Inhoud
Aansluiten van de toestellen
Aansluiten van de toestellen ............... 2
Aansluiten van het stroomsnoer .................... 4
Bij aansluiting op een los verkrijgbare
eindversterker ............................................. 6
Installatie ................................................. 8
DIN Voor/achter montage ............................... 8
Verwijderen of bevestigen van de
afwerkingsrand .................................................... 8
DIN Voor-montage .................................................... 8
DIN Achter-montage ................................................ 9
Bevestigen van de microfoon ......................... 9
Bevestigen van de microfoon op de zonneklep ..... 9
Bevestigen van de microfoon op de
stuurkolom ......................................................... 10
Instellen van de hoek van de microfoon .............. 10
Installeren van de
stuurafstandsbediening ........................... 10
Installeren van de stuurafstandbediening
in een auto met hetstuur links ......................... 11
Opmerking
• Wanneer dit toestel geïnstalleerd is in een
voertuig zonder ACC (accessoire) stand op
het contactslot, moet de rode draad worden
verbonden met een aansluiting die de stand van
de contactsleutel kan herkennen. Anders kan de
accu leeglopen.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC stand Geen ACC stand
• Gebruik van dit toestel onder andere dan de
volgende omstandigheden kan leiden tot brand of
storingen.
— Voertuigen met een negatief geaarde 12 V
accu.
— Luidsprekers van 50 W (uitgangsvermogen) en
4 Ohm tot 8 Ohm (impedantie).
• Om kortsluiting, oververhitting of andere
storingen te voorkomen moet u de onderstaande
instructies opvolgen.
— Koppel de negatieve pool van de accu los voor
u begint met de installatie.
— Zet alle bedrading vast met kabelklemmen
of isolatieband. Ter bescherming van de
bedrading dient u deze te omwikkelen met
isolatieband waar de bedrading met metalen
onderdelen in aanraking komt.
— Houd alle bedrading uit de buurt
van bewegende onderdelen, zoals de
versnellingspook en de stoelenrails.
— Houd de bedrading uit de buurt van
zeer warme plekken, zoals bij een
verwarmingsrooster.
— Leid de gele draad niet door een gat naar het
motorcompartiment om aan te sluiten op de
accu.
— Plak eventuele losse aansluitingen,
draadeinden of stekkers netjes af met
isolatieband.
— Maak de kabels niet korter.
— Tap in geen geval de stroomkabel voor dit
toestel af om andere apparatuur van stroom
te voorzien. Het vermogen van de draad is
beperkt.
— Gebruik een zekering met het voorgeschreven
vermogen.
— Sluit de negatieve luidsprekerdraden in geen
geval direct op aarde aan.
2