VOLTCRAFT IR 500-10S Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual
GEBRUIKSAANWIJZING
VERSIE 01/13
INFRAROOD-THERMOMETER IR 500-10S
BESTELNR.: 10 09 62
BEDOELD GEBRUIK
De infraroodthermometer is een meetapparaat voor het contactloos meten van de temperatuur. Hij bepaalt de
temperatuur aan de hand van de infraroodenergie die door een object wordt uitgezonden, en aan de hand van
het emissieniveau. De thermometer is bijzonder geschikt voor het meten van de temperatuur van hete, moeilijk
toegankelijke of bewegende objecten. De infraroodthermometer meet de oppervlaktetemperatuur van een object. Hij
kan niet door transparante oppervlaktes zoals glas of plastic heen meten. Het temperatuurmeetbereik strekt zich uit
van -50 tot 500 °C. Voor de voeding is een blokbatterij van 9 V vereist.
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen
zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
In verband met veiligheid en normering (CE) zijn geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan.
Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan hiervoor beschreven, kan het product worden
beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld
kortsluiting, brand, elektrische schok enzovoort. Lees de gebruiksaanwijzing volledig door en gooi hem niet weg. Het
product mag alleen samen met de gebruiksaanwijzing aan derden ter beschikking worden gesteld.
LEVERINGSOMVANG
Thermometer
Batterij
Beschermtas
Gebruiksaanwijzing
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Voorzichtig - als er andere dan de in deze handleiding vermelde besturingen of methodes worden
gebruikt, kan dit tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden.
Het apparaat dient niet direct in gebruik te worden genomen wanneer het vanuit een koude naar
een warme kamer wordt gebracht. Condenswater kan leiden tot onherstelbare beschadiging van het
apparaat. Tevens kan het beslaan van de lens leiden tot foutieve metingen. Wacht met het gebruik van
het product tot het zich heeft aangepast aan de veranderde omgevingstemperatuur.
In commerciÎle omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd. In scholen, vormingsinstituten,
hobby- en doe-het-zelfate liers moet geschoold personeel toezicht houden op de omgang met
elektrische apparaten.
b) Batterijen / Accu’s
Juiste polariteit dient in acht genomen te worden bij het installeren van de batterijen.
Batterijen dienen uit het apparaat verwijderd te worden wanneer het voor langere tijd niet gebruikt
wordt, om schade door lekkage te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen
brandwonden veroorzaken wanneer het zuur in contact komt met de huid, draag daarom beschermende
handschoenen bij het hanteren van beschadigde batterijen.
Batterijen dienen buiten bereik te worden gehouden van kinderen. Laat de batterij niet rondslingeren.
Het gevaar op inslikken bestaat voor kinderen en huisdieren.
Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit niet-oplaadbare
batterijen op te laden. Het risico bestaat op een explosie.
c) Diversen
Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van
het apparaat.
Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door een expert of in een
daartoe bevoegde winkel.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies. Indien de
veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing
niet worden opgevolgd, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane
schade aan apparatuur of persoonlijk letsel. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de garantie.
a) Personen / Product
Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren.
Laat verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan gevaarlijk materiaal worden voor
spelende kinderen.
Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schokken, hoge
luchtvochtigheid, vocht, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen.
Zet het product niet onder mechanische druk.
Als het niet langer mogelijk is het product veilig te bedienen, stel het dan buiten bedrijf en zorg ervoor
dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilige bediening kan niet langer worden gegarandeerd
wanneer het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet langer op juiste wijze werkt,
- tijdens lange periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of
- onderhevig is geweest aan ernstige vervoergerelateerde druk.
Behandel het product met zorg. Schokken, botsingen of zelfs een val van een beperkte hoogte kan het
product beschadigen.
Het product mag niet worden blootgesteld aan elektromagnetische velden of aan hoge luchtvochtigheid
of vloeistoffen. Het product mag bij gebruik buitenshuis alleen gebruikt worden bij passende
weersomstandigheden of alleen met geschikte beschermende beschermende installaties.
Waterdamp, stof, rook en/of damp kunnen door beïnvloeding van de optica van het product een onjuist
meetresultaat opleveren.
Bij gebruik van de laser dient er altijd op te worden gelet dat de laserstraal zo wordt geleid dat niemand
zich in het projectiebereik bevindt en dat onbedoeld gereecteerde stralen (bijv. door reecterende
voorwerpen) niet in ruimtes komen, waarin zich personen bevinden.
Laserstraling kan gevaarlijk zijn als de laserstraal of een reectie onbeschermd in uw ogen komt. Stelt u
zich daarom op de hoogte van de wettelijke bepalingen en voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van
een dergelijk laserapparaat, voordat u de laser in gebruik neemt.
Kijk nooit in de laserstraal en richt deze nooit op personen of dieren. Laserstralen kunnen oogletsel
tot gevolg hebben.
Zodra uw oog wordt getroffen door een laserstraal, meteen de ogen sluiten en uw hoofd wegdraaien
van de straal.
Als uw ogen geïrriteerd zijn door laserstraling, voer dan in geen geval meer veiligheidsrelevante
werkzaamheden uit, bijvoorbeeld werken met machines, werken op grote hoogte of in de buurt van
hoogspanning. Bestuur, totdat de irritaties zijn verdwenen, ook geen voertuigen meer.
Richt de laserstraal nooit op spiegels of andere reecterende oppervlakken. De ongecontroleerd
afgebogen straal zou personen of dieren kunnen raken.
Open het apparaat nooit. Uitsluitend een geschoolde vakman, die vertrouwd is met de gevaren, mag
instel- of onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Ondeskundig uitgevoerd instelwerk kan gevaarlijke
laserstraling tot gevolg hebben.
Het product is voorzien van een klasse 2 laser. In de levering bevinden zich laserwaarschuwingsbordjes
in verschillende talen. Indien het bordje op de laser niet in uw landstaal is, bevestig dan het juiste
bordje op de laser.
Indien u vragen heeft over de correcte aansluiting of het gebruik of als er problemen zijn waar u in de
gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, neemt u dan contact op met onze technische helpdesk of met
een andere elektromonteur.
Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel. +49 180/586 582 7.
BEDIENELEMENTEN
1. Display
2. Toets “up”
3. Toets “Laser/Achtergrondverlichting”
4. Handgreep
5. Batterijvak
6. Toets “MODE”
7. Meettoets
8. Toets “down”
9. Opening voor de laserstraal
10. Meetopening
11. SCAN”, meetindicator
12. HOLD”, aanduiding voor kortstondig
opslaan van de meetwaarde
13. Aanduiding “MAX”
14. Weergave van emissieniveau
15. Tweede weergave
16. Weergave “Pieper”
17. Weergave “SET HIGH” (alarm)
18. Meetwaarde
19. Weergave “MIN”
20. Meeteenheid (°C of °F)
21. Symbool voor lege batterij
PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE BATTERIJ
Vervang de batterij wanneer het symbool voor lege batterij (21) in de display verschijnt.
1. Klap het dekseltje van het batterijvak omhoog en open zo het batterijvak (5).
2. Verwijder de verbruikte batterij van de batterijclip en sluit een nieuwe batterij van hetzelfde type met de juiste
polariteit op de batterijclip aan. De batterijclip is zo uitgevoerd, dat de batterij alleen met de juiste polariteit kan
worden aangesloten. Gebruik geen geweld bij het plaatsen van de batterij.
3. Sluit het batterijvak weer door het dekseltje (5) van het batterijvak weer dicht te klappen. Erop letten dat de kabels
niet afgeklemd worden.
GEBRUIK
a) Werkwijze
Infraroodthermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een object. De sensor van de thermometer registreert
de uitgestraalde, gereecteerde en doorgelaten warmtestraling van het object en zet deze informatie om in een
temperatuurwaarde.
De emissiefactor is een waarde die de karakteristiek van de energiestraling van een materiaal uitdrukt. Hoe hoger
deze waarde, des te hoger is de capaciteit van het materiaal om stralingen uit te zenden. Veel organische materialen
en oppervlakken hebben een emissiefactor van ca. 0,95. Metalen oppervlakken of glanzende materialen hebben een
lagere emissiefactor. Daarom kan bij dit product de emissiegraad worden ingesteld.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de rma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie
in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2013 by Voltcraft® V1_0113_02_JH
b) Meting
1. Richt de meetopening (10), bij voorkeur verticaal, op het meetobject. Let erop, dat het meetobject niet kleiner is
dan de IRmeetspot van het apparaat (zie ook “c) IR-meetplekgrootte”).
2. Druk op de meettoets (7) en houd deze ingedrukt. De meetwaarde wordt weergegeven op de display (18).
De weergegeven meewaarde komt overeen met de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de IR-meetspot.
Gedurende de meting wordt “SCAN” (11) weergegeven in de display.
3. Na het loslaten van de meettoets (7) wordt de laatste meetwaarde nog ca. 7 seconden in de display weergegeven,
zodat deze beter kan worden afgelezen. Tevens verschijnt de weergave “HOLD” (12).
4. Het apparaat schakelt 7 seconden na het loslaten van de meettoets (7) automatisch uit.
5. Bij overschrijding van het temperatuurmeetbereik wordt “——” weergegeven in de display.
Om de warmste plek van het meetobject vast te stellen dient u bij ingedrukte meettoets (7) het meetobject
systematisch met zigzagbewegingen te scannen tot de warmste plek is gevonden. De hoogst gemeten
temperatuur tijdens de meting wordt als maximumtemperatuur links onder in de display weergegeven (indien
de max-functie is geselecteerd).
Om de juiste meetwaarde te verkrijgen dient de infraroodthermometer aangepast te zijn aan de
omgevingstemperatuur. Laat het apparaat bij een plaatswijziging op de nieuwe omgevingstemperatuur
komen.
Glanzende oppervlaktes vervalsen het meetresultaat. Ter compensatie kan het oppervlak van glanzende
voorwerpen met kleefband of matzwarte verf afgedekt worden. Het apparaat kan niet door transparente
oppervlakken zoals bijv. glas meten. Het apparaat zal in plaats daarvan de oppervlaktetemperatuur van het
glas meten.
Langere metingen van hoge temperaturen bij geringe meetafstand leiden tot een verwarming van het
meetapparaat zelf en daarmee tot een foutieve meting. Om exacte meetwaarden te bereiken geldt de
vuistregel: Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de meetafstand en hoe korter de meetduur dient te zijn.
c) IR-meetplekgrootte - verhouding meetafstand-meetvlak (Distance to Spot-
verhouding; D/S)
Om exacte meetresultaten te verkrijgen moet het meetobject groter zijn dan de IR-meetplek van de
infraroodthermometer. De geregistreerde temperatuur is de gemiddelde temperatuur van het gemeten oppervlak.
Hoe kleiner het meetobject, des te korter moet de afstand ten opzichte van de infraroodthermometer zijn. De
juiste grootte van de meetvlek vindt u in het volgende diagram. Dit is tevens op het apparaat vermeld. Voor exacte
metingen moet het meetobject ten minste dubbel zo groot als de meetvlek zijn.
d) Richtlaser
De doellaser kan worden geactiveerd of gedeactiveerd. Schakel hiervoor het meetapparaat in door op de
meettoets (7) te drukken. Druk op de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3). Bij geactiveerde laser verschijnt het
lasersymbool (driehoek met stralen) in de display. Druk zo vaak op de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3) tot het
laser symbool uitgaat om de laser uit te schakelen.
e) Achtergrondverlichting
Met de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3) kan bij een ingeschakeld meetinstrument de achtergrondverlichting
van de display worden in- of uitgeschakeld. Druk zo vaak op de toets tot de achtergrondverlichting aan- of
uitgeschakeld is.
INSTELMENU
Het product is voorzien van een instelmenu. Om het menu te openen, houdt u de toets “MODE” (6) terwijl het
product is uitgeschakeld net zolang ingedrukt tot de emissiegraad op het scherm knippert. Druk nu zo vaak op de
toets “MODE” tot de gewenste instelfunctie in het menu bereikt is. De waarde in het instelmenu wordt gewijzigd met
de toets “up” (2) en de toets “down” (8). Bevestig de invoer met de meettoets (7), of druk op de toets MODE(6)
om naar de volgende instelmogelijkheid te gaan. Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ingestelde waarde
opgeslagen.
a) Min.-/max.-meting
Het product kan op de tweede display (15) de laagste (MIN) of de hoogste (MAX) temperatuurwaarde weergeven
die tijdens de meting optreedt. Druk in het instelmenu op de toets “MODE” (6) tot de aanduiding “MIN” (19) of
“MAX” (13) knippert. Selecteer met toets “up” (2) en toets “down” (8) de gewenste aanduiding (MIN of MAX) in de
tweede weergave (15).
b) Omschakeling van de meeteenheid °C/°F
Druk in het instelmenu zo vaak op toets “MODE” (6) tot de meeteenheid (20) knippert in de display. Met de toets
“up” (2) en de toets “down” (8) kan de meeteenheid worden omgeschakeld van °C (graden Celsius) op °F (graden
Fahrenheit).
c) Instellen van de emissiefactor
Het meetinstrument is uitgerust met een instelling van de emissiegraad. Hiermee kunnen bij verschillende materialen
en oppervlaktes precieze meetwaarden worden bereikt (zie ook punt “a) Werkwijze”).
Druk zo vaak op de toets “MODE” (6) tot in de display het symbool voor emissieniveau (14) knippert. Met de toetsen
“up” (2) en “down” (8) kan het emissieniveau op het betreffende meetobject worden afgesteld van 0,10 tot 1,00.
Aansluitend op de technische gegevens vindt u een tabel met de typische materialen en hun
emissieniveau. Veel organische materialen beschikken over een emissieniveau van 0,95. Daarom
is het emissieniveau af fabriek ingesteld op 0,95. Het emissieniveau van een oppervlak kan worden
bepaald met behulp van een gewone thermometer met een speciale oppervlaktevoeler. Meet de
temperatuur van het te meten oppervlak met een gewone thermometer. Wijzig het emissieniveau van de
infraroodthermometer tot de meetwaarde (18) met de waarde van de conventionele oppervlaktemeting
overeenkomt. Dit is echter alleen noodzakelijk voor zeer nauwkeurige metingen.
d) Alarmfunctie
Het meetapparaat is uitgerust met een functie voor alarm bij overschrijding van een instelbare temperatuurwaarde.
Het alarm geschiedt akoestisch met een pieper en visueel door rood knipperen van de achtergrondverlichting. Door
deze functie is het meetapparaat ideaal voor controles en dergelijke. Het alarm gaat af, wanneer de ingestelde
alarmwaarde wordt overschreden.
Druk in het instelmenu op de toets “MODE” (6) totdat het alarmsymbool “SET HIGH” (17) knippert in de display en
een temperatuurwaarde in de display wordt weergegeven. Met de toetsen “up” (2) en “down” (8) kan de alarmwaarde
worden ingesteld. Bij overschrijding hiervan wordt het alarm geactiveerd.
Het akoestische alarm (pieper) kan gedeactiveerd worden. Druk zo vaak op de toets “MODE(6) tot in de display
het symbool voor emissieniveau (16) knippert. Met de toetsen “up” (2) en “down” (8) kan de visuele-alarmwaarde
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
VERZORGING EN ONDERHOUD
a) Reiniging van de lens
Verwijder de losse deeltjes met schone perslucht en veeg vervolgens de resterende aanslag weg met een
jn lensborsteltje. Reinig het oppervlak met een lensreinigingsdoekje of met een schone, zachte en pluisvrije
doek. Voor de reiniging van vingerafdrukken en andere vettige aanslag kunt u het doekje met water of een
lenzenreinigingsvloeistof bevochtigen. Gebruik geen zuur- of alcoholhoudende of andere oplosmiddelen en geen
ruwe, pluizige doek om de lens te reinigen. Vermijd overmatige druk bij het schoonmaken.
b) Reinigen van de behuizing
Gebruik een vochtige doek om de behuizing schoon te maken. Droog het product af na het schoonmaken. Gebruik
geen schuur- of oplosmiddel!
c) Beschermende tas
Berg de thermometer na gebruik en reiniging op in de beschermende tas. De beschermende tas beschermt tegen
vuil, stof en beschadiging.
VERWIJDERING
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil.
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor
afvalverwerking inleveren.
Verwijder de geplaatste batterijen/accu’s en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen / Accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze
mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen
zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/accu’s, bijv. onder de links
afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze lialen of overal
waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning: ............................................... 9 V/DC (9 V blokbatterij)
Inschakeltijd: ...................................................... <1 seconde
Spectrum: ..........................................................6 – 14 μm
Emissieniveau: ..................................................0,1 tot 1,00 instelbaar
Resolutie: ...........................................................0,1 °C
IR-meetplekgrootte: ........................................... IR 10:1
Laser: ................................................................. Vermogen < 1 mW, laserklasse 2, golengte 630 – 670 nm
Bedrijfstemperatuur: .......................................... 0 tot +50 °C
Toegestane luchtvochtigheid: ............................ 10 tot 90 % relatieve vochtigheit
Opslagtemperatuur: ........................................... -10 tot +60 °C
Luchtvochtigheid tijdens opslag: ........................ 10 tot 80 % relatieve vochtigheit
Gewicht: .............................................................180 g
Afmetingen (B x H x D): ..................................... 42 x 160 x 82 mm
Precisie (bij omgevingstemperatuur van 23 – 25 °C, emissieniveau van 0,95):
Temperatuurmeetbereik Nauwkeurigheid
-50 tot 0 °C ± 5 °C
0 tot +500 °C ± 3 % van de meetwaarde of ± 3 °C
a) Emissieniveau van verschillende oppervlaktes
De in de tabel vermelde emissieniveaus zijn benaderende waarden. Verschillende parameters zoals
geometrie en oppervlaktekwaliteit kunnen de emissiegraad van een object beïnvloeden.
Oppervlak Emissieniveau Oppervlak Emissieniveau
Asfalt 0,90 – 0,98 Lak (mat) 0,97
Beton 0,94 Menselijke huid 0,98
IJs 0,96 – 0,98 Mortel 0,89 – 0,91
IJzeroxide 0,78 – 0,82 Papier 0,70 – 0,94
Aarde. Humus 0,92 – 0,96 Plastic 0,85 – 0,95
Gips 0,80 – 0,90 Zand 0,90
Glas/keramiek 0,90 – 0,95 Textiel 0,90
Rubber (zwart) 0,94 Water 0,92 – 0,96
Lak 0,80 – 0,95 Baksteen 0,93 – 0,96

Documenttranscriptie

• Voorzichtig - als er andere dan de in deze handleiding vermelde besturingen of methodes worden gebruikt, kan dit tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. • Het apparaat dient niet direct in gebruik te worden genomen wanneer het vanuit een koude naar een warme kamer wordt gebracht. Condenswater kan leiden tot onherstelbare beschadiging van het apparaat. Tevens kan het beslaan van de lens leiden tot foutieve metingen. Wacht met het gebruik van het product tot het zich heeft aangepast aan de veranderde omgevingstemperatuur. GEBRUIKSAANWIJZING infrarood-Thermometer IR 500-10S VERSIE 01/13 BESTELNR.: 10 09 62 • In commerciÎle omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd. In scholen, vormingsinstituten, hobby- en doe-het-zelfate liers moet geschoold personeel toezicht houden op de omgang met elektrische apparaten. b) Batterijen / Accu’s • Juiste polariteit dient in acht genomen te worden bij het installeren van de batterijen. • Batterijen dienen uit het apparaat verwijderd te worden wanneer het voor langere tijd niet gebruikt wordt, om schade door lekkage te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen brandwonden veroorzaken wanneer het zuur in contact komt met de huid, draag daarom beschermende handschoenen bij het hanteren van beschadigde batterijen. bedoeld gebruik De infraroodthermometer is een meetapparaat voor het contactloos meten van de temperatuur. Hij bepaalt de temperatuur aan de hand van de infraroodenergie die door een object wordt uitgezonden, en aan de hand van het emissieniveau. De thermometer is bijzonder geschikt voor het meten van de temperatuur van hete, moeilijk toegankelijke of bewegende objecten. De infraroodthermometer meet de oppervlaktetemperatuur van een object. Hij kan niet door transparante oppervlaktes zoals glas of plastic heen meten. Het temperatuurmeetbereik strekt zich uit van -50 tot 500 °C. Voor de voeding is een blokbatterij van 9 V vereist. Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. In verband met veiligheid en normering (CE) zijn geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan. Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan hiervoor beschreven, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schok enzovoort. Lees de gebruiksaanwijzing volledig door en gooi hem niet weg. Het product mag alleen samen met de gebruiksaanwijzing aan derden ter beschikking worden gesteld. leveringsomvang • Batterijen dienen buiten bereik te worden gehouden van kinderen. Laat de batterij niet rondslingeren. Het gevaar op inslikken bestaat voor kinderen en huisdieren. • Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit niet-oplaadbare batterijen op te laden. Het risico bestaat op een explosie. c) Diversen • Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het apparaat. • Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door een expert of in een daartoe bevoegde winkel. Indien u vragen heeft over de correcte aansluiting of het gebruik of als er problemen zijn waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, neemt u dan contact op met onze technische helpdesk of met een andere elektromonteur. Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel. +49 180/586 582 7. • Thermometer • Beschermtas • Batterij • Gebruiksaanwijzing Bedienelementen veiligheidsinstructies Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies. Indien de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet worden opgevolgd, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan apparatuur of persoonlijk letsel. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de garantie. a) Personen / Product • Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren. • Laat verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan gevaarlijk materiaal worden voor spelende kinderen. • Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schokken, hoge luchtvochtigheid, vocht, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen. • Zet het product niet onder mechanische druk. 1. Display • Als het niet langer mogelijk is het product veilig te bedienen, stel het dan buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilige bediening kan niet langer worden gegarandeerd wanneer het product: 3. Toets “Laser/Achtergrondverlichting” -- zichtbaar is beschadigd, -- niet langer op juiste wijze werkt, -- tijdens lange periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of -- onderhevig is geweest aan ernstige vervoergerelateerde druk. • Behandel het product met zorg. Schokken, botsingen of zelfs een val van een beperkte hoogte kan het product beschadigen. • Het product mag niet worden blootgesteld aan elektromagnetische velden of aan hoge luchtvochtigheid of vloeistoffen. Het product mag bij gebruik buitenshuis alleen gebruikt worden bij passende weersomstandigheden of alleen met geschikte beschermende beschermende installaties. • Waterdamp, stof, rook en/of damp kunnen door beïnvloeding van de optica van het product een onjuist meetresultaat opleveren. • Bij gebruik van de laser dient er altijd op te worden gelet dat de laserstraal zo wordt geleid dat niemand zich in het projectiebereik bevindt en dat onbedoeld gereflecteerde stralen (bijv. door reflecterende voorwerpen) niet in ruimtes komen, waarin zich personen bevinden. 2. Toets “up” 4. Handgreep 5. Batterijvak 6. Toets “MODE” 7. Meettoets 8. Toets “down” 9. Opening voor de laserstraal 10. Meetopening 11. “Scan”, meetindicator 12. “Hold”, aanduiding voor kortstondig opslaan van de meetwaarde 13. Aanduiding “MAX” 14. Weergave van emissieniveau 15. Tweede weergave 16. Weergave “Pieper” 17. Weergave “Set High” (alarm) 18. Meetwaarde 19. Weergave “MIN” 20. Meeteenheid (°C of °F) 21. Symbool voor lege batterij Plaatsen/vervangen van de batterij Vervang de batterij wanneer het symbool voor lege batterij (21) in de display verschijnt. 1. Klap het dekseltje van het batterijvak omhoog en open zo het batterijvak (5). • Laserstraling kan gevaarlijk zijn als de laserstraal of een reflectie onbeschermd in uw ogen komt. Stelt u zich daarom op de hoogte van de wettelijke bepalingen en voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van een dergelijk laserapparaat, voordat u de laser in gebruik neemt. 2. Verwijder de verbruikte batterij van de batterijclip en sluit een nieuwe batterij van hetzelfde type met de juiste polariteit op de batterijclip aan. De batterijclip is zo uitgevoerd, dat de batterij alleen met de juiste polariteit kan worden aangesloten. Gebruik geen geweld bij het plaatsen van de batterij. • Kijk nooit in de laserstraal en richt deze nooit op personen of dieren. Laserstralen kunnen oogletsel tot gevolg hebben. 3. Sluit het batterijvak weer door het dekseltje (5) van het batterijvak weer dicht te klappen. Erop letten dat de kabels niet afgeklemd worden. • Zodra uw oog wordt getroffen door een laserstraal, meteen de ogen sluiten en uw hoofd wegdraaien van de straal. • Als uw ogen geïrriteerd zijn door laserstraling, voer dan in geen geval meer veiligheidsrelevante werkzaamheden uit, bijvoorbeeld werken met machines, werken op grote hoogte of in de buurt van hoogspanning. Bestuur, totdat de irritaties zijn verdwenen, ook geen voertuigen meer. • Richt de laserstraal nooit op spiegels of andere reflecterende oppervlakken. De ongecontroleerd afgebogen straal zou personen of dieren kunnen raken. • Open het apparaat nooit. Uitsluitend een geschoolde vakman, die vertrouwd is met de gevaren, mag instel- of onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Ondeskundig uitgevoerd instelwerk kan gevaarlijke laserstraling tot gevolg hebben. • Het product is voorzien van een klasse 2 laser. In de levering bevinden zich laserwaarschuwingsbordjes in verschillende talen. Indien het bordje op de laser niet in uw landstaal is, bevestig dan het juiste bordje op de laser. Gebruik a) Werkwijze Infraroodthermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een object. De sensor van de thermometer registreert de uitgestraalde, gereflecteerde en doorgelaten warmtestraling van het object en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde. De emissiefactor is een waarde die de karakteristiek van de energiestraling van een materiaal uitdrukt. Hoe hoger deze waarde, des te hoger is de capaciteit van het materiaal om stralingen uit te zenden. Veel organische materialen en oppervlakken hebben een emissiefactor van ca. 0,95. Metalen oppervlakken of glanzende materialen hebben een lagere emissiefactor. Daarom kan bij dit product de emissiegraad worden ingesteld. b) Meting 1. Richt de meetopening (10), bij voorkeur verticaal, op het meetobject. Let erop, dat het meetobject niet kleiner is dan de IRmeetspot van het apparaat (zie ook “c) IR-meetplekgrootte”). Het akoestische alarm (pieper) kan gedeactiveerd worden. Druk zo vaak op de toets “Mode” (6) tot in de display het symbool voor emissieniveau (16) knippert. Met de toetsen “up” (2) en “down” (8) kan de visuele-alarmwaarde worden geactiveerd of gedeactiveerd. 2. Druk op de meettoets (7) en houd deze ingedrukt. De meetwaarde wordt weergegeven op de display (18). De weergegeven meewaarde komt overeen met de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de IR-meetspot. Gedurende de meting wordt “SCAN” (11) weergegeven in de display. Verzorging en onderhoud 3. Na het loslaten van de meettoets (7) wordt de laatste meetwaarde nog ca. 7 seconden in de display weergegeven, zodat deze beter kan worden afgelezen. Tevens verschijnt de weergave “HOLD” (12). 4. Het apparaat schakelt 7 seconden na het loslaten van de meettoets (7) automatisch uit. 5. Bij overschrijding van het temperatuurmeetbereik wordt “——” weergegeven in de display. Om de warmste plek van het meetobject vast te stellen dient u bij ingedrukte meettoets (7) het meetobject systematisch met zigzagbewegingen te scannen tot de warmste plek is gevonden. De hoogst gemeten temperatuur tijdens de meting wordt als maximumtemperatuur links onder in de display weergegeven (indien de max-functie is geselecteerd). Om de juiste meetwaarde te verkrijgen dient de infraroodthermometer aangepast te zijn aan de omgevingstemperatuur. Laat het apparaat bij een plaatswijziging op de nieuwe omgevingstemperatuur komen. Glanzende oppervlaktes vervalsen het meetresultaat. Ter compensatie kan het oppervlak van glanzende voorwerpen met kleefband of matzwarte verf afgedekt worden. Het apparaat kan niet door transparente oppervlakken zoals bijv. glas meten. Het apparaat zal in plaats daarvan de oppervlaktetemperatuur van het glas meten. Langere metingen van hoge temperaturen bij geringe meetafstand leiden tot een verwarming van het meetapparaat zelf en daarmee tot een foutieve meting. Om exacte meetwaarden te bereiken geldt de vuistregel: Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de meetafstand en hoe korter de meetduur dient te zijn. c) IR-meetplekgrootte - verhouding meetafstand-meetvlak (Distance to Spotverhouding; D/S) Om exacte meetresultaten te verkrijgen moet het meetobject groter zijn dan de IR-meetplek van de infraroodthermometer. De geregistreerde temperatuur is de gemiddelde temperatuur van het gemeten oppervlak. Hoe kleiner het meetobject, des te korter moet de afstand ten opzichte van de infraroodthermometer zijn. De juiste grootte van de meetvlek vindt u in het volgende diagram. Dit is tevens op het apparaat vermeld. Voor exacte metingen moet het meetobject ten minste dubbel zo groot als de meetvlek zijn. a) Reiniging van de lens Verwijder de losse deeltjes met schone perslucht en veeg vervolgens de resterende aanslag weg met een fijn lensborsteltje. Reinig het oppervlak met een lensreinigingsdoekje of met een schone, zachte en pluisvrije doek. Voor de reiniging van vingerafdrukken en andere vettige aanslag kunt u het doekje met water of een lenzenreinigingsvloeistof bevochtigen. Gebruik geen zuur- of alcoholhoudende of andere oplosmiddelen en geen ruwe, pluizige doek om de lens te reinigen. Vermijd overmatige druk bij het schoonmaken. b) Reinigen van de behuizing Gebruik een vochtige doek om de behuizing schoon te maken. Droog het product af na het schoonmaken. Gebruik geen schuur- of oplosmiddel! c) Beschermende tas Berg de thermometer na gebruik en reiniging op in de beschermende tas. De beschermende tas beschermt tegen vuil, stof en beschadiging. verwijdering a) Product Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking inleveren. Verwijder de geplaatste batterijen/accu’s en gooi deze afzonderlijk van het product weg. b) Batterijen / Accu’s U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan. Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/accu’s, bijv. onder de links afgebeelde vuilnisbaksymbool). U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven. Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu. technische gegevens Bedrijfsspanning: ................................................9 V/DC (9 V blokbatterij) d) Richtlaser De doellaser kan worden geactiveerd of gedeactiveerd. Schakel hiervoor het meetapparaat in door op de meettoets (7) te drukken. Druk op de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3). Bij geactiveerde laser verschijnt het lasersymbool (driehoek met stralen) in de display. Druk zo vaak op de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3) tot het laser symbool uitgaat om de laser uit te schakelen. e) Achtergrondverlichting Met de toets “Laser/Achtergrondverlichting” (3) kan bij een ingeschakeld meetinstrument de achtergrondverlichting van de display worden in- of uitgeschakeld. Druk zo vaak op de toets tot de achtergrondverlichting aan- of uitgeschakeld is. Inschakeltijd: .......................................................<1 seconde Spectrum: ...........................................................6 – 14 μm Emissieniveau: ...................................................0,1 tot 1,00 instelbaar Resolutie: ............................................................0,1 °C IR-meetplekgrootte: ............................................IR 10:1 Laser: ..................................................................Vermogen < 1 mW, laserklasse 2, golflengte 630 – 670 nm Bedrijfstemperatuur: ...........................................0 tot +50 °C Toegestane luchtvochtigheid: .............................10 tot 90 % relatieve vochtigheit Opslagtemperatuur: ............................................-10 tot +60 °C Instelmenu Het product is voorzien van een instelmenu. Om het menu te openen, houdt u de toets “MODE” (6) terwijl het product is uitgeschakeld net zolang ingedrukt tot de emissiegraad op het scherm knippert. Druk nu zo vaak op de toets “Mode” tot de gewenste instelfunctie in het menu bereikt is. De waarde in het instelmenu wordt gewijzigd met de toets “up” (2) en de toets “down” (8). Bevestig de invoer met de meettoets (7), of druk op de toets “Mode” (6) om naar de volgende instelmogelijkheid te gaan. Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ingestelde waarde opgeslagen. a) Min.-/max.-meting Het product kan op de tweede display (15) de laagste (MIN) of de hoogste (MAX) temperatuurwaarde weergeven die tijdens de meting optreedt. Druk in het instelmenu op de toets “MODE” (6) tot de aanduiding “MIN” (19) of “MAX” (13) knippert. Selecteer met toets “up” (2) en toets “down” (8) de gewenste aanduiding (MIN of MAX) in de tweede weergave (15). b) Omschakeling van de meeteenheid °C/°F Druk in het instelmenu zo vaak op toets “MODE” (6) tot de meeteenheid (20) knippert in de display. Met de toets “up” (2) en de toets “down” (8) kan de meeteenheid worden omgeschakeld van °C (graden Celsius) op °F (graden Fahrenheit). c) Instellen van de emissiefactor Het meetinstrument is uitgerust met een instelling van de emissiegraad. Hiermee kunnen bij verschillende materialen en oppervlaktes precieze meetwaarden worden bereikt (zie ook punt “a) Werkwijze”). Druk zo vaak op de toets “Mode” (6) tot in de display het symbool voor emissieniveau (14) knippert. Met de toetsen “up” (2) en “down” (8) kan het emissieniveau op het betreffende meetobject worden afgesteld van 0,10 tot 1,00. Aansluitend op de technische gegevens vindt u een tabel met de typische materialen en hun emissieniveau. Veel organische materialen beschikken over een emissieniveau van 0,95. Daarom is het emissieniveau af fabriek ingesteld op 0,95. Het emissieniveau van een oppervlak kan worden bepaald met behulp van een gewone thermometer met een speciale oppervlaktevoeler. Meet de temperatuur van het te meten oppervlak met een gewone thermometer. Wijzig het emissieniveau van de infraroodthermometer tot de meetwaarde (18) met de waarde van de conventionele oppervlaktemeting overeenkomt. Dit is echter alleen noodzakelijk voor zeer nauwkeurige metingen. Luchtvochtigheid tijdens opslag: .........................10 tot 80 % relatieve vochtigheit Gewicht: ..............................................................180 g Afmetingen (B x H x D): ......................................42 x 160 x 82 mm Precisie (bij omgevingstemperatuur van 23 – 25 °C, emissieniveau van 0,95): Temperatuurmeetbereik -50 tot 0 °C 0 tot +500 °C Nauwkeurigheid ± 5 °C ± 3 % van de meetwaarde of ± 3 °C a) Emissieniveau van verschillende oppervlaktes De in de tabel vermelde emissieniveaus zijn benaderende waarden. Verschillende parameters zoals geometrie en oppervlaktekwaliteit kunnen de emissiegraad van een object beïnvloeden. Oppervlak Asfalt Beton IJs IJzeroxide Aarde. Humus Gips Glas/keramiek Rubber (zwart) Lak Emissieniveau 0,90 – 0,98 0,94 0,96 – 0,98 0,78 – 0,82 0,92 – 0,96 0,80 – 0,90 0,90 – 0,95 0,94 0,80 – 0,95 Oppervlak Lak (mat) Menselijke huid Mortel Papier Plastic Zand Textiel Water Baksteen Emissieniveau 0,97 0,98 0,89 – 0,91 0,70 – 0,94 0,85 – 0,95 0,90 0,90 0,92 – 0,96 0,93 – 0,96 d) Alarmfunctie Het meetapparaat is uitgerust met een functie voor alarm bij overschrijding van een instelbare temperatuurwaarde. Het alarm geschiedt akoestisch met een pieper en visueel door rood knipperen van de achtergrondverlichting. Door deze functie is het meetapparaat ideaal voor controles en dergelijke. Het alarm gaat af, wanneer de ingestelde alarmwaarde wordt overschreden. Druk in het instelmenu op de toets “MODE” (6) totdat het alarmsymbool “SET HIGH” (17) knippert in de display en een temperatuurwaarde in de display wordt weergegeven. Met de toetsen “up” (2) en “down” (8) kan de alarmwaarde worden ingesteld. Bij overschrijding hiervan wordt het alarm geactiveerd. Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2013 by Voltcraft® V1_0113_02_JH
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

VOLTCRAFT IR 500-10S Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual

in andere talen