Mogelijke meldingen aan de gebruiker
Knipperend indicatielampje: Speciale functie geselecteerd.
Brandend indicatorlampje: Speciale functie actief.
“U“ beweegt op en neer”: wanneer de
pandetectievoorziening geactiveerd is, geeft dit aan dat er
geen pan op de opwarmzone staat, of dat de pan er niet goed
werd opgeplaatst.
“U“ staat stil: de opwarmzone werd uitgeschakeld door de
pandetectievoorziening. De knop moet eerst terug op stand
“0“ gezet worden om de zone weer te kunnen inschakelen.
Indicator voor het verwarmingsniveau: elk nummer
(van 1 tot 10) komt overeen met een stroominstelling die met
de bedieningsknop werd geselecteerd. Als het nummer op de
display knippert, is de droogkookdetectie actief.
Precieze instelling van het verwarmingsniveau: tussen de standen 1 en 2 van de
bedieningsknoppen kan een tussenliggend verwarmingsniveau (1,5) geselecteerd
worden.
Snelkoken: de boosterfunctie wordt gebruikt om snel te koken.
Waarschuwing “kookoppervlak nog warm“: deze waarschuwing (“H“) blijft,
nadat de opwarmzone werd uitgeschakeld, actief tot de temperatuur laag genoeg is
gezakt.
Wanneer er op gelijk welke display een “F” verschijnt, dient u contact te nemen met de naverkoopdienst.
Gebruik van het kookoppervlak
De ventilator werkt de hele tijd wanneer u het kookoppervlak en/of de oven gebruikt. Hij past daarbij zijn
koelvermogen aan aan de geselecteerde warmtestand.
Het is mogelijk dat de ventilator even blijft verderwerken nadat u het kookoppervlak en/of de oven heeft uitgezet,
zodat de apparaten en het aangrenzende keukenmeubilair voldoende kunnen afkoelen.
Pandetectie aan- en uitschakelen
De pandetectie wordt normaal gezien automatisch geactiveerd wanneer u het kookoppervlak aanzet, maar kan ook manueel
uitgeschakeld worden indien u dat wenst.
Uitschakelen:
1. Draai de bedieningsknop van de overeenkomstige opwarmzone op de functie “Gematigd verwarmen“ .
2. Het functie-indicatorlampje begint te knipperen.
3. Draai de knop terug op stand “0”; het functie-indicatorlampje brandt nu ononderbroken. Draai de knop vervolgens binnen
de 5 seconden op de gewenste warmtestand of functie.
Inschakelen:
1. Om de pandetectievoorziening opnieuw in te schakelen, zet u de knop op stand “0”. Na ongeveer 5 tot 7 seconden wordt de
pandetectie opnieuw automatisch geactiveerd; de functie-indicator gaat dan uit.
Belangrijk:
het in- of uitschakelen dient voor elke opwarmzone apart te gebeuren.
• Draai de knop van de gewenste kookzone naar rechts tot de gewenste stand of tot op het symbool van de gewenste functie.
• Om de kookzone uit te schakelen, zet u de knop op stand “0”.
• De functies van het kookoppervlak (bvb. snelkoken) worden beschreven in het afzonderlijke productinformatieblad van
het kookoppervlak.