5019 100 33028/A
NL
D E
F
P
IGB GR
Printed in Italy 06/99
Deze koelkast/vriesvak wordt in werking gesteld door de thermostaatgroep in het koelvak te bedienen. Ook
de temperatuurregeling in zowel het koelvak als het vriesvak wordt bewerkstelligd via dezelfde thermostaat.
Bedieningen voor de instelling van het Koelvak/vriesvak
A.
Thermostaatknop
B.
Lichtknop
C.
Lampekapje
D.
Referentieteken thermostaatstand
E.
Lampje (max 15 W)
F.
Invriesschakelaar
Thermostaat op
koeling en verlichting van het koelvak zijn uitgeschakeld
Thermostaat op
1-3 koudere omgevingstemperatuur (10-17° C)
Thermostaat op
3-5 gemiddelde omgevingstemperatuur (18-31° C)
Thermostaat op
2-4 warmere omgevingstemperatuur (32-38° C)
Wij adviseren u de temperatuur in te stellen op de stand 3.
De koelkast kan functioneren bij omgevingstemperaturen tussen +10° C en +38° C. Optimale prestaties
worden verkregen bij temperaturen tussen +16° C en +38° C.
Opmerking:
De luchttemperatuur van de omgeving, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de
plaats van het apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast.
De thermostaatstand dient op grond van deze factoren te worden aangepast.
Voor omgevingstemperaturen onder 18° C moet de knop “F” worden ingedrukt.
Verwijdering lampekapje
1 - Pak het kapje vast zoals op de afbeelding en duw ertegen
2 - Duw het kapje naar de achterwand van de koelkast.