niet overeen met uw
luidsprekersysteem.
Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere
luidspreker aan de hand van de grootte van
de luidsprekers in uw luidsprekersysteem.
40, 41
Een bromgeluid wordt
weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de audiostekkers van de kabels stevig
aan op de aansluitingen. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels
defect zijn.
12–15
De platenspeler is niet aangesloten op de
GND-aansluiting.
Sluit de aardedraad van uw platenspeler aan
op de GND-aansluiting van dit apparaat.
12, 13
Het volumeniveau is erg
laag tijdens het
weergeven van een plaat.
De plaat wordt weergegeven op een
platenspeler met een MC-element.
De platenspeler moet op dit apparaat worden
aangesloten via een MC-kopversterker.
12
70
STORINGZOEKEN
Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz.
Het volumeniveau kan
niet worden verhoogd,
of het geluid is
vervormd.
De component die is aangesloten op de REC
OUT-aansluitingen van dit apparaat is
uitgeschakeld.
Schakel de component in. 12
Het geluidseffect kan
niet worden
opgenomen.
Het is niet mogelijk het geluidseffect op te
nemen op een opnamecomponent.
38
Een bron kan niet
worden opgenomen
door een digitale
opnamecomponent die
is aangesloten op de
DIGITAL OUTPUT-
aansluiting van dit
apparaat.
De broncomponent is alleen aangesloten op
de analoge ingangsaansluitingen van dit
apparaat.
Sluit de broncomponent aan op de digitale
ingangsaansluitingen van dit apparaat.
12–15
De geluidsveld-
programmaparameters
en enkele andere
instellingen van dit
apparaat kunnen niet
worden veranderd.
“15 MEMORY GUARD” op het
INSTELMENU is ingesteld op ON.
Kies de instelling OFF. 46
Het apparaat werkt niet
juist.
De ingebouwde microcomputer is
vastgelopen als gevolg van een elektrische
schok van buitenaf (zoals bliksem of
overmatige statische elektriciteit) of door een
stroomvoorziening met een laag voltage.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek
deze er na ongeveer 30 seconden
vervolgens weer in.
CHECK SP WIRES
wordt op het display van
het voorpaneel
afgebeeld.
Één van de luidsprekersnoeren maakt
kortsluiting.
Controleer dat alle luidsprekersnoeren op
de juiste wijze zijn aangesloten.
16, 17
De geluidsweergave
verslechtert wanneer
met de hoofdtelefoon op
wordt geluisterd naar
een tapedeck of cd-
speler aangesloten op
dit apparaat.
Dit apparaat staat in de stand-bystand. Schakel dit apparaat in.
Er is ruis van digitale of
hogefrequentieapparatuur,
of van dit apparaat.
Het apparaat staat te dicht bij de digitale of
hogefrequentieapparatuur.
Plaats het apparaat verder weg van
dergelijke apparatuur.
71
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN
Tuner
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
De FM-stereo-
ontvangst is slecht.
De karakteristieken van FM-stereo-
uitzendingen kunnen dit probleem
veroorzaken wanneer het zendstation te ver
weg ligt of de antennesignaalinvoer van
slechte kwaliteit is.
Controleer de antenneaansluitingen.
Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals
met gebruik van een richtingsgevoelige FM-
antenne van hoge kwaliteit.
Stem handmatig af.
30, 31
Er is vervorming, en
de FM-ontvangst is
niet helder, zelfs niet
met gebruik van een
goede FM-antenne.
Er treedt reflectievervorming op. Verander de positie van de antenne om de
reflectievervorming op te heffen.
30
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste FM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de FM-zender is te zwak. Stem handmatig af.
Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne
van hoge kwaliteit.
30, 31
Er kan niet meer
afgestemd worden
op reeds
geprogrammeerde
FM-
voorkeurzenders.
Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld
geweest.
Programmeer de FM-zenders opnieuw. 32
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste AM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de AM-zender is zwak of de
aansluitingen van de AM-raamantenne
zitten los.
Draai de aansluitingen van de AM-
raamantenne vast en plaats deze in de
richting met de beste ontvangst.
Stem handmatig af.
30, 31
Er zijn voortdurend
kraaktonen en
sisgeluiden.
Deze storing is het gevolg van bliksem,
tl-lampen, motoren, thermostaten en andere
elektrische apparatuur.
Gebruik een AM-buitenantenne en een
goede aardleiding. Hierdoor kan een
verbetering optreden, maar het is moeilijk
alle ruis te voorkomen.
30
Er zijn
zoemgeluiden en
fluittonen (met
names avonds).
Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt. Plaats dit apparaat verder weg van de tv.
FM
AM
72
STORINGZOEKEN
Afstandsbediening
Probleem
Oorzaak Oplossing Zie blz.
De afstandsbediening
werkt niet op de juiste
wijze.
De afstand is te groot of de hoek is verkeerd. De afstandsbediening werkt binnen een
maximale afstand van 6 meter tot het
apparaat, en binnen een hoek van 30 graden
uit de middellijn loodrecht op het
voorpaneel.
8
Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van
een tl-lamp, enz.) valt op de
afstandsbedieningssensor van dit apparaat.
Stel het apparaat op een andere plaats op.
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang alle batterijen door nieuwe
batterijen.
3
Het apparaat of de
andere component kan
niet worden bediend.
De component die u wilt bedienen is niet
gekozen.
Zet de keuzeschakelaar in de stand die
overeenkomt met de component die u wilt
bedienen.
De afstandsbediening kan
systeemcomponenten niet bedienen.
De fabrikantcode is niet op de juiste wijze
ingesteld.
Stel de fabrikantcode nogmaals in.
Afhankelijk van de fabrikant of het model,
kunnen bepaalde componenten niet worden
bediend met de afstandsbediening van dit
apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op
de juiste wijze is ingesteld.
Programmeer de functies van een andere
afstandsbediening in deze afstandsbediening.
De afstandsbediening
leert geen nieuwe
functies meer.
49
54
55
Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische
elektriciteit of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist
werkt. In dergelijke gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact, steekt u deze er na 30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat.
Probeer een andere fabrikantcode voor
dezelfde fabrikant in te stellen.
De batterijen van deze afstandsbediening
en/of de andere afstandsbediening zijn te
zwak.
Vervang de batterijen.
3
De afstand tussen de twee
afstandsbedieningen is te groot of te klein.
Plaats de aansluitingen op de juiste afstand
tegenover elkaar.
55
De signaalcodering of -modulatie van de
andere afstandsbediening is niet compatibel
met deze afstandsbediening.
Deze afstandsbediening kan geen functies
leren van de andere afstandsbediening.
55
Het geheugen is vol. Deze afstandsbediening kan geen nieuwe
functies leren van de andere
afstandsbediening zonder eerst aangeleerde
functies die niet meer noodzakelijk zijn te
wissen.
55
73
Nederlands
INTRODUCTION
PREPARATION
BASIC
OPERAIONT
ADVANCED
OPERATION
ADDITIONAL
INFORMATION
AANHANGSELS
TECHNISCHE GEGEVENS
AUDIO-GEDEELTE
Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR
20 Hz tot 20 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming,
8 ohm ................................................................................ 100 W
1 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 105 W
DIN standaarduitgangsvermogen
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm .......... 140 W
IEC uitgangsvermogen
1 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 105 W
Dynamisch vermogen (IHF)
8/6/4/2 ohm .................................................... 125/160/195/230 W
Dempingsfactor
20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm ............................................. 80 of hoger
Frequentiebereik
CD naar MAIN L/R ............................... 10 Hz tot 100 kHz, –3 dB
Totale harmonische vervorming
20 Hz tot 20 kHz, 50 W, 8 ohm, MAIN L/R ........................ 0,04%
Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk)
PHONO MM naar REC OUT (5 mV, kortgesloten) ............ 81 dB
CD (250 mV, kortgesloten) naar MAIN L/R, effect uit ..... 100 dB
Eigenruis (IHF-A netwerk)
MAIN L/R ............................................................ 150 µV of lager
Kanaalscheiding (1 kHz/10 kHz)
CD (5,1 kohm afsluitweerstand) naar MAIN L/R ..... 60 dB/45 dB
Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R)
BASS (lagetonen): versterking/afsluiting ............... ±10 dB/50 Hz
TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ....... ±10 dB/20 kHz
BASS EXTENSION (superlagetonen) ...................... +6 dB/60 Hz
Hoofdtelefoonaansluiting ...................................... 150 mV/100 ohm
Ingangsgevoeligheid
CD, enz. ..............................................................150 mV/47 kohm
PHONO ............................................................... 2,5 mV/47 kohm
6CH INPUT ................................................ 150 mV/40 – 47 kohm
Uitgangsniveau
REC OUT .......................................................... 150 mV/0,9 kohm
PRE OUT .............................................................. 2,6 V/1,2 kohm
SUBWOOFER ...................................................... 4,0 V/1,2 kohm
VIDEO-GEDEELTE
Videosignaaltype ........................................................................ PAL
Composietvideosignaalniveau .................................. 1 Vp-p/75 ohm
S-videosignaalniveau
Y ............................................................................ 1 Vp-p/75 ohm
C ..................................................................... 0,286 Vp-p/75 ohm
Componentvideosignaalniveau
Y ............................................................................ 1 Vp-p/75 ohm
PB/CB, PR/CR ....................................................... 0,7 Vp-p/75 ohm
Signaal/ruisverhouding ............................................................ 50 dB
Frequentiebereik (MONITOR OUT)
Composietvideo, S-video .........................5 Hz tot 10 mHz, –3 dB
Componentvideo ...................... gelijkspanning tot 30 mHz, –3 dB
FM-GEDEELTE
Afstembereik .................................................. 87,50 tot 108,00 mHz
50 dB dempingsgevoeligheid (IHF 100% mod.)
Mono/stereo .......................... 2,0 µV (17,3 dBf)/25 µV (39,2 dBf)
Selectiviteit (400 kHz) ............................................................. 70 dB
Signaal/ruisverhouding (IHF)
Mono/stereo ............................................................... 76 dB/70 dB
Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/stereo .................................................................. 0,2%/0,3%
Stereoscheiding (1 kHz) .......................................................... 45 dB
Frequentiebereik ................................ 20 Hz tot 15 kHz, +0,5/–2 dB
AM-GEDEELTE
Afstembereik ......................................................... 531 tot 1611 kHz
Effectieve gevoeligheid .................................................... 300 µV/m
ALGEMEEN
Stroomvoorziening ................................ 230 V wisselstroom, 50 Hz
Stroomverbruik ....................................................... ongeveer 300 W
Stand-bystand ....................................................... ongeveer 1,2 W
Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal)
[model voor Europa] .............................................. 2 (geschakeld)
[model voor het U.K.] ............................................ 1 (geschakeld)
Afmetingen (B x H x D) ...................................435 x 171 x 432 mm
Gewicht .................................................................................... 15 kg
Toebehoren .......................................................... Afstandsbediening
..................................................................................... Batterijen
......................................................................... AM-raamantenne
...................................................................... FM-binnenantenne
............... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card)
* De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen
zonder voorafgaande kennisgeving.
Quick Reference Card
Press this button twice to start recording.
Appuyer deux fois sur cette touche pour commencer l’enregistrement.
Drücken Sie diese Taste zweimal, um die Aufnahme zu starten.
Tryck två gånger på den här knappen för att börja spela in.
V624990-1
*1 Premere due volte questo tasto per iniziare la registrazione.
Presione dos veces este botón para empezar a grabar.
Druk tweemaal op deze toets om met opnemen te beginnen.
DISC SKIP –/+ (DVD)
DSP
DVD/LD DVD MENU
CBL/SAT
TV
VCR
INDEX/Time (DVD)
Chapter/Time (LD)
INPUT
Numeric buttons
Numeric
buttons
Numeric
buttons
+10
DISPLAY
e Pause
a Skip + (DVD)
Skip/Chapter + (LD)
s Stop
f Search
AV POWER
AV POWER
Numeric
buttons
AV POWER
Numeric buttons
AV POWER
p Play
b Skip – (DVD)
Skip/Chapter – (LD)
w Search
DISC SKIP –/+
Return
DSP
INDEX
+10
INPUT
DISPLAY
Menu up
Menu right
Menu down
MENU
Menu select
Menu left
TITLE
Ch enter/
Recall
INPUT
DISPLAY
_/_ _
e Pause
s Stop
f Fast
forward
p Play
w Rewind
TV INPUT
TV VOL +/–
TV
POWER
CH –/+
DSP
Ch enter/
Recall
_/_ _
INPUT
DISPLAY
VCR pause
VCR stop
VCR fast
forward
VCR power
TV SLEEP
TV MUTE
VCR play
VCR REC
VCR rewind
CH –/+
DSP
VCR REC
CH –/+
DSP
Ch enter
INPUT
_/_ _
DISPLAY/
Guide
(SAT)
Menu up
Menu
right
Menu
down
MENU
Menu
select
Menu left
Recall
*1
*1
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E

Documenttranscriptie

VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN 1 Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele latere naslag. 11 Reinig dit apparaat niet met chemische oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan worden beschadigd. Gebruik een schone, droge doek. 2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. 12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat met een hogere dan de aangegeven netspanning te gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit apparaat met een hogere netspanning dan welke is aangegeven. 3 Stel het apparaat op afstand van andere elektrische apparatuur, motors, en transformators op om bromgeluiden te voorkomen. Om brand of elektrische schokken te voorkomen, stelt u dit apparaat niet op plaatsen op waar het blootgesteld kan worden aan regen, water of enige andere soort vloeistof. 4 Stel dit apparaat niet bloot aan extreme temperatuurschommelingen van koud naar heet, en stel dit apparaat niet op in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een luchtbevochtiger), om condensvorming in dit apparaat te voorkomen, waardoor weer elektrische schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt. 5 Plaats de volgende voorwerpen niet op dit apparaat: – andere componenten, omdat deze schade aan en/ of verkleuring van het buitenpaneel van dit apparaat kunnen veroorzaken. – brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat deze brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. – voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze een elektrische schok aan de gebruiker en/of schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken. 6 Bedek het apparaat niet met een krant, een tafelkleed, een gordijn, enz., om de warmteuitstraling niet te belemmeren. Als de temperatuur binnenin dit apparaat stijgt, kunnen brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. 7 Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat niet in het muurstopcontact voordat alle aansluitingen zijn gemaakt. 8 Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs schade kan worden veroorzaakt. 9 Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen en/of toetsen. 10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het snoer. VOORZICHTIG II 13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact tijdens een onweersbui. 14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen. 15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel beding worden verwijderd. 16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet denkt te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie), trekt u de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact. 17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN” voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat defect is. 18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand te zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van dit apparaat uit het muurstopcontact. Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning zolang de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook al wordt het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand wordt de stand-bystand genoemd. In deze toestand zal het apparaat een zeer kleine hoeveelheid stroom verbruiken. Alleen voor klanten in Nederland Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. INLEIDING INHOUD INLEIDING Controleren van alle onderdelen ............................... 3 Batterijen plaatsen in de afstandsbediening ............. 3 BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES ....................................................... 4 VOORBEREIDINGEN LUIDSPREKERSYSTEEM ............................... 11 Welke luidsprekers te gebruiken ............................ 11 Luidsprekeropstelling ............................................. 11 AANSLUITINGEN ............................................. 12 Instellen van de slaaptimer ..................................... 48 Annuleren van de slaaptimer .................................. 48 INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM ........................... 21 EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ............................... 49 Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGENsubitems 1A t/m 1E ............................................ 21 Keuzeschakelaar ..................................................... 49 Veelvuldig gebruikte toetsen in iedere stand van de keuzeschakelaar ................................................. 50 Bedienen van de componenten die zijn aangesloten op dit apparaat ................................ 50 Namen en functies van de toetsen in iedere stand .. 51 Instellen van de fabrikantcode ................................ 54 Programmeren van een functie van een andere afstandsbediening (leerfunctie) .......................... 55 Terugkeren naar de fabrieksinstellingen ................. 56 INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS .................................... 22 Alvorens te beginnen .............................................. 22 Gebruik van de testtoon (TEST DOLBY SUR.) .... 22 BASISBEDIENING BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN ................................................ 24 Ingangsfuncties en indicators ................................. 26 Kiezen van een DSP-programma ........................... 28 Normale stereoweergave ........................................ 29 AFSTEMMEN ..................................................... 30 ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS ............... 35 Beschrijving van RDS-data .................................... 35 Wijzigen van de RDS-functies ............................... 35 PTY SEEK-functie ................................................. 36 EON-functie ........................................................... 37 GELUIDSVELDPROGRAMMA ...................... 57 Hifi DSP-programma’s ........................................... 57 CINEMA DSP-programma’s ................................. 58 MOVIE THEATER-programma’s .......................... 61 INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS ................... 62 Wat is een geluidsveld ............................................ 62 Geluidsveldprogrammaparameters ......................... 62 Veranderen van de parameterwaarden .................... 63 Terugstellen van parameterwaarden op de fabrieksinstelling ................................................ 63 Beschrijving van de digitale geluidsveldparameters ........................................ 64 AANHANGSELS Nederlands BASISBEDIENING VOOR HET OPNEMEN ...................................................... 38 AANVULLENDE INFORMATIE AANHANGSELS Aansluiten van de antennes .................................... 30 Automatisch (of handmatig) afstemmen ................ 31 Programmeren van voorkeurzenders ...................... 32 Afstemmen op een voorkeurzender ........................ 33 Omwisselen van voorkeurzenders .......................... 34 AANVULLENDE INFORMATIE OSD-functies .......................................................... 20 Kiezen van de OSD-functie .................................... 20 GEAVANCEERDE BEDIENING ON-SCREEN-DISPLAY (OSD) ......................... 20 INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS ............ 47 SLAAPTIMER .................................................... 48 BASISBEDIENING Alvorens componenten aan te sluiten ..................... 12 Aansluiten van audiocomponenten ........................ 12 Aansluiten van videocomponenten ........................ 14 Aansluiten van luidsprekers ................................... 16 Aansluiten van een externe versterker .................... 18 Aansluiten van een externe decoder ....................... 18 IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ................. 19 Aansluiten van de netsnoeren ................................. 19 Instellen van de items op het INSTELMENU ........ 39 1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) ......... 40 2 LOW FRQ TEST (uitgangsniveau van de subwoofer) .................... 42 3 L/R BALANCE (balans van de hoofdluidsprekers) ..................... 43 4 HP TONE CTRL (toonregeling van de hoofdtelefoon) .................................................... 43 5 CENTER GEQ (grafische equalizer voor het middenkanaal) .................................................... 43 6 INPUT RENAME (naam van de ingangsbronnen veranderen) .............................. 44 7 I/O ASSIGNMENT (ingangsbronnen toewijzen) ............................... 44 8 INPUT MODE (ingangsfunctie) ........................ 44 9 PARAM. INI (terugstellen van de parameters) .. 44 10DOLBY D. SET (Dolby Digital-instellingen) ... 45 11DTS LFE LEVEL (lagetoneneffect van DTS-signalen) .................................................... 45 126.1/ES AUTO (automatische functie 6.1/ES aan/uit) ................ 45 13SP DELAY TIME (instellen van de vertragingstijd) ........................ 46 14DISPLAY SET (displayinstellingen) ................. 46 15MEMORY GUARD (geheugenbeveiliging) ...... 46 VOORBEREIDINGEN Voorpaneel ................................................................ 4 Afstandsbediening .................................................... 6 Beschrijving van de cijfertoetsen ............................. 7 Gebruik van de afstandsbediening ........................... 8 Display van het voorpaneel ...................................... 9 Achterpaneel ........................................................... 10 INLEIDING INHOUD ................................................................ 1 EIGENSCHAPPEN .............................................. 2 VOOR GEBRUIK ................................................. 3 GEAVANCEERDE BEDIENING INSTELMENU .................................................... 39 STORINGZOEKEN ........................................... 68 TECHNISCHE GEGEVENS ............................. 73 1 Dank u voor uw keuze van deze YAMAHA AV ontvanger. EIGENSCHAPPEN Ingebouwde 5-kanalen eindversterker Overige functies ◆ Minimaal RMS-uitgangsvermogen (0,04% totale harmonische vervorming, 20 Hz – 20 kHz) Hoofd: 100 W + 100 W (8 Ω) Midden: 100 W (8 Ω) Achter: 100 W + 100 W (8 Ω) ◆ 96 kHz/24-bit D/A-omzetter ◆ Instelmenu’s met 15 items die u helpen dit apparaat optimaal in te stellen voor uw audiovisuele systeem ◆ Testtoongenerator voor het gemakkelijk instellen van de luidsprekerbalans ◆ 6-kanalen externe decoderingang voor overige toekomstige standaards ◆ BASS EXTENSION-toets voor het versterken van de lagetonenweergave ◆ On-screen-displayfunctie helpt u bij het bedienen en instellen van dit apparaat ◆ S-video-ingangs-/uitgangsaansluitingen ◆ Componentvideo-ingangs-/uitgangsaansluitingen ◆ Optische en coaxiale digitale audioaansluitingen ◆ Slaaptimer ◆ Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde fabrikantcodes en leerfunctie Digitale geluidsveldprocessor met meerdere functies ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ Digitale geluidsveldprocessor (DSP) Dolby Pro Logic-decoder Dolby Digital/Dolby Digital Matrix 6.1-decoder DTS/DTS ES-decoder CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA DSP-technologie en Dolby Pro Logic, Dolby Digital of DTS ◆ Virtual CINEMA DSP ◆ SILENT CINEMA DSP Hoogwaardige AM/FM-tuner ◆ In willekeurige volgorde programmeren van 40 voorkeurzenders ◆ Automatisch programmeren van voorkeurzenders ◆ Mogelijkheid voorkeurzenders om te wisselen (editen van voorkeurzenders) ◆ Meerdere functies voor het ontvangen van RDSuitzendingen • y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat. • Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de afstandsbediening. In het geval voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de afstandsbediening verschillend zijn, wordt in deze gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de afstandsbediening tussen haakjes geschreven. Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic”, “Surround EX” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden. 2 Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en aangevraagd. “DTS”, “DTS Digital Surround” en “DTS ES”, zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. VOOR GEBRUIK INLEIDING Controleren van alle onderdelen Controleer dat de volgende onderdelen bij het product zijn geleverd. Afstandsbediening AM-raamantenne FM-binnenantenne Beknopte overzichtskaart (Quick Reference Card) PREPARATION Mangaanbatterijen (4 stuks) (AAA, R03, UM-4) Quick Reference Card A/B/C/D/E BASIC OPERAIONT 75 ohm/300 ohm antenneadapter (alleen modellen voor U.K.) 2 1 Al naar gelang de batterijen zwakker worden, wordt het bereik van de afstandsbediening kleiner en knippert de indicator niet meer of slechts heel zwak. Wanneer u één van deze omstandigheden opmerkt, vervangt u alle batterijen. Als er gedurende langer dan 2 minuten geen batterijen in de afstandsbediening zitten of als lege batterijen in de afstandsbediening blijven zitten, kan de inhoud van het geheugen verloren gaan. Als het geheugen is gewist, plaatst u nieuwe batterijen, stelt u de fabrikantcode in, en programmeert u enige aangeleerde functies die werden gewist. Opmerking ■ Opmerkingen betreffende de batterijen Nederlands • Vervang de batterijen regelmatig. • Gebruik geen oude batterijen samen met nieuwe batterijen. • Gebruik geen verschillende soorten batterijen met elkaar, zoals alkalibatterijen en mangaanbatterijen. Lees de informatie op de verpakking zorgvuldig, aangezien verschillende soorten batterijen dezelfde vorm en kleur kunnen hebben. • Als de batterijen lekken, gooit u deze onmiddellijk weg. Voorkom dat u het gelekte vocht aanraakt en dat dit in contact komt met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon alvorens nieuwe batterijen te plaatsen. APPENDIX 3 ■ Vervangen van de batterijen ADDITIONAL INFORMATION Plaats de batterijen met de polen in de juiste richting door de + en – tekens op de batterijen uit te lijnen met de + en – tekens binnenin het batterijvak. ADVANCED OPERATION Batterijen plaatsen in de afstandsbediening 3 BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES Voorpaneel 1 3 2 4 5 6 INPUT VOLUME 7 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT EDIT PHONES EFFECT ON OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL PROGRAM DSP – SILENT PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EDIT 8 9 0 qw e r ty + – + VIDEO AUX u EON MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO i PTY SEEK MODE START opa s df gh 1 STANDBY/ON 7 6CH INPUT Met deze toets schakelt u het apparaat in en zet u het in de stand-bystand. Als u dit apparaat inschakelt hoort u een klikgeluid en zal er een vertraging van 4 of 5 seconden zijn voordat dit apparaat geluid kan weergeven. Met deze toets kiest u de bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen. De bron die u kiest door op 6CH INPUT te drukken, heeft voorrang boven de bron die u kiest met de INPUT l / h toetsen (of de ingangsbron-keuzetoetsen). Stand-bystand In deze stand verbruikt het apparaat een kleine hoeveelheid stroom om infraroodsignalen vanaf de afstandsbediening te kunnen ontvangen. 2 Afstandsbedieningssensor Deze ontvangt de signalen vanaf de afstandsbediening. 3 Display van het voorpaneel Dit display beeldt informatie af over de bedieningstoestand van dit apparaat (zie bladzijde 9). 4 INPUT MODE Met deze toets kiest u de ingangsfunctie voor bronnen die twee of meer soorten signalen naar dit apparaat uitvoeren (zie bladzijde 26). Wanneer u 6CH INPUT als ingangsbron kiest, kunt u de ingangsfunctie niet kiezen. 5 INPUT l / h Met deze toetsen kiest u de ingangsbron (DVD, D-TV/ LD, CBL/SAT, VCR 1, VCR 2/DVR, V-AUX, PHONO, CD, TUNER, CD-R, MD/TAPE) waarnaar u wilt luisteren of kijken. 6 VOLUME Met deze draaiknop regelt u het uitgangsniveau van alle audiokanalen. Dit heeft geen invloed op het REC OUT opname-uitgangsniveau. 4 8 SPEAKERS A/B Met deze toetsen schakelt u het paar hoofdluidsprekers in of uit dat is aangesloten op de A en/of B luidsprekeraansluitingen op het achterpaneel. 9 BASS EXTENSION ON/OFF Wanneer u deze toets indrukt (ON), worden de lagetonenfrequenties van de linker en rechter hoofdluidsprekers versterkt met +6 dB (60 Hz) terwijl de algehele toonbalans onveranderd blijft. Deze versterking van de lagetonen is handig als u geen subwoofer gebruikt. Het is echter mogelijk dat deze versterking niet waarneembaar is als “1B MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op SMALL en “1D LFE/ BASS OUT” is ingesteld op SWFR. 0 PROCESSOR DIRECT ON/OFF Wanneer u deze toets indrukt (ON), worden de BASS-, TREBLE- en BASS EXTENSION-toetsen genegeerd waardoor enige aanpassing van het oorspronkelijke signaal ongedaan wordt gemaakt. BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES a RDS MODE/FREQ Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden en achter) in of uit. Als u de uitvoer van deze luidsprekers uitschakelt met behulp van de EFFECT-toets, zullen alle Dolby Digital- en DTS-audiosignalen, behalve die voor het LFE-kanaal, worden gestuurd naar de linker en rechter hoofdluidsprekers. Wanneer Dolby Digital- en DTS-signalen zijn gemengd, is het mogelijk dat de signaalniveaus van de linker en rechter hoofdluidsprekers niet overeenkomen. Door herhaaldelijk op deze toets te drukken tijdens de ontvangst van een RDS-zender, worden beurtelings de functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de frequentieweergavefunctie gekozen. w A/B/C/D/E s EON Druk op deze toets om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dit programmatype. d PTY SEEK MODE e PROGRAM l / h f PTY SEEK START Met deze toetsen kiest u het DSP-programma (zie bladzijde 28). Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar een zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste programmatype is gekozen. r PRESET/TUNING l / h t PHONES-aansluiting y VIDEO AUX-aansluitingen Via deze aansluitingen kunt u audio- en videosignalen invoeren vanuit een draagbare externe bron, zoals een gamemachine. Om signalen die via deze aansluitingen worden ingevoerd te kunnen weergeven, kiest u V-AUX als ingangsbron. Met deze toets wisselt u de werking om van de PRESET/ TUNING l / h toetsen (de dubbelepunt (:) gaat aan of uit) tussen het kiezen van een voorkeurzendernummer en het afstemmen. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het omwisselen van de voorkeurzendernummers van twee voorkeurzenders. h TREBLE Met deze draaiknop regelt u de hogetonenweergave van de linker en rechter hoofdluidsprekers. Draai de knop rechtsom om de hogetonenweergave te verhogen en linksom om de hogetonenweergave te verlagen. Opmerking • Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers niet overeenkomt met die van de linker en rechter hoofdluidsprekers. ■ Openen en sluiten van de deur van het voorpaneel Laat de deur van het voorpaneel dicht zitten wanneer u de bedieningselementen die erachter zitten niet gebruikt. ADDITIONAL INFORMATION u PRESET/TUNING (EDIT) Met deze draaiknop regelt u de lagetonenweergave van de linker en rechter hoofdluidsprekers. Draai de knop rechtsom om de lagetonenweergave te verhogen en linksom om de lagetonenweergave te verlagen. ADVANCED OPERATION Door deze aansluiting worden audiosignalen uitgevoerd waarnaar u met behulp van een hoofdtelefoon kunt luisteren. Wanneer u een hoofdtelefoon hierop aansluit, worden geen signalen uitgevoerd naar de OUTPUTaansluiting en naar de luidsprekers. g BASS BASIC OPERAIONT Met deze toetsen kiest u het voorkeurzendernummer 1 tot en met 8 wanneer de dubbelepunt (:) wordt afgebeeld naast de frequentieband-indicator op het display van het voorpaneel, en kiest u de afstemfrequentie wanneer de dubbelepunt (:) niet wordt afgebeeld. Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen. PREPARATION Met deze toets kiest u één van de vijf voorkeurzendergroepen (A, B, C, D of E). INLEIDING q EFFECT i FM/AM Met deze toets kiest u de frequentieband uit FM of AM. APPENDIX D I G I T A L o MEMORY (MAN’L/AUTO FM) Met deze toets slaat u een voorkeurzender op in het geheugen. Houd deze toets gedurende langer dan 3 seconden ingedrukt om met het automatisch programmeren van voorkeurzenders te beginnen. Met deze toets kiest u de afstemfunctie uit automatisch en handmatig. Om de automatische afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de “AUTO” indicator brandt op het display van het voorpaneel. Om de handmatige afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de “AUTO” indicator niet brandt op het display van het voorpaneel. Nederlands p TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) Om de deur van het voorpaneel te openen, drukt u er voorzichtig tegen. 5 BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES Afstandsbediening Dit gedeelte beschrijft de basisbediening van dit apparaat met behulp van de afstandsbediening. Zet eerst de keuzeschakelaar is de stand AMP/TUN. Zie “EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op bladzijden 49 tot en met 56 voor volledige informatie. 3 Cijfertoetsen (ingangsbron-keuzetoetsen) Met deze toetsen kunt u de ingangsbron kiezen. Zie bladzijden 7 en 8 voor de cijfertoetsen. 4 TEST Met deze toets voert u een testtoon uit. 5 ON SCREEN 1 2 9 0 q Zet in de stand AMP/TUN. Met deze toets kiest u de on-screen-displayfunctie (OSDfunctie) voor uw videomonitor. 6 j/i Met deze toetsen stelt u de DSP-programmaparameters en de INSTELMENU-items in. 7 LEVEL Met deze toets kiest u de effectluidspreker (midden, achter en subwoofer) zodat u de uitgangsniveaus ervan individueel kunt instellen. 8 SLEEP 3 Met deze toets stelt u de slaaptimer in. 9 INPUT EFFECT Zie bladzijde 7. 4 5 6 7 TV POWER TV VOLUME 8 w A/B/C/D/E Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen in die van ingangsbron-keuzetoetsen (zie bladzijde 7). 0 Indicator Deze indicator knippert wanneer de afstandsbediening signalen uitzendt. q Keuzeschakelaar e r Met deze schakelaar kiest u de stand van de component die u wilt bedienen. (De juiste fabrikantcode van uw component moet zijn ingesteld. Zie “Instellen van de fabrikantcode” op bladzijde 54.) Nadat de stand is gekozen, staat de afstandsbediening ingesteld op de bedieningsfunctie van die component. t w A/B/C/D/E, PRESET –/+ y Met deze toetsen kiest u een voorkeurzender. A/B/C/D/E: Met deze toetsen kiest u één van de 5 voorkeurzendergroepen (A t/m E). PRESET –/+: Met deze toetsen kiest u een voorkeurzendernummer (1 t/m 8). u TV INPUT i e u/d Met deze toetsen kiest u de DSP-programmaparameters en de INSTELMENU-items. r SET MENU Met deze toets roept u het INSTELMENU op. 1 DSP Met deze toets verandert u de functie van de cijfertoetsen in die van DSP-programmakeuzetoetsen (zie bladzijde 7). 2 Component-uitleesvenster Op dit venster kunt u de naam lezen van de componenten die kunnen worden bediend. 6 t POWER Met deze toets schakelt u de stroom van dit apparaat in. y STANDBY Met deze toets zet u dit apparaat in de stand-bystand. BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES u VOLUME +/– Met deze toetsen verhoogt of verlaagt u het volumeniveau. i MUTE ■ Om een DSP-programma te kiezen en de effectluidsprekers (midden en achter) aan en uit te schakelen A INLEIDING Met deze toets onderbreekt u het geluid. Druk nogmaals op deze toets om de audio-uitvoer weer terug te brengen op het oorspronkelijke volumeniveau. B Beschrijving van de cijfertoetsen ■ Om een ingangsbron te kiezen Druk op INPUT ongeacht de stand van de keuzeschakelaar. De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden. 2 Terwijl de indicator brandt kunt u een ingangsbron kiezen met behulp van de cijfertoetsen. 1 Druk op DSP ongeacht de stand van de keuzeschakelaar. De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden. 2 Terwijl de indicator brandt kunt u een DSPprogramma kiezen met behulp van de cijfertoetsen, de effectluidsprekers (midden en achter) aan- en uitschakelen door op EFFECT te drukken, en de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of DTS ES-decoder aanen uitschakelen door op 6.1/ES te drukken. B 1 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/ TUN. 2 U kunt een DSP-programma rechtstreeks kiezen met behulp van de cijfertoetsen, de effectluidsprekers (midden en achter) aanen uitschakelen door op EFFECT te drukken, en de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of DTS ES-decoder aan- en uitschakelen door op 6.1/ES te drukken. ADDITIONAL INFORMATION 1 A ADVANCED OPERATION Ingangsbronkeuzetoetsen DSP-programmagroeptoetsen BASIC OPERAIONT De functie van de cijfertoetsen is afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar of een combinatie van andere functies. PREPARATION EFFECT Met deze toets schakelt u de effectluidsprekers (midden en achter) aan en uit in de volgende gevallen: • Wanneer de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN staat, • Terwijl de indicator ongeveer 3 seconden brandt nadat u op DSP hebt gedrukt. APPENDIX Nederlands 7 BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES ■ Om een voorkeurzendernummer te kiezen Gebruik van de afstandsbediening D I G I TA L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON TUNER DSP – 30° 1 Stel de fabrikantcode “0023” in voor de stand AMP/TUN (of DSP/TUN). Zie bladzijde 54 voor het instellen van de fabrikantcode. 2 Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/ TUN (of DSP/TUN). 3 U kunt een voorkeurzendernummer rechtstreeks kiezen met behulp van de cijfertoetsen (1 t/m 8). Zie bladzijde 34. 8 30° + – + Ongeveer 6 m De afstandsbediening zendt richtingsgevoelige infraroodsignalen uit. Zorg ervoor dat u tijdens het bedienen de afstandsbediening rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor op het apparaat richt. ■ Hanteren van de afstandsbediening • Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening. • Laat de afstandsbediening niet vallen. • Laat de afstandsbediening niet gedurende korte of lange tijd liggen op plaatsen met: – een hoge relatieve luchtvochtigheid of temperatuur, zoals nabij een verwarmingstoestel, kooktoestel of bad; – veel stof; of – een extreem lage temperatuur. BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES Display van het voorpaneel 1 2 34 78 PS PTY 90q RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED t y w VOLUME dB ms u i op D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX a 0 AUTO indicator Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde DTS-decoder wordt gebruikt. Deze indicator geeft aan dat het apparaat in de automatische afstemfunctie staat. 2 VIRTUAL indicator q VOLUME staafindicator Deze indicator gaat branden wanneer Virtual CINEMA DSP (zie bladzijde 29) wordt gebruikt. Deze indicator geeft het volumeniveau aan. 4 x indicator Deze indicator gaat branden wanneer u een DSPprogramma kiest. 5 DSP-programma-indicators 6 PTY HOLD-indicator Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken in de PTY SEEK-functie. 7 RDS-functie-indicators 8 EON-indicator 9 STEREO indicator Deze indicator gaat branden wanneer het apparaat een sterk signaal van een FM stereo-uitzending ontvangt terwijl de “AUTO” indicator brandt. Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de ingebouwde DTS ES-decoder wordt gebruikt. r v indicator Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM (pulscodemodulatie) digitale audiosignalen weergeeft. t SP A/B indicators Deze indicators gaan branden al naar gelang welke paar hoofdluidsprekers is gekozen. Beide indicators gaan branden wanneer beide paren luidsprekers zijn gekozen. y Hoofdtelefoonindicator Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten. u Multi-informatiedisplay Dit display beeldt de naam van het huidig gekozen DSPprogramma en andere informatie tijdens het maken van instellingen af. i MEMORY indicator Deze indicator knippert om aan te geven dat een zender kan worden geprogrammeerd. o Programmatype-indicators Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de naam van het gekozen programmatype branden. p TUNED indicator Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat op een zender afstemt. a SLEEP indicator Deze indicator gaat branden wanneer de slaaptimer wordt gebruikt. 9 Nederlands Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice. e c indicator APPENDIX Dit zijn de indicators van de namen van de RDS-functies die door de ontvangen RDS-zender worden gebruikt. Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie gaat branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie is gekozen. Deze indicators geven door middel van een pijlpunt de huidige ingangsbron aan. ADDITIONAL INFORMATION De indicator van de naam van het gekozen DSPprogramma gaat branden wanneer het programma ENTERTAINMENT, MOVIE THEATER 1, MOVIE THEATER 2 of q/DTS SURROUND DSP is gekozen. w Ingangsbronindicators ADVANCED OPERATION Deze indicators gaan branden al naar gelang het soort signaal dat door dit apparaat wordt uitgevoerd. De “ g ” indicator gaat branden wanneer de ingebouwde Dolby Digital-decoder wordt gebruikt. De “ o ” indicator gaat branden wanneer de ingebouwde Dolby Pro Logic-decoder wordt gebruikt. BASIC OPERAIONT 1 t indicator 3 g en o indicators DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO PREPARATION e r 6 INLEIDING VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB 5 BEDIENINGSELEMENTEN EN -FUNCTIES Achterpaneel 1 2 3 DIGITAL OUTPUT MD/ TAPE TUNER 5 4 AUDIO R AUDIO L R IN (PLAY) CD-R OPTICAL AM ANT OUT (REC) GND Y D-TV /LD PB/ CB CBL /SAT + PR/ CR Y VCR 1 CD PB/ CB OUT PHONO PR/ CR IN VCR 2 /DVR OPTICAL COAXIAL MAIN SWITCHED 100W MAX. TOTAL A MAIN L B CENTER + SUB WOOFER – IMPEDANCE SELECTOR SET BEFORE POWER ON CENTER + – – + MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER CENTER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER REAR L PB/ CB PR/ CR MONITOR OUT CENTER Sluit hierop geen apparatuur aan; deze aansluiting wordt uitsluitend gebruikt voor controle in de fabriek. L MONITOR OUT Y OUT SURROUND DIGITAL INPUT AC OUTLETS OUTPUT + MAIN R CBL /SAT – SPEAKERS – D-TV/LD IN D-TV /LD CD 9 MAINS R UNBAL. CD-R OUT (REC) DVD GND 8 VIDEO VIDEO COMPONENT DVD DVD R IN (PLAY) 75 FM ANT 7 MD/TAPE CD CD-R S VIDEO L 6 SUB WOOFER S VIDEO REAR (SURROUND) MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER CENTER REAR R REAR (SURROUND) L VIDEO 6CH INPUT (Model voor Europa) q 0 1 DIGITAL INPUT-aansluitingen 8 Wisselstroomnetsnoer 2 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact. 3 Antenne-ingangsaansluitingen 9 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen) Zie bladzijde 30 voor informatie over het aansluiten. Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 19). 4 Audiocomponenten-aansluitingen 0 6CH INPUT-aansluitingen Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten. 5 Videocomponenten-aansluitingen Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het aansluiten. 6 Luidsprekeraansluitingen Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het aansluiten. 7 OUTPUT-aansluitingen Zie bladzijde 18 voor informatie over het aansluiten. 10 Zie bladzijden 13 en 18 voor informatie over het aansluiten. q IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde impedantie te laten uitvoeren als de luidsprekerimpedantie. Zet dit apparaat in de standbystand alvorens deze instelling van deze schakelaar te veranderen (zie bladzijde 19). VOORBEREIDINGEN LUIDSPREKERSYSTEEM Linker achterluidspreker ■ Hoofdluidsprekers Stel de linker en rechter hoofdluidsprekers op gelijke afstand van de luisterpositie op. Ook de afstand van iedere hoofdluidspreker tot de zijkant van de videomonitor moet hetzelfde zijn. ■ Achterluidsprekers Stel deze luidsprekers op achter de luisterpositie, een weinig naar binnen gedraaid en ongeveer 1,8 meter boven de vloer. ■ Middenluidspreker Lijn de voorkant van de middenluidspreker uit met de voorkant van de videomonitor. Stel de middenluidspreker zo dicht mogelijk bij de videomonitor op, bijvoorbeeld rechtstreeks boven of onder de videomonitor, en in het midden tussen de twee hoofdluidsprekers. Opmerking • Als er geen middenluidspreker wordt gebruikt, wordt het geluid van het middenkanaal voortgebracht door de linker en rechter hoofdluidsprekers. In dat geval moet “1A CENTER SP” op het INSTELMENU worden ingesteld op NONE. (Zie bladzijde 41 voor verdere informatie.) ■ Subwoofer De opstellingsplaats van de subwoofer is niet zo belangrijk omdat lagetonengeluiden niet erg richtingsgevoelig zijn. Toch is het beter de subwoofer bij één van de hoofdluidsprekers op te stellen. Draai de subwoofer iets naar het midden van het vertrek om muurweerkaatsing te verminderen. 11 Nederlands VOORZICHTIG Bepaalde luidsprekersoorten beïnvloeden een videomonitor. Als dit probleem zich voordoet, stelt u de luidsprekers verder van de videomonitor op. Als u niet kunt voorkomen dat de middenluidspreker of de subwoofer dichtbij de videomonitor wordt opgesteld, gebruikt u een magnetisch afgeschermde luidspreker. AANHANGSELS Het is tevens mogelijk uw luidsprekersysteem verder uit te breiden met een subwoofer. Het gebruik van een subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van lagetonenfrequenties van één of alle kanalen, maar tevens voor het weergeven kan het LFE (lagetoneneffect)-kanaal met een hoge betrouwbaarheid wanneer een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt weergegeven. Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer Systeem is ideaal voor een natuurlijke en levendige lagetonenweergave. Middenluidspreker 1,8 meter ADDITIONAL INFORMATION ■ Een subwoofer verbreedt uw geluidsveld Linker hoofdluidspreker ADVANCED OPERATION De hoofdluidsprekers moeten hoogwaardige modellen zijn met voldoende vermogen om het maximale uitgangsvermogen van uw audiosysteem te kunnen verwerken. De overige luidsprekers hoeven niet gelijkwaardig te zijn aan de hoofdluidsprekers. Vanuit een oogpunt van nauwkeurige geluidsplaatsing is het echter ideaal om hoogwaardige modellen die geluiden over het volledige bereik kunnen weergeven te gebruiken voor de middenluidspreker en de achterluidsprekers. Subwoofer Rechter achterluidspreker BASIC OPERATION De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor het geluid van de hoofdbron en voor effectgeluid. Waarschijnlijk zijn dat de luidsprekers van uw huidige audiosysteem. De achterluidsprekers worden gebruikt voor de effect- en surroundgeluiden, en de middenluidspreker wordt gebruikt voor de middengeluiden (spraak, zang, enz.). Als het om een of andere reden niet praktisch is een middenluidspreker te gebruiken, kunt u het ook zonder doen. De beste resultaten worden echter verkregen met een volledig luidsprekersysteem. Raadpleeg de onderstaande figuur wanneer u de luidsprekers opstelt. Rechter hoofdluidspreker VOORBEREIDINGEN Dit apparaat is ontworpen om de beste geluidsveldkwaliteit weer te geven met een 5luidsprekersysteem bestaande uit linker en rechter hoofdluidsprekers, linker en rechter achterluidsprekers en een middenluidspreker. Als u verschillende merken luidsprekers (met verschillende toonkwaliteiten) in uw luidsprekersysteem gebruikt, is het mogelijk dat de toon van een bewegende menselijke stem en andere geluidssoorten niet vloeiend verloopt. Wij bevelen u aan luidspreker van dezelfde fabrikant te gebruiken of luidsprekers met dezelfde toonkwaliteit. Luidsprekeropstelling INTRODUCTION Welke luidsprekers te gebruiken AANSLUITINGEN Alvorens componenten aan te sluiten VOORZICHTIG Sluit dit apparaat en andere componenten nooit aan op de netspanning voordat alle aansluitingen tussen de componenten zijn gemaakt. • Zorg ervoor dat alle aansluitingen op de juiste wijze worden gemaakt, dat wil zeggen L (links) aansluiten op L, R (rechts) op R, + op + en – op –. Bepaalde componenten vereisen een andere manier van aansluiten en hebben andere namen voor de aansluitingen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van iedere component die op dit apparaat wordt aangesloten. • Wanneer u andere YAMAHA audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder, en cd-speler of -wisselaar) aansluit, sluit u deze aan op de aansluitingen met dezelfde nummeraanduiding, zoals !, #, $, enz. YAMAHA past dit nummeringssysteem toe op al haar producten. • Nadat u alle aansluitingen gemaakt hebt, controleert u deze nogmaals om er zeker van te zijn dat ze op de juiste wijze gemaakt zijn. Aansluiten van audiocomponenten ■ Aansluiten op de digitale aansluitingen Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIALaansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren 96-kHz-bemonsterde digitale signalen (zie bladzijde 25 voor verdere informatie). y • U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen, al naar gelang van uw component, met behulp van item “7 I/O ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44 voor verdere informatie). Over het beschermende stofkapje Trek het stofkapje van de optische aansluiting af alvorens de optische vezelkabel aan te sluiten. Gooi het kapje niet weg. Als u de optische aansluiting niet gebruikt, moet u het kapje weer terug op de aansluiting plaatsen. Dit kapje beschermt de aansluiting tegen het binnendringen van stof. Opmerking • De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIAnorm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt. ■ Aansluiten van een platenspeler De PHONO-aansluitingen zijn voor het aansluiten van een platenspeler met een MM-element of een hoogvermogen MC-element. Als u een platenspeler hebt met een laagvermogen MC-element, gebruikt u een gealigneerde spanningsverhogende transformator of MCkopversterker om de platenspeler op deze aansluitingen aan te sluiten. 12 y • De GND-aansluiting is geen elektrische aarding van de platenspeler. Deze vermindert slechts de ruis in het signaal. In bepaalde gevallen hoort u minder ruis als u de GNDaansluiting niet gebruikt. ■ Aansluiten van een cd-speler y • De COAXIAL CD en de OPTICAL CD-aansluitingen zijn beschikbaar voor een cd-speler met coaxiale of optische digitale uitgangsaansluitingen. • Als u een cd-speler aansluit op zowel de COAXIAL CD- als de OPTICAL CD-aansluiting, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIAL CD-aansluiting. ■ Aansluiten van een md-recorder, tapedeck of cd-recorder y • Alleen digitale signalen die worden ingevoerd door een bron zoals een cd-speler of een dvd-speler, worden via de DIGITAL OUTPUT-aansluitingen uitgevoerd. • Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge als digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang worden gegeven aan het digitale signaal. • U kunt een md-recorder aansluiten op iedere digitale ingangsaansluiting met behulp van item “7 I/O ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44). Opmerkingen • Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u dit ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere componenten vervormen. • Wanneer u opneemt vanaf een broncomponent die ook is aangesloten op dit apparaat en dit apparaat wordt in de standbystand gezet, is het mogelijk dat het opgenomen geluid wordt vervormd. Om dit probleem te vermijden, laat u dit apparaat aan staan. AANSLUITINGEN OPTICAL INPUT Md-recorder of tapedeck INPUT OUTPUT R L L OUTPUT R AUDIO TUNER R OPTICAL OUTPUT OPTICAL OUT (REC) GND OUTPUT 75 FM ANT L UNBAL. CD-R OUT (REC) VIDEO VIDEO COMPONENT DVD DVD Y D-TV /LD PB/ CB PR/ CR D-TV/LD Y IN O VCR 1 DVD GND R S VIDEO L CBL /SAT IN (PLAY) CD-R R R MD/TAPE CD O L AUDIO L IN (PLAY) AM ANT R VOORBEREIDINGEN DIGITAL OUTPUT MD/ TAPE O Cd-speler INPUT L O CD-R OPTICAL OUTPUT Cd-recorder INTRODUCTION OPTICAL INPUT CD PB/ CB OUT PHONO C MAIN CD COAXIAL OUTPUT PR/ CR IN VCR 2 /DVR OPTICAL COAXIAL CBL /SAT MONITOR OUT Y OUT PB/ CB SURROUND PR/ CR MONITOR OUT (Model voor Europa) CENTER DIGITAL INPUT SUB WOOFER S VIDEO VIDEO 6CH INPUT L R GND OUTPUT SUBWOOFER OUTPUT CENTER OUTPUT R SURROUND OUTPUT L R MAIN OUTPUT Externe decoder Zie bladzijde 18. ADDITIONAL INFORMATION Platenspeler geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan geeft linker analoge kabels aan R geeft rechter analoge kabels aan O geeft optische kabels aan C geeft coaxiale kabels aan APPENDIX L ADVANCED OPERATION L BASIC OPERATION D-TV /LD Nederlands 13 AANSLUITINGEN Aansluiten van videocomponenten ■ Over de videoaansluitingen Er zijn drie soorten videoaansluitingen. Videosignalen die via de VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, zijn de conventionele composietsignalen. Videosignalen die via de S VIDEO-aansluiting worden ingevoerd, worden gescheiden in een helderheidsvideosignaal (Y) en een kleurenvideosignaal (C). Met S-videosignalen worden de kleuren met hoge kwaliteit weergegeven. Videosignalen die via de COMPONENT VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd, worden gescheiden in een helderheidsvideosignaal (Y) en kleurverschilvideosignalen (PB/CB, PR/CR). De aansluitingen wordt tevens in drieën gescheiden voor ieder signaal. De beschrijving van de componentvideoaansluitingen kan verschillen afhankelijk van het apparaat (bijv. Y, CB, CR/Y, PB, PR/Y, B-Y, R-Y enz.). Componentvideosignalen bieden de hoogste kwaliteit in beeldreproductie. Als uw videocomponent een S-video-uitgangsaansluiting of componentvideo-uitgangsaansluitingen heeft, kunt u deze aansluiten op dit apparaat. Sluit de S-videosignaal-uitgangsaansluiting van uw videocomponent aan op de S VIDEOaansluiting van dit apparaat, of sluit de componentvideosignaal-uitgangsaansluitingen van uw videocomponent aan op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat. y • Iedere soort videoaansluiting werkt onafhankelijk. Signalen die wordt ingevoerd via de composietvideo-, S-video- en componentvideoaansluitingen, worden uitgevoerd via de overeenkomstige composietvideo-, S-video-, respectievelijk componentvideoaansluitingen. • Wanneer u S-videoaansluitingen met dit apparaat maakt, is het niet noodzakelijk tevens composietvideoaansluitingen te maken. Wanneer beide soorten aansluitingen zijn gemaakt, geeft dit apparaat voorrang aan de S-videoaansluitingen. • U kunt de ingangsbron van de COMPONENT VIDEO A- en Baansluitingen toewijzen al naar gelang uw component, met behulp van item “7 I/O ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44 voor verdere informatie). Y VIDEOaansluiting (composiet) P B/ CB PR/ CR S VIDEOaansluiting COMPONENT VIDEOaansluitingen Opmerkingen • Gebruik een in de handel verkrijgbare S-videokabel wanneer u aansluit op de S VIDEO-aansluiting, en in de handel verkrijgbare videokabels wanneer u aansluit op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen. • Wanneer u de COMPONENT VIDEO-aansluitingen gebruikt, raadpleegt u de informatie in de gebruiksaanwijzing van de component die u wilt aansluiten. ■ Videomonitor met 21-pens stekker Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel verkrijgbare SCART-stekkeraansluitkabel. ■ VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel) S VIDEO VIDEO L AUDIO R Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten van iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op dit apparaat. OPTICAL VIDEO AUX S V L R O OPTICAL OUT AUDIO OUT R AUDIO OUT L VIDEO OUT S VIDEO OUT 14 Gamemachine AANSLUITINGEN Opmerking RF OUTPUT OPTICAL OUTPUT AUDIO OUTPUT OPTICAL OUTPUT Ld-speler COMPONENT OUTPUT AUDIO OUTPUT Tv/digitale tv, of ld-speler VIDEO OUTPUT V S DIGITAL OUTPUT MD/ TAPE AUDIO TUNER R AUDIO L R L AM ANT CD-R R OPTICAL OUT (REC) CD FM ANT UNBAL. CD-R OUT (REC) RFdemodulator D-TV /LD P B/ CB (Model voor Europa) PR / CR Y IN VCR 1 GND CD PB/ CB OUT D-TV /LD PHONO O *1 C MAIN CD CBL /SAT C PR / CR IN VCR 2 /DVR OPTICAL COAXIAL MONITOR OUT Y OUT PB/ CB SURROUND PR / CR MONITOR OUT CENTER DIGITAL INPUT SUB WOOFER S VIDEO VIDEO 6CH INPUT L ADVANCED OPERATION *1 U kunt de Dolby Digital RFsignaaluitgangsaansluiting van uw ld-speler aansluiten op de COAXIAL-aansluiting met behulp van item “7 I/O ASSIGNMENT” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44). D-TV/LD DVD O RF INPUT Y CBL /SAT IN (PLAY) 75 DVD VIDEO OUTPUT MD/TAPE GND CD-R VIDEO VIDEO COMPONENT DVD S VIDEO L V S BASIC OPERATION IN (PLAY) Dvd-speler S VIDEO OUTPUT R L COMPONENT OUTPUT VOORBEREIDINGEN S VIDEO OUTPUT INTRODUCTION • Als uw ld-speler een Dolby Digital RFsignaaluitgangsaansluiting heeft, sluit u deze aan op dit apparaat via de RF-demodulator (afzonderlijk verkrijgbaar). R S VIDEO OUTPUT AUDIO OUTPUT V L R L R S S Kabel-tv of satelliettuner VIDEO OUTPUT VIDEO INPUT Videorecorder 1 of videorecorder 2/ S VIDEO digitale OUTPUT videorecorder AUDIO INPUT APPENDIX COAXIAL OUTPUT V V S VIDEO INPUT VIDEO OUTPUT ADDITIONAL INFORMATION S AUDIO OUTPUT Geen aansluiting geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan L geeft linker analoge kabels aan R geeft rechter analoge kabels aan O geeft optische kabels aan C geeft coaxiale kabels aan V geeft videokabels aan S geeft S-videokabels aan R V S V VIDEO INPUT S VIDEO INPUT SCART-stekker Videomonitor COMPONENT INPUT 15 Nederlands L AANSLUITINGEN Aansluiten van luidsprekers Zorg ervoor dat u het linker kanaal (L), het rechter kanaal (R), de “+”-pool (rood) en de “–”-pool (zwart) op de juiste wijze aansluit. Als de aansluitingen niet op de juiste wijze worden gemaakt, zullen de luidsprekers geen geluid voortbrengen, en als de polariteit van de luidsprekeraansluitingen niet juist is, zal het geluid onnatuurlijk klinken en geen lagetonen hebben. VOORZICHTIG • Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie, zoals aangegeven op het achterpaneel van dit apparaat. • Laat blote luidsprekerdraden niet met elkaar in aanraking komen en laat deze niet met enig metalen onderdeel van dit apparaat in aanraking komen. Hierdoor kan het apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken. Gebruik indien noodzakelijk het INSTELMENU om de luidsprekerinstellingen te veranderen overeenkomstig het aantal en de grootte van de luidspreker in uw systeem nadat u klaar bent met het aansluiten van de luidsprekers. ■ Luidsprekersnoeren Een luidsprekersnoer is eigenlijk een tweetal geïsoleerde draden die langs elkaar liggen. Één van de draden is gekleurd of anders van vorm, misschien zit op deze draad een streep, groef of rand. 10 mm 1 2 1 Verwijder ongeveer 10 mm isolatiemateriaal vanaf het uiteinde van beide luidsprekerdraden. 2 Draai de blootgelegde koperdraad ineen om kortsluiting te voorkomen. ■ Aansluiten op de SPEAKERS-aansluitingen Rood: positieve aansluitpool (+) Zwart: negatieve aansluitpool (–) 1 2 1 2 Draai de aansluitpool los. 3 Draai de aansluitpool vast om de draad vast te klemmen. Steek één blote draad in het gaatje in de zijkant van iedere aansluitpool. 3 ■ MAIN SPEAKERS-aansluitingen Één of twee paar hoofdluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten. Als u slechts één paar hoofdluidsprekers aansluit, kunt u deze op de MAIN A- of MAIN B-aansluitingen aansluiten. ■ REAR SPEAKERS-aansluitingen Een paar achterluidsprekers kan op deze aansluitingen worden aangesloten. ■ CENTER SPEAKER-aansluitingen Een middenluidspreker kan op deze aansluitingen worden aangesloten. 16 AANSLUITINGEN Hoofdluidsprekers A Links Rechts INTRODUCTION Rechts Hoofdluidsprekers B Links (Model voor Europa) MAINS – SPEAKERS – AC OUTLETS OUTPUT + L VOORBEREIDINGEN + R SWITCHED 100W MAX. TOTAL A MAIN R L MAIN B CENTER + SUB WOOFER – IMPEDANCE SELECTOR SET BEFORE POWER ON CENTER R + – + L R REAR (SURROUND) L Links Achterluidspreker ADVANCED OPERATION Rechts Middenluidspreker MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER CENTER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER REAR BASIC OPERATION REAR (SURROUND) – MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER CENTER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER REAR Subwooferaansluiting Zie “SUBWOOFERaansluiting” op bladzijde 18. Subwoofer ADDITIONAL INFORMATION APPENDIX Nederlands 17 AANSLUITINGEN Aansluiten van een externe versterker Als u het uitgangsvermogen naar de luidsprekers wilt verhogen, of een andere versterker wilt gebruiken, sluit u een externe versterker aan op de OUTPUT-aansluitingen zoals hieronder is beschreven. Opmerking • Als de RCA-penstekkers zijn aangesloten op de OUTPUTaansluitingen voor uitvoer naar een enxterne versterker, is het niet noodzakelijk de overeenkomstige SPEAKERSaansluitingen te gebruiken. OUTPUT MAIN 1 R 2 CENTER 3 R REAR (SURROUND) L 1 MAIN-aansluitingen Lijnuitgangsaansluitingen van het hoofdkanaal. Opmerking • De signalen die via deze aansluitingen worden uitgevoerd, worden beïnvloed door de BASS-, TREBLE- en BASS EXTENSION-instellingen. 2 SUBWOOFER-aansluiting Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer Systeem, sluit u de ingangsaansluiting van de subwoofer aan op deze aansluiting. De superlagetonensignalen van de hoofd-, midden- en/of achterkanalen worden naar deze aansluiting gestuurd. (De grensfrequentie van deze aansluiting is 90 Hz.) De LFE (lagetoneneffect)-signalen, die worden gegenereerd wanneer Dolby Digital of DTS wordt gedecodeerd, worden tevens hiernaar gestuurd als ze zijn toegewezen aan deze aansluiting. Opmerkingen • Stel het volumeniveau van de subwoofer in met behulp van de regelaar op de subwoofer. Het volumeniveau van de subwoofer kan niet vanaf dit apparaat worden geregeld. • Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER SET”, “10A LFE LEVEL” en “11 DTS LFE LEVEL” op het INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting. 3 CENTER-aansluiting Lijnuitgangsaansluitingen van het middenkanaal. 4 REAR (SURROUND)-aansluitingen Lijnuitgangsaansluitingen van het achterkanaal. 18 Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen (linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete multikanalen invoer vanaf een externe decoder, soundprocessor of voorversterker. Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder aan op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de linker en rechter uitgangsaansluitingen worden aangesloten op de overeenkomstige linker en rechter ingangsaansluitingen voor de hoofd- en surroundkanalen. Opmerkingen L SUB WOOFER 4 Aansluiten van een externe decoder • Wanneer u 6CH INPUT kiest als ingangsbron, schakelt dit apparaat automatisch de digitale geluidsveldprocessor uit en kunt u niet luisteren naar DSP-programma’s. • Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de uitgangsfuncties van 1A tot en met 1E op het INSTELMENU niet worden veranderd. AANSLUITINGEN IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar Kies de linker en rechter stand afhankelijk van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem. Let erop deze schakelaar alleen te bedienen wanneer het apparaat in de stand-bystand staat. Stand van de Luidspreker schakelaar MAINS Hoofd AC OUTLETS Links Achter De impedantie van iedere luidspreker moet 6 Ω of hoger zijn. MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER Hoofd BASIC OPERATION De impedantie moet 6 Ω of hoger zijn. SET BEFORE POWER ON MAIN A OR B: 8 A + B:16 CENTER :8 :8 REAR Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 4 Ω of hoger zijn. Midden IMPEDANCE SELECTOR MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER Impedantieniveau Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn. SWITCHED 100W MAX. TOTAL MAIN A OR B: 4 A + B: 8 CENTER :6 :6 REAR VOORBEREIDINGEN (Model voor Europa) Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn. Midden De impedantie moet 8 Ω of hoger zijn. Achter De impedantie van iedere luidspreker moet 8 Ω of hoger zijn. IMPEDANCE SELECTOR ADVANCED OPERATION Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 16 Ω of hoger zijn. Rechts INTRODUCTION WAARSCHUWING Verander de stand van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet terwijl dit apparaat is ingeschakeld omdat anders het apparaat beschadigd kan worden. Als dit apparaat niet inschakelt nadat op STANDBY/ON (of POWER) is gedrukt, is het mogelijk dat de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet geheel in één van de beide standen staat. Als dit het geval is, schuift u de schakelaar helemaal in de gewenste stand terwijl dit apparaat in de stand-bystand staat. Aansluiten van de netsnoeren ■ AC OUTLET(S) (SWITCHED) (geschakelde netspanningsaansluiting(en)) (Model voor Europa) MAINS IMPEDANCE SELECTOR APPENDIX AC OUTLETS SWITCHED 100W MAX. TOTAL Model voor Europa ......... 2 netspanningsaansluitingen Model voor U.K. ................. 1 netspanningsaansluiting Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw componenten op dit apparaat aan te sluiten. De stroom naar de AC OUTLET(S) wordt geregeld door de STANDBY/ON-toets (of de POWER-toets en STANDBY-toets) van dit apparaat. Het maximale vermogen (totale stroomverbruik van de componenten) dat kan worden aangesloten op de netspanningsaansluitingen is 100 W. ADDITIONAL INFORMATION Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in een stopcontact. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact als u het apparaat gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken. SET BEFORE POWER ON MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER CENTER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER REAR Nederlands MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER CENTER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER REAR Naar stopcontact SWITCHED 19 ON-SCREEN-DISPLAY (OSD) U kunt de bedieningsinformatie voor dit apparaat op een videomonitor afbeelden. Als u het INSTELMENU en de DSP-programmaparameterwaarden op een videomonitor afbeeldt, is het veel gemakkelijker om de beschikbare keuzemogelijkheden en parameters te overzien dan het is als u deze informatie op het display van het voorpaneel van het apparaat moet lezen. Kiezen van de OSD-functie 1 Nadat u de stroom hebt ingeschakeld, beelden het display van het voorpaneel en de videomonitor gedurende enkele seconden het hoofdvolumeniveau af, en veranderen vervolgens in het huidig ingestelde DSP-programma. 2 Druk herhaaldelijk op ON SCREEN op de afstandsbediening om de on-screendisplayfunctie te veranderen. De OSD-functie verandert in de volgende volgorde: volledige display, beknopte display, en display uit. y • Als een videobron wordt weergegeven, wordt de OSDinformatie bovenop het beeld geprojecteerd. • Het OSD-signaal wordt niet door de REC OUT-aansluiting uitgevoerd en zal niet tezamen worden opgenomen met enig videosignaal. • U kunt het OSD instellen om in te schakelen (blauwe achtergrond) of uit te schakelen wanneer geen videobron wordt weergegeven (of de broncomponent uit staat) met behulp van item “14 DISPLAY SET” op het INSTELMENU (zie bladzijde 46). OSD-functies U kunt de hoeveelheid informatie die in de OSD-funcies wordt afgebeeld veranderen. Volledige display Deze functie beeldt altijd de DSPprogrammaparameterwaarden af op de videomonitor (zie bladzijde 63). Beknopte display Deze functie beeldt kortstondig dezelfde informatie als het display van het voorpaneel langs de onderrand van het scherm af, waarna dit vervolgens uitgaat. Display uit Deze functie beeldt kortstondig de mededeling “DISPLAY OFF” langs de onderrand van het scherm af, waarna dit vervolgens uitgaat. Daarna worden geen veranderingen in de bediening op de videomonitor afgebeeld, behalve die van de ON SCREEN-toets. P01 CONCERT HALL INIT. DLY ROOM SIZE LIVENESS 45ms 1.0 5 P01 CONCERT HALL Volledige display Beknopte display y • Als u de volledige displayfunctie kiest, worden INPUT l / h, VOLUME en sommige andere soorten bedieningsinformatie langs de onderrand van het scherm afgebeeld in dezelfde vorm als op het display van het voorpaneel. • Het INSTELMENU- en testtoondisplay worden ongeacht de gekozen OSD-functie altijd afgebeeld. 20 Opmerkingen • Als u een video-ingangsbron kiest waarop een component is aangesloten via zowel de S VIDEO IN-aansluiting als de composiet VIDEO IN-aansluitingen, en zowel de S VIDEO OUT-aansluiting als de composiet VIDEO OUT-aansluitingen zijn aangesloten op een videomonitor, wordt het videosignaal uitgevoerd naar zowel de S VIDEO OUT-aansluiting als de composiet VIDEO OUT-aansluitingen. De OSD-informatie wordt in dit geval echter alleen met het S-videosignaal uitgevoerd. Als geen videosignaal wordt ingevoerd, wordt de OSD-informatie met zowel het S-videosignaal als met het composietvideosignaal uitgevoerd. • Als uw videomonitor alleen is aangesloten op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen van dit apparaat, wordt de OSD-informatie niet afgebeeld. Zorg ervoor dat als u de OSD-informatie op uw videomonitor wilt afbeelden deze is aangesloten op de COMPONENT VIDEO-aansluitingen en op de S VIDEO-aansluiting of de VIDEO-aansluitingen. • Het weergeven van videosoftware met een kopieerbeveiligingssignaal of videosignalen met veel ruis kan leiden tot onstabiele beelden. INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM Overzicht van de LUIDSPREKERINSTELLINGEN-subitems 1A t/m 1E Beschrijving Begininstelling LRG 1B MAIN SP Hiermee kiest u de hoofdkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van de hoofdluidsprekers. De mogelijke instellingen zijn LARGE (groot) en SMALL (klein). LARGE 1C REAR L/R SP Hiermee kiest u de achterkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van de achterluidsprekers. De mogelijke instellingen zijn LRG (groot), SML (klein) en NONE (geen). LRG 1D LFE/BASS OUT Hiermee kiest u een luidspreker voor de LFE-signaaluitvoer en het superlagetonensignaal. De mogelijke instellingen zijn SWFR (subwoofer), MAIN (hoofd) en BOTH (beide). BOTH 1E MAIN LEVEL Hiermee kiest u het uitgangsniveau van het hoofdkanaal. De mogelijke instellingen zijn Normal en –10 dB. Normal ADVANCED OPERATION Hiermee kiest u de middenkanaal-uitgangsfunctie aan de hand van de grootte van de middenluidspreker. De mogelijke instellingen zijn LRG (groot), SML (klein) en NONE (geen). BASIC OPERATION 1A CENTER SP VOORBEREIDINGEN Subitem INTRODUCTION Dit apparaat heeft vijf subitems onder LUIDSPREKERINSTELLINGEN (SPEAKER SET) op het INSTELMENU die u moet instellen overeenkomstig het aantal luidsprekers in uw configuratie en hun grootte. De onderstaande tabel geeft een overzicht van deze LUIDSPREKERINSTELLINGEN-subitems en laat de begininstelling zien naast andere mogelijke instellingen. Als de begininstellingen niet toepasselijk zijn voor uw luidsprekersysteem, verandert u de instellingen op het INSTELMENU (zie bladzijde 39). ADDITIONAL INFORMATION APPENDIX Nederlands 21 INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS Dit gedeelte beschrijft het instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus met behulp van de testtoongenerator. Nadat deze instelling is gemaakt, zal het uitgangsniveau dat op de luisterpositie uit iedere luidspreker wordt gehoord hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor de beste prestaties van de digitale geluidsveldprocessor, de Dolby Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de DTSdecoder. Opmerking • Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat de plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt. Gebruik van de testtoon (TEST DOLBY SUR.) Gebruik de testtoon om de uitgangsniveaus van de vijf luidsprekers die vereist zijn voor een surroundgeluidssysteem op elkaar af te stemmen. De instelling van ieder luidspreker-uitgangsniveau moet vanaf de luisterpositie worden gemaakt met behulp van de afstandsbediening. Nadat de instellingen zijn gemaakt, gebruikt u VOLUME +/– vanaf uw luisterpositie om te controleren of u tevreden bent met de nieuwe instellingen. 2,6 1 5 4 Alvorens te beginnen 1 INPUT VOLUME 3 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON EDIT PHONES OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + 2 3 + VIDEO AUX 2 3 1 – 3 Druk op STANDBY/ON om het apparaat in te schakelen. Schakel de videomonitor in. 1 Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN (of DSP/TUN). 2 Druk op TEST om de testtoon uit te voeren. 3 Stel het volume in zodat u de testtoon kunt horen. De testtoon wordt voortgebracht door de linker hoofdluidspreker, middenluidspreker, rechter hoofdluidspreker, rechter achterluidspreker en linker achterluidspreker, in die volgorde. De toon wordt gedurende 2,5 seconden door iedere luidspreker voortgebracht. STANDBY /ON Druk op SPEAKERS A of B om de hoofdluidsprekers te kiezen die u wilt gebruiken. Als u twee paren hoofdluidsprekers gebruikt, drukt u op zowel A als B. SPEAKERS A B LEFT RIGHT (TEST LEFT) (TEST RIGHT) Zet BASS en TREBLE op het voorpaneel in de middenstand en zet BASS EXTENSION op OFF (uit). BASS – TREBLE + – + BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON CENTER (TEST CENTER) OFF Zet op OFF. LEFT SURROUND (TEST L SUR.) 22 RIGHT SURROUND (TEST R SUR.) INSTELLEN VAN DE LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS TEST DOLBY SUR. LEFT • Als “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt het geluid van het middenkanaal automatisch uitgevoerd door de linker en rechter hoofdluidsprekers. • De toonkwaliteit van de middenluidspreker kan worden ingesteld door “5 CENTER GEQ” op het INSTELMENU in te stellen (zie bladzijde 43). • U kunt het uitgangsniveau van de effectluidsprekers (midden, linker achter en rechter achter) naar +10 dB verhogen. Als zelfs nadat u het uitgangsniveau van deze luidsprekers hebt verhoogd met +10 dB, het uitgangsniveau van deze luidsprekers nog steeds lager is dan dat van de hoofdluidsprekers, stelt u “1E MAIN LEVEL” op het INSTELMENU in op –10 dB (zie bladzijde 42). Deze instelling verlaagt het uitgangsniveau van de hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale uitgangsniveau. Nadat u “1E MAIN LEVEL” op het INSTELMENU op –10 dB hebt ingesteld, stelt u de uitgangsniveaus van de midden- en achterluidsprekers nogmaals in. Opmerking • Als u de testtoon niet kunt horen, zet u het volume omlaag, zet u het apparaat in de stand-bystand en controleert u de luidsprekeraansluitingen. Druk herhaaldelijk op LEVEL om de luidspreker te kiezen waarvan u het uitgangsniveau wilt instellen. BASIC OPERATION 4 y Nadat het instellen klaar is, drukt u op TEST. Het uitvoeren van de testtoon stopt en het huidige DSPprogramma wordt op het display van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld. APPENDIX 6 ADDITIONAL INFORMATION Druk herhaaldelijk op j / i om het uitgangsniveau van de effectluidsprekers in te stellen zodanig dat het uitgangsniveau van iedere luidspreker hetzelfde is. Tijdens het instellen wordt de testtoon voortgebracht door de gekozen luidspreker. ADVANCED OPERATION • Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de luidspreker die u wilt instellen kiezen door op d te drukken (u doorloopt de luidsprekers in de omgekeerde volgorde). 5 VOORBEREIDINGEN y y INTRODUCTION De toestand van de uitvoer van de testtoon wordt tevens op de videomonitor afgebeeld door middel van een tekening van het luistervertrek. Dit is handig bij het instellen van het uitgangsniveau van iedere luidspreker. Nederlands 23 BASISBEDIENING BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN 3 Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, zet u de keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN. 1 3 5 INPUT VOLUME 3 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON EDIT PHONES OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO Druk herhaaldelijk op INPUT l / h (of druk op één van de ingangsbron-keuzetoetsen) om de ingangsbron te kiezen. • De huidige ingangsbron wordt door middel van een pijlpunt-indicator aangegeven op het display van het voorpaneel. • De naam van de huidige ingangsbron en de huidige ingangsfunctie worden gedurende enkele seconden op het display van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld. MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + – + VIDEO AUX INPUT 2 5 of 5 6 6 Voorpaneel 1 3 5 VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB Afstandsbediening PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO Gekozen ingangsbron Kies dit... 1 Druk op STANDBY/ON (of POWER) om het apparaat in te schakelen. Schakel de videomonitor in. Het display van het voorpaneel en de videomonitor beelden gedurende enkele seconden het hoofdvolumeniveau af en veranderen vervolgens in het huidig ingestelde DSP-programma. STANDBY /ON of Voorpaneel 2 24 Druk op SPEAKERS A of B om de hoofdluidsprekers te kiezen die u wilt gebruiken. Als u twee paren hoofdluidsprekers gebruikt, drukt u op zowel A als B. Afstandsbediening SPEAKERS A B Voorpaneel DVD: D-TV/LD: CBL/SAT: VCR 1: VCR 2/DVR: V-AUX: PHONO: CD: TUNER: CD-R: MD/TAPE: ...om het signaal van de gekozen component weer te geven. Dvd-speler Tv of digitale tv/ld-speler Kabel-tv/satelliettuner Videorecorder 1 Videorecorder 2/digitale videorecorder Een andere audiovisuele component (aangesloten op de VIDEO AUXaansluitingen op het voorpaneel) Draaitafel Cd-speler AM/FM-tuner Cd-recorder Md-recorder/tapedeck BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN 6 Gebruik de digitale geluidsveldprocessor (zie bladzijde 28). INTRODUCTION Kiezen van een ingangsbron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen Druk op 6CH INPUT totdat “6CH INPUT” op het display van het voorpaneel en op de videomonitor wordt afgebeeld. PROGRAM of 6CH INPUT of Voorpaneel Afstandsbediening Afstandsbediening Voorpaneel ■ Dempen van het geluid 4 5 Begin met het weergeven (of kies een zender) op de broncomponent. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de broncomponent. VOLUME of BASS Afstandsbediening TREBLE BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ■ Wanneer u klaar bent met het gebruik van dit apparaat Druk op STANDBY/ON (of op STANDBY) om dit apparaat in de stand-bystand te zetten. ■ Informatie over digitale signalen De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren. (Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die 96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt u de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat: 1. De volgende informatie wordt op het display van het voorpaneel afgebeeld. VIRTUAL – + – + ON OFF Voorpaneel Opmerking PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO 2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal als normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd en alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers worden voortgebracht. Opmerking 3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers, zoals beschreven op bladzijde 47, niet instellen. 25 Nederlands • Als “1B MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op SMALL of als “1D LFE/BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op BOTH, wordt het geluid tevens door de subwoofer voortgebracht. APPENDIX • Als de component die is aangesloten op de VCR 1 OUT-, VCR 2/DVR OUT-, CD-R OUT- en MD/TAPE OUT-aansluitingen uit staat, kan het weergegeven geluid vervormd zijn of het volumeniveau verlaagd zijn. In dergelijke gevallen, schakelt u de component in. DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB ADDITIONAL INFORMATION Voorpaneel • U kunt tevens de geluiddemping annuleren door op enige bedieningstoets, zoals VOLUME +/–, te drukken. • Tijdens de geluiddemping wordt “MUTE ON” op het display van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld. ADVANCED OPERATION Stel het volume in op het gewenste uitgangsniveau. Gebruik indien gewenst BASS, TREBLE en BASS EXTENSION, enz. Deze bedieningselementen hebben uitsluitend effect op het geluid dat door de hoofdluidsprekers wordt voortgebracht. y BASISBEDIENING • Als “6CH INPUT” op het display van het voorpaneel en op de videomonitor wordt afgebeeld, kan geen andere ingangsbron worden weergegeven. Om een andere ingangsbron te kiezen met behulp van INPUT l / h (of met de ingangsbronkeuzetoetsen), drukt u op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op het display van het voorpaneel en op de videomonitor uitgaat. • Als u wilt luisteren naar een audiobron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen tezamen met een videobron, kiest u eerst de videobron en vervolgens drukt u op 6CH INPUT. PREPARATION Druk op MUTE op de afstandsbediening. Om het volume weer op het oorspronkelijke uitgangsniveau terug te brengen, drukt u nogmaals op MUTE. Opmerkingen BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN ■ BGV (achtergrondvideo)-functie AUTO: De BGV-functie stelt u in staat videobeelden van een videobron te combineren met geluiden van een audiobron. (U kunt, bijvoorbeeld, luisteren naar klassieke muziek terwijl u naar een videofilm kijkt.) Kies een bron uit de videogroep en kies vervolgens en bron uit de audiogroep met behulp van de ingangsbronkeuzetoetsen van de afstandsbediening. De BGV-functie werkt niet als u de ingangsbron kiest met behulp van INPUT l / h op het voorpaneel. DTS: ANALOG: In deze ingangsfunctie wordt het ingangssignaal automatisch gekozen in de volgende volgorde: 1) Dolby Digital- of DTS-signaal 2) Digitaal (PCM) signaal 3) Analoog signaal In deze ingangsfunctie wordt alleen het digitale ingangssignaal gekozen dat is gecodeerd met DTS, zelfs als tegelijkertijd een ander signaal wordt ingevoerd. In deze ingangsfunctie wordt alleen het analoge ingangssignaal gekozen, zelfs als tegelijkertijd een digitaal signaal wordt ingevoerd. Opmerkingen Ingangsfuncties en indicators Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als uw component is aangesloten op meer dan één soort ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het ingangssignaal instellen. Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld, wordt de ingangsfunctie ingesteld overeenkomstig de instelling van “8 INPUT MODE” op het INSTELMENU (zie bladzijde 44 voor verdere informatie). Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de ingangsbron-keuzetoetsen op de afstandsbediening waarop u hebt gedrukt om de ingangsbron te kiezen) totdat de gewenste ingangsfunctie op het display van het voorpaneel en op de videomonitor wordt afgebeeld. INPUT MODE of Voorpaneel VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES 6.1/ES PCM SP PCM AB Afstandsbediening DTS MOVIE THEATER 1 PS EON PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 DOLBY DIGITAL PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 PRO LOGIC ENTERTAINMENT NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED VOLUME dB ms Ingangsfunctie 26 D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO • Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale signaal van de COAXIAL-aansluiting gekozen. • Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digitalof een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1kanalen bron weergeven. • De geluidsweergave kan bij bepaalde ld- en dvd-spelers in de volgende situatie worden onderbroken: de ingangsfunctie staat op AUTO ingesteld. Tijdens het weergeven van de met Dolby Digital of DTS gecodeerde disk, wordt een zoekbediening uitgevoerd, en vervolgens wordt het weergeven hervat. De geluidsweergave wordt kortstondig onderbroken omdat het digitale signaal nogmaals werd gekozen. BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN ■ Opmerkingen betreffende het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS PREPARATION • Voor ld-software dat geen digitaal geluidsspoor bevat, sluit u de ld-speler aan op de analoge aansluitingen en stelt u de ingangsfunctie in op AUTO of ANALOG. • Als de ld-speler het signaal volgens een niet-standaard methode uitvoert, kan dit apparaat het Dolby Digitalof DTS-signaal niet vaststellen. In dat geval schakelt de decoder automatisch over naar PCM of analoog. • Bepaalde audiovisuele componenten, zoals ld-spelers, voeren verschillende audiosignalen uit via hun analoge en digitale aansluitingen. Stel de ingangsfunctie overeenkomstig in. • Als u tijdens het bedienen van een ld-speler en het weergeven van een disk waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital, overschakelt van de pauzestand of de voorwaartse hoofdstukzoekfunctie naar de normale weergave, is het mogelijk dat u kortstondig het PCM- of analoge geluid hoort voordat het Dolby Digital-geluid wordt weergegeven. INTRODUCTION BASISBEDIENING ADVANCED OPERATION ADDITIONAL INFORMATION APPENDIX • Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTSdecodering uit te voeren, zelfs als u een digitale aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de speler. • Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een onbewerkt DTS-signaal weer. Wanneer u een DTSbron wilt weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is aangesloten op een digitale ingangsaansluiting en stelt u de ingangsfunctie in op AUTO of op DTS. • Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG tijdens het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen geluid weergeven. • Als u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met DTS en de ingangsfunctie verandert naar AUTO, zal kortstondig ruis worden weergegeven terwijl het apparaat het DTS-signaal herkent en de DTS-decoder inschakelt. Dit is geen defect. U kunt dit voorkomen door van tevoren de ingangsfunctie op DTS in te stellen. • Als u doorgaat met het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS terwijl de ingangsfunctie op AUTO blijft staan, zal dit apparaat automatisch overschakelen naar de “DTS-decoderen” ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis wordt gegenereerd tijdens de erop volgende bediening. (De “t” indicator gaat branden op het display van het voorpaneel.) De “t” indicator zal onmiddellijk gaan knipperen nadat het weergeven van een bron waarvan het signaal met DTS is gecodeerd klaar is. Alleen een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS kan worden weergegeven terwijl deze indicator knippert. Als u spoedig een normale PCM-bron wilt weergeven, stelt u de ingangsfunctie weer in op AUTO. • De “t” indicator zal knipperen wanneer de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld en een zoek- of overslaanbediening wordt uitgevoerd tijdens het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS. Als deze toestand langer dan 30 seconden duurt, zal het apparaat automatisch overschakelen van de “DTS-decoderen” ingangsfunctie naar de “digitaal PCM-signaal” ingangsfunctie en zal de “t” indicator uitgaan. ■ Opmerkingen betreffende het weergeven van een ld Nederlands 27 BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN 2 Kiezen van een DSP-programma U kunt uw luisterplezier verhogen door een DSPprogramma te kiezen. Voor verdere informatie over ieder programma, leest u de bladzijden 57 tot en met 60. INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE Kies het gewenste DSP-programma met behulp van de cijfertoetsen voordat de indicator uitgaat (of druk herhaaldelijk op PROGRAM l / h op het voorpaneel). • Om, bijvoorbeeld, het subprogramma “Spectacle” te kiezen, drukt u herhaaldelijk op MOVIE THEATER 1. • De naam van het gekozen DSP-programma wordt op het display van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld. TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + – + VIDEO AUX PROGRAM of 2 1 Afstandsbediening Voorpaneel DSP-programmagroep 2 VIRTUAL DTS MOVIE THEATER 1 2 DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO DSP-programmanaam (subprogramma) 1 Druk op DSP op de afstandsbediening. De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden. Opmerkingen Afstandsbediening y • Als de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN staat, slaat u deze stap over. 28 • Kies een DSP-programma aan de hand van uw luistervoorkeuren en niet aan de hand van de naam van het programma. De akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed op het DSP-programma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het vertrek zo veel mogelijk om een zo groot mogelijk effect van het programma te verkrijgen. • Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die ingangsbron werd gebruikt. • Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat weer hebt ingeschakeld. • Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSPprogramma automatisch overschakelen naar het toepasselijke decodeerprogramma. • Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/ Normal of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de middenluidspreker. Als echter “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt het geluid van het middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers. • Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale geluidsveldprocessor niet worden gebruikt. • Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden gekozen. In dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen stereogeluid worden weergegeven. BASISBEDIENING VOOR HET WEERGEVEN ■ Dolby Digital Matrix 6.1- of DTS ES-decoder Normale stereoweergave Druk op EFFECT om het geluidseffect uit te schakelen en normale stereoweergave te krijgen. Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect weer in te schakelen. EFFECT of INTRODUCTION Als u de Dolby Digital Surround EX-software of DTS ES-software wilt gebruiken, drukt u op 6.1/ES om de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder in te schakelen. (Zie “12 6.1/ES AUTO” op bladzijden 45 en 60 voor verder informatie.) Afstandsbediening Voorpaneel DTS MOVIE THEATER 1 2 PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED VOLUME D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX PREPARATION VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB Afstandsbediening DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO De “ c ” indicator brandt. Opmerking Opmerkingen • Als u het geluidseffect uitschakelt, brengen de midden- en achterluidsprekers geen geluid voort. • Als u het geluidseffect uitschakelt terwijl een Dolby Digital- of DTS-signaal wordt uitgevoerd, wordt het dynamische bereik van het signaal automatisch verkleind en wordt het geluid van de midden- en achterluidsprekers gemengd en uitgevoerd via de hoofdluidsprekers. • Het volumeniveau kan sterk worden verlaagd wanneer u het geluidseffect uitschakelt of wanneer u “10B D-RANGE” op het INSTELMENU instelt op MIN. Schakel in dit geval het geluidseffect weer in. ADDITIONAL INFORMATION • In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “1C REAR L/R SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE: – wanneer het 5ch Stereo-, DOLBY DIGITAL/Normal- of DTS/Normal-programma is gekozen; – wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld; – wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron; – wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat; – wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt weergegeven; – wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of – wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten. ADVANCED OPERATION U kunt van het Virtual CINEMA DSP geluidsveld genieten door “1C REAR L/R SP” op het INSTELMENU in te stellen op NONE. De geluidsveldprocessor wordt ingesteld op de Virtual CINEMA DSP-functie aan de hand van het gekozen DSP-programma. Virtual CINEMA DSP wordt weergegeven met behulp van de hoofdluidsprekers. U kunt tevens luisteren naar SILENT CINEMA DSP door uw hoofdtelefoon aan te sluiten op de PHONES-aansluiting terwijl de digitale geluidsveldprocessor is ingeschakeld. • Als de keuzeschakelaar in een andere stand dan DSP/TUN staat, drukt u eerst op DSP en vervolgens op EFFECT op de afstandsbediening. BASISBEDIENING ■ Virtual CINEMA DSP en SILENT CINEMA DSP y APPENDIX Nederlands 29 AFSTEMMEN Aansluiten van de antennes Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes een voldoende sterk signaal. Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen. AM-raamantenne (bijgeleverd) (Model voor Europa) FMbinnenantenne (bijgeleverd) ■ Aansluiten van de AMraamantenne 2 DIGITAL OUTPUT MD/ TAPE CD-R OPTICAL 4 TUNER 1 3 AM ANT 5 GND CD CD-R 75 UNBAL. FM ANT Antennestandaard DVD GND D-TV /LD 1 Druk tegen het lipje van de aansluiting en houd deze weggedrukt om het gaatje van de aansluiting te openen. 2 Steek de draaduiteinden van de AMraamantenne in de AM ANT- en GNDaansluitingen. 3 Laat het lipje los zodat de antennedraad wordt vastgeklemd. Trek voorzichtig aan de antennedraden om te controleren dat ze stevig zijn aangesloten. 4 ■ Aansluiten van de FMbinnenantenne Bevestig de raamantenne op de antennestandaard. 5 Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de 75Ω UNBAL. FM ANT-aansluiting. Richt de AM-raamantenne zodanig dat de ontvangst het beste is. y OPTICAL COAXIAL CD CBL /SAT DIGITAL INPUT Aarding (GND-aansluiting) Voor maximale veiligheid en minimale ruis, sluit u de GND-aansluiting van de antenne aan op een goede aardleiding. Een goede aardleiding is een metalen pen in een vochtige grond. Opmerking • Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FMbinnenantenne aan. • De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden afgehaald en aan een muur worden bevestigd. Opmerkingen • De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te worden geplaatst. • De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten. Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan een buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag uw dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of servicecentrum om advies met betrekking tot buitenantennes. 30 AFSTEMMEN y Automatisch (of handmatig) afstemmen Automatisch afstemmen is handig wanneer de zendersignalen sterk zijn en er geen storing is. 1 INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE Als het signaal van de zender waarop u wilt afstemmen zwak is, moet u handmatig erop afstemmen. D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EDIT PHONES OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO EON PTY SEEK BASS 3 TREBLE MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + – + VIDEO AUX Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de “AUTO” indicator op het display van het voorpaneel uitgaat. TUNING MODE 4 2 3 AUTO/MAN'L MONO Druk op INPUT l / h en kies TUNER als ingangsbron. 2 Druk op FM/AM om de frequentieband te kiezen. “FM” of “AM” brandt op het display van het voorpaneel. AUTO Gaat uit Als de dubbelepunt (:) op het display van het voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT) zodat de dubbelepunt uitgaat. INPUT PRESET /TUNING EDIT VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY RT CT BASISBEDIENING 1 PREPARATION A/B/C/D/E TUNER SPEAKERS A B INTRODUCTION • Gebruik handmatig afstemmen als het zoeken niet stopt bij de gewenste zender omdat het signaal te zwak is. • Als het apparaat is afgestemd op een zender, brandt de “TUNED” indicator en wordt de frequentie van de ontvangen zender afgebeeld op het display van het voorpaneel. Indien een RDS-zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PSdataservice, wordt op het display van het voorpaneel niet de frequentie, maar de naam van de zender afgebeeld. DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED PRO LOGIC ENTERTAINMENT ENTERTAINM FM/AM Schakel deze indicator uit. of 4 Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de “AUTO” indicator op het display van het voorpaneel brandt. TUNING MODE AUTO Brandt AUTO/MAN'L MONO Opmerking EDIT VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED PRO LOGIC ENTERTAINMENT ENTERTAINM ADDITIONAL INFORMATION • Door handmatig af te stemmen op een FM-zender, wordt de ontvangstfunctie automatisch verandert in mono om de kwaliteit van het signaal te verhogen. Als de dubbelepunt (:) op het display van het voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT) zodat de dubbelepunt uitgaat. PRESET /TUNING ADVANCED OPERATION 3 Druk op PRESET TUNING l / h om handmatig op de gewenste zender af te stemmen. PRESET/ TUNING Houd de toets ingedrukt om verder te gaan met het zoeken naar zenders. dB ms Schakel deze indicator uit. APPENDIX 4 Nederlands Druk eenmaal op PRESET/TUNING l of h om met het automatisch afstemmen te beginnen. PRESET/ Druk op h om af te stemmen TUNING op een hogere frequentie of druk op l om af te stemmen op een lagere frequentie. Druk nogmaals op dezelfde toets als het zoeken niet stopt bij de gewenste zender. 31 dB ms AFSTEMMEN Opmerkingen Programmeren van voorkeurzenders ■ Automatisch programmeren van zenders (voor RDS-zenders) U kunt de automatische afstemfunctie gebruiken om RDS-zenders als voorkeurzender in het geheugen te programmeren. Deze functie stelt het apparaat in staat om automatisch af te stemmen op RDS-zenders met een sterk signaal, en maximaal 40 (8 zenders x 5 groepen) van dergelijke zenders op volgorde in het geheugen te programmeren. (Zie bladzijden 35 tot en met 37 voor verdere informatie over RDS-zenders). Met deze functie kunt u gemakkelijk afstemmen op een voorkeurzender door het voorkeurzendernummer te kiezen (zie bladzijde 33). INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS • Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde nummer programmeert. • U kunt een voorkeurzender handmatig omwisselen met een andere FM-zender of AM-zender, door eenvoudigweg de bediening onder “Handmatig programmeren van voorkeurzenders” op bladzijde 33 uit te voeren. • Als het voorkeurzendernummer niet oploopt tot E8, is het automatisch programmeren van voorkeurzenders automatisch gestopt nadat alle zenders zijn gezocht. • Alleen RDS-zenders met een voldoende sterk signaal worden opgeslagen door het automatisch programmeren van voorkeurzenders. Als de zender die u wilt programmeren een zwak signaal heeft, stemt u handmatig erop af in de monofunctie en programmeert u deze door de bediening onder “Handmatig programmeren van voorkeurzenders” op bladzijde 33 uit te voeren. (In bepaalde gevallen kan met deze functie een zender niet worden ontvangen terwijl die met de automatisch afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden. Dit komt omdat deze functie samen met het radiosignaal ook nog een grote hoeveelheid PI (programma-identificatie)-data ontvangt.) TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + + – VIDEO AUX 132 1 Druk op FM/AM om de FM-frequentieband te kiezen. FM/AM 2 Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de “AUTO” indicator op het display van het voorpaneel brandt. TUNING MODE AUTO Brandt AUTO/MAN'L MONO 3 Houd MEMORY (MAN’L/AUTO FM) gedurende langer dan 3 seconden ingedrukt. Het voorkeurzendernummer, de “MEMORY” indicator en de “AUTO” indicator knipperen op het display van het voorpaneel. Vervolgens zal na ongeveer 5 seconden het automatisch programmeren van voorkeurzenders beginnen vanaf de frequentie die op dit moment wordt afgebeeld in de richting van de hogere frequenties. MEMORY VIRTUAL MAN'L/AUTO FM DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 ZO NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP SLE PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED Nadat het automatisch programmeren van voorkeurzenders klaar is, wordt de frequentie van de laatste geprogrammeerde zender op het display van het voorpaneel afgebeeld. 32 Opties bij het automatisch programmeren van voorkeurzenders U kunt het voorkeurzendernummer kiezen waarvanaf het apparaat moet beginnen met het programmeren van RDSzenders en/of kiezen voor het zoeken naar zenders in de richting van de lagere frequenties. Alvorens het automatisch programmeren van voorkeurzenders begint (nadat u op MEMORY hebt gedrukt in stap 3): 1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING l / h om het voorkeurzendernummer te kiezen waaronder de eerste zender moet worden geprogrammeerd. Het automatisch programmeren van voorkeurzenders zal stoppen nadat zenders zijn geprogrammeerd onder alle voorkeurzendernummers tot en met E8. 2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om de dubbelepunt (:) te doen uitgaan en druk vervolgens op PRESET/TUNING l om te beginnen met het zoeken naar zenders in de richting van de lagere frequenties. Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat de voorkeurzenders uit het geheugen verloren gaan. Als dit gebeurd is, programmeert u de zenders opnieuw door middel van de verschillende methoden voor het programmeren van voorkeurzenders. dB ms AFSTEMMEN ■ Handmatig programmeren van voorkeurzenders 5 INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE VIRTUAL VIRTUAL TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DIGITAL DIGITAL PRO PRO LOGIC LOGIC DSP DSP 6.1/ES SP PCM AB DSP – SILENT + – + VIDEO AUX PS PS PTY PTY RT RT CT CT DTS PTY DTS MOVIE MOVIE THEATER THEATER 11 2 VOLUME PTY HOLD HOLD EON EON STEREO AUTO DOLBY ZONE NEWS DOLBY DIGITAL DIGITAL ZONE 22 NEWSINFO INFOAFFAIRS AFFAIRSSPORT SPORT SLEEP PRO SLEEP MEMORY TUNED PRO LOGIC LOGIC ENTERTAINMENT ENTERTAINMENT MEMORY dB dB ms ms DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX 3 4 1 2 2,5 6 Stem af op een zender. Zie bladzijde 31 voor informatie over het afstemmen. Herhaal de stappen 1 tot en met 5 om andere voorkeurzenders te programmeren. Opmerkingen Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM). De “MEMORY” indicator knippert gedurende ongeveer 5 seconden op het display van het voorpaneel. MEMORY MEMORY Afstemmen op een voorkeurzender MAN'L/AUTO FM Knippert 3 VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY U kunt tevens op een voorkeurzender afstemmen met behulp van de afstandsbediening. Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN en druk op TUNER om TUNER als de ingangsbron te kiezen. RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED PRO LOGIC ENTERTAINMENT ENTERTAINM INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE dB ms D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON 4 A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + – + VIDEO AUX APPENDIX Druk op PRESET/TUNING l / h om een voorkeurzendernummer (1 tot en met 8) te kiezen terwijl de “MEMORY” indicator knippert. PRESET/ TUNING Druk op h om een hoger voorkeurzendernummer te kiezen en druk op l om een lager voorkeurzendernummer te kiezen. ADDITIONAL INFORMATION A/B/C/D/E U kunt op iedere gewenste zender afstemmen door eenvoudigweg het voorkeurzendernummer te kiezen waaronder de zender werd geprogrammeerd. ADVANCED OPERATION Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E om een voorkeurzendergroep (A tot en met E) te kiezen terwijl de “MEMORY” indicator knippert. De letter van de voorkeurzendergroep wordt afgebeeld. Controleer dat de dubbelepunt (:) naast de frequentieband op het display van het voorpaneel wordt afgebeeld. BASISBEDIENING • Alle gegevens van een geprogrammeerde zender die onder een voorkeurzendernummer zijn opgeslagen, zullen worden gewist wanneer u een nieuwe voorkeurzender onder hetzelfde nummer programmeert. • De ontvangstfunctie (stereo of mono) wordt samen met de frequentie opgeslagen. PREPARATION Geeft aan dat de afgebeelde zender is geprogrammeerd als voorkeurzender A1. INTRODUCTION U kunt tevens maximaal 40 zenders (8 zenders x 5 groepen) handmatig programmeren. Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM) terwijl de “MEMORY” indicator knippert. De frequentieband en de frequentie worden op het MEMORY display van het voorpaneel afgebeeld achter de MAN'L/AUTO FM voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer die u hebt gekozen. 1 2 Nederlands 2 1 33 AFSTEMMEN 1 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E om een voorkeurzendergroep te kiezen. De voorkeurzendergroep wordt op het display van het voorpaneel afgebeeld en verandert bij iedere druk op de A/B/C/D/E toets. A/B/C/D/E of Omwisselen van voorkeurzenders U kunt de voorkeurzendernummers van twee voorkeurzenders met elkaar omwisselen. Het onderstaande voorbeeld beschrijft de bedieningen voor het omwisselen van voorkeurzendernummer “E1” met “A5”. A/B/C/D/E Voorpaneel Afstandsbediening INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L 2 Druk op PRESET/TUNING l / h (of PRESET –/+) om een voorkeurzendernummer (1 tot en met 8) te kiezen. De voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer worden op het display van het voorpaneel afgebeeld vóór de frequentieband en de frequentie. Tevens brandt de “TUNED” indicator. D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON Voorpaneel VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB ON OFF PS PTY RT CT VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO SILENT PTY SEEK BASS TREBLE + + – VIDEO AUX 2,4 1 Stem af op voorkeurzender “E1”. Zie “Afstemmen op een voorkeurzender” op bladzijde 33. 2 Houd PRESET/TUNING (EDIT) gedurende langer dan 3 seconden ingedrukt. “E1” en de “MEMORY” indicator knipperen op het display van het voorpaneel. DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO PRESET /TUNING VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB y • U kunt het voorkeurzendernummer kiezen met behulp van de cijfertoetsen (1 t/m 8) op de afstandsbediening als fabrikantcode “0023” is ingesteld voor de stand AMP/TUN (of DSP/TUN). EON MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – Afstandsbediening DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED PRESET/ TUNING EFFECT BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT PRESET/ TUNING of A/B/C/D/E TUNER SPEAKERS A B EDIT 3 PTY VIRTUAL CT ZONE 2 SLEEP PS PS PTY PTY RT RT CT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY PTY HOLD HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS NEWSINFO INFOAFFAIRS AFFAIRSSPORT SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED dB ms Druk nogmaals op PRESET/TUNING (EDIT). De zenders die onder de twee voorkeurzendernummers zijn geprogrammeerd, worden omgewisseld. PRESET /TUNING EDIT VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE ZON 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLE SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED Geeft aan dat het omwisselen van de zenders klaar is. 34 RT Stem af op de voorkeurzender “A5” met behulp van de toetsen op het voorpaneel. “A5” en de “MEMORY” indicator knipperen op het display van het voorpaneel. DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB 4 PS DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON DOLBY DIGITAL NEWS INFO AFFAIRS AFF SPORT PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY T dB ms ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS Beschrijving van RDS-data Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT, CT en EON. Op het display wordt de naam van de RDS-zender afgebeeld die op dat moment wordt ontvangen. ■ PTY-functie (programmatype): ■ RT-functie (radiotekst): ■ CT-functie (huidige tijd): RDS MODE /FREQ PS-functie PTY-functie ■ EON-functie (uitgebreide overige netwerken): RT-functie APPENDIX Op het display wordt de huidige tijd op de minuut nauwkeurig afgebeeld. Indien de ontvangst van de RDSdata plotseling wordt afgebroken, wordt soms de mededeling “CT WAIT” afgebeeld. ADDITIONAL INFORMATION Op het display wordt informatie afgebeeld over het programma (zoals de titel van het lied, de naam van de zanger, enz.) dat wordt uitgezonden door de RDS-zender die op dat moment wordt ontvangen. De informatie bestaat uit maximaal 64 alfanumerieke tekens, inclusief de umlaut. Indien de RT-data andere lettertekens bevat, worden deze aangegeven door middel van onderstreping. • Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDSfuncties op het display gaat branden. Indien op deze toets wordt gedrukt voordat de indicator op het display gaat branden, kan de functie namelijk niet gewijzigd worden. Dit komt omdat het apparaat dan nog niet alle RDS-data van de zender heeft ontvangen. • Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de betreffende zender geen gebruikmaakt. • Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RTfunctie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden. Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display wordt afgebeeld, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY, enz.) wel worden afgebeeld. • Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen RDS-data worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op TUNING MODE zodat de indicator “AUTO” op het display uitgaat. Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op monoontvangst, maar wanneer u het display overschakelt op een RDS-functie, kunt u toch RDS-data op het display afbeelden. • Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat “...WAIT” op het display wordt afgebeeld. ADVANCED OPERATION Op het display wordt het soort programma afgebeeld dat op dat moment wordt uitgezonden door de RDS-zender die wordt ontvangen. RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes. Met dit apparaat kunt u zoeken naar een zender die op dat moment het door u gewenste soort programma uitzendt. Zie bladzijde 36 voor bijzonderheden. Opmerkingen BASISBEDIENING ■ PS-functie (zendernaam): Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het display worden afgebeeld. Bij ontvangst van een RDSzender gaan op het display de indicators PS, PTY, RT en/of CT branden, al naar gelang de RDS-dataservice waarvan de betreffende zender gebruikmaakt. Door herhaaldelijk op RDS MODE/FREQ te drukken, kunt u de functie van de RDS-data waarvan door de ontvangen zender gebruik wordt gemaakt, in de onderstaande volgorde wijzigen. Wanneer de rode indicator naast de naam van de RDSfunctie gaat branden, betekent dit dat de betreffende RDSfunctie nu is gekozen. PREPARATION RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI (programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY (programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd), EON (uitgebreide overige netwerken), enz. De RDSfunctie is in werking bij zenders in het netwerk. Wijzigen van de RDS-functies INTRODUCTION RDS (= radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt. Zenders die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast hun normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom data uit. Zie bladzijde 37. Nederlands CT-functie Frequentieweergavefunctie 35 ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS ■ Uitschakelen van deze functie PTY SEEK-functie Druk tweemaal op PTY SEEK MODE. Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een programma van het gekozen programmatype uitzenden. INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE ■ Programmatypes van de PTYfunctie RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes. D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON EDIT PHONES OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT 2 1 + – + VIDEO AUX 1 3 Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEKfunctie te activeren. Het programmatype van de zender die op dat moment wordt ontvangen of “NEWS” knippert op het display. VIRTUAL PTY SEEK MODE NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED POP M ROCK M M.O.R. M LIGHT M CLASSICS OTHER M START Knippert 2 Druk op PRESET/TUNING l / h om het gewenste programmatype te kiezen. Het gewenste programmatype wordt op het display afgebeeld. PRESET/ TUNING 3 Druk op PTY SEEK START om te beginnen met het doorzoeken van alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders. Het gekozen programmatype knippert en de indicator “PTY HOLD” brandt op het display terwijl er naar zenders wordt gezocht. Brandt PTY SEEK MODE START VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES PCM B PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED dB ms Het gekozen programmatype knippert. • Zodra er een zender wordt gevonden die een programma uitzendt van het gekozen programmatype, zal de zoekfunctie daar stoppen. • Indien de zender waarop is afgestemd niet de gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY SEEK START. Vervolgens wordt begonnen met het zoeken naar een andere zender die een programma van hetzelfde programmatype uitzendt. 36 Nieuws Actuele zaken Algemene informatie Sport Onderwijs Toneel Cultuur Wetenschap Licht amusement Popmuziek Rockmuziek Populaire muziek (lichte muziek) Licht klassiek Serieus klassiek Overige muziek ONTVANGEN VAN RDS-ZENDERS 2 EON-functie EON Brandt VOLUME D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO • Wanneer een RDS-voorkeurzender met een programma van het aangegeven type wordt gevonden, wordt automatisch overgeschakeld naar dat programma zodra de uitzending daarvan begint. Dit programma komt dan in de plaats van het programma dat tot dusver werd ontvangen. De indicator van het programmatype knippert. 6CH INPUT D I G I T A L D I G I TA L VIRTUAL DTS SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS 6.1/ES PCM TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL – + – DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO Knippert • Nadat de uitzending van het gevonden programma is afgelopen, wordt het voorheen ontvangen programma (of een ander programma op dezelfde zender) weer ontvangen. Controleer of de indicator “EON” op het display brandt. Indien de indicator “EON” niet op het display brandt, stemt u af op een andere RDS-zender zodat de indicator “EON” wel brandt. 2 PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO ZONE 2 INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO VIRTUAL DTS 6.1/ES PCM B 2 PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO ZONE 2 INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO ■ Uitschakelen van deze functie Druk het benodigde aantal keren op EON zodat op het display geen programmatype-indicator meer brandt. ADDITIONAL INFORMATION B dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX ADVANCED OPERATION 6.1/ES PCM VOLUME B + VIDEO AUX 2 VIRTUAL DTS PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP MEMORY TUNED DSP SILENT 1 2 BASISBEDIENING INPUT VOLUME ZONE 2 SLEEP B • Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de indicator “EON” branden. INPUT MODE PS PTY RT CT PTY HOLD EON STEREO AUTO NEWS INFO AFFAIRS SPORT MEMORY TUNED dB ms 6.1/ES PCM Opmerking 2 VIRTUAL PREPARATION VIRTUAL DTS INTRODUCTION Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice (Enhanced Other Networks = uitgebreide overige netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u gewoon het gewenste programmatype kiest (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat automatisch alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders afzoeken naar een zender die een programma van het gekozen programmatype uitzendt. Indien een dergelijke zender wordt gevonden, zal worden overgeschakeld naar het betreffende programma zodra de uitzending daarvan begint. Dit programma komt dan in de plaats van het programma dat tot dusver werd ontvangen. Druk het benodigde aantal keren op EON om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT) te kiezen. De indicator van het gekozen programmatype brandt op het display. APPENDIX Nederlands 37 BASISBEDIENING VOOR HET OPNEMEN Opnamebediening en andere bedieningen worden uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van deze component. Opmerkingen 2 INPUT VOLUME 6CH INPUT INPUT MODE D I G I T A L D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON A/B/C/D/E PRESET/ TUNING EFFECT PROGRAM PRESET TUNING RDS MODE /TUNING FM/AM MEMORY MODE /FREQ EON PTY SEEK BASS TREBLE TUNER SPEAKERS A B BASS PROCESSOR EXTENSION DIRECT ON OFF EDIT PHONES MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO S VIDEO VIDEO MODE START L AUDIO R OPTICAL DSP – SILENT + – VIDEO AUX 2 1 Schakel het apparaat en alle aangesloten componenten in. 2 Kies de broncomponent waarvan u wilt opnemen. of Afstandsbediening 3 Begin met het weergeven (of kies een zender), op de broncomponent. 4 Begin met het opnemen op de opnamecomponent. 38 Als u een videobron weergeeft die gebruik maakt van vervormde of gecodeerde signalen om dubben te voorkomen, kan het beeld zelf gestoord zijn als gevolg van deze signalen. ■ Speciale aandachtspunten voor het opnemen van DTS-software Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert de DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot het opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt gebruiken om bronnen op te nemen waarop DTS-signalen zijn opgenomen, let u op de volgende aandachtspunten en maakt u de volgende instellingen. INPUT Voorpaneel + • Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te maken. • Wanneer dit apparaat in de stand-bystand staat, kunt u niet opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit apparaat. • De instellingen van BASS, TREBLE, BASS EXTENSION, “3 L/R BALANCE” op het INSTELMENU en DSPprogramma’s hebben geen invloed op de opname. • Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan niet worden opgenomen. • S-videosignalen en composietvideosignalen passeren onafhankelijk door de videoschakelingen van dit apparaat. Wanneer u videosignalen opneemt of dubt en uw videobroncomponent is zodanig aangesloten dat alleen een Svideosignaal (of alleen een composietvideosignaal) wordt uitgevoerd, dan kunt u alleen een S-videosignaal (of alleen een composietvideosignaal) opnemen op uw videorecorder. • Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1 IN wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.) • Neem kennis van de auteurswetten in uw land met betrekking tot het opnemen van langspeelplaten, cd’s, radio, enz. Het opnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kan inbreuk plegen op de auteurswetten. Voor ld’s, dvd’s en cd’s die met DTS zijn gecodeerd Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen als volgt worden opgenomen: • Ld’s Stel uw ld-speler’s linker en rechter uitgangsaansluitingen in op het analoge geluidsspoor. • Dvd’s Gebruik het diskmenu om de gemengde 2-kanalen linker en rechter audiouitgangsaansluitingen van de dvd-speler in te stellen op het PCM- of Dolby Digitalgeluidsspoor. • Cd’s Het DTS-signaal dat op cd’s is opgenomen kan alleen worden uitgevoerd als een digitale bitstream en kan daarom niet worden opgenomen. GEAVANCEERDE BEDIENING INSTELMENU y INTRODUCTION Het INSTELMENU bestaat uit 15 items, inclusief de luidsprekerinstellingen, de grafische equalizer voor het middenkanaal, en het terugstellen van de parameters. Kies het gewenste item en verander of kies de instellingen al naar gelang noodzakelijk. Instellen van de items op het INSTELMENU De instellingen moeten met behulp van de afstandsbediening worden gemaakt. 3,6 4,5 2 1 PREPARATION • U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het weergeven van een bron. • Wij bevelen aan dat u de items op het INSTELMENU instelt met gebruik van een videomonitor. Het is gemakkelijker de items en hun instellingen op de videomonitor te zien dan op het display van het voorpaneel van dit apparaat. Opmerking • De indicators op het display van het voorpaneel zijn afkortingen van het OSD. 1 SPEAKER SET 1B MAIN SP 1C REAR L/R SP Opmerking • Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de gewenste instelling te maken. Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN (of DSP/TUN). 2 Druk op SET MENU om het INSTELMENU op te roepen. 1E MAIN LEVEL 3 L/R BALANCE 4 HP TONE CTRL 5 CENTER GEQ 6 INPUT RENAME 7 I/O ASSIGNMENT 8 INPUT MODE 9 PARAM. INI SET MENU 1/4 1 SPEAKER SET 2 LOW FRQ TEST 3 L/R BALANCE 4 HP TONE CTRL / :Up/Down –/+ Enter 3 SET MENU 1/4 1 SPEAKER SET 2 LOW FRQ TEST 3 L/R BALANCE 4 HP TONE CTRL / :Up/Down –/+ Enter 10 DOLBY D.SET 10A LFE LEVEL 10B D-RANGE 11 DTS LFE LEVEL Druk herhaaldelijk op u/d om het item (1 tot en met 15) dat u wilt instellen te kiezen. y • Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items in dezelfde volgorde kiezen als door op d te drukken. 13 SP DELAY TIME 4 15 MEMORY GUARD 2 LOW FRQ TEST TEST TONE • • • • • OFF OUTPUT • • • MAIN L/R FRQ • • • • • • • • • • 88Hz 39 Nederlands Druk eenmaal op j of i om de instellingsfunctie van het gekozen item op te roepen. De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het display van het voorpaneel of op de videomonitor afgebeeld. APPENDIX 12 6.1/ES AUTO 14 DISPLAY SET ADDITIONAL INFORMATION LOW FRQ TEST GEAVANCEERDE BEDIENING 1 1D LFE/BASS OUT 2 BASIC OPERATION 1A CENTER SP INSTELMENU Druk, afhankelijk van het gekozen item, op u/d om een subitem te kiezen. 2 LOW FRQ TEST TEST TONE • • • • • OFF OUTPUT • • • MAIN L/R FRQ • • • • • • • • • 88Hz 1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor uw luidsprekersysteem in te stellen. U moet de uitgangsfunctie instellen wanneer u een subwoofer gebruikt. Opmerkingen 5 Druk herhaaldelijk op j / i om de instelling van het item te veranderen. 2 LOW FRQ TEST TEST TONE • • • • • •ON OUTPUT • • • MAIN L/R FRQ • • • • • • • • • 88Hz • Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van subitems 1B en 1D worden ingesteld, maar de die van subitems 1A, 1C en 1E blijven onveranderd. • Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de uitgangsfuncties van subitems 1A tot en met 1E niet worden veranderd. ■ 1A CENTER SP (middenluidspreker) 6 Druk herhaaldelijk op u/d totdat het huidige DSP-programma wordt afgebeeld of druk eenvoudigweg op een van de DSPprogrammagroeptoetsen om het INSTELMENU te verlaten. Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars een goede dialooglokalisatie en een uitstekende synchronisatie van geluid en beeld realiseren. Het OSD beeldt een grote, kleine of geen middenluidspreker af, afhankelijk van hoe u dit subitem instelt. Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen) Begininstelling: LRG (groot) of Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat instellingen die u op het INSTELMENU hebt gemaakt teruggesteld worden op de fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de items opnieuw in. LRG (groot) Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de middenluidspreker uitgevoerd. 1A CENTER SP LRG SML NONE SML (klein) Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen. 1A CENTER SP LRG SML NONE 40 INSTELMENU 1A CENTER SP LRG SML NONE Het OSD beeldt grote of kleine hoofdluidsprekers af, afhankelijk van hoe u dit subitem instelt. Het OSD beeldt grote, kleine of geen achterluidsprekers af, afhankelijk van hoe u dit subitem instelt. Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NONE (geen) Begininstelling: LRG (groot) LRG (groot) Kies deze instelling als u grote linker en rechter achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen wordt via de linker en rechter achterluidsprekers uitgevoerd. 1C REAR L/R SP Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein) Begininstelling: LARGE (groot) 1B MAIN SP SML (klein) Kies deze instelling als u kleine linker en rechter achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen. 1C REAR L/R SP SMALL SMALL (klein) Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “1D LFE/BASS OUT” zijn gekozen. GEAVANCEERDE BEDIENING LARGE LRG SML NONE LRG SML NONE 1C REAR L/R SP ADDITIONAL INFORMATION NONE (geen) Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt. 1B MAIN SP LARGE BASIC OPERATION LARGE (groot) Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt. Het gehele signaalbereik van de linker en rechter hoofdkanalen wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd. PREPARATION ■ 1B MAIN SP (hoofdluidsprekers) ■ 1C REAR L/R SP (achterluidsprekers) INTRODUCTION NONE (geen) Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd. SMALL LRG SML NONE Opmerking y • Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet door “1C REAR L/R SP” in te stellen op NONE. APPENDIX • Wanneer u MAIN instelt voor “1D LFE/BASS OUT”, zullen de lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u SMALL hebt ingesteld als uitgangsfunctie van de hoofdluidsprekers. Nederlands 41 INSTELMENU ■ 1D LFE/BASS OUT (lagetonenuitvoer) ■ 1E MAIN LEVEL (hoofdvolumeniveau) LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert. Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager. Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg van een buitengewoon hoge efficiëntie van de hoofdluidsprekers. Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers), BOTH (beide) Begininstelling: BOTH (beide) SWFR (subwoofer) Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De LFE-signalen worden via de subwoofer uitgevoerd. 1D LFE/BASS OUT Keuzen: Normal (normaal), –10 dB Begininstelling: Normal (normaal) Normal (normaal) Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de effectluidsprekers wel kunt afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. 1E MAIN LEVEL SWFR MAIN BOTH MAIN (hoofdluidspreker) Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De LFE-signalen worden via de hoofdluidsprekers uitgevoerd. 1D LFE/BASS OUT Normal –10dB –10 dB Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. 1E MAIN LEVEL SWFR MAIN BOTH BOTH (beide) Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met de LFE-signalen. 1D LFE/BASS OUT SWFR MAIN BOTH Normal 2 LOW FRQ TEST (uitgangsniveau van de subwoofer) Gebruik dit item om het uitgangsniveau van de subwoofer aan te passen aan dat van de andere luidsprekers in uw systeem. Maak deze instelling met behulp van de afstandsbediening terwijl u op de luisterpositie zit. 1 Opmerking • De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van de hoofd-, middenen achterkanalen, worden via het LFE-kanaal uitgevoerd als u de luidsprekerinstelling klein kiest in 1A, 1B en 1C. –10dB Druk op j / i om “TEST TONE” op ON in te stellen en stel het volumeniveau in met behulp van VOLUME +/– zodat u de testtoon kunt horen. Opmerkingen • Stel het volumeniveau niet te hoog in. • Als de testtoon niet wordt uitgevoerd, verlaagt u het volumeniveau, zet u dit apparaat in de stand-bystand en controleert u dat alle noodzakelijke aansluitingen op de juiste wijze gemaakt zijn. 42 INSTELMENU 2 Druk op d om door te gaan naar “FRQ” en druk op j / i om de frequentie te kiezen die u wilt gebruiken. 4 Stel het volumeniveau van de subwoofer in met behulp van de bedieningselementen op de subwoofer zodat het overeenkomt met de luidspreker waarmee u het vergelijkt. ■ Betreffende de testtoon Druk op i om het uitgangsniveau van de linker hoofdluidspreker te verlagen. Druk op j om het uitgangsniveau van de rechter hoofdluidspreker te verlagen. 4 HP TONE CTRL (toonregeling van de hoofdtelefoon) Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt. Instelbereik (dB): –6 tot +3 Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als TRBL (hogetonen) 5 CENTER GEQ (grafische equalizer voor het middenkanaal) Gebruik dit item om de ingebouwde 5-band grafische equalizer zodanig in te stellen dat de toonkwaliteit van de middenluidspreker overeenkomt met die van de linker en rechter hoofdluidsprekers. U kunt de frequenties 100 Hz, 300 Hz, 1 kHz, 3 kHz of 10 kHz instellen. Instelbereik (dB): –6 tot +6 Begininstelling: 0 dB voor 5-band Druk op d om een hogere frequentie in te stellen en op u om een lagere frequentie in te stellen. 2 Druk op j / i om het niveau van die frequentie in te stellen. Ruis Frequentie Middenfrequentie 35 Hz – 250 Hz • U kunt naar het geluid luisteren dat door de middenluidspreker wordt voortgebracht terwijl u dit item instelt met behulp van de testtoon. Druk op TEST voordat u de hiervoor beschreven bedieningen uitvoert. “TEST DOLBY SUR.” wordt op de videomonitor afgebeeld en de testtoon wordt afwisselend door de luidsprekers uitgevoerd. Nadat u met deze bedieningen bent begonnen, blijft de testtoon door de middenluidspreker uitgevoerd en kunt u horen hoe het geluid verandert wanneer u de diverse frequentieniveaus instelt. Om met het uitvoeren van de testtoon te stoppen, drukt u op TEST (zie bladzijden 22 en 23). APPENDIX Smalband-doorlaatfilter y ADDITIONAL INFORMATION 1 GEAVANCEERDE BEDIENING Digitale generator (produceert breedbandruis) Instelbereik: 10 stappen voor zowel links als rechts Begininstelling: 0 BASIC OPERATION De testtoon wordt geproduceerd door een testtoongenerator. Deze toongenerator produceert een smalbandruis gecentreerd rond een middenfrequentie die wordt bepaald door het smalband-doorlaatfilter. U kunt deze middenfrequentie veranderen van 35 Hz tot en met 250 Hz in stappen van een zesde octaaf. U kunt de testtoon niet alleen gebruiken voor het instellen van het uitgangsniveau van de subwoofer, maar tevens voor het testen van de lagetoneneigenschappen van uw luistervertrek. Lagetonengeluiden worden in het bijzonder beïnvloed door de luisterpositie, luidsprekeropstelling, subwooferpolariteit en andere omstandigheden. Gebruik dit item om de balans van het uitgangsniveau van de linker en rechter hoofdluidsprekers in te stellen. PREPARATION 3 3 L/R BALANCE (balans van de hoofdluidsprekers) INTRODUCTION Druk op d om door te gaan naar “OUTPUT” en druk op j / i om de luidspreker te kiezen die u met de subwoofer wilt vergelijken. Als SWFR is gekozen, zal de testtoon boven 90 Hz niet worden uitgevoerd via de subwoofer. De testtoon wordt niet altijd uitgevoerd door de gekozen luidsprekers. Het uitvoeren van de testtoon is afhankelijk van de uitgangsfunctie-instellingen van “1 SPEAKER SET” op het INSTELMENU. Nederlands 43 INSTELMENU 6 INPUT RENAME (naam van de ingangsbronnen veranderen) Gebruik dit item om de naam te veranderen van de ingangsbron die op het display van het voorpaneel en op de videomonitor wordt afgebeeld. 1 Druk op een ingangsbron-keuzetoets (of gebruik INPUT l / h) om de ingangsbron te kiezen waarvan u de naam wilt veranderen. 2 Druk op j / i om de cursor “_” onder het teken te plaatsen dat u wilt veranderen. 3 Druk op u/d om het teken te kiezen dat u wilt invoegen en druk op j / i om door te gaan naar het volgende teken. • Druk op d om het teken in de volgende volgorde te veranderen, of druk op u om het teken in de tegengestelde volgorde te veranderen. A t/m Z, spatie, 0 t/m 9, spatie, a t/m z, spatie, #, *, +, enz. • Herhaal de bovenstaande bedieningen om de naam van andere ingangsbronnen te veranderen. Opmerking • De naam van de ingangsbron mag uit maximaal 8 tekens bestaan. 4 Druk herhaaldelijk op i om INPUT RENAME te verlaten. 7 I/O ASSIGNMENT (ingangsbronnen toewijzen) Gebruik dit item om de ingangsbron van de COMPONENT-aansluitingen (A en B) en de DIGITAL INPUT/OUTPUT-aansluitingen (1 tot en met 8) in te stellen op iedere ingangsbron die u wenst. ■ 7A [A] [B] (voor de COMPONENT VIDEO-aansluitingen) Begininstellingen: [A] DVD [B] D-TV/LD ■ 7B (1) (2) (voor de OPTICAL OUTPUT-aansluitingen) Begininstellingen: (1) MD/TAPE (2) CD-R ■ 7C (3) tot en met (6) (voor de OPTICAL INPUT-aansluitingen) Begininstellingen: (3) CD (4) CD-R (5) DVD (6) D-TV/LD ■ 7D (7) (8) (voor de COAXIAL INPUT-aansluitingen) Begininstellingen: (7) CD (8) CBL/SAT Opmerking • U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde soort aansluiting. 44 8 INPUT MODE (ingangsfunctie) Gebruik dit item om de ingangsfunctie in te stellen van de ingangsbronnen die zijn aangesloten op de DIGITAL INPUT-aansluitingen op het moment dat u dit apparaat inschakelt (zie bladzijde 26 voor verdere informatie over de ingangsfunctie). Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste) Begininstelling: AUTO (automatisch) AUTO (automatisch) Kies deze instelling om dit apparaat het soort ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de juiste ingangsfunctie in te stellen. LAST (laatste) Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de laatste ingangsfunctie in te laten stellen voor die ingangsbron. 9 PARAM. INI (terugstellen van de parameters) Gebruik dit item om de parameters voor ieder DSPprogramma binnen een DSP-programmagroep terug te stellen. Wanneer u een DSP-programmagroep terugstelt, worden alle parameterwaarden binnen die groep teruggesteld op hun begininstellingen. 1 2 Druk op DSP. Druk op de cijfertoets (DSPprogrammagroeptoets) op de afstandsbediening van het DSP-programma dat u wilt terugstellen. Alle DSP-programma’s binnen de gekozen groep worden teruggesteld. y • Het sterretje (*) naast een DSP-programmagroepnummer geeft aan dat u de parameterwaarden van één of meerdere DSPprogramma’s binnen die groep hebt veranderd. Opmerkingen • Het is niet mogelijk individuele DSP-programma’s binnen een groep afzonderlijk terug te stellen. • De parameterwaarden van DSP-programma’s veranderen niet als u een DSP-programmagroep terugstelt waarnaast geen sterretje (*) staat. • Wanneer het item “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (zie bladzijde 46), kunt u geen DSP-programmagroepen terugstellen. • Nadat u een DSP-programmagroep hebt teruggesteld, kunt u niet automatisch terugkeren naar de voorgaande parameterwaarden. INSTELMENU 10 DOLBY D. SET (Dolby Digitalinstellingen) ■ 10A LFE LEVEL (lagetoneneffect van Dolby Digital-signalen) Regelbereik (dB): –20 tot en met 0 Begininstelling: 0 dB voor zowel SPEAKER (luidspreker) als HEADPHONE (hoofdtelefoon) Opmerking ■ 10B D-RANGE (dynamisch bereik van Dolby Digital-signalen) Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen. 12 6.1/ES AUTO (automatische functie 6.1/ES aan/uit) Gebruik dit item om de automatische functie van de Dolby Digital Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder in of uit te schakelen. Keuzen: ON (aan), OFF (uit) Begininstelling: ON (aan) ON (aan) Kies deze instelling om dit apparaat de Dolby Digital Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder automatisch te laten inschakelen nadat een signaal met de juiste identificatie is vastgesteld. OFF (uit) Kies deze instelling om handmatig de Dolby Digital Matrix 6.1- of de DTS ES-decoder in of uit te schakelen door op 6.1/ES te drukken op de afstandsbediening. Spraakniveau ADDITIONAL INFORMATION Uitgangsniveau MAX (maximaal) Opmerking • Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de capaciteit van uw subwoofer of hoofdtelefoon. GEAVANCEERDE BEDIENING Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard), MIN (minimaal) Begininstelling: MAX (maximaal) voor zowel SP (luidspreker) als HP (hoofdtelefoon) • Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms. • Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik. • Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar bronnen bij extreem lage volumeniveaus. Regelbereik (dB): –10 tot en met +10 Begininstelling: 0 dB voor zowel SPEAKER (luidspreker) als HEADPHONE (hoofdtelefoon) BASIC OPERATION • Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de capaciteit van uw subwoofer of hoofdtelefoon. Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE (lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTSsignaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde scènes wordt toegevoegd. PREPARATION Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE (lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde scènes wordt toegevoegd. Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van DTS-signalen. INTRODUCTION De instellingen van dit item werken alleen tijdens het decoderen van Dolby Digital-signalen. 11 DTS LFE LEVEL (lagetoneneffect van DTSsignalen) H-LEVEL CUT 0.0 1.0 1.0 0.0 L-LEVEL BST Ingangsniveau Uitgangsniveau Spraakniveau Spraakniveau APPENDIX Uitgangsniveau Ingangsniveau STD (standaard) MIN (minimaal) Ingangsniveau Nederlands Opmerking • Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer zwak zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet compatibel zijn met het minimale uitgangsniveau van het dynamische bereik. In dat geval stelt u MAX (maximaal) of STD (standaard) in. 45 INSTELMENU 13 SP DELAY TIME (instellen van de vertragingstijd) Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van het geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd. De instelling van dit item werkt alleen tijdens het decoderen van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou ideaal zijn als de afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke situaties, echter, wordt de middenluidspreker op één lijn opgesteld met de hoofdluidsprekers. Door het geluid dat door de middenluidspreker wordt voortgebracht te vertragen, kan de gevoelsmatige afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie worden ingesteld, zodat deze voor het gevoel hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter hoofdluidsprekers tot de luisterpositie. Het instellen van de vertragingstijd van de middenluidspreker is in het bijzonder belangrijk voor het geven van diepte aan spraak. Instelbereik (ms): 0 tot en met 5 Fictieve positie van de middenluidspreker C L RL C R RR 14 DISPLAY SET (displayinstellingen) ■ BLUE BACK > AUTO/OFF (blauwe achtergrond) Deze instelling wordt gebruikt om de achtergrond van het OSD in te stellen op blauw wanneer geen videobron wordt weergegeven (of de stroom van de broncomponent uit staat). ■ OSD SHIFT (OSD-beeldpositie) Deze instelling wordt gebruikt om de verticale positie van de OSD-beeld in te stellen. ■ DIMMER (displayhelderheid) Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het display van het voorpaneel in te stellen. 15 MEMORY GUARD (geheugenbeveiliging) Gebruik dit item om te voorkomen dat de DSPprogrammaparameterwaarden en andere instellingen van dit apparaat per ongeluk worden veranderd. Keuzen: ON (aan), OFF (uit) Begininstelling: OFF (uit) Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te beveiligen: • DSP-programmaparameters • Alle items op het INSTELMENU • De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de subwoofer • De on-screen-displayfunctie (OSD-functie) Opmerkingen y • Door de vertragingstijd met 1 ms te verhogen, wordt hetzelfde effect verkregen als met de afstand van de luidspreker tot de luisterpositie met 30 cm te vergroten. 46 • Wanneer “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u de testtoon niet gebruiken. • Wanneer “15 MEMORY GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u geen andere items op het INSTELMENU kiezen. INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS De instellingen moeten met behulp van de afstandsbediening worden gemaakt. 3 Druk op j / i om het uitgangsniveau van de luidspreker in te stellen. • Het instelbereik van de middenluidspreker, en de linker en rechter achterluidsprekers is van +10 dB tot en met –10 dB. • Het instelbereik van de subwoofer is van 0 dB tot en met –20 dB. 2 Opmerkingen Zet de keuzeschakelaar in de stand AMP/TUN (of DSP/TUN). 2 Druk herhaaldelijk op LEVEL om de luidsprekers te kiezen die u wilt instellen. Bij iedere druk op LEVEL verandert de gekozen luidspreker en wordt deze op het display van het voorpaneel en op de videomonitor afgebeeld in de volgende volgorde: middenluidspreker, rechter achterluidspreker, linker achterluidspreker en subwoofer. Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat de uitgangsniveaus van de effectluidsprekers die u hebt ingesteld teruggesteld worden op de fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de uitgangsniveaus opnieuw in. GEAVANCEERDE BEDIENING 1 BASIC OPERATION • Als de uitgangsfunctie van de luidspreker is ingesteld op NONE, kan het uitgangsniveau van die luidspreker niet worden ingesteld. • Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van LEVEL, zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon hebt gemaakt worden veranderd. PREPARATION 3 1 INTRODUCTION U kunt het uitgangsniveau van iedere effectluidspreker (midden-, linker en rechter achterluidspreker, en subwoofer) afzonderlijk instellen tijdens het luisteren naar een muziekbron. ADDITIONAL INFORMATION Uitgangsniveau van de middenluidspreker Uitgangsniveau van de rechter achterluidspreker APPENDIX Uitgangsniveau van de linker achterluidspreker Uitgangsniveau van de subwoofer y Nederlands • Nadat u op LEVEL hebt gedrukt, kunt u tevens de luidspreker(s) die u wilt instellen kiezen door op d te drukken (Bij het drukken op u worden de luidsprekers in de omgekeerde volgorde doorlopen). 47 SLAAPTIMER Gebruik deze functie om het apparaat automatisch in de stand-bystand te zetten nadat een door u ingestelde tijdsduur is verstreken. De slaapfunctie is handig in gevallen waarin u gaat slapen terwijl dit apparaat nog een bron weergeeft of opneemt. De slaaptimer schakelt tevens de componenten die op de AC OUTLET(S) netspanningsaansluitingen zijn aangesloten uit. 4 VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB De slaaptimer kan alleen vanaf de afstandsbediening worden ingesteld. y • Door een in de handel verkrijgbare timer aan te sluiten op dit apparaat, kunt u tevens een alarmtimer instellen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de timer. De “SLEEP” indicator brandt op het display van het voorpaneel spoedig nadat de slaaptimer is ingesteld. Het display keert vervolgens terug naar de voorgaande situatie. PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO Annuleren van de slaaptimer Druk herhaaldelijk op SLEEP totdat “SLEEP OFF” op het display van het voorpaneel wordt afgebeeld. Na enkele seconden gaat “SLEEP OFF” weer uit, gaat tevens de “SLEEP” indicator uit, en keert het display terug naar de voorgaande situatie. Instellen van de slaaptimer 2 y • De instelling van de slaaptimer kan tevens worden geannuleerd door dit apparaat in de stand-bystand te zetten met behulp van STANDBY op de afstandsbediening (of STANDBY/ON op het voorpaneel) of door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. 3 1 Kies een bron en begin met het weergeven van de broncomponent. 2 Zet de keuzeschakelaar in een andere stand dan TV. 3 Druk herhaaldelijk op SLEEP om de tijdsduur in te stellen die moet verstrijken voordat dit apparaat automatisch in de stand-bystand wordt gezet. Bij iedere druk op SLEEP, verandert het display van het voorpaneel zoals hieronder is aangegeven. VIRTUAL DIGITAL PRO LOGIC DSP 6.1/ES SP PCM AB 48 PS PTY RT CT DTS MOVIE THEATER 1 2 PTY HOLD EON STEREO AUTO DOLBY DIGITAL ZONE 2 NEWS INFO AFFAIRS SPORT SLEEP PRO LOGIC ENTERTAINMENT MEMORY TUNED VOLUME dB ms D-TV/LD CBL/SAT VCR 1 VCR2/DVR V-AUX DVD MD/TAPE CD-R TUNER CD PHONO EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Deze afstandsbediening heeft tevens een geavanceerde functie: Leer. De leerfunctie stelt de afstandsbediening in staat de functies te leren van de afstandsbedieningen van andere componenten van uw systeem (of van andere huishoudelijke apparaten) uitgerust met een infraroodsignaalontvanger. Deze functie maakt het mogelijk voor u om het aantal afstandsbedieningen in uw luistervertrek te beperken. PREPARATION Opmerkingen • Voor de maximale bedieningsafstand van de afstandsbediening en informatie over de batterijen, leest u bladzijden 3 en 8. • Voor de naam en de functie van alle bedieningselementen, leest u de bladzijden 6 t/m 8. • Wanneer het geheugen van de afstandsbediening vol raakt, zal leren niet meer mogelijk zijn, zelfs niet als er nog enkele programmeerbare toetsen beschikbaar zijn (zie bladzijde 55). Keuzeschakelaar CD De fabrikantcode van een YAMAHA cdspeler is reeds in de fabriek ingesteld. CBL/SAT Een kabel-tv of satelliettuner kan worden bediend. DVD/LD en DVD MENU Een ld-speler kan worden bediend in de stand DVD/LD. Een dvd-speler kan worden bediend in de standen DVD/LD en DVD MENU. De fabrikantcode van een YAMAHA dvd-speler is reeds in de fabriek ingesteld. Als u een YAMAHA dvdspeler niet kunt bedienen met behulp van de afstandsbediening, dient u de fabrikantcode “0048” in te stellen. DSP/TUN Dit apparaat kan worden bediend en DSPprogramma’s kunnen rechtstreeks worden gekozen. Opmerking ADDITIONAL INFORMATION VCR Een videorecorder kan worden bediend. TV Een tv kan worden bediend. Keuzeschakelaar GEAVANCEERDE BEDIENING TAPE/MD De fabrikantcode van een YAMAHA tapedeck is reeds in de fabriek ingesteld. Zorg ervoor dat u de juiste fabrikantcode instelt wanneer u een mdrecorder of een cd-recorder wilt bedienen. BASIC OPERAIONT De keuzeschakelaar heeft 9 standen die u kunt kiezen om de aangesloten componenten te bedienen met behulp van deze afstandsbediening. Wanneer u bijvoorbeeld de stand CD kiest, staat de afstandsbediening in de cd-bedieningsfunctie, waardoor de cd-speler kan worden bediend met de toetsen van de afstandsbediening. Wanneer u de keuzeschakelaar draait, veranderen de standen in de volgende volgorde. AMP/TUN U kunt de basisbedieningen van dit apparaat uitvoeren. Zie bladzijden 6 en 7. INTRODUCTION Met de afstandsbediening kunt u zowel dit apparaat als andere YAMAHA audiovisuele componenten bedienen. Om de componenten van andere fabrikanten (en enkele van YAMAHA) te bedienen, dient u de afstandsbediening in te stellen op de fabrikantcodes. • De algemene bedieningstoetsen op de afstandsbediening verschillen afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. Zie se volgende bladzijden voor verdere informatie. APPENDIX Nederlands 49 EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Veelvuldig gebruikte toetsen in iedere stand van de keuzeschakelaar Ongeacht de stand van de keuzeschakelaar, kunt u dit apparaat en een tv bedienen met behulp van de volgende toetsen. Bedienen van de componenten die zijn aangesloten op dit apparaat Het onderstaande voorbeeld beschrijft de procedure voor het bedienen van een YAMAHA cd-speler. 1 Opmerking • Voordat u een tv kunt bedienen, moet u de fabrikantcode van de tv instellen voor de stand TV. 3 4 1 ! @ 2 # 3 4 5 1 Zet de keuzeschakelaar in de stand CD. 2 Schakel het apparaat in. 3 Druk op INPUT. De indicator brandt gedurende ongeveer 3 seconden. 4 Druk op CD terwijl de indicator brandt. 5 Druk op p. Zie bladzijde 51 voor de bedieningstoetsen van de cdspeler. 6 Stel het volumeniveau in. ■ Bedienen van dit apparaat Zie bladzijden 6 en 7. 1 2 3 4 STANDBY 5 2 6 POWER VOLUME +/– SLEEP Opmerking • Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt voor het instellen van de slaaptimer van de tv. 5 MUTE Opmerking • Als u de fabrikantcode van de tv hebt ingesteld en de keuzeschakelaar in de stand TV staat, wordt deze toets gebruikt voor het onderbreken van het geluid van de tv. ■ Bedienen van de tv ! TV POWER @ TV INPUT # TV VOLUME +/– 50 Als u de afstandsbediening instelt met de fabrikantcodes uit de lijst op bladzijde i en verder achterin deze gebruiksaanwijzing, kunt u componenten van andere merken bedienen. Zie “Instellen van de fabrikantcode” op bladzijde 54 voor verdere informatie. EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Namen en functies van de toetsen in iedere stand INTRODUCTION ■ Stand TAPE/MD (tapedeck, md-recorder of cd-recorder) Zet de keuzeschakelaar in de stand TAPE/MD. Cijfertoetsen (md/cd-r) INDEX (cd-r) r Opname/Pauze (tape/md) e Pauze (md/cd-r) p Weergave A/B/C/D/E b DIR A (tape) Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck A. Achterwaarts overslaan (md/cd-r) Deck A/B (tape) Met deze toets kiest u deck A of B op een dubbel tapedeck. DISPLAY (md/cd-r) a DIR B (tape) Met deze toets kiest u de weergaverichting van deck B. Voorwaarts overslaan (md/cd-r) s Stop BASIC OPERAIONT f Vooruitspoelen (tape) Voorwaarts zoeken (md/cd-r) w Achteruitspoelen (tape) Achterwaarts zoeken (md/cd-r) GEAVANCEERDE BEDIENING AV POWER (tape) Met deze toets schakelt u een tapedeck in dat een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. (md) Met deze toets schakelt u een md-recorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. (cd-r) Met deze toets schakelt u een cd-recorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. ■ Stand CD Zet de keuzeschakelaar in de stand CD. ADDITIONAL INFORMATION Cijfertoetsen INDEX Pauze/Stop-functie +10 • Druk eenmaal op de toets om de y DISPLAY DISK SKIP –/+ (voor een cd-speler met meerdere cd’s) p Weergave w Achterwaarts zoeken bediening te pauzeren en druk nogmaals op de toets om de bediening te stoppen. e Pauze YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop a Voorwaarts overslaan s Stop YAMAHA cd-speler (fabrieksinstellingen): pauze/stop f Voorwaarts zoeken AV POWER Met deze toets schakelt u een cd-recorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. APPENDIX b Achterwaarts overslaan A/B/C/D/E PREPARATION +10 (md/cd-r) Nederlands Opmerkingen • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component. U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van een andere afstandsbediening” op bladzijde 55. 51 EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ■ Stand DVD/LD Zet de keuzeschakelaar in de stand DVD/LD. Cijfertoetsen INDEX/tijd (dvd) Hoofdstuk/tijd (ld) +10 DISK SKIP –/+ (dvd) DISPLAY p Weergave A/B/C/D/E b Achterwaarts overslaan (dvd) Achterwaarts overslaan/hoofdstuk (ld) w Achterwaarts zoeken e Pauze a Voorwaarts overslaan (dvd) Voorwaarts overslaan/hoofdstuk (ld) s Stop f Voorwaarts zoeken AV POWER (dvd) Met deze toets schakelt u een YAMAHA dvd-speler in als u de fabrikantcode “0048” hebt ingesteld. Met deze toets schakelt u tevens een dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. (ld) Met deze toets schakelt u een ld-speler in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. ■ Stand DVD MENU Opmerking • De DVD MENU bedieningen werken niet op bepaalde dvd-spelers. Zet de keuzeschakelaar in de stand DVD MENU. Cijfertoetsen INDEX +10 DISC SKIP –/+ Terugkeren Menu kiezen Menu links TITLE DISPLAY A/B/C/D/E Menu omhoog Menu rechts Menu omlaag MENU AV POWER (dvd) Met deze toets schakelt u een YAMAHA dvd-speler in als u de fabrikantcode “0048” hebt ingesteld. Met deze toets schakelt u tevens een dvd-speler in die een afstandsbediening met een aan/ uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van een andere fabrikant hebt ingesteld. Opmerkingen • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component. U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van een andere afstandsbediening” op bladzijde 55. 52 EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ■ Stand CBL/SAT Zet de keuzeschakelaar in de stand VCR. Zet de keuzeschakelaar in de stand CBL/SAT. VCR REC Druk tweemaal op deze toets om met het opnemen te beginnen. A/B/C/D/E Cijfertoetsen Zender invoeren/ oproepen Zender invoeren _/_ _ _/_ _ CH –/+ DISPLAY CH –/+ e Pauze Menu kiezen s Stop w Achteruitspoelen DISPLAY/Gids (satelliettuner) A/B/C/D/E Menu rechts Menu omlaag MENU Menu links f Vooruitspoelen Oproepen AV POWER Met deze toets schakelt u een kabel-tv of satelliettuner in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van de kabel-tv of satelliettuner hebt ingesteld. ■ Stand TV BASIC OPERAIONT AV POWER Met deze toets schakelt u een videorecorder in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van de videorecorder hebt ingesteld. Menu omhoog PREPARATION p Weergave Cijfertoetsen INTRODUCTION ■ Stand VCR Opmerking Zet de keuzeschakelaar in de stand TV. Cijfertoetsen Zender invoeren/ oproepen _/_ _ CH –/+ DISPLAY p Weergave van videorecorder w Achteruitspoelen van videorecorder TV INPUT e Pauze van videorecorder s Stoppen van videorecorder f Vooruitspoelen van videorecorder Videorecorder aan/ uit-schakelaar TV SLEEP TV MUTE U kunt een functie programmeren in alle toetsen behalve DSP en INPUT. Zie “Programmeren van een functie van een andere afstandsbediening” op bladzijde 55. 53 Nederlands Opmerkingen • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component. APPENDIX TV POWER Met deze toets schakelt u een tv in die een afstandsbediening met een aan/uit-toets heeft, als u de fabrikantcode van de tv hebt TV VOL +/– ingesteld. A/B/C/D/E ADDITIONAL INFORMATION VCR REC Druk tweemaal op deze toets. GEAVANCEERDE BEDIENING • U kunt de videorecorder bedienen als u de fabrikantcode ervan voor de VCR stand hebt ingesteld. EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Instellen van de fabrikantcode U kunt de code van de fabrikant van uw component instellen voor iedere stand van de keuzeschakelaar. 1 Schakel de component in die u wilt gebruiken. 2 Zet de keuzeschakelaar in de gewenste stand van de component (TAPE/MD, CD, DVD/LD, enz.) 3 4 5 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer 4 seconden ingedrukt. De indicator knippert tweemaal. Voer met behulp van de cijfertoetsen de 4-cijferige fabrikantcode in van de component die u wilt gebruiken. Controleer dat de indicator tweemaal knippert. Als de indicator niet knippert of meerdere malen snel knippert, herhaalt u stap 3 en voert u de fabrikantcode nogmaals in. Druk op AV POWER (of een willekeurige andere toets) om te controleren of u de fabrikantcode op de juiste wijze hebt ingesteld. Als de component niet kan worden bediend door de afstandsbediening, probeert u een andere fabrikantcode van dezelfde fabrikant in te stellen. Opmerkingen • U kunt voor iedere stand slechts één fabrikantcode instellen. • In de standen DVD/LD en DVD MENU: Zorg ervoor dat de keuzeschakelaar in de stand DVD/LD staat alvorens de fabrikantcode van de dvd-speler of ld-speler in te voeren. De fabrikantcode die u instelt in de stand DVD/LD wordt tevens automatisch ingesteld in de stand DVD MENU. U kunt niet de fabrikantcode van een dvd-speler instellen terwijl de keuzeschakelaar in de stand DVD MENU staat. • Als uw component met geen enkele van de fabrikantcodes werkt die voor die fabrikant in de lijst staan, kunt u de functies van de andere afstandsbediening programmeren in deze afstandsbediening (zie bladzijde 55 voor verdere informatie). • Als u reeds een functie onder een toets hebt geprogrammeerd, heeft de geprogrammeerde leerfunctie (zie bladzijde 55) voorrang boven de fabrikantcode-instelfunctie. 54 ■ Een tweede (en derde) videorecorder gebruiken U kunt een tweede (en derde) videorecorder bedienen in de standen CBL/SAT en DVD MENU als een kabel-tv of satelliettuner en/of een dvd-speler niet worden gebruikt. Opmerking • Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD MENU wilt bedienen, moet u de fabrikantcode van een ldspeler instellen voor de stand DVD/LD. 1 Schakel de videorecorder in die u wilt gebruiken. 2 Zet de keuzeschakelaar in de gewenste stand CBL/ SAT of DVD MENU. 3 Houd tegelijkertijd j / i gedurende ongeveer 4 seconden ingedrukt. De indicator knippert tweemaal. 4 Voer met behulp van de cijfertoetsen de 4-cijferige fabrikantcode in van de tweede (en derde) videorecorder. Controleer dat de indicator tweemaal knippert. Als de indicator niet knippert of meerdere malen snel knippert, herhaalt u stap 3 en voert u de fabrikantcode nogmaals in. 5 Druk op AV POWER (of een willekeurige andere toets) om te controleren of u de fabrikantcode op de juiste wijze hebt ingesteld. Als de videorecorder niet kan worden bediend door de afstandsbediening, probeert u een andere fabrikantcode van dezelfde fabrikant in te stellen. EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Druk op de toets waaronder u een nieuwe functie wilt programmeren. De indicator brandt. Brandt 5 Houd de toets ingedrukt op de andere afstandsbediening van de functie die u wilt programmeren in deze afstandsbediening totdat de indicator uit gaat. y • U kunt ongeveer 60 toetsen programmeren. Opmerking Gaat uit Zet de keuzeschakelaar in de stand die overeenkomt met de component die u wilt programmeren. 2 Plaats deze afstandsbediening en de andere afstandsbediening ongeveer 10 tot 40 mm van elkaar af op een vlakke ondergrond zodat de infraroodvensters naar elkaar toe gericht zijn. • Als deze afstandsbediening de signalen van de andere afstandsbediening niet goed kan ontvangen, knippert de indicator snel. • Als het geheugen vol is geraakt, knippert de indicator tweemaal en kan deze afstandsbediening geen nieuwe functie meer van een andere afstandsbediening leren. Wis een aangeleerde functie van een andere afstandsbediening die niet meer noodzakelijk is, om deze afstandsbediening weer een nieuwe functie van een andere afstandsbediening te kunnen leren. • Als u niet binnen 30 seconden op een toets drukt na stap 5, knippert de indicator tweemaal. Dit geeft aan dat de leerprocedure voltooid is en de afstandsbediening de leerfunctie heeft verlaten. Herhaal de stappen 4 en 5 om verdere functies te programmeren. 7 Druk op DSP of INPUT, of draai de keuzeschakelaar, om de leerfunctie te verlaten. De indicator knippert tweemaal. Opmerkingen ongeveer 10 tot 40 mm 3 Houd tegelijkertijd e en p gedurende ongeveer 4 seconden ingedrukt. De indicator knippert tweemaal. 55 Nederlands • Als u niet binnen 30 seconden op een toets drukt in stappen 4 en 5, knippert de indicator tweemaal en wordt de leerfunctie geannuleerd. Als dit gebeurt, begint u opnieuw vanaf stap 3. Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen Als de afstandsbediening gedurende langer dan 2 minuten zonder batterijen zit, of als lege batterijen in de afstandsbediening blijven zitten, kan de inhoud van het geheugen verloren gaan. Als dit gebeurd is, plaatst u nieuwe batterijen, stelt u de fabrikantcode opnieuw in, en programmeert u alle aangeleerde functies die werden gewist opnieuw. APPENDIX Opmerking • Zelfs als de batterijen in de afstandsbediening van het andere apparaat voldoende lading hebben om infraroodsignalen voor bediening van het andere apparaat te verzenden, is het mogelijk dat ze niet voldoende lading hebben om infraroodsignalen naar deze afstandsbediening te verzenden. • Als de afstandsbedieningen te dicht bij elkaar geplaatst zijn of te ver van elkaar af geplaatst zijn, kan het onmogelijk zijn deze afstandsbediening te programmeren. • Direct zonlicht kan infraroodsignalen storen. ADDITIONAL INFORMATION 6 GEAVANCEERDE BEDIENING 1 Opmerkingen BASIC OPERAIONT • Deze afstandsbediening zendt infraroodsignalen uit. Als de andere afstandsbediening tevens infraroodsignalen gebruikt, kan deze afstandsbediening de meeste functies van die andere afstandsbediening leren. Het kan echter onmogelijk zijn bepaalde speciale signalen of bijzonder lange transmissies te programmeren. (Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de andere afstandsbediening.) PREPARATION Als u een functie wilt programmeren die niet is inbegrepen in de basisbedieningen die onderdeel uitmaken van de fabrikantcode, of als een fabrikantcode niet beschikbaar is, volgt u de onderstaande procedure. U kunt functies programmeren in alle toetsen, behalve DSP en INPUT, in alle standen van de keuzeschakelaar, behalve AMP/TUN en DSP/TUN, dus de toetsen zijn onafhankelijk van elkaar te programmeren in iedere stand van de keuzeschakelaar. 4 INTRODUCTION Programmeren van een functie van een andere afstandsbediening (leerfunctie) EIGENSCHAPPEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Terugkeren naar de fabrieksinstellingen ■ Terugkeren naar de fabrikantcodes die in de fabriek zijn ingesteld, en wissen van alle aangeleerde functies in alle standen van de keuzeschakelaar 1 2 Houd tegelijkertijd j / i gedurende 4 seconden ingedrukt. De indicator knippert tweemaal. Voer met behulp van de cijfertoetsen het codenummer “9990” in. Controleer dat de indicator tweemaal knippert. ■ Terugkeren naar de fabrikantcodes die in de fabriek zijn ingesteld, en wissen van alle aangeleerde functies in een bepaalde stand van de keuzeschakelaar 1 Zet de keuzeschakelaar in de stand van de component die u op de fabrieksinstellingen wilt terugstellen. 2 Houd tegelijkertijd j / i gedurende 4 seconden ingedrukt. De indicator knippert tweemaal. 3 Voer met behulp van de cijfertoetsen het codenummer “0000” in. Controleer dat de indicator tweemaal knippert. De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds ingesteld. Stand van de keuzeschakelaar TV CBL/SAT VCR DVD/LD Component Fabrikantcode TV Satelliettuner Videorecorder Dvd-speler CD Cd-speler TAPE/MD Tapedeck AMP/TUN Dit apparaat 0101 0006 0002 0008 (YAMAHA dvd-spelers) 0005 (YAMAHA cd-spelers) 0004 (YAMAHA tapedeck) 0003 DSP/TUN Dit apparaat 0013 Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld op de “Quick Reference Card (Beknopte overzichtskaart)” op te schrijven. 56 GELUIDSVELDPROGRAMMA In de onderstaande tabel vindt u een beknopte beschrijving van de geluidsvelden die door ieder van de DSPprogramma’s worden gecreëerd. Denk eraan dat de meeste hiervan exacte digitale nabootsingen zijn van bestaande akoestische omgevingen. INTRODUCTION Dit apparaat is uitgerust met een geavanceerde multiprogramma digitale geluidsveldprocessor (DSP). Deze processor stelt u in staat het geluidsveld van zowel audio- als videobronnen op elektronische wijze uit te breiden en te veranderen, waardoor een bioscoop-achtige atmosfeer ontstaat in uw luistervertrek. U kunt een uitstekend audio-geluidsveld creëren door een toepasselijk DSP-programma te kiezen (dit hangt natuurlijk af van waar u naar luistert) en de gewenste instellingen te maken. PREPARATION Opmerking • Kies het DSP-programma dat u het beste vindt klinken ongeacht de naam en beschrijving die hieronder ervoor wordt gegeven. Hifi DSP-programma’s ■ Voor audiovisuele bronnen: nr. 1 t/m 5 BASIC OPERATION Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen — Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het geluid. Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in ongeveer in het midden, dichtbij het podium. 2 CHURCH — Dit programma bootst de akoestische omgeving na van een grote kerk met een hoog koepeldak en pilaren langs de zijkanten. De trillingsvertraging is erg groot terwijl de vroege weerkaatsingen kleiner zijn dan bij andere geluidsveldprogramma’s. 3 JAZZ CLUB — Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een geluidsveld dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt. 4 ROCK CONCERT — Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles De virtuele zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal. 5 ENTERTAINMENT Disco Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer geconcentreerd. Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk, “onmiddellijk” geluid. 5ch Stereo Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot. Dit is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes. AANVULLENDE INFORMATIE CONCERT HALL ADVANCED OPERATION 1 Opmerking APPENDIX • Wanneer “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht. Nederlands 57 GELUIDSVELDPROGRAMMA CINEMA DSP-programma’s ■ Voor audiovisuele bronnen: nr. 5 t/m 7 Nr. Programma (groep) Subprogramma Game Eigenschappen 5 ENTERTAINMENT 6 TV SPORTS — Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surroundgeluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s, zoals nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en sportprogramma’s. In een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de commentator in de middenpositie geplaatst, en spreidt het gejuich en de atmosfeer in het stadium vanuit de surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan naar achteren gepast beperkt is gehouden. 7 MONO MOVIE — Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer te geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te creëren door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld. Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van videogames. ■ Voor filmprogramma’s: nr. 8 t/m 10 Nr. 8 Programma (groep) Ingangsbron Subprogramma MOVIE Spectacle THEATER 1 70 mm Spectacle Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL Spectacle *1 Dolby Digital 2 Spectacle 6.1 * DTS Spectacle *1 Eigenschappen Dit programma creëert het extreem brede geluidsveld van een 70-mm bioscoop. Het geeft het brongeluid in detail exact weer, waardoor zowel het beeld- als het geluidsveld ongelooflijk realistisch worden. Dit programma is ideaal voor iedere soort videobron die is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS (met name grootschalige filmproducties). DTS Spectacle ES *2 Sci-Fi 70 mm Sci-Fi Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL Sci-Fi *1 Dolby Digital Sci-Fi 6.1 *2 DTS Sci-Fi *1 Sci-Fi ES *2 58 DTS Dit programma geeft spraak en geluidseffecten helder weer in de nieuwste geluidsvorm van siencefictionfilms, waardoor een brede en uitbreidende filmruimte wordt gecreëerd middenin de stilte. U kunt nu kijken naar siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele ruimte, inclusief software dat is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS en dat gebruik maakt van de nieuwste technologie. GELUIDSVELDPROGRAMMA Nr. 9 Programma (groep) Subprogramma DGTL Adventure *1 Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen Dolby Digital Adventure 6.1 *2 DTS Adventure *1 Eigenschappen Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig weergeven van het geluidsontwerp van de nieuwste 70-mm films met multikanalen geluidssporen. Het geluidsveld is soortgelijk gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de trillingen van het geluidsveld zelf zo veel mogelijk worden beperkt. INTRODUCTION Adventure 70 mm Adventure MOVIE THEATER 2 Ingangsbron DTS Adventure ES *2 70 mm General Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL General *1 Dolby Digital General 6.1 *2 General ES *2 DTS BASIC OPERATION DTS General *1 Dit programma is voor het weergeven van geluiden van 70-mm films met multikanalen geluidssporen en wordt gekarakteriseerd door een zacht en uitgebreid geluidsveld. Het presencegeluidsveld is relatief smal. Het spreidt zich ruimtelijk uit in het rond en naar het projectiescherm, waardoor het echo-effect van conversaties wordt beperkt zonder verlies aan helderheid. Wat betreft het surround-geluidsveld, de harmonie van de muziek en het koor klinkt prachtig in een brede ruimte achterin het geluidsveld. PREPARATION General ADVANCED OPERATION AANVULLENDE INFORMATIE APPENDIX Nederlands 59 GELUIDSVELDPROGRAMMA Nr. 10 Programma (groep) Subprogramma q/DTS Normal/ SURROUND Matrix 6.1/ES Ingangsbron Eigenschappen PRO LOGIC/Normal Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DOLBY DIGITAL/ Normal *1 Dolby Digital De ingebouwde decoder geeft geluiden en geluidseffecten van bronnen exact weer. Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert overspraak en kanaalscheiding, en laat de geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger verlopen. In dit programma wordt de digitale geluidsveldprocessor niet ingeschakeld. DOLBY DIGITAL/ Matrix 6.1 *2 DTS DIGITAL SUR./ Normal *1 DTS DTS DIGITAL SUR./ ES *2 Enhanced PRO LOGIC/Enhanced DOLBY DIGITAL/ Enhanced *1 Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen Dolby Digital DOLBY DIGITAL/ Enhanced 6.1 *2 DTS DIGITAL SUR./ Enhanced *1 DTS Dit programma simuleert op een ideale manier de multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm bioscopen. Dolby Pro Logic-decodering, Dolby Digitaldecodering of DTS-decodering tezamen met digitale geluidsveldbewerking zorgen voor nauwkeurige effecten zonder de oorspronkelijke geluidsveldoriëntatie te veranderen. De surroundeffecten die door dit geluidsveld worden gecreëerd golven zich rond de luisteraar vanachteruit, naar links en rechts, en in de richting van het projectiescherm. DTS DIGITAL SUR./ Enhanced ES *2 *1 De Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder is uitgeschakeld. *2 De Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder is ingeschakeld. De “ c ” indicator brandt op het display van het voorpaneel. y • Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSPprogramma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave. • Als Dolby Digital Surround EX-software of DTS ES-software wordt weergegeven terwijl “12 6.1/ES AUTO” op het INSTELMENU is ingesteld op ON, zal de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder automatisch worden ingeschakeld en zal het overeenkomstige DSP-programma worden gekozen. • 6.1/ES op de afstandsbediening kan worden gebruikt om de Dolby Digital Matrix 6.1-decoder of de DTS ES-decoder in en uit te schakelen tijdens het weergeven van een Dolby Digital 5.1-kanalenbron of een DTS 5.1-kanalenbron. Opmerkingen • De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “Normal” van het q/DTS SURROUND-programma wordt gekozen. • Wanneer “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht. • Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA DSP-programmagroepen 5 (Game) en 6 tot en met 9. 60 GELUIDSVELDPROGRAMMA MOVIE THEATER-programma’s ■ Dolby Pro Logic- + DSP-geluidsveldeffect Surround-DSPgeluidsveld Presence-DSPgeluidsveld Linker surround-DSPgeluidsveld Rechter surround-DSPgeluidsveld AANVULLENDE INFORMATIE Deze programma’s gebruiken YAMAHA’s driedelige DSP-bewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTSsignalen voor de voor-, linker surround- en rechter surroundkanalen. Deze bewerking stelt dit apparaat in staat het immense geluidsveld en de enorme surroundexpressie na te bootsen van een Dolby Digitalof DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de heldere scheiding van alle kanalen op te offeren. ADVANCED OPERATION ■ Dolby Digital/DTS- + DSP-geluidsveldeffect BASIC OPERATION Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit en een groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan het geluid van de hoofdluidsprekers om het realistische geluid van een Dolby Stereo-bioscoop na te bootsen. Presence-DSPgeluidsveld PREPARATION De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk, diep geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit apparaat bieden dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen. Met de ingebouwde Dolby Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is voor bioscopen. Met de MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren waarvan u in uw eigen luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby Digital- of DTStechnologie. INTRODUCTION De meeste filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround) geluidsinformatie dat gecodeerd is door Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter sporen. Deze signalen worden door de Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn speciaal ontworpen om de ruimtelijkheid en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te gaan in de codeer- en decodeerprocessen. APPENDIX Nederlands 61 INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS Wat is een geluidsveld De rijke, volle klanken van levende instrumenten worden in feite veroorzaakt door de vele weerkaatsingen vanaf de muren van het vertrek. Behalve dat ze het geluid ‘levend’ maken, stellen deze weerkaatsingen ons in staat te zeggen waar de muzikant zich bevindt, en wat de vorm en grootte van het vertrek zijn waarin we zitten. ■ Elementen van een geluidsveld In iedere omgeving zijn naast het rechtstreekse geluid dat vanaf het muziekinstrument in een rechte lijn op ons oor afkomt, nog twee duidelijk herkenbare vormen van weerkaatsingen die tezamen het geluidsveld vormen. Vroege weerkaatsingen Weerkaatste geluiden bereiken ons oor bijzonder snel (50 ms – 100 ms na het rechtstreekse geluid) nadat ze door slechts één oppervlak zijn weerkaatst, bijvoorbeeld door het plafond of een muur. Deze weerkaatsingen bestaan in iedere bepaalde omgeving uit verschillende patronen, zoals in de tekeningen op bladzijde 64 te zien is, en voorzien onze oren van belangrijke informatie. Vroege weerkaatsingen voegen in werkelijkheid helderheid toe aan het geluid. Trillingen Deze worden veroorzaakt door weerkaatsingen vanaf meerdere oppervlakten (muren, plafond, achterin het vertrek) die zo talrijk zijn dat ze samenvloeien en een continue sonische “nagloeiing” vormen. Ze zijn nietrichtingsgevoelig en verminderen de helderheid van het rechtstreekse geluid. Rechtstreeks geluid, vroege weerkaatsingen en trillingen zorgen er samen voor dat we de subjectieve grootte en vorm van het vertrek kunnen bepalen. Het is deze informatie die de digitale geluidsveldprocessor genereert om geluidsvelden te creëren. Als u de juiste vroege weerkaatsingen en de daaropvolgende trillingen in uw luistervertrek zou kunnen creëren, zou u in staat zijn uw eigen luisteromgeving samen te stellen. De akoestiek van uw vertrek zou kunnen worden veranderd in die van een concertzaal, een dansvloer, of een vertrek van nagenoeg iedere grootte. Deze mogelijkheid om naar eigen inzicht een geluidsveld te creëren is precies wat YAMAHA heeft bereikt met de digitale geluidsveldprocessor. 62 Geluidsveldprogrammaparameters DSP-programma’s bestaan uit een aantal parameters om de ogenschijnlijke grootte van een vertrek, trillingstijd, afstand tussen de luisteraar en de muzikant, enz., te bepalen. In ieder programma worden deze parameters ingesteld met waarden die exact zijn berekend door YAMAHA om een geluidsveld te creëren dat uniek is voor dat programma. Het wordt aanbevolen om DSPprogramma’s te gebruiken zonder de waarden van de parameters te veranderen, maar dit apparaat stelt u tevens in staat uw eigen geluidsvelden te creëren. Uitgaande van één van de ingebouwde programma’s, kunt u de parameterwaarden veranderen. Ieder DSP-programma bestaat uit een groep parameters die u in staat stellen om de karakteristieken van de akoestische omgeving te veranderen om zodoende exact het gewenste effect te creëren. Deze parameters komen overeen met de vele akoestische factoren waaruit het geluidsveld bestaat dat u in een echte concertzaal of andere luisteromgeving ervaart. De grootte van het vertrek, bijvoorbeeld, beïnvloed het tijdsverschil tussen de vroege weerkaatsingen. De parameter “ROOM SIZE” die onderdeel uitmaakt van vele DSP-programma’s, verandert de timing tussen deze weerkaatsingen, en verandert dus de grootte van het ‘vertrek’ waarnaar u luistert. Naast de grootte van het vertrek, hebben ook de vorm van het vertrek en de karakteristieken van de oppervlakten een grote invloed op het uiteindelijke geluid. Oppervlakken die geluid absorberen, bijvoorbeeld, zorgen ervoor dat de vroege weerkaatsingen en de trillingen sneller wegebben, terwijl sterk weerkaatsende oppervlakken het geluid juist langer doen weerkaatsen. De digitale geluidsveldprogrammaparameters stellen u in staat deze en vele andere factoren die bijdragen aan uw persoonlijke geluidsveld te regelen, waardoor in feite in staat bent het bijgeleverde standaardontwerp van de concertzaal, bioscoop enz., te ‘verbeteren’ om zo een maatwerk luisteromgevingen te creëren die perfect overeenkomen met uw stemming en muziek. Zie “Beschrijving van de digitale geluidsveldprogrammaparameters” op bladzijden 64 tot en met 67. INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS Veranderen van de parameterwaarden Druk op u/d om de parameter te kiezen. 5 Druk op j / i om de parameterwaarde te veranderen. INTRODUCTION De parameters die in de fabriek zijn ingesteld leveren een goede geluidskwaliteit. Ondanks dat u de begininstellingen niet hoeft te veranderen, kunt u bepaalde parameters veranderen zodat deze beter overeenkomen met de ingangsbron of u luistervertrek. 4 y Het veranderen van de parameter moet met behulp van de afstandsbedieningen worden uitgevoerd. • We bevelen aan dat u tijdens het veranderen van de parameters een videomonitor gebruikt. Het is veel gemakkelijker de parameters op de videomonitor te lezen dan om deze op het display van het voorpaneel te lezen. 3 Zet de keuzeschakelaar in de stand DSP/TUN (of AMP/TUN). of 2 Kies het DSP-programma waarvan u de parameters wilt veranderen. ■ Terugstellen van enkele parameterwaarden op de fabrieksinstelling Kies de parameter waarvan u de waarde wilt terugstellen. Houd vervolgens j of i ingedrukt totdat de waarde tijdelijk stopt op de waarde die in de fabriek werd ingesteld. Het sterretje (*) naast de parameternaam op de videomonitor gaat uit. ■ Terugstellen van alle parameterwaarden op de fabrieksinstelling Gebruik “9 PARAM. INI” op het INSTELMENU om alle parameterwaarden van alle DSP-programma’s in de gekozen DSP-programmagroep terug te stellen op de waarde die in de fabriek werd ingesteld (zie bladzijde 44). Deze bediening stelt alle parameterwaarden van alle DSPprogramma’s in die DSP-programmagroep terug op de waarde die in de fabriek werd ingesteld. APPENDIX DSP-programmanummer DSP-programmanaam (groep) Terugstellen van parameterwaarden op de fabrieksinstelling AANVULLENDE INFORMATIE 3 Schakel de videomonitor in en druk herhaaldelijk op ON SCREEN om de volledige displayfunctie te kiezen. Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat de parameterwaarden die u hebt veranderd teruggesteld worden op de fabrieksinstelling. Als dit gebeurd is, verandert u de parameterwaarden opnieuw. ADDITIONAL INFORMATION 1 Herhaal indien noodzakelijk de bovenstaande stappen 3 tot en met 5 om andere programmaparameters te veranderen. BASIC OPERATION 2 4 5 3 1 6 PREPARATION y • Als u de parameter instelt op een andere waarde dan die in de fabriek werd ingesteld, wordt naast de parameternaam een sterretje (*) afgebeeld op de videomonitor. Opmerkingen Cursor INIT.DLY LIVENESS REV.TIME REV.DELAY REV.LEVEL 15ms 5 1.6s 100ms 7% Parameters Voorbeeld van ROCK CONCERT • Bij sommige DSP-programma’s worden de beschikbare parameters afgebeeld op meerdere OSD-pagina’s. Om tussen pagina’s te bladeren, drukt u op u/d. • U kunt geen parameterwaarden veranderen wanneer “15 MEMORY GUARD” op het INSTELMENU is ingesteld op ON. Als u de parameterwaarden wilt veranderen, stelt u “15 MEMORY GUARD” op het INSTELMENU in op OFF (zie bladzijde 46). 63 Nederlands P04 ROCK CONCERT INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS Beschrijving van de digitale geluidsveldparameters U kunt de waarden veranderen van bepaalde digitale geluidsveldparameters zodat de geluidsvelden nauwkeurig in uw luistervertrek worden gecreëerd. Opmerking • Niet alle onderstaande parameters kunnen in ieder DSP-programma worden gevonden. ■ INIT.DLY (beginvertraging) (P.INIT.DLY voor het presence-geluidsveld) Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke afstand tussen de geluidsbron en de luisteraar door de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsingen, zoals gehoord door de luisteraar, te veranderen. Instelbereik: 1 – 99 ms Beschrijving: Hoe kleiner de waarde, hoe dichter de geluidsbron bij de luisteraar lijkt. Hoe hoger de waarde, hoe verder de geluidsbron van de luisteraar lijkt. Voor een klein luistervertrek, dient deze parameter ingesteld te worden op een lage waarde, voor een groot luistervertrek op een hoge waarde. Eerste weerkaatsing Vroege weerkaatsingen Tijd INT. DLY Niveau Niveau Niveau Geluidsbron Tijd Tijd INT. DLY INT. DLY Geluidsbron Weerkaatsingsoppervlak Lage waarde = 1 ms Hoge waarde = 99 ms ■ ROOM SIZE (vertrekgrootte) (P.ROOM SIZE voor het presence-geluidsveld) Functie: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld. Hoe hoger de waarde, hoe groter het surround-geluidsveld wordt. Instelbereik: 0,1 – 2,0 Beschrijving: Aangezien het geluid herhaaldelijk rond het vertrek wordt weerkaatst, zal hoe groter het vertrek is, de vertragingstijd tussen het oorspronkelijk weerkaatste geluid en de daaropvolgende trillingen langer worden. Door de tijd tussen de weerkaatste geluiden te veranderen, kunt u de ogenschijnlijke grootte van het virtuele zaal veranderen. Door deze parameterwaarde van 1,0 naar 2,0 te veranderen, wordt de ogenschijnlijke grootte van het vertrek verdubbeld. Tijd Tijd Niveau Niveau Niveau Geluidsbron Vroege weerkaatsingen Tijd Geluidsbron 64 Lage waarde = 0,1 Hoge waarde = 2,0 INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS ■ LIVENESS (dood/levend) Functie: INTRODUCTION Deze parameter verandert de weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het vertrek door de snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen. Instelbereik: 0 – 10 Beschrijving: De vroege weerkaatsingen van een surroundbron ebben veel sneller weg in een vertrek met akoestisch absorberende muuroppervlakken dan in een vertrek met sterk weerkaatsende oppervlakken. Een vertrek met akoestisch absorberende oppervlakken wordt ‘dood’ genoemd, terwijl een vertrek met sterk weerkaatsende oppervlakken ‘levend’ wordt genoemd. De “LIVENESS” parameter stelt u in staat de snelheid waarmee de vroege weerkaatsingen wegebben te veranderen en daarmee de mate van ‘dood-oflevend’ van het vertrek. Tijd Levend Niveau Niveau Dood Tijd Tijd Weinig weerkaatst geluid PREPARATION Niveau Geluidsbron Veel weerkaatst geluid BASIC OPERATION Geluidsbron Lage waarde = 0 Hoge waarde = 10 Functie: Instelbereik: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing in het surround-geluidsveld. 0 – 49 ms (het bereik hangt af van het signaalformaat) ■ S.INIT.DLY (surround-beginvertraging) Functie: ■ S.ROOM SIZE (surround-vertrekgrootte) Functie: Instelbereik: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het surround-geluidsveld. 0,1 – 2,0 AANVULLENDE INFORMATIE Instelbereik: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing aan de surroundkant van het geluidsveld. U kunt deze parameter alleen veranderen als ten minste twee voorluidsprekers en twee achterluidsprekers worden gebruikt. 1 – 49 ms ADDITIONAL INFORMATION ■ S.DELAY (surround-vertraging) ■ S.LIVENESS (surround-dood/levend) Instelbereik: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het surround-geluidsveld. 0 – 10 APPENDIX Functie: Nederlands 65 INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS ■ RC.INIT.DLY (middenachter-beginvertraging) Functie: Instelbereik: Deze parameter verandert de vertragingstijd tussen het rechtstreekse geluid en de eerste weerkaatsing in het middenachter-geluidsveld 1 – 49 ms ■ RC.ROOM SIZE (middenachter-vertrekgrootte) Functie: Instelbereik: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke grootte van het middenachter-geluidsveld. 0,1 – 2,0 ■ RC.LIVENESS (middenachter-dood/levend) Functie: Instelbereik: Deze parameter verandert de ogenschijnlijke weerkaatsingseigenschappen van de virtuele muren in het middenachter-geluidsveld. 0 – 10 ■ REV.TIME (trillingstijd) Functie: Deze parameter verandert de tijdsduur die verstrijkt totdat de dichte opvolgende trillingsgeluid wegebt met 60 dB (bij 1 kHz). Hierdoor verandert de ogenschijnlijke grootte van de akoestische omgeving over een extreem breed bereik. Instelbereik: 1,0 – 5,0 sec. Beschrijving: Stel een langere trillingstijd in voor ‘dode’ bronnen en luistervertrekken, en een kortere trillingstijd voor ‘levende’ bronnen en luistervertrekken. Geluidsbron Vroege weerkaatsingen Trillingen Korte trillingen 60 dB 60 dB Tijd Tijd REV. TIME Trillingen Niveau 60 dB Niveau Niveau Trillingen REV. TIME Tijd REV. TIME Lange trillingen Geluidsbron Lage waarde = 1,0 sec. 66 Hoge waarde = 5,0 sec. INSTELLEN VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMAPARAMETERS ■ REV.DELAY (trillingsvertraging) Geluidsbron Trillingen INTRODUCTION Deze parameter verandert de tijdsduur tussen het begin van het rechtstreekse geluid en het begin van het trillingsgeluid. Instelbereik: 0 – 250 ms Beschrijving: Hoe hoger de waarde, hoe later het trillingsgeluid begint. Een later trillingsgeluid geeft u het gevoel zich in een grotere akoestische ruimte te bevinden. Niveau Functie: (dB) PREPARATION 60 dB Tijd REV. DELAY REV TIME ■ REV.LEVEL (trillingsniveau) BASIC OPERATION Functie: Deze parameter verandert volumeniveau van het trillingsgeluid. Instelbereik: 0 – 100% Beschrijving: Hoe hoger de waarde, hoe sterker het trillingsgeluid wordt. REV. LEVEL ADDITIONAL INFORMATION Niveau Geluidsbron Tijd ■ CT.DELAY (midden-vertraging) AANVULLENDE INFORMATIE ■ LS.DELAY (linker surround-vertraging) ■ RS.DELAY (rechter surround-vertraging) Functie: Instelbereik: Deze parameters veranderen de geluidsvertraging voor ieder kanaal in de 5-kanalen stereofunctie. 0 – 50 ms APPENDIX Nederlands 67 AANHANGSELS STORINGZOEKEN Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet in de tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar of het dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum. ■ Algemeen Probleem Het apparaat wordt niet ingeschakeld wanneer op STANDBY/ON (of op POWER) wordt gedrukt, of zet zichzelf spoedig na inschakelen in de stand-bystand. Er wordt geen geluid en/ of beeld weergegeven. Oorzaak Oplossing Zie blz. Het netsnoer is niet op het apparaat aangesloten of de stekker is niet geheel in het stopcontact gestoken. Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig aan. 19 De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar op het achterpaneel van het apparaat is niet geheel in de linker of rechter stand gezet. Zet de schakelaar geheel in de linker of rechter stand terwijl het apparaat in de standbystand staat. 19 Het beveiligingscircuit is geactiveerd. Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de juiste wijze op dit apparaat en op alle luidsprekers zijn aangesloten, en dat de draad van iedere aansluiting niets anders raakt dan de bijbehorende aansluitpool. 16, 17 De kabels zijn niet op de juiste wijze op de ingangs- of uitgangsaansluitingen aangesloten. Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect zijn. 12 – 15 Er is geen toepasselijke ingangsbron gekozen. Kies een toepasselijke ingangsbron met behulp van INPUT l / h of 6CH INPUT (of met behulp van de ingangsbronkeuzetoetsen). 24 De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan. 16, 17 De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet op de juiste wijze gekozen. Kies de hoofdluidspreker met behulp van SPEAKERS A en/of B. 24 Het volumeniveau is laag ingesteld. Verhoog het volumeniveau. 25 Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige bedieningstoets van het apparaat om de dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het volumeniveau in. 25 Digitale signalen, anders dan PCM-audio-, Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit apparaat niet kan weergeven worden in het apparaat ingevoerd door een cd-rom, enz., weer te geven. Geef een bron weer waarvan dit apparaat de signalen kan weergeven. — Er wordt geen beeld weergegeven. Er is geen S-videoaansluiting tussen dit apparaat en de videomonitor, terwijl wel S-videosignalen in dit apparaat worden ingevoerd. Sluit de S-videoaansluiting van de videomonitor aan op de S VIDEO MONITOR OUT-aansluiting van dit apparaat. 14, 15 De geluidsweergave valt plotseling weg. Het beveiligingscircuit is geactiveerd als gevolg van kortsluiting, enz. Controleer dat de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar in de juiste stand is gezet en schakel vervolgens het apparaat in. 16, 17 Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar niet raken en schakel vervolgens het apparaat in. 19 De slaaptimer is in werking getreden. Schakel het apparaat in en geef de bron nogmaals weer. 48 Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige bedieningstoets van het apparaat om de dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het volumeniveau in. 25 68 STORINGZOEKEN Probleem Alleen de luidsprekers aan één kant brengen geluid voort. Oorzaak Zie blz. Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de luidsprekersnoeren defect zijn. 12 – 17 Onjuiste instelling van “3 L/R BALANCE” op het INSTELMENU. Stel het item in op de juiste instelling. 43 Het geluidseffect is uitgeschakeld. Druk op EFFECT om het geluidseffect in te schakelen. 29 Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of DTS-decoderend DSP-programma wordt gebruikt voor een signaal dat niet is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS. Kies een ander DSP-programma. De middenluidspreker brengt geen geluid voort. 25 Het uitgangsniveau van de middenluidspreker is erg laag ingesteld. Verhoog het uitgangsniveau van de middenluidspreker. 47 “1A CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NONE. Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de middenluidspreker in. 40 Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en met 5 is gekozen. Kies een ander DSP-programma. 57 – 60 — De achterluidsprekers brengen geen geluid voort. Het uitgangsniveau van de achterluidsprekers is erg laag ingesteld. Verhoog het uitgangsniveau van de achterluidsprekers. Een bron wordt in mono weergegeven met behulp van programma 10. Kies een ander DSP-programma. De subwoofer brengt geen geluid voort. “1D LFE/BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op MAIN terwijl een Dolby Digital- of DTS-signaal wordt weergegeven. Kies de instelling SWFR of BOTH. 42 “1D LFE/BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op SWFR of MAIN terwijl een 2-kanalen bron wordt weergegeven. Kies de instelling BOTH. 42 Kies de instelling MAIN. 42 De uitgangsfunctie van één of enkele luidsprekers (hoofd-, midden- of achterluidspreker) op het INSTELMENU komt niet overeen met uw luidsprekersysteem. Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere luidspreker aan de hand van de grootte van de luidsprekers in uw luidsprekersysteem. 40, 41 De kabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Sluit de audiostekkers van de kabels stevig aan op de aansluitingen. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect zijn. 12 – 15 De platenspeler is niet aangesloten op de GND-aansluiting. Sluit de aardedraad van uw platenspeler aan op de GND-aansluiting van dit apparaat. 12, 13 De plaat wordt weergegeven op een platenspeler met een MC-element. De platenspeler moet op dit apparaat worden aangesloten via een MC-kopversterker. 12 AANHANGSELS Het volumeniveau is erg laag tijdens het weergeven van een plaat. — ADDITIONAL INFORMATION Een bromgeluid wordt weergegeven. 57 – 60 ADVANCED OPERATION De lagetonenweergave is slecht. 47 BASIC OPERAIONT De bron, die gecodeerd is met een Dolby Digital- of een DTS-signaal, bevat geen signaal voor het middenkanaal. De bron bevat geen lagetonensignalen (90 Hz of lager). “1D LFE/BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op SWFR of BOTH terwijl uw luidsprekersysteem geen subwoofer heeft. PREPARATION 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden in dit apparaat ingevoerd. 57 – 60 INTRODUCTION De effectluidsprekers brengen geen geluid voort. Oplossing De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Nederlands 69 STORINGZOEKEN Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz. Het volumeniveau kan niet worden verhoogd, of het geluid is vervormd. De component die is aangesloten op de REC OUT-aansluitingen van dit apparaat is uitgeschakeld. Het geluidseffect kan niet worden opgenomen. Het is niet mogelijk het geluidseffect op te nemen op een opnamecomponent. Een bron kan niet worden opgenomen door een digitale opnamecomponent die is aangesloten op de DIGITAL OUTPUTaansluiting van dit apparaat. De broncomponent is alleen aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen van dit apparaat. Sluit de broncomponent aan op de digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat. De geluidsveldprogrammaparameters en enkele andere instellingen van dit apparaat kunnen niet worden veranderd. “15 MEMORY GUARD” op het INSTELMENU is ingesteld op ON. Kies de instelling OFF. 46 Het apparaat werkt niet juist. De ingebouwde microcomputer is vastgelopen als gevolg van een elektrische schok van buitenaf (zoals bliksem of overmatige statische elektriciteit) of door een stroomvoorziening met een laag voltage. Trek de stekker uit het stopcontact en steek deze er na ongeveer 30 seconden vervolgens weer in. — “CHECK SP WIRES” wordt op het display van het voorpaneel afgebeeld. Één van de luidsprekersnoeren maakt kortsluiting. Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de juiste wijze zijn aangesloten. De geluidsweergave verslechtert wanneer met de hoofdtelefoon op wordt geluisterd naar een tapedeck of cdspeler aangesloten op dit apparaat. Dit apparaat staat in de stand-bystand. Schakel dit apparaat in. — Er is ruis van digitale of hogefrequentieapparatuur, of van dit apparaat. Het apparaat staat te dicht bij de digitale of hogefrequentieapparatuur. Plaats het apparaat verder weg van dergelijke apparatuur. — 70 Schakel de component in. 12 38 12 – 15 16, 17 STORINGZOEKEN ■ Tuner Oorzaak Oplossing Zie blz. De karakteristieken van FM-stereouitzendingen kunnen dit probleem veroorzaken wanneer het zendstation te ver weg ligt of de antennesignaalinvoer van slechte kwaliteit is. Controleer de antenneaansluitingen. Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals met gebruik van een richtingsgevoelige FMantenne van hoge kwaliteit. Stem handmatig af. 30, 31 Er is vervorming, en de FM-ontvangst is niet helder, zelfs niet met gebruik van een goede FM-antenne. Er treedt reflectievervorming op. Verander de positie van de antenne om de reflectievervorming op te heffen. Het signaal van de FM-zender is te zwak. Stem handmatig af. Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne van hoge kwaliteit. Er kan niet meer afgestemd worden op reeds geprogrammeerde FMvoorkeurzenders. Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld geweest. Programmeer de FM-zenders opnieuw. 32 Er kan niet afgestemd worden op de gewenste AMzender met behulp van automatisch afstemmen. Het signaal van de AM-zender is zwak of de aansluitingen van de AM-raamantenne zitten los. Draai de aansluitingen van de AMraamantenne vast en plaats deze in de richting met de beste ontvangst. Stem handmatig af. 30, 31 Deze storing is het gevolg van bliksem, tl-lampen, motoren, thermostaten en andere elektrische apparatuur. Gebruik een AM-buitenantenne en een goede aardleiding. Hierdoor kan een verbetering optreden, maar het is moeilijk alle ruis te voorkomen. 30 Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt. Plaats dit apparaat verder weg van de tv. — ADVANCED OPERATION Er zijn zoemgeluiden en fluittonen (met name’s avonds). 30, 31 BASIC OPERAIONT AM Er zijn voortdurend kraaktonen en sisgeluiden. 30 PREPARATION FM Er kan niet afgestemd worden op de gewenste FMzender met behulp van automatisch afstemmen. INTRODUCTION Probleem De FM-stereoontvangst is slecht. ADDITIONAL INFORMATION AANHANGSELS Nederlands 71 STORINGZOEKEN ■ Afstandsbediening Probleem De afstandsbediening werkt niet op de juiste wijze. Het apparaat of de andere component kan niet worden bediend. Oorzaak Oplossing Zie blz. De afstand is te groot of de hoek is verkeerd. De afstandsbediening werkt binnen een maximale afstand van 6 meter tot het apparaat, en binnen een hoek van 30 graden uit de middellijn loodrecht op het voorpaneel. 8 Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van een tl-lamp, enz.) valt op de afstandsbedieningssensor van dit apparaat. Stel het apparaat op een andere plaats op. — De batterijen zijn bijna leeg. Vervang alle batterijen door nieuwe batterijen. 3 De component die u wilt bedienen is niet gekozen. Zet de keuzeschakelaar in de stand die overeenkomt met de component die u wilt bedienen. 49 De afstandsbediening kan systeemcomponenten niet bedienen. De fabrikantcode is niet op de juiste wijze ingesteld. De afstandsbediening ‘leert’ geen nieuwe functies meer. — Stel de fabrikantcode nogmaals in. 54 Probeer een andere fabrikantcode voor dezelfde fabrikant in te stellen. Afhankelijk van de fabrikant of het model, kunnen bepaalde componenten niet worden bediend met de afstandsbediening van dit apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op de juiste wijze is ingesteld. Programmeer de functies van een andere afstandsbediening in deze afstandsbediening. 55 De batterijen van deze afstandsbediening en/of de andere afstandsbediening zijn te zwak. Vervang de batterijen. 3 De afstand tussen de twee afstandsbedieningen is te groot of te klein. Plaats de aansluitingen op de juiste afstand tegenover elkaar. 55 De signaalcodering of -modulatie van de andere afstandsbediening is niet compatibel met deze afstandsbediening. Deze afstandsbediening kan geen functies leren van de andere afstandsbediening. 55 Het geheugen is vol. Deze afstandsbediening kan geen nieuwe functies leren van de andere afstandsbediening zonder eerst aangeleerde functies die niet meer noodzakelijk zijn te wissen. 55 Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische elektriciteit of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist werkt. In dergelijke gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, steekt u deze er na 30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat. 72 TECHNISCHE GEGEVENS FM-GEDEELTE • Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR 20 Hz tot 20 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming, 8 ohm ................................................................................ 100 W 1 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 105 W • Afstembereik .................................................. 87,50 tot 108,00 mHz • DIN standaarduitgangsvermogen 1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm .......... 140 W • IEC uitgangsvermogen 1 kHz, 0,04% totale harmonische vervorming, 8 ohm ........ 105 W • Dempingsfactor 20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm ............................................. 80 of hoger • Frequentiebereik CD naar MAIN L/R ............................... 10 Hz tot 100 kHz, –3 dB • Totale harmonische vervorming 20 Hz tot 20 kHz, 50 W, 8 ohm, MAIN L/R ........................ 0,04% • Eigenruis (IHF-A netwerk) MAIN L/R ............................................................ 150 µV of lager • Kanaalscheiding (1 kHz/10 kHz) CD (5,1 kohm afsluitweerstand) naar MAIN L/R ..... 60 dB/45 dB • Hoofdtelefoonaansluiting ...................................... 150 mV/100 ohm • Ingangsgevoeligheid CD, enz. .............................................................. 150 mV/47 kohm PHONO ............................................................... 2,5 mV/47 kohm 6CH INPUT ................................................ 150 mV/40 – 47 kohm • Stereoscheiding (1 kHz) .......................................................... 45 dB • Frequentiebereik ................................ 20 Hz tot 15 kHz, +0,5/–2 dB AM-GEDEELTE • Afstembereik ......................................................... 531 tot 1611 kHz • Effectieve gevoeligheid .................................................... 300 µV/m ALGEMEEN • Stroomvoorziening ................................ 230 V wisselstroom, 50 Hz • Stroomverbruik ....................................................... ongeveer 300 W Stand-bystand ....................................................... ongeveer 1,2 W • Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal) [model voor Europa] .............................................. 2 (geschakeld) [model voor het U.K.] ............................................ 1 (geschakeld) • Afmetingen (B x H x D) ................................... 435 x 171 x 432 mm • Gewicht .................................................................................... 15 kg • Toebehoren .......................................................... Afstandsbediening ..................................................................................... Batterijen ......................................................................... AM-raamantenne ...................................................................... FM-binnenantenne ............... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card) * De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. ADDITIONAL INFORMATION • Uitgangsniveau REC OUT .......................................................... 150 mV/0,9 kohm PRE OUT .............................................................. 2,6 V/1,2 kohm SUBWOOFER ...................................................... 4,0 V/1,2 kohm • Harmonische vervorming (1 kHz) Mono/stereo .................................................................. 0,2%/0,3% ADVANCED OPERATION • Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R) BASS (lagetonen): versterking/afsluiting ............... ±10 dB/50 Hz TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ....... ±10 dB/20 kHz BASS EXTENSION (superlagetonen) ...................... +6 dB/60 Hz • Signaal/ruisverhouding (IHF) Mono/stereo ............................................................... 76 dB/70 dB BASIC OPERAIONT • Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk) PHONO MM naar REC OUT (5 mV, kortgesloten) ............ 81 dB CD (250 mV, kortgesloten) naar MAIN L/R, effect uit ..... 100 dB • Selectiviteit (400 kHz) ............................................................. 70 dB PREPARATION • Dynamisch vermogen (IHF) 8/6/4/2 ohm .................................................... 125/160/195/230 W • 50 dB dempingsgevoeligheid (IHF 100% mod.) Mono/stereo .......................... 2,0 µV (17,3 dBf)/25 µV (39,2 dBf) INTRODUCTION AUDIO-GEDEELTE VIDEO-GEDEELTE • Videosignaaltype ........................................................................ PAL • Composietvideosignaalniveau .................................. 1 Vp-p/75 ohm AANHANGSELS • S-videosignaalniveau Y ............................................................................ 1 Vp-p/75 ohm C ..................................................................... 0,286 Vp-p/75 ohm • Componentvideosignaalniveau Y ............................................................................ 1 Vp-p/75 ohm PB/CB, PR/CR ....................................................... 0,7 Vp-p/75 ohm • Signaal/ruisverhouding ............................................................ 50 dB • Frequentiebereik (MONITOR OUT) Composietvideo, S-video ......................... 5 Hz tot 10 mHz, –3 dB Componentvideo ...................... gelijkspanning tot 30 mHz, –3 dB Nederlands 73 Quick Reference Card DVD/LD DVD MENU INPUT DSP INPUT DSP Numeric buttons Numeric buttons INDEX/Time (DVD) Chapter/Time (LD) +10 INDEX +10 DISC SKIP –/+ (DVD) DISC SKIP –/+ p Play A/B/C/D/E b Skip – (DVD) Skip/Chapter – (LD) w Search DISPLAY e Pause a Skip + (DVD) Skip/Chapter + (LD) s Stop f Search Return Menu select A/B/C/D/E Menu right Menu left Menu down MENU TITLE AV POWER AV POWER TV VCR INPUT DSP CBL/SAT INPUT DSP Numeric buttons Ch enter/ Recall CH –/+ A/B/C/D/E DISPLAY e Pause DSP INPUT Numeric buttons Ch enter/ Recall CH –/+ Numeric buttons CH –/+ _/_ _ _/_ _ *1 VCR REC p Play DISPLAY Menu up *1 VCR REC VCR play A/B/C/D/E DISPLAY VCR pause Menu select A/B/C/D/E Menu left s Stop w Rewind VCR stop VCR fast forward f Fast VCR rewind forward AV POWER TV POWER TV INPUT TV VOL +/– TV SLEEP Recall VCR power Ch enter _/_ _ DISPLAY/ Guide (SAT) Menu up Menu right Menu down MENU AV POWER TV MUTE *1 Press this button twice to start recording. Appuyer deux fois sur cette touche pour commencer l’enregistrement. Drücken Sie diese Taste zweimal, um die Aufnahme zu starten. Tryck två gånger på den här knappen för att börja spela in. Premere due volte questo tasto per iniziare la registrazione. Presione dos veces este botón para empezar a grabar. Druk tweemaal op deze toets om met opnemen te beginnen. V624990-1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528

Yamaha RX-V800RDS de handleiding

Categorie
AV-ontvangers
Type
de handleiding