Bauknecht AWO/D 7313 de handleiding

Type
de handleiding
a
b
c
1
d
e
f
g
( )
2
3
4
5
6
7
8
9
11
10
13
14
12
B
A
NL 1
GEBRUIKSOMSCHRIJVING
Deze wasmachine is bestemd alleen voor het wassen
en centrifugeren van het wasgoed in een hoeveelheid
die gebruikelijk in een huishouden is.
Houd u aan de instructies in deze
gebruiksaanwijzing en in de programmatabel
wanneer u de wasmachine gebruikt.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en de
programmatabel; als u de wasmachine aan iemand
anders doorverkoopt, geef hem of haar dan ook de
gebruiksaanwijzing en de programmatabel.
VEILIGHEID EN BASISAANBEVELINGEN
1. Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine is alleen geschikt
voor gebruik binnenshuis.
Bewaar geen brandbare
vloeistoffen in de buurt van het
apparaat.
Laat kinderen niet met de
wasmachine spelen of in de
trommel klimmen.
Wasmachine kan door kinderen
vanaf 8 jaar, personen met
beperkte fysieke, zintuiglijke of
psychische mogelijkheden en
de personen met onvoldoende
ervaringen of kennis, bediend
worden op voorwaarde, dat
ze onder toezicht zijn of
waren onderricht door een
verantwoordelijke persoon
over een veilig gebruik van een
wasmachine en dat ze begrijpen,
dat er mogelijke gevaren uit het
gebruik kunnen voortvloeien.
Kinderen mogen niet met de
wasmachine spelen. Zorg en
onderhoud van de machine mag
niet door kinderen zonder toezicht
worden uitgevoerd.
Gebruik de wasmachine niet bij
temperaturen van onder de 5°C.
Voor vrijstaande modellen:
als u een droger bovenop uw
wasmachine wilt plaatsen,
neem dan eerst contact op met
de klantenservice of met uw
speciaalzaak om te verifiëren of
dit mogelijk is. Het plaatsen van
een droger op uw wasmachine
is alleen toegestaan als de
droger door middel van een
daarvoor bestemde stapelset op
de wasmachine wordt bevestigd;
deze set is verkrijgbaar bij de
klantenservice of uw speciaalzaak.
Laat de wasmachine niet
aangesloten op het elektriciteitsnet
wanneer u deze niet gebruikt.
Draai de kraan dicht als u het
apparaat niet gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het
stopcontact of koppel het
apparaat van de elektriciteit
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Open de deur nooit met kracht en
ga er niet op staan.
Zo nodig kan het netsnoer
vervangen worden door een
identiek snoer dat verkrijgbaar is
via de klantenservice. Elektrische
voedingskabel kan alleen worden
vervangen door een geschoolde
technicus of medewerker van onze
Service.
Indien uw wasmachine een
inbouwmodel is:
- hanteer niet ermee voordat de
machine in het aanrecht wordt
ingebouwd
- u mag het bovenste deksel niet
verwijderen.
2. Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar,
en draagt het recyclingsymbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften te
worden nageleefd.
3. De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden verwerkt
als afval in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel
door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
NL 2
Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese Richtlijn 2002/96/EG
inzake Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat
dit product naar behoren wordt afgevoerd, helpt
u te voorkomen dat het mogelijke negatieve
consequenties heeft voor het milieu en de
menselijke gezondheid, die zouden kunnen
worden veroorzaakt door onjuiste afvoer als
afval van dit product.Het symbool op het
product, of op de documenten die bij het product
geleverd worden, geeft aan dat dit apparaat niet
mag worden behandeld als huishoudelijk afval.
In plaats daarvan moet het worden afgegeven bij
het desbetreffende verzamelpunt voor recycling
van elektrische en elektronische apparaten. De
afvoer moet geschieden in overeenstemming
met de plaatselijke milieuvoorschriften inzake
afvalverwerking. Voor nadere informatie over de
behandeling, herwinning en recycling van dit
product, wordt u verzocht contact op te nemen met
het plaatselijke stadskantoor, uw afvalophaaldienst
of de winkel waar u het product heeft aangeschaft.
4. Vorst
Plaats de wasmachine niet in ruimtes waar het kan
vriezen. Als dit toch moet, zorg er dan voor dat de
wasmachine volledig wordt leeggepompt na iedere
wasbeurt:
Verwijder de toevoerslang(en) van de kraan en laat
het water volledig weglopen.
Verwijder de afvoerslang uit de sifon of de wasbak
en laat het water volledig weglopen.
Laat het restwater in de machine weglopen door
de instructies in het hoofdstuk “Afvoeren van
restwater” te volgen; voor vrijstaande modellen:
kantel het apparaat met twee personen voorover
om het restwater volledig weg te laten lopen.
5. EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende
Europese normen:
2006/95/EEG Laagspanningsrichtlijn
2004/108/EEG Richtlijn m.b.t.
Elektromagnetische compatibiliteit
De producent is niet vertantwoordelijk voor
eventuele beschadiging van het wasgoed veroorzaakt
door ongeschikt of onjuist gerbruik zonder de
instructies m.b.t. de behandeling van het wasgoed
te volgen die aan de labels van de kleding of het
wasgoed zijn aangegeven.
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1. Verwijderen van de verpakking en
inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval
van twijfel niet. Neem in dat geval contact op met
de klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is blootgesteld
aan lage temperaturen, laat het apparaat dan
eerst even op kamertemperatuur komen voordat u
het in gebruik neemt.
2. Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u
de wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3. Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het
bovenblad op te tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een
vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten
en controleer of de wasmachine exact horizontaal
staat (gebruik hiervoor een waterpas).
In geval van houten of zogenaamde zwevende
vloeren (bijvoorbeeld parket- of laminaatvloeren)
dient het apparaat op een blad van multiplex met
afmetingen van tenminste 60 x 60 cm en een dikte
van tenminste 3 cm geschroefd te worden.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen in de
onderkant van de wasmachine (indien aanwezig
op uw model) niet worden geblokkeerd door tapijt
of ander materiaal.
4. Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang(en) op de
waterleiding aan volgens de voorschriften van het
Waterleidingbedrijf.
Modellen met één watertoever: koud water
Modellen met twee watertoevoren: koud en warm
water, of alleen koud water (zie het afzonderlijk
geleverde installatiehandleiding.
Waterkraan: schroefdraadaansluiting voor slang
van 3/4”.
Waterdruk (stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
Voor modellen met warmwatertoevoer: de
temperatuur van de warmwatertoevoer mag niet
hoger zijn dan 60°C.
5. Afpompen
Verbind de uitlaatbuis vast aan de stankafsluiter of
aan een andere uitlaat van de riolering.
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met een
ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aanen
afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6. Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd technicus en in over-
eenstemming met de instructies van de fabrikant
en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning, stroom-
verbruik en beveiligingsvereisten vindt u op de
binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te
worden aangesloten door middel van een stopcon-
tact dat overeenkomstig de geldende voorschriften
geaard is. De wasmachine moet volgens de wet
geaard zijn. De fabrikant aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade aan voorwerpen of
voor letsel aan personen of dieren die/dat veroor-
NL 3
zaakt is door het niet in acht nemen van deze
voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Na de installatie moeten de stekker of de afkop-
peling van het elektriciteitsnet via een tweepolige
schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de klan-
tenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Bij het gebruik van een aardelkschakelaar alleen
gebruik maken van een model gemerkt met
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
(afb. 1)
- Afhankelijk van het model
a. Werkblad (voor vrijstaande modellen) / Bovenste
deksel (voor inbouwbare modellen)
b. Doseerbakje wasmiddel
c. Bedieningspaneel
d. Serviceplaatje (aan de binnenkant van de deur)
e. Deur
f. Toegang tot de pomp met filter en noodslang
(indien aanwezig) achter de plint
g. Verstelbare pootjes
DEUR
Om de deur te openen houdt u de handgreep vast,
drukt u op de binnenste hendel (indien aanwezig
op uw model) en trekt u de deur open.
Sluit de deur door hem dicht te drukken tot hij klikt,
zonder te veel kracht te gebruiken.
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de
fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden
wij u aan een kort wasprogramma zonder wasgoed uit
te voeren.
1. Draai de kraan open.
2. Sluit de deur.
3. Vul het vakje voor hoofdwas in de schuifbak
voor wasmiddelen met kleine hoeveelheid van het
wasmiddel (max.1/3 van de door de producent
aanbevolen hoeveelheid voor licht vervuild
wasgoed).
4. Stel het programma in en zet het aan op
“Synthetische stof 60°C (zie afzonderlijke
geleverde “Programmatabel).
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
Het wasgoed sorteren
1. Het wasgoed sorteren op…
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de hand
gewassen moet worden.
Kleur
Scheid bonte en witte was. Gekleurd wasgoed de
eerste keer apart wassen.
La dimension
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
Tere weefsels
Teer wasgoed apart wassen: gebruik een
speciaal programma voor zuivere scheerwol ,
gordijnen en andere tere weefsels. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen met
ringen in een katoenen zak. Gebruik het speciale
program ma voor de handwas. Was kleine stukken
zoals kousen, riemen of stukken met haakjes
(bijvoorbeeld bh’s) in speciale katoenen waszakken
of in kussenslopen met ritssluiting.
2. Maak zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden en dergelijke
kunnen het wasgoed, de trommel en de kuip
beschadigen.
3. Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop de
uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren en andere
organische stoffen worden normaal gesproken
tijdens de enzymenfase van het wasprogramma
verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe aan het
wasmiddelbakje van de wasmiddellade.
Bij hardnekkige vlekken het wasgoed vooraf
behandelen.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt
zijn voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Na het verven en bleken kunnen de plastic en
rubberen onderdelen van de wasmachine gekleurd
en gevlekt zijn.
Wasgoed in de machine doen
1. Open de deur.
2. Plaats de stukken wasgoed één voor één in de
trommel zonder de machine te overladen. Houd u
aan de maximale belading die te vinden is in de
Programmatabel (als de wasmachine te vol wordt
gestopt, wordt het wasgoed minder goed gewas-
sen en kreukt het meer)
3. Sluit de deur.
NL 4
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en nabehandelings-
producten op een droge plaats, buiten het
bereik van kinderen.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpen- tine,
benzine). Was geen stoffen in de was- machine
die behandeld zijn met oplosmid- delen of
ontvlambare vloeistoffen.
Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandelings-
producten die bedoeld zijn voor apparaten voor
huishoudelijk gebruik. Volg de wassymbolen op
het etiket op het wasgoed.
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort
de kleur;
de wastemperatuur;
de hoeveelheid en het soort vuil.
Type wasgoed Soort reinigingsmiddel
Wit bestendig wasgoed
(koud water – 95 °C):
effectief wasmiddel met
bleekmiddel
Wit zacht wasgoed
(koud water – 40 °C):
mild wasmiddel met bleekmid-
del en/of optische witmakers
Heldere/pastelkleuren
(koud water – 60 °C):
wasmiddel met bleekmiddel
en/of optische witmakers
Intense kleuren
(koud water – 60 °C):
wasmiddel voor kleurig
wasgoed zonder bleekmiddel/
optische witmakers
Zwart/donkere kleuren
(koud water – 60 °C):
speciale wasmiddelen voor
zwart/donker wasgoed
Voor de was die speciale behandeling vereist
(bijvoorbeeld wol of microvezels) raden wij aan om
speciale beschikbare wasmiddelen, weekmakers en
wasverzachters te gebruiken. Voor andere informatie
zie www.cleanright.eu.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel bij het
selecteren van de functie “Uitgestelde start einde”
(afhankelijk van het model).
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
de hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was
- volledige belading: volg de aanwijzingen van de
fabrikant op
- halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een
volledige belading
- kleine belading (ca. 1 kg): 1/2 van de hoeveelheid
voor een volledige belading
Als er geen instructies op de verpakking van het
wasmiddel staan met betrekking tot de belading:
fabrikanten van wasmiddelen houden meestal als
aanbeveling 4,5 kg wasgoed voor normaal wasmiddel
en 2,5 kg wasgoed voor een fijnwasmiddel aan.
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het waterleidingbedrijf).
Bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig
dan bij hard water.
Opmerking:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt hierdoor
minder goed gewassen. Als de wasmachine te veel
schuim detecteert, centrifugeert het apparaat mogelijk
niet, of duurt het programma langer en wordt er
meer water gebruikt (zie ook de opmerkingen over
schuimvorming in het hoofdstuk “Het oplossen van
problemen”). Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed
op den duur grauw, en ontstaan er afzettingen op het
verwarmingselement, de trommel en de slangen.
Dosering van wasmiddelen en extra
middelen (afbeelding 2)
Voorwascompartiment
Wasmiddel voor het voorwassen (alleen bij
activatie van de keuze “Voorwas”)
Compartiment voor hoofdwas
Wasmiddel voor hoofdwas (dient voor alle
programma’s toegevoegd worden)
Vlekkenverwijderaars (optioneel)
Waterverzachters (optioneel, aangeraden voor
klasse van hardheid 4 of hoger)
Compartiment voor een wasverzachter
Wasverzachter (optioneel)
Zetmeel opgelost in water (optioneel)
Bij de dosering van wasmiddelen en aanvullende
middelen kunt u het niveau “MAX” nooit overschrijden.
Indien u een vloeibaar wasmiddel gebruikt, sluit
de schuifbak onmiddelijk nadat u het vakje met
wasmiddel vult. Voor meer informaties betreffende
het gebruik van wasmiddelen en wasverzachters in
individuele programma’s zie toegevoegde tabel van
programma’s.
Chloorbleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma
(Katoen, Synthetisch, enz.) met de juiste
hoeveelheid chloorbleekmiddel in het vakje
WASVERZACHTER (doe het klepje goed dicht).
Start onmiddellijk na het einde van het programma
het programma “Spoelen en centrifugeren” om
een eventuele chloorlucht te verwijderen; u kunt
desgewenst wasverzachter toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter
tegelijk in het bakje.
Bij gebruik van bleekmiddelen op basis van zu-
urstof volg de aanbevelingen van hun producent.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centri-
fugeren” en controleer of de centrifugeersnelheid is
ingesteld op niet meer dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje
naar buiten zodat u ongeveer 3 cm van het bakje
voor wasverzachter ziet.
Giet de stijfseloplossing in het bakje terwijl het
water in de wasmiddellade stroomt.
NL 5
AFVOEREN VAN RESTWATER/REINIGEN VAN HET FILTER
Controleer en reinig het filter regelmatig, tenminste
twee of drie keer per jaar, vooral:
Als het indicatielampje “Reinig pomp” brandt.
Als het apparaat niet goed afpompt of als het niet
centrifugeert.
Als de wasmachine in een ruimte staat waar het
kan vriezen, moet u het restwater na elke wasbeurt
afvoeren om schade te voorkomen.
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat.
1. Schakel de machine uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
2. Openen van de plint (afhankelijk van het model):
- Duw de lipjes rechts en links in (indien
aanwezig) om de plint los te maken en verwijder
deze (afb. 3).
- Verwijder de plint met behulp van de sifon van
de wasmiddeldispenser: duw een kant van de
plint met de hand omlaag, duw de punt van
de sifon in de ruimte tussen de plint en het
voorpaneel en wrik de plint open (afb. 4).
- Voor inbouwbare modellen: verwijder de sokkel
van het keukenaanrecht.
3. Zet een bak bij de wasmachine.
4. Als uw wasmachine een noodslang heeft: Maak de
noodslag los uit de klemmen en trek de noodslang
uit de onderkant van de wasmachine (afhankelijk
van het model). Als er geen noodslang is: zet een
brede, lage bak onder het filter (afb. 6). Sla de
stappen 5-8 over en ga door met 9.
5. Houd het uiteinde van de noodslang in de bak en
verwijder de stop (afb. 5).
6. Wacht tot al het water in de bak is gestroomd en
plaats de stop terug op de slang (afb. 7).
7. Maak de noodslang weer vast aan de klem of duw
hem terug in de onderkant van de wasmachine
(afhankelijk van het model).
8. Leg een absorberende katoenen doek (b.v. een
handdoek) op de vloer voor het filter.
9. Slowly open the filter by turning it counter-clockwise
(afb. 8); wacht tot al het water weggestroomd is,
draai het filter daarna helemaal los en haal het
eruit.
10. Alleen voor het wegpompen van restwater
(vrijstaande modellen): kantel het apparaat
voorzichtig voorover (met de hulp van een tweede
persoon) en laat al het water naar buiten stromen.
11. Alleen voor de filterreiniging: reinig het filter en de
filterkamer; controleer of de rotor van de pomp in
de filterbehuizing weer goed kan bewegen.
12. Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk
naar rechts.
13. Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het
“Eco-systeem” weer in te schakelen. Controleer of
het filter goed geplaatst en aangedraaid is en er
geen water naar buiten komt.
14. Installeer de plint weer (afb. 9); kantel de
wasmachine indien nodig licht naar achteren om
dit te doen (vraag hierbij hulp aan een tweede
persoon). Voor inbouwbare modellen: monteer de
sokkel terug in het keukenaanrecht.
15. Steek de stekker in het stopcontact. De
wasmachine is nu weer klaar voor gebruik.
ONDERHOUD EN REINIGING
Altijd de stekker van de wasmachine voordat enig onderhoud.
Het reinigen van het schuifbakje voor het
wasmiddel
1. Trek het schuifbakje voor het wasmiddel tot het
einde eruit. Druk met uw vinger op de plaats waar
de sifon met “PUSH” is gemarkeerd (afb. 10),
waarmee het schuifbakje loskomt en u kan het
helemaal eruit nemen.
2. Haal de sifon uit het vakje voor de wasverzachter
eruit door het trekken naar boven (afb. 11).
3. Spoel alle onderdelen schoon onder stromend
water.
4. Maak het vak voor de wasmiddellade schoon met
een vochtige doek.
5. Plaats de sifon terug in het vakje voor de wasver-
zachter door het drukken naar beneden tot het
einde, dan schuif het schuifbakje terug in de bak
voor het doseren van wasmiddelen.
Toevoerslang (slangen) (afbeelding 12, 13
of 14, afhankelijk van het model)
Controleer de slang regelmatig op kreuken en
scheuren. Indien de toevoerslang zichtbaar
beschadigd is, vervang deze door een nieuwe slang
van hetzelfde type. Dit kunt u bij de servicedienst of in
een gespecialiseerde winkel kopen.
Als de watertoevoerslang van uw wasmachine
overeenkomt met het model op afb. 13, controleer dan
regelmatig het inspectievenster van de veiligheidsklep:
(A) als dit rood is, dan is de waterstopfunctie van de slang
ingeschakeld en moet de slang vervangen worden door
een nieuw exemplaar. Een nieuwe slang is verkrijgbaar
bij onze Klantenservice of bij uw speciaalzaak. Voor
het losschroeven van de toevoerslang zoals afgebeeld
op afb. 13 dient de ontgrendelingshendel (B) (indien
beschikbaar) naar beneden ingedrukt worden.
Indien uw toevoerslang een doorzichtig oppervlak heeft
(afb. 14), controleer regelmatig de kleur ervan. Indien de
kleur van het doorzichtige oppervlak donker wordt, betekent
het dat in de slang een scheur is en dat deze zou moeten
worden vervangen. Neem contact op met een servicedienst
of een deskundige technicus om uw slang te vervangen.
Reinigen van het filter in de
watertoevoerslang(en)
1. Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de
kraan los.
2. Reinig het filter van de slang en schroef de water-
toevoerslang weer vast op de kraan.
3. Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van
de wasmachine los.
4. Trek het filter van de wasmachineaansluiting met
behulp van een combinatietang en reinig het filter.
5. Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang
weer vast.
6. Draai de kraan open en controleer of de verbindin-
gen niet lekken.
Behuizing en bedieningspaneel
Was met zachte en natte doek. Droog met zachte
doek.
NL 6
Binnenste van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Deurafdichting
Maak de deurafdichting na iedere wasbeurt droog
met een absorberende katoenen doek; zorg ervoor
dat de deurafdichting helemaal droog is voordat u
de deur van de lege wasmachine dicht doet.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer het filter regelmatig, minstens twee of
drie maal per jaar, en reinig het (zie “Verwijderen
van het filter/ afvoeren van restwater”).
Maak geen gebruik van reinigingsmiddelen, die
de oplosmiddelen omvatten, de poeder voor het
schrobben, glas of universele reinigingsmiddelen
en brandbare vloeistoffen. Zij kunnen de
kunststofoppervlaktes of andere onderdelen van
het apparaat beschadigen.
RESTVOCHT VAN HET WASGOED NA HET CENTRIFUGEREN
Het vochtgehalte van het wasgoed na het
centrifugeren is vooral afhankelijk van het type
weefsel, het geselecteerde programma en de snelheid
van centrifugeren.
Het laagste niveau van vochtigheid kan worden
bereikt door het selecteren van het wasprogramma
volgens het energielabel bij de maximale snelheid
van centrifugeren. Dit programma wordt in de
afzonderlijke tabel van programma’s vermeld als
“Referentieprogramma voor het energielabel”.
Hieronder kunt u een overzicht vinden van
restvochtigheid (%) in verband met verschillende
draaiefficiëntieklassen:
TRANSPORT EN BEHANDELING
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad
(indien beschikbaar) vast te pakken wanneer u het
vervoert.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de kraan dicht.
3. Controleer of de deur van de wasmachine en het
wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4. Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
5. Laat het restwater uit de wasmachine en de
slangen wegstromen (“Afvoeren van restwater/
Reinigen van het filter”).
6. Monteer de transportschroeven (verplicht).
ACCESSORIES
Voor sommige vrijstaande modellen zijn via onze
klantenservice of uw speciaalzaak de volgende
accessoires verkrijgbaar:
Een voetstuk met lade dat onder uw wasmachine
geïnstalleerd kan worden. Hierdoor wordt uw
machine hoger gezet zodat laden en uitladen
gemakkelijker wordt, omdat u niet meer hoeft
te bukken. Daarnaast biedt het voetstuk veel
opbergruimte.
Een stapelset waarmee u uw droger bovenop uw
wasmachine kunt plaatsen.
Een stapelsetplank waarmee u uw droger
bovenop uw wasmachine kunt plaatsen om ruimte
te besparen, en het in- en uitladen van wasgoed in
de droger te vergemakkelijken.
Een afdekpaneelset, waarmee uw wasmachine
bijvoorbeeld onder een doorlopend aanrecht
geïnstalleerd kan worden. Informeer bij de
Klantenservice of bij uw speciaalzaak of dit
mogelijk is bij uw model wasmachine.
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de klantenservice:
1. Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
“Het oplossen van problemen”).
2. Start het programma opnieuw om te controleren of
de storing verholpen is.
3. Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord SERVICE).
De servicesticker bevindt zich aan de binnenzijde
van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer. Het telefoonnummer en
adres van de Klantenservice bevindt zich op het
garantiebewijs. U kunt ook de dealer raadplegen
bij wie u het apparaat heeft gekocht.
Fabrikant:
Whirlpool Europe s.r.l.
Viale Guido Borghi 27
21025 Comerio (VA)
Italy
Draaiefficiën-
tieklasse
Restvochtigheid in %
A (= het meest
effectief)
minder dan 45
B 45 of meer, maar minder dan 54
C 54 of meer, maar minder dan 63
D 63 of meer, maar minder dan 72
E 72 of meer, maar minder dan 81
NL 7
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Deze wasmachine is uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen
snel opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren. Deze storingen zijn doorgaans
zo klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Probleem Oorzaken - Oplossingen - Tips
De wasmachine start
niet, er branden geen
controlelampjes
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Het stopcontact of de zekering werken niet goed (sluit een tafellamp of
iets dergelijks aan om dit te testen).
De wasmachine start niet,
hoewel “Start(Pauze)” is
ingedrukt
De deur zit niet goed dicht.
De functie “Kinderbeveiliging/Toetsenvergrendeling” is geactiveerd
(indien aanwezig op uw model). Om de knoppen te ontgrendelen moeten
de twee knoppen met het sleutelsymbool tegelijkertijd minstens 3
seconden ingedrukt worden. Het sleutelsymbool op het display verdwijnt
en het programma kan gestart worden.
De wasmachine stopt
tijdens het programma, en
het “Start(Pauze)”-lampje
knippert
“Spoelstop” is geactiveerd. Druk op de “Start(Pauze)” om de was te
draaien. Voor het aftappen van het water zonder centrifugeren selecteer
het programma “Afpompen” (indien beschikbaar) of houd tenminste 3
seconden de “Reset/Afpompen” ingedrukt.
Het programma is veranderd - selecteer het gewenste programma
opnieuw en druk op “Start(Pauze)”.
Het programma is onderbroken en de deur is eventueel geopend - doe
de deur dicht en start het programma opnieuw door op “Start(Pauze)”
te drukken.
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie
“Beschrijving van storingsindicaties” in de programmatabel).
De waterkraan is niet open of er zit een knik in de watertoevoerslang (het
indicatielampje “Waterkraan dicht” brandt).
Het wasmiddelbakje bevat
resten wasmiddel en/of
nabehandelingsproducten
Er komt niet genoeg water binnen; de filters in de watertoevoer kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging”).
De wasmachine trilt
tijdens het centrifugeren
De transportschroeven zijn niet verwijderd; Voordat u de wasmachine
in gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd
worden.
De wasmachine staat niet vlak / staat niet stevig op alle vier de pootjes
(zie de aparte “Installatiehandleiding”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of onvoldoende
gecentrifugeerd
Onbalans tijdens het centrifugeren stopt het centrifugeren om de
wasmachine tegen de beschadiging te beschermen (zie “Onbalans bij
het centrifugeren”).
Sterke schuimvorming kan het centrifugeren blokkeren; selecteer en start
het programma “Spoelen en centrifugeren”. Doe niet te veel wasmiddel in
de wasmachine (zie “Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De knop “Centrifugeren” is ingesteld op een lage centrifugeersnelheid.
Onbalans bij het
centrifugeren”
Controlelampje
“Centrifugeren/Leegmaken”
of snelheid/toerental
of het controlelampje
van de snelheid van het
centrifugeren knippert op
de display, wanneer het
wasprogramma klaar is
(afhankelijk van het model).
Het wasgoed blijft nat
Onbalans van de lading van de wasmachine tijdens het centrifugeren
stopt het centrifugeren om de wasmachine tegen de beschadiging te
beschermen. Om deze reden is het wasgoed nat.
Mogelijke oorzaken van onbalans: kleine hoeveelheid wasgoed (slechts
een paar vrij grote of sterk zuigende stukken wasgoed, bijvoorbeeld
handdoeken) of grote/zware stukken wasgoed.
Indien mogelijk, kleine hoeveelheden wasgoed niet wassen.
Bij het wassen van grote of zware stukken wasgoed raden wij aan om
de stukken van verschillende afmetingen toe te voegen.
Als het natte wasgoed centrifugeert dient te worden, eerst het wasgoed van
verschillende afmetingen toevoegen en daarna het programma “Spoelen en
centrifugeren” kiezen en starten.
De wasmachine staat
verscheidene minuten
stil in het midden van een
programma;
het wasprogramma lijkt niet
verder te gaan
Normale werking van de wasmachine om de spoelfase te optimaliseren.
Een reden voor een dergelijke pauze kan zijn dat u te veel wasmiddel heeft
gebruikt; de wasmachine onderbreekt het programma automatisch om het
schuim te verminderen. Deze stilstand kan verschillende malen worden
herhaald, tot het schuim voldoende is verminderd om door te gaan met het
wasprogramma. Als de schuimvorming aanhoudt, gaat het rode “Service”-
lampje branden en verschijnt “F18” of “Fod” op het display. Zie in dat geval
de instructies met betrekking tot het “Service”-lampje op de volgende
pagina’s.
NL 8
Probleem Oorzaken - Oplossingen - Tips
Er zitten resten
wasmiddel op het
wasgoed na het
wassen
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare verbindingen in
fosfaatvrije waspoeders:
- voeg niet te veel wasmiddel toe; gebruik een vloeibaar wasmiddel; selecteer
indien mogelijk de functie “Intensief spoelen”; borstel het kledingstuk af.
De programmaduur is
aanzienlijk langer of
korter dan
aangegeven in de
“programmatabel” of
op het display (indien
aanwezig)
Dit is een normale eigenschap van de wasmachine om zich aan factoren aan
te passen waar de tijdsduur van het wasprogramma invloed op kan hebben,
b.v. sterke schuimvorming, belading uit balans vanwege enkele zware stukken
wasgoed, langere verwarmingstijd vanwege een lagere temperatuur van het
toevoerwater etc. Bovendien past het detectiesysteem van de wasmachine de
programmaduur aan de grootte van de belading aan. Door deze factoren wordt
de programmatijd opnieuw berekend en, indien nodig, aangepast; tijdens een
dergelijke update-periode verschijnt er een animatie op het tijdsdisplay
(indien aanwezig). Bij kleine beladingen kan de programmatijd die aangegeven
staat in de “programmatabel” 50% korter worden.
Beschrijving van storingsindicaties
Storing indicatie
knippert
Indicatie
op display
(indien aanwezig)
Beschrijving - Oorzaken - Oplossingen
Service
van F03 tot F43
(behalve F18 en F24”)
“Storing elektrische module”
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt.
F24
Kan verschijnen bij kletsnat wasgoed of als u te veel
wasgoed in de machine heeft gedaan bij een pro-
gramma dat alleen bestemd is voor kleine beladingen.
Laad de wasmachine niet te vol.
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt
om het programma te stoppen. Selecteer en start het
programma “Spoelen en centrifugeren” om het onder-
broken wasprogramma af te maken.
F02 of “FA
“Storing waterstop”
Draai de programmakeuzeknop op “Uit/O”, trek de
stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover (met de hulp
van een tweede persoon) en laat het verzamelde
water uit de onderkant stromen.
Vervolgens:
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Draai de waterkraan open (als het water onmid-
dellijk in de wasmachine stroomt, zonder dat deze
aangezet is, is er sprake van een storing; draai de
kraan dicht en neem contact op met de Klanten-
service).
Selecteer en start het gewenste programma
opnieuw.
F18 of “Fod
“Te veel schuim”
Te sterke schuimvorming heeft het wasprogramma
onderbroken. Als uw wasmachine de functie “Doseer-
hulp” heeft en u deze gebruikt heeft: controleer of de
doseringswaarden die ingesteld zijn voor de verschil-
lende programmagroepen overeenkomen met de aan-
bevolen doseringswaarden voor de wasmiddelen die
u wilt gebruiken (zie voor meer informatie de aparte
instructies bij de “Doseerhulp”).
Selecteer het programma “Spoelen en centri-
fugeren” en start het.
Selecteer daarna het gewenste programma
opnieuw en start het, en gebruik minder wasmid-
del. Zie ook “De machine staat stil.... op de eerste
pagina van Het oplossen van problemen.
NL 9
Storing indicatie
knippert
Beschrijving - Oorzaken - Oplossingen
“Waterkraan dicht”
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd. Het “Start(Pauze)”- lampje knip-
pert.
Controleer of:
De waterkraan helemaal open is en de watertoevoerdruk hoog genoeg is.
Er knikken in de watertoevoerslang zitten.
Het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie “Onderhoud en reiniging”).
De waterslang bevroren is.
Het inspectievenster van de veiligheidsklep van uw watertoevoerslang is rood
(als uw machine tenminste een watertoevoerslang heeft zoals wordt afgebeeld
op afb. 13 - zie het vorige hoofdstuk “Onderhoud en reiniging”); vervang de
slang door een nieuw exemplaar via de klantenservice of uw speciaalzaak.
Nadat het probleem verholpen is, start u het programma opnieuw door op
“Start(Pauze)” te drukken. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de
klantenservice
“Reinig pomp”
Het afvalwater wordt niet afgepompt.
De wasmachine stopt in de corresponderende programmastap; haal de stekker
uit het stopcontact en controleer of:
Er knikken in de afvoerslang zitten, of dat de slang om een anderen reden
verstopt is.
Het filter of de pomp geblokkeerd is (zie hoofdstuk “Afvoeren van restwater/
Reinigen van het filter”); laat het water afkoelen voordat u het afvoert uit het
apparaat).
De afvoerslang bevroren is.
Nadat het probleem verholpen is, houdt u de “Reset”-knop minimaal 3 seconden
ingedrukt; daarna start u het gewenste programma opnieuw. Als de storing
aanhoudt, neem dan contact op met de klantenservice
Als uw wasmachine geen tijdsdisplay heeft, controleer dan welke van de eerder beschreven situaties
de oorzaak van de storing zou kunnen zijn, en volg de bijbehorende instructies.
NL 10
INSTALLATIEHANDLEIDING
Afbeeldingen zijn op de voorkant van deze
Gebruiksaanwijzing.
Voor inbouwbare modellen: zie afzonderlijk
geleverd “Installatieaanwijzing”
Onjuiste installatie kan leiden tot lawaai, te veel
trillingen en waterlekkages.
Voor vrijstaande modellen: NOOIT verplaatsen het
wasmachine nooit door het bij het werkblad vast
te pakken.
VERWIJDER DE
TRANSPORTSCHROEVEN! (afb.15)
Belangrijk:
- Als de transportschroeven niet worden
verwijderd, kan dit schade veroorzaken aan het
apparaat!
- Bewaar de transportschroeven voor later
transport van het apparaat; monteer de
transportschroeven in dit geval in omgekeerde
volgorde.
1. Maak en draai de schroeven van alle
4 transportbouten los; maak gebruik van een
sleutel van 13 mm (afb. 16a,b).
2. Daarna draai de schroeven weer vast alleen met
2 cm. Vervolgens trek de kunststofonderdelen
van de achterzijde van de wasmachine door het
schommelen en trekken van de schroeven (afb.
16c, d, e).
3. Kunststofdoppen, die samen met de wasmachine
geleverd worden, dienen naar de openingen
gedrukt te worden om ze te dichten. (afb. 16f).
AFSTELLEN VAN DE POOTJES
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd op een
stevig, horizontaal vloeroppervlak (gebruik zo nodig
een waterpas). Als het apparaat op een houten of
zwevende vloer geïnstalleerd moet worden, verdeel
het gewicht dan door het apparaat op een hardboard
plaat van minimaal 60 x 60 cm met een dikte van
minimaal 3 cm te zetten, die u bevestigt aan de vloer.
Als de vloer ongelijk is, stel de 4 pootjes dan bij; leg
geen stukjes hout e.d. onder de pootjes.
Draai de voeten van de wasmachine los met de hand,
door 2 tot 3 de klok in, daarna doe de
bevestigingsmoer los met behulp van de sleutel,
daarna doe de bevestigingsmoer los met behulp van
de 13 mm sleutel (afb. 17, 18).
Til de machine iets op en stel de hoogte van het
pootje in door het te draaien (afb. 18).
Belangrijk: draai de tegenmoer, tegen de klok in,
vast tegen de wasmachine (afb. 19, 20).
AANSLUITEN VAN DE
WATERTOEVOERSLANG
In het gevat dat er nog geen watertoevoerslang
geïnstalleerd is, schroef met de hand het gebogen
eind van de watertoevoerslang op het ventiel op de
achterkant van de wasmachine (afb. 21, 22). Schroef
met de hand het even eind van de watertoevoerslang
aan de kraan vast, waarbij u de moer vastdraait.
Let op:
Zorg ervoor dat er geen knikken in de slang zitten!
Het apparaat mag niet worden aangesloten op de
mengkraan van een geiser of boiler die niet onder
druk staat.
Controleer of de aansluitingen niet lekken door de
kraan volledig open te draaien.
Als de slang te kort is, vervang deze dan door een
drukslang van voldoende lengte (min. 1000 kPa
min, volgens de norm EN 61770). Wanneer u een
langere slang voor de beperking van de waterto
evoer nodig heeft, neemt u contact op met onze
afdeling Klantenservice of met uw handelaar.
Controleer de watertoevoerslang geregeld op
barsten of scheuren en vervang hem indien nodig.
De wasmachine kan aangesloten worden zonder
een terugstroomklep.
AANSLUITEN VAN DE AFVOERSLANG
1. In het geval dat de afvoerslang geïnstalleerd
is zoals op de afbeelding 23 weergegeven is:
Maak deze van de houders los, die met de pijltjes
gekenmerkt zijn.
2. Als de afvoerslang in het bovenste gedeelte van
de wasmachine geïnstalleerd is (afb. 24): Maak
hem los uit beide klemmen die aangegeven zijn
met de pijlen (afhankelijk van het model).
3. Verbind de uitlaatbuis vast aan de stankafsluiter of
aan een andere uitlaat van de riolering.
Let erop dat er geen knikken in de slang zitten.
Zet de slang vast zodat hij niet kan vallen.
Kleine handwasbakken zijn niet geschikt.
Gebruik, als er een verlenging gemaakt moet
worden, een slang van hetzelfde type en zet de
aansluitingen vast met klemmen.
De hoogte van de sifon – de aansluiting van de
afvoerslang moet zich op een hoogte van min. 60
cm en max. 125 cm bevinden.
De maximale totale lengte van de afvoerslang:
2,50 m (in dit geval is de maximale hoogte voor de
bevestiging 90 cm).
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Gebruik een geaard stopcontact.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Het elektriciteitssnoer mag uitsluitend worden
vervangen door een erkend elektricien.
Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor
elektrische aansluitingen.
J - 03/2014
15
2 cm
16
a
b
c
d
e
f
17
18
19
20
21
22
23 24
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Bauknecht AWO/D 7313 de handleiding

Type
de handleiding