2. Druk op de toets ALARM 1 / ALARM 2 om, respectievelijk, de huidige alarminstelling 1
of 2 weer te geven.
3. Houd de toets ALARM 1 / ALARM 2 ingedrukt om de instellingsmodus voor de
alarmtijd te openen.
4. Druk in de instellingsmodus van de alarmen meerdere keren op ALARM 1 / ALARM 2
om de volgende instellingsopties te doorlopen:
Alarmuren > alarmminuten > Alarmfrequentie (zie opmerking 1) >
Alarmgeluidsbron (zie opmerking 2) > Lichtintensiteit
• Druk op de toets VOORUIT om de waarden van elke instelling aan te passen. Houd de
toets ingedrukt om de waarden sneller te doorlopen.
• Druk op de toets ALARM 1 / ALARM 2 om elke instelling te bevestigen.
• Nadat de instellingen eenmaal zijn gemaakt, dan zal het alarm worden
ingeschakeld terwijl het corresponderende icoontje AL 1/ AL 2 verschijnt
Opmerking:
1. U kunt de alarmfrequentie instellen op de volgende :
1-5 = maandag tot vrijdag, 1-7 = dagelijks, 6-7 = alleen weekend, 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7 =
Slechts eenmaal per week (op de geselecteerde dag)
2. Selecteer als de alarmgeluidsbron de zoemer (“bu” verschijnt op de display), de radio
(de laatst afgespeelde radiofrequentie verschijnt op de display) of natuurgeluid (“nS”
verschijnt op de display).
Alle geluidsbronnen voor het alarm zullen geleidelijk aan in volume verhogen wanneer
het alarm klinkt.
Als de radio wordt geselecteerd als de geluidsbron voor het alarm, dan zult u worden
verzocht het maximale radiovolume te selecteren voor wanneer het alarm klinkt.
Als een natuurgeluid als de geluidsbron voor het alarm wordt geselecteerd, dan zult u
worden verzocht het type natuurgeluid te kiezen en vervolgens het maximale volume te
selecteren voor wanneer het alarm klinkt.
Weklicht tijdens alarm
• Het weklicht kan worden ingesteld op een lichtintensiteit van niveau L01 tot L20 of uit.
Als een lichtintensiteit van L01 tot L20 is ingesteld, dan zal het licht 30 minuten vóór de
ingestelde alarmtijd inschakelen op de laagste intensiteit.
• Het licht zal vervolgens geleidelijk aan helderder worden to op de ingestelde maximale
helderheid totdat het alarm uitschakelt. Als het alarm bijvoorbeeld is ingesteld voor
8:30 met een lichtintensiteit van L10, dan zal het licht om 8:00 op het laagste niveau
(L01) inschakelen en geleidelijk aan in intensiteit verhogen tot niveau L10 om 8:30.
• Het licht zal niet inschakelen als het alarm minder dan 30 minuten vóór de ingestelde
tijd is ingesteld.
De alarmen in- of uitschakelen
Wanneer de kloktijd wordt weergegeven, kunt u de toets ALARM 1 of ALARM 2 ingedrukt
houden om het betreffende alarm in of uit te schakelen. Het corresponderende
alarmicoontje (AL1 / AL2) zal oplichten wanneer het alarm is ingeschakeld.
Het alarmgeluid deactiveren
• Druk op de toets LICHT AAN/UIT om het alarm tijdelijk te stoppen (sluimerfunctie) en
druk vervolgens op de toets ALARM UIT om het alarmgeluid uit te schakelen.
• Wanneer het alarm klinkt, zal het corresponderende alarmicoontje (AL1 of AL2) op de
display knipperen.