Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing voor
geavanceerde Kenmerken
Digitale camera
Model Nr.
DMC-FP7
DMC-FP5
Lees alvorens gebruik deze aanwijzingen goed door.
VQT3F31
Inhoud
Vóór gebruik
Voorzorgsmaatregelen.............................. 4
Standaard accessoires.............................. 6
Namen van de onderdelen........................ 7
Hoe u het aanraakpaneel gebruikt............ 8
Voorbereiding
De batterij opladen.................................. 10
• Geschatte bedrijfstijd en aantal
opnamen dat kan worden gemaakt.... 13
De kaart (optioneel) / de batterij
plaatsen en verwijderen....................... 14
Over het ingebouwde geheugen /
de kaart................................................ 16
De datum / tijd instellen (Klokinstelling).... 18
• De klokinstelling veranderen............. 19
Basiskennis
Opnamen maken..................................... 20
Opnamen maken met de automatische
functie (4: Intelligente Auto-modus)..... 22
• Scènedetectie................................... 23
• Bewegende onderwerpen volgen en
scherp stellen (AF Tracking).............. 24
• Instellingen van de intelligente
automatische functie......................... 25
Opnamen maken met voorkeursinstellingen
(1: Normale Opnamemodus)............... 26
• Opnamegegevens voor bijvoorbeeld
scherpstelling en sluitertijd controleren... 27
• Er is niet op het onderwerp
scherpgesteld (bijvoorbeeld omdat het
onderwerp niet centraal in beeld is)....... 27
• Golfbeweging (cameratrilling)
voorkomen........................................ 28
• Richtingdetectiefunctie...................... 28
De sluiter ontspannen door het scherm
aan te raken (functie Touch sluiter)...... 29
Scherpstelling en belichting door het
scherm aan te raken (Touch AF/AE).... 30
Opnamen weergeven ([Normaal afsp.]).... 31
• Meerdere opnamen weergeven
(Weergave van meerdere opnamen).... 32
• De afspeel zoom gebruiken.............. 33
Bewegende beelden opnemen................ 34
Bewegende beelden weergeven............. 36
Opnamen wissen..................................... 37
• Eén enkele opname wissen.............. 37
• Meerdere opnamen (maximaal 50)
of alle opnamen wissen..................... 38
Het menu instellen................................... 39
• Veelgebruikte instellingen snel
oproepen (Snelkopp. inst.)................ 41
Over het Set-up-menu............................. 42
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de LCD-monitor.............................. 47
Opnamen maken met de zoom............... 48
• Gebruik van de optische zoom / gebruik
van de extra optische zoom (EZ) /
gebruik van de Intelligente Zoom /
gebruik van de digitale zoom................. 48
• Zoomen door aan te raken................ 50
Opnamen maken met de ingebouwde
flitser.................................................... 51
• De geschikte flitsinstelling selecteren.... 51
Close-ups maken..................................... 55
• Macro-AF.......................................... 55
• Macro zoom...................................... 56
Opnamen maken met de zelfontspanner.... 57
Belichtingscompensatie........................... 58
Opnamen maken met aangepaste textuur
van de huid (<: Cosmetische modus).... 59
Opnamen maken die overeenkomen met
de scène die wordt opgenomen
(5: Scènefunctie).............................. 60
• De meest gebruikte scène snel
instellen (/: Mijn scène mode)......... 61
• [Portret]............................................. 61
• [Transformeren]................................. 61
• [Zelfportret]........................................ 62
• [Landschap]....................................... 62
• [Panorama assist].............................. 63
• [Sport]............................................... 64
-2-
• [Nachtportret].................................... 64
• [Nachtl. schap]................................... 64
• [Voedsel]........................................... 65
• [Party]................................................ 65
• [Kaarslicht]........................................ 65
• [Baby1] / [Baby2]............................... 66
• [Huisdier]........................................... 66
• [Zonsonderg.].................................... 67
• [H. gevoeligh.].................................... 67
• [Hi-speed burst]................................. 67
• [Flitsburst].......................................... 68
• [Sterrenhemel]................................... 68
• [Vuurwerk]......................................... 69
• [Strand].............................................. 69
• [Sneeuw]........................................... 69
• [Luchtfoto]......................................... 70
• [Speldenprik]..................................... 70
• [Zandstraal]....................................... 70
• [Hoge dynamiek]............................... 71
• [Foto frame]....................................... 71
Nuttige functies op reisbestemmingen.... 72
• Opslaan op welke dag van uw
vakantie u de opname maakt............ 72
• Opnamedatums / tijden op overzeese
reisbestemmingen (wereldtijd)............ 74
Gebruik van het [Opname]-menu............ 76
• [Flitser].............................................. 76
• [Zelfontspanner]................................ 76
• [Fotoresolutie]................................... 76
• [Opn. kwaliteit]................................... 77
• [Gevoeligheid]................................... 77
• [Witbalans]........................................ 78
• [AF mode].......................................... 79
• [Macro stand].................................... 81
• [Belichting]......................................... 82
• [i. Exposure]...................................... 82
• [I.resolutie]......................................... 82
• [Dig. zoom]........................................ 83
• [Burstfunctie]..................................... 83
• [Kleurfunctie]..................................... 84
• [AF ass. lamp]................................... 85
• [Rode-ogencorr]................................ 85
• [Stabilisatie]....................................... 86
• [Datum afdr.]...................................... 86
• [Klokinst.]........................................... 86
Tekst invoeren.......................................... 87
Geavanceerd (weergeven)
Opnamen opeenvolgend weergeven
(diashow)............................................. 88
Opnamen selecteren en weergeven........ 90
• [Kalender].......................................... 90
• [Categorieselectie]............................ 91
• [Favorieten]....................................... 92
Portretten verfijnen (Schoonheidseffect).... 93
Gebruik van het [Afspelen]-menu............ 95
• [Uploadinstelling]............................... 95
• [Tekst afdr.]........................................ 96
• [Nw. rs.] het beeldformaat
(aantal pixels) reduceren................... 98
• [Bijsnijden]......................................... 99
• [Favorieten]..................................... 100
• [Print inst.]....................................... 101
• [Beveiligen]...................................... 103
• [Kopie] Opnamen kopiëren van
het ingebouwde geheugen naar
een kaart......................................... 104
Aansluiten op andere apparatuur
Opnamen weergeven op een TV-scherm.... 105
• Opnamen weergeven met de
AV-kabel (bijgeleverd)..................... 105
• Opnamen weergeven op een TV met
een sleuf voor een SD-geheugenkaart.... 106
Aansluiting op een PC........................... 107
• Opnamen uploaden naar sites voor
het delen van foto’s.......................... 110
De opnamen afdrukken......................... 111
• Meerdere opnamen selecteren en
afdrukken........................................ 112
• Afdrukinstellingen............................ 113
Overige
Scherm display...................................... 116
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik.... 119
Waarschuwingen op het scherm........... 124
Problemen oplossen.............................. 127
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
en de beschikbare opnametijd............... 135
-3-
Vóór gebruik
Voorzorgsmaatregelen
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel

Trek de strook plakband A helemaal van de lenskap voordat u de
camera in gebruik neemt.
Schud niet met de camera en stoot er niet tegen aan. Stel de
camera niet bloot aan sterke druk.
• Bij gebruik onder de volgende omstandigheden kunnen storingen
optreden, kunt u mogelijk geen opnamen maken of kan de lens, de
LCD-monitor of de behuizing beschadigd raken.
––Als u de camera laat vallen of ergens tegenaan
stoot.
––Als u de camera in uw broekzak houdt als u gaat
zitten of de camera met kracht in een volle of krappe
tas, etc. probeert te proppen.
––Als u andere dingen aan de handriem hangt die met
het toestel wordt mee geleverd.
––Als u met kracht op de lens of het LCD-scherm drukt.
A
Deze camera is niet stof-, spatwater- en waterdicht.
Wees vooral voorzichtig op plaatsen met veel stof,
zand en water.
• Zorg er, als u de camera op de volgende plaatsen
gebruikt, voor dat er geen vloeistoffen, zand en
andere vreemde materialen de ruimte rondom de lens,
knoppen, etc. binnendringen, omdat die de camera
kunnen beschadigen.
––Plaatsen met veel zand of stof.
––Plaatsen waar water in contact kan komen met dit toestel (bijvoorbeeld bij gebruik op
een regenachtige dag of op het strand).
Als het toestel niet normaal werkt, neem dan contact op met de dealer waar u de
camera hebt gekocht of met het reparatiecentrum.
-4-
Vóór gebruik
Over condens (als de lens beslagen is)
• Condens doet zich voor bij verandering van de
omgevingstemperatuur of vochtigheidsgraad. Wees voorzichtig
als u condens waarneemt, omdat condens leidt tot vlekken op
de lens, schimmels en storingen in de camera.
• Bij condens moet u de camera uitzetten en deze circa 2 uur
uitgeschakeld houden. De condens verdwijnt op natuurlijke
wijze als de temperatuur van de camera dicht in de buurt van
de omgevingstemperatuur komt.
-5-
Vóór gebruik
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires zijn meegeleverd voordat u de camera in gebruik neemt.
• De accessoires en de vorm hiervan zijn afhankelijk van het land of de regio waar de
camera is gekocht.
Raadpleeg de Basisgebruiksaanwijzing voor bijzonderheden over de accessoires.
• In de tekst wordt naar de batterijen verwezen als de batterijen of de batterij.
• De batterijoplader wordt in de tekst aangeduid met batterijoplader of oplader.
• De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en SDXC-geheugenkaart worden in de
tekst kaart genoemd.
• De kaart is optioneel.
U kunt opnamen opslaan in en weergeven vanuit het ingebouwde geheugen als u
geen kaart gebruikt.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u de bijgeleverde
accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
De afbeeldingen in deze handleiding
Procedures worden beschreven met voorbeelden waarin de DMC-FP7 is gebruikt.
-6-
Vóór gebruik
Namen van de onderdelen
1
2
3
4
5
Flitser (P51)
Microfoon
Lens (P5, 120)
Lenskap (P18)
Indicator voor
zelfontspanner (P57)
AF-hulplicht (P85)
6 Oogje voor handriem
• Vergeet niet de handriem
te monteren om zeker te
weten dat u de camera niet
per ongeluk laat vallen.
7 Aanraakpaneel / LCD-monitor (P8,
47, 116, 129)
8 ON / OFF schakelaar (P21)
9 Ontspanknop (P22)
10 Zoomknop (P48)
11 Luidspreker
12 [AV OUT / DIGITAL]-aansluitpunt
(P105, 107, 111)
13
14
15
16
Aansluitpunt voor statief
kaart- / batterijklep (P14)
Ontgrendelingsknop (P14)
Klep DC-koppelstuk (P15)
• Wanneer u een AC-adapter gebruikt, zorg er dan voor
dat het DC-koppelstuk (optioneel) en de AC-adapter
(optioneel) van Panasonic samen worden gebruikt. Zie
P15 voor meer informatie over aansluitingen.
-7-
Vóór gebruik
Hoe u het aanraakpaneel gebruikt
Het aanraakpaneel is drukgevoelig.
U kunt de camera bedienen door de pictogrammen of opnamen op de LCD-monitor (het
aanraakpaneel) rechtstreeks aan te raken met uw vinger of de meegeleverde stylus.
Aanraken
Het aanraakpaneel aanraken en loslaten.
Slepen
Een beweging waarbij de vinger contact
houdt met het aanraakpaneel.
Selecteer zo pictogrammen of opnamen, of
geef instellingen op.
• Dit werkt mogelijk niet goed als
meerdere pictogrammen tegelijk worden
aangeraakt; probeer daarom het
pictogram in het midden aan te raken.
Sleep horizontaal over het scherm om
de vorige of de volgende opname weer
te geven, of om het zoomniveau van de
weergegeven opname te wijzigen.
U kunt op deze manier ook met behulp van
de schuifbalk een andere pagina openen.
-8-
Vóór gebruik
Opmerking
• Als u een in de handel verkrijgbare LCD-beschermfolie
gebruikt, volgt u de aanwijzingen voor gebruik bij
die folie. (Afhankelijk van het materiaal kunnen de
zichtbaarheid en bediening bemoeilijkt worden.)
• Druk iets steviger bij het aanraken als u gebruikmaakt
van een in de handel verkrijgbare beschermingsfolie, of
als u het idee hebt dat het aanraakpaneel niet goed reageert.
• Het aanraakpaneel werkt niet goed als de hand waarmee u het toestel vasthoudt het
aanraakpaneel raakt.
• Gebruik geen harde voorwerpen of voorwerpen met een scherpe punt, anders dan de
meegeleverde stylus.
• Bedien het paneel niet met uw nagels.
• Verwijder vingerafdrukken en ander vuil van de LCD-monitor met een droge zachte
doek.
• Maak geen krassen op de LCD-monitor en druk er niet te hard op.
• Raadpleeg “Scherm display” op P116 voor meer informatie over de pictogrammen op het
aanraakpaneel.
Over de stylus
Nauwkeurig bedienen gaat gemakkelijker met de (meegeleverde) stylus dan met de
vingers.
• Berg de stylus op een plaats op die voor kleine kinderen onbereikbaar is.
• Leg de stylus niet op de LCD-monitor wanneer u de camera opbergt.
Het LCD-scherm kan breken als de stylus te hard op het scherm drukt.
-9-
Voorbereiding
De batterij opladen
Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Met deze camera kunt u gebruik maken van de bijgeleverde batterij of specifieke
optionele batterijen.
Het blijkt dat op sommige markten batterijen in omloop zijn gebracht die sterk
gelijken op het echte product, maar in feite nagemaakt zijn. Niet alle batterijen van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van de geldende veiligheidsnormen. Er is een mogelijkheid
dat deze batterijen tot brand of explosie kunnen leiden. U dient te weten dat wij
niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die kunnen
optreden als gevolg van het gebruik van dit soort batterijen. Om er voor te zorgen
dat er veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele
batterijen van Panasonic.
• Gebruik de specifieke oplader en batterij.
Opladen
• De batterij is bij levering nog niet opgeladen. Laad de batterij dus eerst op.
• Laad de batterij binnenshuis op met de oplader.
• Het is raadzaam de batterij op te laden bij temperaturen tussen 10 °C en 30 °C.
(Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.)
Plaats een batterij zo dat de polen correct worden
aangesloten.
- 10 -
Voorbereiding

Steek de stekker van het opladersnoer in
het stopcontact.
Insteektype
• Er wordt begonnen met opladen zodra het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
Connectortype

[CHARGE]-lampje
licht op: Opladen
dooft: O
pladen voltooid (koppel de oplader los van het stopcontact en haal de batterij
uit de oplader als de batterij is opgeladen.)
• Als het [CHARGE]-lampje knippert
––De temperatuur van de batterij is te hoog of te laag. Het is raadzaam de batterij
opnieuw op te laden in een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C.
––De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze schoon met een droge doek.
- 11 -
Voorbereiding
Oplaadtijd
Oplaadtijd
(Bij het opladen van een lege batterij)
Bijgeleverde batterij
Optionele batterij
Circa 115 min
Circa 120 min
Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor. (Alleen als de batterij wordt gebruikt.)
• Laad de batterij op of vervang hem als het lampje knippert.
Opmerking
• De oplaadtijd voor een batterij kan bij lage of hoge temperaturen of na langdurig niet
gebruiken, langer zijn dan normaal.
• De batterij wordt warm tijdens het opladen of meteen nadat het opladen is voltooid.
• De batterij kan opnieuw worden opgeladen als deze nog niet helemaal leeg is, maar het
is niet aan te raden om de batterij bij te laden als de batterij vrijwel helemaal opgeladen
is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
• De batterij loopt leeg als hij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
• Als de gebruikstijd extreem kort wordt, is de batterij aan het einde van de levensduur.
Koop een nieuwe batterij.
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals klemmetjes) in de buurt van de
contactzones van de stroomplug. Anders kan door kortsluiting of gegenereerde
hitte brand en/of elektrische schokken worden veroorzaakt.
- 12 -
Voorbereiding
Geschatte bedrijfstijd en aantal opnamen dat kan worden gemaakt
Opname van stilstaand beeld (op basis van de CIPA-standaard bij gebruik van de
normale beeldfunctie)
DMC-FP7
DMC-FP5
Bijgeleverde
batterij
Optionele
batterij
Bijgeleverde
batterij
Optionele
batterij
Capaciteit
660 mAh
680 mAh
660 mAh
680 mAh
Aantal opnamen dat
kan worden gemaakt
Circa 240
beelden
Circa 245
beelden
Circa 260
beelden
Circa 265
beelden
Opnametijd
Circa 120
min
Circa 122
min
Circa 130
min
Circa 132
min
Opnameomstandigheden volgens de CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 °C / Luchtvochtigheid: 50% relatieve luchtvochtigheid bij ingeschakeld
LCD-monitor.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
• Met gebruik van de meegeleverde batterij.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de camera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits bij elke tweede opname.
• Bij elke opname de zoomregelaar van Tele naar Groothoek of andersom draaien.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
¼¼
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, verschilt al naargelang de pauzetijd
tussen de opnamen. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het
aantal opnamen dat kan worden gemaakt, af. [Als u bijvoorbeeld elke twee minuten
een opname zou maken, zou het aantal opnamen tot ongeveer een kwart worden
gereduceerd van het hiervoor vermelde aantal (op basis van Een opname elke 30
seconden).]
Weergave
Weergavetijd
Bijgeleverde batterij
Optionele batterij
Circa 200 min
Circa 205 min
Opmerking
• Onder de volgende omstandigheden nemen de bedrijfstijd en het aantal opnamen dat
kan worden gemaakt af.
––u in een gebied met een lage temperatuur bent (bijv. een skipiste)
––bij gebruik van de [LCD mode]
––de flitser of zoom vaak wordt gebruikt.
- 13 -
Voorbereiding
De kaart (optioneel) / de batterij plaatsen en verwijderen
• Controleer of het toestel uit staat.
• We raden een kaart van Panasonic aan.
Schuif het schuifknopje in de richting van
de [OPEN] en open de batterij / kaartklep.
• Gebruik altijd echte Panasonic-batterijen.
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen
wij de kwaliteit van dit product niet.
Schuif de batterij en de kaart
helemaal naar binnen.
Batterij: Controleer de plaatsing van
de polen en duw hem aan naar
achteren tot u een klik hoort.
Controleer vervolgens dat de
batterij is vergrendeld met
schuifknopje A.
Kaart: Controleer de uitlijning en schuif
de kaart door tot hij op zijn plaats
klikt.
B: Raak de aansluitpunten niet aan!
Zorg ervoor dat deze kant naar de LCD-monitor is gericht.
Verwijderen
Batterij: Trek de knop A in de richting van de markering ([).
Kaart: Duw op het midden van de kaart.
Sluit de klep van het kaart- / batterijcompartiment en schuif de
vergrendeling naar [LOCK].
- 14 -
Voorbereiding
Opmerking
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik.
• Schakel de camera uit en wacht tot de “LUMIX”-weergave van het scherm verdwijnt
voordat u de kaart of de batterij uit het toestel haalt. (Anders werkt dit apparaat mogelijk
niet meer normaal en kan de kaart zelf beschadigd raken of zouden de opgenomen
beelden verloren kunnen gaan.)
Gebruik van een AC-adapter (optioneel) en een DC-koppelstuk (optioneel) in
plaats van de batterij
De AC-adapter (optioneel) kan uitsluitend worden gebruikt met het specifieke
Panasonic DC-koppelstuk (optioneel). De AC-adapter (optioneel) kan niet
afzonderlijk worden gebruikt.
1
Open de kaart / batterijklep.
2
Plaats het DC-koppelstuk; let hierbij op de richting.
3
Open de klep A van het DC-koppelstuk.
• Duw de klep van het DC-koppelstuk open vanaf
de binnenzijde met de klep van het kaart /
batterijcompartiment.
4
Sluit de kaart / batterijklep.
• Zorg ervoor dat de kaart / batterijklep dicht is.
5
Steek de AC-adapter in een stopcontact.
6
Sluit de AC-adapter B aan op het aansluitpunt [DC
IN] C van het DC-koppelstuk.
D Lijn de markeringen uit en sluit de stekker aan.
• Zorg ervoor dat alleen gebruik wordt gemaakt van
de AC-adapter en het DC-koppelstuk voor dit toestel.
Het gebruik van andere apparatuur zou schade
kunnen veroorzaken.
Opmerking
• Gebruik altijd een originele Panasonic AC-adapter (optioneel).
• Als u een AC-adapter gebruikt, maak dan ook gebruik van de AC-kabel die met de ACadapter is mee geleverd.
• Zorg ervoor de AC-adapter los te koppelen wanneer u de kaart / batterijklep opent.
• Als de AC-adapter en het DC-koppelstuk niet nodig zijn, verwijder deze dan van het
digitale toestel. Houd ook de klep van het DC-koppelstuk dicht.
• Lees ook de handleiding van de AC-adapter en het DC-koppelstuk.
- 15 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde geheugen / de kaart
Als een kaart is geplaatst, worden opnamen op de kaart opgeslagen. Als er geen kaart is
geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het ingebouwde geheugen [1].
Ingebouwd geheugen
• U kunt de gemaakte opnamen kopiëren naar een kaart. (P104)
• Geheugengrootte: Circa 70 MB
• Bewegende beelden die kunnen worden gemaakt: Alleen QVGA (320 × 240 pixels)
• Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart
vol raakt.
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd
voor een kaart.
Kaart
De volgende kaarten die voldoen aan de SD-videonorm kunnen bij dit toestel worden
gebruikt.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Kaarttype bruikbaar bij
dit toestel
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
Opmerkingen
• Een SDHC-geheugenkaart kan worden gebruikt bij
apparatuur die compatibel is met SDHC-geheugenkaarten
en SDXC-geheugenkaarten.
• Een SDXC-geheugenkaart kan alleen worden gebruikt bij
apparatuur die compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
• Controleer de compatibiliteit van de pc en andere
apparatuur als u SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
• Andere kaarten met een andere capaciteit dan de bovenstaande kaarten kunnen niet
worden gebruikt.
• Het verdient aanbeveling een kaart te gebruiken met een SD Speed Class van “Class
6” of hoger als u bewegende beelden wilt opnemen.
¼¼
De SD Speed Class-kwalificatie is de snelheidsstandaard voor opeenvolgende
schrijfbewerkingen.
(Voorbeeld) Class 6
• Controleer de nieuwste informatie op de volgende website.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 16 -
Voorbereiding
Communiceren met het ingebouwde geheugen of de kaart
De geheugen aanduiding wordt rood.
[2] (Ingebouwd geheugen) / [3] (Kaart)
Als het lampje brandt, worden bewerkingen uitgevoerd, zoals het lezen of schrijven van
opnamegegevens, verwijderen van opnamen of het formatteren van geheugen of kaart.
Schakel op dat moment het toestel niet uit, verwijder de batterij niet, evenmin als de kaart
of de AC-adapter (optioneel).
Stel de camera ook niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit. De
communicatie kan halverwege worden afgebroken. De gegevens kunnen beschadigd
raken en er kan een defect ontstaan.
Opmerking
• Als de schrijfbeveiligingsschakelaar A op [LOCK] staat, kunnen gegevens
niet worden weggeschreven of gewist, en kan de kaart niet worden
geformatteerd. Gegevens wegschrijven en verwijderen en de kaart
formatteren is weer mogelijk wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar
zijn originele positie.
• De gegevens in het ingebouwde geheugen of op de kaart kunnen
beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische
elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens
op te slaan op een PC, etc.
• Formatteer de kaart niet op uw PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op
het toestel zelf, dan bent u verzekerd van een goede werking. (P45)
• Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de
kaart inslikken.
- 17 -
Voorbereiding
De datum / tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is in de fabriek nog niet ingesteld.
Open de lenskap.
• De camera wordt ingeschakeld.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, ga
dan verder met stap 4.
Raak het pictogram voor de taalselectie op
het scherm aan.
Selecteer de taal.
• Het bericht [Aub klok instellen] verschijnt.
Raak [Klokinst.] aan.
- 18 -
Voorbereiding
Raak de items die u wilt instellen (jaar /
maand / dag / uren / minuten) aan en
stel ze in met [e] / [r].
Aq
Bw
A
: De tijd in uw woongebied
B
: De tijd van uw reisbestemming
• U kunt van het ene item naar het andere gaan
door [e] / [r] aan te raken.
• Raak [:] om het instellen van datum en tijd
af te breken zonder een datum en een tijd op
te geven.
Weergave volgorde en tijdnotatie instellen.
• Raak [Indeling] aan om het
instellingenscherm weer te geven waarop
weergave volgorde en tijdnotatie kunnen
worden ingesteld.
• Selecteer [24 uur] of [AM/PM] voor het
formaat van de tijddisplay.
• Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt
middernacht afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur ’s middags afgebeeld
als PM 12:00. Dit displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Raak [Inst.] aan.
Raak [Inst.] aan.
De klokinstelling veranderen
Selecteer [Klokinst.] in het menu [Opname] of [Set-up]. (P39)
• Dit kan worden gewijzigd in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
• De klokinstelling wordt zelfs zonder de camerabatterij 3 maanden lang behouden
met behulp van de ingebouwde klokbatterij. (Laat de opgeladen camerabatterij 24
uur lang in de camera om de ingebouwde klokbatterij op te laden.)
Opmerking
• Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de tekst of
datumafdruk op de beelden instelt of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum
niet op het scherm van de camera wordt afgebeeld.
- 19 -
Basiskennis
Opnamen maken
Open de lenskap.
De camera wordt aangezet in de opnamefunctie. (Bij
deze instelling kunt u opnamen maken.)
A Ontspanknop
Selecteer de opnamestand.
1
Raak [w1] aan.
2
Raak het functiepictogram aan.
• Na de eerste keer aanraken wordt de
beschrijving weergegeven.
• Als u begint in de weergavestand, raakt u
eerst [1] aan om over te schakelen naar
de opnamestand en voert u vervolgens stap
1 uit.
Lijst van [Opname]-functies
4 Intelligente Auto-modus (P22)
De onderwerpen worden opgenomen met instellingen die automatisch door de
camera worden geselecteerd.
1 Normale Opnamemodus (P26)
De onderwerpen worden opgenomen met uw eigen instellingen.
< Cosmetische modus (P59)
Opnamen maken met aangepaste huidstructuur.
5 Scènemodus (P60) / / Mijn Scènemodus (P61)
Hiermee maakt u opnamen die in overeenstemming zijn met de betreffende scène.
6 Film opnamemodus (P34)
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
- 20 -
Basiskennis
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop vervolgens
helemaal in om de opname te maken. (Zie P22 voor meer informatie.)
Sluit de lenskap.
De camera wordt uitgeschakeld.
• U kunt de camera ook uitschakelen door op de ON/OFF schakelaar te drukken.
Opnamen weergeven
Raak [9] aan. (Zie P31 voor meer informatie.)
• Raak [1] aan om terug te keren naar de opnamestand.
Tips voor het maken van goede opnamen
• Vergeet niet de handriem te monteren om zeker te weten dat
u de camera niet per ongeluk laat vallen.
• Houd het toestel rustig vast met beide handen, houd uw
armen stil en spreid uw benen een beetje.
• Houd de camera stil als u op de ontspanknop drukt.
• Dek de flitser A, het AF-hulplicht C en de microfoon B niet
af met uw vingers of met voorwerpen.
• Raak de voorkant van de lens niet aan.
De camera in- en uitschakelen
• U kunt de camera in- en uitschakelen met de lenskap E
en de ON/OFF schakelaar D.
Het toestel is uit en de lenskap is omlaag.
Houd de ON/OFF schakelaar ingedrukt.
De camera wordt aangezet in de opnamefunctie.
• Als u de ON/OFF schakelaar ingedrukt houdt, terwijl de lenskap de lens afdekt, wordt
[Open de lenskap] weergegeven. Schuif de lenskap omlaag.
- 21 -
Basiskennis
[Opname]-stand: 4
Opnamen maken met de automatische functie
(4: Intelligente Auto-modus)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het
onderwerp en de opnameomstandigheden, dus raden wij
deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als
u de instellingen wenst over te laten aan de camera om
gemakkelijker opnamen te maken.
A
Ontspanknop
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd:
––Scènedetectie / [Stabilisatie] / [Slimme ISO] /
Gezichtsherkenning / [i. Exposure] / Digitale rodeogencorrectie / Compensatie van achtergrondverlichting / [I.resolutie] / Intelligente
zoom
Raak [w1] aan in opnamestand.
• Als u begint in de weergavestand, raakt u
eerst [1] aan om over te schakelen naar
de opnamestand en raakt u vervolgens
[w1] aan.
Raak [4] aan.
Druk de ontspanknop half in (zacht
drukken) om scherp te stellen.
1
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat
branden wanneer er op het onderwerp
scherpgesteld is.
• Door de gezichtsherkenningsfunctie
wordt de AF-zone 2 weergegeven rond
het gezicht van het onderwerp. In andere
gevallen wordt deze afgebeeld op het punt
2
van het onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focusbereik is 10 cm (Groothoek) / 50 cm (Tele) tot 7.
• De maximale close-up afstand (de kortste afstand die mogelijk is voor het maken
van een opname van het onderwerp) verschilt al naargelang de zoomvergroting.
Druk de ontspanknop volledig in (druk de knop verder in)
om de opname te maken.
• U kunt ook opnamen maken met behulp van de functie Touch sluiter (P29).
- 22 -
Basiskennis
Opnamen maken met behulp van de flitser (P51)
• Als [w] is geselecteerd, wordt [w], [e] , [r] of [{] ingesteld, afhankelijk
van het soort onderwerp of de helderheid van het onderwerp.
• Als [e] of [r] is ingesteld, wordt Digitale rode-ogencorrectie geactiveerd.
• De sluitertijd wordt langzamer tijdens [r] of [{].
• Selecteer [o] wanneer u de flitser niet wilt gebruiken.
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt het pictogram van de
betreffende scène gedurende 2 seconden blauw weergegeven. Daarna wordt het
pictogram weer rood.
4 " 3 [i-Portret]
4 [i-Landschap]
2 [i-Macro]
5 [i-Nachtportret]
• Alleen bij selectie van [w]
1 [i-Nachtl. schap]
7 [i-Zonsonderg.]
• [4] wordt ingesteld als geen van de scènes van toepassing is en de
standaardinstellingen worden gebruikt.
• Bij selectie van [3] of [5] herkent de camera automatisch een gezicht, en zal
scherpstelling en belichting worden aangepast (Gezichtsherkenning).
• Als bijvoorbeeld een statief wordt gebruikt en het toestel heeft beoordeeld dat de
cameratrilling minimaal is terwijl de scènefunctie geïdentificeerd is als [1], zal de
sluitertijd ingesteld worden op een maximum van 8 seconden. Let erop dat het toestel
niet beweegt terwijl u opnamen maakt.
- 23 -
Basiskennis
Opmerking
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals hieronder genoemd, wordt voor hetzelfde
onderwerp mogelijk een andere scène geïdentificeerd.
––Omstandigheden voor het onderwerp: het gezicht is helder of donker, de grootte van
het onderwerp, de kleur van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast
van het onderwerp, het onderwerp beweegt
––Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder omstandigheden van
geringe helderheid, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de zoom gebruikt
wordt
• Voor het beste resultaat, verdient het aanbeveling om opnamen te maken in de juiste
opnamestand.
• Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dat geval zal het onderwerp donker worden, zodat deze functie het achtergrondlicht
compenseert door het geheel van het beeld automatisch helderder te maken.
Bewegende onderwerpen volgen en scherp stellen (AF Tracking)
U kunt scherpstellen op het beoogde onderwerp en de belichting daarop aanpassen
door het scherm aan te raken. Zelfs als de camera daarna wordt bewogen, wordt continu
scherpgesteld op het onderwerp en wordt de belichting steeds navenant aangepast.
1 Raak op het scherm het onderwerp aan waarop u wilt
scherpstellen.
• Het AF-kader (het kader voor AF tracking) wordt
geel weergegeven en de best passende scène wordt
bepaald.
• Raak [T] aan om AF Tracking uit te schakelen.
2 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk
de knop vervolgens helemaal in om de opname te maken.
Opmerking
• Schakel de functie Touch sluiter (P29) van tevoren uit. (Beide functies kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.)
• Lees de opmerking bij AF Tracking op pagina 81.
- 24 -
Basiskennis
Instellingen van de intelligente automatische functie
[Opname]-functiemenu
––[Flitser] / [Zelfontspanner] / [Fotoresolutie] / [Burstfunctie] / [Kleurfunctie]
• In de [Kleurfunctie] kunnen de kleureneffecten [STD.], [Happy], [B/W] en [SEPIA]
worden ingesteld. Bij selectie van [Happy] kan een automatische opname gemaakt
worden waarbij glans, helderheid en levendigheid van de kleuren intenser zijn.
¼¼
De instellingen die u kunt selecteren, zijn anders dan wanneer andere [Opname]functies worden gebruikt.
[Set-up]-menu
––[Klokinst.] / [Wereldtijd] / [Toon] / [Taal] / [O.I.S.-demo]
Andere items in het menu [Set-up] die niet worden weergegeven kunnen worden
ingesteld in de Normale Opnamemodus, etc.
• De hieronder genoemde functies hebben een vaste instelling die u niet kunt wijzigen.
Item
Instellingen
[LCD mode] (P43)
[Auto power LCD]
[Autom. uit] (P43)
[5 MIN.]
[Auto review] (P44)
[2 SEC.]
[Gevoeligheid] (P77)
[,] (Intelligent ISO)
(De maximale ISO-gevoeiligheid: ISO1600)
[Witbalans] (P78)
[AWB]
[AF mode] (P79)
3 (Ingesteld op [9] als geen gezicht wordt
gedetecteerd)
[i. Exposure] (P82)
[ON]
[I.resolutie] (P82)
[i.ZOOM]
[AF ass. lamp] (P85)
[ON]
[Rode-ogencorr] (P85)
[ON]
[Stabilisatie] (P86)
[ON]
• De volgende functies kunt u niet gebruiken.
––[Belichting] / [Dig. zoom]
- 25 -
Basiskennis
[Opname]-stand: 1
Opnamen maken met voorkeursinstellingen
(1: Normale Opnamemodus)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het onderwerp. U kunt met grotere vrijheid opnamen maken door de diverse instellingen
in het [Opname]-menu te wijzigen.
Raak [w1] aan in de opnamestand.
• Als u begint in de weergavestand, raakt u eerst [1] aan om over te schakelen
naar de opnamestand en raakt u vervolgens [w1] aan.
Raak [1] aan.
Richt het AF-kader op het punt waarop u wilt scherp stellen.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
• Het focusbereik is 50 cm tot 7.
• Zie “Close-ups maken” (P55) als u van nog
dichterbij opnamen wilt maken.
• Als u de functie Touch AF/AE gebruikt, kunt
u de scherpstelling en belichting instellen
(P30).
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te
maken.
• U kunt ook opnamen maken met behulp van de functie Touch sluiter
(P29).
- 26 -
Basiskennis
Opnamegegevens voor bijvoorbeeld scherpstelling en sluitertijd controleren

A
B
Wanneer er
scherp gesteld is
op het onderwerp
Wanneer er niet
scherp gesteld is
op het onderwerp
Aanduiding
voor de
scherpstelling
Aan
Knippert
AF-zone
Wit"Groen
Wit"Rood
Geluid
2 pieptonen
4 pieptonen
Focus
C
D
EFG
A
Aanduiding voor de scherpstelling
B
AF-kader (normaal)
C
AF-kader (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D
Focusbereik1
E
ISO-gevoeligheid
F
Diafragmawaarde2
G
Sluitertijd2
1
Het focusbereik (het gebied waarin kan worden scherpgesteld) wordt weergegeven
tijdens het zoomen.
2
Als de juiste belichting niet kan worden verkregen, wordt deze rood weergegeven.
(Bij gebruik van de flitser wordt de belichting echter niet rood weergegeven.)
Er is niet op het onderwerp scherpgesteld (bijvoorbeeld omdat het
onderwerp niet centraal in beeld is)
1 Richt het AF-kader op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en de belichting in te stellen.
2 Houd de ontspanknop half ingedrukt terwijl u het toestel beweegt en de
beeldcompositie maakt.
• U kunt herhaaldelijk de acties in stap
1 opnieuw proberen voordat u de
ontspanknop volledig indrukt.
• U kunt ook scherpstellen en de belichting
instellen door het scherm aan te raken.
(Touch AF/AE, P30)
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt. (P80)
Onderwerpen en opnameomstandigheden waarbij het moeilijk is scherp te stellen
• Snel bewegende onderwerpen, extreem heldere onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
• Wanneer de display van het focusbereik rood wordt weergegeven
• Wanneer u opnamen maakt van onderwerpen door een raam of in de buurt van
glanzende voorwerpen
• Wanneer het donker is of bij het optreden van golfbeweging
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een opname
maakt van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
- 27 -
Basiskennis
Golfbeweging (cameratrilling) voorkomen
Als een golfbewegingswaarschuwing [0] wordt weergegeven, maak dan gebruik van
[Stabilisatie] (P86), een statief of de zelfontspanner (P57).
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houd het toestel
stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm
verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
––Langzame synchronisatie / Rode-ogencorrectie
––Bij [Panorama assist], [Nachtportret], [Nachtl. schap], [Party], [Kaarslicht],
[Sterrenhemel], [Vuurwerk] of [Hoge dynamiek] van de scènefunctie
Richtingdetectiefunctie
Opnamen die zijn gemaakt met een verticaal gehouden toestel, worden verticaal
(gedraaid) weergegeven. (Alleen als [Lcd roteren] (P45) is ingesteld)
• De richtingdetectiefunctie werkt mogelijk niet correct als opnamen worden gemaakt met
de camera naar boven of naar beneden gericht.
• Opnamen die u met een verticaal gehouden toestel maakt van bewegende beelden,
worden niet verticaal weergegeven.
- 28 -
Basiskennis
[Opname]-stand: 4 1 < 5 /
De sluiter ontspannen door het scherm aan te raken
(functie Touch sluiter)
Als u het onderwerp op het scherm aanraakt om een opname te maken, kunnen
scherpstelling en ontspannen van de sluiter automatisch worden uitgevoerd.
• U kunt Touch AF/AE (P30) en AF Tracking (P24) niet tegelijkertijd gebruiken.
Raak [Q] aan.
[R]: Opnamen maken met Touch sluiter ingeschakeld
[Q]: Opnamen maken met Touch sluiter uitgeschakeld
Raak het onderwerp aan waarop u wilt
scherpstellen.
A
Het gebied waarop u kunt scherpstellen met
Touch sluiter.
• Het AF-kader waarin u het scherm kunt aanraken,
wordt weergegeven en er wordt automatisch een
opname gemaakt na het scherpstellen.
A
• Op de rand van het scherm wordt mogelijk niet
scherpgesteld zodat geen opname kan worden gemaakt. Het gebied rechts
boven is niet gevoelig voor deze functie omdat u dat erg snel raakt met uw vinger
als u de camera vasthoudt.
Continu opnamen maken
Als [R] wordt weergegeven, wordt steeds als u het scherm aanraakt, een opname
gemaakt.
De functie Touch sluiter uitschakelen
Raak [R] aan. ([Q] wordt weergegeven.)
Opmerking
• De instelling voor Touch sluiter blijft bewaard, ook na het uitschakelen van de camera.
- 29 -
Basiskennis
[Opname]-stand: 4 1 < 5 /
Scherpstelling en belichting door het scherm aan
te raken (Touch AF/AE)
Als u het onderwerp op het scherm aanraakt om een opname te maken, kunnen
scherpstelling en belichting automatisch worden uitgevoerd. Dit is bijvoorbeeld handig
wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
Als [7] is ingesteld op [AF mode], en in de Intelligente Auto-modus is AF Tracking
tegelijkertijd actief en wordt continu scherpgesteld bij het bewegen van het onderwerp dat
is aangeraakt.
• Schakel de functie Touch sluiter (P29) van tevoren uit.
Raak het onderwerp aan waarop u wilt
scherpstellen.
• Het AF-kader wordt weergegeven om de
aangeraakte plek, er wordt scherpgesteld en de
belichting wordt ingesteld.
• Als AF Tracking actief is, volgt de camera de
bewegingen van het onderwerp en wordt het AFkader mee verplaatst.
• Raak [T] aan om de functie Touch AF/AE uit te schakelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop
vervolgens helemaal in om de opname te maken.
Opmerking
• Als u de rand of het gebied rechts boven in het scherm aanraakt, wordt het AF-kader
misschien niet ingesteld.
• In de Intelligente Auto-modus bepaalt de camera zelf welke scène het best past bij het
aangeraakte onderwerp.
- 30 -
Basiskennis
[Weergave]-functie: 5
Opnamen weergeven ([Normaal afsp.])
Als een kaart is geplaatst, worden op de kaart opgeslagen opnamen weergegeven. Als
geen kaart is geplaatst, worden opnamen in het ingebouwde geheugen weergegeven.
Raak [9] aan in de opnamestand.
• Als u [9] aanraakt in de opnamestand keert u
automatisch terug naar de normale weergave.
Geef vorige of volgende opnamen
weer door het scherm horizontaal te
verslepen (P8).
A
B
Vooruitschuiven: versleep het beeld van
rechts naar links
Terugschuiven: versleep het beeld van links
naar rechts
A
Bestandsnummer
B
Opnamenummer
• Het hangt van de weergavestatus af hoe snel vooruit of terug wordt geschoven.
• Als u na het aanraken van de rechter- of de linkerrand van het scherm houdt,
worden steeds volgende opnamen weergegeven. (De opnamen worden verkleind
weergegeven.)
Opmerking
• Dit toestel werkt conform de DCF-norm, “Design rule for Camera File system”,
vastgesteld door JEITA, “Japan Electronics and Information Technology Industries
Association”, en Exif, “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet
overeenkomen met de DCF-standaard kunnen niet worden afgespeeld.
- 31 -
Basiskennis
Meerdere opnamen weergeven (Weergave van meerdere opnamen)
Raak [[] aan om de weergave van 12
opnamen te activeren.
• Steeds als u het scherm aanraakt, wordt een
andere weergave geactiveerd.
[9] 1 opname, [[] 12 opnamen, []] 30
opnamen, [t] Kalender (P90)
• U kunt ook de zoomknop naar [6] (W) of naar
[7] (T) schuiven.
• U kunt een volgende of een vorige set opnamen
weergeven door de schuifbalk A omhoog of
omlaag te slepen (P8).
• U kunt een volgende of een vorige set opnamen
geleidelijk weergeven door het scherm omhoog of
omlaag te slepen.
• Opnamen met [[] kunnen niet worden
weergegeven.
- 32 -
A
Basiskennis
De afspeel zoom gebruiken
Raak het deel van het scherm aan
waarop u wilt inzoomen.
A
1"2"4"8"16
• U kunt ook inzoomen door de zoomknop naar
[7] (T) te schuiven.
• Bij in- en uitzoomen wordt circa 1 seconde
lang de aanduiding A van de zoomstand
weergegeven.
• De kwaliteit van een opname neemt af naarmate u verder inzoomt.
U kunt een ander deel van een uitvergrote opname weergeven door
de opname te verslepen (P8).
• De opname wordt weer op oorspronkelijk formaat weergegeven (1) als u [d]
aanraakt.
• Als u [e] aanraakt of de zoomknop naar [6] (W) schuift, zoomt u ook weer uit.
Een weergavestand kiezen
1 Raak [w9] aan in de weergavestand.
• Als u begint in de opnamestand, raakt u eerst [9]
aan om over te schakelen naar de weergavestand
en raakt u vervolgens [w9] aan.
2 Raak het functiepictogram aan.
9 [Normaal afsp.] (P31)
Alle opnamen worden weergegeven.
8 [Diashow] (P88)
De opnamen worden opeenvolgend weergegeven.
][Afspelen filteren]
;[Categorieselectie] (P91)
De in categorieën onderverdeelde gegroepeerde opnamen worden
weergegeven.
z[Favorieten] (P92)
Uw favoriete opnamen worden weergegeven.
0 [Kalender] (P90)
Opnamen worden weergegeven per datum van de opname.
- 33 -
Basiskennis
[Opname]-stand: 6
Bewegende beelden opnemen
Hiermee kunt u bewegende beelden met geluid opnemen. (Bewegende beelden kunnen
niet worden opgenomen zonder geluid.)
Raak [w1] aan in de opnamestand.
Raak [6] aan.
A
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk deze
vervolgens helemaal in om te
beginnen met opnemen.
B
A
Beschikbare opnametijd
B
Opnamesituatie
C
Verstreken opnametijd
C
• Laat de ontspanknop onmiddellijk los nadat
u deze volledig hebt ingedrukt.
• De scherpstelling en zoom worden vast ingesteld als de opname begint (het
eerste beeldje).
Druk de ontspanknop helemaal in als u wilt stoppen met opnemen.
Instellingen voor de opnamekwaliteit wijzigen
Selecteer [Opn. kwaliteit] in het opnamemenu in de film
opnamemodus. (P39)
Selecteer het item.
Item
Beeldgrootte
fps
Hoogte/
breedteverhouding
a
1280 × 720 pixels
24 (DMC-FP7)
30 (DMC-FP5)
16:9
x
640 × 480 pixels
30
y
320 × 240 pixels
30
- 34 -
4:3
Basiskennis
Opmerking
• De flitsfunctie wordt vast ingesteld op [o].
• Het verdient aanbeveling een kaart te gebruiken met een SD Speed Class van “Class 6”
of hoger als u bewegende beelden wilt opnemen.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm, neemt mogelijk niet op
regelmatige wijze af.
• Afhankelijk van het type kaart kan het gebeuren dat na het opnemen van bewegende
beelden korte tijd de geheugen aanduiding verschijnt. Dit is geen storing.
• Als bewegende beelden die u met dit toestel hebt opgenomen, worden afgespeeld op
andere apparatuur, kunnen beeld- en geluidskwaliteit afnemen; mogelijk kunnen de
beelden niet worden afgespeeld. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie
niet correct op het scherm wordt weergegeven.
• Deze camera heeft een verbeterde geluidskwaliteit zodat bewegende beelden die op
deze camera zijn opgenomen, niet kunnen worden afgespeeld op een digitale camera
van Panasonic (LUMIX-modellen) die in juli 2008 of vroeger is aangeschaft. (Films
die op eerdere modellen zijn opgenomen, kunnen echter wel op deze camera worden
afgespeeld.)
• [AF mode] is vast ingesteld op [9] en [Stabilisatie] op [ON].
• Mogelijk kunt u even niet opnemen als u de camera op [ON] heeft gezet indien u een
kaart met hoge capaciteit gebruikt.
• In vergelijking met stilstaande beelden hebben bewegende beelden mogelijk een smalle
beeldhoek.
• Het verdient aanbeveling om bij het opnemen van bewegende beelden gebruik te
maken van een batterij met voldoende capaciteit of van de AC-adapter. (Gebruik het
DC-koppelstuk (optioneel) en de AC-adapter samen als u een AC-adapter gebruikt.)
• Indien bij opname van bewegende beelden met gebruik van de AC-adapter (optioneel)
de stroom wordt onderbroken omdat de stroom uitvalt of de AC-adapter (optioneel)
wordt ontkoppeld, zullen de bewegende beelden niet worden opgenomen.
- 35 -
Basiskennis
[Weergave]-functie: 5
Bewegende beelden weergeven
Selecteer het pictogram van bewegende beelden
en raak [5] aan om het afspelen te starten.
A
Pictogram Bewegende beelden
B
De opnametijd van bewegende beelden
• Nadat het afspelen is gestart, wordt de verstreken
afspeeltijd op het scherm getoond.
Bijvoorbeeld 8 minuten en 30 seconden wordt afgebeeld
als [8m30s].
A
B
Bedieningshandelingen die kunnen worden uitgevoerd tijdens het afspelen van
bewegende beelden
Roep het bedieningspaneel op door het scherm aan te raken.
• Het pictogram voor bewerken verdwijnt weer als gedurende 2 seconden geen
bewerkingen zijn uitgevoerd.
[q/h] Weergave/pauze
[g]
Stop
[y] Volgende beeld (bij weergave)
[t] Vorige beeld (bij weergave)
[hq] Beeldje voor beeldje vooruit (tijdens pauze)
[wh] Beeldje voor beeldje terug (tijdens pauze)
[4] [3] Volume regelen
• U kunt het volume ook regelen met de zoomknop.
• Als u bij Snel vooruitspoelen [qq] / Snel terugspoelen [ww] hetzelfde pictogram
nog een keer aanraakt, verhoogt u de snelheid (Het pictogram verandert in [qqq] /
[www].). Raak [q/h] aan om terug te keren naar normaal weergeven.
Opmerking
• Met dit toestel kunnen bestanden met de bestandsindeling QuickTime Motion JPEG
worden weergegeven.
• Bij gebruik van een kaart met hoge capaciteit wordt mogelijk langzamer teruggespoeld
dan normaal.
• Gebruik “QuickTime” of “PHOTOfunSTUDIO” (meegeleverd op de cd-rom) als u
bewegende beelden die u hebt opgenomen met deze camera, wilt weergeven op een
pc.
• Als u bewegende beelden afspeelt die zijn opgenomen met andere apparatuur, kan de
beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen mogelijk niet worden afgespeeld.
- 36 -
Basiskennis
[Weergave]-functie: 5
Opnamen wissen
Opnamen kunnen niet worden teruggehaald zodra deze zijn gewist.
• Opnamen in het ingebouwde geheugen of op de kaart, die worden weergegeven,
worden gewist.
Eén enkele opname wissen
Selecteer de te wissen opname en raak
vervolgens [4] aan.
Raak [Apart wissen] aan.
Raak [Ja] aan.
- 37 -
Basiskennis
Meerdere opnamen (maximaal 50) of alle opnamen wissen
Raak [4] aan.
Raak [Multi wissen] of [Alles wissen] aan.
• [Alles wissen]: [Alles wissen] " stap 5.
• Indien u [Alles wissen behalvez] selecteert nadat [Alles wissen] is gekozen,
zullen alle beelden worden gewist, uitgezonderd de beelden die als favorieten zijn
gemarkeerd.
(Bij selectie van [Multi wissen].)
Raak de opname aan die u wilt wissen.
(herhaal deze stap)
• [b] wordt weergegeven op de geselecteerde
opnamen. Opnieuw aanraken annuleert de instelling.
Raak [Uitvoer.] aan.
Raak [Ja] aan.
Opmerking
• Zet het toestel niet uit terwijl opnamen worden gewist. Gebruik een batterij met
voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en het DC-koppelstuk (optioneel).
• Afhankelijk van het aantal opnamen dat gewist moet worden, kan het wissen even
duren.
• Opnamen die niet voldoen aan de DCF-norm of die zijn beveiligd, worden niet gewist,
zelfs als [Alles wissen] of [Alles wissen behalvez] wordt geselecteerd.
- 38 -
Basiskennis
Het menu instellen
Met behulp van het menu kunt u voorkeursinstellingen voor opnemen en weergeven, en
basisinstellingen voor de camera opgeven.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe dat werkt aan de hand van een voorbeeld met het
instellen van de [AF mode] op [3] (Gezichtsherkenning) in het opnamemenu.
Selecteer Normale Opnamemodus.
1
Raak [w1] aan.
2
Raak [1] aan.
• In het weergavemenu raakt u [9] aan om over te
schakelen naar de weergavestand.
Raak [MENU] aan.
Raak het gewenste menutype aan (P40).
• In de weergavestand kunt u het weergavemenu
selecteren in plaats van het opnamemenu.
- 39 -
Basiskennis
Menu’s
1 Opnamemenu (alleen in de opnamestand)
Opnamen maken met uw voorkeursinstellingen (P76 tot P86)
• Instellen van kleurtint, gevoeligheid, resolutie, etc.
9 Weergavemenu (alleen in de weergavestand)
Genieten van opnamen en opnamen gebruiken (P95 tot P104)
• U kunt opnamen bewerken en beveiligen, afdrukinstellingen opgeven, etc.
e Set-up-menu
Basisinstellingen van de camera opgeven voor gemakkelijk gebruik
(P42 tot P46)
• U kunt instellingen opgeven voor de klok, voor bedieningsgeluiden, etc.
Raak het pictogram van het menu-item aan.
• Door het pictogram een paar seconden aan te raken,
verschijnt de uitleg.
• Als er veel opties zijn, worden de symbolen [w] en
[q] ook weergegeven. Raak een daarvan aan om
andere opties weer te geven.
Raak de instelling aan.
• Door het pictogram een paar seconden aan te raken,
verschijnt de uitleg.
• Als er veel opties zijn, worden de symbolen [w] en
[q] ook weergegeven. Raak een daarvan aan om
andere opties weer te geven.
• Afhankelijk van het item worden sommige
instellingen niet of anders weergegeven.
De menu’s sluiten
Raak [:] meerdere keren aan of druk de ontspanknop half in.
Opmerking
• Afhankelijk van de omstandigheden of de geselecteerde modus kunnen bepaalde
instellingen zijn vergrendeld of krijgen andere functie-instellingen voorrang.
- 40 -
Basiskennis
Veelgebruikte instellingen snel oproepen (Snelkopp. inst.)
U kunt altijd uw favoriete menu-items van het opnamemenu en het weergavemenu
weergeven op het LCD-scherm.
U kunt 2 items vastleggen voor het opnamemenu en 2 items voor het weergavemenu.
Een menu-item voor het snelmenu registeren
1 Roep het scherm op met het opnamemenu of het
weergavemenu. (Stap 1 tot en met 3 op P39)
2 Raak [Me] aan.
• De beschrijving wordt 5 seconden getoond. (Raak
het scherm aan om de beschrijving eerder te
wissen.)
3 Druk op het te registreren item en sleep het naar
het snelmenu A vak.
A
De registratie annuleren
Druk na de hierboven beschreven stappen 1 en 2 op het te annuleren pictogram en sleep
het vervolgens uit het snelmenu-vak.
Opmerking
• Of de vastgelegde items wel of niet bruikbaar zijn is afhankelijk van de opnamestand.
- 41 -
Basiskennis
Voer de volgende instellingen uit indien dat nodig is.
Over het Set-up-menu
[Klokinst.], [Autom. uit] en [Auto review] zijn belangrijke items. Controleer de instellingen
hiervan voordat u de items gebruikt.
Raadpleeg P39 voor meer informatie over het selecteren van instellingen in het menu
[Set-up].
[Klokinst.]
De datum / tijd instellen.
• Raadpleeg P18 voor meer informatie.
Stel de tijd van uw woongebied en reisbestemming in.
[Wereldtijd]
w [Bestemming]:
Reisbestemming
q [Home]:
Uw woongebied
• Raadpleeg P74 voor meer informatie.
Stel de vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis in.
[Reisdatum]
[Reissetup]:
[SET] / [OFF]
[Locatie]:
[SET] / [OFF]
• Raadpleeg P72 voor meer informatie.
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
[Toon]
[Volume]
! [Toonniveau]:
[#] (Laag)
[$] (Hoog)
["] (Geluid uit)
1 [Shutter vol.]:
[3] (Laag)
[4] (Hoog)
[2] (Geluid uit)
% [Pieptoon]:
[&] / ['] / [(]
5 [Shutter toon]:
[6] / [7] / [8]
Stel het volume van de luidspreker af op één van de 7
niveaus.
• Als u de camera aansluit op een TV, regelt u hiermee niet het volume van de TVluidsprekers.
- 42 -
Basiskennis
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker voor
u om de LCD-monitor te zien wanneer u op heldere
plaatsen bent of wanneer u het toestel hoog boven uw
hoofd houdt.
[LCD mode]
x [Auto power LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast, afhankelijk
van hoe helder het om het toestel heen is.
c [Power LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker
zichtbaar, ook tijdens het maken van opnamen in de
buitenlucht.
y [Gr. kijkhoek]:
Kijken op de LCD-monitor wordt gemakkelijker als u
de camera boven uw hoofd houdt voor het maken van
opnamen.
[OFF]
• De helderheid van het beeld op de LCD-monitor neemt toe, zodat op de LCD-monitor
sommige onderwerpen mogelijk anders worden afgebeeld dan in werkelijkheid het geval
is. Dit beïnvloedt echter niet de gemaakte opnamen.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
functie [Power LCD]. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te
maken.
• In de Intelligente Auto-modus is het item vast ingesteld op [Auto power LCD].
• [Gr. kijkhoek] wordt geannuleerd als u de camera uitschakelt of als de functie [Autom.
uit] in werking treedt.
• Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, neemt af in de stand [LCD mode].
• [Auto power LCD] en [Gr. kijkhoek] kunnen niet worden geselecteerd in de
weergavestand.
[Focus icoon]
[Autom. uit]
Verander de focus icoon.
[h] / [i] / [j] / [k] / [l] / [m]
Als er gedurende een bepaalde tijd geen handeling wordt
uitgevoerd, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
[2 MIN.] / [5 MIN.] / [10 MIN.] / [OFF]
• Dit werkt niet in de volgende gevallen.
––Wanneer u de AC-adapter gebruikt
––Wanneer u het toestel aansluit op een PC of printer
––Wanneer u bewegende beelden opneemt of weergeeft
––Tijdens een diavoorstelling
––Tijdens een auto demo
• Het item heeft een vaste instelling in de volgende gevallen.
––[5 MIN.] in de Intelligente Auto-modus en [10 MIN.] tijdens een onderbroken diavoorstelling
- 43 -
Basiskennis
[Auto review]
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het
scherm verschijnt.
[1 SEC.] / [2 SEC.] / [HOLD] (De opnamen worden
afgebeeld totdat er op een knop gedrukt wordt.) / [OFF]
• [Auto review] wordt, ongeacht de instelling hiervan, geactiveerd als gebruik wordt
gemaakt van [Hi-speed burst], [Flitsburst] en [Foto frame] van de scènefunctie en
[Burstfunctie].
• In de Intelligente Auto-modus staat Auto Review vast ingesteld op [2 SEC.].
• [Auto review] werkt niet bij gebruik van de film opnamemodus.
[Resetten]
De opties van het menu [Opname] of [Set-up] worden
weer teruggezet naar de standaardinstelling.
• Wanneer u tijdens het maken van opnamen de instelling [Resetten] selecteert, wordt
tegelijkertijd ook de lens gereset. U zult het geluid horen van de lens die beweegt maar
dit is normaal en duidt niet op een slechte werking.
• Wanneer u opname-instellingen reset, worden de hieronder genoemde instellingen ook
gereset.
––De instelling voor My Scene Mode
• Wanneer u de instellingen van het menu [Set-up] reset, worden de hieronder genoemde
instellingen ook gereset.
––De verjaardags- en naaminstellingen voor [Baby1] / [Baby2] en [Huisdier] van de
scènefunctie
––De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkeerdatum, locatie)
––De instelling voor [Wereldtijd]
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Stel het toestel in op het kleurentelevisiesysteem dat in
een land wordt gebruikt.
(Alleen afspeelfunctie)
[Output]
[k Video uit]
Stel het toestel in op het uitvoersysteem voor
kleurentelevisie dat in een land wordt gebruikt.
[NTSC] / [PAL]
[l TV-aspect]
[}]: Bij aansluiting op een TV met een
16:9-scherm
[+]: Bij aansluiting op een TV met een 4:3-scherm
• Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
- 44 -
Basiskennis
[Lcd roteren]
Deze stand biedt u de mogelijkheid automatisch
beelden verticaal af te beelden als deze gemaakt zijn
met het toestel verticaal gehouden.
[F] (automatisch ingesteld in de Staand stand)
[G] (alleen bij weergave op TV ingesteld op staand)
[OFF]
[Versie disp.]
Het is mogelijk te controleren welke firmware versie op
de camera wordt gebruikt.
[Formatteren]
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt
geformatteerd. Het formatteren wist alle gegevens
onherroepelijk, dus controleer de gegevens zorgvuldig
voordat u formatteert.
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en het
DC-koppelstuk (optioneel) wanneer u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het
formatteren.
• Als er een kaart in het toestel aanwezig is, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het
ingebouwde geheugen te formatteren, de kaart verwijderen.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, dan formatteert u de
kaart opnieuw op het toestel.
• Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
• Als het ingebouwde geheugen of de kaart niet kan worden geformatteerd, neem dan
contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
- 45 -
Basiskennis
Pas de instelling van het aanraakscherm aan als er iets
anders wordt geselecteerd dan wat u hebt aangeraakt
of als aanraken geen respons oplevert.
[Kalibreren]
1 Raak [Start] aan.
2 Raak achter elkaar de 5
oranje [4] markeringen
op het scherm aan met
de meegeleverde stylus.
• Als de positie is ingesteld, wordt een melding
weergegeven.
• Sluit het menu na het instellen.
• Er wordt geen kalibratie uitgevoerd als u niet de juiste positie aanraakt. Raak in dat
geval de [4] markering opnieuw aan.
[Taal]
Stel de taal in die op het scherm wordt afgebeeld.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, selecteert u [9] in het menu om de gewenste
taal in te stellen.
De geschatte door de camera gedetecteerde
hoeveelheid trilling wordt weergegeven (alleen bij het
maken van opnamen). ([O.I.S.-demo])
De functies van het toestel worden afgebeeld als
diavoorstellingen. ([Auto demo])
[Demofunctie]
[O.I.S.-demo]
A
Hoeveelheid trilling
B
Hoeveelheid trilling na
correctie

A
B
[Auto demo]:
[ON] / [OFF]
• Telkens wanneer u tijdens de [O.I.S.-demo] de optie [Stabilisatie] aanraakt, wordt de
stabilisatiefunctie afwisselend ingesteld op [ON] en [OFF].
• In [Auto demo] is geen uitvoer mogelijk naar TV.
- 46 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de LCD-monitor
Raak [DISP.] aan om over te schakelen.
• Als u bewegende beelden weergeeft of een diashow kunt u
tijdens Afspeel zoom alleen “Normaal display D” of “Geen
display F” selecteren.

A
B
C

D
E
F
Bij gebruik van de
opnamefunctie
A
Normaal display
B
Geen display
C
Geen display
(opnamerichtlijn)
Bij gebruik van de
weergavefunctie
D
Normaal display
E
Display met opnameinformatie
F
Geen display
De volgende pictogrammen worden ook weergegeven als u gedurende een bepaalde
tijd geen handelingen verricht.
In de opnamestand
––[Q] / [F] / [DISP.]
In de weergavestand
––[4] / [DISP.]
¼¼
Opmerking
• Bij gebruik van de scènefunctie [Foto frame] wordt de richtlijn niet weergegeven.
Opnamerichtlijn
hulpmiddel voor compositie (bijvoorbeeld balans) bij het maken van opnamen.
- 47 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-functie: 4 1 < 5 / 6
Opnamen maken met de zoom
Gebruik van de optische zoom / gebruik van de extra optische zoom (EZ) /
gebruik van de Intelligente Zoom / gebruik van de digitale zoom
Met de optische zoom is 4x vergroting mogelijk. Reductie van de opnameresolutie
activeert de extra optische zoom waarmee 9,0x vergroten mogelijk wordt voor de DMCFP7 en 8,4x voor de DMC-FP5.
Om nog meer in te zoomen, kunt u de intelligente zoom of digitale zoom gebruiken.
Gebruik (Tele) om onderwerpen naar u toe te halen
Draai de zoomknop naar Tele (T).
W
T
W
T
Gebruik Groothoek om objecten verder weg te doen lijken (W)
Draai de zoomknop naar Groothoek (W).
Zoomtypes
Eigenschap
Optische zoom
Extra optische zoom (EZ)
Maximale
vergroting
4×
9,0× (DMC-FP7)
8,4× (DMC-FP5)
Opname
kwaliteit
Geen verslechtering
Geen verslechtering
Condities
Geen
Het beeldformaat metP(P76)
wordt geselecteerd.
Schermdisplay
A
[P] wordt weergegeven.
- 48 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Eigenschap
Maximale
vergroting
Foto kwaliteit
Condities
Intelligente zoom
Ongeveer 1,3× van de optische
zoom of de extra optische zoom
Geen waarneembaar
kwaliteitsverlies
Digitale zoom
4× optische zoom, extra optische
zoom of intelligente zoom
Hoe hoger het vergrotingsniveau,
hoe groter de verslechtering.
[I.resolutie] (P82) in het [Opname]- [Dig. zoom] (P83) in het menu
menu wordt ingesteld op [i.ZOOM]. [Opname] wordt ingesteld op [ON].
Schermweergave
B
[i.ZOOM] wordt weergegeven.
C
Het digitale zoombereik wordt
afgebeeld.
• Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal een schatting worden weergegeven van
het focusbereik in combinatie met de zoom weergavebalk (Voorbeeld: 0,5 m –7)
¼¼
Het vergrotingsniveau hangt af van het beeldformaat en de instelling voor hoogte/
breedteverhouding.
Het mechanisme van de extra optische zoom
Als u een opname maakt met [C] (ongeveer 3 miljoen pixels), wordt een uitsnede
gemaakt (effectieve pixels) van een centraal deel van het hele gebied dat de CCD
bestrijkt van niet meer dan 3M (ongeveer 3 miljoen pixels); van dat deel wordt de opname
gemaakt, waarbij dan een hoger zoomniveau mogelijk is.
- 49 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Opmerking
• De aangegeven zoomvergroting is een schatting.
• “EZ” is een afkorting van “Extra Optical Zoom”.
• De intelligente zoom gebruikt een superresolutie-technologie waarmee de zoomratio
kan worden vergroot maar de beeldkwaliteit echter niet merkbaar slechter wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P57) aan om opnamen te maken.
• [I.resolutie] wordt vast ingesteld op [i.ZOOM] in Cosmetische modus, Intelligente
Auto-modus en de scènefunctie. [i.ZOOM] kan niet tijdens de functie voor bewegende
beelden en macro-zoom worden gebruikt.
¼¼
Bij [H. gevoeligh.], [Hi-speed burst], [Flitsburst] en [Speldenprik] in de scènefunctie kunt
u [i.ZOOM] niet gebruiken.
• De extra optische zoom kan niet worden gebruikt in de volgende gevallen:
––Bij gebruik van de macro-zoomfunctie
––Bij gebruik van [Transformeren], [H. gevoeligh.], [Hi-speed burst], [Flitsburst],
[Speldenprik] of [Foto frame] van de scènefunctie
––Met de functie voor bewegende beelden
• [Dig. zoom] kan niet worden gebruikt in de volgende gevallen:
––Bij gebruik van [Transformeren], [H. gevoeligh.], [Hi-speed burst], [Flitsburst],
[Speldenprik], [Zandstraal] of [Foto frame] van de scènefunctie
––Tijdens de intelligente automatische functie
Zoomen door aan te raken
Raak [F] aan.
De zoomknop wordt weergegeven op de LCDmonitor.
Raak [H] of [G] aan.
• Het beeld zoomt in naar [W] of uit naar
[T]. Raak het scherm opnieuw aan om het
zoomen halverwege te onderbreken.
• Door het pictogram in het midden te
verslepen kunt u de snelheid van het zoomen
aanpassen. ([L]: langzaam, [H]: snel)
• De zoomknop verdwijnt weer als er
gedurende ongeveer 5 seconden geen
handeling wordt verricht.
A
Aanpassen zoomsnelheid
B
Zoomen naar de rand
- 50 -
A
B
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-stand: 4 1 < 5 /
Opnamen maken met de ingebouwde flitser
A
Flitser
Bedek de flitser niet met uw vingers of andere voorwerpen.
De geschikte flitsinstelling selecteren
De flitser afstemmen op de opnameomstandigheden.
Selecteer [Flitser] in het opnamemenu. (P39)

Selecteer een flitsinstelling.
- 51 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Item
Beschrijving van instellingen
q: AUTO
De flitser wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
de opnameomstandigheden.
@:
AUTO / Rodeogen-correctie
De flitser wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
de opnameomstandigheden.
De flits wordt één keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om
het rode-ogeneffect (ogen van het onderwerp die rood worden op
het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor
de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen bij weinig licht.
De flitser wordt altijd geactiveerd, ongeacht de
t:
opnameomstandigheden.
Vast ingesteld
• Gebruik deze functie voor een onderwerp met tegenlicht of
op AAN
onder TL-licht.
`:
Gdw. aan / Rodeogen-correctie
[:
Langz. sync. /
Rode-ogencorrectie
Als u opnamen maakt met een donker landschap op de
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra
de flitser geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de
achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rodeogeneffect.
• Gebruik deze functie voor een onderwerp met een donkere
achtergrond.
o:
Vast ingesteld
op UIT
De flitser wordt onder geen enkele opnameomstandigheid
geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plaatsen waar
het gebruik van een flitser niet toegestaan is.
De flits wordt twee maal geactiveerd. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat
de tweede flits geactiveerd is. De tussentijd tot de tweede flits hangt af van de
helderheid van het onderwerp.
¼¼
Over de digitale rode-ogencorrectie
Als [Rode-ogencorr] (P85) is ingesteld op [ON] en rode-ogencorrectie ([y], [u],
[i]) wordt geselecteerd, wordt bij gebruik van de flitser steeds rode-ogencorrectie
toegepast. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld. (Alleen
beschikbaar wanneer [AF mode] is ingesteld op [3] en gezichtsherkenning actief is)
• Onder bepaalde omstandigheden kunnen rode ogen niet worden gecorrigeerd.
• Als de functie is ingesteld op [ON], wordt [:] weergegeven op het flitserpictogram.
- 52 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(○: beschikbaar, —: niet beschikbaar, ●: Begininstelling van scènefunctie)
4
1
<
q
l
e
r
h
t
y
u
i
o
p
a
q @
—
○
○
○
○
○
○
●
○
●
○
●
—
—
—
—
—
●
—
—
—
—
—
○
—
—
—
—
○
●
t
—
○
○
○
○
○
—
—
○
—
—
○
—
—
○
` [ o
—
—
○
—
—
○
—
—
○
—
—
○
—
—
○
—
—
○
—
—
●
—
—
●
—
—
○
—
●
○
—
—
●
—
—
●
○
●
○
○
○
●
—
—
○
s
d
f
z
x
g
c
v
b
n
m
j
^
k
q @
○
●
—
○
—
—
—
○
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
●
—
—
—
●
—
●
—
—
●
○
t
○
○
—
○
—
●
—
—
●
○
—
○
○
—
○
` [ o
—
—
○
—
—
●
—
—
●
—
—
●
—
—
●
—
—
—
—
—
●
—
—
●
—
—
○
—
—
○
—
—
●
—
—
○
—
—
○
—
○
●
—
—
○
[w] wordt getoond. [w], [e], [r] of [{] wordt ingesteld afhankelijk van het
soort onderwerp en de helderheid.
• De flitsinstelling kan veranderen als u een andere opnamefunctie kiest. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien dat nodig is.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen ook als u de camera uitzet. De flitsinstelling voor de
scènefunctie wordt echter weer teruggezet naar de begininstelling als u een andere
scènefunctie kiest.
• De flitser werkt niet bij het opnemen van bewegende beelden.
¼¼
Het flitsbereik als [,] wordt ingesteld op ISO-gevoeligheid
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
Groothoek
30 cm tot 4,9 m
Tele
50 cm tot 2,9 m
- 53 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Sluitertijd voor elke flitsinstelling
Flitsinstelling
Sluitertijd (Sec.)
Flitsinstelling
q
[
@
o
1/60 tot 1/1600
Sluitertijd (Sec.)
1 tot 1/1600
1 of 1/4 tot 1/1600
t
`
De sluitertijd wordt maximaal 1 seconde in de volgende gevallen.
––Als de optische beeldstabilisator ingesteld is op [OFF].
––Als de camera heeft geconstateerd dat er weinig cameratrilling is wanneer de optische
beeldstabilisator is ingesteld.
• Bij gebruik van de Intelligente Auto-modus is de sluitertijd afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
• Bij gebruik van de scènefunctie zal de sluitertijd verschillen van die in de bovenstaande
tabel.
¼¼
Opmerking
• Als u de flitser te dicht bij een voorwerp brengt, wordt het voorwerp mogelijk vervormd
of verkleurd door de hitte of het licht van de flits.
• Als u een opname maakt buiten het flitsbereik, wordt het onderwerp mogelijk verkeerd
belicht en kan de opname te donker of te licht zijn.
• Wanneer de flitser wordt opgeladen, knippert het flitspictogram rood en kunt u geen
opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• De witbalans wordt mogelijk niet goed ingesteld als het flitsniveau niet toereikend is voor
het onderwerp.
• Bij gebruik van [Flitsburst] met de scènefunctie of een snelle sluitertijd, is het flitseffect
mogelijk niet toereikend.
• Het kan even duren om de flitser op te laden als u opnieuw een opname wilt maken.
Maak de opname nadat de geheugen aanduiding is verdwenen.
• Het effect van rode-ogencorrectie verschilt van persoon tot persoon. Als het onderwerp
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, is het effect mogelijk niet
aanwezig.
- 54 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-stand: 1
Close-ups maken
Selecteer [Macro stand] in het opnamemenu. (P39)

Selecteer een flitsinstelling.
• [a] wordt weergegeven in de AF Macrostand en [.] wordt weergegeven in
de Macro-zoomstand.
• Selecteer [OFF] om de functie uit te schakelen.
Macro-AF
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een onderwerp, bijv. wanneer u opnamen
van bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een onderwerp tot op een afstand van
10 cm vanaf de lens door de zoomknop helemaal naar Groothoek (W) (1×) te draaien.
• Het focusbereik verandert in stappen.
Focusbereik bij gebruik van AF-macrofunctie
50 cm
T
W
10 cm
- 55 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Macro zoom
U kunt een opname maken met de digitale zoom tot 3× terwijl u voor de uiterste
groothoekstand de afstand tot het onderwerp handhaaft [10 cm].
• Het focusbereik is 10 cm tot 7 in de macro-zoomstand,
ongeacht de zoompositie.
• Het zoombereik wordt blauw weergegeven. (Digitaal
zoombereik A)
• De beeldkwaliteit is slechter dan wanneer opnamen op
normale wijze worden gemaakt.
• De macrozoomfunctie kan niet worden gebruikt wanneer
[7] in [AF mode] is ingesteld.
• De volgende functies worden niet geactiveerd.
––Extra optische zoom
––Intelligente zoom
A
Opmerking
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden u aan de flitser in te stellen op [o] wanneer u van heel dichtbij opnamen
maakt.
• Het beeld wordt mogelijk niet juist scherp gesteld als de afstand tussen het toestel en
het onderwerp buiten het focusbereik van het toestel ligt, zelfs als de focusaanduiding
brandt.
• Het effectieve focusbereik neemt aanzienlijk af als er een onderwerp dicht in de buurt
van de camera is. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het onderwerp
na de scherpstelling is gewijzigd, het moeilijk worden om opnieuw om het onderwerp
scherp te stellen.
• De macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dat zich dicht in de buurt van het
toestel bevindt. Als de afstand tussen het toestel en het onderwerp groot is, duurt het
daarom langer op het onderwerp scherp te stellen.
• Wanneer u opnamen maakt van onderwerpen op korte afstand, kan de resolutie van de
omtrek van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
- 56 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-stand: 4 1 < 5 /
Opnamen maken met de zelfontspanner
Selecteer [Zelfontspanner] in het opnamemenu. (P39)

Selecteer een instelling.
• Sluit het menu na het instellen.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop
vervolgens helemaal in om de
opname te maken.
• Het zelfontspannerlampje A knippert en
de ontspanknop wordt na ongeveer 10
seconden (of 2 seconden) geactiveerd.
• Als u [Annul] aanraakt na het instellen van
de zelfontspanner, wordt de instelling van
de zelfontspanner geannuleerd.
Opmerking
• Bij gebruik van een statief, etc. komt het van pas om de zelfontspanner in te stellen op 2
seconden, om de trillingen op te vangen van het drukken op de sluiter.
• Zodra u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt vlak vóór het maken van de
opname automatisch op het onderwerp scherp gesteld. Op donkere plaatsen zal het
zelfontspannerlampje knipperen en kan dit vervolgens helder gaan schijnen om als AFhulplicht te dienen, zodat het toestel beter op het onderwerp kan scherp stellen.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• Het aantal opnamen dat met [Flitsburst] van de scènefunctie kan worden gemaakt, staat
vast ingesteld op 5.
• De zelfontspanner kan niet worden ingesteld op 10 seconden wanneer [Zelfportret] van
de scènefunctie is geselecteerd.
• Onder de volgende omstandigheden kan de zelfontspanner niet worden ingesteld.
––In [Hi-speed burst] van de scènefunctie
––Bij het opnemen van bewegende beelden
- 57 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-stand: 1 < 5 / 6
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer een juiste belichting niet mogelijk is vanwege het verschil
in helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond. Bekijk de volgende voorbeelden.
Onderbelichting
Juiste belichting
Overbelichting

De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Selecteer [Belichting] in het opnamemenu. (P39)
Raak de schuifbalk aan om de belichting te
corrigeren.
• Selecteer [0 EV] om terug te keren naar de
oorspronkelijke belichting.
Opmerking
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Deze heeft betrekking
op de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd
wordt.
• Zelfs als het toestel wordt uitgezet, wordt de ingestelde belichtingswaarde onthouden.
• Het correctiebereik voor de belichting wordt beperkt door de helderheid van het
onderwerp.
• Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt wanneer [Sterrenhemel] van de
scènefunctie is geselecteerd.
- 58 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-stand: <
Opnamen maken met aangepaste textuur van de
huid (<: Cosmetische modus)
U kunt opnamen maken waarbij rekening wordt gehouden met de textuur en de
helderheid van de huid.
Raak [w1] aan in de opnamestand.
Raak [<] aan.
Raak het item aan en de intensiteit van
de functie.
Item
[Zachte huid]
[Natuurlijke huid]
[Zomers tintje]
Effect
Opname maken met een zachte huid.
De oorspronkelijke schoonheid van de huid vastleggen.
Een opname maken met een gezonde, gebruinde huid,
zoals op het strand.
• U kunt bij elke stand kiezen uit 3 niveaus van helderheid.
Raak [OK] aan.
De instellingen ongedaan maken
Voer de stappen 1 tot 3 uit.
Opmerking
• Het effect wordt niet toegepast als geen huidtint wordt gedetecteerd.
• De instelling voor Cosmetische modus blijft bewaard als de camera wordt uitgeschakeld.
• De volgende items kunnen niet worden ingesteld omdat het toestel deze automatisch
optimaal instelt.
––[Gevoeligheid] / [i. Exposure] / [I.resolutie] / [Kleurfunctie]
• U kunt gebruikmaken van de functie Touch sluiter (P29), en Touch AF/AE (P30).
- 59 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-functie: 5 /
Opnamen maken die overeenkomen met de scène die
wordt opgenomen (5: Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest die overeenkomt met het onderwerp en de
opnameomstandigheden, zal de camera automatisch de optimale belichting en tint
instellen.
Raak [w1] aan in de opnamestand.
Raak [5] aan.
Raak de in te stellen scène aan.
• Als u [w] / [q] aanraakt, roept u de vorige of
de volgende pagina van de lijst met scènes op.
Opnieuw een scène kiezen
Voer de stappen 1 tot 3 uit.
Opmerking
• De volgende items kunnen in de scènefunctie niet worden ingesteld omdat het toestel
deze automatisch optimaal instelt.
––[Gevoeligheid] / [i. Exposure] / [I.resolutie] / [Kleurfunctie]
• U kunt gebruikmaken van de functie Touch sluiter (P29), en Touch AF/AE (P30).
- 60 -
Gevorderd (Opnamen maken)
De meest gebruikte scène snel instellen (/: Mijn scène mode)
Als u de scène die u het vaakst gebruikt, registreert als Mijn scène-mode kunt u snel
opnamen maken.
1 Raak in de opnamestand [w1] aan " raak [/] aan.
2 Raak de scène aan.
De geselecteerde scène wordt geregistreerd als Mijn scène.
• Vanaf dat moment hoeft u alleen [Mijn scène mode] te selecteren om opnamen te
maken met de geregistreerde scène.
Opnieuw een geregistreerde scène selecteren
Raak in Mijn scène-mode [MENU] aan " raak [5] aan.
[Portret]
Wanneer u overdag opnamen maakt van personen buiten, biedt deze functie de
mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te
geven.
Technieken voor portretten
Deze functie kunt u als volgt doeltreffender maken:
1
Draai de zoomknop zo ver mogelijk naar Tele.
2
Ga dicht bij het onderwerp staan.
[Transformeren]
Met deze functie kunt u van een onderwerp zodanig een opname maken dat het
onderwerp er dun of uitgerekt uitziet, met tegelijkertijd een gladde huid.
Het transformatieniveau instellen
Selecteer het transformatieniveau.
Opmerking
• Het beeldformaat is vast ingesteld, zoals hieronder beschreven.
––[3M] voor [4:3], [2.5M] voor [3:2], [2M] voor [16:9] en [2.5M] voor [1:1]
• Gebruik het materiaal niet in strijd met de openbare orde en zeden of om iemand te
beledigen.
- 61 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Zelfportret]
Selecteer deze optie als u van uzelf opnamen wilt maken.
Techniek voor zelfportretten
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De
zelfontspanneraanduiding begint te branden zodra u scherp
in beeld staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken.
• Het onderwerp is niet scherp gesteld als het
zelfontspannerlampje knippert. Druk de ontspanknop opnieuw
half in om scherp te stellen.
• Als het beeld wazig is door de langzame sluitertijd, raden wij het gebruik aan van de 2
seconden-zelfontspanner.
[Landschap]
Hiermee kunt u opnamen maken van een landschap in de volle breedte.
- 62 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Panorama assist]
U kunt opnamen maken met verbindingsstroken voor het maken van panoramabeelden.
De opnamerichting instellen
1 Selecteer de richting voor het fotograferen.
• De horizontale / verticale richtlijn wordt weergegeven.
2 Maak de opname.
• U kunt de opname opnieuw maken door [Nieuw] te
selecteren.
3 Raak [Volg.] aan.
• Een deel van de opname wordt transparant
weergegeven.
4 Maak de volgende opname nadat u de camera
horizontaal of verticaal zo hebt bewogen dat het
nieuwe beeld en het transparante beeld elkaar
overlappen.
• Herhaal de stappen 3 en 4 als u de derde en volgende opnamen maakt.
• U kunt elke opname opnieuw maken door [Nieuw] te selecteren.
5 Raak [Exit] aan.
Opmerking
• Scherpstelling, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast
ingesteld op de waarden die gelden voor de eerste opname.
• We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. Bij weinig licht raden we aan de
zelfontspanner te gebruiken bij het maken van de opnamen.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 8 seconden.
• De sluiter kan, nadat u de opname hebt gemaakt, even gesloten blijven (max. circa 8
sec.) voor verwerking van het signaal. Dit is geen storing.
• U kunt de opnamen combineren tot een panoramafoto met de software
“PHOTOfunSTUDIO” op de CD-ROM (meegeleverd).
- 63 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Sport]
Selecteer deze functie wanneer u opnamen wilt maken van sportscènes of andere snel
bewegende objecten.
Opmerking
• De sluitertijd bedraagt maximaal 1 seconde.
• Met deze functie kunt u opnamen maken van onderwerpen op een afstand van 5 m of
meer.
• [,] wordt geactiveerd, en het maximale ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO1600].
[Nachtportret]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon en achtergrond met een helderheid die
vrijwel gelijk is aan die van de werkelijkheid.
Technieken voor nachtportretten
• Gebruik de flitser. (U kunt de camera instellen op [[].)
• Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een opname maakt.
Opmerking
• Het verdient aanbeveling voor het maken van opnamen gebruik te maken van een
statief en de zelfontspanner.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 8 seconden.
• De sluiter kan, nadat u de opname hebt gemaakt, even gesloten blijven (max. circa 8
sec.) voor verwerking van het signaal. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
[Nachtl. schap]
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Opmerking
• Het verdient aanbeveling voor het maken van opnamen gebruik te maken van een
statief en de zelfontspanner.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 8 seconden.
• De sluiter kan, nadat u de opname hebt gemaakt, even gesloten blijven (max. circa 8
sec.) voor verwerking van het signaal. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
- 64 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Voedsel]
Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants, etc.
[Party]
Selecteer deze functie als u opnamen wilt maken op een bruiloft, een feest binnenshuis,
etc. Hiermee kunt u opnamen maken van mensen en achtergronden met een helderheid
die vrijwel overeenkomt met die van de werkelijkheid.
Technieken voor het maken van opnamen tijdens feesten
• Gebruik de flitser. (U kunt de flitser instellen op [[] of [`].)
• Het verdient aanbeveling voor het maken van opnamen gebruik te maken van een
statief en de zelfontspanner.
• We raden aan de zoomknop in te stellen op Groothoek (1×) en circa 1,5 m van het
onderwerp te gaan staan wanneer u een opname maakt.
[Kaarslicht]
Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor het maken van opnamen bij kaarslicht
• Deze functie werkt beter zonder gebruik van de flitser.
Opmerking
• Het verdient aanbeveling voor het maken van opnamen gebruik te maken van een
statief en de zelfontspanner.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 1 seconde.
- 65 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Baby1] / [Baby2]
Met deze functie kunt u van een baby opnamen maken met een mooie huidkleur. Als u de
flitser gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [Baby1] en [Baby2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld.
U kunt ervoor kiezen om de geboortedatum en naam af te beelden als u de opnamen
weergeeft of om deze op de gemaakte opname te stempelen met gebruik van [Tekst
afdr.] (P96).
Verjaardag / naaminstelling
1 Selecteer [SET] van [Leeftijd] of [Naam].
2 Voer de verjaardag of naam in.
Verjaardag: Raak voor elk item [e] / [r] aan om jaar / maand / dag in te stellen en
raak dan [Inst.] aan.
Naam:
Raadpleeg “Tekst invoeren” op P87 voor meer informatie over het invoeren
van tekst.
• Als u de verjaardag of naam instelt, wordt [Leeftijd] of [Naam] automatisch ingesteld
op [ON].
• Als u [ON] selecteert wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt
automatisch het instellingsscherm.
• Sluit het menu na het instellen.
[Leeftijd] en [Naam] annuleren
Selecteer de instelling [OFF] in stap 1.
Opmerking
• De leeftijd en naam kunnen worden afgedrukt met gebruik van de gebundelde software
“PHOTOfunSTUDIO” op de CD-ROM (bijgeleverd).
• Als [Leeftijd] of [Naam] wordt ingesteld op [OFF], zullen de leeftijd of naam niet worden
weergegeven, zelfs niet als de verjaardag of naam zijn ingevoerd.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 1 seconde.
• [,] wordt geactiveerd, en het maximale ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO1600].
[Huisdier]
Selecteer deze functie als u opnamen wilt maken van een huisdier.
Raadpleeg [Baby1] / [Baby2] voor meer informatie over [Leeftijd] en [Naam].
- 66 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Zonsonderg.]
Selecteer deze functie als u opnamen wilt maken van een zonsondergang. U kunt op
deze manier levendige opnamen maken van de rode kleur van de zon.
[H. gevoeligh.]
Deze functie minimaliseert het trillen van de onderwerpen, en stelt u in staat opnamen
te maken van deze onderwerpen in zwak verlichte kamers. (Selecteer deze functie voor
verwerking van hoge gevoeligheid. De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld tussen
[ISO1600] en [ISO6400].)
Beeldformaat instellen
3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) en 2,5M (1:1) worden ingesteld als beeldformaat.
Opmerking
• [I.resolutie] is vast ingesteld op [ON].
[Hi-speed burst]
Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te
leggen.
Beeldformaat instellen
3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) en 2,5M (1:1) worden ingesteld als beeldformaat.
• Er worden continu foto’s gemaakt door de ontspanknop volledig ingedrukt te houden.
Maximale burstsnelheid
circa 4 opnamen/seconde
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
circa 15 tot 100
• De burstsnelheid varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden.
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt, wordt bepaald door
de omstandigheden waaronder de opnamen wordt gemaakt en het type en/of de status
van de kaart die wordt gebruikt.
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt, neemt direct na het
formatteren toe.
Opmerking
• [I.resolutie] is vast ingesteld op [ON].
• Scherpstelling, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast
ingesteld op de waarden die gelden voor de eerste opname.
• De ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld. De ISO-gevoeligheid wordt echter
hoog ingesteld voor een snelle sluitertijd.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het, als u continu opnamen maakt,
even duren voordat de volgende opname wordt gemaakt.
- 67 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Flitsburst]
Met deze functie worden met gebruik van de flitser continu foto’s gemaakt. Deze functie
komt van pas als u op donkere plaatsen continu foto’s wilt maken.
Beeldformaat instellen
3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) en 2,5M (1:1) worden ingesteld als beeldformaat.
• Er worden continu foto’s gemaakt door de ontspanknop volledig ingedrukt te houden.
Aantal opnamen dat
kan worden gemaakt
max. 5 opnamen
Opmerking
• [I.resolutie] is vast ingesteld op [OFF].
• Scherpstelling, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid en flitsniveau worden vast
ingesteld op de waarden die gelden voor de eerste opname.
[Sterrenhemel]
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
onderwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 sec.], [30 sec.] of [60 sec.].
• Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm weer te geven. Beweeg
het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt. Als het aftellen eindigt, wordt [Aub
wachten...] afgebeeld, net zolang als de ingestelde sluitertijd voor de signaalverwerking.
Technieken voor het maken van opnamen van sterrenhemels
• De sluiter wordt gedurende 15, 30 of 60 seconden geopend. Gebruik een statief. Wij
raden verder aan opnamen te maken met de zelfontspanner.
- 68 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Vuurwerk]
Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor het maken van opnamen van vuurwerk
• Omdat de sluitertijd langer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
Opmerking
• Deze functie werkt het beste wanneer het onderwerp 10 m of meer van het toestel
verwijderd is.
• De sluitertijd wordt ingesteld op 1/4 van een seconde of op 2 seconden.
• U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting te corrigeren.
[Strand]
Hiermee kunt u van de blauwe kleur van de zee, hemel, etc. opnamen maken die
nóg levendiger zijn. Ook wordt onderbelichting van mensen onder krachtig zonlicht
voorkomen.
Opmerking
• Raak de camera niet aan met natte handen.
[Sneeuw]
Hiermee kunt u opnamen maken die sneeuw er zo wit mogelijk laten uitzien, bijvoorbeeld
op een skipiste of een besneeuwde bergtop.
- 69 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Luchtfoto]
Met deze functie maakt u opnamen door het raam in een vliegtuig.
Techniek voor het maken van luchtfoto’s
• Het verdient aanbeveling deze techniek te gebruiken als het moeilijk is scherp te stellen
wanneer u opnamen maakt van wolken, etc. Richt de camera op iets met een hoog
contrast, druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen en richt
de camera vervolgens op het onderwerp en druk de ontspanknop volledig in om de
opname te maken.
Opmerking
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raam.
[Speldenprik]
De opname wordt donkerder met zachte contouren rondom de onderwerpen.
Opmerking
• [I.resolutie] is vast ingesteld op [OFF].
• Gezichtsherkenning werkt mogelijk niet normaal in de donkere gebieden aan de randen
van het scherm.
[Zandstraal]
Met deze functie worden opnamen gemaakt met een korrelige textuur, alsof deze is
gezandstraald.
Opmerking
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO1600].
- 70 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Hoge dynamiek]
U kunt met deze functie goed opnamen maken waarin zowel donkere als helder verlichte
gedeelten van de scène voldoende helder worden weergegeven bij het maken van
opnamen tegen de zon in, bij nacht of onder vergelijkbare omstandigheden.
Het effect instellen
[STD.] : Natuurlijk kleureffect
[ART] : Opvallende effect met nadruk op kleur en contrast
[B&W] : Zwart/wit effect
Opmerking
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO400].
• Of het correctie-effect ook daadwerkelijk wordt bereikt is afhankelijk van de
omstandigheden.
• Bij weinig licht raden we aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken bij het
maken van de opnamen.
• De sluitertijd bedraagt maximaal 8 seconden.
• De sluiter kan, nadat u de opname hebt gemaakt, even gesloten blijven (max. circa 8
sec.) voor verwerking van het signaal. Dit is geen storing.
• Ruis van het LCD-scherm kan meer aanwezig zijn dan bij normale opnamen, als gevolg
van helderheidscorrectie van donkere delen.
[Foto frame]
Met deze functie maakt u opnamen met rondom een kader.
Het kader instellen
Selecteer één van de 3 kaders.
• Het aantal pixels wordt vast ingesteld op 2M (4:3).
Opmerking
• De kleur van het kader dat wordt afgebeeld op het scherm, kan verschillen van de kleur
van het kader rondom de feitelijke opname, maar dit duidt niet op een storing.
- 71 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opname]-functie: 4 1 < 5 / 6
Nuttige functies op reisbestemmingen
Opslaan op welke dag van uw vakantie u de opname maakt
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het menu [Set-up].
Als u de vertrekdatum of de reisbestemming van de vakantie vooraf instelt, wordt bij het
maken van de opname het aantal dagen opgeslagen (welke dag van de vakantie het
is) dat is verstreken sinds de vertrekdatum. U kunt het aantal dagen dat is verstreken
weergeven bij het weergeven van de opnamen en dit aantal stempelen op de gemaakte
opnamen met [Tekst afdr.] (P96).
• Het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum, kan worden afgedrukt met de
gebundelde software “PHOTOfunSTUDIO” op de CD-ROM (bijgeleverd).
• Selecteer [Klokinst.] om vooraf de huidige datum en tijd in te stellen. (P18)
Selecteer [Reisdatum] in het menu [Set-up].
Raak [Reissetup] aan.
Raak [SET] aan.
Raak voor elk item [e] / [r] aan om de
vertrekdatum (jaar / maand / dag) in te
stellen en raak dan [Inst.] aan.
Raak voor elk item [e] / [r] aan om de
terugkeerdatum (jaar / maand / dag) in
te stellen en raak dan [Inst.] aan.
• Als u de terugkeerdatum niet wilt instellen,
raak dan [Inst.] aan terwijl de datumbalk op
het scherm staat.
Raak [Locatie] aan.
- 72 -
Gevorderd (Opnamen maken)

Raak [SET] aan.
Voer de locatie in.
• Raadpleeg "Tekst invoeren" op P87 voor meer informatie over het invoeren van
tekst.
• Sluit het menu na het instellen.
Reisdatums annuleren
De reisdatums worden automatisch geannuleerd als de huidige datum na de
terugkeerdatum ligt. Als u reisdatums wilt annuleren voor het einde van de vakantie, raakt
u [OFF] aan op het scherm in stap 3 of 7. Als [Reissetup] wordt ingesteld op [OFF] in stap
3, wordt [Locatie] eveneens ingesteld op [OFF].
Opmerking
• De reisdatums worden berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
vertrekdatum die u instelt. Als u [Wereldtijd] afstemt op de reisbestemming, dan wordt
de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de ingestelde
reisbestemming.
• Zelfs als u het toestel uitzet, wordt de instelling van de reisdatum onthouden.
• Als [Reisdatum] wordt ingesteld op [OFF], wordt het aantal dagen dat is verstreken
sinds de vertrekdatum, niet opgeslagen. Zelfs als u na het maken van de opnamen
[Reisdatum] instelt op [SET], wordt de vakantiedag waarop u de opnamen hebt
gemaakt, niet afgebeeld.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en vervolgens een opname maakt op een datum
vóór deze vertrekdatum, wordt een oranje [-] (minteken) weergegeven en wordt de
vakantiedag waarop u de opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
• Als de reisdatum als [-] (min) in wit wordt afgebeeld, bestaat er een tijdsverschil dat
betrekking heeft op een datumverandering tussen [Home] en [Bestemming]. (Dit zal
opgeslagen worden)
• [Locatie] kan niet worden opgenomen wanneer u opnamen maakt van bewegende
beelden.
• [Reisdatum] kan niet worden ingesteld bij gebruik van de Intelligente Auto-modus.
Gebruik wordt gemaakt van de instelling van een andere opnamefunctie.
- 73 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Opnamedatums / tijden op overzeese reisbestemmingen (wereldtijd)
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het menu [Set-up].
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de
opnamen die u maakt.
• Selecteer [Klokinst.] om vooraf de huidige datum en tijd in te stellen. (P18)
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [Set-up].
• Als u de camera na aanschaf voor de eerste keer gebruikt, verschijnt het bericht
[Gelieve de thuiszone instellen]. Selecteer bij stap 3 uw woongebied op het scherm.
Raak [Home] aan.
Raak [w] of [q] aan om de thuiszone te
selecteren en raak dan [Inst.] aan.
A
Huidige tijd
B
Tijdverschil met GMT (Greenwich Mean Time)
• Als in de thuiszone zomertijd [z] geldt, raakt u
[z] aan. (De tijd wordt één uur vooruit gezet.)
Raak [z] opnieuw aan als u wilt terugkeren
naar de oorspronkelijke tijd.
- 74 -
A
B
Gevorderd (Opnamen maken)

Raak [Bestemming] aan.
• Afhankelijk van de instelling wordt op het scherm de tijd van uw
vakantiebestemming of uw thuiszone weergegeven.
Raak [w] of [q] aan om de zone van de
reisbestemming te selecteren en raak
vervolgens [Inst.] aan.
C
Huidige tijd in de bestemmingszone
D
Tijdsverschil
• Als zomertijd [z] geldt in de
reisbestemmingszone, raakt u [z] aan. (De tijd
wordt één uur vooruit gezet.) Raak [z] opnieuw
aan als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke tijd.
• Sluit het menu na het instellen.
C
D
Opmerking
• Herstel de instelling voor [Home] als de vakantie ten einde is door de stappen 1, 2 en 3 uit
te voeren.
• Als [Home] al ingesteld is, wijzig dan alleen de reisbestemming.
• Als op het scherm uw reisbestemming niet in de lijst met gebieden staat, stel dan
uw camera in overeenstemming met het tijdverschil tussen uw eigen zone en de
reisbestemmingszone in.
• Het reisbestemmingspictogram [w] wordt weergegeven als u opnamen weergeeft die
u tijdens uw reis hebt gemaakt.
- 75 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Gebruik van het [Opname]-menu
[Flitser]
Raadpleeg P51 voor meer informatie.
[Zelfontspanner]
Raadpleeg P57 voor meer informatie.
[Fotoresolutie]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Stel het aantal pixels en de hoogte/breedteverhouding van de opnamen in. Hoe hoger
het aantal pixels, hoe fijner het detail van de opnamen is, zelfs wanneer deze worden
afgedrukt op grote vellen.
Toepasbare functies: 4 1 < 5 /
[4:3 16M] (DMC-FP7)
[4:3 14M] (DMC-FP5)
[4:3 10M P]
[4:3 5M P]
[4:3 3M P]
[4:3 0.3M P]
[3:2 14M] (DMC-FP7)
[3:2 12.5M] (DMC-FP5)
[16:9 12M] (DMC-FP7)
[16:9 10.5M] (DMC-FP5)
[1:1 12M] (DMC-FP7)
[1:1 10.5M] (DMC-FP5)
4608 × 3456
4320 × 3240
3648 × 2736
2560 × 1920
2048 × 1536
640 × 480
4608 × 3072
4320 × 2880
4608 × 2592
4320 × 2432
3456 × 3456
3232 × 3232
Dit item kan niet worden ingesteld bij gebruik van de intelligente automatische functie.
¼¼
Opmerking
• [4:3], [16:9], etc. heeft betrekking op de hoogte/breedteverhoudingen van opnamen.
• De extra optische zoom werkt niet als [Macro zoom] is geselecteerd of bij
[Transformeren], [H. gevoeligh.], [Hi-speed burst], [Flitsburst], [Speldenprik] en [Foto
frame] van de scènefunctie, zodat het beeldformaat voor [P] niet wordt weergegeven.
• Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kunnen opnamen
mozaïsch lijken.
- 76 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Opn. kwaliteit]
Raadpleeg P34 voor meer informatie.
[Gevoeligheid]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, stelt u in staat ook op donkere plekken beelden te maken
zonder dat de beelden donker worden.
Toepasbare functies: 1
[,] / [100] / [200] / [400] / [800] / [1600]
ISO-gevoeligheid
Opnamelocatie (aanbevolen)
Sluitertijd
Ruis
1600
100
Wanneer het licht is
(buiten)
Wanneer het donker is
Langzaam
Snel
Minder
Verhoogd
ISO-gevoeligheid
Instellingen
, maximaal [ISO 1600]
(Intelligent)
De ISO-gevoeligheid wordt aangepast op basis van
de bewegingen van het onderwerp en de helderheid.
100 / 200 / 400 / 800 / 1600
De ISO-gevoeligheid is bij diverse instellingen vast
ingesteld.
Over [,] (Intelligente ISO-gevoeligheidscontrol)
De optimale ISO-gevoeligheid en de sluitertijd worden automatisch voor de camera
ingesteld, passend bij de bewegingen van het onderwerp en de helderheid van de scène,
zodat trillingsonscherpte zoveel mogelijk wordt voorkomen.
• De sluitertijd wordt niet vast ingesteld als de ontspanknop half wordt ingedrukt. De
sluitertijd wordt steeds aangepast aan de bewegingen van het onderwerp totdat
de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. De uiteindelijke sluitertijd wordt op het
informatiescherm weergegeven bij weergave van de opname.
Opmerking
• Raadpleeg P53 bij het beschikbare flitsbereik als [,] wordt ingesteld op ISOgevoeligheid.
• De instelling staat vast op [,] in de volgende gevallen.
––Bij [Sport], [Baby1] / [Baby2], [Huisdier] en [Flitsburst] in de scènefunctie
- 77 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Witbalans]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Onder zonlicht, gloeilampen of vergelijkbare omstandigheden waarbij de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig neigt, wordt met deze functie de kleur van wit gekozen die
het meest overeenkomt met hetgeen het oog waarneemt bij die lichtbron.
Toepasbare functies: 1 < 5 / 6
[AWB] (automatische aanpassing) / [l] (buiten onder een heldere lucht) / [x] (buiten
onder een bewolkte lucht) / [c] (buiten in de schaduw) / [v] (onder gloeilamplicht) /
[b] (waarde die wordt ingesteld met gebruik van [n])
Opmerking
• De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de opnamen;
gebruik daarom [AWB] of [n].
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uitzet. (De
witbalansinstelling voor een scènefunctie keert echter terug naar [AWB] als u een
andere scènefunctie kiest.)
• Bij gebruik van de scènefuncties hieronder wordt de witbalans vast ingesteld op [AWB]:
––[Landschap] / [Nachtportret] / [Nachtl. schap] / [Voedsel] / [Party] / [Kaarslicht] /
[Zonsonderg.] / [Flitsburst] / [Sterrenhemel] / [Vuurwerk] / [Strand] / [Sneeuw] /
[Luchtfoto] / [Zandstraal]
De witbalans handmatig instellen
Stel de witbalans in. Gebruik de functie voor aanpassing aan de omstandigheden bij het
maken van opnamen.
1 Selecteer [b] en selecteer vervolgens [n].
2 Richt de camera op een vel wit papier of iets
dergelijks, zodat het kader in het midden alleen
wordt gevuld met het witte onderwerp, en raak
dan [Inst.] aan.
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt
u mogelijk de witbalans niet instellen. Pas de
helderheid aan als dat het geval is en probeer
opnieuw de witbalans in te stellen.
- 78 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Automatische witbalans
Afhankelijk van de omstandigheden waaronder opnamen worden gemaakt, kunnen de
opnamen een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. De automatische witbalans
werkt bovendien mogelijk ook niet goed als er meerdere lichtbronnen worden gebruikt of
er niets is met een kleur die in de buurt komt van wit. Selecteer voor de witbalans in dat
geval een andere instelling dan [AWB].
1 In dit bereik werkt automatische witbalans.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (regen)
4 Schaduw
5 TV-scherm
6 Zonlicht
7 Wit TL-licht
8 Gloeilamplicht
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
K = Kelvin Colour Temperature (Kleurtemperatuur
in graden Kelvin)
[AF mode]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Met deze functie kunt u de scherpstelmethode gebruiken die bij de posities en bij het
aantal te selecteren onderwerpen past.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[3]: Gezichtsherkenning
De camera detecteert automatisch het gezicht van de
persoon. De scherpstelling en belichting kunnen vervolgens
worden afgestemd op dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 gebieden)
[7]: AF Tracking
Scherpstelling kan worden vastgezet op een specifiek
onderwerp. Bij bewegingen wordt het onderwerp gevolgd
om op scherp te stellen. (Dynamisch volgen)
[9]: Scherpstelling in 11
zones
Het toestel stelt scherp op één of meer van de 11
scherpstelzones. Dit is effectief wanneer het onderwerp
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
[2]: Scherpstelling in 1
zone
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone in
het midden van het scherm.
Opmerking
• Het kan gebeuren dat de camera een ander onderwerp dan het gezicht van een
persoon als een gezicht detecteert. Selecteer in dat geval voor de AF-functie een
andere instelling dan [3] en maak vervolgens een opname.
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [3] te selecteren.
––Bij [Panorama Assist], [Nachtl. schap], [Voedsel], [Sterrenhemel], [Vuurwerk] en
[Luchtfoto] van de scènefunctie.
- 79 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Over [3] (Gezichtsherkenning)
De volgende AF-zonekaders worden afgebeeld wanneer het
toestel gezichten detecteert.
Geel:
Wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt, wordt het
kader groen als de camera scherp gesteld heeft.
Wit:
Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht
gedetecteerd is. Er wordt ook scherp gesteld op andere gezichten die zich op dezelfde
afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones.
• De gezichtsherkenningsfunctie werkt mogelijk niet onder bepaalde
opnameomstandigheden, waaronder ook de hieronder genoemde omstandigheden,
waardoor het onmogelijk is gezichten te detecteren. [AF mode] wordt ingesteld op [9].
––Het gezicht is niet naar de camera gekeerd
––Het gezicht wordt onder een hoek waargenomen
––Het gezicht is bijzonder licht of donker
––Gelaatstrekken worden verborgen door een zonnebril o.i.d.
––Het gezicht neemt slecht een klein deel van het scherm in
––Het gezicht vertoont weinig contrast
––Er wordt snel bewogen
––Het onderwerp is geen mens
––De camera wordt bewogen
––Digitaal zoom wordt gebruikt
- 80 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Over [7] (AF Tracking)
Als het onderwerp op het scherm wordt aangeraakt, wordt
het onderwerp het doelwit bij AF tracking.
• Het AF-kader (het kader voor AF tracking) wordt geel
weergegeven. Zelfs als de camera daarna wordt
bewogen, wordt continu scherpgesteld op het onderwerp
en wordt de belichting steeds navenant aangepast.
• Raak [T] aan en voer de handeling opnieuw uit als u een
nieuw onderwerp wilt kiezen.
Opmerking
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de eigenschappen van het onderwerp
kan de functie Gezichtsherkenning weigeren, het spoor van de bewegingen verliezen, of
een ander onderwerp gaan volgen.
––Het onderwerp is te klein
––Het onderwerp beweegt te snel
––Het onderwerp trilt te veel
––Er is te weinig of te veel licht voor het maken van een opname
––De achtergrond heeft dezelfde of bijna dezelfde kleur als het onderwerp
––Bij gebruik van de zoom
• Het kader voor AF tracking knippert rood en wordt dan niet meer weergegeven als het
aangeraakte onderwerp niet wordt herkend. Probeer het opnieuw.
• De opname zal worden gemaakt met [9] in [AF mode] als AF Tracking niet werkt.
• AF Tracking werkt niet bij gebruik van de functie Touch sluiter (P29).
• Onder de volgende omstandigheden kan de functie niet worden ingesteld op [7]
––Bij [Panorama assist], [Sterrenhemel], [Vuurwerk], [Speldenprik], [Zandstraal] en [Hoge
dynamiek] van de scènefunctie.
––Bij [B/W], [SEPIA], [COOL] en [WARM] in de kleurmodus.
• Het focusbereik is 10 cm (Groothoek) / 50 cm (Tele) tot 7.
[Macro stand]
Raadpleeg P55 voor meer informatie.
- 81 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Belichting]
Raadpleeg P58 voor meer informatie.
[i. Exposure]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Contrast en belichting worden automatisch aangepast als er een groot verschil is in
helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond.
Toepasbare functies: 1 6
[ON] / [OFF]
Opmerking
• Zelfs als de [Gevoeligheid] is ingesteld op [ISO100], kan [Gevoeligheid] hoger worden
ingesteld dan [ISO100] als de opname wordt gemaakt terwijl [i. Exposure] is ingesteld
op geldig.
• Of het correctie-effect ook daadwerkelijk wordt bereikt is afhankelijk van de
omstandigheden.
[I.resolutie]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Scherpe beelden met hoge resolutie kunnen worden opgenomen met behulp van de
Intelligent Resolution Technology.
Toepasbare functies: 1
[ON]
[i.ZOOM]
[OFF]
¼¼
Dankzij de superresolutie-technology kan de zoomratio 1,3x worden vergroot zonder de
beeldkwaliteit merkbaar aan te tasten.
Opmerking
• Raadpleeg P49 voor meer informatie over Intelligente zoom.
• [I.resolutie] wordt vast ingesteld op [i.ZOOM] bij gebruik van de Intelligente Auto-modus
en de Cosmetische modus.
- 82 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[Dig. zoom]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
U kunt hiermee voorwerpen sterker vergroten dan met gebruik van de optische zoom,
extra optische zoom of intelligente zoom.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[ON] / [OFF]
Opmerking
• Raadpleeg P49 voor meer informatie.
• Bij gebruik van de macro-zoomfunctie staat de digitale zoom vast ingesteld op [ON].
• [Dig. zoom] kan niet worden geselecteerd bij gebruik van de functie voor bewegende
beelden. Gebruik wordt gemaakt van de instelling van een andere opnamefunctie.
[Burstfunctie]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Met deze functie worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt
houdt.
Selecteer vervolgens alleen de opnamen die u mooi vindt.
Toepasbare functies: 4 1 < 5 /
[&] / [OFF]
Burstsnelheid (opnamen/seconde)
Circa 1,7
Aantal opnamen dat kan worden
gemaakt
Hangt af van de resterende ruimte in het
ingebouwde geheugen of op de kaart.
- 83 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Opmerking
• Schakel de camera niet uit en neem de kaart niet uit het toestel voordat de toegang
aanduiding dooft.
• De burstsnelheid wordt halverwege langzamer. De exacte timing hiervan hangt af van
het kaarttype, de beeldgrootte en de kwaliteit.
• De scherpstelling wordt vergrendeld nadat de eerste opname is gemaakt.
• Telkens als u een opname maakt, worden de belichting en witbalans bijgesteld.
• Bij gebruik van de zelfontspanner wordt het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan
worden gemaakt, vast ingesteld op 3.
• De burstsnelheid (opnamen per seconde) kan afnemen al naargelang de opnameomgeving zoals op donkere plaatsen, als de ISO-gevoeligheid hoog is, etc.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd als u het toestel uitzet.
• Als u met de burstfunctie opnamen maakt die moeten worden opgeslagen in het
ingebouwde geheugen, duurt het enige tijd om de beeldgegevens weg te schrijven.
• [o] wordt ingesteld voor de flitser als de burstfunctie is geactiveerd.
• Onder de volgende omstandigheden kunt u geen gebruikmaken van de burstfunctie.
––Bij [Panorama assist], [Hi-speed burst], [Flitsburst], [Sterrenhemel], [Vuurwerk],
[Speldenprik] en [Foto frame] van de scènefunctie
––Bij het opnemen van bewegende beelden
[Kleurfunctie]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Met de opties hieronder kunt u de opnamen scherper of zachter maken, de kleuren van
de beelden in sepiakleuren veranderen of andere kleureffecten bereiken.
Toepasbare functies: 4 1 6
[STD.] (standaard) / [Happy](helderheid en levendigheid) / [NAT] (zacht) / [VIVID]
(scherp) / [B/W] (zwart-wit) / [SEPIA] (sepia) / [COOL] (meer blauw) / [WARM] (meer rood)
¼¼
[Happy] kan alleen worden ingesteld bij gebruik van de Intelligente Auto-modus.
Opmerking
• In de Intelligente Auto-modus kunnen alleen [STD.], [Happy], [B/W] en [SEPIA] worden
ingesteld.
• Als op plaatsen met weinig licht ruis zichtbaar wordt, stelt u in op [NAT].
- 84 -
Gevorderd (Opnamen maken)
[AF ass. lamp]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Het is voor de camera gemakkelijker om bij weinig licht scherp te stellen als u het
onderwerp verlicht.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[ON] : Wanneer u opnamen maakt op donkere plaatsen, zal de AF-hulplamp gaan
branden als u de ontspanknop tot de helft indrukt. (Er worden dan grotere AFzones afgebeeld.)
[OFF]: Het AF-hulplicht wordt niet gebruikt.
Opmerking
• Het effectieve bereik van het AF-hulplicht is 1,5 m.
• Zet [AF ass. lamp] op [OFF] als u het AF-hulplicht A niet wilt gebruiken
(bijv. wanneer u opnamen maakt van dieren op een donkere plaats). In
dat geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
• [AF ass. lamp] staat vast ingesteld op [OFF] bij [Zelfportret],
[Landschap], [Nachtl. schap], [Zonsonderg.], [Vuurwerk] en [Luchtfoto] van de
scènefunctie.
• Het kan niet worden ingesteld bij gebruik van de functie voor het opnemen van
bewegende beelden. Gebruik wordt gemaakt van de instelling van een andere
opnamefunctie.
[Rode-ogencorr]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Wanneer u de flitser met rode-ogencorrectie ([y], [u], [i]) selecteert, zal
deze automatisch rode ogen in de beeldgegevens herkennen en corrigeren.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[ON] / [OFF]
Opmerking
• Wanneer de digitale rode-ogencorrectie is ingesteld op [ON], wordt [
op het flitspictogram.
• Raadpleeg P52 voor meer informatie.
- 85 -
] weergegeven
Gevorderd (Opnamen maken)
[Stabilisatie]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Hiermee worden automatisch trillingen gedetecteerd en gecompenseerd.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[ON] / [OFF]
Opmerking
• De stabilisatiefunctie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief.
––Bij veel trillingen en een hoge zoomfactor.
––In het digitale zoombereik.
––Bij het maken van opnamen terwijl u een bewegend object volgt.
––Bij langere sluitertijden voor het maken van opnamen binnenshuis of op donkere
plaatsen.
Houd de camera stil wanneer u de ontspanknop indrukt.
• De functie wordt vast ingesteld op [OFF] bij [Sterrenhemel] van de scènefunctie.
• De functie wordt vast ingesteld op [ON] in de Intelligente Auto-modus, bij het opnemen
van bewegende beelden en bij [Zelfportret] van de scènefunctie.
[Datum afdr.]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Hiermee wordt de opnamedatum op de opname gezet bij het maken van opnamen.
Toepasbare functies: 1 < 5 /
[DATE] (opnamedatum) / [TIME] (opnamedatum en -tijd) / [OFF]
Opmerking
• De opnamedatum wordt automatisch op de opname gezet. Als de opnamen door een
printshop laat afdrukken of zelf afdrukt, hoeft u niet meer op te geven dat de datum moet
worden afgedrukt. (De datums zullen elkaar overlappen en dubbel worden afgedrukt.)
• Datums worden niet afgedrukt op opnamen gemaakt met [Panorama assist], [Hi-speed
burst] of [Flitsburst] in de scènefunctie, of met de functie [Burstfunctie].
• De opnamedatum, etc. kan ook achteraf op de opname worden gezet. (P96)
• Kan niet worden ingesteld tijdens de intelligente automatische functie. De instelling van
een andere opnamefunctie wordt toegepast.
[Klokinst.]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Deze functie werkt net als [Klokinst.] (P18) in het menu [Set-up].
- 86 -
Gevorderd (Opnamen maken)
Tekst invoeren
U kunt de namen van baby’s en huisdieren, als ook de namen van reisbestemmingen
bij opnamen in te voeren. (Er kunnen alleen alfabetische karakters en symbolen worden
ingevoerd.)
U kunt de (meegeleverde) stylus gebruiken als het lastig is om tekst met de vingers in te
voeren.
Open het tekstinvoerscherm.
• U kunt het tekstinvoerscherm op de volgende manieren openen.
––[Naam] van [Baby1] / [Baby2] of [Huisdier] in de scènefunctie. (P66)
––[Locatie] in [Reisdatum] (P72)
Tekens invoeren.
• Als u bijvoorbeeld de letter “E” wilt invoeren,
raakt u [DEF] tweemaal aan.
• Raak [s] aan om afwisselend [A]
(hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (getallen)
en [&] (speciale tekens) te gebruiken.
• U kunt de cursor bij de invoerpositie naar links
verplaatsen door [t] aan te raken, en naar rechts met [u].
• Als hetzelfde teken twee keer wilt invoeren, raakt u [u] aan om de cursor te
verplaatsen.
• Raak [v] aan als u een spatie wilt invoeren. Raak [Wissen] aan als u een
ingevoerd teken wilt wissen.
• Raak [:] aan als u het invoeren van tekst wilt afbreken.
• Er kunnen maximaal 30 tekens worden ingevoerd.
Raak [Inst.] aan om het invoeren te voltooien.
Opmerking
• U kunt bladeren langs tekst als niet alle ingevoerde tekst op het scherm past.
- 87 -
Geavanceerd (weergeven)
[Weergave]-functie: 5
Opnamen opeenvolgend weergeven (diashow)
U kunt in combinatie met muziek de opnamen weergeven die u hebt gemaakt, en u
kunt dit opeenvolgend doen met een vast ingestelde pauze tussen de weergave van de
verschillende opnamen.
Ook kunt u de opnamen gezamenlijk gegroepeerd per categorie weergeven of alleen
de opnamen weergeven die u als favoriet hebt ingesteld als diashow.
Deze weergavemethode wordt aangeraden wanneer u het toestel hebt aangesloten op
een TV om de door u gemaakte opnamen te bekijken.
Raak [w9] aan in de weergavestand.
Raak [8] aan.
Raak het item aan.
• Raak bij [Categorieselectie] de categorie
aan die u wilt weergeven.
Raadpleeg P91 voor meer informatie over
categorieën.
Raak [Start] aan.
Afsluiten
Raak [g] aan.
U keert terug naar normale weergave.
- 88 -
Geavanceerd (weergeven)
Bedieningshandelingen die tijdens de diashow kunnen worden uitgevoerd
Roep het bedieningspaneel op door het scherm aan te raken.
• Het pictogram voor bewerken verdwijnt weer als gedurende 2 seconden geen
bewerkingen zijn uitgevoerd.
[q/h]: Weergave/pauze
[g]:
Stop
[i]: Volgende beeld (tijdens pauze)
[u]: Vorige beeld (tijdens pauze)
[:]: Het instellingenscherm wordt opnieuw weergegeven.
[4] [3]: Volume regelen
• U kunt het volume ook regelen met de zoomknop.
De instellingen van de diashow wijzigen
U kunt de instellingen voor de weergave van
de diashow wijzigen door [Effect] of [Set-up] te
selecteren op het menuscherm van de diashow.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten
of muziekeffecten te selecteren die worden
weergegeven wanneer de ene opname overgaat in de andere.
[Natural], [Slow], [Swing], [Urban], [Off], [Auto]
• Als [Urban] is geselecteerd, wordt de opname als schermeffect mogelijk weergegeven
in zwart-wit.
• [Auto] kan alleen worden gebruikt als [Categorieselectie] is geselecteerd. De opnamen
worden in elke categorie weergegeven met de aanbevolen effecten.
• Sommige [Effect] en werken niet bij weergave van foto’s die staand worden
weergegeven.
[Set-up]
[Duur] of [Herhalen] kunnen worden ingesteld.
[Duur]
Item
Instellingen
1SEC. / 2SEC. / 3SEC. / 5SEC.
[Herhalen]
ON / OFF
[Muziek]
ON / OFF
• [Duur] kan alleen worden ingesteld wanneer [Off] is geselecteerd als de [Effect]instelling.
Opmerking
• Het is niet mogelijk nieuwe muziek toe te voegen.
• Bewegende beelden kunnen niet worden afgespeeld als diashow. Wanneer bij
Categorieselectie [Bewegend beeld] is geselecteerd, wordt het eerste beeld van elke
film afgespeeld in de diashow.
- 89 -
Geavanceerd (weergeven)
[Weergave]-functie: 5
Opnamen selecteren en weergeven
[Kalender]
U kunt opnamen weergeven per opnamedatum.
Raak [w9] aan in de weergavestand.
Raak [0] aan.
• U kunt ook de zoomknop een aantal malen naar [6] (W) schuiven om het
zoekscherm van de kalender weer te geven.
Raak [e] / [r] aan om de maand die u
wilt weergeven te selecteren.
• Als er gedurende een maand geen opnamen
zijn gemaakt, zal die maand niet worden
weergegeven.
• Het scherm voor weergave van meerdere
opnamen wordt weergegeven als u []] aanraakt. (P32)
Raak de datum aan die u wilt weergaven, en vervolgens [Inst.].
Raak de opname aan die u wilt
selecteren.
• Roep een ander scherm op door [e] / [r]
aan te raken als die worden weergegeven op
de schuifbalk.
• Het kalenderscherm wordt opgehaald door
[t] aan te raken.
Opmerking
• De opnamedatum van de opname die u in het weergavescherm hebt geselecteerd,
wordt de geselecteerde datum als het kalenderscherm voor het eerst wordt afgebeeld.
• Als er opnamen zijn met dezelfde datum, wordt de eerst gemaakte opname van die
datum weergegeven.
• U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099.
• Indien u de datum van de camera niet hebt ingesteld, wordt de opnamedatum ingesteld
als 1 januari 2011.
• Als u foto’s maakt na het instellen van de reisbestemming in [Wereldtijd], worden de
foto’s weergegeven volgens de datums op de reisbestemming in de kalendermodus.
- 90 -
Geavanceerd (weergeven)
[Categorieselectie]
Deze functie biedt u de mogelijkheid opnamen te zoeken per scènefunctie of andere
categorieën (zoals [Portret], [Landschap] of [Nachtl. schap]) en opnamen te sorteren in
elk van de categorieën. U kunt dan de opnamen in elke categorie weergeven.
Raak [w9] aan in de weergavestand.
Raak []] en [;] aan.
Raak de af te spelen categorie aan.
• Als er geen opnamen zijn in de
geselecteerde categorie, wordt een bericht
weergegeven en wordt er niets weergegeven.
• De opnamen worden als volgt gesorteerd in
de categorieën.
Categorie
Opnamegegevens
bijv. scènefuncties
q
[Portret],
[i-Portret],
[Transformeren],
[Zelfportret],
[Nachtportret],
[i-Nachtportret],
[Baby1] / [Baby2],
[Cosmetische modus]
r
[Landschap],
[i-Landschap],
[Zonsonderg.],
[i-Zonsonderg.],
[Luchtfoto]
y
[Nachtportret],
[i-Nachtportret],
[Nachtl. schap],
[i-Nachtl. schap],
[Sterrenhemel]
Categorie
Opnamegegevens
bijv. scènefuncties
q
[Sport], [Party],
[Kaarslicht],
[Vuurwerk],
[Strand], [Sneeuw],
[Luchtfoto]
w
[Baby1] / [Baby2]
d
[Huisdier]
i
[Voedsel]
e
[Reisdatum]
r
[Bewegend beeld]
Opmerking
• Welk weergavemenu wordt weergegeven is afhankelijk van de geselecteerde categorie.
- 91 -
Geavanceerd (weergeven)
[Favorieten]
U kunt de opnamen weergeven die u hebt ingesteld als [Favorieten] (P100) (alleen als u
opnamen hebt ingesteld als [Favorieten]).
Raak [w9] aan in de weergavestand.
Raak []] en [z] aan.
- 92 -
Geavanceerd (weergeven)
[Weergave]-functie: 5
Portretten verfijnen (Schoonheidseffect)
(alleen voor DMC-FP7)
U kunt de gezichten van personen na het fotograferen retoucheren met make-up effecten,
veranderingen voor de huid, etc. zodat een persoon aantrekkelijker op de foto staat.
Controleer of er genoeg ruimte is in het ingebouwde geheugen of op de kaart voordat u
begint met het transformeren van opnamen.
Raak [B] aan in de weergavestand.
Versleep het scherm om de opname te
selecteren die u wilt transformeren en
raak dan [OK] aan.
• Selecteer een opname met een gezicht van
voren dat zo recht mogelijk op de opname staat.
• Zie P31 voor het selecteren van opnamen.
Raak het gezicht aan dat u wilt
transformeren.
• De camera herkent gezichten automatisch.
Markering A wordt weergegeven bij gezichten
die kunnen worden bewerkt.
A
Raak [D] (schoonheid) of [<] (makeup) aan.
Raak het item B aan en de intensiteit
van de functie C.
• Er wordt een voorbeeld gegeven van de
getransformeerde opname.
• U kunt effecten toevoegen door de stappen 4
en 5 te herhalen.
• Als u een effect wilt annuleren selecteert u het
item en stelt u het effect in op [OFF].
- 93 -
B
C
Geavanceerd (weergeven)
Raak [OK] aan.
• De beelden van vòòr en na het retoucheren worden naast elkaar getoond.
Raak [OK] aan.
• Het scherm van stap 3 verschijnt weer.
• Als vervolgens nog meer onderwerpen wilt transformeren, raakt u andere
gezichten aan en herhaalt u de procedure vanaf stap 3.
Raak [Opsl.] aan.
Raak [Ja] aan.
Opmerking
• Als de camera een gezicht niet kan herkennen, wordt na stap 3 een bericht
weergegeven. Selecteer dan een ander onderwerp of een andere opname.
• Beauty Retouch kan niet worden gebruikt voor bewegende beelden.
• Gebruik het materiaal niet als u de belangen van het onderwerp hierdoor schaadt of om
mensen te kwetsen.
• Indien de camera het gezicht in het beeld niet kan herkennen, kunt u het beeld mogelijk
niet als gewenst retoucheren.
• De volgende beelden zijn geschikt voor het retoucheren
––De persoon kijkt rechtvooruit.
––De foto is niet op een zeer donkere plaats genomen.
––Het gezicht, ogen en wenkbrauwen zijn niet bedekt door haar, etc.
- 94 -
Geavanceerd (weergeven)
[Weergave]-functie: 5
Gebruik van het [Afspelen]-menu
Er zijn diverse weergavefuncties bijvoorbeeld voor het uploaden van opnamen naar
websites voor het delen van foto’s, het aanpassen van de grootte van opnamen, het
beveiligen van opnamen, etc.
• Als u de functies [Tekst afdr.], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] gebruikt, wordt een nieuwe
opname gemaakt. U kunt geen nieuwe opname creëren als er geen vrije ruimte is in het
ingebouwde geheugen of op de kaart. Daarom raden we aan te controleren of er vrije
ruimte is en dan de opname te bewerken.
[Uploadinstelling]
U kunt op deze camera sets met opnamen maken voor upload naar websites voor het
delen van foto’s.
• U kunt naar de volgende sites opnamen en bewegende beelden uploaden.
––Facebook (opnamen), YouTube (bewegende beelden)
• Deze functie werkt niet voor opnamen in het ingebouwde geheugen. Kopieer dergelijke
opnamen (P104) eerst naar de kaart.
• Als [Uploadinstelling] is ingesteld, wordt het hulpprogramma voor upload dat in de
camera is ingebouwd naar de kaart geschreven.
Selecteer [Uploadinstelling] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.
[Enkel]
Selecteer de opname.
[Enkel]-instelling
Versleep het scherm horizontaal om een opname te
selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
• Raak [Annul] aan om het instellen af te breken.
[Multi]
[Multi]-instelling
1 Raak de opname aan die u wilt uploaden.
• Raak dezelfde opname nogmaals aan om het instellen
af te breken.
2 Raak [Uitvoer.] aan.
3 Raak [Ja] aan.
• Sluit het menu na het instellen.
Opnamen uploaden naar sites voor het delen van foto’s
Sluit de camera aan op de computer en voer de procedure voor het uploaden uit. Zie P110
voor meer informatie.
- 95 -
Geavanceerd (weergeven)
Alle instellingen voor [Uploadinstelling] annuleren
Selecteer [Uploadinstelling] [CANCEL (Annul)] [Ja] op het weergavemenu.
Opmerking
• U kunt geen kaarten gebruiken met een capaciteit van minder dan 512 MB.
• Mogelijk kunt u geen opnamen uploaden die zijn gemaakt met andere apparatuur.
• U kunt geen opnamen gebruiken die 10 MB of groter zijn. Selecteer een andere opname
of voer de functie [Nw. rs.] uit (P98).
[Tekst afdr.]
U kunt de opnamedatum / -tijd, naam, locatie of reisdatum op de opgenomen beelden
stempelen.
Selecteer [Tekst afdr.] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.
Selecteer de opname(n) waarop u tekst wilt
zetten.
[Enkel]
Op de opname wordt [s] weergegeven als er al
eerder tekst op de opname gestempeld is.
[Enkel]-instelling
1 Versleep het scherm horizontaal om een opname
te selecteren.
2 Raak [Inst.] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van opnamen.
[Multi]-instelling
1 Raak het beeld aan om de opname te selecteren.
• Raak nog meer beelden aan als u meer opnamen
wilt selecteren.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van
opnamen.
• Raak dezelfde opname nogmaals aan om een
selectie ongedaan te maken.
2 Raak [Uitvoer.] aan.
Raak [Inst.] aan.
- 96 -
[Multi]
Geavanceerd (weergeven)
Selecteer de items die u wilt stempelen.
Item
[Opnamedatum]
[Naam]
[Locatie]
[Reisdatum]
Instelling
[DATE]: Hiermee wordt het jaar, de maand en de datum
op de opnamen gestempeld.
[TIME]: Hiermee wordt het jaar, de maand, de dag, het
uur en de minuten op de opnamen gestempeld.
[OFF]
[w/d]: Stempelen van namen uit de naaminstellingen
voor [Baby1] / [Baby2] of [Huisdier] in de
scènefunctie.
[OFF]
[ON] : Stempelen van de reisbestemmingsnaam
ingesteld bij [Locatie].
[OFF]
[ON] : Stempelen van de reisdatum ingesteld bij
[Reisdatum].
[OFF]
Raak [:] aan.
Raak [Uitvoer.] aan.
• Als u ook de [Leeftijd] wilt stempelen bij selectie van [w/d], raakt u [Ja] aan
en gaat u naar stap 8.
Raak [Ja] aan.
• Sluit het menu na het opslaan.
Opmerking
• Als de opname al tekst afdrukking heeft en u de datum selecteert bij een fotowinkel of
via de printer, zullen de letters etc. elkaar overlappen, als ze worden afgedrukt.
• Er kunnen maximaal 50 opnamen tegelijk worden geselecteerd bij [Multi]-instelling.
• Het stempelen van tekst kan de beeldkwaliteit verlagen.
• Depending on the printer being used, some characters may be cut at printing.
Controleer dit op voorhand.
• Gestempelde tekst op opnamen met een klein beeldformaat is moeilijk te lezen.
• Tekst kan in de volgende gevallen niet op opnamen worden gestempeld.
––Bewegende beelden
––Opnamen die zijn gemaakt zonder de klok in te stellen
––Opnamen waarop de opnametekst wordt gestempeld
––Opnamen waarop de opnamedatum wordt gestempeld
––Opnamen die zijn gemaakt met andere apparatuur
- 97 -
Geavanceerd (weergeven)
[Nw. rs.] het beeldformaat (aantal pixels) reduceren
U kunt de beeldgrootte van de gemaakte opname(n) reduceren om de opnamen als
bijlage te kunnen meesturen met e-mail of op een website te kunnen publiceren.
Selecteer [Nw. rs.] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.

Selecteer de opname(n) en grootte(s).
[Enkel]-instelling
1 Versleep het scherm horizontaal om een opname
te selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van
opnamen.
2 Raak het beeldformaat aan.
[Enkel]
[Multi]
[Multi]-instelling
1 Raak het beeldformaat aan.
2 Raak het beeld aan om de opname te selecteren.
• Raak nog meer beelden aan als u meer opnamen
wilt selecteren.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van
opnamen.
• Raak dezelfde opname nogmaals aan om een selectie ongedaan te maken.
3 Raak [Uitvoer.] aan.
Raak [Ja] aan.
• Sluit het menu na het opslaan.
Opmerking
• Er kunnen maximaal 50 opnamen tegelijk worden geselecteerd bij [Multi]-instelling.
• De beeldkwaliteit van een opname waarvan de grootte is gewijzigd, neemt af.
• Het kan zijn dat u de grootte niet kunt wijzigen van opnamen die met andere apparatuur
zijn gemaakt.
• U kunt de grootte niet wijzigen van bewegende beelden en van opnamen waarop tekst
of een datum is gestempeld.
- 98 -
Geavanceerd (weergeven)
[Bijsnijden]
U kunt een belangrijk deel van een gemaakte opname vergroten en vervolgens uitsnijden.
Selecteer [Bijsnijden] in het menu [Afspelen]. (P39)

Versleep het scherm horizontaal om een opname te selecteren en
raak vervolgens [Inst.] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van opnamen.
Selecteer het gedeelte dat u wilt uitsnijden.
Raak [z] aan: Vergroten
Raak [e] aan: Verkleinen
Raak [e] / [r] / [w] / [q] aan: Verplaatsen
• U kunt ook de zoomknop gebruiken.
Raak [Inst.] aan.
Raak [Ja] aan.
• Sluit het menu na het opslaan.
Opmerking
• De beeldkwaliteit van het uitgesneden beeld zal afnemen.
• Opnamen die met andere apparatuur zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet uitsnijden.
• U kunt geen uitsneden maken van bewegende beelden en van opnamen waarop tekst
of een datm is gestempeld.
- 99 -
Geavanceerd (weergeven)
[Favorieten]
U kunt opnamen die u hebt ingesteld als favorieten als groep weergeven en afdrukken. U
kunt ook alle opnamen wissen met uitzondering van de favorieten.
Selecteer [Favorieten] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.
Selecteer de opname.
• [z] wordt weergegeven op opnamen die al als favoriet zijn aangemerkt.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van opnamen.
[Enkel]
[Enkel]-instelling
Versleep het scherm horizontaal om een opname te
selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
• Raak nog meer beelden aan als u meer opnamen wilt
selecteren.
• Raak [Annul] aan om het instellen af te breken.
• Sluit het menu na het instellen.
[Multi]-instelling
Raak de opnamen aan die u als favoriet wilt
instellen.
• Raak nog meer beelden aan als u meer opnamen wilt
selecteren.
• Raak dezelfde opname nogmaals aan om een selectie
ongedaan te maken.
• Sluit het menu na het instellen.
[Multi]
Alle instellingen voor [Favorieten] annuleren
Selecteer [Favorieten] [CANCEL (Annul)] [Ja] op het weergavemenu.
Opmerking
• U kunt maximaal 999 opnamen markeren als favoriet.
• Opnamen die met andere apparatuur zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet markeren als
favorieten.
- 100 -
Geavanceerd (weergeven)
[Print inst.]
DPOF (“Digital Print Order Format”) is een systeem waarmee u kunt selecteren welke
opnamen u wilt afdrukken, hoeveel kopieën u van elke opname wilt afdrukken en of de
opnamedatum wel of niet moet worden afgedrukt als u een DPOF-compatibele printer
gebruikt of de opnamen laat afdrukken door een fotowinkel.
Neem contact op met de fotowinkel voor verdere bijzonderheden.
Wanneer u opnamen die u hebt gemaakt in het ingebouwde geheugen door een
fotowinkel wilt laten afdrukken, kopieert u de opnamen eerst naar de kaart (P104) en geeft u
daarna de afdrukinstellingen op.
Selecteer [Print inst.] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.
Selecteer de opname.
[Enkel]
[Multi]
[Enkel]-instelling
Versleep het scherm
horizontaal om een opname
te selecteren en raak
vervolgens [Inst.] aan.
• Zie P31 voor meer informatie
over het selecteren van
opnamen.
[Multi]-instelling
Raak de opname aan die u wilt afdrukken.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van opnamen.
Raak [e] / [r] aan om het aantal afdrukken in te stellen, en raak
[Inst.] aan.
• Wanneer [Multi] is geselecteerd, herhaal dan stap 3 en 4 voor elke opname.
(Het is niet mogelijk dezelfde instelling tegelijkertijd toe te passen op meerdere
opnamen.)
• Sluit het menu na het instellen.
Alle [Print inst.]-instellingen annuleren
Selecteer [Print inst.] [CANCEL (Annul)] [Ja] op het weergavemenu.
- 101 -
Geavanceerd (weergeven)
De datum printen
Raak [Datum] aan om het afdrukken met datum in te stellen of uit te schakelen, nadat u
het aantal afdrukken hebt opgegeven.
• Afhankelijk van de fotowinkel of printer wordt de datum mogelijk niet afgedrukt, ook
al hebt u de camera zo ingesteld dat de datum moet worden afgedrukt. Neem voor
verdere informatie contact op met de fotowinkel of raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
uw printer.
• De datum kan niet worden afgedrukt op opnamen met een tekststempel.
Opmerking
• Het aantal afdrukken kan worden ingesteld tussen 0 en 999.
• Met een printer die PictBridge ondersteunt kan het gebeuren dat prioriteit wordt
gegeven aan de instellingen die de printer gebruikt voor het afdrukken van de datum.
• De afdrukinstellingen kunnen mogelijk niet worden gebruikt met andere apparatuur.
Annuleer in dat geval alle instellingen, en reset de instellingen.
• U kunt geen afdrukinstellingen opgeven voor bewegende beelden.
• U kunt geen afdrukinstellingen opgeven als het bestand niet voldoet aan de DCFstandaard.
- 102 -
Geavanceerd (weergeven)
[Beveiligen]
U kunt opnamen beveiligen om te voorkomen dat ze per abuis worden gewist.
Selecteer [Beveiligen] in het menu [Afspelen]. (P39)
Raak [S (Enkel)] of [M (Multi)] aan.
Selecteer de opname.
[Enkel]-instelling
Versleep het scherm horizontaal om een opname te
selecteren en raak vervolgens [Set] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van
opnamen.
• Raak [Annul] aan om het instellen af te breken.
[Multi]-instelling
Raak de opname aan die u wilt beveiligen.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van
opnamen.
• Raak dezelfde opname nogmaals aan om het
instellen af te breken.
• Sluit het menu na het instellen.
[Enkel]
[Multi]
Alle [Beveiligen]-instellingen annuleren
Selecteer [Beveiligen] [CANCEL (Annul)] [Ja] op het weergavemenu.
Opmerking
• De beveiliging werkt mogelijk niet op andere apparatuur.
• Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen deze
worden gewist als het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd.
• Zelfs als u opnamen op een kaart niet hebt beveiligd, kunt u deze niet wissen als de
schrijfbeveiligingsschakelaar op [LOCK] staat.
- 103 -
Geavanceerd (weergeven)
[Kopie] Opnamen kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart
U kunt de gegevens van de door u gemaakte opnamen kopiëren van het ingebouwde
geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen.
Selecteer [Kopie] in het menu [Afspelen]. (P39)

Raak de bestemming voor het kopiëren aan.
N: Alle opnamen die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in
één keer gekopieerd naar de kaart. " stap 4.
M: Er wordt per keer één opname gekopieerd van de kaart naar het
ingebouwde geheugen. " stap 3.
Versleep het scherm horizontaal om een opname te selecteren en
raak vervolgens [Inst.] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren van opnamen.
Raak [Ja] aan.
• Tijdens het kopieerproces mag u de camera niet uitzetten.
• Sluit het menu na het kopiëren.
Opmerking
• Als [N] is geselecteerd en er op de kopieerbestemming een opname aanwezig is
met dezelfde naam (mapnummer / bestandsnummer) als de naam van de opname
die moet worden gekopieerd, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt en wordt de
opname gekopieerd.
• Als [M] is geselecteerd en er op de kopieerbestemming een opname aanwezig is
met dezelfde naam (mapnummer / bestandsnummer) als de naam van de opname die
moet worden gekopieerd, dan wordt die opname niet gekopieerd.
• Het kan even duren om de opnamegegevens te kopiëren.
• Alleen opnamen die zijn gemaakt met een digitale Panasonic-camera (LUMIX), worden
gekopieerd.
(Zelfs als de opnamen zijn gemaakt met een digitale Panasonic-camera, kunt u deze
mogelijk niet kopiëren als de opnamen zijn bewerkt op een PC.)
• Instellingen voor [Print inst.], [Beveiligen] en [Favorieten] laten zich niet kopiëren. Stel de
instellingen opnieuw in nadat de gegevens zijn gekopieerd.
- 104 -
Aansluiten op andere apparatuur
[Weergave]-functie: 5
Opnamen weergeven op een TV-scherm
Opnamen weergeven met de AV-kabel (bijgeleverd)
Voorbereiding: Stel de [Output] in. (P44)
Schakel de camera en de televisie uit.
1
Geel: naar de videoaansluiting
2
Wit: naar de geluidsaansluiting
A
Lijn de markeringen uit en sluit de connectors aan. (U kunt ze niet in omgekeerde
richting aansluiten.)
B
AV-kabel (bijgeleverd)
• Controleer de richtingen van de connectors, en steek deze recht naar binnen of haal
deze er recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden, wat tot
problemen leidt.)
Sluit de camera aan op de TV met de AV-kabel.
Zet de televisie aan en kies externe invoer.
Schakel de camera in en raak [9] aan.
- 105 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opmerking
• Afhankelijk van de hoogte/breedteverhouding worden er aan de boven- en onderzijde of
linker- en rechterzijde mogelijk zwarte stroken weergegeven.
• Gebruik geen andere AV-kabels dan de bijgeleverde kabel.
• Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.
• Als u een opname verticaal weergeeft, kan het wazig zijn.
• U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen (regio’s) die gebruik maken van een
NTSC- of PAL-systeem als u [Video uit] in het menu [Set-up] instelt.
• Bediening is niet mogelijk als u het aanraakpictogram op het TV-scherm aanraakt.
• Kies een andere weergavemodus voor de TV als de bovenkant of de onderkant van de
opname wordt afgesneden bij weergave.
Opnamen weergeven op een TV met een sleuf voor een SD-geheugenkaart
Opnamen weergeven door de kaart in een SD-kaartstation te steken.
Opmerking
• Afhankelijk van het TV-model worden de opnamen mogelijk niet weergegeven op het
volledige scherm.
• Om bewegende beelden af te spelen, moet u het toestel op de TV aansluiten met de
AV-kabel.
• U kunt geen opnamen weergeven op SDHC-kaarten of SDXC-kaarten als de TV deze
kaarten niet ondersteunt.
- 106 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op een PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
• Sommige PC’s kunnen een kaart die uit de camera is genomen direct lezen. Raadpleeg
voor details de handleiding van de PC.
• U kunt de opnamen die u hebt geïmporteerd gemakkelijk afdrukken of per e-mail
versturen. Het gebruik van de gebundelde software “PHOTOfunSTUDIO” op de CDROM (bijgeleverd) is een handige manier om dit te doen.
• Lees de aparte bedieningsinstructies voor de geleverde software voor meer informatie
over de software op de CD-ROM (bijgeleverd) en hoe deze geïnstalleerd moet worden.
Voorbereiding: Zet het toestel en de PC aan.
Verwijder de kaart om opnamen te gebruiken vanuit het ingebouwde
geheugen.
A
USB-kabel (bijgeleverd)
• Controleer de richtingen van de connectors, en steek deze recht naar binnen of haal
deze er recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden, wat tot
problemen leidt.)
B
Lijn de markeringen uit en sluit de connectors aan. (U kunt ze niet in omgekeerde
richting aansluiten.)
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en
het DC-koppelstuk (optioneel). Als de batterij bijna leeg is terwijl het toestel en de PC
communiceren, geeft het alarm een geluidssignaal.
Raadpleeg “De USB-kabel veilig losmaken” (P108) voordat u de USB-kabel losmaakt.
- 107 -
Aansluiten op andere apparatuur
Sluit de camera aan op de PC met de USB-kabel A.
• Gebruik geen andere USB-kabels dan de bijgeleverde kabel.
Gebruik van andere kabels dan de bijgeleverde USB-kabel zou een storing
kunnen veroorzaken.

Raak [PC] aan.
• Wanneer het toestel aangesloten wordt op de PC terwijl
[USB mode] is ingesteld op [PictBridge(PTP)], wordt
mogelijk een bericht op de PC weergegeven. Selecteer
[Cancel] om het scherm te sluiten, en koppel het toestel
los van de PC. Stel [USB mode] daarna weer in op
[PC].
Dubbelklik op [Removable Disk] in [My Computer].
• Wanneer u een Macintosh gebruikt, wordt het station afgebeeld op het
bureaublad. (“LUMIX”, “NO_NAME” of “Untitled” wordt weergegeven.)
Dubbelklik op de map [DCIM].
Versleep de gewenste opnamen of de map waarin deze opnamen zijn
opgeslagen, naar een map op de PC.
De USB-kabel veilig losmaken
• Ontkoppel de camera met behulp van de functie “Hardware veilig verwijderen” in het
systeemvak van de PC. Als het pictogram niet wordt afgebeeld, controleer dan of
[Toegang] niet afgebeeld is op de LCD-monitor van het digitale toestel voordat u de
hardware verwijdert.
Opmerking
• Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) aansluit of loskoppelt.
• Voordat u een kaart in het toestel plaatst of hieruit verwijdert, moet u het toestel
uitzetten en de USB-kabel loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen
raken.
- 108 -
Aansluiten op andere apparatuur
De inhoud bekijken van het ingebouwde geheugen of de kaart met behulp van de
PC (mapsamenstelling)
• Ingebouwd
geheugen
• Kaart
1
Mapnummer
2
Bestandsnummer
3
JPG: Opnamen
MOV: Bewegende beelden
MISC: DPOF-print
Favorieten
AD_LUMIX: Voor Uploadinstelling
LUMIXUP.EXE: h
ulpprogramma voor upload
(LUMIX Image uploader)
Er wordt een nieuwe map aangemaakt als opnamen worden gemaakt in de volgende
situaties.
• Wanneer een kaart is geplaatst die een map bevat met hetzelfde mapnummer
(bijvoorbeeld wanneer er opnamen werden gemaakt met een camera van een ander
merk)
• Wanneer er in de map een opname aanwezig is met bestandsnummer 999
Aansluiting in de PTP-modus (alleen Windows® XP, Windows Vista®, Windows® 7
en Mac OS X)
Stel [USB mode] in op [PictBridge(PTP)].
Gegevens kunnen nu alleen worden gelezen vanaf de kaart naar de PC.
• Als er meer dan 1000 opnamen op een kaart staan, worden ze mogelijk niet in de PTPmodus geïmporteerd.
- 109 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opnamen uploaden naar sites voor het delen van foto’s
Met behulp van het hulpprogramma voor upload (LUMIX Image Uploader) kunt u
opnamen of bewegende beelden uploaden naar websites voor het delen van foto’s en film
(Facebook, YouTube).
U hoeft geen beelden naar de computer te importeren of software te installeren. U kunt
alleen opnamen uploaden met een computer die verbinding kan maken met internet. Dat
is handig als u tijdens uw reizen direct de opnamen wilt delen die u hebt gemaakt.
• Selecteer eerst met [Uploadinstelling] (P95) de opnamen die u wilt uploaden.
Compatibele besturingssystemen: Windows® XP, Windows Vista®, Windows® 7
Voorbereiding: • Sluit de camera aan op de computer (P107). Of neem de kaart uit het
toestel en steek hem in de computer.
• Maak een eigen account aan op de websites en meld u aan met
gebruikersnaam en wachtwoord.
Dubbelklik op [LUMIXUP.EXE] om het programma te starten. (P109)
• Indien de “PHOTOfunSTUDIO” software van de CD-ROM (bijgeleverd)
is geïnstalleerd, start het (LUMIX Image Uploader) programma mogelijk
automatisch.
• Zie de aanwijzingen van LUMIX Image Uploader voor het gebruik met Internet
Explorer.
Selecteer de uploadbestemming en voer de benodigde gegevens in.
• Voer gebruikersnaam en wachtwoord in op de aanmeldingsschermen van de
websites voor het delen van foto’s.
• Voer commentaar, trefwoorden enz. in en klik op “Set”. De opnamen ingesteld
voor [Uploadinstelling] op deze camera worden dan geüpload naar de website
voor het delen van foto’s.
Opmerking
• Er is geen garantie dat deze procedures in de toekomst ook werken wanneer de
dienstverlening van Facebook of YouTube verandert of als de specificaties veranderen.
De inhoud van dienstverlening en schermen kunnen worden gewijzigd zonder
voorafgaande kennisgeving. (Deze dienst is van kracht vanaf 1 december 2010.)
• Upload geen opnamen waarop copyright rust, tenzij u eigenaar bent van het copyright
of toestemming hebt van een bevoegde autoriteit.
- 110 -
Aansluiten op andere apparatuur
De opnamen afdrukken
Als u het toestel aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u op de LCDmonitor van de camera de af te drukken opnamen selecteren en aangeven dat moet
worden begonnen met afdrukken.
• Sommige printers kunnen direct afdrukken van de kaart als die uit het toestel is
genomen. Raadpleeg voor details de handleiding van de printer.
Voorbereiding: Zet het toestel en de printer aan.
Verwijder de kaart om opnamen af te drukken vanuit het ingebouwde geheugen.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de
printer voordat u de opnamen afdrukt.
A
USB-kabel (bijgeleverd)
• Controleer de richtingen van de connectors, en steek deze recht naar binnen of haal deze er
recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden, wat tot problemen leidt.)
B
Lijn de markeringen uit en sluit de connectors aan. (U kunt ze niet in omgekeerde
richting aansluiten.)
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en het
DC-koppelstuk (optioneel). Als de batterij bijna leeg is terwijl het toestel op de printer is
aangesloten, geeft het alarm een geluidssignaal. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken,
zet het afdrukken dan onmiddellijk stop. Als u niet aan het afdrukken bent, koppel dan
de USB-kabel los.
Sluit de camera aan op de printer met de USB-kabel A.
Raak [PictBridge(PTP)] aan.
• Wanneer het toestel aangesloten is op de printer,
wordt een pictogram [1] weergegeven dat aangeeft
dat de kabel niet mag worden losgekoppeld.
Koppel de USB kabel niet los zolang [1] wordt
weergegeven.
- 111 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opmerking
• Gebruik geen andere USB-kabels dan de bijgeleverde kabel.
Gebruik van andere kabels dan de bijgeleverde USB-kabel zou storing kunnen
veroorzaken.
• Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) aansluit of loskoppelt.
• Voordat u een kaart in het toestel plaatst of hieruit verwijdert, moet u het toestel
uitzetten en de USB-kabel loskoppelen.
• U kunt geen opgenomen bewegende beelden afdrukken.

Versleep het scherm horizontaal om
een opname te selecteren en raak dan
[Printen] aan.
• Zie P31 voor meer informatie over het selecteren
van opnamen.

Raak [Print start] aan.
• Raadpleeg “Afdrukinstellingen” (P113) voor meer informatie over de items die u kunt
instellen voordat u begint met afdrukken van opnamen.
• Verwijder de USB-kabel na het afdrukken.
Meerdere opnamen selecteren en afdrukken

1 Raak in stap 3 [Veelv. afdr.] aan op het scherm.
2 Raak een item aan om het te selecteren.
- 112 -
Aansluiten op andere apparatuur
Item
Beschrijving van instellingen
[Multi selecteren]
Er worden tegelijkertijd meerdere opnamen afgedrukt.
• Selecteer een andere scherm door [e] / [r] aan te raken als die
worden weergegeven op de schuifbalk.
• Raak de opnamen aan; [2] wordt weergegeven op de
opnamen die worden afgedrukt. (Wanneer u de geselecteerde
opname opnieuw aanraakt, wordt de instelling ongedaan
gemaakt.)
• Raak [Inst.] aan nadat de opnamen zijn geselecteerd.
[Alles selecteren]
Drukt alle opgeslagen opnamen af.
[Print inst.(DPOF)]
Hiermee drukt u alleen de opnamen af die zijn ingesteld in [Print
inst.]. (P101)
[Favorieten]
Alleen de opnamen ingesteld als favorieten worden afgedrukt. (P100)
3 Druk de opname af (stap 4 op de vorige pagina).
Afdrukinstellingen
Geef instellingen op voordat u [Print start] aanraakt.
• Als u opnamen wilt afdrukken met een papierformaat of lay-outinstellingen die niet
worden ondersteund door de camera, selecteert u [h] (Printerprioriteit) en geeft u de
instellingen op de printer op. (Raadpleeg voor details de handleiding van de printer.)
• Als [Print inst.(DPOF)] is geselecteerd, worden de items [Print met dat.] en [Aantal
prints] niet weergegeven.
- 113 -
Aansluiten op andere apparatuur
[Print met dat.]
Item
Beschrijving van instellingen
[ON]
Datum wordt afgedrukt.
[OFF]
Datum wordt niet afgedrukt.
• Als de printer geen ondersteuning biedt voor het afdrukken van de datum, kan de datum
niet op de opname worden afgedrukt.
• Aangezien de instellingen van de printer prioriteit kunnen hebben over het afdrukken
met de datuminstelling, moet u ook de instelling van de afdruk met datum van de printer
controleren.
• Bij het printen van opnamen met letters of gestempeld met datums, als u de datum
selecteert, zullen de datums elkaar overlappen en zo worden geprint, Zet Print met
datum op [OFF].
[Aantal prints]
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
[Papierafmeting]
Item
Beschrijving van instellingen
h
Prioriteit wordt gegeven aan de instellingen op de printer.
[L/3.5˝ × 5˝ ]
89 mm × 127 mm
[2L/5˝ × 7˝ ]
127 mm × 178 mm
[POSTCARD]
100 mm × 148 mm
[16:9]
101,6 mm × 180,6 mm
[A4]
210 mm × 297 mm
[A3]
297 mm × 420 mm
[10 × 15cm]
100 mm × 150 mm
[4˝ × 6˝ ]
101,6 mm × 152,4 mm
[8˝ × 10˝ ]
203,2 mm × 254 mm
[LETTER]
216 mm × 279,4 mm
[CARD SIZE]
54 mm × 85,6 mm
• Papierformaten die niet worden ondersteund door de printer, zullen niet worden
weergegeven.
- 114 -
Aansluiten op andere apparatuur
[Lay-out pagina] (Layouts voor afdrukken die kunnen worden ingesteld met dit toestel)
Item
Beschrijving van instellingen
h
Prioriteit wordt gegeven aan de instellingen op de printer
3
1 opname zonder kader op 1 pagina
4
1 opname met een kader op 1 pagina
5
2 opnamen op 1 pagina
6
4 opnamen op 1 pagina
• U kunt een item niet selecteren als de printer geen ondersteuning biedt voor de
paginaopmaak.
Layout afdrukken
Wanneer u een opname meerdere keren afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld dezelfde opname 4 keer op hetzelfde vel papier wilt afdrukken, stelt
u [Lay-out pagina] in op [6] en het [Aantal prints] op 4 voor de opname die u wilt
afdrukken.
Wanneer u verschillende opnamen afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende opnamen op hetzelfde vel papier wilt afdrukken, stelt u
[Lay-out pagina] in op [6] en het [Aantal prints] voor elk van de 4 opnamen op 1.
Opmerking
• Het toestel ontvangt een foutbericht van de printer wanneer tijdens het afdrukken de
aanduiding [*] oranje wordt. Controleer na het afdrukken of er geen problemen zijn met
de printer.
• Als het aantal afdrukken groot is, worden de opnamen mogelijk verscheidene keren
afgedrukt. In dat geval wijkt het aangegeven resterende aantal afdrukken mogelijk af
van het ingestelde aantal.
- 115 -
Overige
Scherm display
Tijdens het maken van opnamen
Opnamen maken met de normale opnamefunctie [1] (Begininstelling)
1 Opnamestand
2 Beeldformaat (P76)
Opnamekwaliteit (P34)
Flitsfunctie (P51)
Optische beeldstabilisator (P86)
Bewegingswaarschuwing (P28): 0
3 Focus (P27)
4 AF-zone (P27)
5 AF Macro (P55)
Macrozoom (P56)
AF-functie (P79)
6 Batterijaanduiding (P12)
7 Ingebouwd geheugen (P16)
Geheugenaanduiding (P17): 2, 3
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (P135)
(Als het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, groter is dan 99.999, wordt het
aantal weergegeven als “+99999” op het scherm.)
Beschikbare opnametijd (P136): R8m30s
Opnamestatus: *
8 Menu (P39)
9 DISP. (P47)
10 Raak AF/AE geannuleerd aan (P30)
11 ISO-gevoeligheid (P77)
Diafragmawaarde (P27)
Sluitertijd (P27)
12 Touch sluiter (P29)
13 Touch zoom (P50)
14 Keuzeschakelaar Opname/Weergave (P20)
- 116 -
Overige
Tijdens het maken van opnamen (na het instellen)
15 Belichtingscompensatie (P58)
16 Witbalans (P78)
Kleurmodus (P84)
17 Burstfunctie (P83)
18 Intelligent Exposure (P82):AF-hulplicht (P85):W
19 Snelmenuvak (P41)
20 Verstreken opnametijd (P34): 8m30s1
21 Zoom / Extra optische zoom (P48) /
Intelligente zoom (P49) / Digitale zoom
(P49, 83)
22 Huidige datum en tijd /w: Instelling reisbestemming2 (P74) / Leeftijd3 (P66) /
Naam3 (P66) / Locatie2 (P72) / Aantal verstreken dagen sinds de vertrekdatum (P72) /
Reisdatum2 (P72)
23 Zelfontspannerfunctie (P57)
24 Datum afdrukken (P86)
LCD mode (P43)
“m” is een afkorting voor minuut en “s” voor seconde.
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven als de camera wordt ingeschakeld, na
het instellen van de klok en na het overschakelen van de weergavestand naar de
opnamestand.
3
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven als de camera wordt ingeschakeld in de
stand [Baby1] / [Baby2] of [Huisdier] in de scènefunctie.
1
2
- 117 -
Overige
Tijdens weergave
1 Weergavestand (P31)
2 Opnamekwaliteit (P34)
Kleurmodus (P84)
Beveiligde opname (P103)
Favorieten (P100)
Gestempeld met een tekst (P96)
Beeldformaat (P76)
3 Afspelen van bewegende beelden
(P36)
4 Opnamenummer / Totaal aantal
opnamen
Verstreken weergavetijd (P36):
00h00m00s
5 Batterijaanduiding (P12)
6 Geretoucheerd aanduiding (P93)
Aantal afdrukken (P114)
LCD mode (P43)
7 Ingebouwd geheugen (P16)
Waarschuwingspictogram Kabel ontkoppeld (P111):1
Map- / bestandsnummer (P109)
8 Opnametijd bewegende beelden (P36):00h00m00s
9 Snelmenu-vak (P41)
10 Menu (P39)
11 DISP. (P47)
12 Antal verstreken dagen sinds de vertrekdatum (P72)
leeftijd (P66)
Opnamegegevens
13 Opgenomen datum en tijd / Wereldtijd (P74)
Naam (P66)
Locatie (P72)
Opnamegegevens
14 Een ander weergavescherm oproepen (P32)
15 Wissen (P37)
16 Beauty Retouch (P93)
17 Keuzeschakelaar Opname/Weergave (P20)
“h” is een afkorting voor uur (heure), “m” voor minuut en “s” voor seconde.
¼¼
- 118 -
Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Houd het toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
• Indien u het toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen de beelden en de
geluiden van de toestel onderbroken worden door elektromagnetische straling.
• Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid ervan
een nadelige invloed kan hebben op de beelden en de geluiden.
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd
worden, als gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door
luidsprekers of zware motoren.
• De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd
wordt, kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en
geluiden veroorzaken.
• Als het toestel de invloed van magnetische geladen apparatuur ondergaat en
vervolgens niet naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te
verwijderen, of de AC-adapter (optioneel) los te maken. Vervolgens plaatst u de batterij
weer terug of sluit u de AC-adapter weer aan en schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de toestel niet in de nabijheid van radiozenders of
hoogspanningsleidingen.
• Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsleidingen kan nadelige
gevolgen hebben voor de opnamen en de geluiden.
Gebruik altijd de bijgeleverde snoeren en kabels. Ook voor optionele accessoires
moet u altijd de bijgeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Maak de snoeren of kabels niet langer.
Bespuit het toestel niet met insectenverdelgers of chemische middelen.
• Als het toestel met chemische middelen wordt bespoten, kan het camerahuis
beschadigd raken en de afwerkingslaag worden aangetast.
• Vermijd langdurig contact van de camera met rubber of plastic.
- 119 -
Overige
Schoonmaken
Voordat u het toestel schoonmaakt, moet u de batterij of het DC-koppelstuk
verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact halen. Wrijf het toestel
vervolgens schoon met een droge zachte doek.
• Wanneer het toestel vuil is, kan dit worden schoongemaakt door het vuil eraf te wrijven
met een uitgeknepen vochtige doek en daarna met een droge doek.
• Gebruik geen schoonmaakmiddelen zoals benzeen, thinner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, etc. om het toestel te reinigen, aangezien de behuizing of
de coating hierdoor kan worden aangetast.
• Wanneer u een chemische doek gebruikt, dient u altijd de bijbehorende instructies te
volgen.
Over de LCD-monitor
• Druk niet met grote kracht op de LCD monitor. Er kunnen op de LCD-monitor
ongelijkmatige kleuren verschijnen en er kunnen defecten ontstaan.
• Als het toestel koud is wanneer u het aanzet, kan het beeld op de LCD-monitor
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal
helder worden zodra het toestel zelf opgewarmd is.
Het scherm van de LCD-monitor is gemaakt met zeer hoge precisietechnologie. Toch
kunnen er donkere of lichte punten op het scherm aanwezig zijn (rood, blauw of
groen). Dit is geen storing. De LCD-monitor heeft meer dan 99,99% effectieve pixels,
met nauwelijks 0,01% van de pixels die niet actief zijn of altijd oplichten. De punten
zullen niet opgenomen worden op opnamen in het ingebouwde geheugen of op een
kaart.
Over de Lens
• Druk niet hard op de lens.
• Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht
kan problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een
raam.
- 120 -
Overige
Batterij
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt
door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de
omgevingstemperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen
gaan batterijen minder lang mee.
Haal de batterij na gebruik altijd uit het toestel.
• Doe een uit het toestel verwijderde batterij in een plastic zak om de batterij top te
bergen of mee te nemen, en vermijd daarbij contact met metalen voorwerpen (clips
o.i.d).
Als u de batterij per ongeluk laat vallen, controleer dan of de batterij en de
contactpunten hierdoor niet beschadigd zijn geraakt.
• Als u een beschadigde batterij in het toestel plaatst, zal het toestel beschadigd raken.
Neem opgeladen reservebatterijen mee als u op weg gaat.
• U dient eraan te denken dat de gebruiksduur van de batterijen korter wordt bij lage
temperaturen zoals op skipistes.
• Vergeet niet de batterijlader (bijgeleverd) mee te nemen als u op reis gaat, zodat u
tijdens uw reis de batterij kunt opladen.
Ontdoe u van onbruikbare batterijen.
• Batterijen hebben een beperkte levensduur.
• Gooi batterijen niet in open vuur; dit kan ontploffing veroorzaken.
Raak de contactpunten van de batterij niet aan met metalen voorwerpen (zoals
halskettingen, haarpennen, etc.).
• Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u
de batterij aanraakt.
Oplader
• Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
• Houd de oplader 1,0 m of meer verwijderd van een radio.
• De oplader kan een zoemend geluid genereren wanneer deze gebruikt wordt. Dit is
geen storing.
• Na gebruik moet u de batterijoplader uit het stopcontact halen. (Als u de stekker in het
stopcontact laat zitten, wordt nog steeds een beetje stroom verbruikt.)
• Houd de contactpunten van de oplader en de batterij schoon.
- 121 -
Overige
Kaart
Bewaar de kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur, waar gemakkelijk
elektromagnetische golven worden gegenereerd of statische elektriciteit wordt
opgewekt, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
Verbuig de kaart niet en laat de kaart niet vallen.
• Hierdoor kan de kaart beschadigd raken of wordt de opgenomen inhoud mogelijk
beschadigd of gewist.
• Berg de kaart na gebruik op in de kaarthoes of het opbergzakje. Doe dit ook als u de
kaart opbergt of vervoert.
• Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart komt. Raak de aansluitingen niet aan met
uw vingers.
Wat u moet doen als u de geheugenkaart aan derden overdraagt of afdankt
• De opdrachten voor formatteren en wissen die u met de camera of een pc uitvoert,
hebben alleen gevolgen voor de beheersgegevens, de gegevens in het geheugen en op
de kaart zullen niet daadwerkelijk helemaal worden gewist.
Het is raadzaam een geheugenkaart helemaal fysiek te vernietigen of gebruik te maken
van in de handel verkrijgbare software voor het permanent verwijderen van gegevens op
een geheugenkaart voordat u die aan derden geeft of wegwerpt.
Beheer van de gegevens op een geheugenkaart valt onder de verantwoordelijkheid van
de gebruiker.
Over de persoonlijke informatie
Als er een naam of verjaardag is ingesteld voor [Baby1] / [Baby2], wordt deze persoonlijke
informatie opgeslagen in de camera en op de opname.
Afwijzing van aansprakelijkheid
• Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderen of verloren gaan als
gevolg van foute bediening, statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere
handelingen. Panasonic is op geen enkele manier aansprakelijk voor directe of indirecte
schade die wordt veroorzaakt doordat (persoonlijke) informatie verandert of verloren gaat.
Als u een reparatie aanvraagt, de camera overdraagt aan een derde of de camera afdankt
• Reset de instellingen om de persoonlijke informatie te beschermen. (P44)
• Als er opnamen zijn opgeslagen in het ingebouwde geheugen, kopieer deze dan, indien
nodig, naar de geheugenkaart (P104) voordat u het ingebouwde geheugen (P45) formatteert.
• Verwijder de geheugenkaart uit het toestel wanneer reparatie nodig is.
• Het ingebouwde geheugen en de instellingen worden mogelijk teruggezet naar de
fabrieksinstellingen als de camera wordt gerepareerd.
• Gelieve contact op te nemen met de dealer waar u het toestel hebt aangeschaft of met
het dichtstbijzijnde servicecentrum als bovenstaande bedieningshandelingen vanwege
een storing niet mogelijk zijn.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze afdankt, gelieve “Wat
u moet doen als u de geheugenkaart aan derden overdraagt of afdankt” op P122 te
raadplegen.
- 122 -
Overige
Wanneer u het toestel lange tijd niet gebruikt
• Berg de batterij op een koele en droge plaats op, in een ruimte met een relatief stabiele
temperatuur: [Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%
tot 60% relatieve luchtvochtigheid]
• Verwijder de batterij en de kaart altijd uit het toestel.
• Als de batterij in het toestel wordt gelaten, zal deze ontladen zelfs als het toestel uit
staat. Als de batterij nog langer in het toestel blijft, zal deze te leeg raken en mogelijk
onbruikbaar worden, zelfs wanneer de batterij wordt opgeladen.
• Wanneer u de batterij voor lange tijd opbergt, raden we aan deze eens per jaar op te
laden. Verwijder de batterij uit het toestel en berg deze weer op nadat de batterij volledig
ontladen is.
• We raden aan het toestel op te bergen met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u
de camera in een kast bewaart.
Over de opnamegegevens
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd of zoek raken als de camera door onjuiste
bediening defect gaat. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt
door het verlies van opgenomen gegevens.
Over statieven met drie poten of met één poot
• Zet het statief stevig neer als u het toestel erop bevestigt.
• Bij gebruik van een statief met drie poten of één poot kunt u de kaart of batterij mogelijk
niet verwijderen.
• Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet
een hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het
toestel kunnen beschadigen als u bij het draaien hiervan excessieve kracht gebruikt.
Mogelijk kunnen het camerahuis en afmetingslabel beschadigd of bekrast raken als het
toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot.
• Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statief met
één poot.
• Sommige statieven kunnen niet worden bevestigd wanneer het DC-koppelstuk
(optioneel) en de AC-adapter (optioneel) zijn aangesloten.
- 123 -
Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste berichten worden hieronder beschreven.
[Deze foto is beveiligd]
ppWis de opname nadat u de beveiligingsinstelling hebt geannuleerd. (P103)
[Deze foto kan niet gewist worden] / [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]
• U kunt geen opnamen wissen die niet zijn gebaseerd op de DCF-standaard.
ppAls u een paar opnamen wilt wissen, formatteer dan de kaart nadat u benodigde
gegevens op een PC, o.i.d. hebt opgeslagen. (P45)
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
• [Tekst afdr.] of [Print inst.] kan niet worden ingesteld voor opnamen die niet zijn
gebaseerd op de DCF-standaard.
[Niet voldoende ruimte intern geheugen] / [Niet voldoende geheugen op de kaart]
• Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart.
––Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen naar de geheugenkaart
(batchkopie), worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[Div. foto’s kunnen niet gekop. worden] / [Kopie kan niet voltooid worden]
• De volgende opnamen kunnen niet worden gekopieerd:
––Wanneer op de kopieerbestemming een opname aanwezig is met dezelfde naam als
de naam van de opname die moet worden gekopieerd. (Alleen wanneer u kopieert van
een kaart naar het ingebouwde geheugen.)
––Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard.
• Verder kunnen opnamen die zijn gemaakt of bijgewerkt met andere apparatuur mogelijk
niet worden gekopieerd.
[Fout int. geheugen
Fotm. int. geh. ?]
• Dit bericht zal worden weergegeven wanneer u het ingebouwde geheugen formatteert
op een PC.
ppFormatteer opnieuw het ingebouwde geheugen in de camera. (P45) De gegevens in
het ingebouwde geheugen zullen worden gewist.
- 124 -
Overige
[Storing geheugenkaart
Kaart formateren?]
• De kaart heeft een indeling die niet compatibel is met dit toestel.
ppFormatteer de kaart opnieuw in de camera nadat u benodigde gegevens hebt
opgeslagen op een PC, o.i.d. (P45)
[Aub camera uit- en inschakelen] / [Systeemfout]
• Dit bericht verschijnt wanneer het toestel niet goed werkt.
ppSchakel het toestel uit en in. Neem contact op met de dealer of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als het bericht steeds terugkeert.
[Parameterfout geheugenkaart] / [Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt]
ppGebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P16)
––SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
––SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
––SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB)
[Plaats SD-kaart opnieuw] / [Andere kaart proberen a.u.b.]
• Er heeft zich een fout voorgedaan bij een poging te communiceren met de kaart.
ppVoer de kaart opnieuw in.
ppPlaats een andere kaart.
[Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart]
• Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
ppVerwijder de kaart na het uitschakelen van de stroom. Voer de kaart opnieuw in, zet
de stroom weer aan en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
• De kaart is mogelijk gebroken.
ppPlaats een andere kaart.
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
• Het verdient aanbeveling een kaart te gebruiken met een SD Speed Class van “Class 6”
of hoger als u bewegende beelden wilt opnemen.
• Als het voorkomt dat zelfs bij gebruik van een “Class 6”-kaart of hoger, deze kaart stopt,
dan is de schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd, en wordt aangeraden een backup te maken en vervolgens de kaart te formatteren (P45). Afhankelijk van de kaart kan het
opnemen van bewegende beelden halverwege worden afgebroken.
[Deze kaart is niet geformat. met deze camera en niet geschikt voor filmopn.]
• De schrijfsnelheid is lager als de kaart is geformatteerd op een PC of andere
apparatuur. Bij gevolg kan het opnemen van bewegende beelden halverwege worden
afgebroken. Maak een back-up van de gegevens en formatteer (P45) de kaart met dit
toestel als dat gebeurt.
- 125 -
Overige
[Creëren van een map niet mogelijk]
• U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn. (P109)
ppFormatteer de kaart nadat benodigde gegevens zijn opgeslagen op een PC, o.i.d. (P45)
[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV] / [Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]
• De AV-kabel is aangesloten op de camera.
ppSelecteer [TV-aspect] in het menu [Set-up] als u de hoogte/breedteverhouding van de
TV wilt wijzigen. (P44)
• De USB-kabel is alleen aangesloten op de camera. Dit bericht verdwijnt weer als het
andere uiteinde van de USB-kabel op het apparaat wordt aangesloten.
- 126 -
Overige
Problemen oplossen
Probeer eerst het volgende (P127 tot P134).
Als het probleem niet opgelost is, kunt u proberen het te verhelpen door bij het
maken van opnamen de optie [Resetten] (P44) te selecteren in het menu [Set-up].
Batterij en stroombron
Zelfs als de camera is ingeschakeld, kan deze niet worden bediend.
• De batterij is leeg.
De stroom werd tijdens gebruik onderbroken.
• De batterij moet worden opgeladen.
• De camera is op [Autom. uit] gesteld. (P43)
ppDruk op de aan/uit-schakelaar om de stroom weer in te schakelen.
De klep van het kaart- / batterijcompartiment kan niet worden gesloten.
• Schuif de batterij er helemaal in. (P14)
Opnamen maken
Het beeld kan niet opgenomen worden.
• Staat de camera in de weergavestand?
ppRaak [1] aan.
• De lenskap is gesloten.
ppOpen de lenskap.
• Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
ppWis onnodige opnamen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P37)
Het opgenomen beeld is witachtig.
• Er zit vuil, bijv vingerafdrukken, op de lens.
ppWrijf het lensoppervlak voorzichtig schoon met een zachte droge doek.
Het gebied rondom waar de opnamen werden gemaakt, wordt donker.
• Is de opname gemaakt met de flitser op korte afstand en de zoom nabij [W] (1×)?
ppZoom een beetje in en maak vervolgens de opnamen. (P48)
• Is de opname gemaakt met [Speldenprik] van de scènefunctie?
De opname is te licht of te donker.
ppControleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P58)
- 127 -
Overige
Er worden tegelijkertijd 2 of 3 opnamen gemaakt.
ppStel [Hi-speed burst] (P67), [Flitsburst] (P68) van de scènefunctie of [Burstfunctie] (P83)
van het [Opname]-menu in op [OFF].
Het object is niet goed scherp.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
ppSelecteer de juiste functie voor de afstand naar het onderwerp.
• Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel.
• Er is doen zich camerabewegingen (trillingen) voor of het onderwerp beweegt enigszins.
(P28)
De gemaakte opname is wazig. De optische beeldstabilisator is niet effectief.
ppDe sluitertijd wordt langer wanneer opnamen worden gemaakt bij weinig licht; houd
daarom het toestel met beide handen stevig vast om de opnamen te maken. (P21)
ppGebruik de zelfontspanner als u opnamen maakt met een langzame sluitertijd. (P57)
De opname ziet er onafgewerkt uit. Er verschijnt ruis op het beeld.
• Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd laag?
(ISO-gevoeligheid is ingesteld op [,] bij verzending van de camera. Daarom zal er bij
het maken van opnamen binnenshuis, etc. ruis optreden.)
ppVerlaag de ISO-gevoeligheid. (P77)
ppStel [Kleurfunctie] in op [NAT]. (P84)
ppMaak opnamen op heldere plaatsen.
• Is [H. gevoeligh.] of [Hi-speed burst] van de scènefunctie geselecteerd? Indien dit het
geval is, neemt de resolutie van de opname iets af vanwege verwerking van de hoge
gevoeligheid, maar dit duidt niet op storing.
De helderheid of tint van de opname verschilt van die van de feitelijke scène.
• Als u opneemt onder TL-licht, kan de helderheid of tint enigszins veranderen als de
sluitertijd korter wordt. Dit wordt veroorzaakt door de karakteristiek van TL-licht. Dit is
geen storing.
Tijdens het maken van opnamen of wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, verschijnt een roodachtige verticale lijn (veeg) op de LCD-monitor of
heeft het scherm gedeeltelijk of geheel een zweem van rood.
• Dit is een eigenschap van CCD’s die optreedt wanneer in
het onderwerp een helder gedeelte aanwezig is. Sommige
oneffenheden kunnen zich voordoen in de omliggende zones,
maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar niet op
stilstaande beelden.
• Het verdient aanbeveling opnamen te maken zonder het scherm
bloot te stellen aan zonlicht of een andere bron van fel licht.
- 128 -
Overige
Het opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
• Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege worden afgebroken.
ppHet verdient aanbeveling een kaart te gebruiken met een SD Speed Class van “Class
6” of hoger als u bewegende beelden wilt opnemen.
ppDe dataschrijfsnelheid is te laag wanneer wordt gestopt, ook al gebruikt u een
“Class 6” kaart of hoger of een kaart die met een computer of andere apparatuur is
geformatteerd. Maak een backup van de data en formatteer de kaart vervolgens met
dit toestel (P45).
AF Tracking werkt niet.
• Als de achtergrond dezelfde of bijna dezelfde kleur heeft als het onderwerp, kan AF
Tracking ze moeilijk onderscheiden. Raak een kenmerkend kleurdeel van het onderwerp
aan.
LCD-monitor
De LCD-monitor schakelt soms uit, ook al is het toestel ingeschakeld.
• Na opnemen wordt de LCD-monitor uitgeschakeld totdat een volgende opname kan
worden gemaakt. (Max. ong. 6 seconden bij gebruik van het ingebouwde geheugen)
De LCD-monitor wordt kortstondig donkerder of helderder.
• Dit gebeurt als u de ontspanknop half indrukt om het diafragma in te stellen, en heeft
geen invloed op de gemaakte opnamen.
• Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert als de zoom van het
toestel wordt gebruikt of het toestel wordt bewogen. Dit komt door de werking van de
automatische opening van het toestel en dit is geen storing.
De LCD-monitor knippert binnenshuis.
• De LCD-monitor kan enkele seconden lang knipperen nadat u het toestel onder TL-licht
binnenshuis aanzet. Dit is geen storing.
- 129 -
Overige
De LCD-monitor is te helder of te donker.
• bij gebruik van de [LCD mode]. (P43)
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor.
• Dit is geen defect.
Deze pixels worden niet opgenomen in de opnamen.
Er verschijnt ruis op de LCD-monitor.
• Op donkere plaatsen kan ruis optreden om de helderheid van de LCD-monitor te
behouden. Dit heeft geen invloed op de opnamen die u maakt.
Flitser
De flitser wordt niet geactiveerd.
• Staat de flitsinstelling op [o]?
ppWijzig de flitsinstelling. (P51)
• De flitsfunctie is niet beschikbaar als [Burstfunctie] (P83) in het [Opname]-menu is
geselecteerd.
De flitser wordt meerdere keren geactiveerd.
• De flitser wordt tweemaal geactiveerd wanneer de rode-ogencorrectie (P52) is
geselecteerd.
• Is [Flitsburst] (P68) van de scènefunctie geselecteerd?
Weergave
De weergegeven opname wordt geroteerd en afgebeeld in een onverwachte
richting.
• [Lcd roteren] (P45) is ingesteld.
De opname wordt niet weergegeven.
Er zijn geen opnamen.
• Is de camera in de opnamefunctie?
ppRaak [9] aan.
• Is er in het ingebouwde geheugen of op de kaart een opname aanwezig?
ppDe opnamen in het ingebouwde geheugen zijn zichtbaar als er geen kaart in het
toestel zit. De opnamen op een kaart zijn alleen zichtbaar als er een kaart in het
toestel zit.
• De mappen of opnamen zijn mogelijk gewijzigd met een PC. Als dat het geval is, kan de
opname niet op dit toestel worden weergegeven.
ppAls opnamen van de PC naar de kaart moeten worden geschreven, is het raadzaam
de gebundelde software “PHOTOfunSTUDIO” op de CD-ROM te gebruiken
(meegeleverd).
• Is voor weergave de optie [Categorieselectie] of [Favorieten] geselecteerd?
ppWijzig dit in [Normaal afsp.].(P31)
- 130 -
Overige
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het
scherm wordt zwart.
• Is dit een andere opname dan een standaardopname, een opname die bewerkt is op
een PC of een opname die gemaakt is met een camera van een ander merk?
• Hebt u de batterij onmiddellijk na het maken van de opname verwijderd of hebt u een
opname gemaakt met een batterij die bijna leeg was?
ppFormatteer de gegevens om de bovengenoemde opnamen te wissen. (P45)
(Er zullen ook andere opnamen worden gewist en het zal niet mogelijk zijn deze te
herstellen. Controleer de opnamen daarom goed voordat u de gegevens formatteert.)
Met een kalenderzoektocht worden opnamen afgebeeld met datums die
verschillen van de eigenlijke datums waarop de opnamen werden gemaakt.
• Is de klok van de camera goed ingesteld? (P18)
• Wanneer wordt gezocht naar opnamen die zijn bewerkt op een PC of gemaakt zijn met
andere apparatuur, worden deze mogelijk afgebeeld met datums die verschillen van de
eigenlijke datums waarop de opnamen werden gemaakt.
Op de gemaakte opname verschijnen witte ronde vlekken die op zeepbellen lijken.
• Als u op een donkere plaats of binnenshuis een opname maakt
met een flitser, verschijnen mogelijk witte vlekken op het beeld.
Deze worden veroorzaakt doordat de flitser stofdeeltjes in de lucht
weerkaatst. Dit is geen storing. Een kenmerk van dit fenomeen
is dat het aantal ronde vlekken en de positie hiervan op elke
opname verschillend zijn.
Het rode gedeelte van de gemaakte opname is in zwart veranderd.
• Als de digitale rode-ogencorrectie wordt gebruikt met een flitsinstelling van de rodeogencorrectie ([y], [u], [i]) en u een opname maakt van een onderwerp
met een rode kleur die wordt omgeven door de kleur van een huidtint, dan wordt het
rode gedeelte door de rode-ogencorrectiefunctie mogelijk gewijzigd in een zwart
gedeelte.
ppHet verdient aanbeveling om de opname te maken terwijl de flitsfunctie ingesteld is op
[q], [t], of [o], of [Rode-ogencorr] in het [Opname]-menu ingesteld is op [OFF].
(P85)
[Weergave thumbnail] verschijnt op het scherm.
• Is het een opname die is gemaakt met andere apparatuur? In dat geval worden
opnamen mogelijk afgebeeld met een mindere beeldkwaliteit.
Bedieningsgeluid van de camera wordt mee opgenomen bij bewegende beelden.
• Hte bedieningsgeluid kan worden opgenomen omdat de camera automatisch het
diafragma aanpast tijdens het opnemen van bewegende beelden. Dit is geen storing.
- 131 -
Overige
TV, PC en printer
De opname verschijnt niet op de televisie.
• Is het toestel correct op de TV aangesloten?
ppStel de TV-ingang in op externe invoer.
De displayzones op het TV-scherm en de LCD-monitor van het toestel verschillen.
• Afhankelijk van het TV-model worden de opnamen horizontaal of verticaal uitgetrokken
of worden deze mogelijk afgebeeld met afgesneden randen.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV worden afgespeeld.
• Probeert u bewegende beelden af te spelen door de kaart rechtstreeks in een kaartsleuf
van de TV te steken?
ppSluit de camera aan op de TV met de AV-kabel en geef dan de opnamen weer die op
de camera staan. (P105)
De opname verschijnt niet in volledige omvang op de TV.
ppControleer de instelling [TV-aspect]. (P44)
De opname kan niet worden overgezonden terwijl het toestel aangesloten is op
een PC.
• Is het toestel correct aangesloten op de PC?
• Wordt het toestel correct herkend door de PC?
ppSelecteer [PC] bij [USB mode]. (P107)
De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt wel
herkend.)
ppVerwijder de USB-kabel. Sluit de kabel weer aan terwijl de kaart aanwezig is in het
toestel.
De SDXC-geheugenkaart is wordt niet herkend door de PC.
ppControleer of uw computer SDXC-geheugenkaarten ondersteunt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
ppFormatteer de kaart niet als het bericht waarin u wordt aangeraden de kaart te
formatteren, verschijnt wanneer u de camera op de pc aansluit.
ppAls [Toegang] niet verschijnt op de LCD-monitor, schakelt u de camera uit en koppelt
u vervolgens de USB-aansluitkabel los.
Uploaden naar YouTube of Facebook mislukt.
ppControleer of uw aanmeldingsgegevens (aanmeldingsnummer, gebruikersnaam,
e-mailadres en wachtwoord) juist zijn.
ppVerbind de PC met internet.
ppControleer of software zoals antivirusprogramma en firewall, e.d. de toegang tot
Facebook of YouTube niet blokkeren.
ppControleer bovendien de sites van YouTube en Facebook.
- 132 -
Overige
De opname kan niet worden afgedrukt terwijl het toestel op een printer
aangesloten is.
• Opnamen kunnen niet worden afgedrukt met een printer die geen ondersteuning biedt
voor PictBridge.
• Selecteer [PictBridge(PTP)] bij [USB mode]. (P111)
De uiteinden van de opnamen worden bij het afdrukken afgesneden.
ppWanneer u een printer gebruikt met een snijfunctie (cropping) of een functie voor
randloos afdrukken, dient u deze functie te annuleren voordat u de opname afdrukt.
(Raadpleeg voor bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de printer.)
ppAls u de foto’s in een fotozaak laat afdrukken, vraag dan of de foto’s in het formaat
16:9 kunnen worden afgedrukt.
Overige
Camera rammelt bij schudden.
ppDit geluid wordt veroorzaakt door beweging van de lens en duidt niet op een defect.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
ppRaak het menupictogram [e] van [Set-up] aan en selecteer het pictogram [9] om
de gewenste taal te selecteren. (P46)
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
• Op donkere plaatsen gaat het AF-hulplicht (P85) rood branden om gemakkelijker op het
onderwerp te kunnen scherp stellen.
De AF-hulplamp gaat niet aan.
• Is [AF ass. lamp] in het [Opname]-menu ingesteld op [ON]? (P85)
• Het AF-hulplicht gaat op heldere plaatsen niet aan.
Het toestel wordt warm.
• Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen
invloed op de prestaties of de kwaliteit van het toestel.
De lens klikt.
• Wanneer de helderheid verandert vanwege zoom- of camerabewegingen, etc. kan
het gebeuren dat de lens klikt of de opname op het scherm drastisch verandert. De
opname wordt echter niet beïnvloed. Het geluid wordt veroorzaakt door de automatische
afstelling van de opening. Dit is geen storing.
De klok is gereset.
• Als u het toestel lange tijd niet gebruikt, kan het gebeuren dat de klok wordt gereset.
ppStel de klok opnieuw in als het bericht [Aub klok instellen] wordt weergegeven. (P18)
- 133 -
Overige
Wanneer u opnamen maakt met de zoom, worden deze enigszins vervormd en
vertonen de gebieden rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn.
• Het kan vanwege de kenmerken van de lens voorkomen dat, afhankelijk van de
zoomvergroting, het onderwerp enigszins vervormd is of de randen gekleurd zijn. Maar
dit is geen storing.
Zoomen wordt abrupt afgebroken.
• Bij gebruik van de extra optische zoom of intelligente zoom, wordt het zoomen mogelijk
tijdelijk gestopt. Dit duidt niet op een defect.
De zoom bereikt de maximale vergroting niet.
• Is het toestel ingesteld op de macro-zoomfunctie? (P56)
De maximale zoom tijdens de macro-zoomfunctie is 3× digitale zoom.
De bestandsnummers zijn niet op volgorde geregistreerd.
• Wanneer u na een bepaalde actie een bedieningshandeling uitvoert, worden de
opnamen mogelijk opgeslagen in mappen met nummers die anders zijn dan de
nummers die vóór deze bedieningshandeling werden gebruikt.
Bestandsnummers zijn achterwaarts verplaatst.
• Als de batterij geplaatst of verwijderd is zonder eerst het toestel uit te schakelen, zullen
de map- en bestandsnummers voor de gemaakte opnamen niet in het geheugen
worden opgeslagen. Wanneer u de stroom vervolgens weer inschakelt en opnamen
maakt, worden deze mogelijk opgeslagen onder bestandsnummers die hadden moeten
worden toegewezen aan eerdere opnamen.
Er wordt iets anders geselecteerd dan wat u hebt aangeraakt.
ppVoer de kalibratie uit. (P46)
Wanneer de camera niet actief is, wordt ineens de diashow gestart.
• Dit is de [Auto demo] die informatie geeft over de functies van de camera.
- 134 -
Overige
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt en de
beschikbare opnametijd
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd zijn bij benadering
gegeven. (deze zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van
de onderwerpen.
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
• Als het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, groter is
dan 99999, wordt het aantal op het scherm weergegeven
als “+99999”.
Beeldgrootte
16 M (4:3) (DMC-FP7)
14 M (4:3) (DMC-FP5)
5 M (4:3)
0.3 M (4:3)
Ingebouwd geheugen
(Circa 70 MB)
11
13
26
410
- 135 -
2 GB
300
330
650
10050
Kaart
4 GB
600
670
1300
19940
16 GB
2450
2740
5300
81340
Overige
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
Opnamekwaliteit
instelling
Ingebouwd geheugen
(Circa 70 MB)
a
x
y
–
–
2 min 30 s
2 GB
10 min 10 s
21 min 40 s
1 h 2 min
Kaart
4 GB
20 min 30 s
43 min 10 s
2 h 4 min
16 GB
1 h 23 min
2 h 56 min
8 h 28 min
• Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximum
tijd van 15 minuten. Continu opnamen maken tot meer dan 2 GB is niet mogelijk.
(Voorbeeld: [10m 10s] bij [a])
Op het scherm wordt de resterende tijd voor het continu maken van opnamen
afgebeeld.
Opmerking
• Het aantal opnamen dat nog kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd die op
het scherm worden weergegeven, nemen mogelijk niet opeenvolgend af.
• Wanneer deinstellingen voor upload naar internet zijn opgegeven, kunnen het aantal
opnamen dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd afnemen.
- 136 -
Overige
• SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• QuickTime en het QuickTime-logo zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. en worden onder licentie
gebruikt.
• YouTube is een handelsmerk van Google Inc.
• Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware
Corporation. DynaFont is een geregistreerd handelsmerk van
DynaComware Taiwan Inc.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze
handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
- 137 -