Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven, moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft Windows
wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
4. Selecteer in het Boot Device Menu het apparaat dat uitsluitend voor de huidige opstartprocedure moet worden gebruikt:? doe dit met pijl-omhoog en
pijl-omlaag of toets het juiste nummer in op het toetsenbord, en druk daarna op <Enter>.
Wanneer u bijvoorbeeld start vanaf een USB-geheugenstick, selecteert u USB Flash Device en drukt op <Enter>.
De opstartvolgorde voor toekomstige opstartprocedures wijzigen
1. Open System Setup (zie System Setup openen).
2. Gebruik de pijltoetsen om het menu Boot Sequence (Opstartvolgorde) te markeren en druk vervolgens op <Enter> om het menu te openen.
3. Druk op de pijl-omhoog en pijl-omlaag om door de lijst met apparaten te gaan.
4. Druk op de spatiebalk om een apparaat in of uit te schakelen.
5. Druk op plus (+) of minus (–) om een geselecteerd apparaat hoger of lager in de lijst te plaatsen.
De CMOS-instellingen wissen
1. Volg de procedure in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerbehuizing (zie De computerkap terugplaatsen).
3. Verwijder de stationskooi (zie De stationskooi verwijderen).
4. Zoek de 3-pins CMOS-jumper op het moederbord (zie Bestanddelen van de systeemkaart).
5. Verplaats de 2-pins jumperstekker van pin 3 en 2 naar pin 1 en 2.
6. Wacht vijf seconden totdat de CMOS is gewist.
7. Breng de 2-pins jumperstekker opnieuw op pin 3 en 2 aan.
8. Plaats de stationskooi weer terug (zie De stationskooi installeren).
9. Plaats de computerbehuizing terug (zie De computerbehuizing installeren).
10. Zet de computer aan.
11. Het bericht CMOS settings wrong (CMOS-instellingen verkeerd) wordt op het scherm weergegeven. Start de computer opnieuw op.
12. Het bericht CMOS checksum error.Press F2 to run setup.Press F1 to load default values and continue (checksum-fout CMOS. Druk op F2 om setup
uit te voeren. Druk op F1 om de standaardwaarden te laden en door te gaan) wordt op het scherm weergegeven.
13. Druk op <F1> om de standaardwaarden te laden en door te gaan.