12 13
3834953 3834953
BESCHRIJVING EN WERKING
Alle series 290 en 390 met koppen met een diameter van
32 - 50 mm (alleen NC) en met koppen met een diameter van
63, 90 en 125 mm (NC en NO), kunnen worden uitgerust met
een signaaleenheid waarmee elektrische monitoring mogelijk
is van een of beide klepstelen.
Deze uitrusting bestaat uit een drager voor het monteren van
reed-schakelaars en magnetoresistieve detectoren.
Bij beide klepstangposities (open en gesloten) drijft de mag-
neet aan het einde van de plunjer zonder contact de reed-
schakelaar aan, of creëert deze een omschakelsignaal (mag-
netoresistief), dat een elektrisch eindeslagsignaal afgeeft.
Detectorsteun is bij levering geïnstalleerd op de klep:
draai indien mogelijk de klepkop in een richting die de aan-
sluiting van de detectoren vergemakkelijkt, voer daarna de
handelingen uit die worden beschreven onder 'detectoren
installeren en instellen' hieronder.
De uitrusting wordt apart geleverd. voer alle stappen van
de installatie, aansluiting en instelling uit zoals beschreven
in dit document.
INSTALLATIE
!
Controleer of de sruurklep is ontkoppeld van het bestu-
rings-systeem en of de klep is ontlucht en is leeggemaakt.
Detectoren installeren en instellen
Installeer al naar gelang het geval een of twee detectoren
1. Positioneer de detector of detectoren met de kabelinvoe-
ring naar boven gericht (fi g. G en J).
2. Schuif iedere detector,en controleer of deze geheel naar
boven of geheel naar beneden is geplaatst (fi g. H en K).
3. Sluit de connector of de connectoren aan en sluit deze
vervolgens aan op de elektriciteit.
Aanpassing van de neerwaartse stand van de detector :
- Zet de klep in de stand "gesloten".
. Voor een normaal gesloten klep is dit de ruststand
. Voor een normaal geopende klep de stuurdruk toepas-
sen (max. 10 bar)
- Beweeg de detector handmatig tot het groene LED
aangaat (fi g. l).
Draai de montageschroef 270° aan (ongeveer 3/4
slag), wat overeenkomt met koppel "c", terwijl u de
detector op zijn plaats houdt (fi g. l).
- Controleer de aanpassing door een aantal tests.
Aanpassing van de opwaartse stand van de detector:
- Zet de klep in de stand "geopend".
. Voor een normaal gesloten klep de stuurdruk toe-
passen (max. 10 bar)
. Voor een normaal geopende klep is dit de ruststand
-
Beweeg de detector handmatig tot het groene LED aan-
gaat (fi g. L).
Draai de montageschroef 270° aan (ongeveer 3/4
slag), wat overeenkomt met koppel "c", terwijl u de
detector op zijn plaats houdt (fi g. L).
- Controleer de instelling door middel van een aantal
bedrijfstests.
!
De optische standmelder of de detectorsteun kan
worden aangepast aan een afsluiter die oorspronkelijk
niet is uitgerust met dergelijke voorzieningen. Deze aan-
passing is niet toegestaan voor gebruik volgens ATEX
94/9/EG. In dat geval zijn de accessoires bij de levering
in de fabriek geïnstalleerd en ingesteld.
Installeer de optische standmelder of de detectorsteun
voor de signaaleenheid al naar gelang het gebruik.
Optische standmelder/detectorsteun monteren op
afsluiter met koppen met een diameter van 32 mm:
1. Houd de actuator stevig vast
2.
Schroef het deksel los met behulp van een passtuk van 22 mm (
A1).
3. Pas op dat u de veer niet kwijtraakt (
A2).
4. Installeer de detectorsteun of de optische standmelder op
de steel (
A3). Draai vast (
A4) volgens de volgende
aandraaikoppels:
- signaalsteun:
1
±0,5
Nm (DN 10-15) /1,1
±0,5
Nm (DN 20)
-
optische standmelder 0,8
±0,1
Nm (DN 10-15)/0,9
±0,1
Nm (DN 20)
ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
NL
SIGNAALEENHEID OP SERIES 290-390, MET KOPPEN
OPTISCHE STANDMELDER VOOR KOPPEN MET EEN DIAMETER VAN 32 mm
5. Plaats de veer terug (
A5).
6. Bevestig het zojuist geassembleerde deksel op de actuator
volgens een aandraaikoppel van 10
±0,1
Nm (
A6 ).
Detectorsteun monteren op afsluiter met koppen met
een diameter van 50, 63, 90 en 125 mm:
De kijkkoepel verwijderen
1. kop met een diameter van 50 mm: Schroef de kap los en
verwijder deze (fi g. B1). koppen met een diameter van 63,
90 en 125 mm: Schroef de kijkkoepel en de verzegeling
los en verwijder deze (fi g. B2)
2. koppen met een diameter van 63, 90 en 125 mm: Schroef
het rode controlelampje los en verwijder dit (fi g. B).
Signaaleenheid installeren
1.
De eenheid is uitgerust met een enkele plunjer voor alle klep-
typen (fi g. C)
. De versie met een doorsnede van 125 mm
wordt geleverd met een tussenstuk dat in de plunjer wordt
geschroefd (fi g. C1).
2. Schroef de plunjer handmatig in het klepsysteem (fi g. D)
en draai deze vervolgens vast tot koppel "a" (fi g. E).
3.
koppen met een diameter van 63, 90 en 125 mm: Controleer
of het afsluitonderdeel X op de steun is gesmeerd (normale
leverings-voorwaarde). Installeer de afsluiting in de behuizing
in de besturingskop (fi g. F).
Schroef de signaalsteun vast en draai aan tot koppel "b"
(fi g. F). De steun kan niet worden gedraaid.
ONDERHOUD
!
Voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uitvoert, altijd de stuureenheid ontkoppelen van het be-
sturingssysteem, en de klep ontluchten en leegmaken.
Wanneer u aan de klep zelf werkzaamheden verricht, de bijbe-
horende installatie- en onderhoudsinstructies in acht nemen.
Preventief onderhoud
Inspecteer de signaaleenheid een keer per maand.
Controleer:
- of zich geen vreemde voorwerpen bevinden op de steun of
tussen de detectoren,
- dat de steun op juiste wijze beveiligd is tegen draaien.
OPMERKING: de geassembleerde signaaleenheid voldoet
aan IP65 wanneer de afsluiting juist is aangebracht (Reed-
schakelaar detectoren zijn IP67. Magnetoresistieve detecto-
ren zijn IP67 or IP69K).
!
Installeer de signaaleenheid niet in een ruimte waarin
wordt gelast, om magnetische verstoring te voorkomen.
Gebruik in een dergelijke omgeving elektrische eenheden
met mechanische contacten.
Storingen
Indien de geopende of gesloten stand niet gedetecteerd kan
worden:
- Wanneer de plunjer tijdens een werkingscylus niet beweegt
of ab-normaal beweegt:
• controleer de druk (klep en stuureenheid),
• controleer de vibratie van de klep en het besturingssy-
steem,
- indien de plunjer correct beweegt:
• controleer de elektriciteitsaanvoer naar de detectoren,
• controleer de aanpassingen van de detectorstanden op
de steun.
De signaaleenheid verwijderen en opnieuw installeren
Het verwijderen wordt uitgevoerd in omgekeerde volgorde
van de installatie; neem hierbij de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht:
- sluit de detectoren af van de elektriciteit en verwijder deze.
Om opnieuw te installeren volgt u de procedure "Installatie,
aansluiting en instelling" zoals in dit document is beschreven,
nauwkeurig op.
!
Om schade te voorkomen controleren of de klep
juist werkt voordat u alles in werking stelt. Controleer of
er geen interne lekken (klepzittingen) of externe lekken
bestaan door middel van een niet-explosieve en niet-
brandbare vloeistof.
MAGNETORESISTIEVE SCHAKELAARDETECTOREN (MR) (3 DRADEN)
SERIE PNP-NPN
EIGENSCHAPPEN VAN DE DETECTOR
Maximaal schakelvermogen 3 W
Schakelspanning 10 to 30 V DC
Maximale schakelstroom 100 mA
Elektrische aansluitingen PNP - NPN
Beveiliging tegen omgekeerde polariteit
ja
Overbelastingbeveiliging ja
Kortsluitbeveiliging ja
Spanningsval (EN 60947-5-2) < 1,5 V (I = 50 mA)
< 2,5 V (I = 100 mA)
Maximale lekstroom < 50 µA
Max. toelaatbare overspanning 32 VCC max. (100 ms)
Gevoeligheid 2 mTesla (20 Gauss)
Responstijd
110 µs openen
220 µs sluiten
Herhaalbaarheid < 0,2 mm
Werktemperatuur - 25°C , + 85°C
Beschermingsgraad IP67 /IP69K
Beschermingsklasse klasse III
Signaalaanduiding gele diode (LED)
• Aansluiting beveiligd tegen kortsluiting zolang de uitgangsstroom
is beperkt tot 0,1 A.
• Een onjuiste draadaansluiting kan ertoe leiden dat de detector
niet werkt of zelfs vernietigd wordt.
• Aanbevolen wordt een beveiligingsdiode te installeren (parallel ge-
monteerd) op een inductieve lading ondanks de interne beveiliging..
• Polariteiten die in acht genomen moeten worden
_
+
blauw
bruin
zwart
lading
1
3
4
PNP
_
+
blauw
bruin
zwart
lading
1
3
4
NPN
25 mm
10 tot 30 V DC
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
met gestripte uiteinden
3 draden 0,14 mm
2
- Bruine draad : +
- Blauwe draad : -
- Zwarte draad : lading
2 m (PNP) = PNP-FL2-00-U
2 m (NPN) = NPN-FL2-00-U
5 m (PNP) = PNP-FL5-00
1
3
4
+
_
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
met mannelijke stekker met
3 pennen connector + schroef
Ø M8
0,3 m (PNP) = PNP-QDS-M8-U
0,3 m (NPN) = NPN-QDS-M8-U
1
3
4
+
_
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
bestand tegen snijvloeistoffen,
met mannelijke schroefconnector
met 3 pennen Ø M12
0,3 m (PNP/IP67) = PNP-QDS-M12
0,3 m (PNP/IP69K) = PNP-QDS-M12-F
REED-SCHAKELAARSDETECTOREN (2 DRADEN)
SERIE REED
EIGENSCHAPPEN VAN DE DETECTOR
Maximaal schakelvermogen DC = 5 W - AC = 5 VA
Schakelspanning
5..120V AC/DC or 5..50/60V AC/DC
Maximale schakelstroom 100 mA
Kortsluitbeveiliging nee
Beveiliging tegen omgekeerde polariteit
ja
(zonder LED-functie)
Overbelastingbeveiliging nee
Spanningsval (EN 60947-5-2) < 5 volt
Doorslagspanning 230 V DC
Contactweerstand 0,2 ohm max.
Isolatieweerstand 10
8
ohms bij 100 V
Gevoeligheid 2,1 mTesla (21 Gauss)
Responstijd
0,1 ms openen
0,6 ms sluiten
Herhaalbaarheid < ± 0,2 mm
Werktemperatuur - 25°C , + 70°C
Beschermingsgraad IP 67
Beschermingsklasse
kabelaansluiting: klasse II, M8
en M12 aansluiting: klasse III
Signaalaanduiding gele diode (LED)
30 mm
5 tot 120 V AC/DC
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
met gestripte uiteinden,
2 draden 0,14 mm
2
- bruine draad = +
- blauwe draad = -
2 m = REED-FL2-00
5 m = REED-FL5-00
1
3
4
5 tot 50 V AC
5 tot 60 V DC
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
met mannelijke stekker met 3
pennen
connector + schroef Ø 8 mm (2
pennen aangesloten, 1 en 4)
0,3 m = REED-QDS-M8E
1
3
4
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
met mannelijke stekker met 3
pennen
connector + schroef Ø 8 mm (2
pennen aangesloten, 1 en 3)
0,3 m = REED-QDS-M8U
1
3
4
PUR kabelaansluiting Ø 3 mm
bestand tegen snijvloeistoffen,
met
mannelijke schroefconnector
met 3 pennen, Ø M12 (2 pennen
aangesloten, 1 en 4)
0,3 m = REED-QDS-M12E
AANSLUITING EN INSTELLING: De aansluiting op de elektriciteit dient te worden uitgevoerd door gekwalifi ceerd personeel
volgens de lokale standaards en voorschriften
Instelling
Zie de aanpassing van de opwaartse en neerwaartse stand van de detector in dit document. De detectoren hebben geen
andere adapter nodig dan de signaaleenheidsteun.
ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
NL
SIGNAALEENHEID OP SERIES 290-390, MET KOPPEN
Overige informatie:
Zie de speciale brochure die met iedere detector wordt geleverd.