Shimano BT-DN110-A Dealer's Manual

Type
Dealer's Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

(Dutch)
DM-M8050-08
Dealerhandleiding
RACE MTB Trekking
Stads-toer/
comfort-fiets
ST
ADS-SPORT E-BIKE
DEORE XT
M8050-serie
DEORE XT
RD-M8050
FD-M8070
SM-FD905
SW-M8050
SM-BTC1
BT-DN110
BT-DN110-A
BM-DN100
SC-MT800
2
INHOUD
BELANGRIJKE MEDEDELING ................................................................................. 4
VEILIGHEID VOOROP ............................................................................................. 5
LIJST VAN TE GEBRUIKEN GEREEDSCHAPPEN ................................................... 15
MONTAGE ............................................................................................................17
Elektrisch bekabelingsschema ...................................................................................................................17
Het systeeminformatiedisplay aanbrengen ..............................................................................................20
Junction A aanbrengen .............................................................................................................................22
Versnellingsschakelaar aanbrengen .........................................................................................................23
Montage van de voorderailleur ................................................................................................................24
Montage van de achterderailleur .............................................................................................................31
De elektrische kabels aansluiten ...............................................................................................................33
Montage van de batterij ............................................................................................................................37
Montage van de ketting ............................................................................................................................ 47
BEDIENING ........................................................................................................... 49
Basisbediening van de versnellingsschakelaar .........................................................................................49
Regeling van versnellingsposities ..............................................................................................................50
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen .........................................................................51
Foutmelding ...............................................................................................................................................57
Over draadloze functies .............................................................................................................................58
AFSTELLING ......................................................................................................... 61
Afstelling van de achterderailleur ............................................................................................................61
Afstelling van de voorderailleur ...............................................................................................................66
De wrijving van de achterderailleur afstellen ..........................................................................................73
3
DE BATTERIJ LADEN ............................................................................................76
Namen van onderdelen .............................................................................................................................76
De accu laden .............................................................................................................................................78
Als laden niet mogelijk is ...........................................................................................................................80
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN .................................83
Instelbare instellingen in E-TUBE PROJECT ...............................................................................................83
Op een pc aansluiten .................................................................................................................................85
ONDERHOUD ....................................................................................................... 89
Onderdelen vervangen - versnellingsschakelaar ......................................................................................89
Onderdelen vervangen - achterderailleur ................................................................................................89
Rubber blokje B vervangen .......................................................................................................................96
De elektrische kabels loskoppelen ............................................................................................................97
BELANGRIJKE MEDEDELING
4
BELANGRIJKE MEDEDELING
Deze dealerhandleiding is in eerste instantie bedoeld voor professionele fietsmonteurs.
Gebruikers die niet over een professionele achtergrond in het monteren van fietsen beschikken, moeten niet proberen de onderdelen zelf aan de hand
van de dealerhandleidingen te installeren.
Indien informatie in deze handleiding u niet duidelijk is, ga dan niet verder met de installatie. Neem in dat geval contact op met de plaats van aankoop
of een plaatselijke fietshandelaar.
Lees alle instructiehandleidingen die bij het product zijn geleverd.
Demonteer of wijzig het product niet op een andere manier dan aangegeven in de informatie in deze dealerhandleiding.
Alle dealerhandleidingen en instructiehandleidingen staan op onze website (http://si.shimano.com).
Voor klanten die geen eenvoudige toegang hebben tot het internet, neem contact op met een SHIMANO-verdeler of een van de SHIMANO-kantoren om
een afgedrukte versie van de gebruikershandleiding te verkrijgen.
Volg de betreffende bepalingen en regels van het land, de staat of de regio waarin u als dealer werkzaam bent.
Het Bluetooth
®
woordmerk en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en het gebruik van dergelijke merken door SHIMANO
INC. is onder licentie.
Andere handelsmerken en handelsnamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Lees voor de veiligheid deze dealerhandleiding voor gebruik zorgvuldig door en volg de aanwijzingen daarin op voor
eencorrect gebruik.
De volgende instructies moeten te allen tijde worden opgevolgd om persoonlijk letsel en beschadigingen aan apparatuur en omgeving
tevoorkomen.
De instructies zijn ingedeeld aan de hand van de mate van gevaar die zij kunnen opleveren of beschadigingen die zij kunnen veroorzaken
bijincorrect gebruik van het product.
GEVAAR
Als de instructies niet worden opgevolgd, heeft dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING
Als de instructies niet worden opgevolgd, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
LET OP
Als de instructies niet worden opgevolgd, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of beschadigingen aan apparatuur en omgeving.
VEILIGHEID VOOROP
5
VEILIGHEID VOOROP
GEVAAR
Informeer gebruikers tevens over het volgende:
Lithium-ion accu
Neem de volgende aanwijzingen in acht om brandwonden of ander letsel te voorkomen als gevolg van vloeistoflekkages, oververhitting, brand
ofontploffing.
Gebruik voor het laden van de accu de aangegeven lader. Als niet voorgeschreven onderdelen gebruikt worden, kan dit leiden tot brand,
oververhitting of lekkage.
De accu niet blootstellen aan hitte of in een open vuur werpen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand of ontploffing.
De accu mag niet worden vervormd, gewijzigd of gedemonteerd; ook mag er geen soldeer op worden aangebracht. Laat de accu niet liggen op
plaatsen waar de temperatuur tot boven 60 °C kan oplopen, zoals op plaatsen die aan rechtstreeks zonlicht zijn blootgesteld in auto's op warme
dagen of in de buurt van een fornuis. Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen lekkages, oververhitting of barsten leiden tot brand,
brandwonden of ander letsel.
De (+) en (–) aansluitpunten niet met metalen voorwerpen verbinden. De accu niet bewaren tezamen met metalen voorwerpen zoals halskettingen of
haarspelden. Als dit niet in acht wordt genomen, kan kortsluiting, oververhitting, brandwonden of ander letsel ontstaan.
Als er vloeistof uit de accu lekt en in uw ogen terechtkomt, spoel het betreffende gebied dan onmiddellijk met schoon water zonder in uw ogen
tewrijven en roep vervolgens medische hulp in.
Acculader/Acculadersnoer
Neem de volgende aanwijzingen in acht om brandwonden of ander letsel te voorkomen als gevolg van vloeistoflekkages, oververhitting, brand
ofontploffing.
Laat de lader niet nat worden en gebruik de lader niet wanneer deze nat is en deze niet met natte handen aanraken of vasthouden. Als dit niet in
acht wordt genomen, bestaat de kans op defecten of elektrische schokken.
Dek de lader tijdens gebruik niet af met doeken. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op warmteontwikkeling en vervorming van
debehuizing of bestaat de kans op brand of oververhitting.
De lader niet demonteren of wijzigen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op elektrische schokken of letsel.
Gebruik de lader enkel met de voorgeschreven netspanning. Als een andere dan de voorgeschreven netspanning wordt gebruikt, bestaat de kans
opbrand, ontploffing, rookontwikkeling, oververhitting, elektrische schokken of brandwonden.
Raak de metalen delen van de lader of de wisselstroomadapter niet aan als er onweer is. Bij blikseminslag bestaat de kans op elektrische schokken.
SM-BCR2: Acculader voor SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A
Gebruik een wisselstroomadapter met een USB-poort met een spanning van 5,0 V DC en een stroom van minimaal 1,0 A DC. Wordt de poort met
eenlagere spanning dan 1,0 A gebruikt, dan kan de wisselstroomadapter opwarmen. Dit kan mogelijk brand, rookontwikkeling, oververhitting,
onherstelbare schade, een elektrische schok of brandwonden veroorzaken.
VEILIGHEID VOOROP
6
WAARSCHUWING
Volg bij het monteren van het product de instructies in de handleidingen.
Wij raden u aan om uitsluitend originele Shimano-onderdelen te gebruiken. Als onderdelen zoals bouten en moeren los komen te zitten of
beschadigd raken, kan de fiets plotseling omvallen met ernstig letsel voor de berijder als gevolg.
Bovendien, als de afstellingen niet correct worden uitgevoerd, kunnen er problemen optreden en kan de fiets plotseling omvallen met ernstig letsel
voor de berijder als gevolg.
Draag tijdens onderhoudswerkzaamheden, zoals het vervangen van onderdelen, een stofbril ter bescherming van uw ogen.
Bewaar de dealerhandleiding na het grondig doorlezen zorgvuldig op een veilige plek, zodat u deze later kunt raadplegen.
Informeer gebruikers tevens over het volgende:
De tijd die tussen twee onderhoudsbeurten zit, hangt af van de wijze van gebruik en de fietsomstandigheden. Reinig de ketting regelmatig met een
geschikte kettingreiniger. Gebruiknooit alkalische of zure oplosmiddelen, zoals roestverwijderaars. Als u dergelijke oplosmiddelen gebruikt, kan de
ketting breken enkanerernstig letsel ontstaan.
Wanneer de versnellingsschakelaar wordt bediend, zet de krachtige motor van de voor- of achterderailleur deze zonder te stoppen in de geschakelde
positie. Let er dus op dat uw vingers niet bekneld komen te zitten.
Controleer of de wielen stevig bevestigd zijn, voordat u gaat fietsen. Als de wielen op enigerlei wijze los zitten, kunnen ze loskomen van de fiets met
ernstig letsel tot gevolg.
Controleer de ketting op beschadigingen (vervormingen of barsten), overslaan of andere abnormale omstandigheden, zoals onbedoeld overschakelen.
Neem contact op met een dealer of een agentschap als er sprake is van problemen. De ketting kan breken en u kunt vallen.
Let erop dat de zomen van uw kleding tijdens het rijden niet in de ketting komen. U kunt dan van uw fiets vallen.
VEILIGHEID VOOROP
7
Over de multishift-functie
Op dit systeem kan de multishift-functie worden geconfigureerd met behulp van E-TUBE PROJECT. Als de multishift-functie wordt gebruikt, blijft het
versnellingsapparaat doorschakelen wanneer de versnellingsschakelaar ingedrukt wordt gehouden. De schakelsnelheid voor de multishift-functie kan
ook worden aangepast. Als u de ingestelde schakelinstellingen voor multishift wilt wijzigen, moet u zorgvuldig het onderdeel "Aanpasbare
instellingen in E-TUBE PROJECT" in deze dealerhandleiding lezen.
Als de crank te traag draait bij een hogere schakelsnelheid van de multishift-functie, kan de ketting de beweging van de achterderailleur niet volgen.
Dit kan mogelijk leiden tot problemen zoals een overslaande ketting, vervorming van de cassette of het breken van de ketting.
Item Multishift-snelheid Kenmerken Gebruiksopmerkingen
Draaisnelheid crank bij het
bedienen van multishift
Zeer snel
Hoge snelheid
U kunt snel meerdere
versnellingsstappen maken
De draaisnelheid van de crank
kan snel worden aangepast
aan veranderende
rijomstandigheden.
De snelheid kan snel worden
gewijzigd.
Er wordt gauw te ver
doorgeschakeld.
Als de draaisnelheid van de
crank laag is, kan de ketting
de snelheid van de
achterderailleur niet volgen.
Hierdoor kan de ketting over
de tandtoppen van de
tandkransen slippen.
Hoger draaisnelheid
vandecrank
Snel
Normaal Standaardinstelling
Langzaam
Zeer langzaam Lage snelheid
U kunt nauwkeurig meerdere
versnellingsstappen maken
Het schakelen langs meerdere
versnellingen kost enige tijd
De standaardinstelling is Normaal.
Zorg dat u de kenmerken van de multishift-snelheid volledig begrijpt en kies een schakelinstelling op basis van de rijomstandigheden
(terrein,rijmethode, etc.).
VEILIGHEID VOOROP
8
Lithium-ion accu
Plaats de accu niet in zoetwater of zeewater en laat de aansluitpunten van de accu niet nat worden. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de
kans op brand, ontploffing of oververhitting.
Gebruik de accu niet als deze duidelijk zichtbaar is bekrast of als de buitenzijde andere beschadigingen vertoont. Als dit niet in acht wordt genomen,
bestaat de kans op ontploffing, oververhitting of defecten.
De accu niet gooien of blootstellen aan harde stoten. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op ontploffing, oververhitting ofdefecten.
Gebruik de accu niet als er sprake is van lekkages, verkleuring, vervorming of een andere afwijking. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat
dekans op ontploffing, oververhitting of defecten.
Als er gelekte vloeistof op uw huid of kleding terechtkomt, deze onmiddellijk met schoon water afspoelen. Gelekte vloeistof kan huidletsel
veroorzaken.
Het bereik van de gebruikstemperatuur van de accu wordt hieronder aangegeven. Gebruik de accu niet bij temperaturen buiten dit bereik. Als de
accu gebruikt of bewaard wordt bij temperaturen buiten dit bereik, bestaat de kans op brand, letsel of defecten.
1. Tijdens ontladen: -10 °C tot 50 °C
2. Tijdens laden: 0 °C tot 45 °C
SM-BTR1: Lithium-ion accu
Stop met laden als de accu na 1,5 uur niet volledig is opgeladen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand, ontploffing
ofoververhitting.
SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A: Lithium-ion accu
Als de accu niet volledig is geladen na 4 uur, moet u het laden stoppen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand, ontploffingof
oververhitting.
Acculader/Acculadersnoer
SM-BCR1: Batterijlader voor SM-BTR1
Houd bij het insteken van de stekker in het stopcontact of het verwijderen ervan het netsnoer bij de stekker vast.
Als u dit niet doet, bestaat de kans op brand of elektrische schokken. Als het volgende gebeurt, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een
dealer raadplegen. Er bestaat kans op brand of elektrische schokken.
*
Als de stekker warm wordt of een brandgeur afgeeft.
*
Er is mogelijk een defect contact in de stekker.
Overbelast het stopcontact niet met apparaten boven de nominale capaciteit ervan en gebruik uitsluitend een 100 - 240V wisselstroomstopcontact. Als
het stopcontact overbelast wordt als gevolg van het aansluiten van teveel apparaten die gebruikmaken van adapters, bestaat de kans op
oververhitting en brandgevaar.
Beschadig het netsnoer en de stekker niet. (Deze niet beschadigen, wijzigen, in de nabijheid van hete voorwerpen houden, buigen, verdraaien
oferaan trekken, er zware voorwerpen op plaatsen of ze strak bij elkaar binden.) Bij gebruik in beschadigde toestand bestaat de kans op brand,
elektrische schokken of kortsluiting.
Gebruik de lader niet tezamen met in de handel verkrijgbare elektrische transformators bestemd voor overzees gebruik, aangezien deze de lader
kunnen beschadigen.
Steek de stekker steeds zo ver als mogelijk naar binnen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand.
SM-BCR2: Batterijlader voor SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A
Gebruik geen andere USB-kabel dan de USB-kabel die wordt meegeleverd met het pc-verbindingsapparaat. Dit kan een laadfout, brand of defect
inde aansluiting op de pc veroorzaken ten gevolge van oververhitting.
Sluit de lader niet op de pc aan wanneer deze op standby staat. Hierdoor kan de pc defect raken, afhankelijk van de specificaties.
Zorg dat u bij het aansluiten of loskoppelen van de USB-kabel of de lader de stekker van de kabel vasthoudt. Als u dit niet doet, bestaat de kans
opbrand of elektrische schokken.
Als het volgende gebeurt, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een dealer raadplegen. Er bestaat kans op brand of elektrische schokken.
*
Als de stekker warm wordt of een brandgeur afgeeft.
*
Er is mogelijk een defect contact in de stekker.
Als het onweert wanneer u aan het laden bent met een wisselstroomadapter met een USB-poort, mag u het apparaat, de fiets of de
wisselstroomadapter niet aanraken. Bij blikseminslag bestaat de kans op elektrische schokken.
Gebruik een wisselstroomadapter met een USB-poort met een spanning van 5,0 V DC en een stroom van minimaal 1,0 A DC. Wordt een poort met
eenlagere spanning dan 1,0 A gebruikt, dan kan het laden mislukken of de wisselstroomadapter opwarmen. Dit kan mogelijk brand veroorzaken.
Gebruik geen USB-hub bij het aansluiten van de kabel op de USB-poort van een computer. Dit kan een laadfout of brand veroorzaken ten gevolge
vanoververhitting.
Wees voorzichtig dat u de kabel van de lader niet beschadigt. (Deze niet beschadigen, wijzigen, in de nabijheid van hete voorwerpen houden, buigen,
verdraaien of eraan trekken, er zware voorwerpen op plaatsen of ze strak bij elkaar binden.) Bij gebruik in beschadigde toestand bestaat dekans op
brand, elektrische schokken of kortsluiting.
VEILIGHEID VOOROP
9
Rem
Afhankelijk van het model kan iedere fiets iets anders aanvoelen. Zorg daarom dat u de juiste remtechniek (waaronder de druk op de remgreep en
defietskenmerken) en bediening van uw fiets leert kennen. Als u het remsysteem op een onjuiste wijze gebruikt, kunt u de controle over de fiets
verliezen of vallen met ernstig letsel tot gevolg. Raadpleeg een fietsenmaker of de gebruikershandleiding voor een juiste bediening. Het is ook
belangrijk dat u oefent met fietsen, remmen, etc.
Als u te hard remt met de voorrem, kan het voorwiel blokkeren en de fiets over de kop slaan met ernstig letsel tot gevolg.
Controleer altijd of de voor- en achterremmen correct werken voordat u gaat fietsen.
De benodigde remafstand is langer bij nat weer. Fiets langzamer en bedien de remmen vroeg en gelijkmatig.
Als het wegdek nat is, zullen de wielen sneller slippen. Als de wielen slippen, kunt u van de fiets vallen. Voorkom dit door langzamer te fietsen
enderemmen vroeg en gelijkmatig te bedienen.
LET OP
Informeer gebruikers tevens over het volgende:
Lithium-ion accu
Bewaar de accu op een veilige plaats buiten het bereik van kleine kinderen of huisdieren.
SM-BTR1: Lithium-ion accu
Als u de accu gedurende lange tijd niet gebruikt, deze verwijderen en laden voor het bewaren.
SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A: Lithium-ion accu
Als u de accu gedurende lange tijd niet gebruikt, moet u de accu laden voordat u hem bewaart.
Acculader/Acculadersnoer
SM-BCR2: Acculader voor SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A
De laadkabel kan niet worden verwijderd.
VEILIGHEID VOOROP
10
N.B.
Informeer gebruikers tevens over het volgende:
Zorg ervoor dat er geen water kan binnendringen in de E-TUBE-poort.
Plaats blinde pluggen op de ongebruikte E-TUBE-poorten. Als er water in de onderdelen komt, kunnen bedieningsproblemen of roestvorming
optreden.
Draai de crank bij het uitvoeren van handelingen die te maken hebben met schakelen.
U moet de kleine waterdichte stekker niet voortdurend aansluiten en loshalen. Het waterdichte deel of de aansluiting kan slijten of vervormen, wat
effect kan hebben op de werking.
De onderdelen zijn volledig waterdicht, zodat ze in natte weersomstandigheden kunnen worden gebruikt. Dompel ze echter niet onder in water.
Maak de fiets niet schoon in een wasstraat met hogedrukspuit. Plaats bovendien geen onderdelen in het water. Als er water in een onderdeel komt,
kan dit ervoor zorgen dat ze minder goed werken.
Ga voorzichtig om met het product en voorkom dat het aan sterke schokken wordt blootgesteld. Dit kan de interne accu beschadigen. Als het product
aan een schok is blootgesteld, moet u een fietsenmaker raadplegen.
Gebruik geen verdunningsmiddelen of vergelijkbare stoffen voor het reinigen van de producten. Door dergelijke materialen kan het oppervlak
worden beschadigd.
Als het schakelen niet soepel aanvoelt, moet de derailleur worden gewassen en moeten alle bewegende delen worden gesmeerd.
Neem contact op met de plaats van aankoop voor updates van de software. De nieuwste informatie vindt u op de website van Shimano.
De producten zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke slijtage en kwaliteitsverlies door normaal gebruik en veroudering.
Lithium-ion accu
Lithium-ion accu's zijn herbruikbare, waardevolle bronnen.
Voor informatie over gebruikte accu's kunt u contact opnemen met de plaats van aankoop of een fietshandelaar.
U kunt de accu te allen tijden opladen, ongeacht hoe vol hij nog is. Gebruik altijd de speciale acculader om de accu volledig op te laden.
Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Zorg dat u voordat u gaat fietsen de accu volledig oplaadt.
Laad de accu zo snel mogelijk op als hij volledig leeg is. Als u de accu niet oplaadt, zal deze verslechteren.
De accu is een artikel met een beperkte levensduur. De accu zal geleidelijk zijn vermogen verliezen na herhaaldelijk gebruik.
Als de periode dat de accu kan worden gebruikt, extreem kort wordt, dan heeft deze waarschijnlijk het einde van zijn levensduur bereikt. U zult dan
een nieuwe accu moeten aanschaffen.
De levensduur van de accu is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de opslagmethode, de gebruiksomstandigheden, de omgeving en de
kenmerken van de accu zelf.
Als u de accu gedurende langere tijd opbergt, verwijder hem dan wanneer het accupeil 50% of hoger is of wanneer het groene lampje brandt. Op
deze manier verlengt u de levensduur van de accu. Ook raden wij u aan om de accu ongeveer eens in de zes maanden op te laden.
Als de bewaartemperatuur hoog is, neemt de prestatie van de accu af en is de gebruiksduur korter. Wanneer u de accu weer gebruikt nadat hij lange
tijd is opgeslagen, leg hem dan binnen, waar hij niet aan rechtstreeks zonlicht of regen wordt blootgesteld.
Als de omgevingstemperatuur laag is, kan de accu minder lang worden gebruikt.
SM-BTR1: Lithium-ion accu
Als u de accu opslaat, moet u deze van de fiets verwijderen en eerst de afdekking over de polen monteren.
De oplaadtijd is circa 1,5 uur. (De werkelijke tijd is afhankelijk van de resterende accucapaciteit.)
Als de accu moeilijk te plaatsen of verwijderen is, breng dan wat van het aangegeven vet (premium vet) aan op het onderdeel dat de O-ring aan de
zijkant raakt.
SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A: Lithium-ion accu
Nadat u de accu van de fiets hebt verwijderd om hem op te slaan, moet u een blinde plug aanbrengen.
De oplaadtijd van een wisselstroomadapter met een USB-poort bedraagt circa 1,5 uur, en die van een adapter met een USB-poorttype voor computers
circa 3 uur. (De werkelijke tijd is afhankelijk van de resterende lading in de accu. Afhankelijk van de specificaties van de wisselstroomadapter kan het
laden via de wisselstroomadapter net zo lang duren (circa 3 uur) als het opladen via een pc.)
VEILIGHEID VOOROP
11
Acculader/Acculadersnoer
Gebruik dit apparaat op basis van de aanwijzingen van een veiligheidsexpert of de gebruiksaanwijzing. Laat dit product niet gebruiken door personen
met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, onervaren personen of personen zonder de vereiste kennis, waaronder kinderen.
Laat kinderen niet spelen in de nabijheid van dit product.
Verwijderingsinformatie voor landen buiten de Europese Unie.
Dit symbool is uitsluitend van toepassing binnen de Europese Unie.
Voor informatie over gebruikte accu's kunt u contact opnemen met het verkooppunt of een
fietshandelaar.
Laad de accu binnenshuis op om blootstelling aan regen of wind te voorkomen.
Niet buitenshuis of in een vochtige omgeving gebruiken.
Plaats de acculader bij gebruik niet op een stoffige vloer.
Plaats de acculader bij gebruik op een stabiel oppervlak, zoals een tafel.
Plaats geen voorwerpen bovenop de acculader of de kabel ervan.
De kabels niet bundelen.
Houd de acculader niet aan de kabels vast tijdens het dragen.
Geen overmatige spanning toepassen op de kabels.
Was de acculader niet en veeg hem niet af met schoonmaakmiddelen.
SM-BCR2: Acculader voor SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A
Sluit het pc-verbindingsapparaat rechtstreeks op een computer aan; gebruik geen tussenapparatuur, zoals een USB-hub.
Ga niet fietsen zolang het pc-verbindingsapparaat en de kabel er nog op zijn aangesloten.
Sluit niet twee of meer van dezelfde eenheden aan op dezelfde aansluiting. Volgt u deze aanwijzingen niet op, dan is het mogelijk dat de eenheden
niet correct werken.
Sluit eenheden niet aan en ontkoppel ze niet terwijl de herkenningsprocedure wordt uitgevoerd of nadat deze is voltooid. Volgt u deze aanwijzingen
niet op, dan is het mogelijk dat de eenheden niet correct werken.
Raadpleeg de procedures die in de gebruikershandleiding worden gegeven voor het E-TUBE PROJECT bij het aansluiten en ontkoppelen van
eenheden.
De aansluiting van de pc-verbindingskabel wordt losser nadat de kabel meerdere keren is aangesloten en ontkoppeld. Vervang in dat geval de kabel.
Sluit geen twee of meer pc-verbindingseenheden tegelijkertijd aan. Als twee of meer eenheden zijn aangesloten, werken ze niet naar behoren.
Bovendien kan het nodig zijn om de pc opnieuw op te starten als er bedieningsfouten optreden.
Pc-verbindingsapparaten kunnen niet worden gebruikt terwijl de lader is aangesloten.
Voorderailleur
Zorg ervoor dat de plugafdekking is aangebracht op de E-TUBE-poort wanneer u het product gebruikt.
Achterderailleur
Zorg ervoor dat u controleert of de afdekking van de plaateenheid en het bijbehorende kapje zijn gemonteerd voordat u gaat fietsen.
Zorg ervoor dat de plugafdekking is aangebracht op de E-TUBE-poort wanneer u het product gebruikt.
Als het schakelen niet soepel aanvoelt, moet de derailleur worden gewassen en moeten alle bewegende delen worden gesmeerd.
Als de ketting blijft overslaan, moet u de plaats van aankoop vragen om de kettingbladen, tandkransjes en/of de ketting te vervangen.
Als de derailleurwieltjes veel speling hebben waardoor er veel geluid worden gemaakt, moet u het verkooppunt vragen om de derailleurwieltjes
tevervangen.
U moet de kettingbladen en tandkransen periodiek reinigen met een neutraal schoonmaakmiddel. Het reinigen van de ketting met een neutraal
reinigingsmiddel en het smeren ervan kan tevens een effectieve manier zijn de levensduur van de kettingbladen en tandkransen en de ketting te
verlengen.
Als de verbindingen zo los zijn dat afstellen niet mogelijk is, moet de derailleur worden vervangen.
VEILIGHEID VOOROP
12
Voor montage op de fiets en onderhoud:
Plaats blinde pluggen op de ongebruikte E-TUBE-poorten.
Gebruik altijd het originele Shimano-gereedschap TL-EW02 om de elektrische kabels te verwijderen.
De motoren van de motoreenheid kunnen niet worden gerepareerd.
Neem contact op met Shimano voor informatie betreffende de verzending van de acculader naar ZuidKorea en Maleisië.
Gebruik een elektrische kabel die nog wat extra lengte over heeft, zelfs als het stuur helemaal naar links of rechts gedraaid is. Controleer dan
tevens(met het stuur geheel naar links of rechts) of de schakelversteller het frame niet raakt.
Gebruik de gespecificeerde kabel en kabelgeleider voor een soepele werking.
Wees voorzichtig bij het verversen van de remolie dat er geen olie op het systeeminformatiedisplay spat. Dit kan het product beschadigen.
Elektrische kabels/Elektrische kabelafdekkingen
Zet de elektrische kabels vast met een kabelbinder, zodat ze niet tegen de kettingbladen, tandkransen of banden kunnen komen.
Het kleefmiddel is niet al te krachtig om te voorkomen dat de lak van het frame losraakt wanneer de elektrische kabelafdekking verwijderd wordt,
zoals bij het vervangen van de elektrische kabels. Als de elektrische kabelafdekking los is komen te zitten, vervang deze dan door een nieuwe. Bij het
verwijderen van de elektrische kabelafdekking, deze niet te krachtig lostrekken. Als dit het geval is, zal de lak op het frame ook loskomen. Als dit het
geval is, zal de lak op het frame ook loskomen.
De kabelhouders die bevestigd zijn aan het type met ingebouwde elektrische kabels (EW-SD50-I) mogen niet worden verwijderd.
De kabelhouders voorkomen dat de elektrische kabels in het frame verschuiven.
Bij montage op de fiets de elektrische kabelstekker niet met kracht buigen. Dit kan resulteren in slecht contact.
Versnellingsschakelaar
Bij verzending vanuit de fabriek zijn blinde pluggen aangebracht. Deze niet verwijderen tenzij dit nood-zakelijk is.
Let erop bij het geleiden van de elektrische kabels dat deze de remgrepen niet hinderen.
Achterderailleur
Stel de stelbout voor de hoogste versnelling en de stelbout voor de laagste versnelling altijd af conform de instructies in het onderdeel over
deafstelling.
Als deze bouten niet worden afgesteld, kan de ketting beklemd raken tussen de spaken en de grootste tandkrans en kan het wiel blokkeren
ofkandeketting naar de kleine tandkrans afglijden.
Reinig op gezette tijden de derailleur en smeer alle bewegende onderdelen (mechanisme en derailleurwieltjes).
Als het schakelsysteem niet kan worden afgesteld, controleer dan de mate van parallelheid van de achterpaden.
Op het derailleurwieltje staat een pijl die de draairichting aangeeft. Controleer dat de pijl in de bewegingsrichting van de ketting wijst.
Het werkelijke product kan van de afbeelding afwijken, omdat in deze handleiding hoofdzakelijk de procedures voor het
gebruik van het product worden uitgelegd.
VEILIGHEID VOOROP
13
Voor montage op de fiets en onderhoud:
Opmerkingen over het opnieuw plaatsen en vervangen van onderdelen
Wanneer het product opnieuw wordt gemonteerd of vervangen, wordt het automatisch herkend door het systeem zodat het conform de instellingen
kan functioneren.
Als het systeem na hermontage en vervanging niet werkt, volg dan onderstaande herstartprocedure voor het systeem om de werking van het systeem
te controleren.
Als u de onderdelenconfiguratie wijzigt of constateert dat het systeem incorrect functioneert, moet u de E-TUBE PROJECT software gebruiken om de
firmware van elk onderdeel bij te werken tot de nieuwste versie en het systeem opnieuw controleren. Controleer ook of u over de nieuwste versie van
de E-TUBE PROJECT software beschikt. Als u niet de laatste softwareversie hebt, is deze mogelijk niet compatibel met alle onderdelen of zijn niet alle
productfuncties beschikbaar.
Informeer gebruikers tevens over het volgende:
Over gebruikte accu's
Lithium-ion accu's zijn herbruikbare, waardevolle bronnen.
Voor informatie over gebruikte accu's kunt u contact opnemen met de plaats van aankoop of een fietshandelaar.
Over het resetten van het systeem
Als het systeem niet werkt, kan het mogelijk worden hersteld door het systeem te resetten.
Nadat de accu is verwijderd, duurt het gewoonlijk ongeveer een minuut voordat het systeem is gereset.
Bij gebruik van SM-BTR1
Verwijder de accu uit de accuhouder. Plaats de accu na ongeveer een minuut terug.
Bij gebruik van SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A
Ontkoppel de stekker van de SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A. Plaats de stekker na ongeveer een minuut terug.
Aansluiting op en communicatie met de pc
Pc-verbindingsapparaten kunnen worden gebruikt om een pc op de fiets (systeem of onderdelen) aan te sluiten. Een E-TUBE PROJECT kan worden
gebruikt voor het uitvoeren van bijvoorbeeld aanpassingen van individuele onderdelen of het hele systeem aan persoonlijke wensen en het updaten
van de firmware.
Als u niet de meest recente versies van E-TUBE PROJECT-software en -firmware voor elk onderdeel gebruikt, kan dit zorgen voor problemen bij het
bedienen van de fiets. Controleer de softwareversie en update deze tot de nieuwste versie.
pc-verbindingsapparaat E-TUBE PROJECT Firmware
SM-BMR2 / SM-BTR2
SM-PCE1/SM-BCR2
Versie 2.6.0 of later Versie 3.0.0 of later
BT-DN110/BT-DN110-A /
BM-DN100
Versie 3.0.0 of later Versie 4.0.0 of later
Aansluiting op en communicatie met smartphone of tablet
U kunt enkele onderdelen of het systeem aanpassen en firmware updaten met behulp van E-TUBE PROJECT voor smartphones/tablets na het
aansluiten van de fiets (systeem of onderdelen) op een smartphone of tablet via Bluetooth LE.
E-TUBE PROJECT: app voor smartphones/tablets
Firmware: de software in ieder onderdeel
Koppel Bluetooth LE los wanneer E-TUBE PROJECT niet voor smartphones/tablets wordt gebruikt.
Wanneer de systeeminformatiedisplay wordt gebruikt zonder Bluetooth LE los te koppelen, wordt de accu met een hoog stroomverbruik belast.
Over compatibiliteit met E-TUBE PROJECT
Ga naar de onderstaande website voor informatie over compatibiliteit met E-TUBE PROJECT.
(http://e-tubeproject.shimano.com/guide/#guide_list)
LIJST VAN TE GEBRUIKEN GEREEDSCHAPPEN
LIJST VAN TE GEBRUIKEN GEREEDSCHAPPEN
15
LIJST VAN TE GEBRUIKEN GEREEDSCHAPPEN
De volgende gereedschappen zijn nodig voor montage, afstelling en onderhoud van dit product.
Gereedschap Gereedschap Gereedschap
2mm binnenzeskantsleutel 5 mm binnenzeskantsleutel TL-FDM905
2,5mm binnenzeskantsleutel Schroevendraaier [nr. 2] Borgringtang
3mm binnenzeskantsleutel
Zeskantsleutel [nr. 30]
4mm binnenzeskantsleutel TL-EW02
MONTAGE
17
MONTAGE
Elektrisch bekabelingsschema
MONTAGE
Elektrisch bekabelingsschema
De hieronder weergegeven aansluitingen zijn slechts voorbeelden. De bekabelingsmethode kan verschillen afhankelijk van het type frame. Neem voor
details contact op met de fabrikant van compleet afgemonteerde fietsen.
Extern accutype (zonder veringaansluiting/SM-BTC1)
[b]
(F)(E)[a](D)(C)
[c]
(B)(A)
[d]
[e]
(A)
Systeeminformatiedisplay /
junction A
(B)
Versnellingsschakelaar
(C)
Achterderailleur
(D)
Voorderailleur
(E)
Accuhouder SM-BTC1
(F)
Accu SM-BTR2/BT-DN110/
BT-DN110-A
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] ≤ 300mm
[b] ≤ 1000mm
[c] ≤ 1200mm
[d] ≤ 300mm
[e] ≤ 300mm
Extern accutype (zonder veringaansluiting/SM-JC40)
[f]
[d]
[e]
[a]
[c]
[b]
(B)
(A)
(C)
(A)
Batterijhouder
SM-BMR2 / BM-DN100
(B)
Accu SM-BTR1
(C)
Junction B SM-JC40
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] + [b] ≤ 900mm
[a] + [c] ≤ 1100mm
[d] ≤ 1400mm
[e] ≤ 500mm
[f] ≤ 500mm
18
MONTAGE
Elektrisch bekabelingsschema
Extern accutype (met veringaansluiting/SM-BTC1)
[f]
(C)(B)(A) (E)(D)
[h]
[d]
[e]
[g]
[b]
[a]
[c]
(A)
Accuhouder SM-BTC1
(B)
Accu
SM-BTR2/BT-DN110/BT-DN110-A
(C)
Motoreenheid achtervering
(D)
Motoreenheid voorvering
(E)
Blokkeerschakelaar vering
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] ≤ 300mm
[b] ≤ 1000mm
[c] ≤ 1200mm
[d] ≤ 300mm
[e] ≤ 300mm
[f] ≤ 1000mm
[g] ≤ 1000mm
[h] ≤ 600mm
Extern accutype (met veringaansluiting/SM-JC41)
(B) [h]
[a]
(C)(A)
[j]
[g]
[f]
[c]
[e]
[b]
[d]
[i]
(A)
Batterijhouder
SM-BMR2 / BM-DN100
(B)
Accu SM-BTR1
(C)
Junction B SM-JC41
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] + [b] ≤ 1500mm
[a] + [c] ≤ 1700mm
[d] ≤ 150mm
[e] ≤ 1200mm
[f] ≤ 250mm
[g] ≤ 250mm
[h] ≤ 1500mm
[i] ≤ 1000mm
[j] ≤ 600mm
19
MONTAGE
Elektrisch bekabelingsschema
Ingebouwd accutype (type voor zadelpen) zonder veringaansluiting
[a]
(B)
[c]
[d]
[e] [f]
(A)
[b]
(A)
Accu
SM-BTR2/BT-DN110/BT-DN110-A
(B)
Junction B SM-JC41
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] ≤ 1000mm
[b] ≤ 500mm
[c] ≤ 800mm
[d] ≤ 1400mm
[e] ≤ 250mm
[f] ≤ 250mm
Ingebouwd accutype (type voor zadelpen)
[a] [h]
(B)
[j]
[f] [g]
[c]
[e]
(A)
[b]
[d]
[i]
(A)
Accu
SM-BTR2/BT-DN110/BT-DN110-A
(B)
Junction B SM-JC41
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] ≤ 1000mm
[b] ≤ 500mm
[c] ≤ 800mm
[d] ≤ 150mm
[e] ≤ 1200mm
[f] ≤ 250mm
[g] ≤ 250mm
[h] ≤ 1500mm
[i] ≤ 1000mm
[j] ≤ 600mm
20
MONTAGE
Het systeeminformatiedisplay aanbrengen
Ingebouwd accutype (type voor balhoofdbuis)
[b]
[h]
[e][f]
[k]
[d]
[i]
[j]
[a]
(A)
[g]
(B)
[c]
(A)
Accu
SM-BTR2/BT-DN110/BT-DN110-A
(B)
Junction B SM-JC41
TECHNISCHE TIPS
Kabellengte (EW-SD50)
[a] ≤ 150mm
[b] ≤ 1400mm
[c] ≤ 500mm
[d] ≤ 800mm
[e] ≤ 150mm
[f] ≤ 400mm
[g] ≤ 750mm
[h] ≤ 250mm
[i] ≤ 150mm
[j] ≤ 600mm
[k] ≤ 800mm
Het systeeminformatiedisplay aanbrengen
Breng eerst het systeeminformatiedisplay of junction A aan.
De klemband vervangen
(A) (B)
Verwijder de bevestigingsbout van
dehouder met een 2,5mm
binnenzeskantsleutel en vervang de
klemband.
(A)
Bevestigingsbout houder
(B)
Klemband
Aanhaalmoment
0,6 Nm
N.B.
Als u een stuur met een grote diameter
gebruikt, monteer deze dan opnieuw met
demeegeleverde Ø35 mm klemband.
21
MONTAGE
Het systeeminformatiedisplay aanbrengen
Op het stuur monteren
1
(A)
(B)
Bevestig de klemband van het
systeeminformatiedisplay op het stuur.
(A)
Klemband
(B)
Systeeminformatiedisplay
2
(A)
Stel de hoek van het
systeeminformatiedisplay zo af dat
hetdisplay gemakkelijk zichtbaar is, en
draai dan de klemband vast met een
3mm binnenzeskantsleutel.
(A)
Klembout
Aanhaalmoment
0,8Nm
N.B.
Aanbevolen montagehoek van het
systeeminformatiedisplay: De hoek van het
display met het horizontale vlak is tussen
15° en 35°.
15°
35°
22
MONTAGE
Junction A aanbrengen
Junction A aanbrengen
1
(A)
(B)
(C)
Aan de stuurpen bevestigen met de
klemband en haak die worden
meegeleverd met de SM-EW90.
(A)
Band
(B)
Stuurpen
(C)
Haak
N.B.
Voor gesynchroniseerd schakelen is SC-MT800
nodig.
2
Stel de lengte van de band af op de
dikte van de stuurpen.
Haak de klemband aan de haak en
wikkel deze rond de stuurpen.
Trek de band aan en zorg dat hij stevig
vastzit.
3
(A)
Voltooide montage
Schuif junction A van de SM-EW90 in het
raildeel van de haak om deze te
monteren.
(A)
SM-EW90 Junction A
TECHNISCHE TIPS
Demontage
Trek de release versteller omhoog om junction
A in de richting van de pijl te schuiven, zodat
deze verwijderd kan worden. Als de release
versteller met kracht omhoog wordt
getrokken, kan deze breken.
Ontgrendelhendel
23
MONTAGE
Versnellingsschakelaar aanbrengen
Versnellingsschakelaar aanbrengen
In de afbeelding wordt de rechterhendel weergegeven.
1
(A)
(B)
Steek het stuur door de
versnellingsschakelaar.
(A)
Stuur
(B)
Versnellingsschakelaar
TECHNISCHE TIPS
Te gebruiken sturen:
Ø22,2mm – Ø22,5mm
2
(A)
Stel de bevestigingspositie en -hoek af,
en draai dan de klembout aan met een
3mm binnenzeskantsleutel.
(A)
Klembout
Aanhaalmoment
2 - 2,2Nm
N.B.
Bevestig de hendel in een positie waarin deze
de remgreep niet raakt als hij volledig omlaag
wordt geduwd.
3
[X] [Y] (A)
Stel de posities van hendel [X] en hendel
[Y] af.
Draai de bevestigingsbout greep los met
een 2 mm binnenzeskantsleutel en pas
de positie van de hendel aan zodat u
hierop eenvoudig kunt duwen.
Na het bepalen van de juiste positie
draait u de bout vast tot het aangegeven
aanhaalmoment.
(A)
Bevestigingsbout greep
Aanhaalmoment
0,5 - 0,7Nm
24
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
Montage van de voorderailleur
Adaptertypen
Er zijn vier typen voorderailleuradapters. Kies het type dat past bij de vorm van het frame.
Type D Type E
Hoge klem Lage klem
25
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
De adapter aanbrengen
1
(A)
(B)
Schuif de adapter op de voorderailleur
en steek hem naar binnen.
(A)
Adapter
(B)
Voorderailleur
2
(A)
Monteer de bevestigingsbout van de
steun op de plaats die in de afbeelding
staat aangegeven en draai deze vast met
een 4 mm binnenzeskantsleutel.
(A)
Bevestigingsbout steun
Aanhaalmoment
5 - 7 Nm
TECHNISCHE TIPS
De afbeelding toont een type D-adapter,
maar de montagemethode is voor alle
adapters hetzelfde.
Bij het vervangen voert u de procedure in
omgekeerde volgorde uit.
26
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
Montage op modellen met achtervering
N.B.
Controleer bij het monteren van onderdelen
op een carbon frame/stuur welk
aanhaalmoment wordt aanbevolen door de
fabrikant van het carbon frame of onderdeel.
Hiermee voorkomt u schade aan het
carbonmateriaal door te strak aandraaien of
onvoldoende vasthoudkracht van het
onderdeel door een te gering
aanhaalmoment.
TECHNISCHE TIPS
Stel af op een speling van 1-3 mm tussen de
buitenste plaat van de kettinggeleider en het
grootste kettingblad. (Hetzelfde voor alle
typen)
Fietsen met achtervering kunnen anders
gepositioneerd zijn wanneer er een rijder
op zit dan wanneer dit niet het geval is.
Voer de montage en SIS-afstelling uit aan
de hand van de afbeelding terwijl u op de
fiets zit. Controleer ook voordat u gaat
fietsen dat de voorderailleur en het
voorblad elkaar niet in de weg zitten
wanneer de achtervering inveert.
27
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
Klembandtype
1
(A)
(z)
Monteer de voorderailleur op het frame.
Zet de klembout tijdelijk vast met een
4mm binnenzeskantsleutel.
(z)
4mm binnenzeskantsleutel
(A)
Klembout
2
(B)
(A)
(z)
Positioneer de voorderailleur zodanig
dat het platte deel van de buitenste
plaat van de kettinggeleider direct
boven en parallel aan het grootste
kettingblad staat.
Controleer dat de afstand vanaf de top
van de tanden van het grootste
kettingblad 1 tot 3 mm is.
Na het afstellen van de juiste positie
draait u de klembout vast tot het
aangegeven aanhaalmoment.
(z)
1 - 3mm
(A)
Buitenste plaat kettinggeleider
(B)
Grootste kettingblad
Aanhaalmoment
5 - 7 Nm
N.B.
Zorg dat de kettinggeleider niet wordt
geplaatst zoals in de afbeelding.
28
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
28
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Type E
1
(A) (C)(B)
Monteer de voorderailleur met de
bevestigingsbouten bottom bracket.
Zet de montagebout voor de bevestiging
bottom bracket tijdelijk vast.
De bevestigingspositie hangt af van het
aantal tanden op het grootste
kettingblad.
Zie hieronder voor de bevestigingspositie.
(A)
Bevestiging bottom bracket
(B)
Adapter
(C)
Bevestigingsbout bottom bracket
N.B.
Shimano levert niet de bevestigingsbouten
bottom bracket.
Bevestigingspositie
(A) (B)
(C)
(D)
(A)
Dubbel:
Grootste kettingblad 38T
(B)
Dubbel:
Grootste kettingblad 36T
(C)
Dubbel:
Grootste kettingblad 34T
29
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
2
(z)
(B)
(A)
Positioneer de voorderailleur zodanig
dat het platte deel van de buitenste
plaat van de kettinggeleider direct
boven en parallel aan het grootste
kettingblad staat.
Controleer dat de afstand vanaf de
topvan de tanden van het grootste
kettingblad 1 tot 3 mm is en breng dan
de bevestigingsbout aan.
(z)
1 - 3mm
(A)
Buitenste plaat kettinggeleider
(B)
Grootste kettingblad
N.B.
Zorg dat de kettinggeleider niet wordt
geplaatst zoals in de afbeelding.
TECHNISCHE TIPS
Als de tussenafstand niet binnen dit bereik
valt, moet de bevestigingspositie via de
langwerpige opening worden aangepast en
de bevestigingsbout opnieuw worden
vastgezet.
30
MONTAGE
Montage van de voorderailleur
Type D
1
(y)
(z)
Bevestig de voorderailleur tijdelijk op
het frame.
(y)
Hoogte
(z)
4mm binnenzeskantsleutel
N.B.
Welke kettingbladen geschikt zijn, hangt af
van de montagehoogte. Controleer de
afmetingen van het frame.
Hoogte
Grootste geschikte
kettingblad
155,5mm 34T – 38T
159,5mm 36T – 38T
2
(z)
(B)
(A)
Positioneer de voorderailleur zodanig
dat het platte deel van de buitenste
plaat van de kettinggeleider direct
boven en parallel aan het grootste
kettingblad staat.
Controleer dat de afstand vanaf de top
van de tanden van het grootste
kettingblad 1 tot 3 mm is.
Na het afstellen van de juiste positie
draait u de klembout vast tot het
aangegeven aanhaalmoment.
(z)
1 - 3mm
(A)
Buitenste plaat kettinggeleider
(B)
Grootste kettingblad
Aanhaalmoment
5 - 7 Nm
N.B.
Zorg dat de kettinggeleider niet wordt
geplaatst zoals in de afbeelding.
31
MONTAGE
Montage van de achterderailleur
Montage van de achterderailleur
Standaardtype
1
(y)
(z)
(A)
Zorg dat de hendelschakelaar in de
OFF-stand (uit) staat.
Als de hendelschakelaar in de AAN-stand
staat, zet hem dan in de UIT-stand.
(y)
AAN
(z)
OFF (uit)
(A)
Hendelschakelaar
2
(z)
Monteer de achterderailleur.
(z)
5 mm binnenzeskantsleutel
Aanhaalmoment
8 - 10 Nm
N.B.
Controleer periodiek of er geen tussenruimte
tussen het pad-uiteinde en de steun bestaat
(zie afbeelding). Ruimte tussen deze
onderdelen kan de schakelprestaties
verslechteren.
32
MONTAGE
Montage van de achterderailleur
Direct mount-type
1
(y)
(z)
(A)
Zorg dat de hendelschakelaar in de
OFF-stand (uit) staat.
Als de hendelschakelaar in de AAN-stand
staat, zet hem dan in de UIT-stand.
(y)
AAN
(z)
OFF (uit)
(A)
Hendelschakelaar
2
(A)
Monteer de direct-mount
achterderailleur.
Direct-mount achterderailleurs kunnen
alleen worden gemonteerd op frames
die geschikt zijn voor directe montage.
(A)
5 mm binnenzeskantsleutel
Aanhaalmoment
8 - 10 Nm
Vervangen door een direct mount-type
(A)
(z)
Verwijder de steunas.
(z)
5 mm binnenzeskantsleutel
(A)
Steunas
33
MONTAGE
De elektrische kabels aansluiten
De elektrische kabels aansluiten
Voorzorgsmaatregelen voor het aansluiten van elektrische kabels
Gebruik het originele Shimano-gereedschap voor het aanbrengen en verwijderen van de elektrische kabel. Bij montage van de elektrische kabel de
stekker niet met kracht buigen. Dit kan resulteren in een slechte aansluiting. Bij het aansluiten van elektrische kabels moet u deze naar binnen duwen
totdat u een klik hoort en voelt.
(A)
Zet het gereedschap zodanig dat het
uitsteeksel op de stekker in lijn staat met
de groef in het smalle uiteinde.
(A)
Origineel Shimano-gereedschap
TL-EW02
N.B.
U moet de kleine waterdichte connector
niet voortdurend aansluiten en loshalen.
Het waterdichte deel van de aansluiting
kan slijten of vervormen, wat effect kan
hebben op de werking.
Bij het aansluiten van elektrische kabels
moet u deze naar binnen duwen totdat
ueen klik hoort en voelt.
Gebruik het originele Shimano-
gereedschap voor het aanbrengen en
verwijderen van de elektrische kabel.
Bij montage van de elektrische kabel de
stekker niet met kracht buigen. Dit kan
resulteren in een slechte aansluiting.
Origineel Shimano-gereedschap TL-EW02
Plug
34
MONTAGE
De elektrische kabels aansluiten
De versnellingsschakelaar aansluiten
1
(A)
Verwijder het kabelkapje van de
versnellingsschakelaar.
(A)
Kabelkapje
2
(A)(B)
Steek de elektrische kabel door het
kabelkapje en sluit hem aan op de
versnellingsschakelaar.
(A)
Kabelkapje
(B)
Elektrische kabel
N.B.
Zorg ervoor dat de elektrische kabel wordt
aangesloten via het kabelkapje. Als de kabel
niet door het kabelkapje wordt geleid, kan de
aansluiting van de elektrische kabel
beschadigd raken.
3
Als u de elektrische kabel in de richting van
de stuurpen leidt
Als u een stuur met kabelgeleiding gebruikt
(A)
Breng het kabelkapje aan.
Wanneer u de elektrische kabel langs
een stuur met ingebouwde kabels leidt,
moet u de kabel langs de geleider van
het kabelkapje laten lopen en dan langs
het stuur.
(A)
Geleider
35
MONTAGE
De elektrische kabels aansluiten
Het systeeminformatiedisplay/junction A aanbrengen
1
(A) (B)
Sluit de elektrische kabel van de
versnellingsschakelaar aan op het
informatiedisplay of op junction A.
(A)
Systeeminformatiedisplay
(B)
Junction A
2
Sluit de elektrische kabel aan die is
verbonden met de accu.
N.B.
De blinde plug moet worden aangebracht
wanneer de schakelaar voor de voorderailleur
niet wordt gebruikt.
36
MONTAGE
De elektrische kabels aansluiten
De voorderailleur aansluiten
1
(B)(A)
Breng de elektrische kabel in de
plugafdekking aan, zoals aangegeven in
de afbeelding.
(A)
Elektrische kabel
(B)
Plugafdekking
2
(A)
(B)
(C)
Breng de arm van de plugafdekking
opéén lijn met de groef van de
voorderailleur en duw de aansluiting
vande elektrische kabel in het
poortgedeelte.
Zorg dat u deze naar binnen duwt totdat
u een klik hoort en voelt.
(A)
Poort
(B)
Arm
(C)
Kabelgroef
N.B.
Zorg dat u de plugafdekking aanbrengt.
De achterderailleur aansluiten
(A)
Sluit de elektrische kabel op de
achterderailleur aan.
Bij het aansluiten van elektrische kabels
moet u deze naar binnen duwen totdat
u een klik hoort en voelt.
(A)
Plugafdekking
N.B.
Zorg dat u de plugafdekking aanbrengt.
37
MONTAGE
Montage van de batterij
37
MONTAGE
Montage van de batterij
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Montage van de batterij
In het geval van een externe batterij (SM-BTR1)
Montage van de batterijhouder
1
Zet de batterijhouder op zijn plaats.
Gebruik de bevestigingsbout van de bidonhouder om de batterijhouder tijdelijk te
monteren op de onderzijde van de bidonhouder.
Kort type
Gebruik de meegeleverde M4-bouten
om het korte type vast te zetten.
Aanhaalmoment
1,2 - 1,5Nm
Lang type Zet het lange type vast met de bouten
die zijn meegeleverd met het frame of
de bidonhouder.
Raadpleeg de Onderhoudsinstructie voor
de bidonhouder voor details over de
aanhaalmomenten.
2
(z)
Laat minimaal 108 mm ruimte vanaf het
uiteinde van de batterijhouder.
Controleer dat de batterij geplaatst en
verwijderd kan worden terwijl de
bidonhouder is gemonteerd.
(z)
108mm
38
MONTAGE
Montage van de batterij
38
MONTAGE
Montage van de batterij
Wordt vervolgd op de volgende pagina
3
Zet de accuhouder op zijn plaats.
(A)
Kabelbinder
TECHNISCHE TIPS
Als er een bevestigingsnok op het frame zit
Als er een bevestigingsnok op het frame zit,
kan de batterijhouder op het frame worden
vastgezet met een bout.
Bevestigingsbout batterijhouder
(M4 x 15 mm)
Aanhaalmoment
1,2 - 1,5Nm
Bij vastzetten met een kabelbinder
(A)
Draai de bout van de bidonhouder vast
om de batterijhouder te zekeren.
Gebruik bij het lange type de
meegeleverde kabelbinder om de
batterijhouder op het frame vast te
zetten.
Montage van de elektrische kabelafdekking
1
Plaats de elektrische kabel voor de
batterijhouder in de groef van het
elektrische kabeldeksel voor de
batterijhouder.
2
(A)
Plaats de meegeleverde vulstukken
tussen de batterijhouder en het frame
en zet deze dan vast door de bouten aan
te draaien.
(A)
Vulstuk
TECHNISCHE TIPS
Als u een bidonhouder monteert, is het
gemakkelijker om dat in dit stadium te
doen.
Raadpleeg de Onderhoudsinstructie voor
de bidonhouder voor details over de
aanhaalmomenten.
39
MONTAGE
Montage van de batterij
3
Zet de accuhouder op zijn plaats.
(A)
Kabelbinder
TECHNISCHE TIPS
Als er een bevestigingsnok op het frame zit
Als er een bevestigingsnok op het frame zit,
kan de batterijhouder op het frame worden
vastgezet met een bout.
Bevestigingsbout batterijhouder
(M4 x 15 mm)
Aanhaalmoment
1,2 - 1,5Nm
Bij vastzetten met een kabelbinder
(A)
Gebruik de meegeleverde kabelbinder
om de batterijhouder op het frame te
bevestigen.
40
MONTAGE
Montage van de batterij
Montage van de bidonhouder-adapter
Als de bidonhouder die is bevestigd aan de zadelbuis de batterij in de weg zit, moet u de
bidonhouder naar boven verplaatsen.
De montagepositie van de bidonhouder kan minimaal 32 mm en maximaal 50 mm naar boven
worden verplaatst vanaf de oorspronkelijke montagepositie.
(y)
15mm
(z)
10 mm
(A)
Vulstuk
Aanhaalmoment
3 Nm
TECHNISCHE TIPS
Als hij de bevestigingsnok voor de
voorderailleur hindert, gebruik dan het
meegeleverde vulstuk.
Raadpleeg de Onderhoudsinstructie voor
de bidonhouder voor details over de
aanhaalmomenten.
(z)
(z)
(y)
(y)
(A)
41
MONTAGE
Montage van de batterij
In het geval van een interne batterij (SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A)
Montage van de ingebouwde batterij
1
(A)
(B)
Steek de zadelpenkraag in de zadelpen.
(A)
Zadelpen
(B)
Zadelpenkraag
TECHNISCHE TIPS
Afhankelijk van het frametype kan de
manier waarop de lithium-ion accu
(ingebouwd type) wordt gemonteerd
verschillen. Neem voor details contact op
met de fabrikant van compleet
afgemonteerde fietsen.
Prepareer een zadelpen die geschikt is voor
DI2 (SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A).
*
Raadpleeg bij vragen de fabrikant van de
zadelpen.
2
(A)
(B)
Steek de lithium-ion accu (ingebouwd
type) in de zadelpenkraag vanaf de
onderkant van de zadelpen.
(A)
Zadelpenkraag
(B)
Ingebouwde batterij
(SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A)
3
(C)
(D)
(A)
(B)
(A)
Plaats een gegolfde veerring tussen twee
tussenringen in de groef van de
batterij-adapter en zet ze vast met een
borgring.
(A)
Tussenring
(B)
Gegolfde veerring
(C)
Borgring
(D)
Batterij-adapter
TECHNISCHE TIPS
Gebruik een borgringtang (met een
klauwdiameter van 2,0 mm of minder) om
deborgring te bevestigen.
42
MONTAGE
Montage van de batterij
In het geval van een externe batterij (SM-BTR2, BT-DN110/BT-DN110-A / SM-BTC1)
De montage voorbereiden
1
(C)
(B)
(A)
Bevestig de beschermfolie op de accu.
Verwijder de achterlaag van de
beschermfolie en wikkel de
beschermfolie één slag rond de accu.
Zorg er daarbij voor dat de groef in de
beschermfolie zich op één lijn bevindt
met de groef in de accu, zoals
aangegeven in de afbeelding.
(A)
Batterij
(SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A)
(B)
Beschermfolie
(C)
Kabelgroef
N.B.
Veeg vuil of olie van de accu voordat u de
beschermfolie aanbrengt.
2
(A)
(B)
Plaats de O-ring die is meegeleverd met
de accuhouder in de groef vanaf de
onderzijde van de accu.
(A)
Kabelgroef
(B)
O-ring
43
MONTAGE
Montage van de batterij
43
MONTAGE
Montage van de batterij
Wordt vervolgd op de volgende pagina
De accuhouder monteren en de elektrische kabels aansluiten
1
Gebruik de bevestigingsbouten om de accuhouder op het frame aan te brengen op een
vande bevestigingspunten, zodat de bouten zich in het midden van de gaten voor
framemontage van de acchouder bevinden, zoals aangegeven in de afbeelding.
(A)
Accuhouder
(B)
Gat voor framemontage
(C)
Tussenring
(D)
Bevestigingsbout (M5)
Aanhaalmoment
2,5 - 3 Nm
N.B.
Als u de bidonhouder monteert, moet u het
laagste aanhaalmoment gebruiken van de
maximale aanhaalmomenten voor de
accuhouder, het frame of de bidonhouder.
(C)
(D)
(B)
(A)
2
(D)(C)(B)(A)
Sluit de elektrische kabels aan.
Sluit de elektrische kabels van elk
onderdeel aan op een lege poort in de
junction.
Sluit de elektrische kabels aan met
behulp van het originele Shimano-
gereedschap.
Plaats blinde pluggen op de ongebruikte
poorten.
(A)
Junction
(B)
Blinde plug
(C)
Elektrische kabel
(D)
Origineel Shimano-gereedschap
(TL-EW02)
TECHNISCHE TIPS
De elektrische kabels voor aansluiting op
deaccu zijn standaard aangesloten. Als de
elektrische kabels niet zijn aangesloten, moet
u de connector in de poort met de verlaging
steken en de elektrische kabel vastzetten in
de groef aan de zijkant.
Kabelgroef
Holte
44
MONTAGE
Montage van de batterij
44
MONTAGE
Montage van de batterij
Wordt vervolgd op de volgende pagina
3
(A)
Breng het vulstuk van de junction aan.
Plaats het vulstuk en de junction zodanig
dat ze dezelfde richting hebben, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Na het aanbrengen leidt u de elektrische
kabel door het vulstuk van de junction
en zet u het op zijn plek.
(A)
Vulstuk van de junction
4
(A)
Leid de elektrische kabels voor accu-
aansluiting door de gaten aan de
binnenzijde van de accuhouder, zodat de
kabels uit de bovenzijde van de
accuhouder komen.
(A)
Elektrische kabel voor
accu-aansluiting
5
(z)
(A) (B)
(C)
Steek de junction en het vulstuk van
dejunction naar binnen vanaf de
onderzijde van de accuhouder.
Steek het uitsteeksel op het vulstuk van
de junction naar binnen in de richting
die wordt aangegeven in de afbeelding.
(z)
Uitsteeksel op vulstuk van de
junction
(A)
Vulstuk van de junction
(B)
Junction
(C)
Elektrische kabel voor
accu-aansluiting
45
MONTAGE
Montage van de batterij
6
(B)
(A)
Leid de elektrische kabels, die zijn
aangesloten op de junction, door het gat
in kap A.
Bevestig kap A op de accuhouder zoals
aangegeven in de afbeelding.
Zet de accuhouder vast met de
meegeleverde bevestigingsbout.
(A)
Kap A
(B)
Bevestigingsbout (M3)
Aanhaalmoment
0,26 - 0,4Nm
7
(B)
(A)
Steek de accu naar binnen vanaf de
bovenzijde van de accuhouder. Zorg er
daarbij voor dat de aansluitterminal naar
boven is gericht.
De opening van de aansluitterminal
moet de richting die hebben die wordt
aangegeven in de afbeelding.
(A)
Aansluitterminal
(B)
Opening van de aansluitterminal
8
(A)
Sluit de elektrische kabel aan op de
aansluitterminal voor de accu met
behulp van het originele Shimano-
gereedschap.
(A)
Origineel Shimano-gereedschap
(TL-EW02)
9
(A)
(B)
Plaats kap B op de accuhouder en zet
hem vast met de meegeleverde
bevestigingsbout.
(A)
Kap B
(B)
Bevestigingsbout
Aanhaalmoment
0,26 - 0,4Nm
N.B.
Zorg ervoor dat de elektrische kabel niet
wordt afgekneld door de kap.
46
MONTAGE
Montage van de batterij
De accu verwijderen
(A) (B) (C) (D)
(E) (F)
Verwijder de bevestigingsbout en kap B
van de accuhouder.
Koppel de elektrische kabel los van de
accu met het originele Shimano-
gereedschap.
Steek een binnenzeskantsleutel van
2,5mm in het gat in kap A aan de
andere kant en duw de accu naar buiten.
(A)
Kap B
(B)
Elektrische kabel
(C)
Accu
(D)
Accuhouder
(E)
Bevestigingsbout
(F)
2,5mm binnenzeskantsleutel
De vering aansluiten
De vering die u aansluit, moet geschikt zijn voor het systeem. Neem contact op met de fabrikant van de vering voor informatie over het aansluiten.
Aansluitingen controleren
Sluit de elektrische kabels aan op alle onderdelen, plaats de accu en controleer de werking.
(A)
Bedien de versnellingsschakelaars
encontroleer dat de voor- en
achterderailleur allebei werken.
(A)
Versnellingsschakelaar
TECHNISCHE TIPS
Als de achterderailleur niet goed werkt,
moetu het onderdeel "AANSLUITING OP
ENCOMMUNICATIE MET APPARATEN"
raadplegen.
47
MONTAGE
Montage van de ketting
Montage van de ketting
Lengte ketting
[a]
[a’]
+
(B)(A) (C)
De lengte van [a] zal variëren afhankelijk
van de beweging van de achtervering.
Hierdoor kan het aandrijfsysteem te
zwaar belast worden als de ketting te
kort is.
De achtervering wordt actief en stopt
wanneer afmeting [a] zo ver mogelijk is
uitgerekt.
Zet de ketting op de grootste tandkrans
en het grootste kettingblad.
Voeg vervolgens 2 schakels toe om de
lengte van de ketting in te stellen.
(A)
Grootste tandkrans
(B)
Ketting
(C)
Grootste kettingblad
(A)
(A)
(A)
Plaat die voorkomt dat de ketting
er afloopt
N.B.
Als er veel beweging in de achtervering zit,
kan het gebeuren dat het doorhangen van
de ketting niet genoeg kan worden
opgevangen als de ketting op het kleinste
kettingblad en de kleinste tandkrans ligt.
Voeg 2 schakels toe (met de ketting op de
grootste tandkrans en het grootste
kettingblad).
De achterderailleurplaat heeft een pen of
plaat die voorkomt dat de ketting er
afloopt.
Wanneer de ketting door de
achterderailleur wordt geleid, leid hem dan
door de derailleur vanaf de kant van de
plaat die voorkomt dat de ketting er
afloopt; zie de afbeelding.
Als de ketting niet correct wordt gelegd,
kan de ketting of de achterderailleur
beschadigd worden.
TECHNISCHE TIPS
Dezelfde methode voor het controleren van
de kettinglengte is van toepassing bij een
triple, dubbel of enkel voorblad.
BEDIENING
49
BEDIENING
Basisbediening van de versnellingsschakelaar
BEDIENING
Basisbediening van de versnellingsschakelaar
[Y] [X]
[Y][X]
[Y][X]
[X][Y]
Standaard fabrieksinstellingen van de
versnellingsschakelaar:
De versnellingsschakelaar is standaard
ingesteld om te schakelen in de
richtingen die worden getoond in de
afbeelding.
N.B.
Controleer voorafgaand aan het gebruik de
firmwareversie van het systeem. Controleer de
versiecompatibiliteit van de firmware in het
onderdeel "AANSLUITING OP EN
COMMUNICATIE MET APPARATEN". Als de
firmware verouderd is, moet u deze updaten
tot de nieuwste versie.
TECHNISCHE TIPS
U kunt de instellingen aanpassen in E-TUBE
PROJECT. Voor meer informatie kunt u terecht
onder "AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE
MET APPARATEN" - "Instelbare instellingen in
E-TUBE PROJECT".
50
BEDIENING
Regeling van versnellingsposities
Regeling van versnellingsposities
Het schakelsysteem is geprogrammeerd om schakelingen te voorkomen die de kettingspanning verlagen.
Als u dergelijke schakelingen probeert uit te voeren, kan het schakelen daarom anders verlopen dan gebruikelijk.
De onderstaande afbeelding toont de versnellingsposities die de kettingspanning verlagen en geeft de schakelwerking aan wanneer u naar die
versnellingen schakelt.
Aandachtspunten bij het schakelen van de voorderailleur
Wanneer u naar het kleinste kettingblad schakelt, wordt de schakelwerking als volgt geregeld.
GS
[1]
SGS
[2]
Wanneer de ketting zich binnen de
gebieden [1] of [2] in de afbeelding
bevindt
Als de versnellingsschakelaar wordt
bediend, schakelt de voorderailleur niet.
In plaats daarvan wordt de
achterderailleur twee versnellingen
omlaag geschakeld.
Wanneer de ketting zich buiten de
gebieden [1] of [2] in de afbeelding
bevindt
Als de versnellingsschakelaar wordt
bediend, schakelt de voorderailleur naar
het kleinste kettingblad.
[1]
Van de kleinste tot de derde
tandkrans.
[2]
Kleinste tandkrans
N.B.
Als u andere combinaties van voor- en
achterderailleurs gebruikt dan degene die
worden aangeraden, kan het schakelen
over een groter gebied worden beperkt.
Aandachtspunten bij het schakelen van de achterderailleur
Wanneer de ketting zich op het kleinste voorblad bevindt, wordt de schakelwerking als volgt geregeld.
[1]
GS
SGS
[2]
Wanneer u aan de achterzijde schakelt
in de richting van de kleinste tandkrans
Bij het bedienen van de
versnellingsschakelaar wordt de ketting
niet naar de gebieden [1] of [2] in de
afbeelding geschakeld.
[1]
Van de kleinste tot de derde
tandkrans.
[2]
Kleinste tandkrans
51
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Namen van onderdelen
(D)
(A) (B)
(C)
(A)
Modusschakelaar
(B)
Deel E-TUBE-poort
(C)
Laadpoort
(D)
Klemband
Standaardscherm
(E)
(A) (B) (C) (D)
(A)
Accupeil
(B)
Versnellingspositie
voorderailleur
(C)
Versnellingspositie
achterderailleur/Afstelniveau/
modus RD bescherming reset
(D)
Instelling vering
(E)
Bedieningsmodus
52
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Accupeil
(A)
(A)
Accupeil
Display Accupeil
81% - 100%
61% - 80%
41% - 60%
26% - 40%
1% - 25%
*1*2*3
0%
*3
TECHNISCHE TIPS
*1
Wanneer het accupeil laag is, wordt de
bediening van de vering beperkt tot het
opheffen van de blokkering. Eerst wordt
de bediening van de achtervering
beperkt en daarna de bediening van de
voorvering.
*2
Als het accupeil onder de 5% zakt, wordt
de bediening van de voorderailleur
beperkt.
*3
Als het accupeil nog verder daalt, kunt
uzowel de veringen als derailleurs niet
meer bedienen. De derailleurs blijven dan
in de versnellingspositie staan waar het
laatst naar werd geschakeld. De
accu-indicator knippert gedurende
2seconden bij het invoeren. U wordt
aangeraden om de accu zo spoedig
mogelijk op te laden.
53
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Voorderailleur: Versnellingspositie
(B)
(B)
Voorderailleur:
Versnellingspositie
Display Versnellingspositie
Grootste kettingblad
Middelste kettingblad
Kleinste kettingblad
TECHNISCHE TIPS
De versnellingspositie van de voorderailleur
wordt weergegeven.
*
Bij een dubbel voorblad worden alleen het
grootste kettingblad en het kleinste
kettingblad weergegeven.
Achterderailleur: Versnellingspositie/Afstelniveau
(C)
(C)
Achterderailleur:
Versnellingspositie/Afstelniveau
Modusinstelling Details
Schakelmodus De versnellingspositie van de achterderailleur wordt weergegeven.
Afstelmodus
Bij het afstellen van de voorderailleur en achterderailleur wordt het
afstelniveau weergegeven.
TECHNISCHE TIPS
De weergegeven informatie hangt af van de
modusintelling.
54
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Modus RD bescherming reset
(C)
(C)
Modus RD bescherming reset
Display Details
RD bescherming reset werkt.
TECHNISCHE TIPS
De weergegeven informatie hangt af van de
modusintelling.
Instelling vering
(D)
(D)
Instelling vering
Display Details
Als de veringinstelllingen al zijn geconfigureerd, kan een van de instellingen
worden geselecteerd op het scherm.
*1*2
Als de veringinstellingen niet zijn geconfigureerd, de veringen niet zijn
aangesloten of het accupeil laag is, blijft de display leeg.
TECHNISCHE TIPS
Er kunnen drie typen voor- en
achterveringscombinaties worden
geconfigureerd.
*1
De veringinstellingen worden
geconfigureerd in E-TUBE PROJECT. Neem
voor details contact op met een
verkooppunt of een fietsenmaker.
*2
Afhankelijk van het type vering kunnen
instellingen zijn geconfigureerd bij de
verzending vanuit de fabriek. Controleer
de indicaties die worden weergegeven op
het scherm van het
systeeminformatiedisplay. Als de pijlen
worden getoond, moet u de
instellingsdetails controleren.
55
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Bedieningsmodus
(E)
(E)
Bedieningsmodus
Display Details
Afstelinstelling (voorderailleur/achterderailleur)
In deze modus kunnen de voorderailleur of de achterderailleur worden
afgesteld. Voor informatie over de instelprocedure kunt u contact opnemen
met een fietsenmaker of verkooppunt.
Handmatig schakelen
In deze modus worden versnellingen handmatig geschakeld.
Schakelmodus 1
De in E-TUBE PROJECT ingestelde schakelmodus kan worden gebruikt.
Debegininstelling voor MTB is Gesynchroniseerd schakelen 1.
Deze instelmodus is bedoeld voor sterke rijders.
Schakelmodus 2
De in E-TUBE PROJECT ingestelde schakelmodus kan worden gebruikt.
Debegininstelling voor MTB is Gesynchroniseerd schakelen 2.
Deze instelmodus is bedoeld voor parkoersen met sterk wisselend terrein.
56
BEDIENING
Het systeeminformatiedisplay weergeven en bedienen
Bediening
(z)
(x)
(y)
Enkele klik (2 seconden)
Enkele klik (0,5 seconde)
Dubbele klik
Ingedrukt houden
(minimaal 5 seconden)
(x)
Schakelmodus
(y)
Afstelmodus
(z)
RD bescherming reset is
geactiveerd.
De bedieningsmodus wijzigen
Bij gebruik van een systeeminformatiedisplay kunt u dit combineren met één van de volgende eenheden.
Extern type: BM-DN100, Ingebouwd type: BT-DN110/BT-DN110-A
U kunt met een enkele klik (2 seconden) tussen bedieningsmodussen schakelen.
Selecties veranderen in elke modus
Door dubbelklikken kunt u selecties binnen de modus wisselen.
57
BEDIENING
Foutmelding
RD bescherming reset
Als de modusknop minimaal 5 seconden wordt ingedrukt wanneer RD bescherming actief is, wordt
de systeemverbinding gereset en de normale werking hersteld.
TECHNISCHE TIPS
Wanneer de achterderailleur een harde klap
krijgt te verduren, bijvoorbeeld door een val
van de fiets, verbreekt RD bescherming de
krachtoverbrenging tussen de motor en de
link. De achterderailleur werkt niet wanneer
RD bescherming actief is.
Als dit gebeurt, moet u de modusknop het
systeeminformatiedisplay of de knop op
junction A minimaal 5 seconden ingedrukt
houden om de verbinding tussen de motor en
de link te herstellen. De achterderailleur
functioneert dan weer normaal. U kunt de
verbinding ook handmatig herstellen. Neem
voor details contact op met de distributeur.
Foutmelding
Over de pieptoon
Pieptonen Situatie
Eén korte pieptoon
Geeft aan dat de schakellimiet is bereikt. (Wanneer de ketting zowel voor
als achter op de hoogste versnelling of de laagste versnelling ligt)
Twee korte
pieptonen
Geeft aan dat de voorste kettingbladen worden geschakeld in de modus
gesynchroniseerd schakelen. Deze pieptonen klinken de volgende keer dat
de voorste kettingbladen worden geschakeld.
Eén lange pieptoon
Geeft aan dat de voorderailleur niet kan worden geschakeld als de accu
bijna leeg is. Blijft 2 seconden knipperen nadat het geluid is gestopt.
(Er klinkt slechts één pieptoon wanneer er wordt geschakeld)
Geeft aan dat er een storing bij de vering aanwezig is.
Alle pijlen voor de veringstatus knipperen en blijven 2 seconden knipperen
nadat het geluid is gestopt.
TECHNISCHE TIPS
Tijdens het bedienen van de versnellingen zijn
in bepaalde gevallen pieptonen te horen.
58
BEDIENING
Over draadloze functies
58
BEDIENING
Over draadloze functies
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Over draadloze functies
Functies
Verbinding fietscomputer
De ANT
+TM
-verbinding stuurt de volgende vier informatietypes door naar fietscomputers of ontvangers
die compatibel zijn met een ANT
+TM
- of een Bluetooth
®
LE-verbinding.
(1) Versnellingspositie (voor, achter)
(2) Informatie DI2-accupeil
(3) Informatie afstelmodus
(4) Kanaalinformatie D-FLY-schakelaar
Voor informatie over welke van bovenstaand type informatie wordt weergegeven, kunt u terecht in de
handleiding van uw fietscomputer of ontvanger.
TECHNISCHE TIPS
De nieuwste functies kunnen worden
gecontroleerd door de software te updaten
via E-TUBE PROJECT. Neem contact op met het
verkooppunt voor meer informatie.
Verbinding E-TUBE PROJECT
E-TUBE PROJECT voor smartphones/tablets kan worden gebruikt wanneer een Bluetooth LE verbinding tot stand is gebracht met een smartphone/tablet.
(Storingsdiagnose is alleen beschikaar op de tabletversie.)
Verbindingen maken
Verbinding fietscomputer
U kunt de fietscomputer alleen verbinden als de verbindingsmodus is ingeschakeld. Voor informatie over het inschakelen van de verbindingsmodus kunt
u terecht in de handleiding van de fietscomputer.
1
Schakel de verbindingsmodus van de fietscomputer in.
2
Voer een schakeling uit.
Als u geen verbinding tot stand kunt brengen nadat u heeft geschakeld, voer dan de
volgende bediening uit.
Bij gebruik van een externe accu
Controleer dat de elektrische kabels zijn aangesloten op het systeeminformatiedisplay.
Verwijder dan de externe accu en plaats hem weer terug.
Bij gebruik van een ingebouwde accu
Controleer dat de elektrische kabels zijn aangesloten op het systeeminformatiedisplay.
Koppel dan de elektrische kabels los van het systeeminformatiedisplay en sluit ze weer aan.
TECHNISCHE TIPS
De verbindingstransmissie gebeurt ongeveer
30 seconden nadat de batterij weer is
geplaatst of de draden weer op de
systeeminformatiedisplay zijn aangesloten.
59
BEDIENING
Over draadloze functies
3
Hiermee wordt het verbindingsproces voltooid.
TECHNISCHE TIPS
Controleer op de fietscomputer of het
verbinden is gelukt.
Als het verbinden niet op bovenstaande
manier is gelukt, raadpleeg dan de
handleiding bij de fietscomputer.
Voor informatie over het weergeven van
de versnellingspositie of het DI2-accupeil
kunt u terecht in de handleiding van de
fietscomputer.
Verbinding E-TUBE PROJECT
Schakel Bluetooth LE in op de smartphone/tablet alvorens een verbinding in te stellen.
1
Open E-TUBE PROJECT en stel dit in om Bluetooth LE-signalen op te vangen.
2
Instellen via systeeminformatiedisplay
Druk op de modusschakelaar tot "C" wordt weergegeven op de display.
Instellen via junction A
Druk op de knop op junction (A) tot de groene LED en de rode LED om en om beginnen te
knipperen.
3
De eenheid op de fiets begint met de signaaltransmissie. De eenheidnaam wordt
weergegeven in E-TUBE PROJECT.
(Laat de modusschakelaar of de knop los wanneer de eenheid op de fiets begint met de
signaaltransmissie. Als de modusschakelaar of de knop langer ingedrukt blijft, wordt een
andere modus geactiveerd.)
4
Selecteer de eenheidnaam die wordt weergegeven op het scherm.
TECHNISCHE TIPS
Annuleer de Bluetooth LE verbinding van de
smartphone/tablet om te ontkoppelen.
(Defietscomputer verlaat de
verbindingsmodus en keert terug naar
denormale bedieningsmodus.)
AFSTELLING
61
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
61
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
1
Plaats de batterij.
2
(A) (B) (D)
(C)
(z)
Stel de eindstelbout af.
Leg de ketting op het kleinste
kettingblad en de grootste tandkrans.
Draai de crankarm.
Stel de eindstelbout zo af dat het
bovenste derailleurwieltje de tandkrans
niet in de weg zit, maar laat het
bovenste derailleurwieltje niet zo dicht
bij de ketting komen dat ze elkaar
raken.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Grootste tandkrans
(B)
Kleinste tandkrans
(C)
Bovenste derailleurwieltje
(D)
Eindstelbout
De afstand tussen de grootste tandkrans en
het bovenste derailleurwiel controleren
(z)
(A)
(B)
Zet de achterderailleur op de grootste
tandkrans en controleer nu, terwijl
hetwiel stilstaat, dat de ruimte tussen
debovenzijde van het bovenste
derailleurwieltje en de bovenzijde van
de grootste tandkrans binnen het bereik
(z) ligt.
(z)
5–6mm
(Als de grootste tandkrans een
42Ttandkrans of kleiner is)
8 - 9mm
(Als de grootste tandkrans een
46T tandkrans of kleiner is)
(A)
Grootste tandkrans
(B)
Bovenste derailleurwieltje
N.B.
Controleer de afstand tussen de grootste
tandkrans en het bovenste derailleurwieltje
terwijl de achtervering zo ver mogelijk is
uitgerekt.
3
Schakel de achterderailleur naar de 5e
tandkranspositie.
62
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
62
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
4
Schakel over naar de afstelmodus.
In het geval van een systeeminformatedisplay
(C) (B)
(A)
Klik eenmaal op de knop (gedurende
2seconden) om naar de afstelmodus
over te schakelen.
De indicatie "R" voor de afstelmodus
gaat knipperen.
(A)
Toets
(B)
Afstelniveau
(C)
Afstelmodus
In het geval van junction A
(A)
(B)
Druk op de knop van junction A totdat
de rode LED gaat branden.
(A)
Toets
(B)
Rode LED
N.B.
Houd er bij het bedienen van junction A
rekening mee dat RD bescherming reset in
werking treedt als u de toets ingedrukt blijft
houden nadat de rode LED is gaan branden.
TECHNISCHE TIPS
Zie voor details over RD bescherming het
onderdeel "Over de beschermingsfunctie RD"
in de gebruikershandleiding voor de
achterderailleur (DI2).
63
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
63
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
5
[X] [Y]
[Y] [X]
Als de versnellingsschakelaar [Y]
eenmaal wordt ingedrukt terwijl de
begininstelling actief is, zal het bovenste
derailleurwieltje één stap naar binnen
verplaatst worden.
Als de versnellingsschakelaar [X]
eenmaal wordt ingedrukt, zal het
bovenste derailleurwieltje één stap naar
buiten verplaatst worden.
TECHNISCHE TIPS
Het derailleurwieltje kan vanaf de
uitgangspositie 16 stappen naar binnen en
16stappen naar buiten verplaatst worden: in
totaal 33 posities.
6
[Y]
Draai het voorblad en bedien de
versnellingsschakelaar [Y] om het
bovenste derailleurwieltje naar binnen
te verplaatsen totdat de ketting de 4de
tandkrans raakt en licht geluid maakt.
64
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
64
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
7
[X]
Bedien vervolgens versnellingsschakelaar
[X] 5 maal om het bovenste
derailleurwieltje 5 stappen naar buiten
te verplaatsen tot de doelpositie.
8
Verlaat de afstelmodus.
In het geval van een systeeminformatedisplay
Klik eenmaal op de knop (gedurende
0,5seconden) om van de afstelmodus
over te schakelen naar de schakelmodus.
In het geval van junction A
Druk op de knop bij junction A totdat
derode LED uit gaat om vanuit de
afstelmodus voor de achterderailleur
over te schakelen naar de schakelmodus.
65
AFSTELLING
Afstelling van de achterderailleur
9
Schakel langs alle versnellingen en controleer dat er bij geen van de versnellingsposities
geluid wordt gemaakt of de ketting vast komt te zitten.
Als afstelling nodig is, moet u teruggaan naar de afstelmodus en de achterderailleur
opnieuw afstellen.
10
(A)
(z)
Stel de stelbout van de aanslag voor de
laagste versnelling af met een 2 mm
binnenzeskantsleutel.
Schakel de achterderailleur naar de
grootste tandkrans en draai vervolgens
de stelbout van de aanslag voor de
laagste versnelling vast totdat deze de
buitenste verbinding raakt.
Als de bout te ver wordt aangedraaid,
detecteert de motor een probleem en
wordt er niet correct geschakeld.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Stelbout aanslag laagste
versnelling
TECHNISCHE TIPS
Mogelijke problemen als de stelbout te strak
is aangedraaid
Schakelen naar de hoogste/laagste
versnelling lukt niet.
(Zelfs als u naar de hoogste of laagste
versnelling schakelt, kan het systeem na
ongeveer 5 seconden terugschakelen naar
de naastgelegen versnelling.)
Aanhoudend geluid.
Het batterijvermogen daalt snel.
(Belasting van de motor)
De motor kan beschadigd raken.
(onherstelbaar)
11
(A)
(z)
Stel de aanslagbout voor de hoogste
versnelling af met een 2 mm
binnenzeskantsleutel.
Schakel naar de kleinste tandkrans en
draai vervolgens de aanslagbout voor de
hoogste versnelling vast totdat deze de
binnenste verbinding raakt op de plaats
waar de achterderailleur stopt.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Aanslagbout hoogste versnelling
66
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
66
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Afstelling van de voorderailleur
Gebruik de volgende procedure om de voorderaileur af te stellen.
Afstelling hoogste
versnellingspositie
Gebruik voor het afstellen de stelbout van de voorderailleur.
Afstelling laagste
versnellingspositie
Schakel het systeeminformatiedisplay naar de afstelmodus
en gebruik de versnellingsschakelaar voor het afstellen.
TECHNISCHE TIPS
Er zijn twee typen configuraties voor
versnellingsschakelaars: rechter en linker
versnellingsschakelaars of alleen een
versnellingsschakelaar aan één zijde. De
afstelling van de voorderailleur verschilt
afhankelijk van het gebruikte type. Raadpleeg
"Twee versnellingsschakelaars gebruiken voor
de afstelling" of "Eén versnellingsschakelaar
gebruiken voor de afstelling", afhankelijk van
het aantal versnellingsschakelaars op uw fiets.
Twee versnellingsschakelaars gebruiken voor de afstelling
Afstelling hoogste versnellingspositie
1
(A)
(B)
(B) (A)
Plaats de ketting op het grootste
kettingblad en de grootste tandkrans.
(A)
Grootste kettingblad
(B)
Grootste tandkrans
TECHNISCHE TIPS
Als de achterderailleur niet op de grootste
tandkrans kan worden geplaatst in de
gesynchroniseerde modus moet u
overschakelen naar de handmatige modus
voordat u de achterderailleur op de grootste
tandkrans plaatst.
2
(A)
(z)
Draai de slagstelbout los met een 2 mm
binnenzeskantsleutel.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Slagstelbout
67
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
3
(z)
(A)
(z)
Draai de stelbout voor de hoogste
versnelling met een 2 mm
binnenzeskantsleutel om de
tussenruimte aan te passen.
Stel de kettinggeleider af terwijl u deze
in de richting van B duwt.
Stel een speling van 0 - 0,5 mm af tussen
de ketting en de binnenste plaat van de
kettinggeleider.
(y)
0 - 0,5 mm
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Stelbout hoogste versnelling
4
(A)
Draai na het afstellen de slagstelbout
stevig vast terwijl u de kettinggeleider in
de richting van het frame duwt.
(A)
Slagstelbout
Aanhaalmoment
0,5 Nm
68
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
68
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Afstelling laagste versnellingspositie
1
Zet de ketting op het kleinste
kettingblad en de grootste tandkrans.
2
Schakel over naar de afstelmodus.
In het geval van een systeeminformatedisplay
(A) (B)
Klik eenmaal op de knop (gedurende
2seconden) om naar de afstelmodus
over te schakelen. De indicator "R" van
de afstelmodus en de indicator van het
afstelniveau knipperen.
(A)
Afstelmodus
(B)
Afstelniveau
In het geval van junction A
Druk op de knop van junction A totdat
de rode LED gaat branden.
69
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
3
(z)
[Y]
[Y][X]
[X]
Duw op de hendel van de
versnellingsschakelaar voor de voorzijde
om de tussenruimte aan te passen.
Stel een speling van 0 - 0,5 mm af tussen
de ketting en de binnenste plaat van de
kettinggeleider.
(z)
0 - 0,5 mm
4
Na het afstellen schakelt u naar de afstelmodus.
In het geval van een systeeminformatedisplay
Klik eenmaal op de knop (gedurende
0,5seconden) om van de afstelmodus
over te schakelen naar de schakelmodus.
In het geval van junction A
Druk op de knop bij junction A totdat
derode LED uit gaat om vanuit de
afstelmodus voor de achterderailleur
over te schakelen naar de schakelmodus.
70
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
70
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Eén versnellingsschakelaar gebruiken voor de afstelling
Afstelling hoogste versnellingspositie
1
(A)
(B)
(B) (A)
Plaats de ketting op het grootste
kettingblad en de grootste tandkrans.
(A)
Grootste kettingblad
(B)
Grootste tandkrans
TECHNISCHE TIPS
Als de achterderailleur niet op de grootste
tandkrans kan worden geplaatst in de
gesynchroniseerde modus moet u
overschakelen naar de handmatige modus
voordat u de achterderailleur op de grootste
tandkrans plaatst.
2
(A)
(z)
Draai de slagstelbout los met een 2 mm
binnenzeskantsleutel.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Slagstelbout
3
(y)
(A)
(z)
Draai de stelbout voor de hoogste
versnelling met een 2 mm
binnenzeskantsleutel om de
tussenruimte aan te passen.
Stel de kettinggeleider af terwijl u deze
in de richting van B duwt.
Stel een speling van 0 - 0,5 mm af tussen
de ketting en de binnenste plaat van de
kettinggeleider.
(y)
0 - 0,5 mm
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Stelbout hoogste versnelling
71
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
71
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
4
(A)
Draai na het afstellen de slagstelbout
stevig vast terwijl u de kettinggeleider in
de richting van het frame duwt.
(A)
Slagstelbout
Aanhaalmoment
0,5 Nm
Afstelling laagste versnellingspositie
1
Zet de ketting op het kleinste
kettingblad en de grootste tandkrans.
2
(A) (B)
Klik eenmaal op de knop (gedurende
2seconden) om naar de afstelmodus
over te schakelen.
De indicatie "R" voor de afstelmodus
gaat knipperen.
(A)
Afstelmodus
(B)
Afstelniveau
72
AFSTELLING
Afstelling van de voorderailleur
3
(A)
Wijzig de afstelmodus.
Elke keer dat u dubbelklikt op de knop,
schakelt de knipperende indicator tussen
"F" en "R".
Selecteer "F" voor het afstellen van de
voorderailleur.
(A)
Afstelling van de voorderailleur
4
(z)
[Y]
[Y][X]
[X]
Duw op de hendel van de
versnellingsschakelaar om de
tussenruimte aan te passen.
Stel een speling van 0 - 0,5 mm af tussen
de ketting en de binnenste plaat van de
kettinggeleider.
(z)
0 - 0,5 mm
5
Klik na het afstellen eenmaal op de knop
(gedurende 0,5 seconden) om van de
afstelmodus over te schakelen naar de
schakelmodus.
73
AFSTELLING
De wrijving van de achterderailleur afstellen
73
AFSTELLING
De wrijving van de achterderailleur afstellen
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Probleemoplossingstabel
Controleer na het afstellen van de voorderailleur de schakelwerking door de shifter te bedienen.
(Dit moet ook worden gedaan als het schakelen tijdens het gebruik moeilijk wordt.)
Raadpleeg de tabel voor het afstellen van de bouten. Draai de bout 1/8 slag voor iedere afstelling van de hoogste versnellingspositie en 1 klik voor
iedere afstelling van de laagste versnellingspositie.
N.B.
Controleer na het afstellen van de stelschroef voor de hoogste versnelling de laagste versnellingspositie.
Als de ketting naar de crankzijde valt. Draai de stelbout voor de hoogste versnelling linksom.
Als schakelen van het kleinste kettingblad naar het
grootste kettingblad moeilijk is.
Draai de stelbout voor de hoogste versnelling rechtsom.
Als schakelen van het grootste kettingblad naar het
kleinste kettingblad moeilijk is.
Voer de afstelling opnieuw uit zoals beschreven onder "Afstelling laagste
versnellingspositie" in "De voorderailleur afstellen". Stel de kettinggeleider naar binnen
toe af (X-richting).
Als de ketting naar de onderste steun valt. Voer de afstelling opnieuw uit zoals beschreven onder "Afstelling laagste
versnellingspositie" in "De voorderailleur afstellen". Stel de kettinggeleider naar buiten
toe af (Y-richting).
De wrijving van de achterderailleur afstellen
De wrijvingsvermogen kan naar wens worden afgesteld. Bovendien kunt u deze aanpassen als er tijdens het gebruik een verandering in de wrijving
optreedt.
Wrijvingsafstelling
1
Zet de hendelschakelaar in de AAN-stand.
2
(A)
Verwijder het kapje van de plaateenheid
zoals aangegeven in de afbeelding.
(A)
Kapje plaateenheid
74
AFSTELLING
De wrijving van de achterderailleur afstellen
3
(A)
(B)
Draai de wrijvingsstelbout voor de
hoogste versnelling met een 2 mm
binnenzeskantsleutel om de wrijving aan
te passen.
(A)
Wrijvingsstelbout
(B)
2mm binnenzeskantsleutel
4
(A)
Steek een zeskantsleutel in de linker
plaat en controleer het wrijvingsmoment.
(A)
Linker plaat
Aanhaalmoment van de wrijving
3,5 - 5,4 Nm
5
(A)
Plaats het kapje van de plaateenheid
zodanig dat dit zich bevindt in de positie
die in de afbeelding wordt aangegeven.
(A)
Kapje plaateenheid
DE BATTERIJ LADEN
76
DE BATTERIJ LADEN
Namen van onderdelen
DE BATTERIJ LADEN
Gebruik de gespecificeerde combinatie van lithium-ionbatterijen, laders en verbindingseenheden.
Alle andere combinaties kunnen resulteren in het barsten van de batterij of brand.
Zorg dat u de voorzorgsmaatregelen voor gebruik aan het begin van de dealerhandleiding volledig begrijpt voordat u de producten gebruikt.
Namen van onderdelen
Extern type (SM-BCR1/SM-BTR1)
Acculader (SM-BCR1)
(A)
(B)
(F)
(D)
(E)
(C)
(A)
Elektrische contactpunten:
Als deze worden gewijzigd of
beschadigd, zullen er problemen
met de werking optreden. Wees
voorzichtig bij de hantering.
(B)
FOUT-indicatorlampje:
Dit knippert wanneer er sprake is
van een storing.
(C)
LAAD-indicatorlampje:
Dit brandt wanneer de batterij
wordt geladen.
(D)
Aansluiting netsnoer
(E)
Netsnoer:
In de aansluiting steken.
Steek hem er zo ver mogelijk in.
(F)
Laadsnoer (Afzonderlijk verkocht)
TECHNISCHE TIPS
Dit is een speciale lader voor het opladen van
lithium-ionbatterijen van Shimano (SM-BTR1).
77
DE BATTERIJ LADEN
Namen van onderdelen
Speciale batterij (SM-BTR1)
(A)
(A)
Elektrische contactpunten:
Als deze worden gewijzigd of
beschadigd, zullen er problemen
met de werking optreden. Wees
voorzichtig bij de hantering.
TECHNISCHE TIPS
Dit is een lithium-ionbatterij.
Gebruik de speciale lader (SM-BCR1) om hem
op te laden.
Ingebouwd type (SM-BCR2/SM-BTR2, BT-DN110/BT-DN110-A)
USB-kabel
(A) (B)
(A)
Micro USB-plug:
Aansluiten op de batterijlader.
(B)
USB-plug:
Aansluiten op de USB-poort van
een pc of een wisselstroomadapter
met een USB-poort.
Batterijlader (SM-BCR2)
(A) (D)
(B)
(C)
(A)
Micro USB-aansluiting
(B)
LAAD-indicatorlampje
(C)
FOUT-indicatorlampje
(D)
Plug voor productaansluiting:
Aansluiten op junction A of de
laadaansluiting van het
systeeminformatiedisplay.
TECHNISCHE TIPS
Dit is een speciale lader voor het opladen
van lithium-ionbatterijen van Shimano
(SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A).
Als zich water ophoopt in de
productaansluiting, breng dan de stekker
alleen aan nadat u deze hebt afgeveegd.
78
DE BATTERIJ LADEN
De accu laden
Batterij (SM-BTR2 / BT-DN110/BT-DN110-A)
TECHNISCHE TIPS
Dit is een lithium-ionbatterij.
Gebruik de speciale lader (SM-BCR2) om hem
op te laden.
De accu laden
Extern type (SM-BCR1/SM-BTR1)
1
Steek de stekker van de batterijlader in een stopcontact.
2
Steek de batterij (SM-BTR1) zover
mogelijk in de batterijlader (SM-BCR1).
TECHNISCHE TIPS
Het laden duurt ongeveer 1,5 uur.
(De werkelijke tijd is afhankelijk van de
resterende batterijcapaciteit.)
3
(A)
Als het LAAD-indicatorlampje (oranje)
uitgaat, is het laden voltooid.
(A)
LAAD-indicatorlampje
TECHNISCHE TIPS
Als het FOUT-indicatorlampje knippert, is er
mogelijk een probleem met de batterij.
Zie het onderdeel "Als laden niet mogelijk is"
voor meer informatie.
4
Verwijder de stekker van de batterijlader uit het stopcontact en bewaar de batterijlader op
een geschikte plek, zoals gespecificeerd in de Veiligheidsvoorzorgen.
79
DE BATTERIJ LADEN
De accu laden
Ingebouwd type (SM-BCR2/SM-BTR2, BT-DN110/BT-DN110-A)
1
Sluit de accu aan op junction A of het systeeminformatiedisplay.
TECHNISCHE TIPS
De batterij kan worden opgeladen door een
wisselstroomadapter met een USB-poort te
gebruiken of door de lader aan te sluiten op
de USB-aansluiting van een pc.
2
Sluit de laadkabel van de acculader aan op junction A of de laadpoort van het
systeeminformatiedisplay.
(z)
Naar een wisselstroomadapter
met USB-poort of een pc
(A)
Laadpoort
TECHNISCHE TIPS
De positie van de laadpoort verschilt per
product.
De oplaadtijd van een AC-adapter met een
USB-poort bedraag circa 1,5 uur, en die van
een adapter met een USB-poorttype voor
computers circa 3 uur. (De werkelijke tijd is
afhankelijk van de resterende lading in de
batterij. Afhankelijk van de specificaties
van de AC-adapter kan het laden via de
AC-adapter net zo lang duren (circa 3 uur)
als het opladen via een pc.)
(A)
(z)
3
Als het LAAD-indicatorlampje (oranje) uitgaat, is het laden voltooid.
TECHNISCHE TIPS
Als het FOUT-lampje of het LAAD-lampje
knippert, zie dan de informatie onder
"Alsladen niet mogelijk is".
4
Koppel de laadkabel of USB-kabel los en bewaar deze op de plek die wordt gespecificeerd in
de voorzorgen.
80
DE BATTERIJ LADEN
Als laden niet mogelijk is
Als laden niet mogelijk is
Extern type (SM-BCR1/SM-BTR1)
(z)
Verwijder de batterij uit de batterijlader,
trek de stekker van de batterijlader uit
het stopcontact, en herhaal vervolgens
de laadprocedure.
Als het laden nog steeds niet lukt nadat
de bovenstaande stappen zijn
uitgevoerd, is de omgevingstemperatuur
mogelijk te laag of te hoog, of is er
wellicht een probleem met de batterij.
(z)
Als laden niet mogelijk is, knippert
het FOUT-indicatorlampje op de
acculader.
81
DE BATTERIJ LADEN
Als laden niet mogelijk is
Ingebouwd type (SM-BCR2/SM-BTR2, BT-DN110/BT-DN110-A)
1
Er mag slechts één SM-BCR2 op een pc zijn aangesloten.
2
Als het FOUT-indicatielampje knippert
(A)
Als het FOUT-indicatorlampje knippert,
valt de omgevingstemperatuur tijdens
het laden wellicht buiten de
temperatuurgrenzen voor een goede
werking.
Controleer dat er sprake is van een
geschikte temperatuur.
(A)
FOUT-indicatorlampje
Als het LAAD-indicatielampje knippert
(A)
Doe het volgende als het LAAD-
indicatorlampje knippert.
De huidige capaciteit van uw
AC-adapter met een USB-poort is lager
dan 1,0 A DC.
Gebruik een wisselstroomadapter
met een USB-poort die een huidige
capaciteit heeft van 1,0 A DC of
hoger.
Er wordt een USB-poort gebruikt voor
verbinding met de pc.
Verwijder de USB-hub.
(A)
LAAD-indicatorlampje
3
Als de bovengenoemde punten (1 tot en met 2) geen oplossing bieden, is de batterij of
junction mogelijk defect.
N.B.
Als het LAAD-indicatorlampje niet gaat
branden of snel weer uit gaat, is de batterij
wellicht volledig opgeladen. Controleer het
resterende vermogen van de accu met
junction A of het systeeminformatiedisplay.
Als de accu een lage spanning heeft of leeg is,
moet u contact opnemen met het
verkooppunt of een fietsenmaker.
Als er niet meer kan worden geladen,
knippert het LAAD-indicatorlampje (oranje) of
het FOUT-indicatorlampje van de batterijlader.
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
83
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Instelbare instellingen in E-TUBE PROJECT
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Door de fiets (het systeem of de componenten) aan te sluiten op een apparaat, kunnen bewerkingen zoals updaten van de systeemfirmware en
instellingen worden uitgevoerd.
U hebt E-TUBE PROJECT nodig om het systeem te configureren en de firmware bij te werken.
U kunt E-TUBE PROJECT downloaden op onze supportwebsite (http://e-tubeproject.shimano.com).
Voor informatie over het installeren van E-TUBE PROJECT kunt u terecht op de supportwebsite.
TECHNISCHE TIPS
U hebt SM-PCE1 en SM-JC40/JC41 nodig om
het systeem op een pc aan te sluiten. Deze
zijn niet nodig als er een poort beschikbaar is.
Firmware kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Systeemvereisten
pc-
verbindingsapparaat
E-TUBE PROJECT Firmware
SM-BMR2/
SM-BTR2
SM-PCE1/SM-BCR2 Versie 3.0.0 of later
V
ersie 3.0.0 of later
BT-DN110/
BT-DN110-A/
BM-DN100
V
ersie 4.0.0 of later
N.B.
Als u niet de meest recente versies van E-TUBE
PROJECT-software en -firmware voor elk
onderdeel gebruikt, kan dit zorgen voor
problemen bij het bedienen van de fiets.
Controleer de versies en voer updates uit tot
de nieuwste versies.
Instelbare instellingen in E-TUBE PROJECT
Instellingen display
Instellingen voor de zoemer U kunt de pieptoon inschakelen (ON) of uitschakelen (OFF).
Displaytijd
Instellen na hoeveel tijd de display wordt uitgeschakeld wanneer het
displayscherm niet wordt gebruikt.
Instelling schakelaar
De functie-instellingen van de versnellingsschakelaar en veringschakelaar
wijzigen.
Instelling configuratie gesynchroniseerd schakelen
De instellingen voor de configuratie van gesynchroniseerd schakelen
wijzigen.
Instelling veringtype Het veringtype instellen.
Instellingen voor de multishift-
modus
Multishift-modus ON/OFF Kiezen of u multishift wilt gebruiken of niet.
Schakelinterval Het interval instellen waarmee geschakeld wordt in multishift.
Aantal schakelstappen
Het maximum aantal stappen instellen dat wordt geschakeld wanneer de
versnellingsschakelaar ingedrukt blijft.
84
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Instelbare instellingen in E-TUBE PROJECT
Configuratie gesynchroniseerd schakelen
Gesynchroniseerd schakelen is een functie waarbij de voorderailleur automatisch wordt geschakeld op basis van het schakelen van de achterderailleur.
De versnellingen voor gesynchroniseerd schakelen zijn standaard geconfigureerd zoals aangegeven in de tabellen.
Triple kettingblad
Gesynchroniseerd schakelen 1
Gesynchroniseerd schakelen 2
(A) (B) (C)CS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
(A) (B) (C)CS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
(A)
Kleinste kettingblad
(B)
Middelste kettingblad
(C)
Grootste kettingblad
Dubbel kettingblad
Gesynchroniseerd schakelen 1
Gesynchroniseerd schakelen 2
(A) (B)CS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
(A) (B)CS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
(A)
Kleinste kettingblad
(B)
Grootste kettingblad
85
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Op een pc aansluiten
Op een pc aansluiten
Als er een poort beschikbaar is in het systeeminformatiedisplay
Verwijder de blinde plug uit het systeeminformatiedisplay en sluit SM-PCE1 aan.
(A)
SM-PCE1
(B)
Blinde plug
(B)
(A)
86
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Op een pc aansluiten
86
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Op een pc aansluiten
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Als er geen poorten beschikbaar zijn in het systeeminformatiedisplay
Wanneer de elektrische kabel kan worden losgekoppeld van de versnellingsschakelaar
1
Koppel de elektrische kabel tussen het systeeminformatiedisplay en de
versnellingsschakelaar los.
(A)
Versnellingsschakelaar
(B)
Elektrische kabel
(C)
Systeeminformatiedisplay
(A)
(B)
(C)
87
AANSLUITING OP EN COMMUNICATIE MET APPARATEN
Op een pc aansluiten
2
Sluit een lege poort van het systeeminformatiedisplay of de versnellingsschakelaar aan op
een lege poort van SM-PCE1 zoals aangegeven in de afbeelding.
Gebruik de twee pc-verbindingskabels die zijn meegeleverd met SM-PCE1 voor de
aansluiting.
(A)
Pc-verbindingskabel
(B)
SM-PCE1
(A)
(B)
Wanneer de elektrische kabel niet kan worden losgekoppeld van de versnellingsschakelaar
U hebt SM-JC41 en een elektrische kabel (EW-SD50) nodig.
(A)
Elektrische kabel
(B)
SM-JC41
(C)
Pc-verbindingskabel
(D)
SM-PCE1
(A)
(B)
(C)
(D)
ONDERHOUD
89
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - versnellingsschakelaar
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - versnellingsschakelaar
De hendel vervangen
Hendel [X] en hendel [Y] kunnen worden vervangen.
[X]
[Y]
(A)
Verwijder de bevestigingsbout greep.
Verschuif de hendel, verwijder hem van
de versnellingsschakelaar, en vervang
hem.
(A)
Bevestigingsbout greep
Aanhaalmoment
0,5 - 0,7Nm
Onderdelen vervangen - achterderailleur
De plaat en de spanningsveer van de plaat vervangen
Onderdelentekening
90
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
90
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Demontage
1
(y)
(z)
(A)
Zorg dat de hendelschakelaar in de
OFF-stand (uit) staat.
Als de hendelschakelaar in de AAN-stand
staat, zet hem dan in de UIT-stand.
(y)
AAN
(z)
OFF (uit)
(A)
Wrijvingseenheid
N.B.
Als u de hendelschakelaar bedient terwijl de
afdekking van de plaateenheid wordt
verwijderd, drukt u met uw vinger op de
wrijvingseenheid zodat hij er niet uitvliegt.
2
(A)
Zet de achterderailleur in de laagste
versnellingspositie.
Verwijder de pen van het borgplaatje
met een schroevendraaier.
(A)
Borgpen van plaatje
Aanhaalmoment
1 Nm
3
(A)
Draai het plaatje om de spanningsveer
van het plaatje los te maken zoals in de
afbeelding.
(A)
Plaatje
4
(A)
(z)
Verwijder de bouten van de afdekking
van de plaateenheid.
(z)
2mm binnenzeskantsleutel
(A)
Bouten afdekking plaateenheid
91
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
5
(A)
Verwijder de afdekking van de
plaateenheid.
(A)
Afdekking plaateenheid
6
(A)
(B)
Verwijder de nokeenheid en de
kettingstabilisator.
(A)
Nokeenheid
(B)
Kettingstabilisator
7
(A)
Verwijder de plaatas.
(A)
Plaatas
Aanhaalmoment
8 - 10 Nm
92
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
92
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
Montage
1
(A)
(y)(z)
Doe vet op de plaatas.
(y)
Aanbrenggebied vet
Artikelnummer vet:
Premium vet
(Y04110000)
(z)
Zijde kettingstabilisator
(Breng geen vet aan)
(A)
Plaatas
N.B.
Breng geen vet aan de op de zijde van de
kettingstabilisator van de plaatas.
Als vet wordt aangebracht, komt dit terecht
op het binnenvlak van de roller clutch,
waardoor wrijving verloren gaat.
2
(A)
(C)
(B)
Steek de plaatsas naar binnen en steek
het uiteinde van de spanningsveer van
de plaat in de groef op de plaat.
(A)
Spanningveer van de plaat
(B)
Plaatje
(C)
4mm binnenzeskantsleutel
N.B.
Bij het monteren van de borgpen van het
plaatje moet u eerst de achterderailleur naar
de laagste versnelling schakelen en dan de
pen aanbrengen.
3
(A)
(B)
(y)
(z)
Stel de nokeenheid af zoals aangegeven
in de afbeelding.
(y)
Uitstekende deeltjes
(z)
Ongelijk
(A)
Nokeenheid
(B)
Kettingstabilisator
N.B.
Zorg ervoor dat de nokeenheid niet is
afgesteld zoals in bijgaande afbeelding.
Ongelijk
93
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
93
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
Wordt vervolgd op de volgende pagina
4
(A)
Zorg ervoor dat de dichtring van de
afdekking van de plaateenheid langs de
groeven in de plaateenheid wordt
bevestigd.
(A)
Dichtring afdekking plaateenheid
5
(A)
Plaats de bouten van de afdekking van
de plaateenheid.
(A)
Bouten afdekking plaateenheid
Aanhaalmoment
1 - 1,5 Nm
Vet aanbrengen op de kettingstabilisator
Als de wrijving verandert of er lawaai ontstaat, kan het zijn dat het vet verkleurd of verdwenen is. Breng meer vet aan.
*
Zet hem weer in elkaar door de omgekeerde demontageprocedure te volgen.
1
Zet de hendelschakelaar in de UIT-stand.
2
(A) (B)
(C)
Verwijder de afdekking van de
plaateenheid.
(A)
Afdekking plaateenheid
(B)
Hendelschakelaar
(C)
Plaateenheid
94
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
3
(A)
Verwijder de kettingstabilisator.
(A)
Kettingstabilisator
4
(z)
Doe vet op de koppeling.
(z)
Nieuw vetnummer:
Y04121000 (50 g)
Vetnummer:
Y04120800 (100 g)
N.B.
Zorg dat er geen vet op het binnenvlak van
de roller clutch terecht komt. Als er vet in de
koppeling komt, zal de koppeling niet
werken.
95
ONDERHOUD
Onderdelen vervangen - achterderailleur
Vervangen van het derailleurwieltje
Bovenste derailleurwieltje
(A)
Vervang het bovenste derailleurwieltje.
(A)
Bovenste derailleurwieltje
Aanhaalmoment
2,5 - 5 Nm
N.B.
Controleer de richting van de pijl op het
derailleurwieltje wanneer u het monteert.
Onderste derailleurwieltje
(A)
Vervang het onderste derailleurwieltje.
(A)
Onderste derailleurwieltje
Aanhaalmoment
2,5 - 5 Nm
N.B.
Controleer de richting van de pijl op het
derailleurwieltje wanneer u het monteert.
96
ONDERHOUD
Rubber blokje B vervangen
Rubber blokje B vervangen
Demontage
1
(A)
Draai rubber blokje B aan de achterzijde
van de kettinggeleider om en verwijder
het.
(A)
Rubber blokje B
2
Verwijder rubber blokje B van de
kettinggeleider.
Montage
1
(A)
Breng het montagegat van de
kettinggeleider voor rubber blokje B op
één lijn met het uitsteeksel van rubber
blokje B.
(A)
Montagegat rubber blokje B
2
Duw het uitsteeksel naar binnen door op
de andere kant van rubber blokje B te
drukken.
3
Controleer dat het uitsteeksel van rubber
blokje B stevig in de kettinggeleider zit.
97
ONDERHOUD
De elektrische kabels loskoppelen
De elektrische kabels loskoppelen
N.B.
U moet de kleine waterdichte connector niet voortdurend aansluiten en loshalen. Het waterdichte deel van de aansluiting kan slijten of
vervormen, wat effect kan hebben op de werking.
Gebruik voor het verwijderen van de elektrische kabel het bredere uiteinde van het originele Shimano-gereedschap TL-EW02, zoals aangegeven
in de afbeelding. Als u te hard aan een elektrische kabel trekt zonder het originele Shimano-gereedschap te gebruiken, kan dit een defect
veroorzaken.
Elektrische kabels kunnen beschadigen als u ze met kracht verwijdert.
Loskoppelen van de voorderailleur
(A)
(B)
Steek het originele Shimano-gereedschap
in de groef van de plugafdekking, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Houd de plugafdekking stevig vast en
verwijder nu de elektrische kabel samen
met de plugafdekking. Gebruik hierbij
de zijkant van de voorderailleur als
ondersteuning om kracht te zetten.
(A)
Origineel Shimano-gereedschap
(TL-EW02)
(B)
Plugafdekking
TECHNISCHE TIPS
Als de plugafdekking eenmaal loszit, kunt u
deze verwijderen met het originele
Shimano-gereedschap.
Origineel Shimano-gereedschap
(TL-EW02)
Loskoppelen van de achterderailleur
(B)
(A)
Duw de plugafdekking omlaag met het
originele Shimano-gereedschap.
Steek het originele Shimano-
gereedschap in de groef van de
elektrische kabel en verwijder de kabel.
(A)
Origineel Shimano-gereedschap
(TL-EW02)
(B)
Plugafdekking
Let op: specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. (Dutch)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98

Shimano BT-DN110-A Dealer's Manual

Type
Dealer's Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor