Documenttranscriptie
TECHNICAL DATA
Bar and chain combinations
The following cutting attachments are approved for models McCulloch CS 330, CS 360,
CS 370, and CS 400.
Length,
inch
14
14
16
16
Pitch,
inch
0,375/9,52
0,375/9,52
0,375/9,52
0,375/9,52
Bar
Gauge,
mm
1,3
1,3
1,3
1,3
Max. nose radius
7T
7T
7T
7T
Chain
Length,
Type
drive links (no.)
Oregon 91VJ/PJ
52
Oregon 91VG/PX 52
Oregon 91PJ/VJ
56
Oregon 91VG/PX 56
in/cm :dl
91VJ 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PJ 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91VG 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PX 0,375/9,52 0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
20
IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN
De machine kan gevaarlijk
zijn! Onzorgvuldig of verkeerd
gebruik kan leiden tot ernstig
letsel.
Zaagkettingolie aanbrengen.
Lees de gebruikershandleiding
zorgvuldig door en zorg dat u
de instructies hebt begrepen
voordat u de machine gebruikt.
De motor wordt stopgezet,
door de ontsteking met behulp
van de stopschakelaar uit te
schakelen.
Draag altijd:
oogbescherming zoals
een geventileerde
anticondensveiligheidsbril of
dito gelaatscherm
een goedgekeurde
veiligheidshelm
gehoorbescherming
(oordoppen of oorkappen)
Brandstofpomp.
Chokehendel.
Kettingrem:
ontgrendeld (links)
vergrendeld (rechts)
Bedien een kettingzaag nooit
terwijl u deze slechts met één
hand vasthoudt.
Draairichting van de ketting.
De gebruiker moet steeds
beide handen gebruiken om de
kettingzaag te bedienen.
Voorkom dat de punt van het
zaagblad in contact komt met
enig voorwerp.
Gemeten maximale
terugslagwaarde.
A-gewogen geluidsdrukniveau
op 7,5 meter (25 foot) volgens
Australia NSW "Protection of
the Environment Operations
(Noise Control) Regulation
2008". Deze informatie staat
vermeld op het label.
XX
Geluidsemissie naar de
omgeving volgens de
richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. Deze gegevens
staan vermeld in het hoofdstuk
TECHNISCHE GEGEVENS en
op het label.
Dit product voldoet aan de
geldende EG-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de
geldende EAC-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de
Australische regelgeving
voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC).
Gebruik ongelode benzine
en tweetaktolie in een
mengverhouding van 2%
(50:1).
124
IDENTIFICATIE VAN SYMBOLEN
Symbolen om de motor te starten
Trek met uw rechterhand
krachtig aan het startkoord
tot de motor klinkt alsof hij
gaat aanslaan.
Zet de AAN/STOP schakelaar in de AAN-stand.
Het knopje voor extra
brandstoftoevoer 6 maal
langzaam indrukken.
Duw de choke/hendel
voor snel stationair lopen
in de HALVE CHOKE
stand.
Trek de choke/hendel
voor snel stationair lopen
helemaal uit (in de VOLLEDIGE CHOKE Stand).
Trek met uw rechterhand
krachtig aan het startkoord tot de motor aanslaat.
Een warme motor starten
IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?)
Afstelling zaagblad /
ketting
Veiligheidspal
Zaagketting
Handgreep voorzijde
Handgreep
startmotor
Geluiddemper
Schroef voor de stationaire snelheid
AAN/UITschakelaar
Choke/hendel
voor snel
stationair lopen
Tank kettingolie
Stootpunt
Afdekking
startmotor
Cilinderafdekking
Vergrendeling
koppeling
Handgreep
achterzijde
Gashendel
Koppelingdeksel
Brandstoftank
Kettingrem
Afstelschroef
Kettingvanger
Zaagbladmoeren
125
Snijtanden
Ontetekingslamp
Dieptemeting
Aandrijfschakels
Zaagblad
Kettingomdraaiing
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
0RJHOLMNJHOGHQHUQDWLRQDOHZHWWHOLMNH
YRRUVFKULIWHQGLHKHWJHEUXLNYDQGH
PDFKLQHEHSHUNHQ
S Houd kinderen, omstanders en dieren op
een afstand van tenminste 10 meter weg van
het werkterrein. Sta niet toe dat andere mensen of dieren in de buurt van de kettingzaag
komen wanneer u deze start of gebruikt.
S Maak geen gebruik van een kettingzaag
wanneer u moe, ziek of geërgerd ben, of
wanneer u alcohol, drugs of medicijnen heeft
gebruikt. U moet over een goede fysieke
conditie beschikken en mentaal op uw hoede zijn Het werken met een kettingzaag is
veeleisend. Indien u een aandoening heeft
die kan verergeren door veeleisend werk,
dient u eerst contact op te nemen met uw
huisarts alvorens een kettingzaag te
gebruiken.
S Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw
zaagwerkzaamheden. Begin niet met zagen
alvorens u een leeg werkterrein heeft, stevig
staat en, in het geval u bomen omzaagt, een
wijkplaats heeft.
WAARSCHUWING: Koppel de
bougiekabel altijd los en leg de kabel op een
plaats waar deze niet in contact kan komen met
de bougie om toevallig starten te voorkomen bij
het opzetten, transporteren, aanpassen of repareren, tenzij u de carburator aan het afstellen
bent.
Deze kettingzaag voor bosbeheer is uitsluitend
ontworpen voor het zagen van hout. Omdat een
kettingzaag een stuk gereedschap is dat met
hoge snelheid hout zaagt, dient u zich te houden aan speciale veiligheidsvoorschriften om
de kans op ongelukken te verkleinen. Onzorgvuldig of oneigenlijk gebruik kan ernstige ongelukken tot gevolg hebben.
VOORUIT PLANNEN
UW ZAAG VEILIG GEBRUIKEN
S Alvorens het apparaat te gebruiken, dient u
deze handleiding zorgvuldig te lezen totdat u
deze volledig begrijpt en alle veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsaanwijzingen op kunt volgen.
S Beperk het gebruik van uw zaag tot volwassen gebruikers die de veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsaanwijzingen in deze handleiding begrijpen
en kunnen opvolgen.
GehoorVeiligheidshelm
bescherming
Oogbescherming
Goed
passende
Handschoenen
kleding
voor zwaar
gebruik
Veiligheidsschoenen
WAARSCHUWING: Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan een
gezondheidsrisico vormen.
WAARSCHUWING: Deze machine
produceert
tijdens
bedrijf
een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder
bepaalde omstandigheden de werking van
actieve of passieve medische implantaten
verstoren. Om het risico op ernstig of fataal
letsel te beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op te
nemen met hun arts en de fabrikant van het
medische implantaat voordat ze deze machine
gaan bedienen.
S Bedien een kettingzaag niet met één hand.
De gebruiker, assistenten, toeschouwers of
een willekeurige combinatie van deze personen kunnen ernstig letsel oplopen door enkelhandige bediening. Een kettingzaag dient
te worden bediend met twee handen.
S Gebruik een kettingzaag alleen in een goedgeventileerde buitenruimte.
S Gebruik de zaag niet op een ladder of in een
boom, tenzij u hier specifiek voor bent opgeleid.
S Zorg ervoor dat de ketting bij het starten van
de motor niet in contact komt met een object.
Probeer de zaag nooit te starten terwijl het
zaagblad zich in een snede bevindt.
S Oefen geen druk op de zaag uit wanneer u bij
het einde van een snede bent. Het uitoefenen van druk kan ervoor zorgen dat u controle verliest wanneer de snede is voltooid. Dit
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
S Stop de motor voordat u de zaag neerzet.
S Wees op uw hoede voor terugslag wanneer u
een grote tak zaagt die onder spanning staat,
zodat u niet wordt geraakt door de tak of zaag
wanneer de spanning in de houtvezels vrijkomt.
Veiligheidsoverbroek
S Draag beschermende kleding. Gebruik altijd
veiligheidsschoenen met stalen neuzen en
niet-slippende
zolen,
goed-passende
kleding, niet-slippende handschoenen voor
zwaar gebruik, oogbescherming zoals een
geventileerde beschermbril die niet beslaat
of een gezichtsscherm, een goedgekeurde
veiligheidshelmen
geluidsafscherming
(oordoppen of geluiddempers) om uw
gehoor te beschermen. Haar dient boven
schouderhoogte te worden vastgemaakt.
S Gebruik daarom altijd goedgekeurde
gehoorbescherming. Regelmatige gebruikers dienen regelmatig hun gehoor te laten
onderzoeken aangezien het geluid van
kettingzagen het gehoor kan beschadigen.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan
leiden tot permanente gehoorbeschadiging.
S U dient al uw lichaamsdelen uit de buurt van
de ketting te houden wanneer de motor
loopt.
126
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Een kettingzaag die beschadigd, verkeerd
afgesteld of niet volledig en veilig
gemonteerd is moet niet worden gebruikt. De
zaagblad, ketting, hand- bescherming of
kettingrem moeten onmiddellijk worden
vervangen als deze beschadigd raken,
gebroken zijn of op andere wijze verwijderd
zijn.
S Draag de kettingzaag met gestopte motor
handmatig met de geluiddemper van u af gekeerd en het zaagblad en de ketting naar
achteren, bij voorkeur bedekt door eens
huls.
S Zet de machine vast tijdens transport.
zonder gezondheidsproblemen. Indien er
symptomen optreden zoals gevoelloosheid,
pijn, krachtverlies, verandering in kleur of samenstelling van de huid, of verlies van het gevoel in vingers, handen of gewrichten, dient u
op te houden met het gebruik van dit gereedschap en een arts te raadplegen. Een anti-vibratiesysteem garandeert niet dat deze problemen niet zullen voorkomen. Gebruikers die
krachtig gereedschap onophoudelijk en regelmatig gebruiken dienen hun gezondheid en de
toestand van het stuk gereedschap zorgvuldig
in de gaten te houden.
S Stopschakelaar. De stopschakelaar moet
gebruikt worden om de motor uit te
schakelen.
VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN
DE MACHINE
CONTROLE, ONDERHOUD EN
SERVICE VAN DE VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE
MOTORZAAG
OPMERKING: In dit hoofdstuk w ordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk
CONTROLE, ONDERHOUD EN SERVICE
VAN DE VEILIGHEIDSUITRUSTING VAN DE
MOTORZAAG. Zie de instructies in het hoofdstuk IDENTIFICATIE (WAT IS WAT?), om te
zien waar deze onderdelen zich bevinden op
uw machine. De levensduur van de machine
kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemenwanneer het onderhoud aan
de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties
niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer
informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact
op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
S Kettingrem. Uw motorzaag is voorzien van
een kettingrem, die de ketting stopt.
WAARSCHUWING: Gebruik de
machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie.
S Kettingrem. Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en
vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. Zie de instructies in het hoofdstuk BEDIENING.
S Gashendelvergrendeling. Controleer of de
gashendel vergrendeld is in de stationaire
stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
S Kettingvanger. Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het
motorzaaghuis.
S Trillingdempingssysteem. Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of
het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen demotoreenheid en de handvateenheid.
S Stopschakelaar. Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer
de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet.
WAARSCHUWING: Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die is ontworpen om de de ketting bij terugslag te stoppen. De kettingrem verkleint het kans op
ongelukken, maar alleen u kunt ze voorkomen.
GA ER NIET VAN UIT DAT DE KETTINGREM
U ZAL BESCHERMEN IN HET GEVAL VAN
TERUGSLAG.
S Gashendelvergrendeling. De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
S Kettingvanger. De kettingvanger is geconstrueerd om een gebarsten ketting.
S Trillingdempingssysteem. Uw machine is
uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken.
VEILIGHEIDSMEDEDELING: Blootstelling aan trillingen door langdurig gebruik van
door benzine aangedreven handgereedschap
kan schade veroorzaken aan bloedvaten of zenuwen in vingers, handen en gewrichten van
mensen die gevoelig zijn voor aandoeningen
aan circulatie of abnormale zwellingen. Langdurig gebruik in koud weer is in verband gebracht met schade aan bloedvaten bij mensen
UW ZAAG IN GOEDE STAAT
HOUDEN
S Laat al het onderhoud aan uw kettingzaag
doen door een erkend onderhoudstechnicus
met uitzondering van de zaken in de onderhoudsparagraaf van deze handleiding. Wanneer bijvoorbeeld ongeschikt gereedschap
wordt gebruikt om het vliegwiel te verwijderen of vast te houden bij het onderhouden
van de koppeling, kan er structurele schade
ontstaan aan het vliegwiel en kan ertoe leiden dat het vliegwiel breekt.
S Vergewis u ervan dat de ketting stopt met bewegen wanneer u de gashendel loslaat. Voor
correctie raadpleegt u ”Carburator afstellen”.
127
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Pas uw zaag in geen enkel opzicht aan. Gebruik alleen de accessoires die zijn meegeleverd of speciaal zijn aanbevolen door de
fabrikant.
S Houd de handgrepen droog, schoon en vrij
van olie of brandstofmengsel.
S Houd de brandstof- en oliedoppen, schroeven en bevestigingsmiddelen stevig vastgedraaid.
S Gebruik alleen accessoires en reserveonderdelen van McCulloch zoals aanbevolen.
bliksemsnelle, achteruitslaande reactie die
de zaagblad omhoog en in de richting van de
gebruiker doet slaan.
S Terugslag vanwege bekneld raken kan
voorkomen wanneer het hout zich “insluit” en
de bewegende zaagketting klem zet in de
zaagsnede langs de bovenkant van de
zaagblad, en de zaagketting plotseling doet
stoppen. Dit plotselinge stoppen van de
ketting heeft een terugslag van de gebruikte
kettingkracht voor het houtsnijden tot gevolg,
en heeft tot gevolg dat de zaag in
tegenovergestelde
richting
van
de
kettingrotatie gaat draaien. De zaag wordt
rechtstreeks in de richting van de gebruiker
gedreven.
S Intrekken kan voorkomen als de bewegende
ketting in aanraking komt met een vreemd
voorwerp in de zaagsnede langs de
onderkant van de zaagblad, en de zaag
plotseling wordt gestopt. Dit plotselinge
stoppen trekt de zaag naar voren en weg van
de gebruiker, en kan er gemakkelijk de
oorzaak van zijn dat de gebruiker controle
over de zaag verliest.
Vermijd knijp-terugslag:
S Pas heel erg op voor situaties of obstructies
die ervoor kunnen zorgen dat materiaal het
uiteinde vastknijpt of op andere wijze de ketting kan laten stoppen.
S Zaag niet meer dan één stam tegelijk.
S Draai de zaag niet wanneer het zaagblad
wordt teruggetrokken uit een valkerf bij
tegenwerking.
Vermijd intrekken:
S Begin altijd met zagen met de motor op volle
snelheid en met de zaag rustend tegen het
hout.
S Gebruik wiggen die van plastic of hout zijn
gemaakt. Gebruik nooit metaal om een snede open te houden.
BRANDSTOF VOORZICHTIG
BEHANDELEN
S U dient niet te roken wanneer u met brandstof omgaat of wanneer u de zaag bedient.
S Verwijder alle bronnen van vonken of vuur uit
het gebied waar brandstof wordt gemengd of
wordt uitgeschonken. Er mag niet worden
gerookt of geen werk worden gedaan dat
open vuur of het ontstaan van vonken met
zich meebrengt. Laat de motor afkoelen
voordat u brandstof bijvult.
S U dient brandstof te mengen en uit te schenken in een buitenruimte op onbedekte grond,
brandstof op te slaan in een koele, droge,
goedgeventileerde ruimte en een goedgekeurde, gemerkte container te gebruiken
voor alle brandstofdoeleinden. Ruim al de
gemorste brandstof op voordat u de zaag
start.
S Ga tenminste 3 meter weg van de plaats
waar u de brandstof heeft bijgevuld, voordat
u de motor start.
S Zet de motor uit en laat de zaag afkoelen in
een niet-ontvlambaar gebied, niet op droge
bladeren, stro, papier, enz. Verwijder de
brandstofdop langzaam en vul de brandstof
bij.
S Bewaar het apparaat op een plaats waar
brandstofdampen niet in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz.
Terugslagpad
TERUGSLAG
WAARSCHUWING:
Vermijd
terugslag, hetgeen ernstige verwonding kan
veroorzaken. Terugslag is de achteruit- en
omhoogslaande, of plotselinge vooruitslaande
beweging van de zaagblad, die zich voordoet
als de zaagketting bij de bovenste tip van de
zaagblad een willekeurig voorwerp raakt zoals
een boomstronk of een tak, of wanneer het hout
op gaat sluiten en de zaagketting in de
zaagsnede beklemd doet raken. Met een
vreemd voorwerp in het hout in contact komen
kan ook controleverlies van de kettingzaag tot
gevolg hebben.
S Rotatieterugslag kan voorkomen als de
bewegende ketting bij de bovenste tip van de
zaagblad met een voorwerp in aanraking
komt. Dit soort contact kan er de oorzaak van
zijn dat de ketting zich in het voorwerp graaft,
hetgeen de ketting een ogenblik doet
stoppen. Het gevolg hiervan is een
Vermijd obstructies
Ontruim het
werkterrein
DE KANS OP TERUGSLAG
VERKLEINEN
S Wees ervan bewust dat terugslag op kan treden. Met een basisbegrip van terugslag kunt
u het verrassingselement verkleinen dat bijdraagt tot ongelukken.
S Laat de bewegende ketting nooit in contact
met objecten aan het uiteinde van het zaagblad.
S Houd het werkterrein vrij van obstructies
zoals andere bomen, takken, rotsblokken,
hekken, boomstronken enz. Verwijder of
128
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S
S
S
S
S
S
S
vermijd alle obstructies die u met uw zaag
zou kunnen raken terwijl u een bepaalde
stam of tak aan het zagen bent.
Houd uw zaagketting scherp en op de juiste
spanning. Een losse of spanningsloze ketting kan de kans op terugslag vergroten. Volg
de instructies van de fabrikant op voor het
slijpen en onderhouden van de ketting. Controleer de spanning regelmatig met een gestopte motor, nooit met een lopende motor.
Wees ervan verzekerd dat de bouten van de
klemmen van het zaagblad stevig zijn vastgedraaid na het spannen van de ketting.
Begin en ga door met het zagen op volle snelheid. Indien de ketting op een lagere snelheid beweegt, is de kans op terugslag groter.
Zaag één stam tegelijk.
Wees extra voorzichtig wanneer u opnieuw
gaat zagen in een voorgaande snede.
Begin niet met zagen met het uiteinde van
het zaagblad (stootzagen).
Kijk uit voor schuivende stammen of andere
krachten die een snede kunnen afsluiten en
de ketting kunnen vastknijpen of op de ketting kunnen vallen.
Gebruik het zaagblad voor gereduceerde
terugslag en de lage-terugslagketting die
voor uw zaag zijn gespecificeerd.
S
S
S
S
S
x
x
bent. Houd uw linkerarm recht met uw elleboog vergrendeld.
Plaats uw linkerhand op de voorste handgreep zodat deze op een rechte lijn ligt met
uw rechterhand op de achterste handgreep
bij het maken van dwarssneden. Draai nooit
bij geen enkel soort zagen de posities van de
rechter- en linkerhand om.
Ga zo staan dat uw gewicht gelijk verdeeld is
over beide voeten.
Ga enigszins links van de zaag staan zodat
uw lichaam zich niet op één lijn met de zaagketting bevindt.
Probeer niet te ver te reiken. U kunt uit uw balans worden getrokken of geduwd en uw controle over de zaag verliezen.
Zaag niet boven schouderhoogte. Het is
moeilijk om boven schouderhoogte controle
over de zaag te houden.
Vermijd schaatsen of stuiteren van de
kettingzaag langs de ledemaat of log.
Laat de kettingzaag te laten vallen wanneer
het hout weg valt.
VEILIGHEIDSFUNCTIES
TEGEN TERUGSLAG
CONTROLE HOUDEN
WAARSCHUWING: De volgende
functies zijn op uw zaag aanwezig om u te helpen het gevaar van terugslag te reduceren;
echter, dergelijke functies zullen deze gevaarlijke reactie niet geheel elimineren. Als gebruiker van een kettingzaag dient u niet te rekenen
op veiligheidsinrichtingen. U dient alle veiligheidsvoorschriften, instructies en onderhoudsvoorschriften in deze handleiding op te volgen
om te helpen bij het voorkomen van terugslag
en andere krachten die ernstig letsel tot gevolg
kunnen hebben.
S Zaagblad voor gereduceerde terugslag (Reduced-Kickback Guide Bar), ontworpen met
een uiteinde met een kleine straal die de afmetingen van de gevarenzone verkleint op
het uiteinde van het zaagblad.
Ga aan de linkerkant
van de zaag staan
Wissel nooit de
posities van uw
handen
Gevarenzone
Elleboog vergrendeld
Uiteinde met
kleine straal
op zaagblad
Gevarenzone
Uiteinde met
grote straal op
zaagblad
Duim aan onderzijde van
handgreep
S Houd de zaag in een goede, stevige greep
met beide handen terwijl de motor loopt en
laat de zaag niet los. Een stevige greep helpt
bij het reduceren van terugslag en het onder
controle houden van de zaag. Houd de vingers van uw linkerhand rondom en uw linkerduim onder de handgreep. Houd uw rechterhand volledig rondom de achterste
handgreep of u nu links- of rechtshandig
S Lage-terugslagketting
(Low-Kickback
Chain), ontworpen met een geprofileerde
dieptemeter en verbinding met stootplaat die
de terugslagkracht afbuigt en het hout geleidelijk de zaag invoert.
Lage-terugslagketting
Geprofileerde dieptemeter
Uitgestrekte verbinding met stootplaat
buigt terugslagkracht
af en voert het hout geleidelijk de zaag in
129
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
S Handbeschermplaat, ontworpen om de kans
te verkleinen dat uw linkerhand in aanraking
komt met de ketting wanneer uw hand van de
voorste handgreep afschiet.
S Positie van de handgrepen aan voor- en achterkant, ontworpen met afstand tussen de
handgrepen en ”in lijn” met elkaar. De spreiding en ”in line”-positie van de handen die
door dit ontwerp wordt geboden werken samen en geven balans en weerstand bij het
sturen van het draaipunt van de zaag terug
aan de gebruiker bij het optreden van
terugslag.
bevolen. Uw zaag is uitgerust met een laagterugslag-ketting en -beugel als onderdeel van de
oorspronkelijke uitrusting. Reparaties op een
kettingrem moeten door een erkende servicedealer worden uitgevoerd. Breng uw apparaat
naar de plaats van aankoop indien bij een servicedealer aangeschaft, of naar de dichtstbijzijnde erkende hoofd-servicedealer.
S Contact aan het uiteinde kan in sommige gevallen een bliksemsnelle omgekeerde
REACTIE tot gevolg hebben, waarbij het
zaagblad omhoog en terug naar de gebruiker
wordt gestoten.
S Het vastklemmen van de zaagketting langs
de bovenkant van het zaagblad kan ertoe leiden dat het zaagblad snel wordt teruggeduwd naar de gebruiker.
S Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat u
de controle over de zaag verliest en resulteren in ernstig letsel. Vertrouw niet volledig op
de veiligheidsinstellingen die in uw zaag zijn
ingebouwd.
WAARSCHUWING: VERTROUW
NIET OP DE IN UW ZAAG INGEBOUWDE APPARATUUR. U MOET DE ZAAG OP DE
JUISTE WIJZE EN VOORZICHTIG GEBRUIKEN OM TERUGSLAG TE VOORKOMEN.
Gereduceerde terugslag-zaagblads en laagterugslag-zaagkettingen reduceren de kans
op, en de kracht van terugslag en worden aan-
MONTEREN
schoenen te dragen. De ketting is scherp en
zelfs wanneer deze niet beweegt kunt u zich
eraan snijden!
1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel
van de koppeling los en verwijder deze van
de zaag.
2. Verwijder het plastic afstandstuk voor
verscheping (indien aanwezig).
Tijdens de montage dienen beschermende
handschoenen (niet meegeleverd) te worden
gedragen.
DE STOOTPUNT BEVESTIGEN
(Indien nog niet aangebracht)
De stootpunt kan worden gebruikt als een
draaipunt bij het zagen.
1. Draai de zaagbladmoeren en het deksel
van de koppeling los en verwijder deze van
de zaag.
2. Bevestig de stootpunt met de twee schroeven op de aangegeven manier.
Deksel van de
koppeling
Zaagbladmoeren
Plastic afstandstuk
Afstelling zaagblad/
ketting
3. Omde spanning van de ketting af te stellen
wordt een stelpen en –schroef gebruikt. Bij
het monteren van het zaagblad is het zeer
belangrijk dat de pen, op de stelschroef, op
één lijn ligt met een opening in het zaagblad
zodat deze daarin past. Door de schroef te
draaien beweegt de stelpen naar boven en
beneden in de schroef. Bepaal eerst de
positie van deze stelschroef voordat u begint met het bevestigen van het zaagblad
aan de zaag. Raadpleeg de onderstaande
afbeelding.
HET ZAAGBLAD & KETTING AANBRENGEN (Indien nog niet aangebracht)
WAARSCHUWING: Indien u de
zaag gemonteerd heeft ontvangen, dient u elke
stap van de montage te controleren. Wanneer
u de ketting hanteert, dient u altijd hand-
130
MONTEREN
7. Plaats de ketting op het tandwiel achter de
koppelingstrommel. Zorg dat de ketting
tussen de tanden van het tandwiel past.
8. Begin aan het uiteinde van het zaagblad en
leg de ketting in de groef rond het
zaagblad.
9. Zet de onderkant van de aandrijfschakels
tussen de tanden in het kettingwiel in de
punt van de zaagblad.
10. Trek het zaagblad naar voren totdat de ketting stevig in de groef van het zaagblad ligt.
Zorg ervoor dat de stelpen op één lijn ligt
met de opening in het zaagblad.
11. Installeer het koppelingdeksel. Zorg ervoor
dat de stelpen op één lijn ligt met de gat in
het zaagblad. Denk erom dat deze pen het
zaagblad naar voren en achteren beweegt
wanneer u de schroef draait.
Binnenaanzicht
van de
Deksel
Stelschroef op de deksel
4. Draai de stelschroef tegen de klok in zodat
de stelpen zover mogelijk naar achteren
beweegt. Dit zorgt ervoor dat de pen
ongeveer in de juiste stand staat.
5. Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand.
Deksel van de
koppeling
Stelpen
Zaagbladbouten
Zaagblad
Gat
Zaagblad
6. Maak de ketting gereed door de juiste richting vast te stellen. Als u de afbeelding niet
volgt, is het heel goed mogelijk dat u de ketting in de verkeerde richting op de zaag
plaatst. Gebruik de afbeelding van de ketting om de juiste richting vast te stellen.
12. Plaats de zaagbladmoeren van het
zaagblad terug en draai deze met de hand
stevig vast. Wanneer de ketting eenmaal
op spanning is, dient u de zaagbladmoeren
van het zaagblad stevig vast te draaien.
KETTINGSPANNING (Tevens van
toepassing op zagen waarop de ketting reeds is aangebracht)
Uiteinde
van het
zaagblad
WAARSCHUWING: Wanneer u de
ketting hanteert, dient u altijd handschoenen te
dragen. De ketting is scherp en zelfs wanneer
deze niet beweegt kunt u zich eraan snijden!
DE BEITELS MOETEN IN
DE RICHTING VAN DE
ROTATIE STAAN
Tanden
OPMERKING: Wanneer u de kettingspanning afstelt, dient u erop te letten dat de zaagbladmoeren
alleen
handmatig
zijn
aangedraaid. Wanneer u probeert de ketting
op spanning te brengen terwijl de zaagbladmoeren stevig zijn vastgedraaid, kan er schade
ontstaan.
Diepte afmeting
Op de volgende manier controleert u
de spanning:
Gebruik het schroevendraaierdeel van het gecombineerde schroevendraaier-/steeksleutelgereedschap om de ketting rond het zaagblad
te bewegen. Als de ketting niet draait, is deze te
strak bevestigd. Indien de ketting te los is
Aandrijving
131
MONTEREN
bevestigd, hangt deze door aan de onderkant
van het zaagblad.
Stelschroef een kwart slag (1/4)
5. Bij het optillen van de top van de zaagblad
moeten de zaagbladmoeren stevig worden
vastgedraaid met het stuk afstelling
zaagblad/ketting.
Zaagblad
Zaagbladmoeren
Afstelling
zaagblad/
Zaagbladmoeren
Stelschroef ketting
Op de volgende manier stelt u de
spanning af:
6. Gebruik het schroevendraaier-uiteinde
van het stuk afstelling zaagblad/ kettingom
de ketting rondom de zaagblad te leggen.
7. Als de ketting niet draait, zit hij te strak.
Draai de zaagbladmoeren enigszins los,
en maak de ketting losser door de afstelschroef linksom te draaien. Draai de moeren
daarna weer vast.
8. Als deketting te los zit, hangt hijbeneden
de zaagblad. De zaag moet NIET worden
gebruikt als de ketting te los is.
De kettingspanning is erg belangrijk. De ketting
rekt uit tijdens gebruik. Dit is in het bijzonder het
geval bij de eerste paar keren dat u de zaag
gebruikt. Bij iedere keer dat u de zaag gebruikt,
dient u de kettingspanning te controleren en de
brandstof bij te vullen.
1. Draai de zaagbladmoeren los totdat zij
handvast aangedraaid tegen de koppelingdeksel liggen.
2. Draai de afstelschroef rechtsom totdat de
ketting de onderkant van de geleidebeugelrail stevig raakt.
LET OP: De ketting is correct gespannen als
het gewicht van de ketting er niet toe leidt dat
deze onder de geleider doorhangt (met de kettingzaag in een rechtopstaande positie), maar
de ketting wel vrij om de geleider kan bewegen.
WAARSCHUWING: Als de zaag
wordt gebruikt met een te losse ketting, dan
kan de ketting van de geleider af springen; dit
kan leiden tot ernstig letsel voor de gebruiker
en/of beschadiging van de ketting, waardoor hij
onbruikbaar wordt. Als de ketting van de
geleider springt, dient u iedere aandrijfschakel
te controleren op schade. Een beschadigde
ketting moet worden gerepareerd of worden
vervangen.
Stelschroef
3. Gebruik het stuk afstelling zaagblad/
kettingen leid de kettingomdezaagblad, en
verzeker dat alle schakels in de geleidegroef liggen.
4. Til de top van de zaagblad op voor controle
op doorhangen. Laat de top van de zaagblad los en draai de stelschroef een kwart
(1/4) slag te draaien totdat de ketting niet
langer hangt.
WAARSCHUWING: De geluiddemper is zeer heet tijdens en na het gebruik.
Raak de geluiddemper niet aan. Zorg ervoor
dat ontvlambaar materiaal zoals droog gras of
brandstof er ook niet mee in aanraking komen.
132
BRANDSTOFHANTERING
BRANDSTOF
MENGEN
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine
met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste
mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de
oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet.
Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de
mengverhouding.
S Meng de benzine en olie altijd in een schone
jerrycan die goedgekeurd is voor benzine.
S Begin altijd met de helft van de benzine die
gemengd moet worden erin te gieten. Giet er
daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng
(schud) het brandstofmengsel. Giet er de
resterende hoeveelheid benzine bij.
S Meng (schud) de brandstofhoeveelheid
goed voor u de brandstoftank van de machine vult.
S Meng niet meer brandstof dan voor max. 1
maand nodig is.
S Als u de machine gedurende een langere tijd
niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg
maken en hem schoonmaken.
WAARSCHUWING: Zorg steeds
voor een goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
BENZINE
S Gebruik loodvrije of gelode benzine van een
hoge kwaliteit.
S Het aanbevolen laagste octaangetal is 90
(RON).
S Indien u de motor gebruikt met benzine met
een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een
hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan
de motor kan veroorzaken.
S Als men voortdurend met een hoog toerental
werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een
hoger octaangehalte te gebruiken.
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken,
dient gedurende de eerste 10 uur te worden
vermeden.
KETTINGOLIE
S Als smeermiddel raden we een speciale olie
aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie.
S Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de
oliepomp, het zaagblad en de ketting
beschadigen.
S Het is belangrijk het juiste olietype te
gebruiken in verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
S Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan
de pomp overbelasten en de componenten
van de pomp beschadigen.
S Neem contact op met uw dealer voor het
kiezen van de juist kettingolie.
TANKEN
TWEETAKTOLIE
S Voor de beste resultaten en prestaties, moet
u Universal, Universal powered by McCulloch tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
S Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is
voor watergekoelde buitenboordmotoren,
zogenaamde outboardoil (aangeduid met
TCW).
S Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt
motoren.
S Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen.
WAARSCHUWING: Om het risico
op brand te verminderen, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen: rook niet en
plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van
de brandstof, stop de motor en laat hem voor
het tanken enkele minuten afkoelen, open de
dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt
tanken zodat eventuele overdruk langzaam
verdwijnt, draai de dop van de tank goed vast
na het tanken, haal de machine altijd weg van
de tankplaats en -bron voordat u hem start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen
worden. Verontreinigingen in de tank kunnen
defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan
voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De
volumes van de kettingolie- en brandstoftanks
zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de
kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
MENGVERHOUDING
1:50 (2%) met Universal, Universal powered by
McCulloch tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd
voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter
5
10
15
20
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
0,10
0,20
0,30
0,40
WAARSCHUWING: Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk.
Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand-, explosie- en inademingsgevaar niet.
0,15
0,30
0,45
0,60
133
STARTEN EN STOPPEN
SCHAKELAAR
WAARSCHUWING:
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
AAN
STOP
Om de motor te stoppen beweegt u de schakelaar naar de stand STOP of UIT.
Om de motor te starten houdt u de zaag stevig
tegen de grond, zoals in de onderstaande afbeelding staat aangegeven. Zorg ervoor dat de
ketting zonder belemmering kan ronddraaien.
Choke/hendel
voor snel
stationair lopen
Gebruik iedere keer dat u trekt slechts
40-45 cm van het koord.
Houd de zaag stevig vast wanneer u
aan het startkoord trekt.
Handgreep startmotor
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AANstand.
2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6
maal langzaam indrukken.
3. Trek de choke/hendel voor snel stationair
lopen helemaal uit (in de VOLLEDIGE
CHOKE Stand).
4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor klinkt alsof hij gaat
aanslaan. Ga vervolgens, over op de volgende stap.
OPMERKING: Als de motor klinkt alsof hij
gaat aanslaan voor de 5 de keer trekken, stop
met trekken en ga onmiddellijk over tot de volgende stap.
5. Duw de choke/hendel voor snel stationair
lopen in de HALVE CHOKE stand.
Pak de
voorste
handgreep
met uw linkerhand
Uw rechtervoet in de achterste handgreep
CHOKE/HENDEL VOOR
SNEL STATIONAIR LOPEN
BELANGRIJKE PUNTEN OM TE
ONTHOUDEN
Wanneer u aan het startkoord trekt, dient u niet
de volledige lengte van het koord te gebruiken
omdat dit het koord kan doen breken. Laat het
startkoord niet terugschieten. Houd de handgreep vast en laat het koord langzaam oprollen.
Om te starten bij koud weer, start u de kettingzaag met de choke volledig open; geef de motor de gelegenheid op te warmen voordat u de
gashendel inknijpt.
OPMERKING: Zaag geen materiaal terwijl
hendel voor de choke/snel stationair draaien' in
de stand VOLLEDIG (FULL CHOKE) staat.
UIT
HALF
VOLLEDIG
6. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor aanslaat.
7. Laat de motor ongeveer 30 seconden lopen. Druk dan de gashendel in en laat hem
los om de motor weer stationair te laten lopen.
Aan de achterkant van de zaag zit een vereenvoudigde startherinnering met afbeeldingen
die de desbetreffende stappen beschrijven.
EEN KOUDE MOTOR STARTEN
(of starten na branstrof bijvullen)
OPMERKING: Bij de volgende stappen, als
de choke/hendel voor snel stationair lopen helemaal uitgetrokken is, wordt de juiste afstelling van de gashendel automatisch ingesteld.
134
STARTEN EN STOPPEN
EEN WARME MOTOR STARTEN
EEN VERZOPEN MOTOR
STARTEN
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de AANstand.
2. Het knopje voor extra brandstoftoevoer 6
maal langzaam indrukken.
3. Trek de choke/hendel voor snel stationair
lopen uit tot de HALVE CHOKE stand.
4. Trek met uw rechterhand krachtig aan het
startkoord tot de motor aanslaat.
5. Druk de gashendel in en laat hem los om de
motor weer stationair te laten lopen.
De motor kan verzopen raken door te veel
brandstof als hij niet aangeslagen is na 10 keer
trekken.
Verzopen motoren kunnen ontdaan worden
van het teveel aan brandstof door de choke/
hendel voor snel stationair lopen helemaal in te
drukken (tot de CHOKE UIT-stand) en vervolgens de procedure voor het starten van een
warme motor te volgen. Controleer of de AAN/
STOP-schakelaar in de AAN-stand staat.
Het starten van de motor kan betekenen dat u
het startkoord meerdere keren uit moet trekken, afhankelijk van hoe ernstig de motor verzopen is. Als de motor niet wil starten, raadpleeg de PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL.
ARBEIDSECHNIEK
KETTINGREM
S
WAARSCHUWING: Indien de rem
reeds is geactiveerd, wordt deze uitgeschakeld door de voorste handbescherming zover
mogelijk naar de voorste handgreep te trekken.
Bij het zagen met de kettingzaag, dient de kettingrem niet te zijn geactiveerd.
S Deze kettingzaag is uitgerust met een kettingrem. De rem is ontworpen om de ketting bij
terugslag te stoppen.
S De inertie-geactiveerde kettingrem wordt
geactiveerd wanneer de voorste handbescherming naar voren wordt geduwd, zowel
handmatig (met de hand) als automatisch
(door een plotselinge beweging).
S Indien de rem reeds is geactiveerd, wordt
deze uitgeschakeld door de voorste handbescherming zover mogelijk naar de voorste
handgreep te trekken.S
Bij het zagen met de kettingzaag, dient de kettingrem
niet te zijn geactiveerd.
S
S
S
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
BELANGRIJKE PUNTEN
S
WAARSCHUWING: Soms komen
er snippers vast te zitten in het koppelingdeksel waardoor de ketting vastloopt. Zet de motor
altijd uit voordat wordt begonnen met schoonmaken.
S Controleer de kettingspanning altijd bij elk
gebruik, en vul uw zaag op met brandstof. Zie
de DE KETTINGSPANNING CONTROLEREN op MONTAGE.
S Zaag alleen hout. Zaag geen metaal, mate-
rialen van plastic, metselwerk, niet-houten
bouwmaterialen, enz.
De stootpunt kan worden gebruikt als een
draaipunt bij het zagen.
Stop de zaag wanneer de ketting een
vreemd voorwerp raakt. Controleer de zaag
en vervang indien nodig onderdelen.
Houd de ketting uit de buurt van modder en
zand. Zelfs een kleine hoeveelheid modder
zal een ketting snel spanningsloos maken en
de kans op terugslag doen toenemen.
Oefen met zagen op een aantal kleine boomstammen door middel van de volgende technieken om u een ”gevoel” voor het gebruik
van uw zaag te geven, voordat u met het grote zaagwerk begint.
S Knijp de gashendel in en geef de motor
gelegenheid op volle snelheid te komen
voordat u met zagen begint.
S Begin met zagen met het zaagframe tegen de boomstam.
S Houd de motor op volle snelheid gedurende de volledige tijd dat u aan het zagen bent.
S Laat de ketting het zagen voor u te doen.
Oefen slechts lichte neerwaartse druk uit.
S Laat de gashendel los zodra het zagen is
voltooid, zodat de motor stationair kan
draaien. Indien u de zaag op volle snelheid laat draaien zonder dat er iets te zagen is, kan er onnodige slijtage optreden.
S Om te voorkomen dat u de controle verliest zodra het zagen voltooid is, dient u
geen druk uit te oefenen op de zaag bij
het einde van het zagen.
Stop de motor voordat u de zaag neerlegt.
TECHNIEKEN VOOR HET
VELLEN VAN BOMEN
WAARSCHUWING: Voor het
vellen van een boom is veel techniek vereist.
Een onervaren otorkettingzaaggebruiker mag
geen bomen vellen met de motorzaag. Voer
nooit taken uit waarvoor u niet voldoende
gekwalificeerd bent!
135
ARBEIDSECHNIEK
DE INKEPING ZAGEN EN DE BOOM
VELLEN
WAARSCHUWING: Zaag niet in de
buurt van gebouwen of elektrische bedrading
indien u niet weet in welke richting de boom zal
vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed
kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals regen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen
dan onvoorspelbaar is.
S Maak de inkeping door eerst de bovenkant
van de inkeping te zagen. Zaag door tot 1/3
van de diameter van de boom. Voltooi
vervolgens de inkeping door de onderkant
van de inkeping te zagen. Raadpleeg de
afbeelding. Wanneer de inkeping is
gezaagd, verwijdert u het hout uit inkeping in
de boom.
WAARSCHUWING: Zaag niet in de
buurt van gebouwen of elektrische bedrading
indien u niet weet in welke richting de boom zal
vallen, niet 's nachts omdat u dan niet goed
kunt zien, of niet tijdens slecht weer zoals regen, sneeuw of sterke wind omdat het vallen
dan onvoorspelbaar is.
Maak eerst een zorgvuldige planning voor uw
zaagwerkzaamheden. U heeft een leeg werkterrein rondom de boom nodig zodat u stevig
kunt staan. Controleer op gebroken of dode
takken die kunnen vallen en u ernstig letsel
kunnen bezorgen.
De volgende natuurlijke omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat de boom in een bepaalde richting zal vallen:
S De windrichting en -snelheid.
S De overhelling van een boom. De overhelling
van een boom hoeft niet altijd duidelijk te zijn
vanwege ongelijk of hellend terrein. Gebruik
een schietlood of een waterpas om de richting van het overhellen van de boom te bepalen.
S Gewicht en takken aan één kant.
S Omringende bomen en obstakels.
Wees op uw hoede voor vertering en verrotting
. Indien de stam verrot is, kan deze breken en in
de richting van de bediener van de zaag vallen.
Wees er zeker van dat er voldoende ruimte is
voor het vallen van de boom. Houd een afstand
aan van 2-1/2 boomlengten vanaf de
dichtstbijzijnde
persoon
of
andere
voorwerpen. Het lawaai van de motor kan
ervoor zorgen dat een waarschuwing niet
gehoord wordt. Verwijder modder, stenen, los
schors, spijkers, nietjes en draad uit de boom
waarin gezaagd gaat worden.
Uitwijkroute
Laatste snede hier. 2 inch boven het
midden van de inkeping.
Eerste snede
Inkeping
5 cm
5 cm
Tweede snede
S Nadat u het hout uit de inkeping heeft
verwijderd, dient u de snede voor het vellen
aan de kant tegenover de inkeping in de
boom te maken. Dit doet u door een snede te
maken ongeveer twee inch hoger dan het
midden van de inkeping. Dit laat voldoende
ongezaagd hout over tussen de snede voor
het vellen en de inkeping, zodat een
scharnier gevormd kan worden. Deze
scharnier helpt bij het voorkomen dat de
boom in de verkeerde richting zal vallen.
De scharnier houdt de boom op de
stronk en helpt bij het controleren
van de val
Openen
van snede voor
het vellen
Plan een duidelijke
uitwijkroute
Sluiten van
de inkeping
Valrichting
OPMERKING: Voordat de snede voor het
vellen voltooid is, dient u indien nodig wiggen
voor het openen van de snede te gebruiken om
de valrichting te sturen. Gebruik houten of
plastic wiggen, maar nooit stalen of ijzeren
wiggen om terugslag en schade aan de ketting
te voorkomen.
S Wees op uw hoede voor signalen dat de
boom op het punt staat te vallen: krakende
geluiden, het groter worden van de snede
voor het vellen of beweging in de bovenste
takken.
S Zodra de boom begint te vallen, stopt u de
zaag, legt u deze neer en gaat u snel weg
naar uw geplande wijkplaats.
45_
Uitwijkroute
GROTE BOMEN VELLEN
(diameter van 6 inches of meer)
Voor het vellen van grote bomen wordt de inkepingsmethode gebruikt. Een inkeping is een
snede aan die kant van de boom waar zich de
gewenste valrichting bevindt. Nadat een snede
is gemaakt voor het vellen aan de andere kant
van de boom, is de boom geneigd in de inkeping te vallen.
136
ARBEIDSECHNIEK
S Om persoonlijk letsel te voorkomen, dient u
een deels gevallen boom niet met uw zaag af
te zagen. Wees extreem voorzichtig met
deels
gevallen
bomen
die slecht
ondersteund worden. Wanneer een boom
niet volledig valt, dient u de zaag terzijde te
leggen en de boom naar beneden te trekken
met een kabellier, takelblok of tractor.
Bovenlangs zagen begint aan de bovenkant
van de stam met de onderkant van de zaag
tegen de stam. Bij bovenlangs zagen dient u
lichte neerwaartse druk uit te oefenen.
Bovenlangs zagen
EEN GEVALLEN BOOM ZAGEN
(OPZAGEN)
Onderlangs zagen
Opzagen is de term die wordt gebruikt voor het
in stukken zagen van een gevallen boom zodat
de stam de gewenste lengte heeft.
Onderlangs zagen gaat om het zagen aan de
onderkant van de stam met de bovenkant van
de zaag tegen de stam. Bij onderlangs zagen
dient u lichte opwaartse druk uit te oefenen.
Houd de zaag stevig vast en verlies geen
controle. De zaag zal de neiging vertonen naar
u toe te duwen.
WAARSCHUWING: Gaat niet op
de stam staan die gezaagd wordt. Elk deel kan
omrollen zodat u uw evenwicht en controle kunt
verliezen. Ga niet bergafwaarts staan ten
opzichte van de stam die gezaagd wordt.
WAARSCHUWING: Draai bij
onderlangs
zagen
nooit
de
zaag
ondersteboven. In deze positie heeft u geen
controle over de zaag.
Belangrijke punten
S Zaag maar één stam tegelijkertijd.
S Wees voorzichtig met het zagen van
versplinterd hout, scherpe stukken hout
kunnen in de richting vliegen van degene die
de zaag bedient.
S Gebruik een zaagbok voor het zagen van
kleine stukken hout. Laat nooit iemand
anders een stuk hout vasthouden wanneer
dit gezaagd wordt en houd het stuk hout nooit
met uw been of voet vast.
S Zaag nooit op een plaats waar stammen,
takken en wortels verward zitten. Sleep voor
het zagen de stammen naar een ontruimd
gebied door eerst blootliggende en
vrijgemaakte stammen te verwijderen.
Eerste snede aan de drukkant
van de stam
Tweede snede
Tweede snede
ZAAGMETHODEN GEBRUIKT
VOOR OPZAGEN
Eerste snede aan de drukkant
van de stam
WAARSCHUWING: Als een zaag
klem komt te zitten in een stam of blijft steken,
moet u niet proberen deze met kracht vrij te
maken. U kunt de controle over de zaag
verliezen hetgeen kan resulteren in persoonlijk
letsel en/of schade aan de zaag. Stop de zaag,
duw een wig van plastic of hout in de snede
totdat de zaag eenvoudig kan worden
verwijderd. Start de zaag opnieuw en ga
voorzichtig terug in de snede. Doe geen poging
de zaag opnieuw te starten wanneer deze klem
zit in een stam of blijft steken.
OPZAGEN ZONDER
ONDERSTEUNING
S Overzagen tot 1/3 van de diameter van de
stam.
S Rol de stam om en voltooi het zagen door
voor de tweede maal te overzagen.
S Let vooral op stammen die onder spanning
staan zodat de zaag niet klem komt te zitten.
Maak de eerste snede aan de drukkant om
de spanning in de stam op te heffen.
OPZAGEN MET EEN STAM OF
SCHRAAG
S Onthoud dat u altijd eerst aan de drukkant
van de stam dient te zagen.
S De eerste snede moet zich uitstrekken over
1/3 van de diameter van de stam.
S Voltooi uw werk met de tweede snede.
Schakel de zaag UIT en gebruik een
plastic of houten wig om de snede open
te duwen.
137
ARBEIDSECHNIEK
2e snede
Met een stam
S Wees op uw hoede voor terugslag. Kijk uit
voor takken die gebogen zijn of onder druk
staan. Vermijd dat u door de tak of de zaag
wordt geraakt wanneer de spanning in de
houtvezels vrijkomt.
S Haal regelmatig takken uit de weg om te
voorkomen dat u daarover struikelt.
TAKKEN AFZAGEN
1ste snede
2e snede
Met een schraag
S Verwijder altijd de takken van een boom
nadat deze is omgezaagd. Alleen dan kan
het verwijderen van de takken veilig en op de
juiste manier gebeuren.
S Laat de grotere takken onder de gevelde
boom liggen als ondersteuning van de boom
terwijl u werkt.
S Start aan de onderkant van de boom en werk
vervolgens naar boven terwijl u de dikke en
dunne takken afzaagt. Alle kleine takken
dient u met één snede af te zagen.
S Houd zoveel mogelijk de boom tussen u en
de ketting.
S Verwijder de grotere, ondersteunende
takken met de zaagtechnieken die in het
gedeelte over opzagen staan beschreven.
S Verwijder altijd met overzagen kleine en vrij
hangende takken. Onderlangs zagen kan
ervoor zorgen dat de takken vallen en dat de
zaag klem komt te zitten.
1ste snede
2e snede
1ste snede
1ste snede
SNOEIEN
2e snede
WAARSCHUWING: Beperk het
snoeien tot takken op schouderhoogte of
daaronder. Zaag geen takken af die hoger zijn
dan uw schouder. Vraag een vakman voor dit
werk.
S Zaag uw eerste snede door 1/3 langs de
onderkant van de tak.
S Zaag vervolgens een 2e snede door de
gehele tak. Zaag tot slot een derde snede
met overzagen waarmee u een kraag van
1 tot 2 inch overlaat vanaf de stam van de
boom.
TAKKEN AFZAGEN EN
SNOEIEN
WAARSCHUWING: Wees u
bewust van, en pas op voor terugslag. Laat de
ronddraaiende ketting bij het afsnijden of
snoeien van takken niet in aanraking komen
met andere takken of voorwerpen. Dergelijk
contact laten gebeuren kan ernstige
verwonding tot gevolg hebben.
Tweede snede
Derde
snede
WAARSCHUWING: Klim nooit in
een boom om takken af te zagen of te snoeien.
Ga niet op een ladder, verhoging, stam of in
een andere positie staan waarin u uw
evenwicht of uw controle over de zaag zou
kunnen verliezen.
Kraag
BELANGRIJKE PUNTEN
S Wees op uw hoede met takken onder
spanning. Wees extreem voorzichtig bij het
zagen van takken met kleine afmetingen.
Dun materiaal kan vast komen te zitten in de
zaagketting en naar u toe worden geslingerd
of u uit balans trekken.
138
Eerste snede
Snoeitechniek
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
gen de handbescherming aan te draaien en
zonder de voorste hendel los te laten. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
WAARSCHUWING:
Het ongepaste onderhoud kon in ernstige schade aan
demotor resulteren of ernstig lichamelijk letsel
veroorzaken.
LUCHTFILTER
WAARSCHUWING!: Reinig het
filter niet met benzine of ander ontvlambaar
oplosmiddel om brandgevaar en de uitstoot
van schadelijke dampen te voorkomen.
WAARSCHUWING:
Koppel de
bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve bij het afstellen van de carburator.
Wij raden u aan al het onderhoud en afstellen
dat niet in deze handleiding staat vermeld, te
laten
verrichten
door
een
erkende
servicedealer.
Op de volgende wijze reinigt u het
luchtfilter:
Een vuil luchtfilter vermindert de prestaties van
de motor en vergroot het brandstofgebruik en
de uitstoot van schadelijke dampen. Reinig het
altijd na 5 gebruiksuren.
1. Reinig het deksel en de ruimte daaromheen om te voorkomen dat vuil en zaagsel
in de carburator vallen wanneer het deksel
is verwijderd.
2. Verwijder de onderdelen zoals staat aangegeven.
3. Was het filter met water en zeep. Geef het
filter de gelegenheid om te drogen.
4. Giet een paar druppels olie op het filter;
druk het filter samen om de olie te distribueren.
5. Onderdelen vervangen.
ONDERHOUD
Controleren:
Benzineniveau . . . . . . . . .
Smering . . . . . . . . . . . . . .
Kettingspanning . . . . . . .
Ketting slijpen . . . . . . . . .
Losse onderdelen . . . . . .
Losse dop . . . . . . . . . . . .
Losse bevestigingen . . . .
Beschadigde
onderdelen . . . . . . . . . . .
Inspecteer en reinig:
Zaagblad . . . . . . . . . . . . .
Kettingzaag . . . . . . . . . . .
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . .
Kettingrem . . . . . . . . . . . .
Sgeluiddemper en het
vonkwerend scherm . . . .
Bougie vervangen . . . . . .
Brandstoffilter
vervangen . . . . . . . . . . . .
*Gebruiksuren
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Alvorens elk gebruik
Na elk gebruik
Na 5 gebruiksuren*
Na 5 gebruiksuren*
Deksel
luchtfilter
Na 25 gebruiksuren*
Jaarlijks
Cilinderkap
Jaarlijks
Luchtfilter
KETTINGREM
WAARSCHUWING: Als de remband te veel versleten is kan hij breken wanneer de kettingrem erop wordt gezet. De kettingrem stopt de ketting niet als de remband
gebroken is. De kettingrem moet worden vervangen door een erkende servicedealer als elk
willekeurig onderdeel versleten is tot op een
dikte van minder dan 0,5 mm. Kettingreparaties moeten door een erkende servicedealer
worden uitgevoerd. Breng uw apparaat naar de
plaats van aankoop indien bij een servicedealer aangeschaft, of naar de dichtstbijzijnde erkende hoofd-servicedealer.
ONDERHOUD VAN HET
ZAAGBLAD
Als uw zaag naar één kant zaagt, door de kap
moet worden geforceerd of met een verkeerde
hoeveelheid geleidersmering heeft gelopen,
kan het noodzakelijk zijn onderhoud aan de
zaagblad te verrichten. Een versleten geleider
beschadigt de ketting en bemoeilijkt het zagen.
Verzeker na elk gebruik dat de AAN-/STOPschakelaar op de STOP-stand staat, en veeg
daarna alle zaagsel van de zaagblad en het
tandwielgat af.
Onderhoud aan de zaagblad verrichten:
S Zet de AAN-/STOP-schakelaar op de STOPstand.
CONTROLE VAN FUNCTIONEREN KETTINGREM
De kettingrem moet dagelijks verschillende
keren worden gecontroleerd. Bij het uitvoeren
van deze procedure moet de motor draaien. Dit
is de enige keer dat de zaag op de grond moet
worden gezet terwijl de motor loopt.
Zet de zaag op stevige ondergrond. Pak de
achterste hendel met uw rechterhand beet, en
de voorste hendel met uw linkerhand. Geef vol
gas door de gashendel volledig in te trekken.
Activeer de kettingrem door uw linkerpols te-
139
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
SCHERPEN VAN DE KETTING
S Draai de moeren van de kettingrem los en
verwijder zowel de moeren als de kettingrem. Haal de zaagblad en ketting van de
zaag af.
S Maak de oliegaten en geleidegroef na elke 5
draaiuren schoon.
WAARSCHUWING: Het onjuiste
technieken voor het scherpen van de ketting
en/of onderhoud van de dieptemeter vergroot
de kans op terugslag, dat in ernstig letsel kan
resulteren.
Het zaagsel van de
zaagblad vegen
WAARSCHUWING:
Draag
beschermende handschoenen bij het hanteren
van de ketting. De ketting is scherp en u kunt
zich er zelfs aan snijden wanneer deze niet beweegt.
In de volgende gevallen moet de ketting
worden gescherpt:
S Vermindering van de grootte van de
houtspaanders. De grootte van de
houtspaander neemt af als de ketting botter
wordt tot de houtspaander meer poeder is
dan spaander. Merk op dat dood of rot hout
geen goede spaanders oplevert.
S De zaag snijdt naar een kant of onder een
hoek.
S De zaag moet met kracht door de snede
worden getrokken.
De gaten oliën
S Bramen op de zaagblad is een normaal proces van railslijtage. Vijl deze bramen af met
een platte vijl.
S Als de bovenkant van de rails ongelijk zijn,
gebruikt u een platte vijl om de randen en zijkanten bij te vijlen tot ze weer vierkant zijn.
De randen en
zijkanten van
de rail vierkant
vijlen
Versleten groef
Groef repareren
Vereiste gereedschappen:
De zaagblad moet worden vervangen als de
groef versleten is, de zaagblad verbogen of
gescheurd is, of als de rails aan overmatige
hitte zijn blootgesteld of bramen hebben. Als
vervanging noodzakelijk is, moet uitsluitend de
in de reparatieonderdelenlijst voor uw kettingzaag gespecificeerde zaagblad worden gebruikt.
S Ronde vijl en vijlhouder met een diameter
van 5/32 inch (4 mm)
S Platte vijl
S Dieptemeter
KETTING SCHERPEN:
1. Zet de AAN/STOP schakelaar in de STOPstand.
2. Controleer of de ketting op de juiste
spanning staat. Pas zo nodig de
kettingspanning aan.
3. Scherp de beitels.
S Om de beitels te scherpen, dient u de
vijlhouder (90°) zo te plaatsen dat deze
op de bovenste randen van de beitels
en de dieptemeting rust.
OPMERKING: De ketting heeft
linker en rechter beitels.
BOUGIE
De bougie moet elk jaar worden vervangen om
te verzekeren dat de motor gemakkelijker start
en beter loopt. De ontstekingsafstelling staat
vast en kan niet worden afgesteld.
1. Draai de 3 schroeven op de cilinderkap los.
2. Verwijder de cilinderkap.
3. Trek de bougiedop eraf.
4. Haal de bougie uit de cilinder en gooi hem
weg.
5. Vervangen
met
een
Husqvarna
HQT-1-bougie en stevig vastdraaien met
een 19 mm dopsleutel. De vonkafstand
moet 0,5 mm bedragen.
6. Zet de bougiedop er weer op.
7. Monteer de cilinderkap met de 3 schroeven. Stevig vastdraaien.
Vijlhouder
Vijl
90°
Beitel
Deiptemeting
S
Cilinderkap
Lijn de markering van de 30° vijlhouder
uit met de balk en het midden van de
ketting.
Beitel
Bougiedop
30°
Lijn van vijlhouder
Bougie
140
Beitel
ONDERHOUD EN AFSTELLEN
Scherp de beitels van de ketting eerst
aan een kant. Vijl van de binnenkant
van iedere beitel naar de buitenkant.
Draai vervolgens de kettingzaag en
herhaal het proces voor de andere kant
van de ketting.
Vijl alleen met een voorwaartse
beweging; maak 2 of 3 vijlbewegingen
per snijrand.
Houd alle beitels op dezelfde lengte
tijdens het vijlen.
Vijl voldoende van de beitels af om
schade aan de snijranden te
verwijderen (zijplaat en bovenplaat van
de beitel).
S
S
S
S
Dieptemeter
Dieptemeting
Plaats de meter op de beitel.
Als de dieptemeting groter is dan de
dieptemeter, vijl de beitels dan af tot de
bovenkant van de dieptemeter.
S Houd de hoeken aan de voorkant van
de dieptemeting rond met een platte
vijl. OPMERKING: De bovenkant
van de dieptemeting moet vlak te zijn
en de voorkant moet met een platte vijl
zijn afgerond.
Als u meer hulp nodig heeft of niet zeker bent
over de uitvoering van deze procedure, neem
dan contact op met een geautoriseerde servicedealer.
S
S
Beschadigingen
verwijderen
Alle beitels
zelfde lengte
CARBURATOR AFSTELLEN
Bovenplaat
Zijplaat
S
WAARSCHUWING: Houd anderen
op een afstand wanneer bijstellingen aan de
stationair lopen-snelheid worden gemaakt. Tijdens het grootste deel van deze procedure zal
de ketting in beweging zijn. Draag uw beschermende uitrusting en neem alle veiligheidsvoorzorgsmaatregelen in acht. Nadat de bijstellingen zijn gemaakt moet de ketting bij het
stationair lopen niet draaien.
De carburator is zorgvuldig op de fabriek
ingesteld. Bijstelling(en) van de stationaire
snelheid kunnen noodzakelijk zijn, als u een of
meer van de volgende condities waarneemt:
S De motor loopt niet stationair wanneer de regelklep wordt losgelaten. Zie STATIONAIRESNELHEID AFSTELLEN - T.
S De ketting beweegt tijden het stationair lopen. Zie STATIONAIRESNELHEID AFSTELLEN - T.
Vijl de ketting zodat deze voldoet aan
de weergegeven specificaties.
80°
60°
30°
Hoek
0,65 mm
Juist
Te scherpe hoek
Vijl
Afgeronde
hoek
Stationairesnelheid Afstellen - T
Haaks
afgevijlde
hoek
Laat de motor stationair lopen. Als de ketting
beweegt is de stationaire snelheid te hoog. Als
de motor afslaat is de stationaire snelheid te
laag. Stel de snelheid bij totdat de motor draait
zonder beweging van de ketting (stationair
lopen was te hoog) of afslaat (stationair lopen
was te laag). De schroef voor het stationair
lopen bevindt zich in het gebied boven de
aanslagbal en is gemarkeerd met een T.
S Draai de schroef (T) voor de stationaire snelheid rechtsom om de motorsnelheid te verhogen als de motor afslaat.
S Draai de schroef (T)voor de stationaire snelheid linksom om de motorsnelheid te verlagen als de ketting tijdens het stationair lopen
in beweging is.
Onjuist
WAARSCHUWING: Handhaaf de
correcte hoek overeenkomstig de specificaties
van de fabrikant voor de ketting die u gebruikt.
Een onjuiste hoek vergroot de kans op terugslag, dat in ernstig letsel kan resulteren.
4. Controleer de onderste dieptemeting.
141
OPSLAG
S Bewaar de zaag op een droge plaats, buiten
het bereik van kinderen.
S Zorg ervoor dat de machine goed is
schoongemaakt en dat een volledige
servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
S De
transportbescherming
van
de
snij-uitrusting moet tijdens transport of
opslag van de machine altijd aangebracht
zijn, om abusievelijk contact met de scherpe
ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan
de gebruiker of andere personen, die de
ketting aanraken.
WAARSCHUWING:
Stop
de
motor, geef deze de gelegenheid af te koelen
en maak de kettingzaag stevig vast voordat u
deze opslaat of in een voertuig vervoert.
Bewaar het apparaat op een plaats waar
brandstofdampen niet in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz. Sla de kettingzaag op met alle stootplaten
op hun plaats. Plaats de zaag zo dat deze niet
per ongeluk persoonlijk letsel kan veroorzaken
bij voorbijgangers. Sla de zaag buiten het
bereik van kinderen op.
S Voordat u de zaag opslaat, dient u alle brandstof uit het apparaat te verwijderen. Start de
motor en laat deze lopen totdat deze stopt.
S Reinig de zaag voordat u deze opslaat. Let
vooral op de plaats van de luchtinlaat en
houd deze vrij van vuil. Gebruik een mild
schoonmaakmiddel en een spons om de
plastic oppervlakken te reinigen.
S Bewaar het apparaat niet op een plaats waar
brandstofdampen in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz.
WAARSCHUWING!: Het is
belangrijk dat u voorkomt dat er zich tijdens de
opslag gomafzettingen vormen in belangrijke
onderdelen van het brandstofsysteem zoals de
carburator,
het
brandstoffilter,
de
brandstofslang of de brandstoftank. Met
alcohol gemengde brandstoffen (gasohol
genaamd of met behulp van ethanol of
methanol) kunnen tijdens de opslag vocht
aantrekken, hetgeen leidt tot de scheiding van
het brandstofmengsel en de vorming van
zuren. Zuurrijk gas kan de motor beschadigen.
PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL
WAARSCHUWING: Koppel de bougie los alvorens u onderhoud pleegt, behalve
bij het afstellen van de carburator.
PROBLEEM
De motor start
niet.
REDEN
OPLOSSING
1. AAN/UIT-schakelaar op de
UIT-stand.
2. Motor verzopen.
3. Brandstoftank leeg.
4. Bougie vonkt niet.
5. Brandstof bereikt de
carburator niet.
Motor loopt
stationair niet
goed.
1. Stationair lopen-snelheid
moet worden bijgesteld.
2. Carburetor moet worden
bijgesteld.
1. Zet de AAN/UIT-schakelaar op de
AAN-stand.
2. Zie de “Start Instructies” op Bediening.
3. Tank opvullen met juiste
brandstofmengsel.
4. Nieuwe bougie inzetten.
5. Controleer op vuile brandstof filter;
vervangen. Controleer op geknikte
of gespleten brandstof leiding;
repareren of vervangen.
1. Zie de “Carburetor afstellingen” op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
Motor accelereert 1. Vuil luchtfilter.
niet, heeft geen
kracht, of slaat ar 2. Vuile bougie.
onder belasting.
3. Kettingrem wordt
ingeschakeld.
4. Carburetor moet worden
bijgesteld.
1. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
2. Bougie schoonmaken of vervangen;
afstand opnieuw instellen.
3. De kettingrem ontkoppelen.
Motor rookt
erg.
1. Brandstofmengsel onjuist.
Bij stationair
lopen komt de
ketting in beweging.
1. Stationair lopen-snelheid
moet worden bijgesteld.
2. Koppeling moet worden
gerepareerd.
1. Brandstoftank leegmaken en
opnieuw vullen met juiste brandstof
mengsel.
1. Zie de “Carburetor afstellingen” op
Onderhoud.
2. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
4. Contact opnemen met erkende
servicedealer.
142
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Technische specificaties (SASA42CS)
CS 330
CS 360
CS 370
CS 400
42
32
3000
1,2/9000
42
32
3000
1,3/9000
42
32
3000
1,4/9000
42
32
3000
1,5/9000
Husqvarna
HQT-1
0,5
Husqvarna
HQT-1
0,5
Husqvarna
HQT-1
0,5
Husqvarna
HQT-1
0,5
Brandstof-/smeersysteem
Inhoud benzinetank, liter
300
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 4 - 8
Inhoud olietank, liter
200
Type oliepomp
Automatisch
300
4-8
200
Automatisch
300
4-8
200
Automatisch
300
4-8
200
Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met
lege tanks, kg
5,5
5,5
5,5
5,5
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
111,7
118
111,7
118
111,7
118
111,7
118
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van
de gebruiker, dB(A)
101,3
101,3
101,3
101,3
Equivalent trillingsniveau, ahveq
(zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s2
Achterste handvat, m/s2
4,6
6,6
4,6
6,6
4,6
6,6
4,6
6,6
Motor
Cilinderinhoud, cm3
Slaglengte, mm
Stationair toerental, t/min
Vermogen, kW
Ontstekingssysteem
Bougie
Elektrodenafstand, mm
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm
Effectieve zaaglengte, duim/cm
Steek, duim
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm
Type aandrijfwielen/aantal tanden
Kettingsnelheid op 133% van maximale motorsnelheid, m/s.
14/35, 16/40, 18/45
14-18 / 35-45
13-17 / 34-44
0,375/9,52
0,050/1,3
6
22,9
Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn
2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen
energiesom van de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB(A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens
voor het equivalente trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) 1
m/s2.
143
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen McCulloch CS 330, CS
360, CS 370, en CS 400.
Zaagblad
Lengte,
inch
Steek,
inch/mm
Ketting
Maximum
aantal tanden
neuswiel
Spoorbreedte,
mm
Lengte,
aandrijfschakel
(stuks)
Type
14
0,375/9,52
1,3
7T
Oregon 91 VJ/PJ
14
0,375/9,52
1,3
7T
Oregon 91 VG/PX 52
16
0,375/9,52
1,3
7T
Oregon 91 PJ/VJ
16
0,375/9,52
1,3
7T
Oregon 91 VG/PX 56
Type
in/mm
in/mm
in/mm
graad
graad
graad
mm
52
56
in/cm :dl
91VJ 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PJ 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91VG 0,375/9,52
0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
91PX 0,375/9,52 0,050/1,3
5/32 / 4,0
80°
30°
0°
0,025/0,65
14/35:52
16/40:56
144
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
EG-overeenkomstigheidsverklaring
Naam van de uitgever: Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden (Tel: +46-36-146500)
Husqvarna AB is volledig verantwoordelijk voor de kettingzaag platform(en) SASA42CS model(len) McCulloch CS
330, CS 360, CS 370, CS 400 vanaf13 serienummers en hoger. Het platformnummer en het modelnummer zijn helder
aangegeven in duidelijke tekst op het typeplaatje, samen met het productiejaar en bijbehorende serienummers.
Het object van de hierboven omschreven verklaring voldoet aan de vereisten van de volgende EU-richtlijnen:
2006/42/EG betreffende machines (2006-05-17)
2014/30/EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit (2014-02-26)
2000/14/EG betreffende de geluidsemissies in het milieu (2000-05-08)
In overeenkomst met Annex V zijn de verklaarde geluidswaarden vermeld in het technische informatieblad van de
bedieningshandleiding.
De volgende standaarden zijn toegepast:
EN ISO 12100:2010, EN ISO 11681-1:2011, CISPR 12:2007, ISO 14982:2009
Aangemelde instantie:
TÜV Rheinland LGA Products GmbH
Aangemelde instantie voor machines (aangemeld onder 0197)
Tillystraße 2 - 90431 Nürnberg, Duitsland
TÜV Rheinland N.A. heeft het EC-type onderzoek uitgevoerd in overeenstemming met artikel 12, punt 3b van de machinerichtlijn (2006/42/EC).
Het certificaat voor EU-type onderzoek in overeenstemming met Annex IX, heeft het nummer: BM 50266944
Dit vrijwillige certificaat van typeonderzoek is van toepassing op alle productielocaties en landen van herkomst, zoals
aangegeven op het product.
De geleverde kettingzaag voldoet aan het model dat het EC-type onderzoek heeft ondergaan.
Ondertekend namens: Husqvarna AB, Huskvarna, Zweden, 01-11-2013
Ronnie E. Goldman, Directeur techniek (Bevoegd vertegenwoordiger en verantwoordelijk voor technische documentatie)
145