McCulloch CS 400 de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

TECHNICAL DATA
Bar Chain
Length, Pitch, Gauge, Length,
inch inch mm Max. nose radius Type drive links (no.)
14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91VJ/PJ 52
14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91VG/PX 52
16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91PJ/VJ 56
16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91VG/PX 56
Bar and chain combinations
The following cutting attachments are approved for models McCulloch CS 330, CS 360,
CS 370, and CS 400.
0,375/9,52
80° 30°
0°
14/35:52
16/40:56
0,050/1,3 5/32 / 4,0 0,025/0,65
91VJ
in/cm :dl
91PJ
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0° 0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91VG
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0° 0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PX
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0° 0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
20
124
De machine kan gevaarlijk
zijn! Onzorgvuldig of verkeerd
gebruik kan leiden tot ernstig
letsel.
Lees de gebruikershandleiding
zorgvuldig door en zorg dat u
de instructies hebt begrepen
voordat u de machine gebruikt.
Draag altijd:
 oogbescherming zoals
een geventileerde
anticondensveiligheidsbril of
dito gelaatscherm
 een goedgekeurde
veiligheidshelm
 gehoorbescherming
(oordoppen of oorkappen)
Bedien een kettingzaag nooit
terwijl u deze slechts met één
hand vasthoudt.
De gebruiker moet steeds
beide handen gebruiken om de
kettingzaag te bedienen.
Voorkom dat de punt van het
zaagblad in contact komt met
enig voorwerp.
Gemeten maximale
terugslagwaarde.
A-gewogen geluidsdrukniveau
op 7,5 meter (25 foot) volgens
Australia NSW "Protection of
the Environment Operations
(Noise Control) Regulation
2008". Deze informatie staat
vermeld op het label.
XX
Geluidsemissie naar de
omgeving volgens de
richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. Deze gegevens
staan vermeld in het hoofdstuk
TECHNISCHE GEGEVENS en
op het label.
Dit product voldoet aan de
geldende EG-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de
geldende EAC-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de
Australische regelgeving
voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC).
Gebruik ongelode benzine
en tweetaktolie in een
mengverhouding van 2%
(50:1).
Zaagkettingolie aanbrengen.
De motor wordt stopgezet,
door de ontsteking met behulp
van de stopschakelaar uit te
schakelen.
Brandstofpomp.
Chokehendel.
Kettingrem:
 ontgrendeld (links)
 vergrendeld (rechts)
Draairichting van de ketting.
IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN
IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN
Zet de AAN/STOP scha-
kelaar in de AAN-stand.
Het knopje voor extra
brandstoftoevoer 6 maal
langzaam indrukken.
Trek met uw rechterhand
krachtig aan het startkoord
tot de motor klinkt alsof hij
gaat aanslaan.
Trek met uw rechterhand
krachtig aan het start-
koord tot de motor aans-
laat.
Trek de choke/hendel
voor snel stationair lopen
helemaal uit (in de VOL-
LEDIGE CHOKE Stand).
Duw de choke/hendel
voor snel stationair lopen
in de HALVE CHOKE
stand.
Symbolen om de motor te starten
Een warme motor starten
IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?)
Zaagketting
Veiligheidspal
Geluiddemper
Handgreep voorzijde
AAN/UIT-
schakelaar
Choke/hendel
voor snel
stationair lopen
Schroef voor de sta-
tionaire snelheid
Handgreep
startmotor
Afstelling zaagblad /
ketting
Stootpunt
Afdekking
startmotor
Tank kettingolie
Brandstoftank
Onteteking-
slamp
Handgreep
achterzijde
Zaagbladmoeren
Gashendel
Koppelingdeksel
Snijtanden
Dieptemeting
Aandrijfschakels
Kettingom-
draaiing
Vergrendeling
koppeling
Cilinderafdekking
Afstelschroef
Zaagblad
Kettingvanger
Kettingrem
125
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING: Koppel de
bougiekabel altijd los en leg de kabel op een
plaats waar deze niet in contact kan komen met
de bougie om toevallig starten te voorkomen bij
het opzetten, transporteren, aanpassen of re-
pareren, tenzij u de carburator aan het afstellen
bent.
Deze kettingzaag voor bosbeheer is uitsluitend
ontworpen voor het zagen van hout. Omdat een
kettingzaag een stuk gereedschap is dat met
hoge snelheid hout zaagt, dient u zich te hou-
den aan speciale veiligheidsvoorschriften om
de kans op ongelukken te verkleinen. Onzorg-
vuldig of oneigenlijk gebruik kan ernstige onge-
lukken tot gevolg hebben.
VOORUIT PLANNEN
S Alvorens het apparaat te gebruiken, dient u
deze handleiding zorgvuldig te lezen totdat u
deze volledig begrijpt en alle veiligheidsvoor-
schriften, voorzorgsmaatregelen en bedie-
ningsaanwijzingen op kunt volgen.
S Beperk het gebruik van uw zaag tot volwas-
sen gebruikers die de veiligheidsvoorschrif-
ten, voorzorgsmaatregelen en bedienings-
aanwijzingen in deze handleiding begrijpen
en kunnen opvolgen.
Veiligheidsoverbroek
Handschoenen
voor zwaar
gebruik
Oog
-
bescherming
Veiligheidshelm
Gehoor
-
bescherming
Goed
passende
kleding
Veiligheids
-
schoenen
S Draag beschermende kleding. Gebruik altijd
veiligheidsschoenen met stalen neuzen en
niet-slippende zolen, goed-passende
kleding, niet-slippende handschoenen voor
zwaar gebruik, oogbescherming zoals een
geventileerde beschermbril die niet beslaat
of een gezichtsscherm, een goedgekeurde
veiligheidshelmen geluidsafscherming
(oordoppen of geluiddempers) om uw
gehoor te beschermen. Haar dient boven
schouderhoogte te worden vastgemaakt.
S Gebruik daarom altijd goedgekeurde
gehoorbescherming. Regelmatige gebruik-
ers dienen regelmatig hun gehoor te laten
onderzoeken aangezien het geluid van
kettingzagen het gehoor kan beschadigen.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan
leiden tot permanente gehoorbeschadiging.
S U dient al uw lichaamsdelen uit de buurt van
de ketting te houden wanneer de motor
loopt.
S Houd kinderen, omstanders en dieren op
een afstand van tenminste 10 meter weg van
het werkterrein. Sta niet toe dat andere men-
sen of dieren in de buurt van de kettingzaag
komen wanneer u deze start of gebruikt.
S Maak geen gebruik van een kettingzaag
wanneer u moe, ziek of geërgerd ben, of
wanneer u alcohol, drugs of medicijnen heeft
gebruikt. U moet over een goede fysieke
conditie beschikken en mentaal op uw hoe-
de zijn Het werken met een kettingzaag is
veeleisend. Indien u een aandoening heeft
die kan verergeren door veeleisend werk,
dient u eerst contact op te nemen met uw
huisarts alvorens een kettingzaag te
gebruiken.
S Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw
zaagwerkzaamheden. Begin niet met zagen
alvorens u een leeg werkterrein heeft, stevig
staat en, in het geval u bomen omzaagt, een
wijkplaats heeft.
UW ZAAG VEILIG GEBRUIKEN
WAARSCHUWING: Langdurigein-
ademing van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan een
gezondheidsrisico vormen.
WAARSCHUWING: Deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder
bepaalde omstandigheden de werking van
actieve of passieve medische implantaten
verstoren. Om het risico op ernstig of fataal
letsel te beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op te
nemen met hun arts en de fabrikant van het
medische implantaat voordat ze deze machine
gaan bedienen.
S Bedien een kettingzaag niet met één hand.
De gebruiker, assistenten, toeschouwers of
een willekeurige combinatie van deze perso-
nen kunnen ernstig letsel oplopen door en-
kelhandige bediening. Een kettingzaag dient
te worden bediend met twee handen.
S Gebruik een kettingzaag alleen in een goed-
geventileerde buitenruimte.
S Gebruik de zaag niet op een ladder of in een
boom, tenzij u hier specifiek voor bent opge-
leid.
S Zorg ervoor dat de ketting bij het starten van
de motor niet in contact komt met een object.
Probeer de zaag nooit te starten terwijl het
zaagblad zich in een snede bevindt.
S Oefen geen druk op de zaag uit wanneer u bij
het einde van een snede bent. Het uitoefe-
nen van druk kan ervoor zorgen dat u contro-
le verliest wanneer de snede is voltooid. Dit
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
S Stop de motor voordat u de zaag neerzet.
S Wees op uw hoede voor terugslag wanneer u
een grote tak zaagt die onder spanning staat,
zodat u niet wordt geraakt door de tak of zaag
wanneer de spanning in de houtvezels vrij-
komt.
126
0RJHOLMNJHOGHQHUQDWLRQDOHZHWWHOLMNH
YRRUVFKULIWHQGLHKHWJHEUXLNYDQGH
PDFKLQHEHSHUNHQ
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Een kettingzaag die beschadigd, verkeerd
afgesteld of niet volledig en veilig
gemonteerd is moet niet worden gebruikt. De
zaagblad, ketting, hand- bescherming of
kettingrem moeten onmiddellijk worden
vervangen als deze beschadigd raken,
gebroken zijn of op andere wijze verwijderd
zijn.
S Draag de kettingzaag met gestopte motor
handmatig met de geluiddemper van u af ge-
keerd en het zaagblad en de ketting naar
achteren, bij voorkeur bedekt door eens
huls.
S Zet de machine vast tijdens transport.
VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN
DE MACHINE
OPMERKING: In dit hoofdstuk w ordt uitge-
legd wat de veiligheidsonderdelen van de ma-
chine zijn, en hun functie. Voor controle en on-
derhoud zie de instructies in het hoofdstuk
CONTROLE, ONDERHOUD EN SERVICE
VAN DE VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE
MOTORZAAG. Zie de instructies in het hoofd-
stuk IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?), om te
zien waar deze onderdelen zich bevinden op
uw machine. De levensduur van de machine
kan worden verkort en het risico van ongeluk-
ken kan toenemenwanneer het onderhoud aan
de machine niet op de juiste manier wordt uit-
gevoerd en wanneer service en/of reparaties
niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer
informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact
op te nemen met de dichtstbijzijnde servicew-
erkplaats.
S Kettingrem. Uw motorzaag is voorzien van
een kettingrem, die de ketting stopt.
WAARSCHUWING: Uw ketting-
zaag is uitgerust met een kettingrem die is ont-
worpen om de de ketting bij terugslag te stop-
pen. De kettingrem verkleint het kans op
ongelukken, maar alleen u kunt ze voorkomen.
GA ER NIET VAN UIT DAT DE KETTINGREM
U ZAL BESCHERMEN IN HET GEVAL VAN
TERUGSLAG.
S Gashendelvergrendeling. De gashendelver-
grendeling is geconstrueerd om onopzette-
lijke activering van de gashendel te voorko-
men.
S Kettingvanger. De kettingvanger is gecon-
strueerd om een gebarsten ketting.
S Trillingdempingssysteem. Uw machine is
uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zotrillingvrij en com-
fortabel mogelijk met de zaag te kunnen wer-
ken.
VEILIGHEIDSMEDEDELING: Blootstel-
ling aan trillingen door langdurig gebruik van
door benzine aangedreven handgereedschap
kan schade veroorzaken aan bloedvaten of ze-
nuwen in vingers, handen en gewrichten van
mensen die gevoelig zijn voor aandoeningen
aan circulatie of abnormale zwellingen. Lang-
durig gebruik in koud weer is in verband ge-
bracht met schade aan bloedvaten bij mensen
zonder gezondheidsproblemen. Indien er
symptomen optreden zoals gevoelloosheid,
pijn, krachtverlies, verandering in kleur of sa-
menstelling van de huid, of verlies van het ge-
voel in vingers, handen of gewrichten, dient u
op te houden met het gebruik van dit gereeds-
chap en een arts te raadplegen. Een anti-vibra-
tiesysteem garandeert niet dat deze proble-
men niet zullen voorkomen. Gebruikers die
krachtig gereedschap onophoudelijk en regel-
matig gebruiken dienen hun gezondheid en de
toestand van het stuk gereedschap zorgvuldig
in de gaten te houden.
S Stopschakelaar. De stopschakelaar moet
gebruikt worden om de motor uit te
schakelen.
CONTROLE, ONDERHOUD EN
SERVICE VAN DE VEILIGHEID-
SUITRUSTING VAN DE
MOTORZAAG
WAARSCHUWING: Gebruik de
machine nooitwanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. Als uw machine niet door alle con-
troles komt, moet u ermee naar uw servicew-
erkplaats voor reparatie.
S Kettingrem. Maak de kettingrem en de kop-
pelingtrommel vrij van spaanders, hars en
vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve in-
vloed op het remvermogen. Zie de instruc-
ties in het hoofdstuk BEDIENING.
S Gashendelvergrendeling. Controleer of de
gashendel vergrendeld is in de stationaire
stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
S Kettingvanger. Controleer of de kettingvang-
er niet beschadigd is en of hij vast zit in de het
motorzaaghuis.
S Trillingdempingssysteem. Controleer het tril-
lingdempingselement regelmatig op mater-
iaalbarsten en vervormingen. Controleer of
het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen demotoreenheid en de handva-
teenheid.
S Stopschakelaar. Start de motor en controle-
er of de motor wordt uitgeschakeld wanneer
de stopschakelaar in de stopstand wordt ge-
zet.
UW ZAAG IN GOEDE STAAT
HOUDEN
S L
aat al het onderhoud aan uw kettingzaag
doen door een erkend onderhoudstechnicus
met uitzondering van de zaken in de onder-
houdsparagraaf van deze handleiding. Wan-
neer bijvoorbeeld ongeschikt gereedschap
wordt gebruikt om het vliegwiel te verwijde-
ren of vast te houden bij het onderhouden
van de koppeling, kan er structurele schade
ontstaan aan het vliegwiel en kan ertoe lei-
den dat het vliegwiel breekt.
S Vergewis u ervan dat de ketting stopt met be-
wegen wanneer u de gashendel loslaat. Voor
correctie raadpleegt u ”Carburator afstellen”.
127
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Pas uw zaag in geen enkel opzicht aan. Ge-
bruik alleen de accessoires die zijnmeegele-
verd of speciaal zijn aanbevolen door de
fabrikant.
S Houd de handgrepen droog, schoon en vrij
van olie of brandstofmengsel.
S Houd de brandstof- en oliedoppen, schroe-
ven en bevestigingsmiddelen stevig vastge-
draaid.
S Gebruik alleen accessoires en reserveon-
derdelen van McCulloch zoals aanbevolen.
BRANDSTOF VOORZICHTIG
BEHANDELEN
S U dient niet te roken wanneer u met brand-
stof omgaat of wanneer u de zaag bedient.
S Verwijder alle bronnen van vonken of vuur uit
het gebied waar brandstof wordt gemengd of
wordt uitgeschonken. Er mag niet worden
gerookt of geen werk worden gedaan dat
open vuur of het ontstaan van vonken met
zich meebrengt. Laat de motor afkoelen
voordat u brandstof bijvult.
S U dient brandstof te mengen en uit te schen-
ken in een buitenruimte op onbedekte grond,
brandstof op te slaan in een koele, droge,
goedgeventileerde ruimte en een goedge-
keurde, gemerkte container te gebruiken
voor alle brandstofdoeleinden. Ruim al de
gemorste brandstof op voordat u de zaag
start.
S Ga tenminste 3 meter weg van de plaats
waar u de brandstof heeft bijgevuld, voordat
u de motor start.
S Zet de motor uit en laat de zaag afkoelen in
een niet-ontvlambaar gebied, niet op droge
bladeren, stro, papier, enz. Verwijder de
brandstofdop langzaam en vul de brandstof
bij.
S Bewaar het apparaat op een plaats waar
brandstofdampen niet in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz.
TERUGSLAG
WAARSCHUWING: Vermijd
terugslag, hetgeen ernstige verwonding kan
veroorzaken. Terugslag is de achteruit- en
omhoogslaande, of plotselinge vooruitslaande
beweging van de zaagblad, die zich voordoet
als de zaagketting bij de bovenste tip van de
zaagblad een willekeurig voorwerp raakt zoals
een boomstronk of een tak, of wanneer het hout
op gaat sluiten en de zaagketting in de
zaagsnede beklemd doet raken. Met een
vreemd voorwerp in het hout in contact komen
kan ook controleverlies van de kettingzaag tot
gevolg hebben.
S Rotatieterugslag kan voorkomen als de
bewegende ketting bij de bovenste tip vande
zaagblad met een voorwerp in aanraking
komt. Dit soort contact kan er de oorzaak van
zijn dat de ketting zich in het voorwerp graaft,
hetgeen de ketting een ogenblik doet
stoppen. Het gevolg hiervan is een
bliksemsnelle, achteruitslaande reactie die
de zaagblad omhoog en in de richting van de
gebruiker doet slaan.
S Terugslag vanwege bekneld raken kan
voorkomen wanneer het hout zich “insluit en
de bewegende zaagketting klem zet in de
zaagsnede langs de bovenkant van de
zaagblad, en de zaagketting plotseling doet
stoppen. Dit plotselinge stoppen van de
ketting heeft een terugslag van de gebruikte
kettingkracht voor het houtsnijden tot gevolg,
en heeft tot gevolg dat de zaag in
tegenovergestelde richting van de
kettingrotatie gaat draaien. De zaag wordt
rechtstreeks in de richting van de gebruiker
gedreven.
S Intrekken kan voorkomen als de bewegende
ketting in aanraking komt met een vreemd
voorwerp in de zaagsnede langs de
onderkant van de zaagblad, en de zaag
plotseling wordt gestopt. Dit plotselinge
stoppen trekt de zaag naar voren en weg van
de gebruiker, en kan er gemakkelijk de
oorzaak van zijn dat de gebruiker controle
over de zaag verliest.
Vermijd knijp-terugslag:
S Pas heel erg op voor situaties of obstructies
die ervoor kunnen zorgen dat materiaal het
uiteinde vastknijpt of op andere wijze de ket-
ting kan laten stoppen.
S Zaag niet meer dan één stam tegelijk.
S Draai de zaag niet wanneer het zaagblad
wordt teruggetrokken uit een valkerf bij
tegenwerking.
Vermijd intrekken:
S Begin altijd met zagen met de motor op volle
snelheid en met de zaag rustend tegen het
hout.
S Gebruik wiggen die van plastic of hout zijn
gemaakt. Gebruik nooit metaal om een sne-
de open te houden.
Terugslagpad
Ontruim het
werkterrein
Vermijd obstructies
DE KANS OP TERUGSLAG
VERKLEINEN
S Wees ervan bewust dat terugslag op kan tre-
den. Met een basisbegrip van terugslag kunt
u het verrassingselement verkleinen dat bij-
draagt tot ongelukken.
S Laat de bewegende ketting nooit in contact
met objecten aan het uiteinde van het zaag-
blad.
S Houd het werkterrein vrij van obstructies
zoals andere bomen, takken, rotsblokken,
hekken, boomstronken enz. Verwijder of
128
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
vermijd alle obstructies die u met uw zaag
zou kunnen raken terwijl u een bepaalde
stam of tak aan het zagen bent.
S Houd uw zaagketting scherp en op de juiste
spanning. Een losse of spanningsloze ket-
ting kan de kans op terugslag vergroten. Volg
de instructies van de fabrikant op voor het
slijpen en onderhouden van de ketting. Con-
troleer de spanning regelmatig met een ge-
stopte motor, nooit met een lopende motor.
Wees ervan verzekerd dat de bouten van de
klemmen van het zaagblad stevig zijn vast-
gedraaid na het spannen van de ketting.
S Begin en ga door met het zagen op vollesnel-
heid. Indien de ketting op een lagere snel-
heid beweegt, is de kans op terugslag groter.
S Zaag één stam tegelijk.
S Wees extra voorzichtig wanneer u opnieuw
gaat zagen in een voorgaande snede.
S Begin niet met zagen met het uiteinde van
het zaagblad (stootzagen).
S Kijk uit voor schuivende stammen of andere
krachten die een snede kunnen afsluiten en
de ketting kunnen vastknijpen of op de ket-
ting kunnen vallen.
S Gebruik het zaagblad voor gereduceerde
terugslag en de lage-terugslagketting die
voor uw zaag zijn gespecificeerd.
CONTROLE HOUDEN
Wissel nooit de
posities van uw
handen
Ga aan de linkerkant
van de zaag staan
Duim aan onderzijde van
handgreep
Elleboog vergren-
deld
S Houd de zaag in een goede, stevige greep
met beide handen terwijl de motor loopt en
laat de zaag niet los. Een stevige greep helpt
bij het reduceren van terugslag en het onder
controle houden van de zaag. Houd de vin-
gers van uw linkerhand rondom en uw linker-
duim onder de handgreep. Houd uw rechter-
hand volledig rondom de achterste
handgreep of u nu links- of rechtshandig
bent. Houd uw linkerarm recht met uw elle-
boog vergrendeld.
S Plaats uw linkerhand op de voorste hand-
greep zodat deze op een rechte lijn ligt met
uw rechterhand op de achterste handgreep
bij het maken van dwarssneden. Draai nooit
bij geen enkel soort zagen de posities van de
rechter- en linkerhand om.
S Ga zo staan dat uw gewicht gelijk verdeeld is
over beide voeten.
S Ga enigszins links van de zaag staan zodat
uw lichaam zich niet op één lijn met de zaag-
ketting bevindt.
S Probeer niet te ver te reiken. U kunt uit uw ba-
lans worden getrokken of geduwden uwcon-
trole over de zaag verliezen.
S Zaag niet boven schouderhoogte. Het is
moeilijk om boven schouderhoogte controle
over de zaag te houden.
VEILIGHEIDSFUNCTIES
TEGEN TERUGSLAG
WAARSCHUWING: De volgende
functies zijn op uw zaag aanwezig om u te hel-
pen het gevaar van terugslag te reduceren;
echter, dergelijke functies zullen deze gevaar-
lijke reactie niet geheel elimineren. Als gebrui-
ker van een kettingzaag dient u niet te rekenen
op veiligheidsinrichtingen. U dient alle veilig-
heidsvoorschriften, instructies en onderhouds-
voorschriften in deze handleiding op te volgen
om te helpen bij het voorkomen van terugslag
en andere krachten die ernstig letsel tot gevolg
kunnen hebben.
S Zaagblad voor gereduceerde terugslag (Re-
duced-Kickback Guide Bar), ontworpen met
een uiteinde met een kleine straal die de af-
metingen van de gevarenzone verkleint op
het uiteinde van het zaagblad.
Uiteinde met
grote straal op
zaagblad
Uiteinde met
kleine straal
op zaagblad
Gevaren-
zone
Gevaren-
zone
S Lage-terugslagketting (Low-Kickback
Chain), ontworpen met een geprofileerde
dieptemeter en verbindingmet stootplaat die
de terugslagkracht afbuigt en het hout gelei-
delijk de zaag invoert.
Lage-terugslagketting
Geprofileerde dieptemeter
Uitgestrekte verbind-
ing met stootplaat
buigt terugslagkracht
af en voert het hout ge-
leidelijk de zaag in
129
x Vermijd schaatsen of stuiteren van de
kettingzaag langs de ledemaat of log.
x Laat de kettingzaag te laten vallen wanneer
het hout weg valt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Handbeschermplaat, ontworpen om de kans
te verkleinen dat uw linkerhand in aanraking
komt met de ketting wanneer uw hand van de
voorste handgreep afschiet.
S Positie van de handgrepen aan voor- en ach-
terkant, ontworpen met afstand tussen de
handgrepen en ”in lijn” met elkaar. De sprei-
ding en ”in line”-positie van de handen die
door dit ontwerp wordt geboden werken sa-
men en geven balans en weerstand bij het
sturen van het draaipunt van de zaag terug
aan de gebruiker bij het optreden van
terugslag.
WAARSCHUWING: VERTROUW
NIET OP DE IN UW ZAAG INGEBOUWDE AP-
PARATUUR. U MOET DE ZAAG OP DE
JUISTE WIJZE EN VOORZICHTIG GEBRUI-
KEN OM TERUGSLAG TE VOORKOMEN.
Gereduceerde terugslag-zaagblads en laag-
terugslag-zaagkettingen reduceren de kans
op, en de kracht van terugslag en worden aan-
bevolen. Uw zaag is uitgerust met een laagter-
ugslag-ketting en -beugel als onderdeel van de
oorspronkelijke uitrusting. Reparaties op een
kettingrem moeten door een erkende service-
dealer worden uitgevoerd. Breng uw apparaat
naar de plaats van aankoop indien bij een servi-
cedealer aangeschaft, of naar de dichtst-
bijzijnde erkende hoofd-servicedealer.
S Contact aan het uiteinde kan in sommige ge-
vallen een bliksemsnelle omgekeerde
REACTIE tot gevolg hebben, waarbij het
zaagblad omhoog en terug naar de gebruiker
wordt gestoten.
S Het vastklemmen van de zaagketting langs
de bovenkant van het zaagblad kan ertoe lei-
den dat het zaagblad snel wordt terugge-
duwd naar de gebruiker.
S Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat u
de controle over de zaag verliest en resulter-
en in ernstig letsel. Vertrouw niet volledig op
de veiligheidsinstellingen die in uw zaag zijn
ingebouwd.
MONTEREN
Tijdens de montage dienen beschermende
handschoenen (niet meegeleverd) te worden
gedragen.
DE STOOTPUNT BEVESTIGEN
(Indien nog niet aangebracht)
De stootpunt kan worden gebruikt als een
draaipunt bij het zagen.
1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel
van de koppeling los en verwijder deze van
de zaag.
2. Bevestig de stootpunt met de twee schroe-
ven op de aangegeven manier.
HET ZAAGBLAD & KETTING AAN-
BRENGEN (Indien nog niet aangeb-
racht)
WAARSCHUWING: Indien u de
zaag gemonteerd heeft ontvangen, dient u elke
stap van de montage te controleren. Wanneer
u de ketting hanteert, dient u altijd hand-
schoenen te dragen. De ketting is scherp en
zelfs wanneer deze niet beweegt kunt u zich
eraan snijden!
1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel
van de koppeling los en verwijder deze van
de zaag.
2. Verwijder het plastic afstandstuk voor
verscheping (indien aanwezig).
Deksel van de
koppeling
Zaagbladmoeren
Afstelling zaagblad/
ketting
Plastic af-
standstuk
3. Omde spanning van de ketting af te stellen
wordt een stelpen en schroef gebruikt. Bij
het monteren van het zaagblad is het zeer
belangrijk dat de pen, op de stelschroef, op
één lijnligt met een opening in het zaagblad
zodat deze daarin past. Door de schroef te
draaien beweegt de stelpen naar boven en
beneden in de schroef. Bepaal eerst de
positie van deze stelschroef voordat u be-
gint met het bevestigen van het zaagblad
aan de zaag. Raadpleeg de onderstaande
afbeelding.
130
MONTEREN
Stelschroef
op de deksel
Binnenaanzicht
van de
Deksel
4. Draai de stelschroef tegen de klok in zodat
de stelpen zover mogelijk naar achteren
beweegt. Dit zorgt ervoor dat de pen
ongeveer in de juiste stand staat.
5. Monteer het zaagblad over de zaagblad-
bouten. Plaats het zaagblad in de achter-
ste stand.
Zaagblad
Zaagbladbouten
6. Maak de ketting gereed door de juiste richt-
ing vast te stellen. Als u de afbeelding niet
volgt, is het heel goed mogelijk dat u de ket-
ting in de verkeerde richting op de zaag
plaatst. Gebruik de afbeelding van de ket-
ting om de juiste richting vast te stellen.
DE BEITELS MOETEN IN
DE RICHTING VAN DE
ROTATIE STAAN
Uiteinde
van het
zaagblad
Tanden
Diepte afmeting
Aandrijving
7. Plaats de ketting op het tandwiel achter de
koppelingstrommel. Zorg dat de ketting
tussen de tanden van het tandwiel past.
8. Begin aan het uiteinde van het zaagblad en
leg de ketting in de groef rond het
zaagblad.
9. Zet de onderkant van de aandrijfschakels
tussen de tanden in het kettingwiel in de
punt van de zaagblad.
10. Trek het zaagblad naar voren totdat de ket-
ting stevig in de groef van het zaagblad ligt.
Zorg ervoor dat de stelpen op één lijn ligt
met de opening in het zaagblad.
11. Installeer het koppelingdeksel. Zorg ervoor
dat de stelpen op één lijn ligt met de gat in
het zaagblad. Denk erom dat deze pen het
zaagblad naar voren en achteren beweegt
wanneer u de schroef draait.
Deksel van de
koppeling
Gat
Zaagblad
Stelpen
12. Plaats de zaagbladmoeren van het
zaagblad terug en draai deze met de hand
stevig vast. Wanneer de ketting eenmaal
op spanning is, dient u de zaagbladmoeren
van het zaagblad stevig vast te draaien.
KETTINGSPANNING (Tevens van
toepassing op zagen waarop de ket-
ting reeds is aangebracht)
WAARSCHUWING: Wanneer u de
ketting hanteert, dient u altijd handschoenen te
dragen. De ketting is scherp en zelfs wanneer
deze niet beweegt kunt u zich eraan snijden!
OPMERKING: Wanneer u de kettingspan-
ning afstelt, dient u erop te letten dat de zaag-
bladmoeren alleen handmatig zijn
aangedraaid. Wanneer u probeert de ketting
op spanning te brengen terwijl de zaagblad-
moeren stevig zijn vastgedraaid, kan er schade
ontstaan.
Op de volgende manier controleert u
de spanning:
Gebruik het schroevendraaierdeel van het ge-
combineerde schroevendraaier-/steeksleutel-
gereedschap om de ketting rond het zaagblad
te bewegen. Als de ketting niet draait, is dezete
strak bevestigd. Indien de ketting te los is
131
MONTEREN
bevestigd, hangt deze door aan de onderkant
van het zaagblad.
Zaagblad
Stelschroef
Zaagbladmoeren
Afstelling
zaagblad/
ketting
Op de volgende manier stelt u de
spanning af:
De kettingspanning is ergbelangrijk. De ketting
rekt uit tijdens gebruik. Dit is inhet bijzonder het
geval bij de eerste paar keren dat u de zaag
gebruikt. Bij iedere keer dat u de zaag gebruikt,
dient u de kettingspanning te controleren en de
brandstof bij te vullen.
1. Draai de zaagbladmoeren los totdat zij
handvast aangedraaid tegen de koppel-
ingdeksel liggen.
2. Draai de afstelschroef rechtsom totdat de
ketting de onderkant van de geleidebeu-
gelrail stevig raakt.
Stelschroef
3. Gebruik het stuk afstelling zaagblad/
kettingen leid de kettingomdezaagblad, en
verzeker dat alle schakels in de geleide-
groef liggen.
4. Til de top van de zaagblad op voor controle
op doorhangen. Laat de top van de zaag-
blad los en draai de stelschroef een kwart
(1/4) slag te draaien totdat de ketting niet
langer hangt.
S
telschroef
een kwart slag (1/4)
5. Bij het optillen van de top van de zaagblad
moeten de zaagbladmoeren stevig worden
vastgedraaid met het stuk afstelling
zaagblad/ketting.
Zaagbladmoeren
6. Gebruik het schroevendraaier-uiteinde
van het stuk afstelling zaagblad/ kettingom
de ketting rondom de zaagblad te leggen.
7. Als de ketting niet draait, zit hij te strak.
Draai de zaagbladmoeren enigszins los,
en maak de ketting losser door de afstels-
chroef linksom te draaien. Draai de moeren
daarna weer vast.
8. Als deketting te los zit, hangt hijbeneden
de zaagblad. De zaag moet NIET worden
gebruikt als de ketting te los is.
LET OP: De ketting is correct gespannen als
het gewicht van de ketting er niet toe leidt dat
deze onder de geleider doorhangt (met de ket-
tingzaag in een rechtopstaande positie), maar
de ketting wel vrij om de geleider kan bewegen.
WAARSCHUWING: Als de zaag
wordt gebruikt met een te losse ketting, dan
kan de ketting van de geleider af springen; dit
kan leiden tot ernstig letsel voor de gebruiker
en/of beschadiging van de ketting, waardoorhij
onbruikbaar wordt. Als de ketting van de
geleider springt, dient u iedere aandrijfschakel
te controleren op schade. Een beschadigde
ketting moet worden gerepareerd of worden
vervangen.
WAARSCHUWING: De geluid-
demper is zeer heet tijdens en na het gebruik.
Raak de geluiddemper niet aan. Zorg ervoor
dat ontvlambaar materiaal zoals droog gras of
brandstof er ook niet mee in aanraking komen.
132
BRANDSTOFHANTERING
BRANDSTOF
Let op! Uw machine is uitgerust met een twee-
taktmotor; gebruik steeds een mix van benzine
met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste
mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de
oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet.
Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de
mengverhouding.
WAARSCHUWING: Zorg steeds
voor een goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
BENZINE
S Gebruik loodvrije of gelode benzine van een
hoge kwaliteit.
S Het aanbevolen laagste octaangetal is 90
(RON).
S Indien u de motor gebruikt met benzine met
een lager octaangetal dan 90, kan het zogen-
aamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een
hogere motortemperatuur en hogere belast-
ing van de lagers, wat ernstige schade aan
de motor kan veroorzaken.
S Als men voortdurend met een hoog toerental
werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een
hoger octaangehalte te gebruiken.
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken,
dient gedurende de eerste 10 uur te worden
vermeden.
TWEETAKTOLIE
S Voor de beste resultaten en prestaties, moet
u Universal, Universal powered by McCul-
loch tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
S Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is
voor watergekoelde buitenboordmotoren,
zogenaamde outboardoil (aangeduid met
TCW).
S Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt
motoren.
S Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brand-
stofmengsel kan de functie van de katalysat-
or op het spel zetten en de levensduur ver-
minderen.
MENGVERHOUDING
1:50 (2%) met Universal, Universal powered by
McCulloch tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor lucht-
gekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd
voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
MENGEN
S Meng de benzine en olie altijd in een schone
jerrycan die goedgekeurd is voor benzine.
S Begin altijd met de helft van de benzine die
gemengd moet worden erin te gieten. Giet er
daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng
(schud) het brandstofmengsel. Giet er de
resterende hoeveelheid benzine bij.
S Meng (schud) de brandstofhoeveelheid
goed voor u de brandstoftank van de ma-
chine vult.
S Meng niet meer brandstof dan voor max. 1
maand nodig is.
S Als u de machine gedurende een langere tijd
niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg
maken en hem schoonmaken.
KETTINGOLIE
S Als smeermiddel raden we een speciale olie
aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie.
S Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de
oliepomp, het zaagblad en de ketting
beschadigen.
S Het is belangrijk het juiste olietype te
gebruiken in verhouding tot de luchttemper-
atuur (juiste viscositeit).
S Bij temperaturen onder 0°C worden be-
paalde oliesoorten minder visceus. Dit kan
de pomp overbelasten en de componenten
van de pomp beschadigen.
S Neem contact op met uw dealer voor het
kiezen van de juist kettingolie.
TANKEN
WAARSCHUWING: Om het risico
op brand te verminderen, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen: rook niet en
plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van
de brandstof, stop de motor en laat hem voor
het tanken enkele minuten afkoelen, open de
dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt
tanken zodat eventuele overdruk langzaam
verdwijnt, draai de dop van de tank goed vast
na het tanken, haal de machine altijd weg van
de tankplaats en -bron voordat u hem start.
Maak de dop van de tank en de directe omgev-
ing goed schoon. Maak de brandstof- en kettin-
golietanks regelmatig schoon. Het brandstoffil-
ter moet minstens één keer per jaar vervangen
worden. Verontreinigingen in de tank kunnen
defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan
voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De
volumes van de kettingolie- en brandstoftanks
zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de
kettingolie- en de brandstoftank altijd op het-
zelfde tijdstip.
WAARSCHUWING: Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk.
Wees voorzichtig bij het hanteren van brand-
stof en kettingolie. Vergeet het brand-, ex-
plosie- en inademingsgevaar niet.
133
STARTEN EN STOPPEN
WAARSCHUWING:
Om de motor te stoppen beweegt u de schake-
laar naar de stand STOP of UIT.
Om de motor te starten houdt u de zaag stevig
tegen de grond, zoals in de onderstaande af-
beelding staat aangegeven. Zorg ervoor dat de
ketting zonder belemmering kan ronddraaien.
Pak de
voorste
handgreep
met uw lin-
kerhand
Handgreep startmotor
Uw rechtervoet in de achterste hand-
greep
Gebruik iedere keer dat u trekt slechts
40-45 cm van het koord.
Houd de zaag stevig vast wanneer u
aan het startkoord trekt.
BELANGRIJKE PUNTEN OM TE
ONTHOUDEN
Wanneer u aan het startkoord trekt, dient u niet
de volledige lengte van het koord te gebruiken
omdat dit het koord kan doen breken. Laat het
startkoord niet terugschieten. Houd de hand-
greep vast en laat het koord langzaam oprollen.
Om te starten bij koud weer, start u de ketting-
zaag met de choke volledig open; geef de mo-
tor de gelegenheid op te warmen voordat u de
gashendel inknijpt.
OPMERKING: Zaag geen materiaal terwijl
hendel voor de choke/snel stationair draaien' in
de stand VOLLEDIG (FULL CHOKE) staat.
EEN KOUDE MOTOR STARTEN
(of starten na branstrof bijvullen)
OPMERKING: Bij de volgende stappen, als
de choke/hendel voor snel stationair lopen he-
lemaal uitgetrokken is, wordt de juiste afstel-
ling van de gashendel automatisch ingesteld.
AAN
STOP
Choke/hendel
voor snel
stationair lopen
SCHAKELAAR
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AAN-
stand.
2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6
maal langzaam indrukken.
3. Trek de choke/hendel voor snel stationair
lopen helemaal uit (in de VOLLEDIGE
CHOKE Stand).
4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor klinkt alsof hij gaat
aanslaan. Ga vervolgens, over op de vol-
gende stap.
OPMERKING: Als de motor klinkt alsof hij
gaat aanslaan voor de 5 de keer trekken, stop
met trekken en ga onmiddellijk over tot de vol-
gende stap.
5. Duw de choke/hendel voor snel stationair
lopen in de HALVE CHOKE stand.
UIT
HALF
VOLLEDIG
CHOKE/HENDEL VOOR
SNEL STATIONAIR LOPEN
6. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor aanslaat.
7. Laat de motor ongeveer 30 seconden lo-
pen. Druk dan de gashendel in en laat hem
los om de motor weer stationair te laten lo-
pen.
Aan de achterkant van de zaag zit een vereen-
voudigde startherinnering met afbeeldingen
die de desbetreffende stappen beschrijven.
134
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
STARTEN EN STOPPEN
EEN WARME MOTOR STAR-
TEN
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AAN-
stand.
2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6
maal langzaam indrukken.
3. Trek de choke/hendel voor snel stationair
lopen uit tot de HALVE CHOKE stand.
4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor aanslaat.
5. Druk de gashendel in enlaat hem los om de
motor weer stationair te laten lopen.
EEN VERZOPEN MOTOR
STARTEN
De motor kan verzopen raken door te veel
brandstof als hij niet aangeslagen is na 10 keer
trekken.
Verzopen motoren kunnen ontdaan worden
van het teveel aan brandstof door de choke/
hendel voor snel stationair lopen helemaal in te
drukken (tot de CHOKE UIT-stand) en vervol-
gens de procedure voor het starten van een
warme motor te volgen. Controleer of de AAN/
STOP-schakelaar in de AAN-stand staat.
Het starten van de motor kan betekenen dat u
het startkoord meerdere keren uit moet trek-
ken, afhankelijk van hoe ernstig de motor ver-
zopen is. Als de motor niet wil starten, raad-
pleeg de PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL.
ARBEIDSECHNIEK
KETTINGREM
WAARSCHUWING: Indien de rem
reeds is geactiveerd, wordt deze uitgescha-
keld door de voorste handbescherming zover
mogelijk naar de voorste handgreep te trekken.
Bij het zagen met de kettingzaag, dient de ket-
tingrem niet te zijn geactiveerd.
S Deze kettingzaag is uitgerust met een kettin-
grem. De rem is ontworpen om de ketting bij
terugslag te stoppen.
S De inertie-geactiveerde kettingrem wordt
geactiveerd wanneer de voorste handbes-
cherming naar voren wordt geduwd, zowel
handmatig (met de hand) als automatisch
(door een plotselinge beweging).
S Indien de rem reeds is geactiveerd, wordt
deze uitgeschakeld door de voorste hand-
bescherming zover mogelijk naar de voorste
handgreep te trekken.S Bij het za-
gen met de kettingzaag, dient de kettingrem
niet te zijn geactiveerd.
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
BELANGRIJKE PUNTEN
WAARSCHUWING: Soms komen
er snippers vast te zitten in het koppelingdek-
sel waardoor de ketting vastloopt. Zet de motor
altijd uit voordat wordt begonnen met schoon-
maken.
S Controleer de kettingspanning altijd bij elk
gebruik, en vul uwzaag op met brandstof. Zie
de DE KETTINGSPANNING CONTROLER-
EN op MONTAGE.
S Zaag alleen hout. Zaag geen metaal, mate-
rialen van plastic, metselwerk, niet-houten
bouwmaterialen, enz.
S De stootpunt kan worden gebruikt als een
draaipunt bij het zagen.
S Stop de zaag wanneer de ketting een
vreemd voorwerp raakt. Controleer de zaag
en vervang indien nodig onderdelen.
S Houd de ketting uit de buurt van modder en
zand. Zelfs een kleine hoeveelheid modder
zal een ketting snel spanningsloos maken en
de kans op terugslag doen toenemen.
S Oefen met zagen op een aantal kleine boom-
stammen door middel van de volgende tech-
nieken om u een ”gevoel” voor het gebruik
van uw zaag te geven, voordat u met het gro-
te zaagwerk begint.
S Knijp de gashendel in en geef de motor
gelegenheid op volle snelheid te komen
voordat u met zagen begint.
S Begin met zagen met het zaagframe te-
gen de boomstam.
S Houd de motor op volle snelheid gedu-
rende de volledige tijd dat u aan het za-
gen bent.
S Laat de ketting het zagen voor u te doen.
Oefen slechts lichte neerwaartse druk uit.
S Laat de gashendel los zodra het zagen is
voltooid, zodat de motor stationair kan
draaien. Indien u de zaag op volle snel-
heid laat draaien zonder dat er iets te za-
gen is, kan er onnodige slijtage optreden.
S Om te voorkomen dat u de controle verli-
est zodra het zagen voltooid is, dient u
geen druk uit te oefenen op de zaag bij
het einde van het zagen.
S Stop de motor voordat u de zaag neerlegt.
TECHNIEKEN VOOR HET
VELLEN VAN BOMEN
WAARSCHUWING: Voor het
vellen van een boom is veel techniek vereist.
Een onervaren otorkettingzaaggebruiker mag
geen bomen vellen met de motorzaag. Voer
nooit taken uit waarvoor u niet voldoende
gekwalificeerd bent!
135
ARBEIDSECHNIEK
WAARSCHUWING: Zaagniet inde
buurt van gebouwen of elektrische bedrading
indien u niet weet in welke richting de boom zal
vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed
kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals re-
gen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen
dan onvoorspelbaar is.
WAARSCHUWING: Zaagniet inde
buurt van gebouwen of elektrische bedrading
indien u niet weet in welke richting de boom zal
vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed
kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals re-
gen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen
dan onvoorspelbaar is.
Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw
zaagwerkzaamheden. U heeft een leeg werk-
terrein rondom de boom nodig zodat u stevig
kunt staan. Controleer op gebroken of dode
takken die kunnen vallen en u ernstig letsel
kunnen bezorgen.
De volgende natuurlijke omstandigheden kun-
nen ervoor zorgen dat de boom in een be-
paalde richting zal vallen:
S De windrichting en -snelheid.
S De overhelling van een boom. De overhelling
van een boom hoeft niet altijd duidelijk te zijn
vanwege ongelijk of hellend terrein. Gebruik
een schietlood of een waterpas om de rich-
ting van het overhellen van de boom te bepa-
len.
S Gewicht en takken aan één kant.
S Omringende bomen en obstakels.
Wees op uw hoede voor vertering en verrotting
. Indien de stam verrot is, kan deze breken enin
de richting van de bediener van de zaag vallen.
Wees er zeker van dat er voldoende ruimte is
voor het vallen van de boom. Houd een afstand
aan van
2-1/2 boomlengten vanaf de
dichtstbijzijnde persoon of andere
voorwerpen. Het lawaai van de motor kan
ervoor zorgen dat een waarschuwing niet
gehoord wordt. Verwijder modder, stenen, los
schors, spijkers, nietjes en draad uit de boom
waarin gezaagd gaat worden.
Valrichting
45_
Plan een duidelijke
uitwijkroute
Uitwijkroute
Uitwijkroute
GROTE BOMEN VELLEN
(diameter van 6 inches of meer)
Voor het vellen van grote bomen wordt de inke-
pingsmethode gebruikt. Een inkeping is een
snede aan die kant van de boom waar zich de
gewenste valrichting bevindt. Nadat een snede
is gemaakt voor het vellen aan de andere kant
van de boom, is de boom geneigd in de inke-
ping te vallen.
DE INKEPING ZAGEN EN DE BOOM
VELLEN
S Maak de inkeping door eerst de bovenkant
van de inkeping te zagen. Zaag door tot
1/3
van de diameter van de boom. Voltooi
vervolgens de inkeping door de onderkant
van de inkeping te zagen. Raadpleeg de
afbeelding. Wanneer de inkeping is
gezaagd, verwijdert u het hout uit inkeping in
de boom.
Inkeping
Eerste snede
Tweede snede
Laatste snede hier. 2 inch boven
het
midden van de inkeping.
5 cm
5 cm
S Nadat u het hout uit de inkeping heeft
verwijderd, dient u de snede voor het vellen
aan de kant tegenover de inkeping in de
boom te maken. Dit doet u door een snede te
maken ongeveer twee inch hoger dan het
midden van de inkeping. Dit laat voldoende
ongezaagd hout over tussen de snede voor
het vellen en de inkeping, zodat een
scharnier gevormd kan worden. Deze
scharnier helpt bij het voorkomen dat de
boom in de verkeerde richting zal vallen.
Openen
van snede voor
het vellen
Sluiten van
de inkeping
De scharnier houdt de boom op de
stronk en helpt bij het controleren
van de val
OPMERKING
: Voordat de snede voor het
vellen voltooid is, dient u indien nodig wiggen
voor het openen van de snede te gebruiken om
de valrichting te sturen. Gebruik houten of
plastic wiggen, maar nooit stalen of ijzeren
wiggen om terugslag en schade aan de ketting
te voorkomen.
S Wees op uw hoede voor signalen dat de
boom op het punt staat te vallen: krakende
geluiden, het groter worden van de snede
voor het vellen of beweging in de bovenste
takken.
S Zodra de boom begint te vallen, stopt u de
zaag, legt u deze neer en gaat u snel weg
naar uw geplande wijkplaats.
136
ARBEIDSECHNIEK
S Om persoonlijk letsel te voorkomen, dient u
een deels gevallen boom niet met uw zaag af
te zagen. Wees extreem voorzichtig met
deels gevallen bomen die slecht
ondersteund worden. Wanneer een boom
niet volledig valt, dient u de zaag terzijde te
leggen en de boom naar beneden te trekken
met een kabellier, takelblok of tractor.
EEN GEVALLEN BOOM ZAGEN
(OPZAGEN)
Opzagen is de term die wordt gebruikt voor het
in stukken zagen van een gevallen boom zodat
de stam de gewenste lengte heeft.
WAARSCHUWING: Gaat niet op
de stam staan die gezaagd wordt. Elk deel kan
omrollen zodat u uw evenwicht en controle kunt
verliezen. Ga niet bergafwaarts staan ten
opzichte van de stam die gezaagd wordt.
Belangrijke punten
S Zaag maar één stam tegelijkertijd.
S Wees voorzichtig met het zagen van
versplinterd hout, scherpe stukken hout
kunnen in de richting vliegen van degene die
de zaag bedient.
S Gebruik een zaagbok voor het zagen van
kleine stukken hout. Laat nooit iemand
anders een stuk hout vasthouden wanneer
dit gezaagdwordt en houd het stuk hout nooit
met uw been of voet vast.
S Zaag nooit op een plaats waar stammen,
takken en wortels verward zitten. Sleep voor
het zagen de stammen naar een ontruimd
gebied door eerst blootliggende en
vrijgemaakte stammen te verwijderen.
ZAAGMETHODEN GEBRUIKT
VOOR OPZAGEN
WAARSCHUWING: Als een zaag
klem komt te zitten in een stam of blijft steken,
moet u niet proberen deze met kracht vrij te
maken. U kunt de controle over de zaag
verliezen hetgeen kan resulteren in persoonlijk
letsel en/of schade aan de zaag. Stop de zaag,
duw een wig van plastic of hout in de snede
totdat de zaag eenvoudig kan worden
verwijderd. Start de zaag opnieuw en ga
voorzichtig terug in de snede. Doe geen poging
de zaag opnieuw te starten wanneer deze klem
zit in een stam of blijft steken.
Schakel de zaag UIT en gebruik een
plastic of houten wig om de snede open
te duwen.
Bovenlangs zagen begint aan de bovenkant
van de stam met de onderkant van de zaag
tegen de stam. Bij bovenlangs zagen dient u
lichte neerwaartse druk uit te oefenen.
Bovenlangs zagen
Onderlangs zagen
Onderlangs zagen gaat om het zagen aan de
onderkant van de stam met de bovenkant van
de zaag tegen de stam. Bij onderlangs zagen
dient u lichte opwaartse druk uit te oefenen.
Houd de zaag stevig vast en verlies geen
controle. De zaag zal de neiging vertonen naar
u toe te duwen.
WAARSCHUWING: Draai bij
onderlangs zagen nooit de zaag
ondersteboven. In deze positie heeft u geen
controle over de zaag.
Tweede snede
Eerste snede aan de drukkant
van de stam
Eerste snede aan de drukkant
van de stam
Tweede snede
OPZAGEN ZONDER
ONDERSTEUNING
S Overzagen tot 1/3 van de diameter van de
stam.
S Rol de stam om en voltooi het zagen door
voor de tweede maal te overzagen.
S Let vooral op stammen die onder spanning
staan zodat de zaag niet klem komt te zitten.
Maak de eerste snede aan de drukkant om
de spanning in de stam op te heffen.
OPZAGEN MET EEN STAM OF
SCHRAAG
S Onthoud dat u altijd eerst aan de drukkant
van de stam dient te zagen.
S De eerste snede moet zich uitstrekken over
1/3 van de diameter van de stam.
S Voltooi uw werk met de tweede snede.
137
ARBEIDSECHNIEK
2
e
snede
Met een stam
1
ste
snede
2
e
snede
1
ste
snede
1
ste
snede
2
e
snede
Met een schraag
2
e
snede
1
ste
snede
TAKKEN AFZAGEN EN
SNOEIEN
WAARSCHUWING: Wees u
bewust van, en pas op voor terugslag. Laat de
ronddraaiende ketting bij het afsnijden of
snoeien van takken niet in aanraking komen
met andere takken of voorwerpen. Dergelijk
contact laten gebeuren kan ernstige
verwonding tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Klim nooit in
een boom om takken af te zagen of te snoeien.
Ga niet op een ladder, verhoging, stam of in
een andere positie staan waarin u uw
evenwicht of uw controle over de zaag zou
kunnen verliezen.
BELANGRIJKE PUNTEN
S Wees op uw hoede met takken onder
spanning. Wees extreem voorzichtig bij het
zagen van takken met kleine afmetingen.
Dun materiaal kan vast komen te zitten in de
zaagketting en naar u toe worden geslingerd
of u uit balans trekken.
S Wees op uw hoede voor terugslag. Kijk uit
voor takken die gebogen zijn of onder druk
staan. Vermijd dat u door de tak of de zaag
wordt geraakt wanneer de spanning in de
houtvezels vrijkomt.
S Haal regelmatig takken uit de weg om te
voorkomen dat u daarover struikelt.
TAKKEN AFZAGEN
S Verwijder altijd de takken van een boom
nadat deze is omgezaagd. Alleen dan kan
het verwijderen van de takken veilig en op de
juiste manier gebeuren.
S Laat de grotere takken onder de gevelde
boom liggen als ondersteuning van de boom
terwijl u werkt.
S Start aan de onderkant van de boom en werk
vervolgens naar boven terwijl u de dikke en
dunne takken afzaagt. Alle kleine takken
dient u met één snede af te zagen.
S Houd zoveel mogelijk de boom tussen u en
de ketting.
S Verwijder de grotere, ondersteunende
takken met de zaagtechnieken die in het
gedeelte over opzagen staan beschreven.
S Verwijder altijd met overzagen kleine en vrij
hangende takken. Onderlangs zagen kan
ervoor zorgen dat de takken vallen en dat de
zaag klem komt te zitten.
SNOEIEN
WAARSCHUWING: Beperk het
snoeien tot takken op schouderhoogte of
daaronder. Zaag geen takken af die hoger zijn
dan uw schouder. Vraag een vakman voor dit
werk.
S Zaag uw eerste snede door
1/3 langs de
onderkant van de tak.
S Zaag vervolgens een 2e snede door de
gehele tak. Zaagtot slot een derde snede
met overzagen waarmee u een kraag van
1 tot 2 inch overlaat vanaf de stam van de
boom.
Eerste snede
Tweede snede
Derde
snede
Kraag
Snoeitechniek
138
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
WAARSCHUWING: Het onge-
paste onderhoud kon in ernstige schade aan
demotor resulteren of ernstig lichamelijk letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING: Koppel de
bougie los alvorens u onderhoud pleegt, be-
halve bij het afstellen van de carburator.
Wij raden u aan al het onderhoud en afstellen
dat niet in deze handleiding staat vermeld, te
laten verrichten door een erkende
servicedealer.
ONDERHOUD
Controleren:
Benzineniveau Alvorens elk gebruik. . . . . . . . .
Smering Alvorens elk gebruik. . . . . . . . . . . . . .
Kettingspanning Alvorens elk gebruik. . . . . . .
Ketting slijpen Alvorens elk gebruik. . . . . . . . .
Losse onderdelen Alvorens elk gebruik. . . . . .
Losse dop Alvorens elk gebruik. . . . . . . . . . . .
Losse bevestigingen Alvorens elk gebruik. . . .
Beschadigde
onderdelen Alvorens elk gebruik. . . . . . . . . . .
Inspecteer en reinig:
Zaagblad Alvorens elk gebruik. . . . . . . . . . . . .
Kettingzaag Na elk gebruik. . . . . . . . . . .
Luchtfilter Na 5 gebruiksuren*. . . . . . . . . . . . .
Kettingrem Na 5 gebruiksuren*. . . . . . . . . . . .
Sgeluiddemper en het
vonkwerend scherm Na 25 gebruiksuren*. . . .
Bougie vervangen Jaarlijks. . . . . .
Brandstoffilter
vervangen Jaarlijks. . . . . . . . . . . .
*Gebruiksuren
KETTINGREM
WAARSCHUWING: Als de rem-
band te veel versleten is kan hij breken wan-
neer de kettingrem erop wordt gezet. De kettin-
grem stopt de ketting niet als de remband
gebroken is. De kettingrem moet worden ver-
vangen door een erkende servicedealer als elk
willekeurig onderdeel versleten is tot op een
dikte van minder dan 0,5 mm. Kettingrepara-
ties moeten door een erkende servicedealer
worden uitgevoerd. Breng uw apparaat naar de
plaats van aankoop indien bij een servicedeal-
er aangeschaft, of naar de dichtstbijzijnde er-
kende hoofd-servicedealer.
CONTROLE VAN FUNCTION-
EREN KETTINGREM
De kettingrem moet dagelijks verschillende
keren worden gecontroleerd. Bij het uitvoeren
van deze procedure moet de motor draaien. Dit
is de enige keer dat de zaag op de grond moet
worden gezet terwijl de motor loopt.
Zet de zaag op stevige ondergrond. Pak de
achterste hendel met uw rechterhand beet, en
de voorste hendel met uw linkerhand. Geef vol
gas door de gashendel volledig in te trekken.
Activeer de kettingrem door uw linkerpols te-
gen de handbescherming aan te draaien en
zonder de voorste hendel los te laten. De ket-
ting moet onmiddellijk stoppen.
LUCHTFILTER
WAARSCHUWING!: Reinig het
filter niet met benzine of ander ontvlambaar
oplosmiddel om brandgevaar en de uitstoot
van schadelijke dampen te voorkomen.
Op de volgende wijze reinigt u het
luchtfilter:
Een vuil luchtfilter vermindert de prestaties van
de motor en vergroot het brandstofgebruik en
de uitstoot van schadelijke dampen. Reinig het
altijd na 5 gebruiksuren.
1. Reinig het deksel en de ruimte daarom-
heen om te voorkomen dat vuil en zaagsel
in de carburator vallen wanneer het deksel
is verwijderd.
2. Verwijder de onderdelen zoals staat aan-
gegeven.
3. Was het filter met water en zeep. Geef het
filter de gelegenheid om te drogen.
4. Giet een paar druppels olie op het filter;
druk het filter samen om de olie te distri-
bueren.
5. Onderdelen vervangen.
Deksel
luchtfilter
Luchtfilter
Cilinderkap
ONDERHOUD VAN HET
ZAAGBLAD
Als uw zaag naar één kant zaagt, door de kap
moet worden geforceerd of met een verkeerde
hoeveelheid geleidersmering heeft gelopen,
kan het noodzakelijk zijn onderhoud aan de
zaagblad te verrichten. Een versleten geleider
beschadigt de ketting en bemoeilijkt het zagen.
Verzeker na elk gebruik dat de AAN-/STOP-
schakelaar op de STOP-stand staat, en veeg
daarna alle zaagsel van de zaagblad en het
tandwielgat af.
Onderhoud aan de zaagblad verrichten:
S Zet de AAN-/STOP-schakelaar op de STOP-
stand.
139
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
S Draai de moeren van de kettingrem los en
verwijder zowel de moeren als de kettin-
grem. Haal de zaagblad en ketting van de
zaag af.
S Maak de oliegaten en geleidegroef na elke 5
draaiuren schoon.
Het zaagsel van de
zaagblad vegen
De gaten oliën
S Bramen op de zaagblad is een normaal pro-
ces van railslijtage. Vijl deze bramen af met
een platte vijl.
S Als de bovenkant van de rails ongelijk zijn,
gebruikt u een platte vijl om de randen en zij-
kanten bij te vijlen tot ze weer vierkant zijn.
Groef reparerenVersleten
groef
De randen en
zijkanten van
de rail vierkant
vijlen
De zaagblad moet worden vervangen als de
groef versleten is, de zaagblad verbogen of
gescheurd is, of als de rails aan overmatige
hitte zijn blootgesteld of bramen hebben. Als
vervanging noodzakelijk is, moet uitsluitend de
in de reparatieonderdelenlijst voor uw ketting-
zaag gespecificeerde zaagblad worden ge-
bruikt.
BOUGIE
De bougie moet elk jaar worden vervangen om
te verzekeren dat de motor gemakkelijker start
en beter loopt. De ontstekingsafstelling staat
vast en kan niet worden afgesteld.
1. Draai de 3 schroeven op de cilinderkap los.
2. Verwijder de cilinderkap.
3. Trek de bougiedop eraf.
4. Haal de bougie uit de cilinder en gooi hem
weg.
5. Vervangen met een Husqvarna
HQT-1-bougie en stevig vastdraaien met
een 19 mm dopsleutel. De vonkafstand
moet 0,5 mm bedragen.
6. Zet de bougiedop er weer op.
7. Monteer de cilinderkap met de 3 schroe-
ven. Stevig vastdraaien.
Cilinderkap
Bougiedop
Bougie
SCHERPEN VAN DE KETTING
WAARSCHUWING: Het onjuiste
technieken voor het scherpen van de ketting
en/of onderhoud van de dieptemeter vergroot
de kans op terugslag, dat in ernstig letsel kan
resulteren.
WAARSCHUWING: Draag
beschermende handschoenen bij het hanteren
van de ketting. De ketting is scherp en u kunt
zich er zelfs aan snijden wanneer deze niet be-
weegt.
In de volgende gevallen moet de ketting
worden gescherpt:
S Vermindering van de grootte van de
houtspaanders. De grootte van de
houtspaander neemt af als de ketting botter
wordt tot de houtspaander meer poeder is
dan spaander. Merk op dat dood of rot hout
geen goede spaanders oplevert.
S De zaag snijdt naar een kant of onder een
hoek.
S De zaag moet met kracht door de snede
worden getrokken.
Vereiste gereedschappen:
S Ronde vijl en vijlhouder met een diameter
van 5/32 inch (4 mm)
S Platte vijl
S Dieptemeter
KETTING SCHERPEN:
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de STOP-
stand.
2. Controleer of de ketting op de juiste
spanning staat. Pas zo nodig de
kettingspanning aan.
3. Scherp de beitels.
S Om de beitels te scherpen, dient u de
vijlhouder (90°) zo te plaatsen dat deze
op de bovenste randen van de beitels
en de dieptemeting rust.
OPMERKING: De ketting heeft
linker en rechter beitels.
Deiptemeting
Vijl
Vijlhouder
Beitel
90°
S Lijn de markering van de 30° vijlhouder
uit met de balk en het midden van de
ketting.
Beitel
Beitel
30°
Lijn van vijlhouder
140
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
S Scherp de beitels van de ketting eerst
aan een kant. Vijl van de binnenkant
van iedere beitel naar de buitenkant.
Draai vervolgens de kettingzaag en
herhaal het proces voor de andere kant
van de ketting.
S Vijl alleen met een voorwaartse
beweging; maak 2 of 3 vijlbewegingen
per snijrand.
S Houd alle beitels op dezelfde lengte
tijdens het vijlen.
S Vijl voldoende van de beitels af om
schade aan de snijranden te
verwijderen (zijplaat en bovenplaat van
de beitel).
Alle beitels
zelfde lengte
Beschadigingen
verwijderen
Bovenplaat
Zijplaat
S Vijl de ketting zodat deze voldoet aan
de weergegeven specificaties.
30°
80°
60°
Afgeronde
hoek
0,65 mm
Juist
Hoek
Onjuist
Haaks
afgevijlde
hoek
Te scherpe hoek
WAARSCHUWING: Handhaaf de
correcte hoek overeenkomstig de specificaties
van de fabrikant voor de ketting die u gebruikt.
Een onjuiste hoek vergroot de kans op terugs-
lag, dat in ernstig letsel kan resulteren.
4. Controleer de onderste dieptemeting.
Dieptemeter
Dieptemeting
Vijl
S Plaats de meter op de beitel.
S Als de dieptemeting groter is dan de
dieptemeter, vijl de beitels dan af tot de
bovenkant van de dieptemeter.
S Houd de hoeken aan de voorkant van
de dieptemeting rond met een platte
vijl.
OPMERKING: De bovenkant
van de dieptemeting moet vlak te zijn
en de voorkant moet met een platte vijl
zijn afgerond.
Als u meer hulp nodig heeft of niet zeker bent
over de uitvoering van deze procedure, neem
dan contact op met een geautoriseerde servi-
cedealer.
CARBURATOR AFSTELLEN
WAARSCHUWING: Houd anderen
op een afstand wanneer bijstellingen aan de
stationair lopen-snelheid worden gemaakt. Tij-
dens het grootste deel van deze procedure zal
de ketting in beweging zijn. Draag uw bescher-
mende uitrusting en neem alle veiligheidsvoor-
zorgsmaatregelen in acht. Nadat de bijstellin-
gen zijn gemaakt moet de ketting bij het
stationair lopen niet draaien.
De carburator is zorgvuldig op de fabriek
ingesteld. Bijstelling(en) van de stationaire
snelheid kunnen noodzakelijk zijn, als u een of
meer van de volgende condities waarneemt:
S De motor loopt niet stationair wanneer de re-
gelklep wordt losgelaten. Zie STATIONAI-
RESNELHEID AFSTELLEN - T.
S De ketting beweegt tijden het stationair lo-
pen. Zie STATIONAIRESNELHEID AF-
STELLEN - T.
Stationairesnelheid Afstellen - T
Laat de motor stationair lopen. Als de ketting
beweegt is de stationaire snelheid te hoog. Als
de motor afslaat is de stationaire snelheid te
laag. Stel de snelheid bij totdat de motor draait
zonder beweging van de ketting (stationair
lopen was te hoog) of afslaat (stationair lopen
was te laag). De schroef voor het stationair
lopen bevindt zich in het gebied boven de
aanslagbal en is gemarkeerd met een T.
S Draai de schroef (T) voor de stationaire snel-
heid rechtsom om de motorsnelheid te ver-
hogen als de motor afslaat.
S Draai de schroef (T)voor de stationaire snel-
heid linksom om de motorsnelheid te verla-
gen als de ketting tijdens het stationair lopen
in beweging is.
141
OPSLAG
WAARSCHUWING: Stop de
motor, geef deze de gelegenheid af te koelen
en maak de kettingzaag stevig vast voordat u
deze opslaat of in een voertuig vervoert.
Bewaar het apparaat op een plaats waar
brandstofdampen niet in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz. Sla de kettingzaag op met alle stootplaten
op hun plaats. Plaats de zaag zo dat deze niet
per ongeluk persoonlijk letsel kan veroorzaken
bij voorbijgangers. Sla de zaag buiten het
bereik van kinderen op.
S Voordat u de zaagopslaat, dient u alle brand-
stof uit het apparaat te verwijderen. Start de
motor en laat deze lopen totdat deze stopt.
S Reinig de zaag voordat u deze opslaat. Let
vooral op de plaats van de luchtinlaat en
houd deze vrij van vuil. Gebruik een mild
schoonmaakmiddel en een spons om de
plastic oppervlakken te reinigen.
S Bewaar het apparaat niet op een plaats waar
brandstofdampen in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz.
S Bewaar de zaag op een droge plaats, buiten
het bereik van kinderen.
S Zorg ervoor dat de machine goed is
schoongemaakt en dat een volledige
servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
S De transportbescherming van de
snij-uitrusting moet tijdens transport of
opslag van de machine altijd aangebracht
zijn, om abusievelijk contact met de scherpe
ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan
de gebruiker of andere personen, die de
ketting aanraken.
WAARSCHUWING!: Het is
belangrijk dat u voorkomt dat er zich tijdens de
opslag gomafzettingen vormen in belangrijke
onderdelen van het brandstofsysteem zoals de
carburator, het brandstoffilter, de
brandstofslang of de brandstoftank. Met
alcohol gemengde brandstoffen (gasohol
genaamd of met behulp van ethanol of
methanol) kunnen tijdens de opslag vocht
aantrekken, hetgeen leidt tot de scheiding van
het brandstofmengsel en de vorming van
zuren. Zuurrijk gas kan de motor beschadigen.
PROBLEEM REDEN OPLOSSING
De motor start
niet.
1. AAN/UIT-schakelaar op de
UIT-stand.
2. Motor verzopen.
3. Brandstoftank leeg.
4. Bougie vonkt niet.
5. Brandstof bereikt de
carburator niet.
1. Zet de AAN/UIT-schakelaar op de
AAN-stand.
2. Zie de “Start Instructies” op Bediening.
3. Tank opvullen met juiste
brandstofmengsel.
4. Nieuwe bougie inzetten.
5. Controleer op vuile brandstof filter;
vervangen. Controleer op geknikte
of gespleten brandstof leiding;
repareren of vervangen.
Motor loopt
stationair niet
goed.
1. Stationair lopen-snelheid
moet worden bijgesteld.
2. Carburetor moet worden
bijgesteld.
1. Zie de “Carburetor afstellingen” op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL
WAARSCHUWING: Koppel de bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve
bij het afstellen van de carburator.
Motor accelereert
niet, heeft geen
kracht, of slaat ar
onder belasting.
1. Vuil luchtfilter.
2. Vuile bougie.
3. Kettingrem wordt
ingeschakeld.
4. Carburetor moet worden
bijgesteld.
1. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
2. Bougie schoonmaken of vervangen;
afstand opnieuw instellen.
3. De kettingrem ontkoppelen.
4. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
Motor rookt
erg.
1. Brandstofmengsel onjuist. 1. Brandstoftank leegmaken en
opnieuw vullen met juiste brandstof
mengsel.
Bij stationair
lopen komt de
ketting in be-
weging.
1. Stationair lopen-snelheid
moet worden bijgesteld.
2. Koppeling moet worden
gerepareerd.
1. Zie de “Carburetor afstellingen” op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
142
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Technische specificaties (SASA42CS)
CS 330 CS 360 CS 370 CS 400
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
42 42 42 42
Slaglengte, mm 32 32 32 32
Stationair toerental, t/min 3000 3000 3000 3000
Vermogen, kW 1,2/9000 1,3/9000 1,4/9000 1,5/9000
Ontstekingssysteem
Bougie Husqvarna Husqvarna Husqvarna Husqvarna
HQT-1 HQT-1 HQT-1 HQT-1
Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Inhoud benzinetank, liter 300 300 300 300
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 4 - 8 4 - 8 4 - 8 4 - 8
Inhoud olietank, liter 200 200 200 200
Type oliepomp Automat- Automat- Automat- Automat-
isch isch isch isch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met
lege tanks, kg 5,5 5,5 5,5 5,5
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 111,7 111,7 111,7 111,7
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 118 118 118 118
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van
de gebruiker, dB(A) 101,3 101,3 101,3 101,3
Equivalent trillingsniveau, a
hveq
(zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s
2
4,6 4,6 4,6 4,6
Achterste handvat, m/s
2
6,6 6,6 6,6 6,6
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm 14/35, 16/40, 18/45
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 14-18 / 35-45
Effectieve zaaglengte, duim/cm 13-17 / 34-44
Steek, duim 0,375/9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,050/1,3
Type aandrijfwielen/aantal tanden 6
,
Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn
2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen
energiesom van de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statis-
tische spreiding voor het equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB(A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen ener-
giesom van de trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens
voor het equivalente trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) 1
m/s
2
.
143
Kettingsnelheid op 133% van maximale motorsnelheid, m/s.
22 9
TECHNISCHE SPECIFICATIES
14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VJ/PJ 52
14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VG/PX 52
16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 PJ/VJ 56
16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VG/PX 56
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen McCulloch CS 330, CS
360, CS 370, en CS 400.
Zaagblad
Ketting
Lengte,
inch
Steek,
inch/mm
Spoorbreedte,
mm
Maximum
aantal tanden
neuswiel
Type
Lengte,
aandrijfschakel
(stuks)
0,375/9,52
80° 30°
0°
14/35:52
16/40:56
0,050/1,3 5/32 / 4,0 0,025/0,65
91VJ
91PJ
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0° 0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
Type in/mm in/mm in/mm graad graad graad mm in/cm :dl
91VG
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PX
0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
144
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
EG-overeenkomstigheidsverklaring
Naam van de uitgever: Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden (Tel: +46-36-146500)
Husqvarna AB is volledig verantwoordelijk voor de kettingzaag platform(en) SASA42CS model(len) McCulloch CS
330, CS360, CS 370, CS 400vanaf13 serienummersen hoger. Hetplatformnummer en het modelnummer zijn helder
aangegeven in duidelijke tekst op het typeplaatje, samen met het productiejaar en bijbehorende serienummers.
Het object van de hierboven omschreven verklaring voldoet aan de vereisten van de volgende EU-richtlijnen:
In overeenkomst met Annex V zijn de verklaarde geluidswaarden vermeld in het technische informatieblad van de
bedieningshandleiding.
De volgende standaarden zijn toegepast:
EN ISO 12100:2010, EN ISO 11681-1:2011, CISPR 12:2007, ISO 14982:2009
Aangemelde instantie:
TÜV Rheinland LGA Products GmbH
Aangemelde instantie voor machines (aangemeld onder 0197)
Tillystraße 2 - 90431 Nürnberg, Duitsland
TÜV Rheinland N.A. heeft het EC-type onderzoek uitgevoerdin overeenstemming met artikel 12, punt 3b van de ma-
chinerichtlijn (2006/42/EC).
Het certificaat voor EU-type onderzoek in overeenstemming met Annex IX, heeft het nummer: BM 50266944
Dit vrijwillige certificaatvan typeonderzoek is van toepassing op alle productielocaties en landen van herkomst, zoals
aangegeven op het product.
De geleverde kettingzaag voldoet aan het model dat het EC-type onderzoek heeft ondergaan.
Ondertekend namens: Husqvarna AB, Huskvarna, Zweden, 01-11-2013
RonnieE. Goldman, Directeur techniek (Bevoegd vertegenwoordigeren verantwoordelijk voor technische documen-
tatie)
145
2006/42/EG betreffende machines (2006-05-17)
2014/30/EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit (2014-02-26)
2000/14/EG betreffende de geluidsemissies in het milieu (2000-05-08)

Documenttranscriptie

TECHNICAL DATA Bar and chain combinations The following cutting attachments are approved for models McCulloch CS 330, CS 360, CS 370, and CS 400. Length, inch 14 14 16 16 Pitch, inch 0,375/9,52 0,375/9,52 0,375/9,52 0,375/9,52 Bar Gauge, mm 1,3 1,3 1,3 1,3 Max. nose radius 7T 7T 7T 7T Chain Length, Type drive links (no.) Oregon 91VJ/PJ 52 Oregon 91VG/PX 52 Oregon 91PJ/VJ 56 Oregon 91VG/PX 56 in/cm :dl 91VJ 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91PJ 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91VG 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91PX 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 20 IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN De machine kan gevaarlijk zijn! Onzorgvuldig of verkeerd gebruik kan leiden tot ernstig letsel. Zaagkettingolie aanbrengen. Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door en zorg dat u de instructies hebt begrepen voordat u de machine gebruikt. De motor wordt stopgezet, door de ontsteking met behulp van de stopschakelaar uit te schakelen. Draag altijd: ‡ oogbescherming zoals een geventileerde anticondensveiligheidsbril of dito gelaatscherm ‡ een goedgekeurde veiligheidshelm ‡ gehoorbescherming (oordoppen of oorkappen) Brandstofpomp. Chokehendel. Kettingrem: ‡ ontgrendeld (links) ‡ vergrendeld (rechts) Bedien een kettingzaag nooit terwijl u deze slechts met één hand vasthoudt. Draairichting van de ketting. De gebruiker moet steeds beide handen gebruiken om de kettingzaag te bedienen. Voorkom dat de punt van het zaagblad in contact komt met enig voorwerp. Gemeten maximale terugslagwaarde. A-gewogen geluidsdrukniveau op 7,5 meter (25 foot) volgens Australia NSW "Protection of the Environment Operations (Noise Control) Regulation 2008". Deze informatie staat vermeld op het label. XX Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. Deze gegevens staan vermeld in het hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS en op het label. Dit product voldoet aan de geldende EG-richtlijnen. Dit product voldoet aan de geldende EAC-richtlijnen. Dit product voldoet aan de Australische regelgeving voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Gebruik ongelode benzine en tweetaktolie in een mengverhouding van 2% (50:1). 124 IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN Symbolen om de motor te starten Trek met uw rechterhand krachtig aan het startkoord tot de motor klinkt alsof hij gaat aanslaan. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AAN-stand. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6 maal langzaam indrukken. Duw de choke/hendel voor snel stationair lopen in de HALVE CHOKE stand. Trek de choke/hendel voor snel stationair lopen helemaal uit (in de VOLLEDIGE CHOKE Stand). Trek met uw rechterhand krachtig aan het startkoord tot de motor aanslaat. Een warme motor starten IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?) Afstelling zaagblad / ketting Veiligheidspal Zaagketting Handgreep voorzijde Handgreep startmotor Geluiddemper Schroef voor de stationaire snelheid AAN/UITschakelaar Choke/hendel voor snel stationair lopen Tank kettingolie Stootpunt Afdekking startmotor Cilinderafdekking Vergrendeling koppeling Handgreep achterzijde Gashendel Koppelingdeksel Brandstoftank Kettingrem Afstelschroef Kettingvanger Zaagbladmoeren 125 Snijtanden Ontetekingslamp Dieptemeting Aandrijfschakels Zaagblad Kettingomdraaiing ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 0RJHOLMNJHOGHQHUQDWLRQDOHZHWWHOLMNH YRRUVFKULIWHQGLHKHWJHEUXLNYDQGH PDFKLQHEHSHUNHQ S Houd kinderen, omstanders en dieren op een afstand van tenminste 10 meter weg van het werkterrein. Sta niet toe dat andere mensen of dieren in de buurt van de kettingzaag komen wanneer u deze start of gebruikt. S Maak geen gebruik van een kettingzaag wanneer u moe, ziek of geërgerd ben, of wanneer u alcohol, drugs of medicijnen heeft gebruikt. U moet over een goede fysieke conditie beschikken en mentaal op uw hoede zijn Het werken met een kettingzaag is veeleisend. Indien u een aandoening heeft die kan verergeren door veeleisend werk, dient u eerst contact op te nemen met uw huisarts alvorens een kettingzaag te gebruiken. S Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw zaagwerkzaamheden. Begin niet met zagen alvorens u een leeg werkterrein heeft, stevig staat en, in het geval u bomen omzaagt, een wijkplaats heeft. WAARSCHUWING: Koppel de bougiekabel altijd los en leg de kabel op een plaats waar deze niet in contact kan komen met de bougie om toevallig starten te voorkomen bij het opzetten, transporteren, aanpassen of repareren, tenzij u de carburator aan het afstellen bent. Deze kettingzaag voor bosbeheer is uitsluitend ontworpen voor het zagen van hout. Omdat een kettingzaag een stuk gereedschap is dat met hoge snelheid hout zaagt, dient u zich te houden aan speciale veiligheidsvoorschriften om de kans op ongelukken te verkleinen. Onzorgvuldig of oneigenlijk gebruik kan ernstige ongelukken tot gevolg hebben. VOORUIT PLANNEN UW ZAAG VEILIG GEBRUIKEN S Alvorens het apparaat te gebruiken, dient u deze handleiding zorgvuldig te lezen totdat u deze volledig begrijpt en alle veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsaanwijzingen op kunt volgen. S Beperk het gebruik van uw zaag tot volwassen gebruikers die de veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsaanwijzingen in deze handleiding begrijpen en kunnen opvolgen. GehoorVeiligheidshelm bescherming Oogbescherming Goed passende Handschoenen kleding voor zwaar gebruik Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING: Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. WAARSCHUWING: Deze machine produceert tijdens bedrijf een elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden de werking van actieve of passieve medische implantaten verstoren. Om het risico op ernstig of fataal letsel te beperken, raden we personen met een medisch implantaat aan om contact op te nemen met hun arts en de fabrikant van het medische implantaat voordat ze deze machine gaan bedienen. S Bedien een kettingzaag niet met één hand. De gebruiker, assistenten, toeschouwers of een willekeurige combinatie van deze personen kunnen ernstig letsel oplopen door enkelhandige bediening. Een kettingzaag dient te worden bediend met twee handen. S Gebruik een kettingzaag alleen in een goedgeventileerde buitenruimte. S Gebruik de zaag niet op een ladder of in een boom, tenzij u hier specifiek voor bent opgeleid. S Zorg ervoor dat de ketting bij het starten van de motor niet in contact komt met een object. Probeer de zaag nooit te starten terwijl het zaagblad zich in een snede bevindt. S Oefen geen druk op de zaag uit wanneer u bij het einde van een snede bent. Het uitoefenen van druk kan ervoor zorgen dat u controle verliest wanneer de snede is voltooid. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. S Stop de motor voordat u de zaag neerzet. S Wees op uw hoede voor terugslag wanneer u een grote tak zaagt die onder spanning staat, zodat u niet wordt geraakt door de tak of zaag wanneer de spanning in de houtvezels vrijkomt. Veiligheidsoverbroek S Draag beschermende kleding. Gebruik altijd veiligheidsschoenen met stalen neuzen en niet-slippende zolen, goed-passende kleding, niet-slippende handschoenen voor zwaar gebruik, oogbescherming zoals een geventileerde beschermbril die niet beslaat of een gezichtsscherm, een goedgekeurde veiligheidshelmen geluidsafscherming (oordoppen of geluiddempers) om uw gehoor te beschermen. Haar dient boven schouderhoogte te worden vastgemaakt. S Gebruik daarom altijd goedgekeurde gehoorbescherming. Regelmatige gebruikers dienen regelmatig hun gehoor te laten onderzoeken aangezien het geluid van kettingzagen het gehoor kan beschadigen. Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging. S U dient al uw lichaamsdelen uit de buurt van de ketting te houden wanneer de motor loopt. 126 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES S Een kettingzaag die beschadigd, verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig gemonteerd is moet niet worden gebruikt. De zaagblad, ketting, hand- bescherming of kettingrem moeten onmiddellijk worden vervangen als deze beschadigd raken, gebroken zijn of op andere wijze verwijderd zijn. S Draag de kettingzaag met gestopte motor handmatig met de geluiddemper van u af gekeerd en het zaagblad en de ketting naar achteren, bij voorkeur bedekt door eens huls. S Zet de machine vast tijdens transport. zonder gezondheidsproblemen. Indien er symptomen optreden zoals gevoelloosheid, pijn, krachtverlies, verandering in kleur of samenstelling van de huid, of verlies van het gevoel in vingers, handen of gewrichten, dient u op te houden met het gebruik van dit gereedschap en een arts te raadplegen. Een anti-vibratiesysteem garandeert niet dat deze problemen niet zullen voorkomen. Gebruikers die krachtig gereedschap onophoudelijk en regelmatig gebruiken dienen hun gezondheid en de toestand van het stuk gereedschap zorgvuldig in de gaten te houden. S Stopschakelaar. De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE MACHINE CONTROLE, ONDERHOUD EN SERVICE VAN DE VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE MOTORZAAG OPMERKING: In dit hoofdstuk w ordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk CONTROLE, ONDERHOUD EN SERVICE VAN DE VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE MOTORZAAG. Zie de instructies in het hoofdstuk IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?), om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemenwanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. S Kettingrem. Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting stopt. WAARSCHUWING: Gebruik de machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting defect is. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie. S Kettingrem. Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. Zie de instructies in het hoofdstuk BEDIENING. S Gashendelvergrendeling. Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. S Kettingvanger. Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis. S Trillingdempingssysteem. Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen demotoreenheid en de handvateenheid. S Stopschakelaar. Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet. WAARSCHUWING: Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die is ontworpen om de de ketting bij terugslag te stoppen. De kettingrem verkleint het kans op ongelukken, maar alleen u kunt ze voorkomen. GA ER NIET VAN UIT DAT DE KETTINGREM U ZAL BESCHERMEN IN HET GEVAL VAN TERUGSLAG. S Gashendelvergrendeling. De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. S Kettingvanger. De kettingvanger is geconstrueerd om een gebarsten ketting. S Trillingdempingssysteem. Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. VEILIGHEIDSMEDEDELING: Blootstelling aan trillingen door langdurig gebruik van door benzine aangedreven handgereedschap kan schade veroorzaken aan bloedvaten of zenuwen in vingers, handen en gewrichten van mensen die gevoelig zijn voor aandoeningen aan circulatie of abnormale zwellingen. Langdurig gebruik in koud weer is in verband gebracht met schade aan bloedvaten bij mensen UW ZAAG IN GOEDE STAAT HOUDEN S Laat al het onderhoud aan uw kettingzaag doen door een erkend onderhoudstechnicus met uitzondering van de zaken in de onderhoudsparagraaf van deze handleiding. Wanneer bijvoorbeeld ongeschikt gereedschap wordt gebruikt om het vliegwiel te verwijderen of vast te houden bij het onderhouden van de koppeling, kan er structurele schade ontstaan aan het vliegwiel en kan ertoe leiden dat het vliegwiel breekt. S Vergewis u ervan dat de ketting stopt met bewegen wanneer u de gashendel loslaat. Voor correctie raadpleegt u ”Carburator afstellen”. 127 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES S Pas uw zaag in geen enkel opzicht aan. Gebruik alleen de accessoires die zijn meegeleverd of speciaal zijn aanbevolen door de fabrikant. S Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie of brandstofmengsel. S Houd de brandstof- en oliedoppen, schroeven en bevestigingsmiddelen stevig vastgedraaid. S Gebruik alleen accessoires en reserveonderdelen van McCulloch zoals aanbevolen. bliksemsnelle, achteruitslaande reactie die de zaagblad omhoog en in de richting van de gebruiker doet slaan. S Terugslag vanwege bekneld raken kan voorkomen wanneer het hout zich “insluit” en de bewegende zaagketting klem zet in de zaagsnede langs de bovenkant van de zaagblad, en de zaagketting plotseling doet stoppen. Dit plotselinge stoppen van de ketting heeft een terugslag van de gebruikte kettingkracht voor het houtsnijden tot gevolg, en heeft tot gevolg dat de zaag in tegenovergestelde richting van de kettingrotatie gaat draaien. De zaag wordt rechtstreeks in de richting van de gebruiker gedreven. S Intrekken kan voorkomen als de bewegende ketting in aanraking komt met een vreemd voorwerp in de zaagsnede langs de onderkant van de zaagblad, en de zaag plotseling wordt gestopt. Dit plotselinge stoppen trekt de zaag naar voren en weg van de gebruiker, en kan er gemakkelijk de oorzaak van zijn dat de gebruiker controle over de zaag verliest. Vermijd knijp-terugslag: S Pas heel erg op voor situaties of obstructies die ervoor kunnen zorgen dat materiaal het uiteinde vastknijpt of op andere wijze de ketting kan laten stoppen. S Zaag niet meer dan één stam tegelijk. S Draai de zaag niet wanneer het zaagblad wordt teruggetrokken uit een valkerf bij tegenwerking. Vermijd intrekken: S Begin altijd met zagen met de motor op volle snelheid en met de zaag rustend tegen het hout. S Gebruik wiggen die van plastic of hout zijn gemaakt. Gebruik nooit metaal om een snede open te houden. BRANDSTOF VOORZICHTIG BEHANDELEN S U dient niet te roken wanneer u met brandstof omgaat of wanneer u de zaag bedient. S Verwijder alle bronnen van vonken of vuur uit het gebied waar brandstof wordt gemengd of wordt uitgeschonken. Er mag niet worden gerookt of geen werk worden gedaan dat open vuur of het ontstaan van vonken met zich meebrengt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. S U dient brandstof te mengen en uit te schenken in een buitenruimte op onbedekte grond, brandstof op te slaan in een koele, droge, goedgeventileerde ruimte en een goedgekeurde, gemerkte container te gebruiken voor alle brandstofdoeleinden. Ruim al de gemorste brandstof op voordat u de zaag start. S Ga tenminste 3 meter weg van de plaats waar u de brandstof heeft bijgevuld, voordat u de motor start. S Zet de motor uit en laat de zaag afkoelen in een niet-ontvlambaar gebied, niet op droge bladeren, stro, papier, enz. Verwijder de brandstofdop langzaam en vul de brandstof bij. S Bewaar het apparaat op een plaats waar brandstofdampen niet in aanraking kunnen komen met vonken of open vuur van geisers, elektrische motoren of schakelaars, ovens, enz. Terugslagpad TERUGSLAG WAARSCHUWING: Vermijd terugslag, hetgeen ernstige verwonding kan veroorzaken. Terugslag is de achteruit- en omhoogslaande, of plotselinge vooruitslaande beweging van de zaagblad, die zich voordoet als de zaagketting bij de bovenste tip van de zaagblad een willekeurig voorwerp raakt zoals een boomstronk of een tak, of wanneer het hout op gaat sluiten en de zaagketting in de zaagsnede beklemd doet raken. Met een vreemd voorwerp in het hout in contact komen kan ook controleverlies van de kettingzaag tot gevolg hebben. S Rotatieterugslag kan voorkomen als de bewegende ketting bij de bovenste tip van de zaagblad met een voorwerp in aanraking komt. Dit soort contact kan er de oorzaak van zijn dat de ketting zich in het voorwerp graaft, hetgeen de ketting een ogenblik doet stoppen. Het gevolg hiervan is een Vermijd obstructies Ontruim het werkterrein DE KANS OP TERUGSLAG VERKLEINEN S Wees ervan bewust dat terugslag op kan treden. Met een basisbegrip van terugslag kunt u het verrassingselement verkleinen dat bijdraagt tot ongelukken. S Laat de bewegende ketting nooit in contact met objecten aan het uiteinde van het zaagblad. S Houd het werkterrein vrij van obstructies zoals andere bomen, takken, rotsblokken, hekken, boomstronken enz. Verwijder of 128 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES S S S S S S S vermijd alle obstructies die u met uw zaag zou kunnen raken terwijl u een bepaalde stam of tak aan het zagen bent. Houd uw zaagketting scherp en op de juiste spanning. Een losse of spanningsloze ketting kan de kans op terugslag vergroten. Volg de instructies van de fabrikant op voor het slijpen en onderhouden van de ketting. Controleer de spanning regelmatig met een gestopte motor, nooit met een lopende motor. Wees ervan verzekerd dat de bouten van de klemmen van het zaagblad stevig zijn vastgedraaid na het spannen van de ketting. Begin en ga door met het zagen op volle snelheid. Indien de ketting op een lagere snelheid beweegt, is de kans op terugslag groter. Zaag één stam tegelijk. Wees extra voorzichtig wanneer u opnieuw gaat zagen in een voorgaande snede. Begin niet met zagen met het uiteinde van het zaagblad (stootzagen). Kijk uit voor schuivende stammen of andere krachten die een snede kunnen afsluiten en de ketting kunnen vastknijpen of op de ketting kunnen vallen. Gebruik het zaagblad voor gereduceerde terugslag en de lage-terugslagketting die voor uw zaag zijn gespecificeerd. S S S S S x x bent. Houd uw linkerarm recht met uw elleboog vergrendeld. Plaats uw linkerhand op de voorste handgreep zodat deze op een rechte lijn ligt met uw rechterhand op de achterste handgreep bij het maken van dwarssneden. Draai nooit bij geen enkel soort zagen de posities van de rechter- en linkerhand om. Ga zo staan dat uw gewicht gelijk verdeeld is over beide voeten. Ga enigszins links van de zaag staan zodat uw lichaam zich niet op één lijn met de zaagketting bevindt. Probeer niet te ver te reiken. U kunt uit uw balans worden getrokken of geduwd en uw controle over de zaag verliezen. Zaag niet boven schouderhoogte. Het is moeilijk om boven schouderhoogte controle over de zaag te houden. Vermijd schaatsen of stuiteren van de kettingzaag langs de ledemaat of log. Laat de kettingzaag te laten vallen wanneer het hout weg valt. VEILIGHEIDSFUNCTIES TEGEN TERUGSLAG CONTROLE HOUDEN WAARSCHUWING: De volgende functies zijn op uw zaag aanwezig om u te helpen het gevaar van terugslag te reduceren; echter, dergelijke functies zullen deze gevaarlijke reactie niet geheel elimineren. Als gebruiker van een kettingzaag dient u niet te rekenen op veiligheidsinrichtingen. U dient alle veiligheidsvoorschriften, instructies en onderhoudsvoorschriften in deze handleiding op te volgen om te helpen bij het voorkomen van terugslag en andere krachten die ernstig letsel tot gevolg kunnen hebben. S Zaagblad voor gereduceerde terugslag (Reduced-Kickback Guide Bar), ontworpen met een uiteinde met een kleine straal die de afmetingen van de gevarenzone verkleint op het uiteinde van het zaagblad. Ga aan de linkerkant van de zaag staan Wissel nooit de posities van uw handen Gevarenzone Elleboog vergrendeld Uiteinde met kleine straal op zaagblad Gevarenzone Uiteinde met grote straal op zaagblad Duim aan onderzijde van handgreep S Houd de zaag in een goede, stevige greep met beide handen terwijl de motor loopt en laat de zaag niet los. Een stevige greep helpt bij het reduceren van terugslag en het onder controle houden van de zaag. Houd de vingers van uw linkerhand rondom en uw linkerduim onder de handgreep. Houd uw rechterhand volledig rondom de achterste handgreep of u nu links- of rechtshandig S Lage-terugslagketting (Low-Kickback Chain), ontworpen met een geprofileerde dieptemeter en verbinding met stootplaat die de terugslagkracht afbuigt en het hout geleidelijk de zaag invoert. Lage-terugslagketting Geprofileerde dieptemeter Uitgestrekte verbinding met stootplaat buigt terugslagkracht af en voert het hout geleidelijk de zaag in 129 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES S Handbeschermplaat, ontworpen om de kans te verkleinen dat uw linkerhand in aanraking komt met de ketting wanneer uw hand van de voorste handgreep afschiet. S Positie van de handgrepen aan voor- en achterkant, ontworpen met afstand tussen de handgrepen en ”in lijn” met elkaar. De spreiding en ”in line”-positie van de handen die door dit ontwerp wordt geboden werken samen en geven balans en weerstand bij het sturen van het draaipunt van de zaag terug aan de gebruiker bij het optreden van terugslag. bevolen. Uw zaag is uitgerust met een laagterugslag-ketting en -beugel als onderdeel van de oorspronkelijke uitrusting. Reparaties op een kettingrem moeten door een erkende servicedealer worden uitgevoerd. Breng uw apparaat naar de plaats van aankoop indien bij een servicedealer aangeschaft, of naar de dichtstbijzijnde erkende hoofd-servicedealer. S Contact aan het uiteinde kan in sommige gevallen een bliksemsnelle omgekeerde REACTIE tot gevolg hebben, waarbij het zaagblad omhoog en terug naar de gebruiker wordt gestoten. S Het vastklemmen van de zaagketting langs de bovenkant van het zaagblad kan ertoe leiden dat het zaagblad snel wordt teruggeduwd naar de gebruiker. S Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat u de controle over de zaag verliest en resulteren in ernstig letsel. Vertrouw niet volledig op de veiligheidsinstellingen die in uw zaag zijn ingebouwd. WAARSCHUWING: VERTROUW NIET OP DE IN UW ZAAG INGEBOUWDE APPARATUUR. U MOET DE ZAAG OP DE JUISTE WIJZE EN VOORZICHTIG GEBRUIKEN OM TERUGSLAG TE VOORKOMEN. Gereduceerde terugslag-zaagblads en laagterugslag-zaagkettingen reduceren de kans op, en de kracht van terugslag en worden aan- MONTEREN schoenen te dragen. De ketting is scherp en zelfs wanneer deze niet beweegt kunt u zich eraan snijden! 1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel van de koppeling los en verwijder deze van de zaag. 2. Verwijder het plastic afstandstuk voor verscheping (indien aanwezig). Tijdens de montage dienen beschermende handschoenen (niet meegeleverd) te worden gedragen. DE STOOTPUNT BEVESTIGEN (Indien nog niet aangebracht) De stootpunt kan worden gebruikt als een draaipunt bij het zagen. 1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel van de koppeling los en verwijder deze van de zaag. 2. Bevestig de stootpunt met de twee schroeven op de aangegeven manier. Deksel van de koppeling Zaagbladmoeren Plastic afstandstuk Afstelling zaagblad/ ketting 3. Omde spanning van de ketting af te stellen wordt een stelpen en –schroef gebruikt. Bij het monteren van het zaagblad is het zeer belangrijk dat de pen, op de stelschroef, op één lijn ligt met een opening in het zaagblad zodat deze daarin past. Door de schroef te draaien beweegt de stelpen naar boven en beneden in de schroef. Bepaal eerst de positie van deze stelschroef voordat u begint met het bevestigen van het zaagblad aan de zaag. Raadpleeg de onderstaande afbeelding. HET ZAAGBLAD & KETTING AANBRENGEN (Indien nog niet aangebracht) WAARSCHUWING: Indien u de zaag gemonteerd heeft ontvangen, dient u elke stap van de montage te controleren. Wanneer u de ketting hanteert, dient u altijd hand- 130 MONTEREN 7. Plaats de ketting op het tandwiel achter de koppelingstrommel. Zorg dat de ketting tussen de tanden van het tandwiel past. 8. Begin aan het uiteinde van het zaagblad en leg de ketting in de groef rond het zaagblad. 9. Zet de onderkant van de aandrijfschakels tussen de tanden in het kettingwiel in de punt van de zaagblad. 10. Trek het zaagblad naar voren totdat de ketting stevig in de groef van het zaagblad ligt. Zorg ervoor dat de stelpen op één lijn ligt met de opening in het zaagblad. 11. Installeer het koppelingdeksel. Zorg ervoor dat de stelpen op één lijn ligt met de gat in het zaagblad. Denk erom dat deze pen het zaagblad naar voren en achteren beweegt wanneer u de schroef draait. Binnenaanzicht van de Deksel Stelschroef op de deksel 4. Draai de stelschroef tegen de klok in zodat de stelpen zover mogelijk naar achteren beweegt. Dit zorgt ervoor dat de pen ongeveer in de juiste stand staat. 5. Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Deksel van de koppeling Stelpen Zaagbladbouten Zaagblad Gat Zaagblad 6. Maak de ketting gereed door de juiste richting vast te stellen. Als u de afbeelding niet volgt, is het heel goed mogelijk dat u de ketting in de verkeerde richting op de zaag plaatst. Gebruik de afbeelding van de ketting om de juiste richting vast te stellen. 12. Plaats de zaagbladmoeren van het zaagblad terug en draai deze met de hand stevig vast. Wanneer de ketting eenmaal op spanning is, dient u de zaagbladmoeren van het zaagblad stevig vast te draaien. KETTINGSPANNING (Tevens van toepassing op zagen waarop de ketting reeds is aangebracht) Uiteinde van het zaagblad WAARSCHUWING: Wanneer u de ketting hanteert, dient u altijd handschoenen te dragen. De ketting is scherp en zelfs wanneer deze niet beweegt kunt u zich eraan snijden! DE BEITELS MOETEN IN DE RICHTING VAN DE ROTATIE STAAN Tanden OPMERKING: Wanneer u de kettingspanning afstelt, dient u erop te letten dat de zaagbladmoeren alleen handmatig zijn aangedraaid. Wanneer u probeert de ketting op spanning te brengen terwijl de zaagbladmoeren stevig zijn vastgedraaid, kan er schade ontstaan. Diepte afmeting Op de volgende manier controleert u de spanning: Gebruik het schroevendraaierdeel van het gecombineerde schroevendraaier-/steeksleutelgereedschap om de ketting rond het zaagblad te bewegen. Als de ketting niet draait, is deze te strak bevestigd. Indien de ketting te los is Aandrijving 131 MONTEREN bevestigd, hangt deze door aan de onderkant van het zaagblad. Stelschroef een kwart slag (1/4) 5. Bij het optillen van de top van de zaagblad moeten de zaagbladmoeren stevig worden vastgedraaid met het stuk afstelling zaagblad/ketting. Zaagblad Zaagbladmoeren Afstelling zaagblad/ Zaagbladmoeren Stelschroef ketting Op de volgende manier stelt u de spanning af: 6. Gebruik het schroevendraaier-uiteinde van het stuk afstelling zaagblad/ kettingom de ketting rondom de zaagblad te leggen. 7. Als de ketting niet draait, zit hij te strak. Draai de zaagbladmoeren enigszins los, en maak de ketting losser door de afstelschroef linksom te draaien. Draai de moeren daarna weer vast. 8. Als deketting te los zit, hangt hijbeneden de zaagblad. De zaag moet NIET worden gebruikt als de ketting te los is. De kettingspanning is erg belangrijk. De ketting rekt uit tijdens gebruik. Dit is in het bijzonder het geval bij de eerste paar keren dat u de zaag gebruikt. Bij iedere keer dat u de zaag gebruikt, dient u de kettingspanning te controleren en de brandstof bij te vullen. 1. Draai de zaagbladmoeren los totdat zij handvast aangedraaid tegen de koppelingdeksel liggen. 2. Draai de afstelschroef rechtsom totdat de ketting de onderkant van de geleidebeugelrail stevig raakt. LET OP: De ketting is correct gespannen als het gewicht van de ketting er niet toe leidt dat deze onder de geleider doorhangt (met de kettingzaag in een rechtopstaande positie), maar de ketting wel vrij om de geleider kan bewegen. WAARSCHUWING: Als de zaag wordt gebruikt met een te losse ketting, dan kan de ketting van de geleider af springen; dit kan leiden tot ernstig letsel voor de gebruiker en/of beschadiging van de ketting, waardoor hij onbruikbaar wordt. Als de ketting van de geleider springt, dient u iedere aandrijfschakel te controleren op schade. Een beschadigde ketting moet worden gerepareerd of worden vervangen. Stelschroef 3. Gebruik het stuk afstelling zaagblad/ kettingen leid de kettingomdezaagblad, en verzeker dat alle schakels in de geleidegroef liggen. 4. Til de top van de zaagblad op voor controle op doorhangen. Laat de top van de zaagblad los en draai de stelschroef een kwart (1/4) slag te draaien totdat de ketting niet langer hangt. WAARSCHUWING: De geluiddemper is zeer heet tijdens en na het gebruik. Raak de geluiddemper niet aan. Zorg ervoor dat ontvlambaar materiaal zoals droog gras of brandstof er ook niet mee in aanraking komen. 132 BRANDSTOFHANTERING BRANDSTOF MENGEN Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. S Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die goedgekeurd is voor benzine. S Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij. S Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de brandstoftank van de machine vult. S Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is. S Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem schoonmaken. WAARSCHUWING: Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof. BENZINE S Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit. S Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). S Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. S Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te gebruiken. Inlopen Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden. KETTINGOLIE S Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie. S Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagblad en de ketting beschadigen. S Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit). S Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de componenten van de pomp beschadigen. S Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de juist kettingolie. TANKEN TWEETAKTOLIE S Voor de beste resultaten en prestaties, moet u Universal, Universal powered by McCulloch tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren. S Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil (aangeduid met TCW). S Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren. S Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen. WAARSCHUWING: Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: rook niet en plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van de brandstof, stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen, open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt, draai de dop van de tank goed vast na het tanken, haal de machine altijd weg van de tankplaats en -bron voordat u hem start. Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. MENGVERHOUDING 1:50 (2%) met Universal, Universal powered by McCulloch tweetaktolie. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB. Benzine, liter 5 10 15 20 Tweetaktolie, liter 2% (1:50) 3% (1:33) 0,10 0,20 0,30 0,40 WAARSCHUWING: Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand-, explosie- en inademingsgevaar niet. 0,15 0,30 0,45 0,60 133 STARTEN EN STOPPEN SCHAKELAAR WAARSCHUWING: Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar voren te brengen. AAN STOP Om de motor te stoppen beweegt u de schakelaar naar de stand STOP of UIT. Om de motor te starten houdt u de zaag stevig tegen de grond, zoals in de onderstaande afbeelding staat aangegeven. Zorg ervoor dat de ketting zonder belemmering kan ronddraaien. Choke/hendel voor snel stationair lopen Gebruik iedere keer dat u trekt slechts 40-45 cm van het koord. Houd de zaag stevig vast wanneer u aan het startkoord trekt. Handgreep startmotor 1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AANstand. 2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6 maal langzaam indrukken. 3. Trek de choke/hendel voor snel stationair lopen helemaal uit (in de VOLLEDIGE CHOKE Stand). 4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het startkoord tot de motor klinkt alsof hij gaat aanslaan. Ga vervolgens, over op de volgende stap. OPMERKING: Als de motor klinkt alsof hij gaat aanslaan voor de 5 de keer trekken, stop met trekken en ga onmiddellijk over tot de volgende stap. 5. Duw de choke/hendel voor snel stationair lopen in de HALVE CHOKE stand. Pak de voorste handgreep met uw linkerhand Uw rechtervoet in de achterste handgreep CHOKE/HENDEL VOOR SNEL STATIONAIR LOPEN BELANGRIJKE PUNTEN OM TE ONTHOUDEN Wanneer u aan het startkoord trekt, dient u niet de volledige lengte van het koord te gebruiken omdat dit het koord kan doen breken. Laat het startkoord niet terugschieten. Houd de handgreep vast en laat het koord langzaam oprollen. Om te starten bij koud weer, start u de kettingzaag met de choke volledig open; geef de motor de gelegenheid op te warmen voordat u de gashendel inknijpt. OPMERKING: Zaag geen materiaal terwijl hendel voor de choke/snel stationair draaien' in de stand VOLLEDIG (FULL CHOKE) staat. UIT HALF VOLLEDIG 6. Trek met uw rechterhand krachtig aan het startkoord tot de motor aanslaat. 7. Laat de motor ongeveer 30 seconden lopen. Druk dan de gashendel in en laat hem los om de motor weer stationair te laten lopen. Aan de achterkant van de zaag zit een vereenvoudigde startherinnering met afbeeldingen die de desbetreffende stappen beschrijven. EEN KOUDE MOTOR STARTEN (of starten na branstrof bijvullen) OPMERKING: Bij de volgende stappen, als de choke/hendel voor snel stationair lopen helemaal uitgetrokken is, wordt de juiste afstelling van de gashendel automatisch ingesteld. 134 STARTEN EN STOPPEN EEN WARME MOTOR STARTEN EEN VERZOPEN MOTOR STARTEN 1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AANstand. 2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6 maal langzaam indrukken. 3. Trek de choke/hendel voor snel stationair lopen uit tot de HALVE CHOKE stand. 4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het startkoord tot de motor aanslaat. 5. Druk de gashendel in en laat hem los om de motor weer stationair te laten lopen. De motor kan verzopen raken door te veel brandstof als hij niet aangeslagen is na 10 keer trekken. Verzopen motoren kunnen ontdaan worden van het teveel aan brandstof door de choke/ hendel voor snel stationair lopen helemaal in te drukken (tot de CHOKE UIT-stand) en vervolgens de procedure voor het starten van een warme motor te volgen. Controleer of de AAN/ STOP-schakelaar in de AAN-stand staat. Het starten van de motor kan betekenen dat u het startkoord meerdere keren uit moet trekken, afhankelijk van hoe ernstig de motor verzopen is. Als de motor niet wil starten, raadpleeg de PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL. ARBEIDSECHNIEK KETTINGREM S WAARSCHUWING: Indien de rem reeds is geactiveerd, wordt deze uitgeschakeld door de voorste handbescherming zover mogelijk naar de voorste handgreep te trekken. Bij het zagen met de kettingzaag, dient de kettingrem niet te zijn geactiveerd. S Deze kettingzaag is uitgerust met een kettingrem. De rem is ontworpen om de ketting bij terugslag te stoppen. S De inertie-geactiveerde kettingrem wordt geactiveerd wanneer de voorste handbescherming naar voren wordt geduwd, zowel handmatig (met de hand) als automatisch (door een plotselinge beweging). S Indien de rem reeds is geactiveerd, wordt deze uitgeschakeld door de voorste handbescherming zover mogelijk naar de voorste handgreep te trekken.S Bij het zagen met de kettingzaag, dient de kettingrem niet te zijn geactiveerd. S S S Uitgeschakeld Ingeschakeld BELANGRIJKE PUNTEN S WAARSCHUWING: Soms komen er snippers vast te zitten in het koppelingdeksel waardoor de ketting vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat wordt begonnen met schoonmaken. S Controleer de kettingspanning altijd bij elk gebruik, en vul uw zaag op met brandstof. Zie de DE KETTINGSPANNING CONTROLEREN op MONTAGE. S Zaag alleen hout. Zaag geen metaal, mate- rialen van plastic, metselwerk, niet-houten bouwmaterialen, enz. De stootpunt kan worden gebruikt als een draaipunt bij het zagen. Stop de zaag wanneer de ketting een vreemd voorwerp raakt. Controleer de zaag en vervang indien nodig onderdelen. Houd de ketting uit de buurt van modder en zand. Zelfs een kleine hoeveelheid modder zal een ketting snel spanningsloos maken en de kans op terugslag doen toenemen. Oefen met zagen op een aantal kleine boomstammen door middel van de volgende technieken om u een ”gevoel” voor het gebruik van uw zaag te geven, voordat u met het grote zaagwerk begint. S Knijp de gashendel in en geef de motor gelegenheid op volle snelheid te komen voordat u met zagen begint. S Begin met zagen met het zaagframe tegen de boomstam. S Houd de motor op volle snelheid gedurende de volledige tijd dat u aan het zagen bent. S Laat de ketting het zagen voor u te doen. Oefen slechts lichte neerwaartse druk uit. S Laat de gashendel los zodra het zagen is voltooid, zodat de motor stationair kan draaien. Indien u de zaag op volle snelheid laat draaien zonder dat er iets te zagen is, kan er onnodige slijtage optreden. S Om te voorkomen dat u de controle verliest zodra het zagen voltooid is, dient u geen druk uit te oefenen op de zaag bij het einde van het zagen. Stop de motor voordat u de zaag neerlegt. TECHNIEKEN VOOR HET VELLEN VAN BOMEN WAARSCHUWING: Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren otorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent! 135 ARBEIDSECHNIEK DE INKEPING ZAGEN EN DE BOOM VELLEN WAARSCHUWING: Zaag niet in de buurt van gebouwen of elektrische bedrading indien u niet weet in welke richting de boom zal vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals regen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen dan onvoorspelbaar is. S Maak de inkeping door eerst de bovenkant van de inkeping te zagen. Zaag door tot 1/3 van de diameter van de boom. Voltooi vervolgens de inkeping door de onderkant van de inkeping te zagen. Raadpleeg de afbeelding. Wanneer de inkeping is gezaagd, verwijdert u het hout uit inkeping in de boom. WAARSCHUWING: Zaag niet in de buurt van gebouwen of elektrische bedrading indien u niet weet in welke richting de boom zal vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals regen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen dan onvoorspelbaar is. Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw zaagwerkzaamheden. U heeft een leeg werkterrein rondom de boom nodig zodat u stevig kunt staan. Controleer op gebroken of dode takken die kunnen vallen en u ernstig letsel kunnen bezorgen. De volgende natuurlijke omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat de boom in een bepaalde richting zal vallen: S De windrichting en -snelheid. S De overhelling van een boom. De overhelling van een boom hoeft niet altijd duidelijk te zijn vanwege ongelijk of hellend terrein. Gebruik een schietlood of een waterpas om de richting van het overhellen van de boom te bepalen. S Gewicht en takken aan één kant. S Omringende bomen en obstakels. Wees op uw hoede voor vertering en verrotting . Indien de stam verrot is, kan deze breken en in de richting van de bediener van de zaag vallen. Wees er zeker van dat er voldoende ruimte is voor het vallen van de boom. Houd een afstand aan van 2-1/2 boomlengten vanaf de dichtstbijzijnde persoon of andere voorwerpen. Het lawaai van de motor kan ervoor zorgen dat een waarschuwing niet gehoord wordt. Verwijder modder, stenen, los schors, spijkers, nietjes en draad uit de boom waarin gezaagd gaat worden. Uitwijkroute Laatste snede hier. 2 inch boven het midden van de inkeping. Eerste snede Inkeping 5 cm 5 cm Tweede snede S Nadat u het hout uit de inkeping heeft verwijderd, dient u de snede voor het vellen aan de kant tegenover de inkeping in de boom te maken. Dit doet u door een snede te maken ongeveer twee inch hoger dan het midden van de inkeping. Dit laat voldoende ongezaagd hout over tussen de snede voor het vellen en de inkeping, zodat een scharnier gevormd kan worden. Deze scharnier helpt bij het voorkomen dat de boom in de verkeerde richting zal vallen. De scharnier houdt de boom op de stronk en helpt bij het controleren van de val Openen van snede voor het vellen Plan een duidelijke uitwijkroute Sluiten van de inkeping Valrichting OPMERKING: Voordat de snede voor het vellen voltooid is, dient u indien nodig wiggen voor het openen van de snede te gebruiken om de valrichting te sturen. Gebruik houten of plastic wiggen, maar nooit stalen of ijzeren wiggen om terugslag en schade aan de ketting te voorkomen. S Wees op uw hoede voor signalen dat de boom op het punt staat te vallen: krakende geluiden, het groter worden van de snede voor het vellen of beweging in de bovenste takken. S Zodra de boom begint te vallen, stopt u de zaag, legt u deze neer en gaat u snel weg naar uw geplande wijkplaats. 45_ Uitwijkroute GROTE BOMEN VELLEN (diameter van 6 inches of meer) Voor het vellen van grote bomen wordt de inkepingsmethode gebruikt. Een inkeping is een snede aan die kant van de boom waar zich de gewenste valrichting bevindt. Nadat een snede is gemaakt voor het vellen aan de andere kant van de boom, is de boom geneigd in de inkeping te vallen. 136 ARBEIDSECHNIEK S Om persoonlijk letsel te voorkomen, dient u een deels gevallen boom niet met uw zaag af te zagen. Wees extreem voorzichtig met deels gevallen bomen die slecht ondersteund worden. Wanneer een boom niet volledig valt, dient u de zaag terzijde te leggen en de boom naar beneden te trekken met een kabellier, takelblok of tractor. Bovenlangs zagen begint aan de bovenkant van de stam met de onderkant van de zaag tegen de stam. Bij bovenlangs zagen dient u lichte neerwaartse druk uit te oefenen. Bovenlangs zagen EEN GEVALLEN BOOM ZAGEN (OPZAGEN) Onderlangs zagen Opzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken zagen van een gevallen boom zodat de stam de gewenste lengte heeft. Onderlangs zagen gaat om het zagen aan de onderkant van de stam met de bovenkant van de zaag tegen de stam. Bij onderlangs zagen dient u lichte opwaartse druk uit te oefenen. Houd de zaag stevig vast en verlies geen controle. De zaag zal de neiging vertonen naar u toe te duwen. WAARSCHUWING: Gaat niet op de stam staan die gezaagd wordt. Elk deel kan omrollen zodat u uw evenwicht en controle kunt verliezen. Ga niet bergafwaarts staan ten opzichte van de stam die gezaagd wordt. WAARSCHUWING: Draai bij onderlangs zagen nooit de zaag ondersteboven. In deze positie heeft u geen controle over de zaag. Belangrijke punten S Zaag maar één stam tegelijkertijd. S Wees voorzichtig met het zagen van versplinterd hout, scherpe stukken hout kunnen in de richting vliegen van degene die de zaag bedient. S Gebruik een zaagbok voor het zagen van kleine stukken hout. Laat nooit iemand anders een stuk hout vasthouden wanneer dit gezaagd wordt en houd het stuk hout nooit met uw been of voet vast. S Zaag nooit op een plaats waar stammen, takken en wortels verward zitten. Sleep voor het zagen de stammen naar een ontruimd gebied door eerst blootliggende en vrijgemaakte stammen te verwijderen. Eerste snede aan de drukkant van de stam Tweede snede Tweede snede ZAAGMETHODEN GEBRUIKT VOOR OPZAGEN Eerste snede aan de drukkant van de stam WAARSCHUWING: Als een zaag klem komt te zitten in een stam of blijft steken, moet u niet proberen deze met kracht vrij te maken. U kunt de controle over de zaag verliezen hetgeen kan resulteren in persoonlijk letsel en/of schade aan de zaag. Stop de zaag, duw een wig van plastic of hout in de snede totdat de zaag eenvoudig kan worden verwijderd. Start de zaag opnieuw en ga voorzichtig terug in de snede. Doe geen poging de zaag opnieuw te starten wanneer deze klem zit in een stam of blijft steken. OPZAGEN ZONDER ONDERSTEUNING S Overzagen tot 1/3 van de diameter van de stam. S Rol de stam om en voltooi het zagen door voor de tweede maal te overzagen. S Let vooral op stammen die onder spanning staan zodat de zaag niet klem komt te zitten. Maak de eerste snede aan de drukkant om de spanning in de stam op te heffen. OPZAGEN MET EEN STAM OF SCHRAAG S Onthoud dat u altijd eerst aan de drukkant van de stam dient te zagen. S De eerste snede moet zich uitstrekken over 1/3 van de diameter van de stam. S Voltooi uw werk met de tweede snede. Schakel de zaag UIT en gebruik een plastic of houten wig om de snede open te duwen. 137 ARBEIDSECHNIEK 2e snede Met een stam S Wees op uw hoede voor terugslag. Kijk uit voor takken die gebogen zijn of onder druk staan. Vermijd dat u door de tak of de zaag wordt geraakt wanneer de spanning in de houtvezels vrijkomt. S Haal regelmatig takken uit de weg om te voorkomen dat u daarover struikelt. TAKKEN AFZAGEN 1ste snede 2e snede Met een schraag S Verwijder altijd de takken van een boom nadat deze is omgezaagd. Alleen dan kan het verwijderen van de takken veilig en op de juiste manier gebeuren. S Laat de grotere takken onder de gevelde boom liggen als ondersteuning van de boom terwijl u werkt. S Start aan de onderkant van de boom en werk vervolgens naar boven terwijl u de dikke en dunne takken afzaagt. Alle kleine takken dient u met één snede af te zagen. S Houd zoveel mogelijk de boom tussen u en de ketting. S Verwijder de grotere, ondersteunende takken met de zaagtechnieken die in het gedeelte over opzagen staan beschreven. S Verwijder altijd met overzagen kleine en vrij hangende takken. Onderlangs zagen kan ervoor zorgen dat de takken vallen en dat de zaag klem komt te zitten. 1ste snede 2e snede 1ste snede 1ste snede SNOEIEN 2e snede WAARSCHUWING: Beperk het snoeien tot takken op schouderhoogte of daaronder. Zaag geen takken af die hoger zijn dan uw schouder. Vraag een vakman voor dit werk. S Zaag uw eerste snede door 1/3 langs de onderkant van de tak. S Zaag vervolgens een 2e snede door de gehele tak. Zaag tot slot een derde snede met overzagen waarmee u een kraag van 1 tot 2 inch overlaat vanaf de stam van de boom. TAKKEN AFZAGEN EN SNOEIEN WAARSCHUWING: Wees u bewust van, en pas op voor terugslag. Laat de ronddraaiende ketting bij het afsnijden of snoeien van takken niet in aanraking komen met andere takken of voorwerpen. Dergelijk contact laten gebeuren kan ernstige verwonding tot gevolg hebben. Tweede snede Derde snede WAARSCHUWING: Klim nooit in een boom om takken af te zagen of te snoeien. Ga niet op een ladder, verhoging, stam of in een andere positie staan waarin u uw evenwicht of uw controle over de zaag zou kunnen verliezen. Kraag BELANGRIJKE PUNTEN S Wees op uw hoede met takken onder spanning. Wees extreem voorzichtig bij het zagen van takken met kleine afmetingen. Dun materiaal kan vast komen te zitten in de zaagketting en naar u toe worden geslingerd of u uit balans trekken. 138 Eerste snede Snoeitechniek ONDERHOUD EN AFSTELLEN gen de handbescherming aan te draaien en zonder de voorste hendel los te laten. De ketting moet onmiddellijk stoppen. WAARSCHUWING: Het ongepaste onderhoud kon in ernstige schade aan demotor resulteren of ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. LUCHTFILTER WAARSCHUWING!: Reinig het filter niet met benzine of ander ontvlambaar oplosmiddel om brandgevaar en de uitstoot van schadelijke dampen te voorkomen. WAARSCHUWING: Koppel de bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve bij het afstellen van de carburator. Wij raden u aan al het onderhoud en afstellen dat niet in deze handleiding staat vermeld, te laten verrichten door een erkende servicedealer. Op de volgende wijze reinigt u het luchtfilter: Een vuil luchtfilter vermindert de prestaties van de motor en vergroot het brandstofgebruik en de uitstoot van schadelijke dampen. Reinig het altijd na 5 gebruiksuren. 1. Reinig het deksel en de ruimte daaromheen om te voorkomen dat vuil en zaagsel in de carburator vallen wanneer het deksel is verwijderd. 2. Verwijder de onderdelen zoals staat aangegeven. 3. Was het filter met water en zeep. Geef het filter de gelegenheid om te drogen. 4. Giet een paar druppels olie op het filter; druk het filter samen om de olie te distribueren. 5. Onderdelen vervangen. ONDERHOUD Controleren: Benzineniveau . . . . . . . . . Smering . . . . . . . . . . . . . . Kettingspanning . . . . . . . Ketting slijpen . . . . . . . . . Losse onderdelen . . . . . . Losse dop . . . . . . . . . . . . Losse bevestigingen . . . . Beschadigde onderdelen . . . . . . . . . . . Inspecteer en reinig: Zaagblad . . . . . . . . . . . . . Kettingzaag . . . . . . . . . . . Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . Kettingrem . . . . . . . . . . . . Sgeluiddemper en het vonkwerend scherm . . . . Bougie vervangen . . . . . . Brandstoffilter vervangen . . . . . . . . . . . . *Gebruiksuren Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Alvorens elk gebruik Na elk gebruik Na 5 gebruiksuren* Na 5 gebruiksuren* Deksel luchtfilter Na 25 gebruiksuren* Jaarlijks Cilinderkap Jaarlijks Luchtfilter KETTINGREM WAARSCHUWING: Als de remband te veel versleten is kan hij breken wanneer de kettingrem erop wordt gezet. De kettingrem stopt de ketting niet als de remband gebroken is. De kettingrem moet worden vervangen door een erkende servicedealer als elk willekeurig onderdeel versleten is tot op een dikte van minder dan 0,5 mm. Kettingreparaties moeten door een erkende servicedealer worden uitgevoerd. Breng uw apparaat naar de plaats van aankoop indien bij een servicedealer aangeschaft, of naar de dichtstbijzijnde erkende hoofd-servicedealer. ONDERHOUD VAN HET ZAAGBLAD Als uw zaag naar één kant zaagt, door de kap moet worden geforceerd of met een verkeerde hoeveelheid geleidersmering heeft gelopen, kan het noodzakelijk zijn onderhoud aan de zaagblad te verrichten. Een versleten geleider beschadigt de ketting en bemoeilijkt het zagen. Verzeker na elk gebruik dat de AAN-/STOPschakelaar op de STOP-stand staat, en veeg daarna alle zaagsel van de zaagblad en het tandwielgat af. Onderhoud aan de zaagblad verrichten: S Zet de AAN-/STOP-schakelaar op de STOPstand. CONTROLE VAN FUNCTIONEREN KETTINGREM De kettingrem moet dagelijks verschillende keren worden gecontroleerd. Bij het uitvoeren van deze procedure moet de motor draaien. Dit is de enige keer dat de zaag op de grond moet worden gezet terwijl de motor loopt. Zet de zaag op stevige ondergrond. Pak de achterste hendel met uw rechterhand beet, en de voorste hendel met uw linkerhand. Geef vol gas door de gashendel volledig in te trekken. Activeer de kettingrem door uw linkerpols te- 139 ONDERHOUD EN AFSTELLEN SCHERPEN VAN DE KETTING S Draai de moeren van de kettingrem los en verwijder zowel de moeren als de kettingrem. Haal de zaagblad en ketting van de zaag af. S Maak de oliegaten en geleidegroef na elke 5 draaiuren schoon. WAARSCHUWING: Het onjuiste technieken voor het scherpen van de ketting en/of onderhoud van de dieptemeter vergroot de kans op terugslag, dat in ernstig letsel kan resulteren. Het zaagsel van de zaagblad vegen WAARSCHUWING: Draag beschermende handschoenen bij het hanteren van de ketting. De ketting is scherp en u kunt zich er zelfs aan snijden wanneer deze niet beweegt. In de volgende gevallen moet de ketting worden gescherpt: S Vermindering van de grootte van de houtspaanders. De grootte van de houtspaander neemt af als de ketting botter wordt tot de houtspaander meer poeder is dan spaander. Merk op dat dood of rot hout geen goede spaanders oplevert. S De zaag snijdt naar een kant of onder een hoek. S De zaag moet met kracht door de snede worden getrokken. De gaten oliën S Bramen op de zaagblad is een normaal proces van railslijtage. Vijl deze bramen af met een platte vijl. S Als de bovenkant van de rails ongelijk zijn, gebruikt u een platte vijl om de randen en zijkanten bij te vijlen tot ze weer vierkant zijn. De randen en zijkanten van de rail vierkant vijlen Versleten groef Groef repareren Vereiste gereedschappen: De zaagblad moet worden vervangen als de groef versleten is, de zaagblad verbogen of gescheurd is, of als de rails aan overmatige hitte zijn blootgesteld of bramen hebben. Als vervanging noodzakelijk is, moet uitsluitend de in de reparatieonderdelenlijst voor uw kettingzaag gespecificeerde zaagblad worden gebruikt. S Ronde vijl en vijlhouder met een diameter van 5/32 inch (4 mm) S Platte vijl S Dieptemeter KETTING SCHERPEN: 1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de STOPstand. 2. Controleer of de ketting op de juiste spanning staat. Pas zo nodig de kettingspanning aan. 3. Scherp de beitels. S Om de beitels te scherpen, dient u de vijlhouder (90°) zo te plaatsen dat deze op de bovenste randen van de beitels en de dieptemeting rust. OPMERKING: De ketting heeft linker en rechter beitels. BOUGIE De bougie moet elk jaar worden vervangen om te verzekeren dat de motor gemakkelijker start en beter loopt. De ontstekingsafstelling staat vast en kan niet worden afgesteld. 1. Draai de 3 schroeven op de cilinderkap los. 2. Verwijder de cilinderkap. 3. Trek de bougiedop eraf. 4. Haal de bougie uit de cilinder en gooi hem weg. 5. Vervangen met een Husqvarna HQT-1-bougie en stevig vastdraaien met een 19 mm dopsleutel. De vonkafstand moet 0,5 mm bedragen. 6. Zet de bougiedop er weer op. 7. Monteer de cilinderkap met de 3 schroeven. Stevig vastdraaien. Vijlhouder Vijl 90° Beitel Deiptemeting S Cilinderkap Lijn de markering van de 30° vijlhouder uit met de balk en het midden van de ketting. Beitel Bougiedop 30° Lijn van vijlhouder Bougie 140 Beitel ONDERHOUD EN AFSTELLEN Scherp de beitels van de ketting eerst aan een kant. Vijl van de binnenkant van iedere beitel naar de buitenkant. Draai vervolgens de kettingzaag en herhaal het proces voor de andere kant van de ketting. Vijl alleen met een voorwaartse beweging; maak 2 of 3 vijlbewegingen per snijrand. Houd alle beitels op dezelfde lengte tijdens het vijlen. Vijl voldoende van de beitels af om schade aan de snijranden te verwijderen (zijplaat en bovenplaat van de beitel). S S S S Dieptemeter Dieptemeting Plaats de meter op de beitel. Als de dieptemeting groter is dan de dieptemeter, vijl de beitels dan af tot de bovenkant van de dieptemeter. S Houd de hoeken aan de voorkant van de dieptemeting rond met een platte vijl. OPMERKING: De bovenkant van de dieptemeting moet vlak te zijn en de voorkant moet met een platte vijl zijn afgerond. Als u meer hulp nodig heeft of niet zeker bent over de uitvoering van deze procedure, neem dan contact op met een geautoriseerde servicedealer. S S Beschadigingen verwijderen Alle beitels zelfde lengte CARBURATOR AFSTELLEN Bovenplaat Zijplaat S WAARSCHUWING: Houd anderen op een afstand wanneer bijstellingen aan de stationair lopen-snelheid worden gemaakt. Tijdens het grootste deel van deze procedure zal de ketting in beweging zijn. Draag uw beschermende uitrusting en neem alle veiligheidsvoorzorgsmaatregelen in acht. Nadat de bijstellingen zijn gemaakt moet de ketting bij het stationair lopen niet draaien. De carburator is zorgvuldig op de fabriek ingesteld. Bijstelling(en) van de stationaire snelheid kunnen noodzakelijk zijn, als u een of meer van de volgende condities waarneemt: S De motor loopt niet stationair wanneer de regelklep wordt losgelaten. Zie STATIONAIRESNELHEID AFSTELLEN - T. S De ketting beweegt tijden het stationair lopen. Zie STATIONAIRESNELHEID AFSTELLEN - T. Vijl de ketting zodat deze voldoet aan de weergegeven specificaties. 80° 60° 30° Hoek 0,65 mm Juist Te scherpe hoek Vijl Afgeronde hoek Stationairesnelheid Afstellen - T Haaks afgevijlde hoek Laat de motor stationair lopen. Als de ketting beweegt is de stationaire snelheid te hoog. Als de motor afslaat is de stationaire snelheid te laag. Stel de snelheid bij totdat de motor draait zonder beweging van de ketting (stationair lopen was te hoog) of afslaat (stationair lopen was te laag). De schroef voor het stationair lopen bevindt zich in het gebied boven de aanslagbal en is gemarkeerd met een T. S Draai de schroef (T) voor de stationaire snelheid rechtsom om de motorsnelheid te verhogen als de motor afslaat. S Draai de schroef (T)voor de stationaire snelheid linksom om de motorsnelheid te verlagen als de ketting tijdens het stationair lopen in beweging is. Onjuist WAARSCHUWING: Handhaaf de correcte hoek overeenkomstig de specificaties van de fabrikant voor de ketting die u gebruikt. Een onjuiste hoek vergroot de kans op terugslag, dat in ernstig letsel kan resulteren. 4. Controleer de onderste dieptemeting. 141 OPSLAG S Bewaar de zaag op een droge plaats, buiten het bereik van kinderen. S Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange periode van stalling. S De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens transport of opslag van de machine altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. WAARSCHUWING: Stop de motor, geef deze de gelegenheid af te koelen en maak de kettingzaag stevig vast voordat u deze opslaat of in een voertuig vervoert. Bewaar het apparaat op een plaats waar brandstofdampen niet in aanraking kunnen komen met vonken of open vuur van geisers, elektrische motoren of schakelaars, ovens, enz. Sla de kettingzaag op met alle stootplaten op hun plaats. Plaats de zaag zo dat deze niet per ongeluk persoonlijk letsel kan veroorzaken bij voorbijgangers. Sla de zaag buiten het bereik van kinderen op. S Voordat u de zaag opslaat, dient u alle brandstof uit het apparaat te verwijderen. Start de motor en laat deze lopen totdat deze stopt. S Reinig de zaag voordat u deze opslaat. Let vooral op de plaats van de luchtinlaat en houd deze vrij van vuil. Gebruik een mild schoonmaakmiddel en een spons om de plastic oppervlakken te reinigen. S Bewaar het apparaat niet op een plaats waar brandstofdampen in aanraking kunnen komen met vonken of open vuur van geisers, elektrische motoren of schakelaars, ovens, enz. WAARSCHUWING!: Het is belangrijk dat u voorkomt dat er zich tijdens de opslag gomafzettingen vormen in belangrijke onderdelen van het brandstofsysteem zoals de carburator, het brandstoffilter, de brandstofslang of de brandstoftank. Met alcohol gemengde brandstoffen (gasohol genaamd of met behulp van ethanol of methanol) kunnen tijdens de opslag vocht aantrekken, hetgeen leidt tot de scheiding van het brandstofmengsel en de vorming van zuren. Zuurrijk gas kan de motor beschadigen. PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL WAARSCHUWING: Koppel de bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve bij het afstellen van de carburator. PROBLEEM De motor start niet. REDEN OPLOSSING 1. AAN/UIT-schakelaar op de UIT-stand. 2. Motor verzopen. 3. Brandstoftank leeg. 4. Bougie vonkt niet. 5. Brandstof bereikt de carburator niet. Motor loopt stationair niet goed. 1. Stationair lopen-snelheid moet worden bijgesteld. 2. Carburetor moet worden bijgesteld. 1. Zet de AAN/UIT-schakelaar op de AAN-stand. 2. Zie de “Start Instructies” op Bediening. 3. Tank opvullen met juiste brandstofmengsel. 4. Nieuwe bougie inzetten. 5. Controleer op vuile brandstof filter; vervangen. Controleer op geknikte of gespleten brandstof leiding; repareren of vervangen. 1. Zie de “Carburetor afstellingen” op Onderhoud. 2. Contact opnemen met erkende servicedealer. Motor accelereert 1. Vuil luchtfilter. niet, heeft geen kracht, of slaat ar 2. Vuile bougie. onder belasting. 3. Kettingrem wordt ingeschakeld. 4. Carburetor moet worden bijgesteld. 1. Luchtfilter schoonmaken of vervangen. 2. Bougie schoonmaken of vervangen; afstand opnieuw instellen. 3. De kettingrem ontkoppelen. Motor rookt erg. 1. Brandstofmengsel onjuist. Bij stationair lopen komt de ketting in beweging. 1. Stationair lopen-snelheid moet worden bijgesteld. 2. Koppeling moet worden gerepareerd. 1. Brandstoftank leegmaken en opnieuw vullen met juiste brandstof mengsel. 1. Zie de “Carburetor afstellingen” op Onderhoud. 2. Contact opnemen met erkende servicedealer. 4. Contact opnemen met erkende servicedealer. 142 TECHNISCHE SPECIFICATIES Technische specificaties (SASA42CS) CS 330 CS 360 CS 370 CS 400 42 32 3000 1,2/9000 42 32 3000 1,3/9000 42 32 3000 1,4/9000 42 32 3000 1,5/9000 Husqvarna HQT-1 0,5 Husqvarna HQT-1 0,5 Husqvarna HQT-1 0,5 Husqvarna HQT-1 0,5 Brandstof-/smeersysteem Inhoud benzinetank, liter 300 Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 4 - 8 Inhoud olietank, liter 200 Type oliepomp Automatisch 300 4-8 200 Automatisch 300 4-8 200 Automatisch 300 4-8 200 Automatisch Gewicht Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 5,5 5,5 5,5 5,5 Lawaai-emissie (zie opm. 1) Geluidsvermogen, gemeten dB(A) Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A) 111,7 118 111,7 118 111,7 118 111,7 118 Geluidsniveau (zie opm. 2) Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, dB(A) 101,3 101,3 101,3 101,3 Equivalent trillingsniveau, ahveq (zie opm. 3) Voorste handvat, m/s2 Achterste handvat, m/s2 4,6 6,6 4,6 6,6 4,6 6,6 4,6 6,6 Motor Cilinderinhoud, cm3 Slaglengte, mm Stationair toerental, t/min Vermogen, kW Ontstekingssysteem Bougie Elektrodenafstand, mm Ketting/zaagblad Standaard zaagbladlengte, duim/cm Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm Effectieve zaaglengte, duim/cm Steek, duim Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm Type aandrijfwielen/aantal tanden Kettingsnelheid op 133% van maximale motorsnelheid, m/s. 14/35, 16/40, 18/45 14-18 / 35-45 13-17 / 34-44 0,375/9,52 0,050/1,3 6 22,9 Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB(A). Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) 1 m/s2. 143 TECHNISCHE SPECIFICATIES Zaagblad- en kettingcombinaties De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen McCulloch CS 330, CS 360, CS 370, en CS 400. Zaagblad Lengte, inch Steek, inch/mm Ketting Maximum aantal tanden neuswiel Spoorbreedte, mm Lengte, aandrijfschakel (stuks) Type 14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VJ/PJ 14 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VG/PX 52 16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 PJ/VJ 16 0,375/9,52 1,3 7T Oregon 91 VG/PX 56 Type in/mm in/mm in/mm graad graad graad mm 52 56 in/cm :dl 91VJ 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91PJ 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91VG 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 91PX 0,375/9,52 0,050/1,3 5/32 / 4,0 80° 30° 0° 0,025/0,65 14/35:52 16/40:56 144 VERKLARING VAN CONFORMITEIT EG-overeenkomstigheidsverklaring Naam van de uitgever: Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden (Tel: +46-36-146500) Husqvarna AB is volledig verantwoordelijk voor de kettingzaag platform(en) SASA42CS model(len) McCulloch CS 330, CS 360, CS 370, CS 400 vanaf13 serienummers en hoger. Het platformnummer en het modelnummer zijn helder aangegeven in duidelijke tekst op het typeplaatje, samen met het productiejaar en bijbehorende serienummers. Het object van de hierboven omschreven verklaring voldoet aan de vereisten van de volgende EU-richtlijnen: 2006/42/EG betreffende machines (2006-05-17) 2014/30/EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit (2014-02-26) 2000/14/EG betreffende de geluidsemissies in het milieu (2000-05-08) In overeenkomst met Annex V zijn de verklaarde geluidswaarden vermeld in het technische informatieblad van de bedieningshandleiding. De volgende standaarden zijn toegepast: EN ISO 12100:2010, EN ISO 11681-1:2011, CISPR 12:2007, ISO 14982:2009 Aangemelde instantie: TÜV Rheinland LGA Products GmbH Aangemelde instantie voor machines (aangemeld onder 0197) Tillystraße 2 - 90431 Nürnberg, Duitsland TÜV Rheinland N.A. heeft het EC-type onderzoek uitgevoerd in overeenstemming met artikel 12, punt 3b van de machinerichtlijn (2006/42/EC). Het certificaat voor EU-type onderzoek in overeenstemming met Annex IX, heeft het nummer: BM 50266944 Dit vrijwillige certificaat van typeonderzoek is van toepassing op alle productielocaties en landen van herkomst, zoals aangegeven op het product. De geleverde kettingzaag voldoet aan het model dat het EC-type onderzoek heeft ondergaan. Ondertekend namens: Husqvarna AB, Huskvarna, Zweden, 01-11-2013 Ronnie E. Goldman, Directeur techniek (Bevoegd vertegenwoordiger en verantwoordelijk voor technische documentatie) 145
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544

McCulloch CS 400 de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor