Fujitsu ASYA12GACH Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEELNR. 9377772183
ASYE07GACH / ASHE07GACH
ASYE09GACH / ASHE09GACH
ASYE12GACH / ASHE12GACH
ASYE14GACH / ASHE14GACH
ASYA07GACH / ASHA07GACH
ASYA09GACH / ASHA09GACH
ASYA12GACH / ASHA12GACH
ASYA14GACH / ASHA14GACH
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Muurmodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Nl-1
● Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
● Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
● Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
● Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
● Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
● Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten
en binnen- of buiteneenheid.
● Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsmodus in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
● Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
● Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden.
Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is.
● Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
● Het apparaat moet worden geaard.
● Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
● Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
● Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buiteneenheid
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
(3)(1)
(13)
(12)
(11)(10)(9)
(4) (5) (6) (7)
(2)
(8)
(1)
(3)
(8)
(1) Bedieningspaneel
(2) MANUAL AUTO knop: Dit wordt gebruikt om te bedienen wanneer
de afstandsbediening niet beschikbaar is.
(3) Controlelampjes
(4) OPERATION-controlelampje (groen): Het gaat branden wanneer
het in gebruik is.
(5) TIMER-controlelampje (oranje): Het gaat branden wanneer de
timer werkt.
(6) Afstandsbediening signaalontvanger: Dit is de plek waar de signa-
len van de afstandsbediening worden ontvangen.
(7) FILTER-controlelampje (rood): Het lampje gaat branden als het
lter vuil is geworden. Reinig het lter volgens “REINIGEN EN ON-
DERHOUD”. Het lampje gaat uit wanneer de RESET-knop wordt
ingedrukt na het reinigen.
(8) Inlaatrooster
(9) Luchtlter
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
● Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
● Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
● “WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van de
gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die in-
dien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker
of schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
● Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
● Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
● Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschake-
laar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot
een storing van de compressor en het lekken van water.
Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid,
omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit.
Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat.
● Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
● Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
● Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik.
● Niet te gebruiken voor toepassingen met opslag van voedsel, precisie-
apparatuur of kunstwerken.
● Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het apparaat.
● Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
● Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
● Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de airconditioner.
● Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen worden.
● Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
● Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
● Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
● Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9377772183
VRF-systeem binneneenheid (Muurmodel)
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING .................................................................... 2
AANPASSING VAN DE RICHTING VAN DE LUCHTCIRCULATIE ........ 2
GEBRUIKSTIPS ..................................................................................... 2
REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................. 3
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................................... 3
SPECIFICATIES ..................................................................................... 4
Nl-2
(10) Luchtstroom richtingslamellen
(11) Rechter-linker lamellen (achter luchtstroom richtingslamellen)
(12) Afvoerslang
(13) Luchtreiniging- en geurlter
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
● Draadloze afstandsbediening
● Bedrade afstandsbediening
● Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsmodus AUTO:
Als de Auto-modus niet geselecteerd kan wor-
den, werkt het apparaat in dezelfde modus als
het andere apparaat in hetzelfde systeem. (Als
het andere binnenapparaat in hetzelfde systeem
niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstelling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
AANPASSING VAN DE RICHTING
VAN DE LUCHTCIRCULATIE
De verticale windrichting kan worden bediend met de bedieningseenheid.
De horizontale richting kan handmatig worden ingesteld door het aan-
passen van de rechter-linker lamellen.
Verticale richting
(1)
(2)
(3)
(4)
Koelen en drogen: (1), (2), (3), (4)
Verwarmen: (1), (2), (3), (4)
Horizontale richting
Knop (3 plaatsen)
Rechter-linker lamellen
Knop
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem verbonden
worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de koel-
of droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de ver-
warmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het operation controlelampje (groen) brandt en het timer controlelamp-
je (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
● Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
● De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de bin-
nenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naar-
mate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
● De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de lucht in
de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner
kan het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
● Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur en hoge voch-
tigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat worden gevormd
waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het apparaat
uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunc-
tie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal
het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
● Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION contro-
lelampje (groen) (circa 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
● De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogmodus Verwarmingsmodus
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentemperatuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
● Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Nl-3
(2)
Inlaatrooster
Astap
Kogellager
Knop
(2)
(2)
Inlaatrooster
Astap
Knop
Installatie van luchtreiniging- en geurlter
(1) Open het inlaatrooster en het luchtlter.
(2) Plaats de luchtreiniger en het geurlter in het frame voor de luchtreini-
ger en het geurlter.
(3) Zet de 6 vergrendelingen voor het frame van de luchtreiniger en het
geurlter met de 6 haken vast aan de achterkant van de luchtlters.
(4) Installeer de 2 luchtlters en sluit het luchtrooster.
Luchtreiniging- en geurlter
Frame van luchtreiniging-
en geurlter
Haak (6 plaatsen aan de achterzijde)
Grendel (6 plaatsen)
Chassis reinigen
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en
zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
● Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
● Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
● Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de
ventilator van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op
te warmen.
● Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat op een hogere instelling in.
● Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 2)
● Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Zie bladzijde 2)
● De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
● In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
● Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
● Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
● Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
● Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Als u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisselaar
niet aan. Risico op persoonlijk letsel.
● Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
● Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de bin-
nenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
● Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Maak de luchtlters elke 2 weken schoon bij normaal gebruik.
Reinigen van het inlaatrooster en het luchtlter
1. Verwijder het inlaatrooster en het luchtlter.
(1) Plaats uw vingers aan de beide laagste uiteinden van het roosterpa-
neel, en til hem vooruit.
(2) Trek de knop naar beneden.
(3) Open het inlaatrooster, en til het inlaatrooster omhoog, totdat de as
aan de bovenkant van het inlaatrooster is verwijderd.
(4) Til de hendel van het luchtlter omhoog, koppel de 2 onderste lipjes
los, en trek het luchtlter eruit.
(2)
(1)
(1)
(3)
(3)
(2)
Inlaatrooster
Astap
Knop
Luchtlterhendel
Haken
(2 plaatsen)
2. Reiniging
(1) Het reinigen van het inlaatrooster
Verwijder stof met een stofzuiger, was het rooster met warm water, en
droog met een schone en zachte doek.
(2) Het reinigen van het luchtlter
Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen. Na het was-
sen, laat de luchtlters volledig aan de lucht drogen in een schaduw-
rijke plaats voordat u ze opnieuw installeert.
3. Verwijder het inlaatrooster en het luchtlter.
(1) Stem de zijkanten van het luchtlter af met het paneel, en duw ze vol-
ledig in, waarbij de 2 onderste lipjes goed zijn teruggekeerd naar hun
gaten in het paneel.
(2)
De bevestigingsas van het inlaatrooster is gemonteerd op het voorpaneel.
(3) Leg het inlaatrooster neer.
(1)
(1)
Haken (2 plaatsen)
Nl-4
Knipperende lampjes:
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
● Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
● In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
● Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
● Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
● Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
● Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
● De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
● Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit het buitenapparaat stromen.
De volgende omstandigheden kunnen geen defect
zijn, controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
● Is er een stroomonderbreking?
● Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geactiveerd?
● Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
● Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 2)
● Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 2)
De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd:
● Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsomstandigheden? (Zie bladzijde 2)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
● Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is de luchtlter vuil? (Zie bladzijde 3)
● Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
● Staat er een raam of deur open?
● Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
● Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
● Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt
het:
● Temperatuur zakt niet zoals gewenst.
De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstan-
digheden.
(Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 2)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
● Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
● Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
● De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
● Er is een brandgeur.
SPECIFICATIES
MODEL
ASE07
GACH
ASE09
GACH
ASE12
GACH
ASE14
GACH
VOEDINGSBRON 230 V~50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCAPACITEIT
[kW] 2,2 2,8 3,6 4,5
[Btu/h]
7.500 9.600 12.300 15.400
VERWARMINGSCA-
PACITEIT
[kW] 2,8 3,2 4,1 5,0
[Btu/h]
9.600 10.900 14.000 17.100
INGANGSVERMOGEN
[W] 15 16 21 34
STROOM [A] 0,18 0,19 0,23 0,35
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 34 35 38 43
GEM dB [A] 32 32 34 35
LAAG dB [A] 30 30 30 30
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 275
BREEDTE [mm] 790
DIEPTE [mm] 215
GEWICHT [kg] 9
MODEL
ASA07
GACH
ASA09
GACH
ASA12
GACH
ASA14
GACH
VOEDINGSBRON 230 V~50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCAPACITEIT
[kW] 2,2 2,8 3,6 4,5
[Btu/h]
7.500 9.600 12.300 15.400
VERWARMINGSCA-
PACITEIT
[kW] 2,8 3,2 4,1 5,0
[Btu/h]
9.600 10.900 14.000 17.100
INGANGSVERMOGEN
[W] 17 18 22 34
STROOM [A] 0,17 0,18 0,20 0,30
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 35 36 39 44
GEM dB [A] 33 33 35 37
LAAG dB [A] 31 31 31 32
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 275
BREEDTE [mm] 790
DIEPTE [mm] 215
GEWICHT [kg] 9
Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1
en ISO 3744.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Fujitsu ASYA12GACH Handleiding

Type
Handleiding