Documenttranscriptie
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT.
1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale
prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding
zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een
veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt
opzoeken.
2 Installeer dit geluidssysteem op een goed geventileerde,
koele, droge en schone plek uit de buurt van direct
zonlicht, warmtebronnen, trillingen, stof, vocht, en/of kou.
Houd de volgende minimumruimte rond het toestel aan
voor ventilatiedoeleinden.
Boven: 30 cm
Achter: 20 cm
Zijkanten: 20 cm
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische
apparatuur, motoren of transformatoren om storend
gebrom te voorkomen.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats
het toestel niet in een omgeving met een hoge
vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een
luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het
toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot
elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of
persoonlijk letsel.
5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel
kunnen vallen, of waar het toestel blootstaat aan
druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende
dingen niet bovenop dit toestel:
– Andere componenten, daar deze schade kunnen
veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen
doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze
brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel
kunnen veroorzaken.
– Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische
schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit
toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof
daaruit in het toestel terecht komt.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn
enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de
temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit
leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk
letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als
alle aansluitingen gemaakt zijn.
8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is
geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken, wat kan
leiden tot schade.
9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars,
knoppen en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan
de stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische
oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen.
Gebruik alleen een schone, droge doek.
12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage.
Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan
aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade
aan het toestel en/of persoonlijk letsel. Yamaha aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt
door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan
aangegeven staat.
i Nl
13 Om schade door blikseminslag te voorkomen, dient u de
stekker uit het stopcontact te halen wanneer het onweert.
14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen
of het te repareren. Neem contact op met erkend Yamaha
servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel
reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open
te maken.
15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken
(bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te
halen.
16 Lees het hoofdstuk "VERHELPEN VAN STORINGEN"
over veel voorkomende vergissingen bij de bediening
voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of
defect vertoont.
17 Voor u het toestel verplaatst, dient u op A te drukken om
het toestel uit te schakelen en vervolgens de stekker uit het
stopcontact te halen.
18 Er zal zich condens vormen wanneer de
omgevingstemperatuur plotseling verandert. Haal de
stekker uit het stopcontact en laat het toestel met rust.
19 Wanneer het toestel langere tijd achter elkaar gebruikt
wordt, kan het warm worden. Schakel de stroom uit en
laat het toestel afkoelen.
20 Installeer dit toestel in de buurt van een stopcontact op een
plek waar u de stekker gemakkelijk kunt bereiken.
21 De batterijen mogen niet worden blootgesteld aan hitte,
zoals door direct zonlicht, vuur of iets dergelijks.
22 Een te hoge geluidsdruk (volume) van een oortelefoon of
hoofdtelefoon kan leiden tot gehoorschade.
Zolang het toestel op de netvoeding is aangesloten, is het niet
losgekoppeld van de voeding, zelfs als het toestel uitgeschakeld is
met A of als u het in wachtstand hebt gezet met de A-toets op de
afstandsbediening. In deze toestand is het toestel ontworpen om
een uiterst kleine hoeveelheid stroom te verbruiken.
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE
SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN
GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Dit etiket moet op het product worden aangebracht
wanneer de bovenkant heet kan worden tijdens gebruik.
INHOUD
GEAVANCEERDE BEDIENING
NUTTIGE FUNCTIES ......................................... 2
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. 3
REGELAARS EN HUN FUNCTIES ................... 4
HET OPTIEMENU INSTELLEN VOOR
INVOERBRONNEN ........................................30
Voorpaneel ................................................................ 4
Voorpaneelscherm .................................................... 6
Achterpaneel ............................................................. 7
Afstandsbediening .................................................... 8
De afstandsbediening gebruiken ............................... 9
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN ..............32
AANSLUITINGEN ............................................. 10
De menuparameters voor ADVANCED SETUP
wijzigen .............................................................. 32
AANVULLENDE INFORMATIE
VERHELPEN VAN STORINGEN ....................33
SPECIFICATIES .................................................38
Luidsprekers en broncomponenten aansluiten ........ 10
De FM- en AM-antennes aansluiten ....................... 12
Het netsnoer aansluiten ........................................... 12
VOORBEREIDINGEN
VOORBEREIDINGEN
Optiemenu-onderdelen ........................................... 30
INLEIDING
INLEIDING
BASISBEDIENING
BASISBEDIENING
AFSPELEN EN OPNEMEN .............................. 13
Een bron afspelen ................................................... 13
De klankkwaliteit bijregelen ................................... 14
Een bron opnemen .................................................. 16
De sluimerklok gebruiken ....................................... 16
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ................. 17
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Automatisch afstemmen ......................................... 17
Handmatig afstemmen ............................................ 18
Automatische instelling van voorkeuzestations
(alleen FM-stations) .......................................... 19
Handmatige instelling van voorkeuzestations ........ 20
Voorkeuzestations terugroepen .............................. 21
Een voorkeuzestation wissen.................................. 21
Alle voorkeuzestations wissen ................................ 22
Radio Data System-gegevens ontvangen
(alleen FM-stations) ........................................... 23
TP-zoekfunctie (alleen FM-stations) ...................... 24
AANVULLENDE
INFORMATIE
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/
iPod/Bluetooth™-COMPONENT .................. 25
Een Universele Dock voor iPod gebruiken ............ 26
Een draadloos systeem voor iPod gebruiken .......... 27
Een Bluetooth draadloze audio-ontvanger
gebruiken ............................................................ 28
Nederlands
1 Nl
INLEIDING
NUTTIGE FUNCTIES
NUTTIGE FUNCTIES
Met dit toestel kunt u:
*
De geluidskwaliteit verbeteren met de functie Pure Direct
➡ pag. 14
Muziek afspelen vanaf uw iPhone/iPod* of Bluetooth-component*
➡ pag. 25
Naar FM- en AM-radiostations luisteren
➡ pag. 17
Radio Data System-informatie ontvangen en weergeven
➡ pag. 23
De bassen versterken door een subwoofer (lagetonenluidspreker)
aan te sluiten
➡ pag. 10
Met de afstandsbediening van het toestel een Yamaha cd-speler
bedienen
➡ pag. 8
Energie besparen met de automatische uitschakelfunctie
➡ pag. 32
Optioneel Yamaha-product vereist
iPhone/iPod
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en
andere landen.
Bluetooth™
Bluetooth is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG en wordt gebruikt door Yamaha overeenkomstig een
licentie-overeenkomst.
• y geeft een bedieningstip aan.
• Sommige handelingen kunnen zowel met de toetsen op het voorpaneel van het toestel zelf als met de toetsen op de afstandsbediening
worden uitgevoerd. In de gevallen waar de namen van toetsen op het toestel zelf verschillen van de namen op de afstandsbediening,
worden de namen van de toetsen op de afstandsbediening tussen haakjes weergegeven.
• Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Het ontwerp en de specificaties kunnen mogelijk worden gewijzigd
als gevolg van verbeteringen en dergelijke. Indien er verschillen zijn tussen de handleiding en het product, heeft het product voorrang.
2 Nl
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
Controleer of u alle volgende onderdelen ontvangen heeft.
AM-ringantenne
FM-binnenantenne
INLEIDING
Afstandsbediening
Batterijen (x2)
(AA, R6, UM-3)
■
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
3 Nl
Nederlands
•
•
Opmerkingen over de afstandsbediening en batterijen
Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plaatsen:
– zeer vochtige plaatsen, bijvoorbeeld bij een bad
– zeer warme plekken, zoals bij een kachel of fornuis
– zeer koude plaatsen
– stoffige plaatsen
Gebruik AA-, R6-, UM-3-batterijen voor de afstandsbediening.
Plaats de batterijen in overeenstemming met de polariteitsmarkeringen (+ en -).
Vervang alle batterijen als u merkt dat het werkingsbereik van de afstandsbediening kleiner wordt.
Als de batterijen leeg raken, haal ze dan onmiddellijk uit de afstandsbediening om ontploffing of zuurlekkage te voorkomen.
Als u lekkende batterijen vindt, doe de batterijen dan onmiddellijk weg waarbij u ervoor zorgt dat u het weggelekte materiaal niet
aanraakt. Als het weggelekte materiaal in contact komt met uw huid, uw ogen of uw mond, spoel het dan onmiddellijk weg en
raadpleeg een arts. Maak het batterijvak goed schoon voordat u nieuwe batterijen plaatst.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. Hierdoor kan de levensduur van de nieuwe batterijen verkort worden of kunnen
de oude batterijen gaan lekken.
Gebruik geen verschillende types batterijen door elkaar (zoals alkaline- en mangaanbatterijen). Batterijen die er hetzelfde uitzien,
kunnen een verschillende specificatie hebben.
Voordat u nieuwe batterijen plaatst, dient u het batterijvak schoon te vegen.
Voer batterijen af volgens de plaatselijke wet- en regelgeving.
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
Voorpaneel
1 A (aan/uit)
Schakelt het toestel in en uit (zie bladzijde 13).
Ingedrukt: toestel is aan
Uitstekend: toestel is uit
Opmerking
Zelfs indien het toestel in wachtstand staat, verbruikt het nog een
kleine hoeveelheid stroom.
2 Aan/uitlampje
Brandt als volgt:
Helder brandend: toestel staat aan
Gedempt: wachtstand
Uit: toestel staat uit
Opmerking
Als een iPhone/iPod wordt opgeladen terwijl het toestel in
wachtstand staat, brandt het aan/uitlampje helder.
5 INFO
Schakelt de Radio Data System-weergavemodus in en
wijzigt die wanneer TUNER is geselecteerd als
ingangsbron (zie bladzijde 23).
Wijzigt de afspeelinformatie die wordt weergegeven voor
het nummer dat wordt afgespeeld op de iPhone/iPod
wanneer DOCK is geselecteerd als ingangsbron
(zie bladzijde 26).
Opmerking
Afspeelgegevens kunnen alleen worden weergegeven voor een
iPhone/iPod die is aangesloten met een Universele Dock voor
iPod.
6 MEMORY
Slaat het huidige FM/AM-station op als voorkeuze
wanneer TUNER is geselecteerd als ingangsbron
(zie bladzijde 20).
3 SPEAKERS A/B
Schakelt telkens als de overeenkomstige knop wordt
ingedrukt de luidsprekerset in of uit die aangesloten is op
de SPEAKERS A- en/of SPEAKERS B-aansluitingen op
het achterpaneel (zie bladzijde 13).
7 CLEAR
Wist het huidige FM/AM-voorkeuzestation wanneer
TUNER is geselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 21).
4 TP
Zoekt automatisch naar een station dat verkeersinformatie
uitzendt (TP - Traffic Program - verkeersprogramma)
(zie bladzijde 24).
9 PRESET j / i
Selecteert een FM/AM-voorkeuzestation wanneer
TUNER is geselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 21).
8 Voorpaneelscherm
Geeft informatie weer over de status van het toestel.
0 FM, AM
Stelt de FM/AM-tunerband in op FM of AM wanneer
TUNER is geselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 17).
4 Nl
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
A TUNING jj / ii
Selecteert de afstemfrequentie wanneer TUNER is
geselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 17).
INLEIDING
B Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt infrarode signalen van de afstandsbediening.
C PURE DIRECT en -lampje
Hiermee kunt u naar een geluidsbron luisteren met het
puurst mogelijke geluid (zie bladzijde 14). Het lampje
erboven gaat branden en het voorpaneelscherm gaat uit
wanneer u deze functie inschakelt.
D PHONES-aansluiting
Voert audio uit naar uw hoofdtelefoon zodat u privé kunt
luisteren.
Opmerking
Druk op SPEAKER A/B zodat de lampjes SP A/B uitgaan
voordat u uw hoofdtelefoon aansluit op de PHONES-uitgang.
E BASS-regelaar
Verhoogt of verlaagt de versterking van de lage tonen. De
middelste stand levert een vlakke versterking op
(zie bladzijde 14).
F TREBLE-regelaar
Verhoogt of verlaagt de versterking van de hoge tonen. De
middelste stand levert een vlakke versterking op
(zie bladzijde 14).
G BALANCE-regelaar
Regelt de geluidsbalans van de linker- en
rechterluidsprekers om onevenwichtig geluid te
compenseren dat wordt veroorzaakt door de plaatsing van
de luidsprekers of door omstandigheden in de kamer waar
er wordt geluisterd (zie bladzijde 14).
H LOUDNESS-regelaar
Behoudt het volledige klankspectrum bij alle
volumeniveaus, door het verlies aan gevoeligheid van het
menselijk oor voor hoge en lage frequenties bij een laag
volume te compenseren (zie bladzijde 15).
I INPUT-keuzeknop
Hiermee kiest u de ingangsbron waar u wilt naar luisteren.
J VOLUME-regelaar
Verhoogt of verlaagt het geluidsniveau.
Opmerking
Dit is niet van invloed op het uitgangsniveau van de
REC-uitgangen.
Nederlands
5 Nl
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
Voorpaneelscherm
1 SP (SPEAKERS) A/B-lampjes
Branden afhankelijk van welke luidsprekers u hebt
geselecteerd.
Beide lampjes branden als beide luidsprekersets zijn
geselecteerd.
2 Ingangsbronlampjes
Branden afhankelijk van welke ingangsbron u hebt
geselecteerd.
3 PRESET-lampje
Brandt wanneer u een voorkeuzeradiostation terugroept.
Knippert als de automatische zoekfunctie voor
voorkeuzestations bezig is met het registreren van
FM-stations als voorkeuzestations.
4 MEMORY-lampje
Brandt of knippert wanneer u een FM/AM-station opslaat
als voorkeuze.
5 TUNED-lampje
Brandt wanneer het toestel is afgestemd op een FM- of
AM-station.
6 STEREO-lampje
Brandt wanneer het toestel een sterk signaal ontvangt van
een FM-stereo-uitzending.
7 TP-lampje
Brandt wanneer het toestel is afgestemd op een station met
verkeersinformatie (TP - Traffic Program). Knippert
tijdens het zoeken naar een station met
verkeersinformatie.
8 SLEEP-lampje
Brandt als de sluimerklok ingeschakeld is.
9 MUTE-lampje
Knippert als de MUTE-functie ingeschakeld is.
0 P-lampje
Brandt als u een voorkeuzenummer hebt geselecteerd.
Knippert als u een voorkeuzeradiostation registreert.
6 Nl
A Multi-infoscherm
Geeft gegevens weer tijdens het aanpassen of wijzigen
van instellingen.
B Volumelampje
Geeft het huidige volumeniveau weer.
REGELAARS EN
EN HUN
HUN FUNCTIES
FUNCTIES
REGELAARS
Achterpaneel
INLEIDING
1 GND-aansluiting
Hier sluit u een platenspeler aan (zie bladzijde 10).
A SPEAKERS-aansluitingen
Hier sluit u luidsprekers aan (zie bladzijde 10).
2 TAPE-aansluitingen
Hier sluit u een bandrecorder aan (zie bladzijde 10).
B IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
Hiermee selecteert u de impedantie-instelling
(zie bladzijde 11).
3 Antenne-aansluitingen
Hier sluit u FM- en AM-antennes aan (zie bladzijde 12).
4 DOCK-aansluiting
Hier sluit u een optionele Yamaha Universele Dock voor
iPod (zoals de YDS-12), een draadloos systeem voor iPod
(YID-W10) of een draadloze Bluetooth audio-ontvanger
(YBA-10) aan (zie bladzijde 25).
5 Netsnoer
Om het toestel aan te sluiten op een stopcontact
(zie bladzijde 12).
6 PHONO-aansluitingen
Hier sluit u een platenspeler aan (zie bladzijde 10).
7 CD-aansluitingen
Hier sluit u een cd-speler aan (zie bladzijde 10).
8 LINE 1-2-aansluitingen
Hier sluit u audiocomponenten aan (zie bladzijde 10).
9 SUBWOOFER OUT-uitgang
Hier sluit u een subwoofer (lagetonenluidspreker) met
ingebouwde versterker aan (zie bladzijde 10).
y
De SUBWOOFER OUT-uitgang dempt signalen boven 90 Hz.
Nederlands
0 POWER MANAGEMENT-schakelaar
Hiermee schakelt u de automatisch uitschakelfunctie in en
uit. Wanneer de functie is ingeschakeld, gaat het toestel in
wachtstand wanneer het een bepaalde tijd lang niet wordt
bediend (3 instellingen mogelijk, zie bladzijde 32).
7 Nl
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
Afstandsbediening
In dit gedeelte worden de functies van de toetsen op de
afstandsbediening beschreven waarmee u het toestel of
een Yamaha cd-speler bedient.
3 DIMMER
Wijzigt de helderheid van het voorpaneelscherm. Kies de
helderheid uit 3 niveaus door herhaaldelijk op deze toets
te drukken.
y
Deze instelling wordt behouden, zelfs als u dit toestel uitschakelt.
4 SLEEP
Stelt de sluimerklok in (zie bladzijde 16).
5 Invoerkeuzetoetsen
Hiermee kiest u de ingangsbron waar u wilt naar luisteren.
y
• De namen van de ingangsbronnen stemmen overeen met de
namen van de aansluitingen op het achterpaneel.
• Als u op de afstandsbediening TUNER wilt selecteren als
invoerbron, druk dan op FM of op AM.
6 OPTION
Schakelt het OPTION-menu in en uit (zie bladzijde 30).
7 SPEAKERS A/B
Schakelt de luidsprekers in en uit die zijn aangesloten op
de aansluitingen SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op
het achterpaneel van het toestel wanneer u op de
betreffende toets drukt.
8 MUTE
Hiermee onderbreekt u de uitvoer van geluid. Druk nog
eens op deze toets om de geluidsweergave te hervatten op
het oorspronkelijke volumeniveau.
9 VOLUME +/–
Verhoogt of verlaagt het geluidsniveau.
Opmerking
Dit is niet van invloed op het uitgangsniveau van de
REC-uitgangen.
0 RETURN
Keert terug naar het vorige menu of verlaat het menu
wanneer u het optiemenu gebruikt (zie bladzijde 30).
■ Algemene toetsen
De volgende toetsen kunt u gebruiken, ongeacht welke
ingangsbron u hebt geselecteerd.
1 Infraroodsignaalzender
Verzendt infrarode signalen.
2 A (aan/uit)
Schakelt het toestel aan of zet het in wachtstand.
Opmerking
Deze toets werkt alleen wanneer de knop A (aan/uit) op het
voorpaneel is ingedrukt.
8 Nl
A B / C / D / E / ENTER
Selecteert en bevestigt onderdelen in het optiemenu (zie
bladzijde 30).
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
■ FM/AM-toetsen
■ iPod-toetsen
B TP
Zoekt automatisch naar een station dat verkeersinformatie
uitzendt (TP - Traffic Program - verkeersprogramma)
(zie bladzijde 24).
0 REPEAT
De volgende toetsen kunt u gebruiken als u TUNER hebt
geselecteerd als ingangsbron.
D FM, AM
Selecteert TUNER als invoerbron en stelt de
FM/AM-tunerband in op FM of AM (zie bladzijde 17).
E INFO
Schakelt de Radio Data System-weergavemodus in en
wijzigt die wanneer TUNER is geselecteerd als
ingangsbron (zie bladzijde 23).
INLEIDING
C PRESET j / i
Selecteert een FM/AM-voorkeuzestation wanneer
TUNER is geselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 21).
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt wanneer u DOCK
hebt geselecteerd als ingangsbron om naar een iPhone/iPod te
luisteren. Voor meer informatie, zie bladzijde 25.
A MENU/ Ee / b / a / ENTER
E INFO
F SHUFFLE
G B
H C
■ Toetsen voor Yamaha cd-spelers
Met de volgende toetsen kunt u een Yamaha cd-speler
bedienen als CD is geselecteerd als invoerbron.
I Bedieningstoetsen Yamaha-cd-speler
• s
Stopt het afspelen
• e
Pauzeert het afspelen
• p
Start het afspelen
• DISC SKIP Springt naar de volgende cd in een
cd-wisselaar
• b
Springt terug
• a
Springt vooruit
•
• w
• f
Voert de schijf uit
Spoelt terug
Speelt versneld vooruit
Opmerking
Ook al gebruikt u een Yamaha-cd-speler, toch zijn bepaalde
componenten en functies misschien niet beschikbaar. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing bij uw component voor nadere informatie.
De afstandsbediening gebruiken
■ Batterijen plaatsen
■ Werkingsbereik
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.
Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor op het voorpaneel van het
toestel als u het toestel wilt bedienen.
AA-, R6-, UM-3-batterijen
Ongeveer
6m
Nederlands
Afstandsbediening
9 Nl
VOORBEREIDINGEN
AANSLUITINGEN
AANSLUITINGEN
Luidsprekers en broncomponenten aansluiten
LET OP
• Sluit dit toestel of andere componenten pas op het lichtnet aan nadat alle aansluitingen tussen componenten gemaakt zijn.
• Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, "+" op "+" en "–" op "–". Als de aansluitingen
niet kloppen, wordt er geen geluid weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidsprekeraansluitingen niet correct is, klinkt de weergave onnatuurlijk met te weinig lage tonen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van elk van uw componenten.
• Gebruik RCA-kabels voor audiocomponenten (behalve voor de luidsprekeraansluitingen en de DOCK-uitgangen).
• De IMPEDANCE SELECTOR moet in de juiste stand staan voordat u luidsprekers aansluit. Zie bladzijde 11 voor
meer informatie.
• Laat blootliggende luidsprekerdraden niet met elkaar of met metalen onderdelen van het toestel in contact komen.
Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Platenspeler
Bandrecorder
Audiouitgang
Audiouitgang
Cd-speler
GND
Dvd-speler,
enz.
Luidsprekers A
Audioingang
Audiouitgang
Audiouitgang
Voor informatie over
andere componenten
die u kunt aansluiten op
dit toestel raadpleegt zie
bladzijde 25.
Audioingang
Audiouitgang
Cd-recorder,
enz.
Subwoofer
Luidsprekers B
y
• De PHONO-aansluitingen zijn bedoeld voor een platenspeler met MM-cassette.
• Verbind uw platenspeler met de GND-aansluiting om ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige platenspelers hoort u juist
minder ruis zonder de GND-aansluiting.
10 Nl
AANSLUITINGEN
■ IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
LET OP
Stand van
schakelaar
Impedantieniveau
HIGH
• Indien u één set gebruikt (A of B), dan moet
de impedantie van elke luidspreker 8 Ω of
hoger zijn.
• Indien u twee sets gebruikt (A en B), dan moet
de impedantie van elke luidspreker 16 Ω of
hoger zijn.
• Indien u dubbele bedrade aansluitingen maakt,
dan moet de impedantie van elke luidspreker 8
Ω of hoger zijn. Zie bladzijde 11 voor Dubbel
bedrade aansluitingen.
LOW
• Indien u één set gebruikt (A of B), dan moet
de impedantie van elke luidspreker 4 Ω of
hoger zijn.
• Indien u twee sets gebruikt (A en B), dan moet
de impedantie van elke luidspreker 8 Ω of
hoger zijn.
• Indien u dubbele bedrade aansluitingen maakt,
dan moet de impedantie van elke luidspreker
4 Ω of hoger zijn. Zie bladzijde 11 voor
Dubbel bedrade aansluitingen.
■ Luidsprekerkabels aansluiten
Verwijder
ongeveer 10 mm
van de isolatie van
het einde van de
luidsprekerkabels.
Een dubbel bedrade aansluiting scheidt de woofer
(lagetonenluidspreker) van het gecombineerde deel voor
de middentonen en de tweeters (hogetonenluidsprekers).
Een luidsprekerkast voor dubbele bedrading heeft vier
klemaansluitingen. Door twee sets van aansluitingen is de
luidsprekerkast opgedeeld in twee onafhankelijke delen.
Met deze verbindingen wordt de reproductie van de
midden- en hoge tonen via de ene set aansluitingen geleid
en die van de lage tonen via een andere set aansluitingen.
Dit toestel
Luidspreker
VOORBEREIDINGEN
Zet de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar niet in een
andere stand terwijl het toestel is ingeschakeld. Als u dat
wel doet, kan het toestel beschadigd worden.
Indien het toestel inschakelen niet lukt, is het mogelijk dat
de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar zich niet
volledig in een van de standen bevindt. In dat geval
verwijdert u het netsnoer en schuift u de schakelaar
helemaal naar de goede stand.
Bepaal de stand van de schakelaar (LOW of HIGH) aan de
hand van de impedantie van de luidsprekers in uw
systeem.
■ Dubbel bedrade aansluiting
Sluit de andere luidspreker op dezelfde manier aan op de
andere set aansluitingen.
LET OP
Wanneer u dubbel bedrade aansluitingen maakt, zet dan de
schakelaar IMPEDANCE SELECTOR op HIGH of LOW,
afhankelijk van de impedantie van uw luidsprekers:
8 Ω of hoger: HIGH
4 Ω of hoger: LOW
Zie bladzijde 11 voor meer informatie over de
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar.
Opmerking
Bij het maken van dubbel bedrade aansluitingen dient u de
kortsluitbruggen of kabels van de luidspreker te verwijderen.
y
Wilt u dubbel bedrade aansluitingen gebruiken, druk dan op
SPEAKERS A en SPEAKERS B op het voorpaneel of op de
afstandsbediening zodat zowel SP A als SP B gaan branden op
het voorpaneelscherm.
Opmerking
Wanneer u luidsprekerkabels in de luidsprekeraansluitingen
steekt, steek dan alleen de blootliggende luidsprekerdraad in. Als
u geïsoleerde kabel insteekt, kan de verbinding slecht zijn en
hoort u geen geluid.
SPEAKERS A/B
11 Nl
Nederlands
SPEAKERS A/B
AANSLUITINGEN
De FM- en AM-antennes aansluiten
Bij dit toestel zijn binnenantennes meegeleverd voor FM- en AM-uitzendingen. In het algemeen zouden deze antennes
voldoende signaalsterkte moeten leveren. Sluit de antennes aan op de daarvoor bedoelde aansluitingen.
Opmerking
Als u last heeft van een slechte ontvangst, kunt u een buitenantenne installeren. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende Yamaha-verkoper
of -servicecentrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.
FM-buitenantenne
AM-buitenantenne
Gebruik 5 tot 10 meter met
plastic geïsoleerd draad dat u
uit een raam naar buiten
spant.
FMbinnenantenne
(meegeleverd)
AM-ringantenne
(meegeleverd)
• De AM-ringantenne moet
altijd aangesloten blijven,
zelfs als er een AMbuitenantenne op dit toestel
is aangesloten.
• De AM-ringantenne moet
niet te dicht bij het toestel
geplaatst worden.
Aarde (GND-aansluiting)
Voor de grootst mogelijke veiligheid en zo min mogelijk storing dient u de
antenne-GND-aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld
verzorgd door een metalen staaf die in vochtige grond gedreven is.
■ De meegeleverde AM-ringantenne in
elkaar zetten
■ De draad van de AM-ringantenne
aansluiten
Het netsnoer aansluiten
Steek het netsnoer in het stopcontact nadat u alle andere
aansluitingen hebt gemaakt.
12 Nl
Naar
stopcontact met
meegeleverd
netsnoer
BASISBEDIENING
AFSPELEN EN OPNEMEN
AFSPELEN EN OPNEMEN
LET OP
Let heel goed op wanneer u cd’s afspeelt die zijn opgenomen met DTS.
Als u een cd afspeelt die is gecodeerd met DTS in een cd-speler die DTS niet ondersteunt, hoort u alleen ruis en deze ruis
kan uw luidsprekers beschadigen. Controleer of uw cd-speler cd’s ondersteunt die zijn gecodeerd met DTS. Controleer
ook het geluidsniveau van uw cd-speler voordat u een cd gaat afspelen die is gecodeerd met DTS.
Een bron afspelen
3
Druk op SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op
het voorpaneel of op de afstandsbediening
om luidsprekers A en/of B te kiezen.
Wanneer luidsprekerset A of luidsprekerset B zijn
ingeschakeld, wordt SP A of SP B op het
voorpaneelscherm weergegeven (zie bladzijde 6).
Opmerkingen
INPUT-keuzeknop
VOLUME
A (aan/uit)
4
Speel de bron af.
SPEAKERS A/B
5
Draai aan de VOLUME-regelaar op het
voorpaneel (of druk op VOLUME +/– op de
afstandsbediening) om het
geluidsuitvoerniveau te regelen.
Invoerkeuzeto
etsen
FM, AM
BASISBEDIENING
SPEAKERS A/B
A (aan/uit)
• Wanneer u één set luidsprekers hebt aangesloten met dubbele
bedrading of wanneer u twee luidsprekersets tegelijkertijd
(A en B) gebruikt, let er dan op dat SP A en SP B beide worden
weergegeven op het voorpaneelscherm.
• Wanneer u luistert met een hoofdtelefoon, zet dan de
luidsprekers uit.
y
U kunt de klankkwaliteit bijregelen met behulp van de regelaars
voor BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS of de PURE
DIRECT-schakelaar op het voorpaneel (zie bladzijde 14).
VOLUME +/–
6
Als u klaar bent met luisteren, druk dan op
A (aan/uit) op het voorpaneel om het toestel
uit te zetten.
y
Als u op de afstandsbediening op de toets A (aan/uit) drukt terwijl
de knop A (aan/uit) op het voorpaneel is ingedrukt, dan gaat het
toestel in wachtstand. Druk nogmaals op A (aan/uit) om het
toestel weer aan te zetten.
Druk A (aan/uit) in op het voorpaneel om het
toestel aan te zetten.
2
Draai aan de INPUT-keuzeknop op het
voorpaneel (of druk op een van de
invoerkeuzetoetsen of op FM of AM op de
afstandsbediening) om de ingangsbron te
kiezen waarnaar u wilt luisteren.
Nederlands
1
13 Nl
AFSPELEN EN OPNEMEN
De klankkwaliteit bijregelen
■ De regelaars voor BASS en TREBLE
bijregelen
■ De PURE DIRECT-schakelaar gebruiken
Leidt ingangssignaal uit uw audiobronnen voorbij de
BASS-, TREBLE-, BALANCE- en LOUDNESSregelaars, waardoor het audiosignaal niet wordt beïnvloed
en het puurst mogelijke geluid wordt gecreëerd.
De PURE DIRECT-lamp gaat branden en het
voorpaneelscherm gaat na een paar seconden uit.
Schakelaar PURE DIRECT
TREBLE
BASS
Met de BASS- en TREBLE-regelaars past u de
frequentierespons voor lage en hoge tonen aan.
De middelste stand levert een vlakke klank op.
Opmerkingen
• De BASS-, TREBLE-, BALANCE- en LOUDNESS-regelaars
werken niet wanneer de functie PURE DIRECT is
ingeschakeld.
• Deze instelling wordt behouden, zelfs als u dit toestel
uitschakelt.
BASS
Wanneer u vindt dat er niet genoeg bas (geluid met lage
frequenties) is, draai de knop dan naar rechts. Wanneer u
vindt dat er te veel bas is, draai de knop dan naar links.
Bedieningsbereik: –10 dB tot +10 dB (20 Hz)
TREBLE
Wanneer u vindt dat er niet genoeg hoog (geluid met hoge
frequenties) is, draai de knop dan naar rechts. Wanneer u
vindt dat er te veel hoog is, draai de knop dan naar links.
Bedieningsbereik: –10 dB tot +10 dB (20 kHz)
■ De BALANCE-regelaar bijregelen
BALANCE
Met de BALANCE-regelaar regelt u de geluidsbalans van
de linker en rechter luidsprekers om onevenwichtig geluid
te compenseren dat wordt veroorzaakt door de plaatsing
van de luidsprekers of door omstandigheden in de kamer
waar er wordt geluisterd.
14 Nl
AFSPELEN EN OPNEMEN
■ De LOUDNESS-regelaar bijregelen
3
Draai aan de LOUDNESS-regelaar tot het
gewenste volume is bereikt.
y
LOUDNESS
VOLUME
Nadat u de LOUDNESS-regelaar hebt ingesteld, kunt u genieten
van muziek op het volume naar uw keuze. Indien het effect van
de LOUDNESS-regelaar te sterk of te zwak is, pas dan de
LOUDNESS-regelaar opnieuw aan.
VOLUME +/–
BASISBEDIENING
Behoud het volledige klankspectrum bij alle
volumeniveaus, door het verlies van het menselijk oor aan
gevoeligheid voor hoge en lage frequenties bij een laag
volume te compenseren.
LET OP
Als de PURE DIRECT-schakelaar wordt ingeschakeld
terwijl de LOUDNESS-regelaar op een bepaald niveau is
ingesteld, dan gaan de ingevoerde signalen niet langer
langs de LOUDNESS-regelaar, wat een plotse toename in
het geluidsuitvoerniveau met zich meebrengt. Om te
voorkomen dat uw oren of de luidsprekers beschadigd
raken, dient u de PURE DIRECT-schakelaar pas in te
drukken nadat u het geluidsuitvoerniveau hebt verlaagd of
nadat u de LOUDNESS-regelaar correct hebt ingesteld.
Stel de LOUDNESS-regelaar in op de
FLAT-stand.
2
Draai aan de VOLUME-regelaar op het
voorpaneel (of druk op VOLUME +/– op de
afstandsbediening) om het
geluidsuitvoerniveau in te stellen op het
luidste niveau waarnaar u zou willen
luisteren.
Nederlands
1
15 Nl
AFSPELEN EN OPNEMEN
Een bron opnemen
De sluimerklok gebruiken
Opmerkingen
• Het geluid van de huidige invoerbron wordt uitgevoerd naar de
aansluitingen TAPE REC en LINE 1 REC. Wanneer u TAPE
hebt geselecteerd, wordt het geluid alleen naar de aansluitingen
LINE 1 REC uitgevoerd. Wanneer u LINE 1 hebt geselecteerd,
wordt het geluid alleen naar de aansluitingen TAPE REC
uitgevoerd.
• Het toestel moet aan staan om te kunnen opnemen.
• De regelaars voor VOLUME, BASS, TREBLE, BALANCE en
LOUDNESS en de PURE DIRECT-schakelaar hebben geen
effect op de bron die wordt opgenomen.
• Raadpleeg de wetgeving m.b.t. auteursrechten voor het
opnemen van platen, cd’s, radio, enz. Het opnemen van
materiaal dat auteursrechtelijk beschermd is, kan een inbreuk
vormen op de wetgeving m.b.t. auteursrechten.
Gebruik deze functie om het toestel automatisch in
wachtstand te zetten na een bepaalde tijdsduur. De
sluimerklok is nuttig als u gaat slapen terwijl het toestel
een bron afspeelt of opneemt.
A (aan/uit)
SLEEP
INPUT-keuzeknop
A (aan/uit)
Opmerking
De sluimerklok kan alleen worden ingesteld met de
afstandsbediening.
1
Invoerkeuzetoetsen
Druk herhaaldelijk op SLEEP om de tijdsduur
in te stellen voordat het toestel in wachtstand
gaat.
Voor elke keer dat u op SLEEP drukt, wijzigt het
voorpaneelscherm als hieronder weergegeven.
FM, AM
De SLEEP-lamp knippert terwijl u de tijdsduur voor
de sluimerklok instelt.
1
Draai aan de INPUT-keuzeknop op het
voorpaneel (of druk op een van de
invoerkeuzetoetsen of op FM of AM op de
afstandsbediening) om de bron te kiezen die
u wilt opnemen.
Als de sluimerklok is ingesteld, gaat SLEEP op het
voorpaneelscherm branden.
y
2
Speel de bron af en begin op te nemen op het
opnameapparaat dat aangesloten is op de
REC-uitgangsaansluitingen (TAPE en/of LINE 1)
op het achterpaneel. Zie bladzijde 10.
16 Nl
Wilt u de sluimerklok onderbreken, kies dan een van de volgende
methoden:
• Selecteer "Sleep Off" (sluimer uit).
• Druk op A (aan/uit) op de afstandsbediening om het toestel in
wachtstand te zetten.
• Druk op A (aan/uit) op het voorpaneel om het toestel uit te
zetten.
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Er zijn 2 manieren van afstemmen; automatisch en handmatig. Selecteer een methode, afhankelijk van uw voorkeur en de
sterkte van het stationssignaal.
Automatisch afstemmen
3
Automatisch afstemmen gaat goed wanneer u sterke
signalen ontvangt en er weinig storing is.
Houd TUNING jj / ii meer dan 1 seconde
lang ingedrukt om automatisch afstemmen te
starten.
Druk op ii om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op jj om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Opmerkingen
INPUT-keuzeknop
TUNING jj / ii
FM, AM
• Wanneer u op een station afstemt, wordt de frequentie van het
station weergegeven op het voorpaneelscherm.
• Als de afstemfunctie niet stopt op het gewenste station omdat
het signaal te zwak is, gebruik dan de handmatige
afstemmethode.
Wanneer u luistert naar een FM-radiostation wordt de
uitvoer automatisch uitgezet wanneer het radiosignaal
zwak is en u had afgestemd op het station door:
• de automatische afstemfunctie te gebruiken;
• een voorkeuze terug te roepen die was geregistreerd
met de automatische voorkeuzeregistratie.
Wilt u luisteren naar een station met een zwak signaal,
stem dan handmatig af op het station.
BASISBEDIENING
■ Automatische uitzetfunctie
FM, AM
1
Draai aan de INPUT-invoerknop op het
voorpaneel (of druk op FM of AM op de
afstandsbediening) om TUNER als
invoerbron te selecteren.
Opmerking
Als u op FM of AM op de afstandsbediening drukt om TUNER
als invoerbron te selecteren, wordt ook de bijbehorende band
geselecteerd; u kunt stap 2 dan overslaan.
2
Druk op FM of AM op het voorpaneel (of op
FM of AM op de afstandsbediening) om de
ontvangstband te selecteren (FM of AM).
FM of AM wordt weergegeven op het
voorpaneelscherm.
Nederlands
17 Nl
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
■ FM-ontvangst verbeteren
Handmatig afstemmen
Handmatig afstemmen is effectief wanneer het
stationssignaal zwak is.
Als het signaal van het station zwak is en de geluidskwaliteit
is niet goed, stel dan de FM-radio-ontvangstmodus in op
mono om de ontvangst te verbeteren.
B/C/D/E
ENTER
RETURN
INPUT-keuzeknop
TUNING jj / ii
FM, AM
OPTION
1
Druk op OPTION (optie) op de
afstandsbediening wanneer het toestel is
afgestemd op een FM-radiostation.
Het optiemenu voor TUNER wordt weergegeven
(zie bladzijde 30).
2
Druk op B / C op de afstandsbediening om
"FM Mode" (FM-modus) te selecteren en druk
op ENTER (invoer).
FM, AM
1
Draai aan de INPUT-invoerknop op het
voorpaneel (of druk op FM of AM op de
afstandsbediening) om TUNER als
invoerbron te selecteren.
Opmerking
y
Wilt u de handeling annuleren en terugkeren naar het optiemenu,
druk dan op RETURN (teruggaan) op de afstandsbediening.
3
Als u op FM of AM op de afstandsbediening drukt om TUNER
als invoerbron te selecteren, wordt ook de bijbehorende band
geselecteerd; u kunt stap 2 dan overslaan.
2
3
Druk op FM of AM op het voorpaneel (of op
FM of AM op de afstandsbediening) om de
ontvangstband te selecteren (FM of AM).
FM of AM wordt weergegeven op het
voorpaneelscherm.
Druk op TUNING jj / ii op het voorpaneel om
handmatig af te stemmen op het gewenste
station.
Opmerking
Wanneer u op een station afstemt, wordt de frequentie van het
station weergegeven op het voorpaneelscherm.
18 Nl
Druk op D / E op de afstandsbediening om
"STEREO" (automatische stereomodus) of
"MONO" (monomodus) te selecteren.
• Wanneer u MONO selecteert, worden FMuitzendingen weergegeven in mono.
• Wanneer u STEREO selecteert en u stemt af op een
FM-station met een stereo-uitzending, wordt de
uitzending in stereo weergegeven.
4
U verlaat het optiemenu door op OPTION of
RETURN te drukken op de afstandsbediening.
Opmerking
STEREO gaat branden op het voorpaneel als u naar een station in
stereo luistert.
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Automatische instelling van
voorkeuzestations (alleen
FM-stations)
Met de automatische voorkeuzefunctie kunt u FM-stations
automatisch registreren als voorkeuzes. Met deze functie kan
het toestel automatisch afstemmen op FM-stations met een
sterk signaal en 40 van dergelijke station op volgorde
opslaan. U kunt dan gemakkelijk zo’n voorkeuzestation
terugroepen door het voorkeuzenummer te selecteren.
Opmerkingen
2
Druk op FM op het voorpaneel (of op FM op
de afstandsbediening) om FM als
ontvangstband te selecteren.
FM wordt weergegeven op het voorpaneelscherm.
3
Druk op OPTION op de afstandsbediening.
Het optiemenu voor TUNER wordt weergegeven
(zie bladzijde 30).
4
Druk op B / C op de afstandsbediening om
"Auto Preset" (automatische voorkeuze) te
selecteren en druk op ENTER (invoer).
• Als u een station registreert naar een voorkeuzenummer waar al
een station op is geregistreerd, dan wordt het eerder
geregistreerde station overschreven.
• Als het station dat u wilt opslaan een zwak signaal heeft,
probeer dan de handmatige voorkeuzeafstemmethode.
y
FM-stations die zijn geregistreerd als voorkeuze met de
automatische voorkeuzeregistratie klinken in stereo.
y
• Voordat het zoeken begint, kunt u het eerste voorkeuzenummer
opgeven door op PRESET j / i te drukken op het voorpaneel
(of op PRESET j / i of B/C op de afstandsbediening).
• Wilt u het zoeken annuleren, druk dan op FM of AM op het
voorpaneel (of op FM of AM of RETURN op de
afstandsbediening).
FM
BASISBEDIENING
Het toestel zoekt ongeveer 5 seconden later de
FM-band af vanaf de laagste frequentie omhoog.
INPUT-keuzeknop
PRESET j / i
FM
PRESET j / i
B/C
ENTER
Voorkeuzenummer
Frequentie
Wanneer voorkeuzes zijn geregistreerd, wordt
informatie weergegeven op het voorpaneelscherm
zoals hierboven weergegeven.
Wanneer het zoeken klaar is, verschijnt "FINISH"
(klaar) en keert het scherm terug naar het optiemenu.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke status
drukt u op OPTION of RETURN op de
afstandsbediening.
RETURN
OPTION
1
Nederlands
Draai aan INPUT op het voorpaneel (of druk
op FM op de afstandsbediening) om TUNER
als invoerbron te selecteren.
Opmerking
Als u op FM op de afstandsbediening drukt om TUNER als
invoerbron te selecteren, wordt ook de bijbehorende band
geselecteerd; u kunt stap 2 dan overslaan.
19 Nl
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Handmatige instelling van
voorkeuzestations
U kunt handmatig 40 FM/AM-stations registreren (40 in
totaal). U kunt dan gemakkelijk zo’n voorkeuzestation
terugroepen door het voorkeuzenummer te selecteren.
1
Stem af op het gewenste FM/AM-station.
Zie bladzijden 17 en 18 voor aanwijzingen over het
afstemmen op een station.
2
Druk op MEMORY (geheugen) op het
voorpaneel.
"MANUAL PRESET" (handmatige voorkeuze)
wordt kort weergegeven op het voorpaneelscherm en
vervolgens wordt het voorkeuzenummer waarop het
station gaat worden geregistreerd weergegeven.
y
Wanneer u stations handmatig registreert, wordt de FM-modus
(mono of stereo) ten tijde van registratie ook geregistreerd.
Controleer de FM-modus (zie bladzijde 18) voordat u stations
handmatig registreert.
y
Houdt u MEMORY op het voorpaneel meer dan 2 seconden
ingedrukt, dan kunt u de volgende stappen overslaan en
automatisch het geselecteerde station registreren naar een leeg
voorkeuzenummer (d.w.z. het voorkeuzenummer dat volgt op het
laatste gebruikte voorkeuzenummer).
PRESET j / i
MEMORY
3
PRESET j / i
Druk op PRESET j / i op het voorpaneel (of
op PRESET j / i op de afstandsbediening)
om het voorkeuzenummer te selecteren waar
u het station wilt registreren.
Wanneer u een voorkeuzenummer selecteert
waarvoor geen station is geregistreerd, wordt
"EMPTY" (leeg) weergegeven. Wanneer u een
voorkeuzenummer selecteert waarvoor al een station
is geregistreerd, wordt de frequentie van het station
weergegeven.
RETURN
Voorkeuzenummer
4
Druk op MEMORY (geheugen) op het
voorpaneel.
Wanneer de registratie voltooid is, keert het scherm
terug naar de oorspronkelijke status.
y
Wilt u het registreren annuleren, druk dan op RETURN op de
afstandsbediening of doe ongeveer 30 seconden lang niets.
20 Nl
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Voorkeuzestations terugroepen
U kunt voorkeuzestations terugroepen die zijn
geregistreerd met de automatische of de handmatige
voorkeuzemethode.
Een voorkeuzestation wissen
Volg onderstaande stappen om een voorkeuzestation te
wissen.
CLEAR
PRESET j / i
BASISBEDIENING
RETURN
PRESET j / i
1
Druk op PRESET j / i op het voorpaneel (of
op PRESET j / i op de afstandsbediening)
om een voorkeuzenummer te selecteren.
1
Selecteer het gewenste voorkeuzenummer.
Zie "Voorkeuzestations terugroepen" op bladzijde 21.
2
Druk op CLEAR (wissen) op het voorpaneel.
Het geselecteerde voorkeuzenummer knippert op het
voorpaneelscherm.
y
• Voorkeuzenummers waarvoor geen stations zijn geregistreerd,
worden overgeslagen.
• "NO PRESETS" (geen voorkeuzes) wordt weergegeven als er
geen stations zijn geregistreerd.
y
Wilt u het wissen van het voorkeuzestation annuleren, druk dan
op RETURN op de afstandsbediening of doe 30 seconden lang
niets met het toestel.
3
Druk op CLEAR op het voorpaneel om te
bevestigen.
"PXX: CLEARED" (PXX gewist, waarbij XX het
voorkeuzenummer is) wordt weergegeven op het
voorpaneelscherm dat vervolgens terugkeert naar de
oorspronkelijke staat.
Nederlands
21 Nl
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Alle voorkeuzestations wissen
4
Volg onderstaande stappen om alle voorkeuzestations te
wissen.
Druk op D / E op de afstandsbediening om
"YES" (Ja) te selecteren en druk op ENTER
(invoer).
y
Wilt u het wissen van de voorkeuzes annuleren, selecteer dan
"NO" (nee).
INPUT-keuzeknop
Wanneer alle voorkeuzes zijn gewist, wordt
"PRESET CLEARED" (voorkeuze gewist)
weergegeven en keert het scherm terug naar het
optiemenu.
FM, AM
B/C/D/E
ENTER
RETURN
OPTION
1
Draai aan de INPUT-invoerknop op het
voorpaneel (of druk op FM of AM op de
afstandsbediening) om TUNER als
invoerbron te selecteren.
2
Druk op OPTION op de afstandsbediening.
Het optiemenu voor TUNER wordt weergegeven
(zie bladzijde 30).
3
Druk op B / C op de afstandsbediening om
"Clr All Preset" (alle voorkeuzes wissen) te
selecteren en druk op ENTER (invoer).
y
Wilt u de handeling annuleren en terugkeren naar het optiemenu,
druk dan op RETURN (teruggaan) op de afstandsbediening.
22 Nl
5
U verlaat het optiemenu door op OPTION of
RETURN te drukken op de afstandsbediening.
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Radio Data System-gegevens
ontvangen (alleen FM-stations)
Radio Data System is een systeem voor
gegevensoverdracht dat door FM-stations in een groot
aantal landen worden gebruikt. Met dit toestel kunt u vier
typen Radio Data System-gegevens ontvangen:
Programmaservice, Programmatype, Radiotekst en
Kloktijd.
INFO
Wanneer u "PRG TYPE" selecteert, worden de volgende
programmatypenamen weergegeven.
Programmatype
Beschrijving
Nieuws
AFFAIRS
Actualiteiten
INFO
Algemene informatie
SPORT
Sport
EDUCATE
Educatief
DRAMA
Drama
CULTURE
Cultuur
SCIENCE
Wetenschap
VARIED
Licht amusement
POP M
Popmuziek
ROCK M
Rockmuziek
M.O.R. M
Middle-of-the-road
muziek (easy-listening)
LIGHT M
Licht klassiek
CLASSICS
Ernstig klassiek
OTHER M
Overige muziek
BASISBEDIENING
NEWS
INFO
1
Stem af op het gewenste Radio Data Systemstation.
2
Druk herhaaldelijk op INFO op het
voorpaneel (of INFO op de
afstandsbediening) om de gewenste Radio
Data System-weergavemodus te selecteren.
Keuze
PRG SERVICE
(programmaservice)
PRG TYPE
(programmatype)
RADIO TEXT
(radiotekst)
Nederlands
CLOCK TIME
(kloktijd)
FREQUENCY
(frequentie)
Beschrijving
Standaardinstelling. Het toestel
geeft de naam weer van het
Radio Data System-programma
waar u naar luistert.
Het toestel geeft het type Radio
Data System-programma weer
waar u naar luistert.
Het toestel geeft informatie
over het Radio Data Systemprogramma weer waar u naar
luistert.
Het toestel geeft de huidige tijd
weer.
Het toestel geeft de frequentie
van het huidige station weer.
23 Nl
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Opmerkingen
• Het kan even duren voor dit toestel alle Radio Data Systemgegevens heeft ontvangen van het station in kwestie.
• Als de signalen niet goed genoeg kunnen worden ontvangen, is
het mogelijk dat het toestel geen gebruik kan maken van de
Radio Data System-gegevens. Vooral de "RADIO TEXT"functie vergt een grote hoeveelheid gegevens en het is daarom
mogelijk dat deze functie niet beschikbaar is zelfs wanneer de
andere Radio Data System-functies wel beschikbaar zijn.
• Als de ontvangst matig is, stel dan de FM-modus in op
"MONO" (zie bladzijde 18).
• Als het signaal externe storing ondervindt terwijl het toestel de
Radio Data System-gegevens aan het ontvangen is, kan de
ontvangst onverwacht onderbroken worden.
• Wanneer u de "RADIO TEXT"-functie selecteert, kan dit
toestel maximaal 128 alfanumerieke tekens (inclusief trema’s)
aan programmagegevens op het scherm tonen. Tekens die niet
kunnen worden weergegeven worden vervangen door een "_"
(onderstreping). De weergeven informatie wordt continu lopend
weergegeven.
TP-zoekfunctie (alleen FM-stations)
Met dit toestel kunt u automatisch zoeken naar Radio Data
System-stations die verkeersinformatie (TP - Traffic
Program) uitzenden.
TP
TP
1
Druk op TP op het voorpaneel (of op TP op
de afstandsbediening) om naar TP-stations
te zoeken.
"TP SEARCH" wordt 3 seconden weergegeven op
het voorpaneelscherm en het toestel start het zoeken.
Wanneer er een station met verkeersinformatie wordt
gevonden, gaat het TP-lampje branden en wordt het
zoeken beëindigd.
TP-lampje
y
Wilt u het volgende station met verkeersinformatie zoeken, druk
dan op TP.
Opmerkingen
• Druk tijdens het zoeken naar verkeersinformatie op TP als u het
zoeken wilt annuleren.
• Als er geen stations met verkeersinformatie worden gevonden,
verschijnt "TP NOT FOUND" (verkeersinfo niet gevonden) op
het voorpaneelscherm en keert het toestel terug naar de staat
waarin het zich bevond voor het zoeken begon.
24 Nl
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW IPHONE/IPOD/BLUETOOTH™-COMPONENT
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/iPod/Bluetooth™COMPONENT
Hebt u een optionele Yamaha Universele Dock voor iPod (zoals de YDS-12), een draadloos systeem voor iPod
(YID-W10) of een Bluetooth draadloze audio-ontvanger (YBA-10) aangesloten op de DOCK-aansluiting op het
achterpaneel van het toestel, dan kunt u genieten van afspelen op uw iPhone/iPod of Bluetooth-component met de
afstandsbediening die bij het toestel is meegeleverd.
Bijvoorbeeld
YDS-12
YID-W10
YBA-10
Plaats het aangesloten
apparaat zo ver mogelijk
van het toestel weg.
Draadloos systeem voor
iPod
Bluetooth draadloze
audio-ontvanger
Model
(Per juli 2010)
• YDS-12
• YDS-11
• YDS-10
YID-W10
YBA-10
• Afstandsbediening
• iPhone/iPod aangesloten op het
dok
• iPhone/iPod aangesloten op de
YID-W10-zender
• Afstandsbediening
Bluetooth-componenten
Bediend door
• iPod touch
• iPod (vierde
generatie/
vijfde generatie/
classic)
• iPod nano
• iPod touch
• iPod (vijfde
generatie/
classic)
• iPod nano
Ondersteunde iPhone/
iPod
(Per juli 2010)
Opmerkingen
•
•
•
•
iPod mini
iPhone
iPhone 3G
iPhone 3GS
• Opladen van iPhone/iPod wordt
ook ondersteund.
• De YDS-10/YDS-11 ondersteunt
geen iPhone-verbinding.
BASISBEDIENING
Universele Dock voor iPod
• iPhone
• iPhone 3G
• iPhone 3GS
Opladen van iPhone/iPod wordt ook
ondersteund.
LET OP
Ter voorkoming van ongelukken trekt u het netsnoer van het toestel los voordat u een Universele Dock voor iPod, een
draadloos systeem voor iPod of een Bluetooth draadloze audio-ontvanger aansluit.
Opmerking
Als de iPhone die is aangesloten op de YID-W10 een oproep ontvangt wanneer het toestel in wachtstand staat, schakelt het toestel
automatisch in en hoort u de beltoon via het toestel. Als u niet wilt dat het toestel aan gaat wanneer u wordt opgebeld, stel dan de iPhone
in op stille modus.
Nederlands
25 Nl
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/iPod/Bluetooth™-COMPONENT
Een Universele Dock voor iPod gebruiken
■ Uw iPhone/iPod bedienen
Hebt u uw iPhone/iPod in het dok geplaatst, draai dan aan de keuzeknop INPUT op het voorpaneel (of druk op DOCK op
de afstandsbediening) om DOCK te selecteren als invoerbron om uw iPhone/iPod af te spelen.
DOCK
INFO
B
MENU/ Ee / b / a
ENTER
C
Terwijl u kijkt naar de informatie die op uw iPhone/iPod wordt weergegeven, gebruikt u de toetsen op de
afstandsbediening om uw iPhone/iPod te bedienen (afspelen, pauzeren, overslaan enz.).
Afstandsbediening
Bediening
MENU
Geeft het menu weer.
ENTER
• Als een onderdeel is geselecteerd: bevestigt het onderdeel en geeft het volgende scherm weer.
• Als een muziekstuk is geselecteerd: speelt het muziekstuk af.
B
Omhoog bladeren.
C
Omlaag bladeren.
Ee
• Als een muziekstuk wordt afgespeeld: pauzeert het muziekstuk.
• Als een muziekstuk wordt gepauzeerd: speelt het muziekstuk verder af.
a
• Als een muziekstuk wordt afgespeeld of gepauzeerd: springt naar het begin van het volgende muziekstuk.
• Indien langere tijd ingedrukt: vooruit zoeken.
b
• Als een muziekstuk wordt afgespeeld of gepauzeerd: springt naar het begin van het huidige muziekstuk.
• Wanneer u meerdere keren drukt, springt u elke keer een muziekstuk verder terug.
• Indien langere tijd ingedrukt: achteruit zoeken.
Schakelt tussen de willekeurige modi (Uit → Nummers → Albums → Uit).
Schakelt tussen de herhalingsmodi (Uit → Eén → Alles → Uit).
INFO
Schakelt tussen de onderdelen die worden weergegeven op het voorpaneelscherm van het toestel
(Nummer van muziekstuk en verlopen tijd → Nummers → Artiesten → Albums → Nummer van
muziekstuk en verlopen tijd).
Opmerking
Sommige willekeurige en herhaalmodi zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de softwareversie van uw iPhone/iPod.
y
Wanneer het toestel aan staat of in wachtstand staat, kan uw iPhone/iPod automatisch worden opgeladen als hij is aangesloten op een
Universele Dock voor iPod. Als een iPhone/iPod wordt opgeladen terwijl het toestel in wachtstand staat, brandt het aan/uitlampje
helder.
26 Nl
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/iPod/Bluetooth™-COMPONENT
Een draadloos systeem voor iPod
gebruiken
Wanneer u een draadloos systeem voor iPod aansluit op
dit toestel, kunt u muziekstukken vanaf uw iPhone/iPod
afspelen en beluisteren over een draadloze verbinding.
y
U kunt de iPhone/iPod bedienen met de afstandsbediening. Voor
meer informatie, zie bladzijde 26.
Opmerking
Wanneer u een iPhone/iPod afspeelt met een draadloos systeem
voor iPod, wordt er geen afspeelinformatie weergegeven op het
voorpaneelscherm.
YID-W10-ontvanger
■ Een draadloze verbinding opbouwen
Als de iPhone/iPod is aangesloten op de YID-W10-zender
en het afspelen start, duurt het ongeveer 5 seconden
voordat er audio te horen is. In deze tijd wordt de
draadloze verbinding tussen de YID-W10-zender
en -ontvanger opgebouwd.
De status van de draadloze verbinding tussen de
YID-W10-zender en -ontvanger wordt aangegeven door
de betreffende lampjes.
Status van
verbinding
YID-W10zenderlampje
YID-W10ontvangerlampje
Geen verbinding
Uit
Uit
Verbinding wordt
bevestigd
Groen, flikkerend
Blauw, flikkerend
Verbonden
Groen, brandend
Blauw, brandend
• Wanneer het afspelen begint op een iPhone/iPod die is
aangesloten op een YID-W10-zender en de
YID-W10-zender is binnen het bereik van de
YID-W10-ontvanger, gedraagt het toestel zich als volgt:
– Als het toestel al aan staat wanneer het afspelen
begint: de invoerbron wijzigt in DOCK.
– Als het toestel in wachtstand staat wanneer het
afspelen begint: het toestel gaat aan en de
invoerbron wijzigt in DOCK.
• In de volgende situaties wordt de draadloze verbinding
tussen zender en ontvanger verbroken. Na 30 seconden
schakelt het toestel automatisch in wachtstand.
– De iPhone/iPod wordt niet bediend binnen
30–120 seconden nadat het afspelen is gepauzeerd.
– De sluimerklok van de iPhone/iPod is geactiveerd.
– De iPhone/iPod is losgekoppeld van de
YID-W10-zender.
– Het batterijniveau van de iPhone/iPod daalt tot een
niveau waarop er niet genoeg stroom meer is voor
de YID-W10-zender.
– De YID-W10-zender wordt buiten het bereik van de
YID-W10-ontvanger geplaatst.
– Communicatie tussen de YID-W10-zender
en -ontvanger wordt gestoord door interferentie van
andere draadloze LAN-apparaten, draadloze
telefoons, magnetronovens enz.
y
BASISBEDIENING
YID-W10-zender
■ Het toestel bedienen met uw iPhone/
iPod
Deze functies kunnen worden uitgeschakeld door "Interlock" op
"OFF" in te stellen in het optiemenu (zie bladzijde 31).
• Wanneer u het volume aanpast op de iPhone/iPod, past
u het ook aan op het toestel. De iPhone/iPod kan het
volume verhogen tot 0 dB (of de waarde die is
ingesteld voor "MaxVol" in het optiemenu). Wilt u het
volume nog verder verhogen, pas het volume dan aan
met de VOLUME-regelaar op het toestel of de
afstandsbediening.
y
• Wanneer het toestel wordt aangezet of in wachtstand staat,
wordt uw iPhone/iPod automatisch opgeladen als de
YID-W10-zender waarop uw iPhone/iPod is aangesloten, in de
YID-W10-ontvanger is geplaatst. Als een iPhone/iPod wordt
opgeladen terwijl het toestel in wachtstand staat, brandt het aan/
uitlampje helder.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de YID-W10 voor meer
informatie.
Nederlands
27 Nl
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/iPod/Bluetooth™-COMPONENT
Een Bluetooth draadloze audioontvanger gebruiken
Opmerking
Het toestel ondersteunt A2DP (Advanced Audio Distribution
Profile - geavanceerd audiodistributieprofiel) en AVRCP
(Audio and Video Remote Control Profile - audio- en
videoafstandsbedieningsprofiel) van het Bluetooth-profiel.
1
Draai aan INPUT op het voorpaneel (of druk
op DOCK op de afstandsbediening) om
DOCK als invoerbron te selecteren.
2
Zet de Bluetooth-component aan die u wilt
koppelen en stel hem in op koppelmodus.
3
Druk op OPTION op de afstandsbediening.
Het optiemenu voor DOCK wordt weergegeven
(zie bladzijde 30).
4
Druk op B / C op de afstandsbediening om
"Pairing" (koppelen) te selecteren en druk op
ENTER (invoer).
"Searching..." (zoeken) wordt weergegeven en het
koppelen begint.
■ Bluetooth™-componenten koppelen
MEMORY
INPUT-keuzeknop
y
Om het koppelen te annuleren, drukt u op RETURN op de
afstandsbediening.
5
Controleer of de Bluetooth-component de
Bluetooth draadloze audio-ontvanger
herkent.
Wanneer de component wordt herkend, wordt hij
weergegeven in de Bluetooth-componentenlijst,
bijvoorbeeld als "YBA-10 YAMAHA".
6
Selecteer de Bluetooth draadloze audioontvanger in de Bluetooth-componentenlijst
en voer een wachtwoord "0000" in op de
Bluetooth-component.
Wanneer het koppelen is voltooid, verschijnt
"Completed" (voltooid) op het voorpaneelscherm.
Druk op OPTION op de afstandsbediening om het
optiemenu te verlaten.
DOCK
B/C
ENTER
RETURN
OPTION
Koppel altijd de Bluetooth draadloze audio-ontvanger en
de Bluetooth-component wanneer u voor het eerst
verbinding maakt of wanneer instellingen zijn gewist.
Raadpleeg zo nodig de gebruiksaanwijzing bij uw
Bluetooth-component om het koppelen uit te voeren.
Opmerking
De Bluetooth draadloze audio-ontvanger kan gekoppeld worden
met acht Bluetooth-componenten. Wanneer u een negende
apparaat koppelt, worden de koppelinstellingen verwijderd van
het apparaat dat u het langst niet hebt gebruikt.
28 Nl
y
Wanneer de invoerbron wordt ingesteld op DOCK, kunt u het
koppelen ook starten door MEMORY ingedrukt te houden op het
voorpaneel (of ENTER op de afstandsbediening).
MUZIEK AFSPELEN VANAF UW iPhone/iPod/Bluetooth™-COMPONENT
■ Afspelen met BluetoothTM-componenten
MEMORY
3
Druk op B / C op de afstandsbediening om
"Connect" (verbinden) te selecteren en druk
op ENTER (invoer).
Wanneer de draadloze verbinding is opgebouwd,
verschijnt "Connected" (verbonden) op het
voorpaneelscherm.
Druk op OPTION op de afstandsbediening om het
optiemenu te verlaten.
INPUT-keuzeknop
Opmerking
DOCK
4
B/C
ENTER
Bedien de Bluetooth-component om af te
spelen.
Terwijl de Bluetooth-component afspeelt, wordt
"BLUETOOTH" weergegeven op het
voorpaneelscherm.
BASISBEDIENING
"Not found" (niet gevonden) wordt weergegeven als er een
verbindingsfout optreedt. Controleer of aan volgende
voorwaarden is voldaan en probeer opnieuw een draadloze
verbinding op te bouwen.
• Het toestel en de Bluetooth-component zijn beide gekoppeld.
• De Bluetooth-component staat aan.
• De Bluetooth-component bevindt zich binnen 10 meter van de
Bluetooth draadloze audio-ontvanger.
OPTION
Wanneer het koppelen is voltooid, voert u de volgende
stappen uit om een draadloze verbinding op te bouwen
tussen het toestel en de Bluetooth-component.
Wanneer de draadloze verbinding is opgebouwd, kunt u
genieten van afspelen vanaf Bluetooth-componenten.
Opmerking
Opmerking
Wilt u een draadloze verbinding verbreken, herhaal dan deze
stappen en selecteer "Disconnect" (verbreken) bij stap 3.
y
Wanneer de invoerbron is ingesteld op DOCK, kunt u een
draadloze verbinding ook opbouwen door MEMORY ingedrukt te
houden op het voorpaneel (of ENTER op de afstandsbediening).
Afhankelijk van de Bluetooth-component, wordt een draadloze
verbinding automatisch opgebouwd of wanneer de Bluetoothcomponent wordt bediend. In dergelijke gevallen is het niet nodig
om de volgende stappen uit te voeren.
Draai aan INPUT op het voorpaneel (of druk
op DOCK op de afstandsbediening) om
DOCK als invoerbron te selecteren.
2
Druk op OPTION op de afstandsbediening.
Het optiemenu voor DOCK wordt weergegeven
(zie bladzijde 30).
Nederlands
1
29 Nl
GEAVANCEERDE
BEDIENING
HET OPTIEMENU INSTELLEN VOOR INVOERBRONNEN
HET OPTIEMENU INSTELLEN VOOR INVOERBRONNEN
In het optiemenu kunt u allerlei instellingen configureren voor de diverse invoerbronnen en deze instellingen automatisch
doen terugroepen wanneer u een invoerbron selecteert. U kunt ook de signaalgegevens voor bepaalde invoerbronnen
bekijken.
Hieronder wordt beschreven hoe u optiemenu-onderdelen instelt.
INPUT-keuzeknop
3
Druk op B / C op de afstandsbediening om
het gewenste menu-onderdeel te selecteren
en druk op ENTER.
4
Druk op B / C / D / E op de afstandsbediening
om de instellingen te wijzigen.
y
Bij bepaalde menu-onderdelen moet u op ENTER drukken om de
nieuwe instelling op te slaan.
5
U verlaat het optiemenu door op OPTION te
drukken op de afstandsbediening.
U gaat terug naar het vorige menu door op RETURN
te drukken op de afstandsbediening.
Invoerkeuzetoetsen
Opmerking
FM, AM
Als B / C / D / E op de afstandsbediening of andere toetsen niet
werken nadat u het optiemenu hebt afgesloten, draai dan aan de
INPUT-keuzeknop op het voorpaneel (of druk op een van de
invoerkeuzetoetsen of op FM of AM op de afstandsbediening)
om de huidige invoerbron opnieuw te selecteren.
Optiemenu-onderdelen
B/C/D/E
ENTER
De volgende menu-onderdelen zijn beschikbaar voor de
diverse invoerbronnen.
Invoerbron
RETURN
OPTION
1
Draai aan de INPUT-keuzeknop op het
voorpaneel (of druk op een van de
invoerkeuzetoetsen of op FM of AM op de
afstandsbediening) om de gewenste
ingangsbron te kiezen.
PHONO, CD, TAPE,
LINE 1-2
Druk op OPTION op de afstandsbediening.
Opmerking
Als u de invoerbron wijzigt terwijl het optiemenu wordt
weergegeven, verlaat u het optiemenu op het voorpaneelscherm
en geeft u het de geselecteerde invoerbron weer.
30 Nl
Volume*1
TUNER (FM/AM)
FM Mode,
Auto Preset,
Clr All Preset
DOCK (iPhone/iPod)
Interlock*2
DOCK (Bluetooth)
Connect,
Disconnect,
Pairing
Opmerkingen
*1
2
Menu-onderdelen
“Volume” is een gemeenschappelijk menu-item voor alle
invoerbronnen.
*2 “Interlock” wordt alleen weergegeven in het optiemenu
wanneer u een draadloos systeem voor iPod gebruikt.
HET OPTIEMENU INSTELLEN VOOR INVOERBRONNEN
Hieronder vindt u nadere informatie over de menuonderdelen. De configuratie wordt doorgevoerd op de
huidige geselecteerde invoerbron.
y
De standaardinstellingen zijn aangegeven met "*".
Volume
Submenu’s:
MaxVol, IniVol
Aanpasbaar bereik
(MaxVol):
–30,0dB tot +15,0dB, +16,5dB*
(stappen van 5,0 dB)
Aanpasbaar bereik
(IniVol):
Off*, Mute, –89,5dB tot +16,5dB
(stappen van 0,5 dB)
Stelt onderdelen voor volumes in.
MaxVol (maximaal volume)
Stelt het maximale volumeniveau in zodat het volume niet
per ongeluk boven een bepaald niveau kan worden
ingesteld. U kunt bijvoorbeeld het volume aanpassen tussen
–89,5 dB en –5,0 dB (of Mute - uit) wanneer u deze
parameter instelt op "–5.0dB". Het volume kan worden
verhoogd tot het maximumniveau wanneer u deze
parameter instelt op +16,5 dB (standaard).
Keuzes:
ON*, OFF
Wanneer een iPhone/iPod is aangesloten op het toestel met
een draadloos systeem voor iPod, kan de iPhone/iPod
gebruikt worden om het toestel aan te zetten, in
wachtstand te zetten of DOCK als invoerbron te
selecteren.
"Interlock" wordt alleen weergegeven in het optiemenu
wanneer u een draadloos systeem voor iPod gebruikt en
DOCK hebt geselecteerd als invoerbron.
ON
OFF
Dit toestel reageert op bepaalde handelingen op
de iPhone/iPod.
Deze functie wordt uitgeschakeld.
Connect/Disconnect
Maakt verbinding of verbreekt de verbinding met een
Bluetooth-component (zie bladzijde 29).
"Connect/Disconnect" (verbinding maken/verbreken)
wordt alleen weergegeven in het optiemenu wanneer u
DOCK (Bluetooth) selecteert als invoerbron.
Pairing
Koppelt de Bluetooth draadloze audio-ontvanger met een
Bluetooth-component (zie bladzijde 28).
"Pairing" (koppelen) wordt alleen weergegeven in het
optiemenu wanneer u DOCK (Bluetooth) selecteert als
invoerbron.
GEAVANCEERDE
BEDIENING
IniVol (startvolume)
Stelt het volume in dat gebruikt wordt als het toestel wordt
aangezet. Wanneer deze parameter is ingesteld op "Off"
(uit), wordt het volumeniveau toegepast dat was ingesteld
toen het toestel in wachtstand ging.
Interlock
Opmerking
Als "MaxVol" is ingesteld op een waarde lager dan die van
"IniVol", heeft de instelling voor "MaxVol" prioriteit over de
instelling "IniVol". Als u bijvoorbeeld "MaxVol" instelt op
"–30.0dB" en "IniVol" op "0.0dB", wordt het volume
automatisch ingesteld op "–30.0dB" wanneer u de volgende
keer het toestel aanzet.
FM Mode
Keuzes:
STEREO*, MONO
Stelt de FM-ontvangstmodus in (zie bladzijde 18).
"FM Mode" (FM-modus) wordt alleen weergegeven in het
optiemenu wanneer u TUNER selecteert als invoerbron.
Auto Preset
Detecteert automatisch FM-radiostations en registreert ze
als voorkeuzestations (zie bladzijde 19).
"Auto Preset" (automatische voorkeuze) wordt alleen
weergegeven in het optiemenu wanneer u TUNER
selecteert als invoerbron.
Nederlands
Clr All Preset
Wist alle voorkeuzestations (zie bladzijde 22).
"Clr All Preset" (wis alle voorkeuzes) wordt alleen
weergegeven in het optiemenu als u TUNER hebt
geselecteerd als invoerbron.
31 Nl
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
■ Menuparameters ADVANCED SETUP
Wijzig de aanvankelijke instellingen zodat ze beter passen
bij uw luisteromgeving.
y
De standaardinstellingen zijn aangegeven met "*".
APD (Automatic Power Down) TIMER
Keuzes: 4H (4 uur), 8H* (8 uur), 12H (12 uur)
Wanneer de schakelaar POWER MANAGEMENT
(energiebeheer) op het achterpaneel van het toestel
(zie bladzijde 7) is ingesteld op ON (aan), gaat het toestel
automatisch in wachtstand wanneer u het gedurende de
opgegeven tijd niet bediend.
De menuparameters voor
ADVANCED SETUP wijzigen
Het menu ADVANCED SETUP (geavanceerde
instellingen) wordt weergegeven op het
voorpaneelscherm.
y
• Audio-uitvoer staat uit wanneer u parameters instelt in het menu
ADVANCED SETUP.
• Terwijl u parameters instelt in het menu ADVANCED SETUP,
zijn de meeste knoppen op het voorpaneel uitgeschakeld; alleen
A (aan/uit), de INPUT-keuzeknop en INFO werken.
Opmerking
Wanneer de schakelaar POWER MANAGEMENT is ingesteld
op OFF (uit), wordt "APD TIMER -OFF" (sluimerklok uit)
weergegeven.
INITIALIZE
Keuzes: NO*, YES
Stelt alle parameters terug op de fabrieksinstellingen.
• Selecteer NO (nee) om te annuleren zonder de
parameters op de fabrieksinstellingen terug te stellen.
• Selecteer YES (ja) om all parameters terug te stellen op
hun fabrieksinstellingen.
A (aan/uit)
INPUT-keuzeknop
1
Houd INFO ingedrukt op het voorpaneel en
druk A (aan/uit) in.
Het toestel gaat aan en het menu ADVANCED
SETUP verschijnt op het voorpaneelscherm.
2
Draai aan de INPUT-keuzeknop op het
voorpaneel om de parameter te kiezen die u
wilt wijzigen.
Zie "Menuparameters ADVANCED SETUP" op
bladzijde 32 voor een volledige lijst met beschikbare
parameters.
3
Druk herhaaldelijk op INFO op het
voorpaneel om de geselecteerde
parameterinstelling te wijzigen.
Wilt u andere instellingen wijzigen, herhaal dan de
stappen 2 en 3.
4
Druk A (aan/uit) op het voorpaneel om het
toestel uit te zetten en uw instelling te
bevestigen.
Opmerking
Als u "YES" selecteert, worden de parameters teruggesteld de
volgende keer dat u het toestel aanzet.
INFO
Opmerking
De instellingen worden van kracht wanneer u het toestel de
volgende keer aanzet.
32 Nl
AANVULLENDE INFORMATIE
VERHELPEN VAN STORINGEN
VERHELPEN VAN STORINGEN
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit, haal de stekker uit het stopcontact en
neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
■ Algemeen
Probleem
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
Geen geluid
Oplossing
Zie
bladzijde
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Sluit het netsnoer stevig aan.
De impedantie is verkeerd ingesteld.
Stel de impedantie in overeenstemming met uw
luidsprekers in.
11
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
10
De IMPEDANCE SELECTORschakelaar op het achterpaneel staat niet
helemaal naar een kant.
Stel de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar naar
één kant terwijl het toestel uit staat.
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit, haal de stekker uit het stopcontact,
steek hem na 30 seconden weer terug en gebruik het
toestel vervolgens normaal.
Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
10
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Kies een geschikte ingangsbron met de INPUTkeuzeknop op het voorpaneel (of een van de
invoerkeuzetoetsen of FM of AM op de
afstandbediening).
13
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn
niet correct ingesteld.
Zet de juiste luidsprekers aan (SPEAKERS A of
SPEAKERS B).
13
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Zet de aansluitingen goed vast.
Uitvoer is uitgeschakeld.
Schakel de uitvoer in.
8
MaxVol of IniVol is te laag ingesteld.
Stel de instelling in op een hoger niveau.
30
De component die hoort bij de gekozen
invoerkeuzetoets is uitgeschakeld of
speelt niet af.
Zet de component aan en zorg ervoor dat hij afspeelt.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de schakelaar IMPEDANCE
SELECTOR correct is ingesteld.
11
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
10
Het toestel is te warm geworden.
Let erop dat de openingen in het bovenpaneel niet
worden geblokkeerd.
—
De automatische sluimerfunctie heeft het
toestel uitgezet.
Wijzig de instelling voor de automatische
sluimerfunctie ("APD TIMER" in het menu
Advanced Setup) in een langere tijd of schakel de
automatische uitschakelfunctie uit door de schakelaar
POWER MANAGEMENT op het achterpaneel op
OFF in te stellen.
32
—
11
—
10
—
AANVULLENDE
INFORMATIE
Het geluid valt
plotseling weg.
Oorzaak
Nederlands
33 Nl
VERHELPEN VAN STORINGEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie
bladzijde
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
De BALANCE-regelaar is verkeerd
ingesteld.
Stel de BALANCE-regelaar in op de geschikte stand.
De lage tonen klinken
te zwak en de
weergave is
sfeerloos.
De plus- en min-kabels (+ en –) zijn
verkeer om aangesloten op de versterker
of de luidsprekers.
Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste fase
(+ en –).
U hoort een "brom".
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de audiostekers stevig aan. Als dit het probleem
niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
10
De platenspeler is niet verbonden met de
GND-aansluiting.
Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van
dit toestel.
10
Het volumeniveau is
laag bij het afspelen
van een plaat.
De plaat wordt afgespeeld op een
platenspeler met een MC-cassette.
De platenspeler moet aangesloten zijn op dit toestel
via de MC-voorversterker.
Het volumeniveau kan
niet verhoogd worden
of het geluid is
vervormd.
De component die is aangesloten op de
uitgangen TAPE REC of LINE 1 REC
staat uitgeschakeld.
Schakel de component in.
Het geluid is van
mindere kwaliteit
wanneer u luistert
met een
hoofdtelefoon
verbonden met de
cd-speler of het
cassettedeck die op
dit toestel
aangesloten zijn.
De stroom van het toestel is
uitgeschakeld of het toestel staat in
wachtstand.
Schakel het toestel in.
Het geluidsniveau is
laag.
De Loudness-regelaarfunctie staat aan.
Het gebruik van de
BASS-, TREBLE-,
BALANCE- en
LOUDNESS-regelaars
beïnvloedt de
klankkwaliteit niet.
De PURE DIRECT-schakelaar is
ingeschakeld.
Er komt slechts aan
één kant geluid uit de
luidspreker.
34 Nl
10
14
10
—
—
13
Draai het volume omlaag, stel de LOUDNESSregelaar op FLAT (vlak) en pas het volume opnieuw
aan.
15
De PURE DIRECT-schakelaar moeten uitgeschakeld
zijn om deze regelaars te gebruiken.
14
VERHELPEN VAN STORINGEN
■ Tuner
Probleem
FM/
AM
AM
Oplossing
Zie
bladzijde
Dit probleem is inherent aan FM-stereouitzendingen wanneer de zender te ver
weg is of het ontvangstsignaal dat
binnenkomt via de antenne niet sterk
genoeg is.
Controleer de aansluitingen van de antenne.
Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige
FM-antenne.
12
Schakel over op mono.
18
Er is vervorming
en ook een betere
FM-antenne zorgt
niet voor een
betere ontvangst.
U ondervindt interferentie doordat
hetzelfde signaal op verschillende
manieren ontvangen wordt.
Verander de opstelling van de antenne zodat u van
deze interferentie geen last meer hebt.
Er kan niet
automatisch
worden
afgestemd op de
gewenste zender.
Het radiosignaal is te zwak.
Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige
FM-antenne.
Radio Data
Systemgegevens
verschijnen niet.
Het radiostation biedt geen Radio Data
System aan.
Het radiosignaal is te zwak.
Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige
FM-antenne.
—
NO PRESETS
verschijnt.
Er zijn geen voorkeuzestations
geregistreerd.
Registreer stations waarnaar u wilt luisteren als
voorkeuzestations.
19
Er kan niet
automatisch
worden
afgestemd op de
gewenste zender.
Het signaal is te zwak of de antenneaansluitingen zitten los.
Controleer de aansluitingen van de AM-ringantenne
en stel deze zo op dat u de beste ontvangst verkrijgt.
—
Automatisch
voorkeuzestation
werkt niet.
Automatische voorkeuzestations zijn
niet beschikbaar voor AM.
Gebruik handmatige voorkeuzestations.
U hoort
doorlopend
gekraak en gesis.
Deze geluiden kunnen het gevolg zijn
van bliksem, tl-verlichting, motoren,
thermostaten en andere elektrische
apparatuur.
Gebruik een buitenantenne en een goede aarding.
Dit kan in sommige gevallen helpen, maar het blijft
moeilijk om alle storingsbronnen te elimineren.
U hoort gezoem
en gefluit.
Er wordt in de buurt van het toestel een
tv gebruikt.
Zet het toestel verder bij de tv vandaan.
Veel ruis in de FM
stereo-ontvangst.
FM
Oorzaak
—
Stem met de hand af.
12
18
—
Stem met de hand af.
18
20
—
AANVULLENDE
INFORMATIE
—
Nederlands
35 Nl
VERHELPEN VAN STORINGEN
■ iPhone/iPod
In bepaalde omstandigheden kunnen de volgende meldingen verschijnen op het voorpaneelscherm.
Melding
Connect error
Status/oorzaak
Er is een probleem met het signaalpad
van uw iPhone/iPod naar het toestel.
Oplossing
Zie
bladzijde
Zet het toestel uit en sluit het Universele Dock voor
iPod opnieuw aan op de DOCK-aansluiting van het
toestel.
25
Verwijder uw iPhone/iPod uit het Universele Dock
voor iPod en plaats hem vervolgens terug in het dok.
25
Sluit een iPhone/iPod aan die wordt ondersteund
door het toestel.
25
Unknown iPod
De gebruikte iPhone/iPod wordt niet
ondersteund door het toestel.
Connected
Uw iPhone/iPod is correct in het
Universele Dock voor iPod geplaatst.
—
Uw iPhone/iPod is correct geplaatst in
het draadloze systeem voor iPod en
verbonden met het toestel via een
draadloze verbinding.
27
Uw iPhone/iPod is verwijderd uit het
Universele Dock voor iPod.
—
De draadloze verbinding tussen uw
iPhone/iPod en het toestel is verbroken.
—
Disconnected
De draadloze verbinding is zwak.
Probleem
Oorzaak
Plaats de YID-W10-ontvanger zo ver mogelijk van
het toestel vandaan.
Oplossing
Bij gebruik van het
Universele Dock voor
iPod:
Uw iPhone/iPod laadt
niet op, terwijl hij wel
is aangesloten op het
Universele Dock voor
iPod.
Het toestel staat niet aan.
Schakel het toestel aan of zet het in wachtstand.
De iPhone/iPod is niet goed aangesloten.
Sluit de iPhone/iPod goed aan op het Universele
Dock voor iPod.
Bij gebruik van het
draadloos systeem
voor iPod:
Uw iPhone/iPod laadt
niet op terwijl de
YID-W10-zender die is
aangesloten op uw
iPhone/iPod in de
YID-W10-ontvanger
zit.
Het toestel staat niet aan.
Schakel het toestel aan of zet het in wachtstand.
De YID-W10-zender zit niet goed in de
YID-W10-ontvanger.
Plaats de YID-W10-zender die is aangesloten op uw
iPhone/iPod goed in de YID-W10-ontvanger.
36 Nl
25
Zie
bladzijde
4, 8
—
4, 8
—
VERHELPEN VAN STORINGEN
■ Bluetooth™
In bepaalde omstandigheden kunnen de volgende meldingen verschijnen op het voorpaneelscherm.
Melding
Status/oorzaak
Oplossing
Zie
bladzijde
De Bluetooth draadloze audio-ontvanger
en de Bluetooth-component zijn bezig
met koppelen.
—
De Bluetooth draadloze audio-ontvanger
en de Bluetooth-component zijn bezig
met verbinding maken.
—
Completed
Het koppelen is voltooid.
—
Canceled
Het koppelen is geannuleerd.
—
Connected
De verbinding tussen de Bluetooth
draadloze audio-ontvanger en de
Bluetooth-component is tot stand
gebracht.
—
De verbinding tussen de Bluetoothcomponent en de Bluetooth draadloze
audio-ontvanger is verbroken.
—
Searching...
Disconnected
Not found
De Bluetooth-component is niet
gevonden.
Het koppelen is misschien niet gelukt.
Tijdens het koppelen:
- u moet tegelijkertijd de Bluetooth-component en
het toestel koppelen. Controleer of de Bluetoothcomponent in koppelmodus staat.
Tijdens het verbinden:
- controleer of de Bluetooth-component aan staat.
- controleer of de Bluetooth-component zich
binnen 10 m van de Bluetooth draadloze audioontvanger bevindt.
—
Probeer opnieuw te koppelen.
28
■ Afstandsbediening
Probleem
Verkeerde afstand of hoek.
Oplossing
De afstandbediening werkt binnen een maximaal
bereik van 6 m en binnen een hoek van
30 graden ten opzichte van het voorpaneel.
Direct zonlicht of sterke verlichting
(van fluorescentielampen met een
voorschakelapparaat, enz.) valt op de
afstandsbedieningssensor van dit toestel.
Verplaats het toestel.
De batterijen zijn bijna leeg.
Vervang alle batterijen.
Zie
bladzijde
9
—
AANVULLENDE
INFORMATIE
De afstandsbediening
werkt niet correct.
Oorzaak
9
Nederlands
37 Nl
SPECIFICATIES
SPECIFICATIES
AUDIOGEDEELTE
• Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(8 Ω, 20 Hz tot 20 kHz, 0,04% THV) ..................... 50 W + 50 W
• Dynamisch vermogen (IHF)
(8/6/4/2 Ω) ........................................................... 70/77/89/100 W
• Max. vermogen per kanaal [alleen Europees model]
(1 kHz, 0,7% THV, 4 Ω) ...................................................... 55 W
• IEC-vermogen [alleen Europees model]
(1 kHz, 0,04% THV, 8 Ω) .................................................... 52 W
• Spanningsvariatie
(0,06% THV, 25 W, 8 Ω) .................................... 10 Hz tot 50 kHz
• Dempingsfactor (SPEAKERS A)
1 kHz, 8 Ω .................................................................. 150 of meer
• Maximaal effectief uitgangsvermogen (JEITA)
[alleen modellen voor Azië en Midden/Zuid-Amerika]
(1 kHz, 10% THV, 8 Ω) ....................................................... 85 W
• Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie
PHONO (MM) ....................................................... 3,5 mV/47 kΩ
Cd, enz. ................................................................. 200 mV/47 kΩ
• Maximaal ingangssignaal
PHONE (MM) (1 kHz, 0,003% THV) .................. 60 mV of meer
Cd, enz. (1 kHz, 0,5% THV) ................................... 2,2 V of meer
• Uitgangsniveau/uitgangsimpedantie
Cd, enz. (Invoer 1 kHz, 200 mV)
REC ................................................................... 200 mV/1,0 kΩ
Cd enz. (Invoer 1 kHz, 200 mV, 8 Ω)
PHONES ............................................................ 340 mV/470 Ω
• Frequentierespons
Cd, enz. (20 Hz tot 20 kHz) ......................................... 0 ± 0,5 dB
Cd, enz., PURE DIRECT aan (10 Hz tot 100 kHz) ..... 0 ± 1,0 dB
• RIAA-aanpassingsafwijking
PHONO (MM) ................................................................ ± 0,5 dB
• Totale harmonische vervorming
PHONO (MM) naar REC
(20 Hz tot 20 kHz, 3 V) .................................... 0,025% of minder
CD, enz. naar SPEAKERS
(20 Hz tot 20 kHz, 25 W, 8 Ω) ......................... 0,015% of minder
• Signaal-ruisverhouding (IHF-A-netwerk)
PHONE (MM) (5 mV ingang kortgesloten) .......... 87 dB of meer
CD, enz., PURE DIRECT aan
(200 mV ingang kortgesloten) ............................. 100 dB of meer
• Overblijvende ruis (IHF-A-netwerk) ..................................... 30 µV
• Kanaalscheiding
Cd, enz. (5,1 kΩ ingang kortgesloten, 1/10 kHz)
......................................................................... 65/50 dB of meer
• Toonregelingskarakteristieken
BASS
Versterken/verzwakken (50 Hz) .................................... ± 10 dB
Wisselfrequentie .............................................................. 350 Hz
TREBLE
Versterken/verzwakken (20 kHz) .................................. ± 10 dB
Wisselfrequentie ............................................................. 3,5 kHz
• Continue loudness-regeling
Demping (1 kHz) ................................................................ –30 dB
• Versterkingsvolgfout (0 tot –99 dB) ...................... 0,5 dB of minder
FM-GEDEELTE
• Afstembereik
[modellen voor V.S. en Canada] ..................... 87,5 tot 107,9 MHz
[modellen voor Azië en Midden/Zuid-Amerika]
................................................ 87,5/87,50 tot 107,9/108,00 MHz
[modellen voor Europa, Rusland en Australië]
.................................................................. 87,50 tot 108,00 MHz
• 50 dB dempingsgevoeligheid (IHF, 1 kHz, 100% MOD.)
Mono ................................................................ 3,0 µV (20,8 dBf)
• Signaal-ruisverhouding (IHF)
Mono/stereo .............................................................. 74 dB/70 dB
38 Nl
• Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/stereo ................................................................. 0,3%/0,3%
AM-GEDEELTE
• Afstembereik
[modellen voor V.S. en Canada] ........................ 530 tot 1710 kHz
[modellen voor Azië en Midden/Zuid-Amerika]
......................................................... 530/531 tot 1710/1611 kHz
[modellen voor Europa, Rusland en Australië]
.......................................................................... 531 tot 1611 kHz
ALGEMEEN
• Voeding
[model voor V.S. en Canada] ............. 120 V wisselstroom, 60 Hz
[modellen voor Midden/Zuid-Amerika]
.............................. 110-120/220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
[model voor Australië] ....................... 240 V wisselstroom, 50 Hz
[model voor Europa en Rusland] ....... 230 V wisselstroom, 50 Hz
[Model voor Azië] ................. 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
• Stroomverbruik ...................................................................... 150 W
• Stroomverbruik in wachtstand ............................... 0,5 W of minder
• Stroomverbruik in wachtstand YID-W10
(YID-W10-aansluiting) ...................................... 1,2 W of minder
• Stroomverbruik bij opladen van iPod ..................... 30 W of minder
• Maximaal stroomverbruik
[alleen modellen voor Midden/Zuid-Amerika]
(8 Ω , 1 kHz, 10% THV) .................................................... 280 W
• Afmetingen (B × H × D) ................................. 435 × 151 × 387 mm
• Gewicht ................................................................................... 8,8 kg
* Technische gegevens kunnen zonder kennisgeving gewijzigd
worden.
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwijdering van oude
apparaten en gebruikte batterijen
Deze tekens op de producten, verpakkingen en/of bijgaande documenten betekenen dat gebruikte
elektrische en elektronische producten en batterijen niet mogen worden gemengd met algemeen
huishoudelijk afval.
Breng alstublieft voor de juiste behandeling, herwinning en hergebruik van oude producten en gebruikte
batterijen deze naar daarvoor bestemde verzamelpunten, in overeenstemming met uw nationale wetgeving
en de instructies 2002/96/EC en 2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen correct te verwijderen, helpt u natuurlijke rijkdommen te beschermen en
voorkomt u mogelijke negatieve effecten op de menselijke gezondheid en de omgeving, die zich zouden
kunnen voordoen door ongepaste afvalverwerking.
Voor meer informatie over het inzamelen en hergebruik van oude producten en batterijen kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeentebestuur, uw afvalverwerkingsbedrijf of het verkooppunt waar u de
artikelen heeft gekocht.
[Informatie over verwijdering in andere landen buiten de Europese Unie]
Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Mocht u artikelen weg willen gooien, neem dan
alstublieft contact op met uw plaatselijke overheidsinstantie of dealer en vraag naar de juiste manier van
verwijderen.
Opmerking bij het batterijteken (onderste twee voorbeelden):
Dit teken wordt mogelijk gebruikt in combinatie met een scheikundig symbool. In dat geval voldoet het aan
de eis en de richtlijn, die is opgesteld voor het betreffende chemisch product.
39 Nl