vermogen kan worden gewijzigd in stappen
van 100 W.
3. Druk op en dan op / om de
bereidingsduur in te stellen.
Het apparaat begint na enkele seconden
automatisch te werken. Als de ingestelde
duurtijd is verstreken, weerklinkt er een
geluidssignaal en schakelt de magnetron
automatisch uit.
4. Draai de knop voor de ovenfuncties naar de
uit-stand.
Als de magnetronfunctie geactiveerd is, kunt u:
• het vermogen wijzigen.
• het vermogen controleren. Druk op .
Als u de deur van de oven opent,
stopt de functie. Raak aan om de
functie weer te starten.
Combifunctie instellen
1. Verdraai de functieknop om de ovenfunctie
te selecteren.
In het display verschijnt een
standaardtemperatuur.
2. Verander de temperatuur.
3. Activeer de magnetronfunctie. Zie
"Magnetronfunctie instellen" en begin bij
punt 2.
Als de ingestelde tijd is afgelopen klinkt er een
geluidsignaal en gaan de ovenfunctie en de
magnetronfunctie automatisch uit.
4. Draai de functieknop naar de uit-stand.
Magnetron
Informatie over bediening
Algemeen:
• Laat het voedsel na het uitschakelen van het
apparaat enkele minuten rusten. Zie de
magnetronbereidingstabellen: rusttijd.
• Verwijder de verpakking van aluminiumfolie,
metalen bakjes, enz. voordat u het voedsel
bereidt.
Bakken:
• Kook het eten zo mogelijk bedekt met
materiaal dat geschikt is voor gebruik in de
magnetron. Bereid voedsel slechts zonder
het te bedekken als u een korst wilt
behouden.
• Zorg dat u de gerechten niet te lang kookt,
door het vermogen en de tijd te hoog in te
stellen. Het voedsel kan uitdrogen,
verbranden of op sommige plekken hard
worden.
• Gebruik het apparaat niet om eieren in hun
schaal en slakken te beriden, omdat ze
kunnen barsten. Bij gebakken eieren, moet u
het eigeel eerst doorprikken.
• Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals
aardappelen, tomaten, worstjes, een paar
keer met een vork in voordat u het in de
magnetron plaatst, zodat het eten niet barst.
• Voor gekoeld of bevroren eten is een langere
bereidingstijd nodig.
• Gerechten met saus moeten van tijd tot tijd
worden geroerd.
• Groenten met een stevige structuur, zoals
wortel, doperwten of bloemkool, moeten in
water worden gekookt.
• Draai grotere stukken halverwege de
bereidingstijd om.
• Snij groenten zo mogelijk in stukjes van
gelijke grootte.
• Gebruik platte, brede schalen of borden.
• Gebruik geen kookgerei gemaakt van
porselein, keramisch materiaal of aardewerk
met kleine gaatjes, bijv. op handgrepen of
ongeglazuurde bodems. Er kan vocht in de
openingen komen, waardoor het kookgerei
bij verhitting kan barsten.
Vlees, gevogelte, vis ontdooien:
• Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel op
een klein omgekeerd bord met een bakje
eronder of op een ontdooirek of plastic zeef,
zodat de dooivloeistof kan weglopen.
• Draai het voedsel halverwege de ontdooitijd
om. Verdeel de stukken zo mogelijk opnieuw
en verwijder de stukken die al zijn ontdooid.
Boter, gebakjes, kwark ontdooien:
• Ontdooi nooit volledig in het apparaat, maar
bij kamertemperatuur. Dit geeft een meer
gelijkmatig resultaat. Verwijder metalen of
aluminium verpakking of onderdelen volledig
voordat u begint te ontdooien.
Fruit, groenten ontdooien:
• Ontdooi fruit en groenten, die verder als
rauw bereid worden, nooit volledig in het
apparaat. Laat ze bij kamertemperatuur
ontdooien.
• U kunt een hoger magnetronvermogen
gebruiken om fruit en groenten te bereiden
zonder ze eerst te ontdooien.
Kant-en-klaarmaaltijden:
• Kant-en-klaarmaaltijden in metalen
verpakking of plastic bakjes met metalen
afdekking mogen alleen in de magnetron
10 www.zanussi.com