Documenttranscriptie
S 75340 KG2
Koel/vriescombinatie
Réfrigérateur congélateur
Gebruiksaanwijzing
Mode d’emploi
B/AE/NY18-1. (07.)
PERFEKT
200371898
IN FORM UND FUNKTION
Geachte klant,
Voordat u uw nieuwe apparaat in gebruik neemt, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen. U vindt hierin belangrijke informatie m.b.t. veilig
gebruik, opstelling en onderhoud van het apparaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het
boekje door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in verschillende uitvoeringen. Let dus op de aanwijzingen die op uw
apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!,
Voorzichtig!, Attentie!) geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw
veiligheid of voor het functioneren van het apparaat. Let goed op deze aanwijzingen.
1. Dit symbool en de cijfers voeren u stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
2.…
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch
gebruik van het apparaat.
Het klaverblad staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat.
Mocht er een storing optreden, dan vindt u in dit boekje aanwijzingen om
kleine storingen zelf op te heffen, zie hoofdstuk "Wat te doen als"....
Bij technische problemen kunt u altijd contact opnemen met onze service-afdeling.
U bent nu in het bezit van een AEG product. Vanzelfsprekend kunt u ook tijdens het gebruik van uw product op AEG rekenen. Daarom nodigen wij u van
harte uit u te registreren op onze internetsite www.mijnapparaten.nl. Wij
kunnen u dan nog beter van dienst zijn met informatie over producten,
gebruiksaanwijzingen, tips, innovaties, oplossingen voor storingen etc.
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie milieubewust denkt, handelt ook zo ...
2
Inhoudsopgave
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ..................................................................5
Algemene aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ........................................................................5
Veiligheid van kinderen ...............................................................................................................6
Vóór het in gebruik nemen .......................................................................................................6
Veiligheidsmaatregelen voor isobutaan..................................................................................6
Installeren van het apparaat...................................................................................................7
Vervoer, uitpakken .........................................................................................................................7
Reiniging ..........................................................................................................................................7
De plaatsing van het apparaat .............................................................................................8
Draairichting deur veranderen .............................................................................................10
Aanwijzingen voor de gebruiker..........................................................................................12
Beschrijving van het apparaat, belangrijkste onderdelen .............................................12
Bedieningspaneel en indicatielampjes koelkast ...........................................................13
Instelknoppen temperatuur ....................................................................................................13
Temperatuurindicatie.................................................................................................................13
Opatarten de temperatuur instellen ....................................................................................14
COOLMATIC...................................................................................................................................14
Vakantiestand...............................................................................................................................15
Gebruik van het koelapparaat..............................................................................................15
Interieur ........................................................................................................................................16
Legplateaus...................................................................................................................................16
Lade ................................................................................................................................................16
Bewaren in de koelruimte......................................................................................................17
Luchtrecycling .............................................................................................................................17
Chillerzone....................................................................................................................................18
Bewaartijden en temperaturen ..............................................................................................18
Bedieningspaneel en indicatielampjes diepvries..........................................................19
3
Instelknoppen temperatuur ....................................................................................................19
Temperatuurindicatie.................................................................................................................20
Opstarten de temperatuur instellen.....................................................................................20
FROSTMATIC..................................................................................................................................20
Resetknop alarm..........................................................................................................................21
Het apparaat iutschakelen.......................................................................................................21
Invriezen en bewaren van diepvriesproducten ..............................................................22
Opbergen in de vrieskast .......................................................................................................23
IJsblokjes maken .........................................................................................................................23
Enkele nuttige tips en adviezen ..........................................................................................24
Tips...................................................................................................................................................25
Energie besparen.........................................................................................................................25
Het apparaat en het milieu.....................................................................................................25
Onderhoud ...................................................................................................................................26
Ontdooien .....................................................................................................................................26
Regelmatige reiniging..............................................................................................................27
Reiniging binnen het apparaat ..............................................................................................27
Reiniging buiten het apparaat ...............................................................................................27
Als iets niet werkt.....................................................................................................................28
Lamp vervangen ..........................................................................................................................29
Elektrische aansluiting............................................................................................................30
Bewaartijdentabel (1) ..............................................................................................................31
Verse levensmiddelen in de koelkast bewaren....................................................................31
Bewaartijdentabel (2)..............................................................................................................32
Diepvriesproducten bewaren ..................................................................................................32
Waarborgvoorwaarden.............................................................................................................33
4
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Algemene aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed en geef hem door aan een evt. volgende eigenaar van het apparaat.
Dit apparaat is alleen bedoeld voor gebruik in het huishouden, voor het
bewaren van levensmiddelen en dient volgens de voorschriften te worden
gebruikt.
Reparaties aan dit apparaat, ook vervangen van het aansluitsnoer,
mogen alleen door ELECTROLUX SERVICE uitgevoerd. Daarbij mogen
alleen originele DISTRIPARTS-onderdelen gebruikt worden. Onvakkundige
reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's voor de gebruiker leiden!
Het apparaat is alleen spanningloos als de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Voordat u het apparaat gaat reinigen, dient u het altijd spanningloos te maken. Trek de stekker nooit aan het snoer, maar aan de
stekker zelf uit het stopcontact. Als het stopcontact moeilijk bereikbaar is,
schakel dan de zekering in de huisinstallatie uit.
Het aansluitsnoer mag niet verlengd worden.
Zorg ervoor dat de stekker niet wordt platgedrukt of beschadigd door
de achterkant van het koel/vriesapparaat.
- Een beschadigde stekker kan oververhit raken en brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen of het koel/vriesapparaat zelf op het
aansluitsnoer.
- Daardoor bestaat kans op kortsluiting en brand.
Trek de stekker niet uit het stopcontact door aan het snoer te trekken,
vooral niet als het koel/vriesapparaat uit de nis wordt getrokken.
- Schade aan het snoer kan kortsluiting, brand en/of een elektrische schok
veroorzaken.
- Als het aansluitsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door
onze service-afdeling of door een erkend installateur.
Als het stopcontact los zit, steek de stekker er dan niet in.
- Daardoor bestaat kans op een elektrische schok of brand.
Gebruik het apparaat niet zonder de afdekking van de binnenverlichting.
Gebruik bij het schoonmaken, het ontdooien of het uitnemen van
diepvriesproducten of het ijsblokjesbakje geen scherpe of puntige voorwerpen. Die kunnen het apparaat beschadigen.
Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen bij de temperatuurregelaar en de verlichting komen.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct uit de vriesruimte in de mond
stoppen. IJs kan aan lippen of tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
5
Eenmaal ontdooide levensmiddelen mogen niet opnieuw ingevroren worden, maar moeten zo snel mogelijk geconsumeerd worden.
Kant-en-klare diepvriesproducten volgens de aanwijzingen van de fabrikant van deze producten bewaren.
Probeer niet het ontdooiproces te versnellen m.b.v. elektrische verwarmingstoestellen of chemische stoffen.
Laat kunststof onderdelen niet met hete voorwerpen in aanraking komen.
Geen bussen of flessen met brandbaar gas of vloeistof in het apparaat
bewaren. Explosiegevaar!
Geen koolzuurhoudende dranken, flessen en blikjes in de diepvriesruimte
bewaren.
Het dooiwaterafvoergootje regelmatig controleren en schoonmaken. Bij
verstopping van het afvoergootje kan het verzamelde dooiwater storingen
veroorzaken.
Veiligheid van kinderen
Houd de verpakking uit de buurt van kinderen. Kunststof folie kan verstikkingsgevaar opleveren.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik door volwassenen. Laat kinderen niet
met het apparaat of de bedieningselementen spelen.
Als u het apparaat afdankt, trek dan de stekker uit het stopcontact, snijd
het aansluitsnoer af (zo dicht mogelijk bij het apparaat) en haal de deur
eruit. U verhindert daardoor, dat spelende kinderen een elektrische schok
krijgen of elkaar of zichzelf in het apparaat opsluiten.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Vóór het in gebruik nemen
Zet het apparaat tegen de muur om te voorkomen dat u zich verbrandt aan
warmte afgevende onderdelen (compressor, condensor).
Trek altijd eerst de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
verplaatsen.
Let erop dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Rond het apparaat moet voldoende luchtcirculatie zijn. Gebrek aan luchtcirculatie kan tot oververhitting leiden. Volg daarom de aanwijzingen m.b.t.
de installatie.
Veiligheidsmaatregelen voor isobutaan
Waarschuwing
Het
koelmiddel
van
het
apparaat
is
isobutaan
(R 600a) dat in hoge mate brandbaar en explosief is.
Houd ventilatie-openingen in het apparaat of in het inbouwmeubel vrij.
6
Gebruik geen mechanische apparaten of andere middelen om het ontdooiproces te bespoedigen, die niet door de fabrikant worden aangeraden.
Beschadig het koelcircuit niet.
Gebruik geen elektrische apparaten binnenin het apparaat, tenzij ze door
de fabrikant worden geadviseerd.
Als u zich niet aan deze aanwijzingen houdt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade.
Installeren van het apparaat
Vervoer, uitpakken
U kunt het apparaat het beste rechtop in de originele verpakking vervoeren.
Zie ook de aanwijzingen op de verpakking.
Na elk transport mag het apparaat pas na ca. 2 uur ingeschakeld worden.
Pak het apparaat uit en controleer het op transportschade. Neem in geval van
transportschade contact op met de leverancier en sluit het apparaat niet aan.
Reiniging
Verwijder de plakband en andere voorwerpen waarmee de losse onderdelen
aan de binnenkant van het apparaat zijn bevestigd.
Reinig de binnenkant van het apparaat met lauw water en een kleine
hoeveelheid afwasmiddel. Gebruik een zachte doek.
Wrijf de binnenkant na het schoonmaken droog.
7
De plaatsing van het apparaat
De temperatuur van de omgeving heeft een invloed op het energieverbruik
en op de optimale functie van het apparaat.
Let u bij de plaatsing erop, dat het apparaat tussen de twee, zich tot de verschillende klimaatklassen op het typeplaatje behorende temperatuurgrenzen
gebruikt moest worden.
Klimaatklasse
SN
N
ST
Omgevingstemperatuur
+10 ..,+32 °C
+16 ..,+32 °C
+18 ..,+38 °C
Indien de omgevingstemperatuur onder de onderste grens valt, kan de temperatuur binnen het apparaat hoger zijn dan de voorgeschreven temperatuur.
Indien de omgevingstemperatuur boven de bovenste grens stijgt, moet de
compressor meer werken, de automatische ontdooiing wordt problematisch
en de temperatuur binnen het
apparaat en het energieverbruik stijgen.
Monteert u de afstandhouders in
het tasje van de onderdelen naar
de achterste hoeken van het apparaat.
Maakt u de schroeven los, stelt u de
afstandhouders onder de schroeven,
dan trekt u de schroeven.
Let u erop dat het apparaat waterpas staat. Dit kunt u met hulp van
de twee regelbare voeten instellen.
Stelt u het apparaat niet naar een zonnige plaats, plat tegen de kachel of het
fornuis.
8
Indien u voor het apparaat geen
andere plaats kunt vinden en het
toch naast het fornuis moet worden
gesteld, dan let u op de volgende
minimale afstanden:
Indien er in het geval van gas- of
elektrisch fornuis een afstand van
3 cm of minder ter beschikking
staat, dan moet u een 0,5 - 1 cm
dikke, niet brandbare isolatieplaat tussen de twee apparaten stellen.
In het geval van olie- of
kolenkachel moet de afstand 30
cm zijn, omdat de warmteafgifte
ervan groter is.
Het apparaat werkt ook optimaal als
u het direct naar de muur stelt,
zodat het de muur aanraakt.
Bij de stelling van de koelkast moet
u de minimale afstanden volgens de
afbeelding houden:
A: stelling onder een kast
B: stelling vrij staand
9
Draairichting deur veranderen
Indien praktischer kan de draairichting van de deur veranderd worden.
De apparaten worden in de handel gebracht met deuren, die naar rechts open
gaan.
De aanpassing is volgens de onderstaande tekeningen en beschrijving uitvoerbaar:
1. De onderstaande werkzaamheden kunnen het
beste uitgevoerd worden door 2 personen,
zodat één persoon de deuren tijdens de
werkzaamheden goed kan vasthouden.
2. Haal de stekker uit het stopcontact.
3. Open de deuren en schroef het scharnier (a,
b), bevestigd met 2 schroeven (c), los (tekening 2).
4. Haal het complete scharnier (a, b, c) van zijn
plaats door de deuren voorzichtig te kantelen. Vergeet de kunststof afstandhouder (b)
onder het scharnier niet (tekening 2)!
5. Verwijder de deur van de koelkast door deze
voorzichtig naar beneden te trekken.
6. Verwijder de deur van de vrieskast door deze
voorzichtig naar boven te trekken.
7. Schroef de deursteun (d) van de deur van de
koelkast uit de bovenkant en schroef hem
terug aan de andere kant (tekening 1).
8. Wip m.b.v. een schroevendraaier het afdekplaatje (e) uit het afdekrooster aan de
onderkant (tekening 4).
9. Schroef de deursteun (h, f) van de deur van
de vrieskast uit de onderkant en schroef hem
terug aan de andere kant. Vergeet de ring (h)
niet (tekening 4).
10. Plaats het afdekplaatje (e) aan de andere
kant van het afdekrooster.
11. Verwijder de 3 vulpennen (n, k) aan de linkerkant en zet ze over naar de gaten aan de
rechterkant (tekening 2)
12. Haal de afdekplaatjes (t, z) uit de deuren.
13. Schroef de deurklemmen los (u, v) door de
schroef (s) los te draaien.
14. Plaats de deurklemmen (u, v) omgekeerd aan
de tegengestelde kant van de andere deur en
zet ze vast met de schroef (s).
10
15. Plaats de afdekplaatjes (t, z) aan de
tegengestelde kant.
16. Plaats de pen (m) van het scharnier van de
deur van de vrieskast in het gat aan de linkerkant (tekening 2).
17. Zet de deur van de vrieskast op de onderste
(f) deursteun (tekening 4).
18. Druk de deur van de koelkast in de bovenste
(d) deursteun. Hierna moeten de deuren iets
worden gekanteld en kan men de scharnier
(m) in het gat van de deur van de koelkast
drukken.
19. Open nu de deuren en schroef de scharnier
vast aan de linkerkant met behulp van de 2
schroeven (c). Vergeet de kunststof afstandhouder (b) niet, die onder het scharnier moet
komen. Let er goed op, dat de rand van de
deuren gelijk loopt met de zijkant van het
apparaat.
20. Plaats de deurgrepen (r) aan de andere kant
en druk de afdekplaatjes (p), te vinden in het
zakje, dat bij deze handleiding zit, in de vrije
gaten (tekening 5).
21. Zet het apparaat op de plaats, plaats het waterpas en steek de stekker in het
stopcontact.
Natuurlijk kunt u ook contact opnemen met de dichtstbijzijnde servicepunt,
indien u het wijzigen van de deurdraairichting liever niet zelf uitvoert. Hier
kunt u informatie vragen over de prijs voor het wijzigen door één van onze
servicemonteurs en een afspraak maken.
11
Aanwijzingen voor de gebruiker
Beschrijving van het apparaat, belangrijkste onderdelen
A - Koelapparaat
B - Vriesapparaat
1. Dak met de schakelaars en met
seininrichting
2. Verlichting
3. Ventilator
4. Glazen rekken
5. Draadrek voor flessen
6. Vriesvlak
7. Chillerzone
8. Dooiwaterafvoergootje
9. Glazen rek
10. Korf
11. Typeplaatje
12. Luchtrooster
13. Bewaarruimte met korf
14. Invriesruimte met korf
15. Onderste rooster
12
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
Stelvoeten
Deur van de boterhouder
Eierdopje
Deurrek
Deurrubber
Flessenhouder
Klinken
Ijslade
Condensor
Dooiwaterafvoergootje
Afstandhouder
Dampblad
Compressor
Kogellagers
Bedieningspaneel en indicatielampjes
koelkast
A. knop AAN/UIT
B. temperatuurinstelknop
(voor hogere temperaturen)
C. temperatuurindicatie
D. temperatuurinstelknop (voor lagere temperaturen)
E. indicatielampje 'COOLMATIC' ingeschakeld (geel)
F. knop COOLMATIC
Instelknoppen temperatuur
De temperatuur wordt ingesteld met de knoppen (B) en (D). Deze knoppen zijn
aangesloten op de temperatuurindicatie.
De temperatuurindicatie schakelt over tussen de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie is verlicht) en de weergave
van de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) door op
een van de twee knoppen, (B) of (D), te drukken.
Steeds wanneer op een van deze beide knoppen wordt gedrukt, wordt de
GEWENSTE temperatuur met 1 °C aangepast. De GEWENSTE temperatuur
moet binnen 24 uur zijn bereikt.
Als geen van beide knoppen wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na circa 5 seconden automatisch terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur.
GEWENSTE temperatuur:
De temperatuur die voor de binnenzijde van de koelkast is geselecteerd. De
GEWENSTE temperatuur wordt aangegeven door een knipperend getal.
DAADWERKELIJKE temperatuur:
De temperatuurindicatie geeft de actuele temperatuur binnen in de koelkast
weer.
De DAADWERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door een verlicht getal.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan verschillende informatie omtrent de koelkast
(DAADWERKELIJKE temperatuur) aangeven.
Tijdens normaal bedrijf wordt de actuele temperatuur binnen in de koelkast (DAADWERKELIJKE temperatuur) weergegeven.
Als de temperatuur wordt ingesteld geeft een knipperende indicatie de
13
momenteel ingestelde koelkasttemperatuur aan (GEWENSTE temperatuur).
Opstarten de temperatuur instellen
1. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
2. Druk op de knop (A). De apparaten worden ingeschakeld.
3. Druk op de knop (B) of (D). De temperatuurindicatie schakelt over en de
momenteel ingestelde, GEWENSTE temperatuur knippert in de temperatuurindicatie.
4. Stel de gewenste temperatuur in door op de knoppen (B) of (D) te drukken
(zie het gedeelte "Instelknoppen temperatuur"). De gewijzigde instelling
wordt onmiddellijk weergegeven in de temperatuurindicatie. Steeds wanneer
de knop wordt ingedrukt, wordt de temperatuur met 1 °C aangepast.
Vanuit het oogpunt van het veilig bewaren van voedsel moet +5 °C worden
beschouwd als voldoende koud om voedsel op te slaan in de koelkast.
5. Wanneer de gewenste temperatuur is ingesteld, keert na circa 5 seconden de
temperatuurindicatie terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur binnen in de koelkast. Het weergegeven getal knippert niet meer,
maar brandt continu.
Informatie! Als de instelling wordt gewijzigd, start de compressor niet onmiddellijk wanneer het automatisch ontdooien momenteel plaatsvindt.
Aangezien de bewaartemperatuur binnen in de koelkast snel wordt bereikt,
kunt u onmiddellijk na het inschakelen voedsel in de koelkast opslaan.
COOLMATIC
De functie COOLMATIC is geschikt voor het snel koelen van grote hoeveelheden levensmiddelen in de koelkast.
1. De functie COOLMATIC wordt ingeschakeld door op de knop COOLMATIC (F)
te drukken.
Het gele lampje (E) gaat branden.
De functie COOLMATIC staat nu garant voor intensief koelen. Er wordt
automatisch een GEWENSTE temperatuur van +2 °C geselecteerd. De functie
COOLMATIC wordt na 6 uur automatisch uitgeschakeld.
2. De functie COOLMATIC kan op ieder gewenst moment handmatig worden uitgeschakeld door opnieuw op de knop COOLMATIC te drukken. Het gele lamp-
14
je gaat uit.
Vakantiestand
De vakantiestand stelt de temperatuur in op +15°C. Deze functie stelt u in
staat de koelkast dicht en leeg te houden gedurende een lange vakantieperiode (bijvoorbeeld tijdens de zomervakantie), zonder dat er een onaangename
geur in het apparaat ontstaat.
1. Om de vakantiestand in te schakelen drukt u op de knop (B).
2. Druk meerdere keren op de knop (B) tot de letter "H" (voor holiday ofwel
vakantie) in de temperatuurindicatie wordt weergegeven. De temperatuurindicatie kan de weergegeven temperatuur aanpassen tot +8°C, met 1° per
keer. De indicatie 8°C wordt gevolgd door de letter “H”. De vakantiestand en
energiebesparende modus voor de koelkast zijn nu ingeschakeld.
Als de vakantiestand is ingeschakeld, moet het koelkastgedeelte leeg zijn.
Gebruik van het koelapparaat
Voor een optimale koeling is een goede luchtcirculatie noodzakelijk. Bedek
daarom de roosters nooit met papier, schalen, enz.
Zet nooit warme etenswaren in de koelruimte, maar laat ze eerst tot
kamertemperatuur afkoelen. Zo voorkomt u ongewenste rijpvorming.
Levensmiddelen kunnen geurtjes overnemen, daarom is een goede verpakking, zoals gesloten schaaltjes, aluminium- of vershoudfolie, noodzakelijk. Op die manier worden ook de natuurlijke vochtgehaltes behouden en
blijven bijvoorbeeld groentes dagenlang vers.
15
Interieur
Legplateaus
Het legvlak boven de groente-/fruitbak moet in de onderste geleiders
liggen, opdat groente en fruit langer
vers blijven.
De overige legplateaus zijn in hoogte
verstelbaar:
1. Legplateau naar voren trekken, tot
het kan worden losgenomen.
2. Legplateau op een andere hoogte
plaatsen.
Lade
De lade is geschikt voor het bewaren
van groenten en fruit.
De lade kan worden ingedeeld in 2
variabele delen, zodat de levensmiddelen gescheiden bewaard kunnen
worden.
16
Bewaren in de koelruimte
Bewaar de levensmiddelen zoals aangegeven in de afbeelding:
1 gebak, kant-en-klare producten, levensmiddelen in
schaaltjes,
vers
vlees,
vleeswaren, dranken
2 melk, zuivelproducten, levensmiddelen in schaaltjes
3 fruit, groenten
4 kaas, boter
5 eieren
6 yoghurt, zure room
7 kleine flessen, frisdrank
8 grote flessen, dranken
9 vis, vlees
Luchtrecycling
Het koelkastcompartiment is uitgerust
met een speciale DAC-ventilator
(Dynamic Air Cooling dynamische
luchtkoeling) die met de schakelaar kan
worden ingeschakeld. Als het groene
lampje brandt betekent dit dat de ventilator in bedrijf is. Het is aan te bevelen de ventilator (DAC) te gebruiken als
de omgevingstemperatuur hoger is dan
25°C.
Deze voorziening zorgt voor een snelle
koeling van levensmiddelen en voor een
meer gelijkmatige temperatuur in het
compartiment.
17
Chillerzone
Product met chillerfunctie voor in de koelkast. Dit compartiment is speciaal
bedoeld voor het optimaal bewaren van verse levensmiddelen zoals vis, vlees
en schaal- en schelpdieren, omdat de temperatuur hier lager is dan in de rest
van de koelkast.Het wordt in het onderste deel van de koelkast geplaatst,
direct boven de groentenla.
Ga om het compartiment te verwijderen
als volgt te werk:
1 Open de deur van de koelkast zo ver
mogelijk. Als u door toedoen van een
eindstop of een ander object de deur
niet over een hoek van 180° kunt openen, dient u de flessenhouder uit de
deur te nemen.
2 Trek het LTC-compartiment naar u toe
en til als u het eindpunt hebt bereikt de
voorkant van de lade iets op om hem uit
het steunframe te kunnen nemen. 3 Til
om het steunframe te verwijderen de
achterkant van het frame uit zijn
uitsparing en trek het naar u toe.
U kunt het frame en de lade ook
tegelijkertijd verwijderen door stap 3 uit
te voeren. Om de koelkast weer in zijn
oorspronkelijke staat terug te brengen,
dient u de stappen hierboven in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Bewaartijden en temperaturen
De tabellen achterin de gebruiksaanwijzing informeren u over bewaartijden.
De bewaartijd kan niet exact worden aangegeven, omdat hij afhankelijk is van
de versheid en de behandeling van de levensmiddelen. De bewaartijden zijn
daarom slechts richtlijnen.
Als u gekochte diepvriesproducten niet direct wilt consumeren, kunnen ze
ongeveer 1 dag (tot ze gaan ontdooien) in de koelkast bewaard worden.
18
Bedieningspaneel en indicatielampjes
diepvries
G. indicatielampje
FROSTMATIC
ingeschakeld (geel)
H. knop FROSTMATIC
I. temperatuurinstelknop
(voor
hogere temperaturen)
J. temperatuurindicatie
K. temperatuurinstelknop (voor lagere temperaturen)
L. resetknop alarm
M.waarschuwingslampje
Instelknoppen temperatuur
De temperatuur wordt ingesteld met de knoppen (I) en (K). Deze knoppen zijn
aangesloten op de temperatuurindicatie (J).
De temperatuurindicatie schakelt over tussen de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie is verlicht) en de weergave
van de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) door op
een van de twee knoppen, (I) of (K), te drukken.
Steeds wanneer op een van deze beide knoppen wordt gedrukt, wordt de
GEWENSTE temperatuur met 1 °C aangepast. De GEWENSTE temperatuur
moet binnen 24 uur zijn bereikt.
Als geen van beide knoppen wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na circa 5 seconden automatisch terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur.
GEWENSTE temperatuur:
De temperatuur die voor de binnenzijde van de diepvries is geselecteerd. De
GEWENSTE temperatuur wordt aangegeven door een knipperend getal.
De temperatuurindicatie geeft de actuele temperatuur binnen in de diepvries
weer.
De DAADWERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door een verlicht getal.
19
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan verschillende soorten informatie weergeven.
Tijdens normaal bedrijf wordt de actuele temperatuur binnen in de
diepvries (DAADWERKELIJKE temperatuur) weergegeven.
Als de temperatuur wordt ingesteld geeft een knipperende indicatie de
momenteel ingestelde diepvriestemperatuur aan (GEWENSTE temperatuur).
Opstarten de temperatuur instellen
1. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
2. Druk op de knop (A). Het waarschuwingslampje (M) knippert tot de juiste
temperatuur is bereikt. Het alarmsignaal klinkt.
3. Druk op de knop (L) om het alarmsignaal te stoppen.
4. Druk op de knop (I) of (K). De temperatuurindicatie schakelt over en de
momenteel ingestelde, GEWENSTE temperatuur knippert in de temperatuurindicatie.
5. Stel de gewenste temperatuur in door op de knoppen (I) of (K) te drukken (zie
het gedeelte "Instelknoppen temperatuur"). De gewijzigde instelling wordt
onmiddellijk weergegeven in de temperatuurindicatie. Steeds wanneer de
knop wordt ingedrukt, wordt de temperatuur met 1 °C aangepast.
Vanuit het oogpunt van het veilig bewaren van voedsel moet -18 °C worden
beschouwd als voldoende koud om voedsel op te slaan in de diepvries.
FROSTMATIC
De functie FROSTMATIC versnelt het invriezen van vers voedsel en beschermt
reeds ingevroren voedsel tegelijkertijd tegen ongewenst opwarmen.
1. De functie FROSTMATIC wordt ingeschakeld door op de knop FROSTMATIC (H)
te drukken.
Het gele lampje (G) gaat branden.
Als de functie FROSTMATIC niet handmatig wordt uitgeschakeld, schakelt het
apparaat de functie FROSTMATIC zelf uit na ongeveer 52 uur. Het gele lampje gaat uit.
2. De functie FROSTMATIC kan op ieder gewenst moment handmatig worden uitgeschakeld door opnieuw op de knop FROSTMATIC te drukken. Het gele lampje gaat uit.
20
Resetknop alarm
Bij een abnormale temperatuurstijging binnen in de vriezer (bijvoorbeeld bij
een stroomstoring) begint het waarschuwingslampje (M) te knipperen en
klinkt er een alarmsignaal. Druk op de resetknop voor het alarm (L) om het
alarmsignaal te stoppen, terwijl het waarschuwingslampje blijft knipperen.
Het alarmsignaal stopt automatisch wanneer de temperatuur weer normaal
is; het waarschuwingslampje (M) blijft in dit geval nog wel knipperen. Als we
de resetknop voor het alarm (L) indrukken gaat het waarschuwingslampje uit
en toont de indicatie tegelijkertijd gedurende circa 5 seconden de hoogst
bereikte temperatuur in het diepvriesgedeelte.
Het apparaat uitschakelen
Houd de knop (A) ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
Ga als volgt te werk wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Haal de stekker uit het stopcontact of verwijder de betreffende zekering.
3. Ontdooi het diepvriesgedeelte en maak het apparaat grondig schoon (zie het
gedeelte "Schoonmaken en onderhoud").
4. Vergeet tot slot niet de deuren open te laten om te voorkomen dat er onaangename geuren in het apparaat ontstaan.
21
Invriezen en bewaren van diepvriesproducten
U kunt uw diepvriezer gebruiken om zelf verse etenswaren in te vriezen.
Belangrijk!
De temperatuur in het vriesvak moet minimaal 18 °C zijn voordat
etenswaren kunnen worden ingevroren.
Let op de aangegeven hoeveelheid die wordt vermeld op het typeplaatje.
De invriescapaciteit is de maximale hoeveelheid verse etenswaren die in
een periode van 24 uur kan worden ingevroren. Wanneer u meerdere dagen
achtereen etenswaren wilt invriezen, houdt dan een maximale capaciteit
van niet meer dan 2/3 - 3/4 van de capaciteit als vermeld op het typeplaatje aan. De kwaliteit van de etenswaren bliijft het best behouden wanneer
deze zo snel mogelijk volledig ingevroren worden.
Laat warme etenswaren eerst afkoelen voordat u deze invriest. De warmte
veroorzaakt meer ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Let op de maximale bewaartijden, zoals door de fabrikant opgegeven.
Ontdooid voedsel dat niet verder bewerkt is (bereid tot een maaltijd) mag
in geen geval opnieuw worden ingevroren.
Verpakkingen met ontvlambare gassen of vloeistoffen kunnen bij lage temperaturen gaan lekken. Dit veroorzaakt explosiegevaar! Bewaar geen verpakkingen met ontvlambare materialen zoals bijvoorbeeld spuitbussen,
nieuwe vullingen voor brandblussers enz. in het apparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte geplaatst worden. Deze
kunnen openbarsten wanneer de inhoud bevriest, koolzuurhoudende
dranken kunnen zelfs ontploffen!
Bewaar nooit limonade, sap, bier, wijn, mousserende wijn enz. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een hoog alcoholpercentage kan
wel in de vriesruimte bewaard worden.
Alle etenswaren moeten voor het invriezen luchtdicht verpakt worden; dit
voorkomt uitdroging en smaakverlies, bovendien kunnen ze geen smaak op
andere diepvriesproducten afgeven.
Waarschuwing! Raak diepvriesproducten nooit aan met natte handen. Uw
handen kunnen dan aan de producten vastvriezen.
1. Schakel voor het sneller invriezen van producten of om de maximale toegestane hoeveelheid in te vriezen, 12 uur van tevoren de omgevingsschakelaar uit
zonder de thermostaatinstelling te veranderen.
2. Plaats de in te vriezen producten in de bovenste lade.
3. De deur niet vaker openen open laten staan dan strikt noodzakelijk.
22
Opbergen in de vrieskast
Het is wel aangeraden, de ingevroren levensmiddelen na het invriezen naar 1
korf of 2 korven te verplaatsen. Daardoor kunt u meer plaats voor de volgende
in te vriezen levensmiddelen maken. Een nieuw invriezen schaadt de al opgeslagen goederen niet.
Indien u een groetere hoeveelheid levensmiddelen moet opslaan, dan kunt de
korven (behalve het onderste korf) verwijderen, zodat het voedsel direct naar
de rekken kan worden gelegd.
Vergeet niet rekening te houden met de houdbaarheidsdatum op de verpakking indien u reeds ingevrozen etenswaren koopt.
Het is veilig bevrozen producten op te bergen enkel en alleen indien ze niet
werden ontdooid, zelfs niet voor een korte periode.
Indien diepgevrozen producten reeds werden ontdooid, mogen ze niet
opnieuw worden ingevrozen, maar moeten ze zo snel mogelijk worden
opgegeten.
IJsblokjes maken
Vul het ijsblokjesbakje met water en zet het in de vriesruimte. Als u de bodem
van het ijsblokjesbakje nat maakt en de temperatuurregelaar op de maximale
stand zet, gaat het invriezen sneller. Vergeet niet, de temperatuurregelaar na
het invriezen weer op de normale stand te draaien.
U kunt de ijsblokjes makkelijker losmaken door het ijsblokjesbakje onder
stromend water te houden en het dan iets te verdraaien. Mocht het ijsblokjesbakje vastgevroren zijn, gebruik dan geen scherpe voorwerpen om het los
te maken. Daarmee kunt u beschadigingen veroorzaken.
23
Enkele nuttige tips en adviezen
1. De rekken vereisen bijzondere aandacht, aangezien ze het rendement van
het vak voor verse etenswaren aanzienlijk verhogen. De verschillende rekken
kunnen ook worden verplaatst wanneer de deur geopend is onder een hoek
van 90°.
2. Door het openen en sluiten van de deur kan de temperatuur in de vrieskast
gaan schommelen. Wacht 2 tot 3 minuten nadat u de deur gesloten hebt om
ze opnieuw te openen, zodat de temperatuur in de vrieskast opnieuw stabiel
is.
3. Bedien de thermostaat op die manier dat de binnentemperatuur nooit hoger
is dan 18°C.
4. Controleer dagelijks de goede werking van de vrieskast om eventuele defecten
vroegtijdig op te sporen en het slecht worden van de ingevrozen etenswaren
te voorkomen.
5. Normale geluiden:
Klikken: Het in- en uitschakelen van de compressor door de elektronische
sturing wordt door een licht klikken begeleid.
U kan een zacht borrelend geluid horen wanneer de vriesvloeistof door de
buizen wordt gepompd, naar de koelplaat/condensator.
Plonzen: Als de compressor ingeschakeld wordt en de koelvloeistof door de
buisslangen begint door te stromen, dan hoort men vaak een pulserend
(brommend, suizend, druppelend, lekkend) geluid. Dit geluid is vaak hoorbaar voor een korte tijd na het uitschakelen van de compressor.
De condensator (dit deel verkoelt
het vriesgedeelte) bevindt zich in
de vrieskast. Tijdens de werking
kan de temperatuur en ook de
afmetingen van de condensator
lichtjes wijzigen. Deze veranderingen kunnen een krakend
geluid veroorzaken, wat normaal
en onschadelijk is.
6. Indien u de temperatuur in de
vrieskast wil controleren, plaats de
thermostaatknop in
de stand
"Medium”. Zet vervolgens een glas
water in het midden van de vrieskast
en plaats hierin een thermometer met een nauwkeurigheid van +/- 1°C. Als
er na 6 uren de op de display vermelde waarde gemeten kan worden, dan
functioneert het koelapparaat optimaal. Het opmeten moet worden uitgevoerd onder vaste voorwaarden (zonder de inhoud van de vrieskast te wijzigen).
7. Indien u een thermometer gebruikt om de vriestemperatuur te meten, plaats
hem dan tussen de etenswaren, omdat op die manier de reële temperatuur
24
wordt weergegeven. De op deze manier met een nauwkeurige thermometer
gemeten waarde is hetzelfde als of een beetje kouder dan de op de display
vermelde temperatuur.
Tips
In dit hoofdstuk vindt u praktische tips om het apparaat zo energiezuinig
mogelijk te gebruiken. U vindt hier ook informatie m.b.t. het milieu.
Energie besparen
1. Zet het apparaat niet op een plaats waar het blootgesteld wordt aan de zon
of aan een hittebron.
2. Zorg voor voldoende ventilatie van de condensator en de compressor. Hou de
luchtcirculatie rond het apparaat vrij.
3. Bewaar de levensmiddelen altijd in goed sluitende bewaardozen of verpakt in
huishoud- of aluminiumfolie zodoende onnodige rijp- of ijsvorming te
voorkomen.
4. Open de deuren niet onnodig en laat ze niet langer open staan dan absoluut noodzakelijk is.
5. Laat warme levensmiddelen eerst afkoelen tot op kamertemperatuur
vooraleer ze in de vriezer te plaatsen.
6. Zorg ervoor dat de condensator steeds schoon is.
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in het isolatiemateriaal, geen
gassen die de ozonlaag kunnen aantasten. Het apparaat mag niet samen met
huisvuil of gesloopte apparaten weggegooid worden. Uit het oogpunt van
milieubescherming moeten afgedankte koel- en vriestoestellen volgens de
plaatselijke regelingen op deskundige wijze verwerkt worden. Informeer bij de
gemeente naar de mogelijkheden in uw woonplaats. Zorg ervoor dat het
koelcircuit, vooral aan de achterkant bij de warmtewisselaar, niet beschadigd
wordt.
De materialen met het symbool „
” zijn geschikt voor recycling.
25
Onderhoud
Ontdooiing
Tijdens het gebruik van het apparaat slaat het vocht van het apparaat vaak als
rijp of als ijs neer.
Deze dikke rijp- of ijslaag heeft een isolerend effect, daardoor wordt het vermogen verzwakt, zodat zowel de temperatuur binnen het apparaat als het
energiegebruik stijgen.
In het geval van dit type wordt het koelapparaat automatisch, zonder ingreep
ontdooid. De temperatuurregelaar onderbreekt de functie van de motorcompressor af en toe de afkoeling pauzeert en de temperatuur van de koelende
oppervlakte stijgt naar meer dan 0 °C, de ontdooiing begint dus. Indien de
temperatuur van de koelende oppervlakte naar meer dan +3 - +4°C stijgt,
start de temperatuurregelaar het systeem opnieuw.
Het ontdooide water gooit aan de achterwand, door de buisslangen naar de
verdamper op de koelcompressor en verdampt daar door de warmte van de
compressor.
Let u erop, dat de opening waar het
ontdooide water uitstroomt, regelmatig gecontroleerd en gereinigd
dient te worden, omdat het water in
het geval van een verstopping naar de
isolatiestof van het apparaat vloeit
waar het een defect kan veroorzaken.
De opening van de buisslang kunt u
met het bijgevoegde apparaat reinigen,
zie afbeelding. Dit apparaat dient in de
opening te worden opgeslagen.
Een van de typische redenen voor de
verstopping van de opening is als u een
naar papier verpakte voedsel naar het
apparaat legt, dat tenslotte naar de achterwand plakt. Indien het papier na
het verwijderen van het voedsel in de koelkast blijft, dan kan het een verstopping veroorzaken.
Daarom moest men met levensmiddelen met een papieren verpakking
voorzichtig omgaan.
In het geval van een belasting in verhoogde mate, bijvoorbeeld bij de hondsdagen kan voorkomen, dat het apparaat voortdurend moet werken, daarom
wordt het in deze periode niet automatisch ontdooid.
Het is geen buitengewoon toestand, als op de achterwand van het koelapparaat na de ontdooiing kleine ijs- of rijpvlekken verschijnen.
De ontdooiing van het vriesapparaat is in het geval van dit type volledig
automatisch.
26
Regelmatige reiniging
Het apparaat dient regelmatig te worden gereinigd.
Gebruik geen wasmiddelen, schuurmiddelen, sterk geparfumeerde reinigingsmiddelen, waspolitoer of andere producten met ontsmettingsmiddelen of met alcohol!
Trekt u de stekker uit het stopcontact voor het reinigen.
Reiniging binnen het apparaat
Reinigt u de binnenste delen en de bestanddelen met warm water en met
zuiveringszout (5 ml voor 0,5 liter water).
Spoelt u alles af en droogt u ze grondig.
Het profiel van de afdichting van de deur reinigt u met zuiver water.
Reiniging buiten het apparaat
De buitenste delen van het apparaat wast u met warm water en met zuiveringszout (5 ml voor 0,5 liter water).
Een of twee keer per jaar moesten het stof en het vuil vanaf de condensator
op de achterwand van het apparaat worden verwijderd en de verdamper op
de compressor gereinigd.
Na de reiniging kan het apparaat opnieuw worden aangesloten.
27
Als iets niet werkt
Er kan soms een kleine storing optreden, die u zelf kunt verhelpen. In de tabel
vindt u informatie m.b.t. het opheffen van zulke kleine storingen.
Als het apparaat aanstaat, is er soms wat geluid te horen (compressor, circulatie). Dan is er geen sprake van een storing.
Wij willen u er nogmaals op wijzen dat het apparaat met onderbrekingen
werkt. Als de compressor stopt, wil dat niet zeggen dat het apparaat niet
werkt. Daarom moet u altijd eerst de stekker uit het stopcontact trekken,
voordat u elektrische onderdelen aanraakt.
Probleem
Het is te warm in de
koelruimte.
Het is te warm in de
vriesruimte.
Er loopt water langs
de achterwand van
de koelruimte.
Er loopt water in de
koelruimte.
Er loopt water op de
vloer.
Er zijn te veel rijp en
ijs.
28
Mogelijke oorzaak
De temperatuurregelaar is te laag
ingesteld.
De levensmiddelen zijn niet koud
genoeg of staan op een verkeerde plek.
De deur gaat niet goed dicht of is niet
goed gesloten.
Oplossing
Op een hogere stand instellen.
De levensmiddelen op de juiste plek
zetten.
Controleren of de deur goed dicht kan
en of het deurrubber onbeschadigd en
schoon is.
Op een hogere stand instellen.
De temperatuurregelaar is te laag
ingesteld.
De deur gaat niet goed dicht of is niet Controleren of de deur goed dicht kan
en of het deurrubber onbeschadigd en
goed gesloten.
schoon is.
U wilt te veel levensmiddelen tegelijk Een paar uur wachten en de temperinvriezen.
atuur nog eens controleren.
De in te vriezen levensmiddelen staan De levensmiddelen zodanig neerzetten
te dicht op elkaar.
dat de koude lucht goed kan circuleren.
Dat is normaal. Tijdens het automatische ontdooien smelt het ijs op de
achterwand.
De afvoer van de koelruimte kan ver- Maak de afvoer schoon.
stopt zijn.
Levensmiddelen kunnen de lekbak
Zet de levensmiddelen zodanig neer dat
blokkeren zodat er geen water in kan ze de achterwand niet direct raken.
stromen.
Het afvoergootje loopt niet in de con- Plaats het de afvoergootje in de condensbak.
densbak boven de compressor.
De levensmiddelen zijn niet goed
De levensmiddelen beter inpakken.
ingepakt.
De deuren gaan niet goed dicht of zijn Controleren of de deuren goed dicht
kunnen en of de deurrubbers
niet goed gesloten.
onbeschadigd en schoon zijn.
De temperatuurregelaar op een lagere
De temperatuurregelaar is niet goed
stand instellen.
ingesteld.
Oplossing
De temperatuurregelaar op een lagere
stand instellen.
Controleren of de deuren goed dicht
kunnen en of de deurrubbers
onbeschadigd en schoon zijn.
U wilt te veel levensmiddelen tegelijk Een paar uur wachten en de temperinvriezen.
atuur nog eens controleren.
U hebt warme levensmiddelen in het
Laat de levensmiddelen tot kamertemapparaat gezet.
peratuur afkoelen.
Het apparaat staat op een te warme
Probeer de omgevingstemperatuur te
plek.
verlagen.
De
stekker
zit
niet
in
het
stopcontact.
De aansluiting controleren.
Het apparaat werkt
helemaal niet. Het
De zekering in de huisinstallatie is uit- Zekering vervangen.
koelt niet en de bin- geschakeld.
nenverlichting brandt De temperatuurregelaar is niet
Apparaat in werking stellen volgens de
niet.
ingesteld.
aanwijzingen in hoofdstuk „In gebruik
nemen”.
Er staat geen spanning op het stopContact opnemen met een elektrocontact. (Probeer er een ander appainstallateur.
raat op aan te sluiten.)
Het apparaat maakt Het apparaat staat niet goed.
Controleren of het apparaat stabiel
veel geluid.
staat (alle vier voeten moeten op de
vloer staan).
Probleem
Mogelijke oorzaak
De compressor werkt De temperatuurregelaar is niet goed
continu.
ingesteld.
De deuren gaan niet goed dicht of zijn
niet goed gesloten.
Als u de storing aan de hand van de aanwijzingen niet kunt oplossen, neem
dan contact op met Service.
29
Lamp vervangen
Wanneer het gloeilampje van de
binnenverlichting stuk is, kan u dit
probleem alsvolgt zelf oplossen:
Haal de stekker uit het stopcontact.
Schroef de schroef los, die het
afdekkapje bevestigt (1).
Druk het lipje (2) aan de achterkant
van de verlichtingseenheid in (zie
tekening) en verwijder daarna het
afdekkapje in de richting die de pijl
aangeeft (3). Nu kan men de gloeilamp makkelijk verwisselen (type gloeilamp: T25 230-240 V, 15 W, fitting E14).
Plaats na het verwisselen van de gloeilamp het afdekkapje weer op zijn plaats,
schroef de schroef terug en stop de stekker in het stopcontact.
Het niet branden van de gloeilamp heeft geen gevolgen voor de werking van
het apparaat.
Elektrische aansluiting
Deze koelkast is ontworpen voor 230 V AC (~) 50 Hz.
Het apparaat moet worden aangesloten aan een volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact met randaarde. Als zo'n stopcontact niet aanwezig
is, laat het dan door een erkend installateur in de buurt van de koelkast aanbrengen.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EEG van 19.02.1973 (incl. wijzigingsrichtlijnen) - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 (incl. wijzigingsrichtlijnen - EMC-richtlijn
- 96/57 EEC - 96/09/03 (richtlijn energie-efficiëntie) en latere aanvullingen
30
Bewaartijdentabel (1)
Verse levensmiddelen in de koelkast bewaren
Soort
1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
rauw vlees
gekookt vlees
gebraden vlees
rauw gehakt
gebraden gehakt
vleeswaren
verse vis
gekookte vis
gebakken vis
vis uit blik
verse kip
gebraden kip
verse eend, gans
gebraden eend, gans
boter ongeopend
boter geopend
melk
room
zure room
kaas (hard)
kaas (zacht)
kwark
eieren
spinazie.
erwten, bonen
paddestoelen
wortelen, bieten
tomaten
kool
snel rottend fruit (aardbei,
framboos enz.)
X
ander fruit
X
fruit uit blik
X
2
X
X
X
Bewaartijd in dagen
3
4
5
6
x
x
x
X
x
x
x
X
x
x
7
X
X
x
X
X
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x
x
x
x
x
x
X
X
X
X
X
x
X
x
X
X
X
X
X
x
X
x
X
X
X
x
x
x
X
X
x
x
x
X
X
X
X
X
x
X
x
X
X
X
x
x
x
x
X
x
x
x
x
x
x
X
x
x
X
x
x
X
x
x
X
x
X
x
x
X
x
X
x
x
X
x
x
X
X
X
x
x
X
X
x
X
X
x
X
X
X
X
X
X
x
X
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Verpakking
vershoudfolie, luchtdicht
afgesloten schaaltje
afgesloten schaaltje
afgesloten schaaltje
afgesloten schaaltje
vershoudfolie, vetvrij papier
vershoudfolie, luchtdicht
afgesloten schaaltje
afgesloten schaaltje
afgesloten schaaltje
vershoudfolie, luchtdicht
afgesloten schaaltje
vershoudfolie, luchtdicht
afgesloten schaaltje
originele verpakking
originele verpakking
originele verpakking
kunststof schaaltje
kunststof schaaltje
aluminium folie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
vershoudfolie
afgesloten schaaltje
X: normale bewaartijd
x: mogelijke bewaartijd (geldt alleen voor echt verse producten)
31
Bewaartijdentabel (2)
Diepvriesproducten bewaren
Soort
groente
kant-en-klare producten
aardappelgerechten, pastagerechten
soep
fruit
vlees
consumptie-ijs
32
in de koelruimte
+2 – +7 °C
1 dag
1 dag
1 dag
1 dag
1 dag
1 dag
1 dag
in de ****-vriesruimte
-18°C
12 maanden
6 maanden
12 maanden
6 maanden
12 maanden
5 maanden
3 weken
Waarborgvoorwaarden
Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze
klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn
99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven
onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met
15 gebreken aan het toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de
datum van levering aan de eindgebruiker. Deze waarborgvoorwaarden zijn
niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen
gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht
in de toestand die het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen
worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen onderdelen worden ons
eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te
voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of
leveringsdatum te worden overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen,
zoals (vitrokeramisch) glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door
onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde
kwaliteit die voor de waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend
zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
chemische en elektrochemische inwerking van water,
abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die
buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of
montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen
van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
33
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of
wanneer het toestel voorzien werd van toebehoren of onderdelen die niet
origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan
slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen.
11. Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of
geplaatst dat de benodigde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan
30 minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de
gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of
uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg
met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar
rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn
noch aanvang van een nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op
hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan
buiten het toestel, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het
toestel niet overtreffen.
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik
zijnde toestellen. Indien een toestel naar het buitenland wordt gebracht
dient de gebruiker na te gaan of het toestel voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland
aangeschafte toestellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de
bepalingen in België. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet
onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter
beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM
Bergensesteeweg, 719
1502 LEMBEEK
Tél. 02.363.0444
34
From the Electrolux Group. The world’s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik
in de keuken, reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over
de hele wereld worden ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers, kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa
USD 14 miljard.
From the Electrolux Group. The world’s No.1 choice.
"Le Groupe Electrolux est le premier fabricant mondial d'appareils de cuisine, d'entretien et d'extérieur. Plus de 55 millions de produits du Groupe Electrolux (tels que réfrigérateurs, cuisinières,
lave-linge, aspirateurs, tronçonneuses, tondeuses à gazon) sont vendus chaque année pour un
montant d'environ 14 milliards de dollars US dans plus de 150 pays à travers le monde."
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden
behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor
mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor
meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
2007. 09.10.
Le symbole sur le produit ou son emballage indique que ce produit ne peut être traité comme déchet ménager. Il
doit plutôt être remis au point de ramassage concerné, se chargeant du recyclage du matériel électrique et électronique. En vous assurant que ce produit est éliminé correctement, vous favorisez la prévention des conséquences
négatives pour l'environnement et la santé humaine qui, sinon, seraient le résultat d'un traitement inapproprié des
déchets de ce produit. Pour obtenir plus de détails sur le recyclage de ce produit, veuillez prendre contact avec le
bureau municipal de votre région, votre service d'élimination des déchets ménagers ou le magasin où vous avez
acheté le produit.
www.electrolux.com
www.aeg-electrolux.be
200371898 - 00 - 0907