Canon PIXMA MX454 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

MX450 series
Online handleiding
Afdrukken
Kopiëren
Nederlands (Dutch)
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma)
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Afdrukken vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Specificaties
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma)
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Specificaties
Kopiëren
Kopieën maken Basis
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Over het menu Speciale kopie
Twee pagina’s kopiëren op één pagina
Vier pagina’s kopiëren op één pagina
Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren
Kopiëren zonder marges
Gesorteerd kopiëren
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt
(printerstuurprogramma)
Afdrukken met de basisinstellingen Basis
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Het printerbesturingsbestand bijwerken
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met dit
apparaat:
1.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats papier in het apparaat
Papier plaatsen
3.
Selecteer de printer
Selecteer uw model in de lijst Printer in het dialoogvenster Afdrukken.
Dialoogvenster Afdrukken
Opmerking
Klik op Details tonen (Show Details) ( (openvouwdriehoekje)) als u wilt overschakelen naar
de gedetailleerde weergave van het venster.
4.
Selecteer het papierformaat
Selecteer bij Papierformaat (Paper Size) het papierformaat dat u wilt gebruiken.
Stel indien nodig het aantal exemplaren, de pagina's die moeten worden afgedrukt en de afdrukstand
in.
5.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu
6.
Selecteer het mediumtype
Selecteer bij Mediumtype (Media Type) de papiersoort die in het apparaat is geplaatst.
7.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
Belangrijk
De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel.
8.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Het document wordt afgedrukt in overeenstemming met het mediumtype en -formaat dat wordt
gebruikt.
Belangrijk
Klik in het gedeelte Instellingen (Presets) op Huidige instellingen opslaan... (Save Current
Settings as Preset...) (Opslaan als... (Save As...)) om de opgegeven instellingen op te slaan.
Een gewijzigd afdrukprofiel registreren
Het mediumtype instellen met het printerstuurprogramma
Wanneer u dit apparaat gebruikt, krijgt u het beste afdrukresultaat wanneer u een mediumtype selecteert
dat overeenkomt met het soort afdruk.
U kunt de volgende mediatypen gebruiken met dit apparaat.
Verkrijgbare papiersoorten
Mediumnaam Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma
Normaal papier (inclusief gerecycled papier) Normaal papier (Plain Paper)
Enveloppen Envelop (Envelope)
Origineel Canon-papier (foto's afdrukken)
Mediumnaam <Modelnummer> Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma
Professioneel Foto Platinum <PT-101> Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum)
Glanzend Fotopapier 'voor frequent
gebruik' <GP-501>
Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Foto Glans Papier <GP-502> Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Glossy Foto Papier Extra II <PP-201> Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II)
Professioneel Fotopapier Luster
<LU-101>
Professioneel Fotopapier Luster (Photo Paper Pro Luster)
Photo Paper Plus Halfglans <SG-201>
Photo Paper Plus Halfglans (Photo Paper Plus Semi-
gloss)
Matglans Foto Papier <MP-101> Matglans Foto Papier (Matte Photo Paper)
Canon-papier (zakelijke documenten afdrukken)
Mediumnaam <Modelnummer> Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma
High Resolution Paper <HR-101N> High Resolution Paper
Canon-papier (originele producten)
Mediumnaam <Modelnummer> Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma
T-Shirt Transfers <TR-301> T-Shirt Transfers
Fotostickers <PS-101> Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Verschillende afdrukmethoden
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges starten
Het formaat van de afdruk aanpassen aan het papierformaat
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Afdrukken op briefkaarten
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Pagina's sorteren (Collate pages) +
Omgekeerd (Reverse)
Pagina's sorteren (Collate pages) +
Normaal (Normal)
Omgekeerd (Reverse)
U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op:
1.
Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken
Geef het aantal afdrukken op bij Aantal (Copies) in het Dialoogvenster Afdrukken.
2.
Selecteer Papierafhandeling (Paper Handling) in het pop-upmenu
3. Schakel het selectievakje Pagina's sorteren (Collate pages) in als u meerdere
exemplaren opgeeft in het vak Aantal (Copies)
Schakel het selectievakje Pagina's sorteren (Collate pages) in als u alle pagina's van een exemplaar
tegelijk wilt afdrukken.
Selecteer deze optie niet als u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina's met hetzelfde nummer
bij elkaar worden gegroepeerd.
4.
Geef de afdrukvolgorde op
Schakel Paginavolgorde (Page Order) in.
Als u Automatisch (Automatic) of Omgekeerd (Reverse) selecteert, begint het afdrukken bij de
laatste pagina.
Als u Normaal (Normal) selecteert, begint het afdrukken bij de eerste pagina.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen
op in het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de functie-
instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de afdrukvolgorde in zowel de
toepassing als dit stuurprogramma opgeeft, is het mogelijk dat de waarden van deze twee instellingen
voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de opgegeven afdrukvolgorde niet wordt
ingeschakeld.
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt:
1.
Selecteer Marge (Margin) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken
2.
Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Selecteer een nietpositie in de lijst Nietmarge (Stapling Side) en stel zo nodig de breedte van de
Marge (Margin) in.
Opmerking
Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de
nietmarge.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge
toegepast.
Belangrijk
Als afdrukken zonder marges is geselecteerd, zijn Nietmarge (Stapling Side) en Marge (Margin)
niet beschikbaar.
Afdrukken zonder marges starten
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Standaard blijven de randen rondom het
document leeg. Wanneer u echter de functie voor afdrukken zonder marges gebruikt, wordt het document
zonder marges afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken, kiest
u Afdrukken zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
Afdrukken zonder marges instellen
1. Selecteer het formaat van het papier dat u gebruikt voor afdrukken zonder marges
Selecteer 'XXX (geen randen)' bij Papierformaat (Paper Size) in het Dialoogvenster Afdrukken.
2.
Selecteer Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in het pop-upmenu
3.
Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de
hoeveelheid uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid die buiten het papier valt groter
en wanneer u hem naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
Als u de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar rechts
verplaatst, komen er mogelijk vegen op de achterzijde van het papier terecht.
4. Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
De gegevens worden zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
Voor Afdrukken zonder marges worden alleen bepaalde papierformaten ondersteund. Selecteer een
papierformaat met de toevoeging '(geen randen)' bij Papierformaat (Paper Size).
Als afdrukken zonder marges is ingeschakeld, zijn Envelop (Envelope), High Resolution Paper en
T-Shirt Transfers niet beschikbaar voor selectie in de lijst Mediumtype (Media Type) bij Kwaliteit en
media (Quality & Media) in het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukken.
Het is mogelijk dat de kwaliteit van de afdruk afneemt of het papier aan de boven- en onderkant
vlekken bevat, afhankelijk van het gebruikte soort papier.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat een
gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Wanneer afdrukken op schaal of pagina-indeling afdrukken is ingeschakeld, kunt u niet zonder
marges afdrukken.
Opmerking
Als Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd in het menu Mediumtype (Media Type) van
Kwaliteit en media (Quality & Media), kunt u het beste niet afdrukken zonder marges.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat echter van het papier afloopt, wordt niet afgedrukt en daarom wordt een
foto mogelijk niet volledig afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Belangrijk
Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verminderd, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
van het papierformaat.
Opmerking
Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is
geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt. Als u dit instelt wanneer u afdrukt op
de adreszijde van een ansichtkaart, wordt de postcode van de afzender afgedrukt op de juiste positie.
Het formaat van de afdruk aanpassen aan het papierformaat
De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in
overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt:
1.
Controleer het papierformaat
Controleer of de instelling voor Papierformaat (Paper Size) in het Dialoogvenster Afdrukken gelijk is
aan het papierformaat dat u hebt ingesteld in de toepassing.
2.
Selecteer Papierafhandeling (Paper Handling) in het pop-upmenu
3.
Stel het papierformaat in
Schakel het selectievakje Pas aan papierformaat aan (Scale to fit paper size) in. Selecteer
vervolgens in het pop-upmenu Doelpapierformaat (Destination Paper Size) het papierformaat dat in
het apparaat is geplaatst.
4.
Schakel zo nodig het selectievakje Alleen verkleinen (Scale down only) in
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt het document verkleind, zodat dit op het paginaformaat past
indien het documentformaat groter is dan het paginaformaat. Het document wordt afgedrukt op het
oorspronkelijke formaat als het documentformaat kleiner is dan het paginaformaat.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt:
1.
Selecteer de printer
Selecteer uw modelnaam in de lijst Stel in voor (Format For) in het Dialoogvenster Pagina-instelling.
2. Stel afdrukken op schaal in
Geef de schaalfactor op bij Vergroot/verklein (Scale) en klik op OK.
Opmerking
Als u Mac OS X v10.7 gebruikt, kunt u Vergroot/verklein (Scale) instellen op een percentage
tussen 1 en 999%.
Als u Mac OS X v10.6 gebruikt, kunt u een percentage instellen tussen 1 en 10000%. Als u een
andere waarde invoert, wordt er een foutbericht weergegeven.
3.
Voltooi de configuratie
Klik in het Dialoogvenster Afdrukken op Afdrukken (Print).
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling in dat geval niet in te stellen in het
dialoogvenster Pagina-instelling.
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel
vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1.
Selecteer Indeling (Layout) in het pop-upmenu in het Dialoogvenster Afdrukken
2.
Geef bij Pagina's per vel het aantal pagina's op dat u per vel wilt afdrukken
Geef bij Pagina's per vel (Pages per Sheet) het aantal pagina's op dat u per vel wilt afdrukken.
3.
Stel desgewenst een van de volgende items in
Indelingrichting (Layout Direction)
Selecteer een pictogram uit de lijst om de plaatsing van de pagina's te wijzigen.
Marge (Border)
Selecteer een type paginarand om elke documentpagina van een rand voorzien.
Keer paginarichting om (Reverse page orientation)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand te wijzigen.
Spiegel horizontaal (Flip horizontally)
Schakel dit selectievakje in wanneer u de linker- en de rechterkant van het document wilt omwisselen.
4. Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Afdrukken op briefkaarten
Raadpleeg 'Papier plaatsen' voor meer informatie over het plaatsen van briefkaarten in het apparaat.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een briefkaart afdrukt.
1.
Selecteer het papierformaat in het Dialoogvenster Afdrukken
Selecteer Ansichtkaart (Postcard) of Briefkaart - dubbel (Postcard Double) in het menu
Papierformaat (Paper Size).
Belangrijk
Antwoordkaarten kunnen alleen worden gebruikt wanneer u ze afdrukt vanaf een computer.
Wanneer u een antwoordkaart afdrukt, dient u het papierformaat altijd in te stellen op Briefkaart
- dubbel (Postcard Double) via de toepassing of het printerstuurprogramma.
Vouw de antwoordkaart niet. Als de kaart een vouw heeft, kan het apparaat de kaart niet correct
invoeren wat leidt tot verschuivingen of papierstoringen.
Bij antwoordkaarten kan afdrukken zonder marges niet worden gebruikt.
2.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu
3.
Selecteer het mediumtype
Selecteer bij Mediumtype (Media Type) de papiersoort die in het apparaat is geplaatst.
Belangrijk
Dit apparaat kan niet afdrukken op briefkaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt.
Als u beide zijden van een briefkaart afzonderlijk afdrukt, krijgt u een betere afdruk als u eerst
de berichtzijde afdrukt en vervolgens de adreszijde.
4. Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u het afdrukken start, worden de gegevens op de briefkaart afgedrukt.
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Als u Mac OS X v10.6 gebruikt, kunt u de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
Als u de afdrukresultaten wilt weergegeven voordat u gaat afdrukken, klikt u op Voorbeeld (Preview) in
het Dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Wanneer u klikt op de knop (openvouwdriehoekje) in het dialoogvenster Afdrukken en
overschakelt naar de gedetailleerde weergave, wordt Voorbeeld (Preview) niet weergegeven.
Voor een gedetailleerde weergave verschijnt er een voorbeeld aan de linkerkant van het
dialoogvenster Afdrukken.
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren in het menu
Papierformaat (Paper Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
1.
Een nieuw aangepast papierformaat maken
Kies Aangepaste formaten... (Manage Custom Sizes...) bij Papierformaat (Paper Size) in het
Dialoogvenster Afdrukken.
Klik in het dialoogvenster Aangepaste papierformaten (Custom Paper Sizes) op +.
Naamloos (Untitled) wordt aan de lijst toegevoegd.
2. Details voor het aangepaste papierformaat instellen
Dubbelklik op Naamloos (Untitled), voer de naam in voor het papierformaat dat u wilt registreren en
geef de Breedte (Width) en de Hoogte (Height) van het papier op bij Paginaformaat (Paper Size).
Selecteer Door gebruiker gedefinieerd (User Defined) of het printermodel bij Geen afdrukgebied
(Non-Printable Area) en voer de marges in.
3. Het aangepaste papierformaat registreren
Klik op OK.
Het aangepaste formaat is geregistreerd.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van de
hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze functie niet
heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, voert u bovenstaande procedure van het
printerstuurprogramma uit om de waarden in te stellen.
Opmerking
U dupliceert een geregistreerd papierformaat door dit te selecteren in de lijst Aangepaste
papierformaten (Custom Paper Sizes) en te klikken op Dupliceer (Duplicate).
U verwijdert een geregistreerd papierformaat door dit te selecteren in de lijst Aangepaste
papierformaten (Custom Paper Sizes) en te klikken op -.
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware)
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het printerbesturingsbestand)
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
U kunt de afdrukkwaliteit instellen via Aangepast (Custom).
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit is als volgt:
1.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality).
3. Stel de afdrukkwaliteit in
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar de gewenste afdrukkwaliteit.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u de gegevens afdrukt, wordt de geselecteerde afdrukkwaliteit gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde instellingen
voor Mediumtype (Media Type).
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
1.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2.
Stel afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) in.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u het
kleurendocument monochroom afdrukken.
Opmerking
Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan zowel kleureninkt als zwarte inkt worden
gebruikt.
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Als u bij het afdrukken de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de beeldgegevens effectief wilt gebruiken
of een ICC-afdrukprofiel wilt opgeven via de toepassing, selecteert u ColorSync. Als u de kleuren wilt laten
corrigeren door het printerstuurprogramma, selecteert u Canon kleurevenaring (Canon Color Matching).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
1.
Selecteer Kleurafstemming (Color Matching) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2.
Selecteer de kleurcorrectie
Selecteer hieronder het item dat overeenkomt met uw doel.
ColorSync
ColorSync wordt gebruikt om kleuren te corrigeren.
Canon kleurevenaring (Canon Color Matching)
Met Canon Digital Photo Color kunt u afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de
voorkeur geven.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
De opgegeven kleurcorrectie wordt bij het afdrukken gebruikt.
Belangrijk
Afhankelijk van de toepassing kan Canon kleurevenaring (Canon Color Matching) niet worden
geselecteerd als een ICC-afdrukprofiel wordt opgegeven vanuit die toepassing. In dat geval wordt
ColorSync automatisch geselecteerd.
De instelling Kwaliteit en media (Quality & Media) is vereist, zelfs als ColorSync of Canon
kleurevenaring (Canon Color Matching) is geselecteerd.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware)
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het printerbesturingsbestand)
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een gemeenschappelijke
kleurruimte worden verwerkt.
Mac OS heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem, 'ColorSync'.
Adobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd. Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de
kleurruimte van beeldgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan produceren.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
beeldgegevens of de toepassing die wordt gebruikt.
Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden gebruikt.
Controleer de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de beeldgegevens en de toepassing die wordt
gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
In dit gedeelte wordt de afdrukprocedure beschreven bij gebruik van de kleurcorrectiefunctie van het
printerstuurprogramma.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele kleuren
van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe contrasten
worden gegenereerd.
Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen donkere
en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware)
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de
kleurruimte van Adobe RGB of sRGB.
U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het
printerbesturingsbestand zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van de
afbeeldingsgegevens.
De methode voor het instellen van het printerbesturingsbestand verschilt, afhankelijk van de toepassing die
wordt gebruikt.
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat wordt afgedrukt met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo
Color.
Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven,
gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerstuurprogramma is als volgt:
1.
Selecteer Kleurafstemming (Color Matching) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2. Selecteer de kleurcorrectie
Selecteer Canon kleurevenaring (Canon Color Matching).
3. Stel de andere items in
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu. Pas zo nodig de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta, Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de
toepassingssoftware)
Wanneer u afdrukt vanuit Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing
die ICC-invoerprofielen kan identificeren en waarin u deze profielen kunt opgeven, gebruikt de printer bij
het afdrukken het ingebouwde kleurbeheersysteem van Mac OS, ColorSync. De bewerkingen en
verbeteringen die zijn gemaakt in een toepassing worden door de printer afgedrukt, waarbij effectief
gebruik wordt gemaakt van de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel dat in de beeldgegevens is
opgegeven.
Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer
selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens.
Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt in de toepassing, moet u de opties
voor kleurbeheer selecteren in de toepassing.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies over het opgeven van een ICC-
profiel.
1.
Selecteer Kleurafstemming (Color Matching) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2.
Selecteer de kleurcorrectie
Selecteer ColorSync.
U kunt Profiel (Profile) ingesteld laten staan op Automatisch (Automatic).
Belangrijk
Afhankelijk van de gebruikte toepassing kunt u mogelijk geen andere items instellen dan
ColorSync.
Als u voor Profiel (Profile) een andere instelling kiest dan Automatisch (Automatic), kan het
apparaat niet met de correcte kleuren afdrukken.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de beeldgegevens door het apparaat gebruikt.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het
printerbesturingsbestand)
Vanuit een toepassing die geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt
opgeven, kunt u afdrukken met de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel (sRGB) van de gegevens.
1.
Selecteer Kleurafstemming (Color Matching) in het pop-upmenu van het
Dialoogvenster Afdrukken
2.
Selecteer de kleurcorrectie
Selecteer ColorSync.
U kunt Profiel (Profile) ingesteld laten staan op Automatisch (Automatic).
Belangrijk
Als u voor Profiel (Profile) een andere instelling kiest dan Automatisch (Automatic), kan het
apparaat niet met de correcte kleuren afdrukken.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de beeldgegevens door het apparaat gebruikt.
Belangrijk
U kunt geen ICC-invoerprofiel opgeven in het printerbesturingsbestand.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide
wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerstuurprogramma alleen als u kleine
wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe de kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te verhogen
en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing Pas de kleurbalans aan
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
1. Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster
Afdrukken
2. Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50
en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
3. Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd bij
Kwaliteit en media (Quality & Media), zijn de opties voor kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en
Geel (Yellow)) niet beschikbaar.
Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), dan is de kleurbalans
(Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
1.
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster
Afdrukken
2. Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) voor Helderheid (Brightness). De
huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
Belangrijk
Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Helderheid
(Brightness) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de
afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
1.
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster
Afdrukken
2.
Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder en wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50
en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Belangrijk
Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Intensiteit
(Intensity) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt
maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van
afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
1.
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster
Afdrukken
2. Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50
en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op Druk af (Print).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Belangrijk
Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Contrast niet
beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Dialoogvenster Pagina-instelling
Dialoogvenster Afdrukken
Kwaliteit en media
Kleuropties
Afdrukken zonder marges
Marge
Canon IJ Printer Utility
De Canon IJ Printer Utility openen
Onderhoud van dit apparaat
Het scherm met de afdrukstatus weergeven
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw
computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met dit apparaat.
Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar
gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een
printerstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
De Help van het printerbesturingsbestand gebruiken
U kunt de Help-functie weergeven via het Dialoogvenster Afdrukken.
Selecteer een installatie-item in het pop-upmenu van het dialoogvenster Afdrukken. Klik vervolgens op de
linksonder in het scherm voor een toelichting van het item.
Help voor het printerbesturingsbestand wordt weergegeven wanneer u het volgende onderdeel in het pop-
upmenu selecteert:
Kwaliteit en media (Quality & Media)
Kleuropties (Color Options)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Marge (Margin)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de toepassing die u
gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen
Gebruik deze procedure als u de pagina-instellingen (papierinstellingen) wilt opgeven voordat u gaat
afdrukken.
1.
Selecteer Pagina-instelling... (Page Setup...) in het menu Bestand (File) van de
toepassing
Het Dialoogvenster Pagina-instelling wordt geopend.
Het dialoogvenster Afdrukken openen
Gebruik deze procedure als u de afdrukinstellingen wilt opgeven voordat u gaat afdrukken.
1.
Selecteer Afdrukken... (Print...) in het menu Bestand (File) van de toepassing
Het Dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
Dialoogvenster Pagina-instelling
U kunt in het dialoogvenster Pagina-instelling de basisinstellingen voor het afdrukken opgeven, zoals de
schaalfactor of het formaat van het papier in het apparaat.
U opent het dialoogvenster Pagina-instelling door Pagina-instelling... (Page Setup...) te selecteren in het
menu Bestand (File) van uw toepassing.
Instellingen (Settings)
Klik op het pop-upmenu en selecteer de volgende items:
Paginakenmerken (Page Attributes)
Hiermee stelt u het papierformaat of het afdrukken op schaal in.
Bewaar als standaard (Save as Default)
U kunt de kenmerken van de weergegeven pagina opslaan als de standaardinstellingen.
Stel in voor (Format For)
Selecteer de naam van het model dat u gebruikt.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier dat u gebruikt.
Als u een niet-standaardformaat wilt instellen, selecteert u Aangepaste formaten... (Manage Custom
Sizes...).
Afdrukstand (Orientation)
Selecteer een afdrukstand.
Schaal (Scale)
Geef een schalingspercentage op.
U kunt ervoor zorgen dat het document bij het afdrukken wordt vergroot of verkleind.
Dialoogvenster Afdrukken
U kunt in het dialoogvenster Afdrukken de papiersoort en de afdrukkwaliteit instellen.
U opent het dialoogvenster Afdrukken door Afdrukken... (Print...) te selecteren in het menu Bestand
(File) van de toepassing.
Printer
Selecteer de naam van het model dat u gebruikt.
Wanneer u op Printer toevoegen... (Add Printer...) klikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven
waarin u een printer kunt opgeven.
Instellingen (Presets)
U kunt de instellingen van het dialoogvenster Afdrukken opslaan of verwijderen.
Opmerking
Als u Mac OS X v10.7 gebruikt, kunt u Instellingen tonen... (Show Presets...) selecteren om de
afdrukinstellingen te controleren die zijn ingesteld in het dialoogvenster Afdrukken.
Aantal (Copies)
Hiermee kunt u het aantal af te drukken exemplaren instellen.
Opmerking
Als u Mac OS X v10.6 gebruikt, kunt u ook gesorteerd afdrukken instellen.
Als u Mac OS X v10.7 gebruikt, kunt u gesorteerd afdrukken instellen door in het pop-upmenu
Papierafhandeling (Paper Handling) te kiezen.
Pagina's (Pages)
U kunt het bereik van de pagina's die moeten worden afgedrukt instellen.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier dat u gebruikt.
Als u een niet-standaardformaat wilt instellen, selecteert u Aangepaste formaten... (Manage Custom
Sizes...).
Afdrukstand (Orientation)
Selecteer een afdrukstand.
Pop-upmenu
Via het pop-upmenu kunt u schakelen tussen de pagina's in het dialoogvenster Afdrukken. Het eerste
menu dat wordt weergegeven verschilt, afhankelijk van de toepassing waarmee het dialoogvenster
Afdrukken werd geopend.
U kunt in het pop-upmenu de volgende items selecteren.
Indeling (Layout)
U kunt de pagina's in een bepaalde lay-out afdrukken.
Gebruik de optie Keer paginarichting om (Reverse page orientation) om de afdrukstand te wijzigen
en gebruik de optie Spiegel horizontaal (Flip horizontally) om het document in spiegelbeeld af te
drukken.
Kleurafstemming (Color Matching)
Selecteer de methode voor kleurcorrectie.
Papierafhandeling (Paper Handling)
U kunt de pagina's die u wilt afdrukken en de afdrukvolgorde opgeven.
Voorblad (Cover Page)
U kunt een voorblad vóór en achter een document afdrukken.
Planner (Scheduler)
U kunt de starttijd voor het afdrukken en de afdrukprioriteiten instellen.
Kwaliteit en media (Quality & Media)
U kunt basisinstellingen opgeven die overeenkomen met het apparaat.
Kleuropties (Color Options)
U kunt de kleuren voor een afdruk naar wens aanpassen.
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
U kunt aanpassen hoeveel van het document van het papier kan aflopen bij het afdrukken zonder
marges.
Marge (Margin)
U kunt de nietmarge en de breedte van de nietmarge instellen.
Status toebehoren (Supply Levels)
Het resterende inktniveau wordt bij benadering weergegeven.
Overzicht (Summary)
De items die u in het dialoogvenster Afdrukken hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Belangrijk
Als u Mac OS X v10.7 gebruikt, kunt u Planner (Scheduler) en Overzicht (Summary) niet
gebruiken.
PDF
U kunt een document opslaan in de PDF-indeling (Portable Document Format).
Voorbeeld (Preview)
Als u Mac OS X v10.6 gebruikt, wordt Voorbeeld (Preview) weergegeven wanneer u klikt op
(openvouwdriehoekje) naast Printer en overschakelt naar de eenvoudige weergave.
Met deze knop kunt u afdrukresultaten op het scherm controleren voordat er geprint wordt.
Kwaliteit en media
In dit dialoogvenster kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met de papiersoort. Voor
een normale afdruktaak volstaat het instellingen in dit dialoogvenster op te geven.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het mediumtype dat u wilt gebruiken.
Selecteer het type medium dat in het apparaat is geplaatst. Hierdoor kan de printer het type afdruk maken
dat geschikt is voor het afdrukmateriaal.
Papierbron (Paper Source)
De bron waarvan het papier wordt ingevoerd wordt weergegeven.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Selecteer de optie die het oorspronkelijke documenttype en het doel het dichtste benadert.
Als u een van deze keuzerondjes selecteert, wordt automatisch de juiste kwaliteit ingesteld.
Hoog (High)
Hiermee krijgt afdrukkwaliteit prioriteit over afdruksnelheid.
Standaard (Standard)
Hiermee kunt u afdrukken met gemiddelde snelheid en kwaliteit.
Snel (Fast)
Hiermee krijgt afdruksnelheid prioriteit over afdrukkwaliteit.
Aangepast (Custom)
Selecteer dit keuzerondje om een kwaliteit op te geven.
Kwaliteit (Quality)
Als u Aangepast (Custom) selecteert bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), kunt u het niveau van de
afdrukkwaliteit aanpassen.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, verbetert u de afdrukkwaliteit en wanneer u deze
naar links schuift, verhoogt u de afdruksnelheid.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing)
Stel afdrukken in grijstinten in. Bij deze functie wordt het document in de printer geconverteerd naar
grijswaarden en in zwart-wit afgedrukt.
Wanneer u dit selectievakje inschakelt, worden zowel monochrome als kleurendocumenten in zwart-wit
afgedrukt. Wanneer u een kleurendocument in kleur wilt afdrukken, moet u het selectievakje uitschakelen.
Verwante functies
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleuropties
In dit dialoogvenster kunt u de afdrukkleur naar wens aanpassen. Als de kleuren van de afgedrukte
afbeelding niet naar wens zijn, past u de eigenschappen in het dialoogvenster aan en drukt u opnieuw af.
In tegenstelling tot speciale software voor beeldverwerking hebben de aanpassingen die u hier opgeeft,
geen invloed op de kleuren van de oorspronkelijke afdrukgegevens. In dit dialoogvenster kunt u verfijnde
aanpassingen aanbrengen.
Voorbeeld
Geeft het effect van kleuraanpassing weer.
Terwijl u een item aanpast, zijn de effecten zichtbaar in de kleur en de helderheid. U kunt de
kleuraanpassingen gemakkelijk controleren.
Type voorbeeld (Sample Type)
Selecteer een afbeelding die u als voorbeeld wilt weergeven.
U kunt er zo nodig een uit Standaard (Standard), Portret (Portrait), Landschap (Landscape) of
Afbeeldingen (Graphics) selecteren die het beste bij de afdrukresultaten past.
Klrptr. weerg. (View Color Pattern)
Geeft een controlepatroon weer voor kleurveranderingen door kleuraanpassing.
Schakel dit selectievakje in als u een voorbeeldafbeelding wilt weergegeven met een kleurenpatroon.
Schakel dit selectievakje uit als u de voorbeeldafbeelding wilt weergegeven met een afbeelding die u hebt
geselecteerd met Type voorbeeld (Sample Type).
Opmerking
De voorbeeldafbeelding wordt monochroom weergegeven als het selectievakje Afdrukken in
grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld bij Kwaliteit en media (Quality & Media).
Kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow))
Pas indien nodig de sterkte van elke kleur aan. Als u een kleur wilt versterken, sleept u de schuifregelaar
naar rechts. Als u een kleur zwakker wilt maken, sleept u de schuifregelaar naar links.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en
50.
Door het aanpassen van de kleurbalans ontstaan er variaties in de balans tussen de volumes van de
afzonderlijke kleurinkten en dus in de tinten van een document als geheel.
Gebruik het printerbesturingsbestand alleen als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
Gebruik de toepassing als u de kleurbalans ingrijpend wilt wijzigen.
Helderheid (Brightness)
Selecteer de helderheid voor de afgedrukte afbeeldingen.
U kunt het niveau van puur wit en zwart niet wijzigen. U kunt wel het contrast van de kleuren tussen wit en
zwart wijzigen.
Intensiteit (Intensity)
Selecteer deze methode om de algehele dichtheid van een afdruk aan te passen.
Sleep de schuifregelaar naar rechts om de intensiteit te verhogen. Sleep de schuifregelaar naar links om
de intensiteit te verlagen.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en
50.
Contrast
De functie Contrast verandert tijdens het afdrukken de verschillen tussen licht en donker in afbeeldingen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt
maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van
afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en
50.
Belangrijk
Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd bij
Kwaliteit en media (Quality & Media), zijn de opties voor kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en
Geel (Yellow)) niet beschikbaar.
Als u ColorSync selecteert voor Kleurafstemming (Color Matching), dan zijn de kleurbalans
(Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow)), Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en
Contrast niet beschikbaar voor selectie.
Verwante functies
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Afdrukken zonder marges
In dit dialoogvenster kunt u aanpassen hoeveel van het document buiten het papier valt bij afdrukken
zonder marges.
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension)
Met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) geeft u aan hoeveel van het
document buiten het papier valt.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid groter en wanneer u hem naar links
schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
Verwant kenmerk
Afdrukken zonder marges starten
Marge
In dit dialoogvenster geeft u op aan welke kant u wilt nieten en hoe groot de marge voor het nieten van
meerdere vellen papier moet zijn.
Marge (Margin)
Geef de grootte van de nietmarge van het papier op. Voer een waarde in tussen 0 mm (0 inch) en 30 mm
(1,2 inch).
Nietmarge (Stapling Side)
Geef op aan welke zijde van het papier u wilt nieten.
Nieten in de lengte (links) (Long-side stapling (Left)) / Nieten in de lengte (rechts) (Long-side
stapling (Right))
Selecteer deze optie om aan de lange zijde van het papier te nieten.
Kies links of rechts.
Nieten in de breedte (boven) (Short-side stapling (Top)) / Nieten in de breedte (onder) (Short-
side stapling (Bottom))
Selecteer deze optie om aan de korte zijde van het papier te nieten.
Kies boven of onder.
Verwant kenmerk
De nietmarge instellen
Canon IJ Printer Utility
Met Canon IJ Printer Utility kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het apparaat of de
instellingen van het apparaat wijzigen.
De mogelijkheden van Canon IJ Printer Utility
Via het pop-upmenu kunt u schakelen tussen de pagina's in Canon IJ Printer Utility. U kunt in het pop-
upmenu de volgende items selecteren.
Reiniging (Cleaning)
Hiermee kunt u de printer reinigen om afdrukvegen te voorkomen en de spuitopening van printkop vrij te
maken.
Testafdruk (Test Print)
Hiermee maakt u een testafdruk om de conditie van de spuitopening van printkop te controleren en de
positie van de printkop aan te passen.
Stroomvoorzieningsinstellingen (Power Settings)
U kunt de stroomvoorziening van het apparaat regelen vanuit het printerstuurprogramma.
Informatie inktniveau (Ink Level Information)
Hiermee kunt u het resterende inktniveau weergeven.
Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings)
Hiermee kunt u de FINE-cartridge selecteren die u wilt gebruiken om af te drukken.
Stille instellingen (Quiet Settings)
U kunt het geluid van het apparaat verminderen.
Aangepaste instellingen (Custom Settings)
Hiermee kunt u de instellingen van dit apparaat wijzigen.
Opmerking
Als u Canon IJ Printer Utility wilt gebruiken, moet u eerst het apparaat inschakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde items communiceert de computer met het apparaat om gegevens
op te halen. Als de computer niet kan communiceren met het apparaat, wordt er een foutbericht
weergegeven.
Als dit gebeurt, klikt u op Annuleer (Cancel) om de meest recente instellingen op de computer weer te
geven.
Verwante onderwerpen
De printkoppen reinigen vanaf de computer
De binnenkant van het apparaat reinigen
De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken
De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer
De inktstatus controleren vanaf uw computer
De te gebruiken inktpatroon instellen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
De Canon IJ Printer Utility openen
U opent Canon IJ Printer Utility door de onderstaande stappen uit te voeren.
1.
Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en
scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax))
2.
Start Canon IJ Printer Utility
Selecteer uw model in de lijst met printers en klik op Opties en toebehoren... (Options &
Supplies...).
Klik op Open printerhulpprogramma (Open Printer Utility) op het tabblad Hulpprogramma
(Utility).
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
Onderhoud van dit apparaat
De printkoppen reinigen vanaf de computer
De binnenkant van het apparaat reinigen
De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken
De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer
De inktstatus controleren vanaf uw computer
De te gebruiken inktpatroon instellen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Het scherm met de afdrukstatus weergeven
U kunt als volgt de voortgang van het afdrukken controleren:
1.
Open het scherm met de afdrukstatus
Als de afdrukgegevens naar het apparaat zijn gestuurd
Het scherm met de afdrukstatus wordt automatisch geopend. Als u het scherm met de afdrukstatus
wilt weergeven, klikt u op (het printerpictogram) dat wordt weergegeven in het Dock.
Als de afdrukgegevens niet naar het apparaat zijn gestuurd
Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en scannen (Print &
Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax)).
Als u het scherm met de printerstatus wilt weergeven, selecteert u de naam van uw printermodel in
de lijst met printers en klikt u vervolgens op Open afdrukwachtrij... (Open Print Queue...).
2.
De afdrukstatus controleren
U kunt hier controleren welk bestand wordt afgedrukt of in de wachtrij staat.
Hiermee verwijdert u de opgegeven afdruktaak.
Hiermee stopt u het afdrukken van het gespecificeerde document.
Hiermee hervat u het afdrukken van het gespecificeerde document.
Hiermee geeft u informatie over de afdruktaak weer.
Hiermee stopt u het afdrukken van alle documenten.
Wordt alleen weergegeven wanneer het afdrukken van alle documenten wordt stopgezet.
Hiermee kunt u het afdrukken van alle documenten hervatten.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in
de wachtrij blijven staan.
Verwijder onnodige afdruktaken uit het scherm voor afdrukstatus.
1.
Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en
scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax))
2.
Selecteer uw model en klik op Open afdrukwachtrij... (Open Print Queue...)
Het venster Afdrukstatus verschijnt.
3.
Selecteer de overbodige afdruktaak en klik op Verwijderen (Delete)
De geselecteerde afdruktaken worden verwijderd.
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Voor deze versie van het printerstuurprogramma gelden de volgende beperkingen. Houd bij het gebruik
van het printerstuurprogramma rekening met het volgende.
Beperkingen van het printerstuurprogramma
Als u het dialoogvenster Pagina-instelling instelt, moet u eerst het model dat u gebruikt selecteren in
de lijst Stel in voor (Format For). Als u een andere printer selecteert, is het mogelijk dat het
afdrukken niet goed verloopt.
Als in Canon IJ Printer Utility het resterende inktniveau niet wordt weergegeven bij Informatie
inktniveau (Ink Level Information), controleert u of de FINE-cartridge correct is geïnstalleerd.
Wanneer in de Canon IJ Printer Utility de Informatie inktniveau (Ink Level Information) wordt
weergeven, sluit u de papieruitvoerklep van het apparaat.
De volgende functies kunnen niet op Mac OS-computers worden gebruikt. Zij kunnen echter wel op
Windows-computers worden gebruikt.
Dubbelzijdig afdrukken
Boekje afdrukken
Tegels/poster afdrukken
Afhankelijk van de software die u gebruikt, wordt er wellicht geen voorbeeld weergegeven aan de
linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken.
Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Als u dit apparaat en AirPort met een USB-kabel aansluit om af te drukken, moet de nieuwste AirPort-
firmware zijn geïnstalleerd.
Opmerkingen bij het toevoegen van een printer
Als u het Canon printerstuurprogramma op Mac OS X wilt installeren en de printer wilt gebruiken via
een netwerkverbinding, kunt u Bonjour of Canon IJ Network selecteren in het dialoogvenster Printer
toevoegen (Add Printer).
Canon beveelt u aan om Canon IJ Network te gebruiken voor het afdrukken.
Als Bonjour is geselecteerd, kunnen berichten over de resterende inktniveaus verschillen van de door
Canon IJ Network vermelde berichten.
Het printerbesturingsbestand bijwerken
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
De onnodige Canon IJ-printer uit de printerlijst verwijderen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Het printerstuurprogramma installeren
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Door het printerstuurprogramma bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen
mogelijk verhelpen.
Het printerbesturingsbestand ophalen
U kunt vanaf onze website het nieuwste printerbesturingsbestand voor uw model downloaden.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn
voor uw eigen rekening.
Verwante onderwerpen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Het printerstuurprogramma installeren
De onnodige Canon IJ-printer uit de printerlijst verwijderen
Een Canon IJ-printer die u niet meer nodig hebt, kunt u uit de printerlijst verwijderen.
Voordat u de Canon IJ-printer verwijdert, moet u de kabel waarmee het apparaat op de computer is
aangesloten loskoppelen.
De procedure voor het verwijderen van de overbodige Canon IJ-printer uit de printerlijst is als volgt:
U kunt de Canon IJ-printer niet verwijderen, tenzij u bent aangemeld als gebruiker met beheerdersrechten.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de Mac OS voor meer informatie over beheerdersrechten.
1.
Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en
scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax))
2.
Verwijder de Canon IJ-printer uit de printerlijst
Selecteer de Canon IJ-printer die u wilt verwijderen in de printerlijst en klik op -.
Opmerking
Zelfs nadat een Canon IJ-printer uit de printerlijst is verwijderd, kunt u deze opnieuw automatisch
registeren door het apparaat aan te sluiten op uw computer.
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Hier leest u wat u moet controleren voordat u het printerstuurprogramma gaat installeren. U moet dit
gedeelte ook raadplegen als het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd.
De instellingen van de computer controleren
Sluit alle actieve toepassingen.
Meld u aan als beheerder van de computer. Het installatieprogramma vraagt u om de naam en het
wachtwoord van de beheerder. Als meerdere gebruikers Mac OS X gebruiken, meldt u zich aan met
de account van de beheerder die zich als eerste heeft geregistreerd.
Belangrijk
Als u een upgrade uitvoert van Mac OS X v10.6 naar Mac OS X v10.7, worden alle geïnstalleerde
printerstuurprogramma's verwijderd.
Als u dit apparaat wilt blijven gebruiken, installeert u het nieuwste printerstuurprogramma opnieuw.
Verwante onderwerpen
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
Het printerstuurprogramma installeren
Het printerstuurprogramma installeren
U kunt vanaf onze website het nieuwste printerstuurprogramma voor uw model downloaden.
De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma is als volgt:
1.
Activeer de schijf
Dubbelklik op het schijfimage-bestand dat u hebt gedownload.
Het bestand wordt uitgepakt en de schijf wordt geactiveerd.
2.
Start het installatieprogramma
Dubbelklik op 'PrinterDriver_XXX_YYY.pkg' (waarbij 'XXX' de naam van uw model is en 'YYY' de
versie) op de schijf.
3.
Start de installatie
Installeer het printerbesturingsbestand volgens de berichten op het venster.
Wanneer de softwarelicentieovereenkomst wordt weergegeven, leest u deze en klikt u op Doorgaan
(Continue). Als u niet akkoord gaat met de voorwaarden van de softwarelicentieovereenkomst, kunt u
deze software niet installeren.
4.
Selecteer de bestemming van de installatie
Selecteer zo nodig de locatie waar u het printerstuurprogramma wilt installeren en klik op Doorgaan
(Continue).
5. Voer de installatie uit
Klik op Installeren (Install).
Voer de naam en het wachtwoord van de beheerder in wanneer het verificatievenster wordt
weergegeven en klik vervolgens op Software installeren (Install Software).
6. Voltooi de installatie
Wanneer het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten (Close).
De installatie van het printerbesturingsbestand is geslaagd.
Belangrijk
Als het installatiebestand niet correct werkt, kiest u Stop Installatieprogramma (Quit Installer) in
het menu Installatieprogramma (Installer) van de Finder om het installatieprogramma af te sluiten.
Start vervolgens het Installatieprogramma opnieuw.
U kunt het printerbesturingsbestand gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding
zijn voor uw eigen rekening.
Verwante onderwerpen
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen
De onnodige Canon IJ-printer uit de printerlijst verwijderen
Voordat u het printerstuurprogramma installeert
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op
normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat.
Afdrukbare sjabloonformulieren
Sjabloonformulieren afdrukken
Afdrukbare sjabloonformulieren
De volgende sjablonen zijn beschikbaar:
Gelinieerd papier
U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
Instellen op het LCD-scherm:
Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1): 8-mm spatiëring
Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2): 7-mm spatiëring
Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3): 6-mm spatiëring
Opmerking
U kunt gelinieerd papier niet afdrukken op papier van B5-
formaat.
Grafiekpapier
U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren.
Instellen op het LCD-scherm:
Grafiekpapier 1 (Graph paper 1): Grafiek 5 mm
Grafiekpapier 2 (Graph paper 2): Grafiek 3 mm
Opmerking
U kunt grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat.
Controlelijst
U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken.
Instellen op het LCD-scherm:
Controlelijst (Checklist)
Muziekpapier
U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken.
Instellen op het LCD-scherm:
Muziekpapier 1 (Staff paper 1): 10 notenbalken
Muziekpapier 2 (Staff paper 2): 12 notenbalken
Handschriftpapier
U kunt handschriftpapier afdrukken.
Instellen op het LCD-scherm:
Handschriftpapier (Handwriting paper)
Weekschema
U kunt een formulier voor een weekschema afdrukken.
Instellen op het LCD-scherm:
Weekschema (Weekly schedule)
Maandschema
U kunt een formulier voor een maandschema afdrukken.
Instellen op het LCD-scherm:
Maandschema (Monthly schedule)
Sjabloonformulieren afdrukken
Druk het sjabloonformulier af met behulp van de volgende procedure.
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2. Plaats papier van A4-, B5- of Letter-formaat.
Papier plaatsen
3.
Druk op de knop Instellingen (Setup).
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
4.
Selecteer met de knop de optie Sjabloonafdruk (Template print) en druk vervolgens op de
knop OK.
5.
Selecteer met de knoppen de sjabloon die u wilt afdrukken en druk op de knop OK.
Afdrukbare sjabloonformulieren
6.
Selecteer met de knop het paginaformaat en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
7.
Zorg dat Gewoon papr (Plain paper) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als een ander mediumtype dan Gewoon papr (Plain paper) is geselecteerd op het LCD,
selecteert u Gewoon papr (Plain paper) met de knop .
8.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal kopieën in te stellen.
9. Druk op de knop OK om het afdrukken te starten.
Opmerking
U kunt ook op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukken om het afdrukken te starten.
Afdrukken vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-
communicatie
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om foto's via Bluetooth-communicatie vanaf een mobiele
telefoon af te drukken met de optionele Bluetooth-eenheid BU-30.
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, moet u ook de
instructiehandleiding van uw mobiele telefoon raadplegen.
Raadpleeg Over Bluetooth-communicatie voor de procedure voor afdrukken vanaf de computer via
Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic Imaging
Profile) ondersteunen, kunnen worden gebruikt om foto's af te drukken.
Afhankelijk van uw mobiele telefoon kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw mobiele
telefoon de bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw mobiele
telefoon voor informatie over de profielen die uw telefoon ondersteunt.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2. Plaats papier.
Papier plaatsen
3. Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor USB-flashstation.
4.
Geef de instelling voor het paginaformaat en het mediatype, enzovoort, op.
1.
Druk op de knop Instellingen (Setup).
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
2.
Selecteer met de knop de optie Apparaatinstellingen (Device settings) en druk
vervolgens op de knop OK.
3.
Selecteer met de knop de optie Inst. mob. telefoon (Mob. phone settings) en druk
vervolgens op de knop OK.
Meer informatie over de afdrukinstelling:
Inst. mob. telefoon
5.
Begin met afdrukken vanaf een mobiele telefoon.
Als apparaatnaam kiest u de standaardwaarde "Canon XXX-1" (waarbij "XXX" de naam van uw
apparaat is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de standaardwaarde 0000 in.
U kunt de naam van het apparaat, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in het scherm
Bluetooth-instell. (Bluetooth settings).
Afdrukken via Bluetooth instellen
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot een afstand van circa 10 meter / 33 voet, afhankelijk van de
onderstaande omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van de volgende
omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die van
invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of elektromagnetische
interferentie.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Videobestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw mobiele telefoon kunnen gegevens die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart mogelijk niet worden afgedrukt.
Informatie over verzendbare gegevens
Vanwege beveiligingsinstellingen op de mobiele telefoon kunnen inhoud en foto's die u
hebt gedownload van een URL die aan een e-mail is toegevoegd, niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van het formaat van een foto kan het enige tijd duren voordat het apparaat
begint met afdrukken nadat de draadloze communicatie is gestart.
De afdrukkwaliteit en afdrukstand (staand of liggend) worden automatisch bepaald op basis
van het formaat van de opgenomen foto.
Afhankelijk van het formaat van de opgenomen foto op de mobiele telefoon, kunnen de
randen van de afbeelding worden bijgesneden wanneer u afdrukt zonder marges. De grootte
van de marges kan veranderen wanneer u met marges afdrukt.
Als het fotobestand groter is dan 1,8 MB, is het wellicht niet mogelijk het bestand te
verzenden.
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Specificaties
Voorzorgsmaatregelen voor transport
De Bluetooth-eenheid verzenden
De Bluetooth-eenheid verzenden
De Bluetooth-eenheid mag vanwege lokale wetgeving niet worden gebruikt in andere landen en regio's dan
het land of de regio waar het werd aangeschaft. Denk eraan dat het gebruik van de Bluetooth-eenheid in
dergelijke landen of regio's verboden en strafbaar is en dat Canon niet aansprakelijk mag worden
gehouden voor dergelijke straffen.
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Bluetooth-eenheid
De Bluetooth-eenheid BU-30 (hierna de Bluetooth-eenheid genoemd) is een adapter die kan worden
gebruikt met een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface.
Als u een Bluetooth-eenheid aansluit op een Canon IJ printer met Bluetooth-interface is draadloos
afdrukken mogelijk via een Bluetooth-apparaat, zoals een computer of mobiele telefoon.
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot een afstand van circa 10 meter / 33 voet, afhankelijk van de
onderstaande omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van de volgende
omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die van
invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of elektromagnetische
interferentie.
Te gebruiken software en besturingssysteem.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
Sluit de Bluetooth-eenheid aan op het USB-flashstation van de printer volgens de onderstaande procedure.
Raadpleeg Vooraanzicht voor de locatie van het USB-flashstation.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats de Bluetooth-eenheid in de USB-flashstationpoort van de printer.
Haal het kapje van de Bluetooth-eenheid. Bewaar het kapje op een veilige plek.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op de printer, wordt het bericht op het
LCD-scherm weergegeven.
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
Verwijder de Bluetooth-eenheid uit de USB-flashstationpoort van de printer volgens onderstaande
procedure.
1.
Verwijder de Bluetooth-eenheid uit de USB-flashstationpoort van de printer.
Belangrijk
Controleer of het lampje op de Bluetooth-eenheid niet brandt of knippert voordat u de Bluetooth-
eenheid loskoppelt.
Belangrijk
Bewaar de Bluetooth-eenheid met het kapje bevestigd.
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Voorbereiding
MP Drivers installeren
De apparaatnaam van de printer controleren
De printer registreren
Voorbereiding
Als u wilt afdrukken via Bluetooth-communicatie met een Macintosh, moet aan de volgende
systeemvereisten worden voldaan.
Computer
Macintosh met de interne Apple Bluetooth-module
Op Macintosh aangesloten D-LINK DBT-120 USB Bluetooth rev.B
Besturingssysteem
Mac OS X v.10.7.x of Mac OS X v.10.6.8
Als u de Bluetooth-eenheid wilt aansluiten en via Bluetooth-communicatie wilt afdrukken, zijn de volgende
stappen nodig.
1.
Controleer of de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer.
2.
Installeer MP Drivers.
Raadpleeg MP Drivers installeren.
3.
Controleer de apparaatnaam van de printer met behulp van het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatnaam van de printer controleren.
4.
Registreer de printer voor afdrukken via Bluetooth.
Raadpleeg De printer registreren.
MP Drivers installeren
Opmerking
Als u de printer gekoppeld aan een computer gebruikt, zijn de MP Drivers al geïnstalleerd. Ga in dit
geval door naar de volgende stap.
De apparaatnaam van de printer controleren
Voordat u de Bluetooth-eenheid op de printer aansluit om draadloos af te drukken, installeert u de MP
Drivers op uw computer.
Als u de MP Drivers opnieuw installeert, installeert u de MP Drivers vanaf de Installatie-cd-rom.
De apparaatnaam van de printer controleren
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het controleren van de instellingen van de
Bluetooth-eenheid op het LCD-scherm van de printer ter voorbereiding voor het afdrukken via Bluetooth.
Canon IJ-printers met een Bluetooth-interface kunnen worden onderverdeeld in twee typen: het ene is
uitgerust met een grafisch LCD-scherm, het andere heeft een tekst-LCD-scherm.
Raadpleeg Afdrukken via Bluetooth instellen voor meer informatie over de Bluetooth-instellingen.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
3.
Geef het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/
Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) (tekst-LCD) weer op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het weergeven
van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell.
(Bluetooth settings) (tekst-LCD).
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Opmerking
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell.
(Bluetooth settings) (tekst-LCD) niet wordt weergegeven op het LCD-scherm, is de Bluetooth-
eenheid mogelijk niet goed aangesloten. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit
deze opnieuw aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor meer informatie.
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell.
(Bluetooth settings) (tekst-LCD) nog niet wordt weergegeven, is de Bluetooth-eenheid mogelijk
defect. Neem in dat geval contact op met het servicecentrum.
4.
Selecteer Apparaatnaam selecteren (Select device name) (grafisch LCD)/
Apparaatnaam (Device name) (tekst-LCD).
Het scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name) (grafisch LCD)/Apparaatnaam
(Device name) (tekst-LCD) wordt weergegeven.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
5.
Controleer de apparaatnaam.
De apparaatnaam is nodig om de printer als een Bluetooth-apparaat te registreren. Zorg ervoor dat u
de apparaatnaam noteert.
Opmerking
Als meerdere printers met dezelfde modelnaam op het systeem zijn aangesloten, raden we u
aan om elke printer een andere apparaatnaam te geven zodat u de printer die u gaat gebruiken
sneller kunt identificeren. Raadpleeg Het scherm Apparaatnaam selecteren (Select device
name) (grafisch LCD)/Apparaatnaam (Device name) (tekst-LCD).
Om de instelling te voltooien, drukt u op de printer op OK nadat u de apparaatnaam hebt
gecontroleerd.
Registreer de printer op uw computer via het LCD-scherm nadat u de Bluetooth-instellingen hebt
gecontroleerd.
De printer registreren
De printer registreren
Volg de hieronder beschreven procedure voor het registeren van de printer als een Bluetooth-apparaat.
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren (System Preferences) in het Apple-menu.
2.
Klik op Printen en scannen (Print & Scan).
Klik in Mac OS X v.10.6.8 op Afdrukken en faxen (Print & Fax).
3.
Klik op de knop +.
4.
Selecteer de apparaatnaam van de printer.
In Mac OS X v.10.7.x:
1.
Klik op Andere printer of scanner toevoegen (Add Other Printer or Scanner) en
selecteer vervolgens de apparaatnaam van de printer in Printer toevoegen (Add Printer).
2.
Selecteer de apparaatnaam van de printer met Bluetooth op Soort (Kind).
In Mac OS X v.10.6.8:
1. Selecteer de apparaatnaam van de printer in Printer toevoegen (Add Printer).
2. Selecteer de apparaatnaam van de printer met Bluetooth op Soort (Kind).
5. Klik op Toevoegen (Add).
Opmerking
Als u een wachtwoord op de printer hebt ingesteld, geeft u het wachtwoord op dat u hebt ingesteld in
Het scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey) (grafisch LCD)/Wachtwoord (Passkey) (tekst-
LCD) en klikt u op Koppel (Pair).
Raadpleeg het Scherm Bluetooth-instellingen voor meer informatie over wachtwoorden.
Als er meerdere printers met dezelfde naam zijn geregistreerd, behoudt u één printer en verwijdert u
de rest.
Als u de zojuist geregistreerde printer wilt instellen als de standaardprinter als er meerdere printers
zijn geregistreerd, selecteert u de printer in Standaardprinter (Default Printer). De printer wordt nu
geselecteerd als u het dialoogvenster Druk af opent.
De instellingen voor afdrukken via Bluetooth-communicatie zijn nu gereed.
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken vanaf computers
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Afdrukken vanaf computers
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de computer als u Bluetooth-communicatie gebruikt.
Wanneer u afdrukt vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat dat geen computer is, raadpleegt u Afdrukken
met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer.
Opmerking
Afhankelijk van uw toepassing kunnen bewerkingen afwijken. Raadpleeg de instructiehandleiding van
uw toepassing voor meer informatie.
Afstand Bluetooth-communicatie: ongeveer 10 meter / 33 feet in een normale omgeving.
De afstand kan verschillen, afhankelijk van omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven, of de
communicatieapparatuur.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
3.
Plaats papier.
Papier plaatsen
4.
Maak een document of open een bestand met behulp van een geschikte
toepassing.
5. Selecteer het paginaformaat.
1. Selecteer Pagina-instelling (Page Setup) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling wordt geopend.
2. Selecteer de printer waarop u de Bluetooth-eenheid hebt aangesloten, zoals "Canon XXX-X" in
Stel in voor (Format for).
3. Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper Size).
4. Klik op OK.
Opmerking
De geregistreerde printer wordt weergegeven als "Canon XXX-X".
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Raadpleeg Verschillende afdrukmethoden voor meer informatie over het gebruik van de
functies van MP Drivers.
6. Geef de vereiste instellingen op.
1. Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2.
Selecteer de printer waarop u de Bluetooth-eenheid hebt aangesloten, zoals "Canon XXX-X" in
Printer.
3. Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
4.
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier in Mediumtype (Media Type).
5.
Selecteer de afdrukmodus die geschikt is voor uw document in Afdrukkwaliteit (Print Quality).
7.
Klik op Druk af (Print) om het document af te drukken.
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u het betreffende document in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete). Als u een actieve afdruktaak tijdelijk wilt
annuleren, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken onderbreken (Pause Printer) als u alle
taken in de lijst tijdelijk wilt stoppen.
Nadat een afdruktaak is geannuleerd, wordt er mogelijk nog een vel papier uitgevoerd zonder
afdrukresultaat.
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan
een computer
In het LCD-scherm van de printer kunt u instellingen configureren voor afdrukken met andere Bluetooth-
compatibele apparaten dan een computer.
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van het apparaat als u met een van deze apparaten afdrukt.
Als u vanaf een computer afdrukt, raadpleegt u Afdrukken vanaf computers.
Opmerking
Met mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic
Imaging Profile) ondersteunen, kunnen foto's worden afgedrukt.
Afhankelijk van het apparaat kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer het apparaat de
bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg voor meer informatie over profielen de
instructiehandleiding bij het apparaat.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2. Sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
3. Plaats papier.
Papier plaatsen
4. Geef het scherm Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print
settings) (grafisch LCD)/Inst. mob. telefoon (Mob. phone settings) (tekst-LCD)
weer op het LCD-scherm en stel het mediumtype en het papierformaat in.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het weergeven
van het scherm Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings) (grafisch LCD)/
Inst. mob. telefoon (Mob. phone settings) (tekst-LCD).
5. Begin met afdrukken vanaf het Bluetooth-compatibele apparaat.
Bij het selecteren van de apparaatnaam kiest u de beginwaarde van de printer "Canon XXX-1"
(waarbij "XXX" de naam van uw printer is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de beginwaarde "0000" in.
U kunt de apparaatnaam van de printer of het wachtwoord wijzigen in het scherm Bluetooth-
instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) (tekst-
LCD) op het LCD-scherm.
Afdrukken via Bluetooth instellen
Bluetooth-instellingen
Afdrukken via Bluetooth instellen
Scherm Bluetooth-instellingen
Afdrukken via Bluetooth instellen
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op de printer, wordt het bericht op het
LCD-scherm weergegeven.
3.
Geef het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/
Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) (tekst-LCD) weer op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor informatie over het weergeven
van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell.
(Bluetooth settings) (tekst-LCD).
4. Selecteer de inhoud die u op het LCD-scherm wilt instellen.
Scherm Bluetooth-instellingen
Opmerking
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm voor meer informatie over het
instellen van een mediumtype en een papierformaat wanneer u afdrukt vanaf een mobiele
telefoon.
Scherm Bluetooth-instellingen
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
1. Apparaatnaam selecteren (Select device name) (grafisch LCD)/Apparaatnaam
(Device name) (tekst-LCD)
Hiermee wordt de apparaatnaam van de printer weergegeven waarop de Bluetooth-eenheid is
aangesloten.
Het scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name) (grafisch LCD)/Apparaatnaam
(Device name) (tekst-LCD)
2.
Weigering toegang instell. (Access refusal setting) (grafisch LCD)/Weigering
toegang (Access refusal) (tekst-LCD)
Als u AAN (ON) (grafisch LCD)/AAN (ON) (tekst-LCD) selecteert, wordt deze printer uitgesloten van
zoekacties vanaf Bluetooth-compatibele apparaten.
Het scherm Weigering toegang instell. (Access refusal setting) (grafisch LCD)/Weigering
toegang (Access refusal) (tekst-LCD)
3.
Beveiligingsinstellingen (Security settings) (grafisch LCD)/Beveiligingsinst.
(Security settings) (tekst-LCD)
Selecteer Inschakelen (Enable) (grafisch LCD)/Inschakelen (Enable) (tekst-LCD) en geef
vervolgens de beveiligingsmodus op om het wachtwoord te activeren dat u hebt ingesteld in het
scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey) (grafisch LCD)/Wachtwoord (Passkey) (tekst-
LCD).
Het scherm Beveiligingsinstellingen (Security settings) (grafisch LCD)/Beveiligingsinst.
(Security settings) (tekst-LCD)
4. Wachtwoord wijzigen (Change passkey) (grafisch LCD)/Wachtwoord (Passkey)
(tekst-LCD)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord verwijst naar een identificatienummer dat moet
worden vastgesteld. Dit wordt gebruikt om ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten te
voorkomen. De beginwaarde is ingesteld op "0000".
Het scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey) (grafisch LCD)/Wachtwoord (Passkey)
(tekst-LCD)
Het scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name) (grafisch LCD)/
Apparaatnaam (Device name) (tekst-LCD)
Hiermee kunt u de apparaatnaam van de printer op een Bluetooth-apparaat instellen.
In het voorbeeld dat voor deze toelichting wordt gebruikt, is de modelnaam ingesteld op 'MX520 series'.
Wanneer een ander model dan de 'MX520 series' wordt gebruikt, ziet u in plaats van 'MX520' de naam van
het gebruikte model.
Voorbeeld:
Als u MX520 series-2 selecteert, wordt Canon MX520 series-2 weergegeven als printernaam op het
Bluetooth-apparaat.
De beginwaarde is ingesteld op MX520 series-1.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Het scherm Weigering toegang instell. (Access refusal setting) (grafisch LCD)/
Weigering toegang (Access refusal) (tekst-LCD)
Als u een zoekactie uitvoert vanaf een Bluetooth-apparaat, kunt u de weergave van de printernaam in- of
uitschakelen.
AAN (ON) (grafisch LCD)/AAN (ON) (tekst-LCD)
Hiermee worden zoekacties vanaf een Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
UIT (OFF) (grafisch LCD)/UIT (OFF) (tekst-LCD) (standaardinstelling)
Hiermee worden zoek- en afdrukacties vanaf een Bluetooth-apparaat ingeschakeld.
Het scherm Beveiligingsinstellingen (Security settings) (grafisch LCD)/
Beveiligingsinst. (Security settings) (tekst-LCD)
Inschakelen (Enable) (grafisch LCD)/Inschakelen (Enable) (tekst-LCD)
Als u Inschakelen (Enable) (grafisch LCD)/Inschakelen (Enable) (tekst-LCD) selecteert, kunt u een
van de onderstaande beveiligingsmodi kiezen.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended)) (grafisch LCD)/Modus 3 (aanbev.) (Mode 3
(recommend)) (tekst-LCD)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met de printer communiceert. Meestal kiest
u deze modus.
Modus 2 (Mode 2) (grafisch LCD)/Modus 2 (Mode 2) (tekst-LCD)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetooth-
communicatie maken. Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en probeert
u het opnieuw.
Het instellen van een wachtwoord helpt ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten
voorkomen. U kunt het wachtwoord wijzigen in het scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey)
(grafisch LCD)/Wachtwoord (Passkey) (tekst-LCD).
Uitschakelen (Disable) (grafisch LCD)/Uitschakelen (Disable) (tekst-LCD)
(standaardinstelling)
Bij het registreren van de printer hoeft u geen wachtwoord in te voeren.
Het scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey) (grafisch LCD)/Wachtwoord
(Passkey) (tekst-LCD)
Als u Inschakelen (Enable) (grafisch LCD)/Inschakelen (Enable) (tekst-LCD) selecteert in het scherm
Beveiligingsinstellingen (Security settings) (grafisch LCD)/Beveiligingsinst. (Security settings) (tekst-
LCD), moet u een wachtwoord instellen om de printer op andere Bluetooth-apparaten te registreren.
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het wachtwoord in te voeren op de
Bluetooth-apparaten waarmee u kon afdrukken voordat het wachtwoord werd gewijzigd. Voer in dit geval
het nieuwe wachtwoord in.
Grafisch LCD-scherm
Tekst-LCD-scherm
Specificaties
Communicatiemethode Bluetooth v2.0
Maximumsnelheid 1,44 Mbps
Uitvoer Bluetooth Power Class 2
Communicatieafstand
Gezichtsveldafstand: ongeveer 10 meter / 33 feet*
* De afstand kan verschillen, afhankelijk van factoren zoals de
aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
radiogolven, de aanwezigheid van magnetische velden rond magnetrons
en locaties waar elektrostatische of radiostoringen optreden, de typen
software en besturingssystemen die worden gebruikt, en de gevoeligheid
van de ontvanger en de antenneprestaties van de
communicatieapparatuur.
Profiel
SPP (Serial Port Profile/Serial Port-profiel)
OPP (Object Push Profile/Object Push-profiel)
BIP (Basic Imaging Profile/Basic Imaging-profiel)
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile/Hardcopy Cable
Replacement-profiel)
Compatibele pc's
Macintosh met de interne Apple Bluetooth-module
Op Macintosh aangesloten D-LINK DBT-120 USB Bluetooth rev.B
Besturingssysteem: Mac OS X v.10.7.x of Mac OS X v.10.6.8
Frequentieband 2,4 GHz-band (2,400 GHz tot 2,4835 GHz)
Stroomvoorziening Geleverd via de USB-flashstationpoort op de printer, DC 4,4 V tot 5,25 V
Maximaal stroomverbruik 500 mW (MAX)
Gebruikstemperatuur 5 tot 35°C (41 tot 95°F)
Gebruiksvochtigheid 10 tot 90% relatieve vochtigheid (geen condensatie)
Afmetingen (Breedte x
Diepte x Hoogte)
18,5 (B) x 47,5 (D) x 8,7 (H) mm (met kapje bevestigd)
0,73 (B) x 1,87 (D) x 0,35 (H) inch
Gewicht Ongeveer 7g (0,25 oz)
Kopiëren
Kopieën maken Basis
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Over het menu Speciale kopie
Twee pagina’s kopiëren op één pagina
Vier pagina’s kopiëren op één pagina
Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren
Kopiëren zonder marges
Gesorteerd kopiëren
Kopieën maken
Het origineel plaatsen om te kopiëren.
In dit gedeelte worden de basishandelingen voor normaal kopiëren beschreven.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats papier.
Papier plaatsen
3.
Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Originelen plaatsen
5.
Bevestig het paginaformaat en de vergroting.
1.
Vergroting
2. Paginaformaat
Opmerking
Als u het paginaformaat, de vergroting, het mediumtype of een andere instelling wilt
wijzigen, drukt u op de knop Menu en gebruikt u de knop om de gewenste instelling
weer te geven.
Items instellen
Druk op de knop Stoppen (Stop) om de vergroting weer in te stellen op 100%.
6. Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal
kopieën in te stellen.
7.
Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het kopiëren is
voltooid.
Belangrijk
Als u het origineel op de glasplaat legt, opent u de documentklep niet of verwijdert u het
origineel niet terwijl Scannen... (Scanning..) op het scherm wordt weergegeven.
Als u het origineel in de ADF plaatst, verplaatst u het origineel niet totdat het kopiëren is
voltooid.
Opmerking
Druk op de knop Stoppen (Stop) om het kopiëren te annuleren.
Als u het origineel op de glasplaat legt, kunt u tijdens het afdrukken de kopieertaak
toevoegen.
De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
Als u het origineel op de glasplaat legt, kunt u tijdens het afdrukken de kopieertaak toevoegen
(reservekopie).
Het onderstaande scherm wordt weergegeven voor een reservekopie.
Leg het origineel op de glasplaat en druk op de dezelfde knop (de knop Kleur (Color) of op de knop
Zwart (Black)) als de knop waarop u eerder had gedrukt.
Belangrijk
Wanneer u het origineel op de glasplaat legt, verplaatst u de documentklep voorzichtig.
Opmerking
Wanneer Beeldkwaliteit (Image quality) is ingesteld op Hoog (High) of wanneer u het
origineel in de ADF plaatst, kunt u geen kopieertaak toevoegen.
Wanneer u de kopieertaak toevoegt, kunt u het aantal exemplaren of de instellingen zoals
paginaformaat of mediumtype niet wijzigen.
Als u op de knop Stoppen (Stop) drukt terwijl reservekopieën worden gemaakt, wordt het
scherm voor het selecteren van de methode om het kopiëren te annuleren weergegeven. Als u
Alle reserv. annul. (Cancel all reserv.) selecteert en vervolgens op de knop OK drukt, kunt u
het kopiëren van alle gescande gegevens annuleren. Als u Ltste reserv. annul. (Cancel last
reserv.) selecteert en vervolgens op de knop OK drukt, kunt u de laatste kopieertaak annuleren.
Als u een document met te veel pagina´s toevoegt aan een reservekopie wordt mogelijk
Geheugen is vol (Memory is full) weergegeven op het LCD. Druk op de knop OK, wacht teven
en probeer vervolgens opnieuw te kopiëren.
Als Probeer opnieuw (Try again) tijdens het scannen op het LCD wordt weergegeven, drukt u
op de knop OK en drukt u op de knop Stoppen (Stop) om het kopiëren te annuleren. Kopieer
hierna de documenten die nog niet zijn voltooid.
Items instellen
U kunt de kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype en intensiteit, wijzigen.
Druk op de knop Menu, gebruik de knop
om een instellingsitem te selecteren en druk op de
knop OK.
Gebruik de knop om een instellingsitem aan te passen en druk op de knop OK. Het volgende
instellingsitem wordt weergegeven.
Het LCD gaat terug naar het stand-byscherm voor kopiëren nadat alle instellingen zijn voltooid.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
Sommige instellingen kunnen niet worden opgegeven in combinatie met de instelling van
andere instellingen of het kopieermenu.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, enzovoort blijven behouden ook als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Vergroten/verklein. (Enlarge/Reduce)
Selecteer de methode voor vergroten/verkleinen.
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeld:
Kopieerintens. (Copy intensity)
Wijzig de intensiteit.
Voorbeeld:
Opmerking
Als u Autom. aanp. (Auto adjust) selecteert, legt u het origineel op de glasplaat.
Als u Handm. aanpassen (Manual adjust) selecteert, gebruikt u de knop om de
intensiteit te verhogen of de knop om de intensiteit te verlagen.
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
Voorbeeld:
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
Voorbeeld:
Beeldkwaliteit (Image quality)
De beeldkwaliteit selecteren op basis van het origineel.
Voorbeeld:
Opmerking
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Gewoon papr
(Plain paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog
(High) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Selecteer Hoog (High) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten wordt een reeks
grijstinten gebruikt in plaats van alleen zwart en wit.
Kopieën verkleinen of vergroten
U kunt de vergroting optioneel opgeven of een kopie met een vooraf ingestelde verhouding of een
kopie passend op het papierformaat selecteren.
Druk in de kopieermodus op de knop Menu, gebruikt de knop
om Vergroten/verklein.
(Enlarge/Reduce) te selecteren en druk op de knop OK.
Selecteer de verkleinings-/vergrotingsmethode met de knoppen en druk vervolgens op de knop
OK.
Voorbeeld:
Opmerking
Sommige verkleinings-/vergrotingsmethoden zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het
kopieermenu.
Vaste schaal (Preset ratio)
U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten.
Selecteer met de knoppen een vooraf ingestelde verhouding die overeenkomt met de
grootte van het originele document en het afdrukpapier en druk vervolgens op de knop OK.
Vergroting (Magnification)
U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen.
Stel met de knop (-) (+) of de numerieke knoppen de verkleining of vergroting (25 - 400%)
in en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Houd de knoppen (-) (+) ingedrukt om snel door de verhoudingen te bladeren.
Raadpleeg Toetsherhaling (Key repeat) voor meer informatie.
Passend op papier (Fit to page)
Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat.
Opmerking
Als u Passend op papier (Fit to page) selecteert, wordt de documentgrootte mogelijk niet
bij alle originelen goed herkend. Selecteer in dat geval Vaste schaal (Preset ratio) of
Vergroting (Magnification).
Wanneer Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, legt u het document op de
glasplaat.
Over het menu Speciale kopie
U kunt de volgende menu's selecteren in het menu Speciale kopie (Special copy).
Kop. kader wissen (Frame erase copy)
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges
rondom het beeld en schaduwen van rugmarges.
Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren
Kopie zonder marge (Borderless copy)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Kopiëren zonder marges
2 op 1-kopie (2-on-1 copy)
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven.
Twee pagina’s kopiëren op één pagina
4 op 1-kopie (4-on-1 copy)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven.
Vier pagina’s kopiëren op één pagina
Kopie sorter. (Collated copy)
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met
meerdere pagina's.
Gesorteerd kopiëren
Twee pagina’s kopiëren op één pagina
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats papier.
Papier plaatsen
3.
Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4.
Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5.
Selecteer met de knop de optie Speciale kopie (Special copy) en druk
vervolgens op de knop OK.
6. Gebruik de knoppen om 2 op 1-kopie (2-on-1 copy) te selecteren en
druk vervolgens op de knop OK.
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor 2-
op-1-kopieën, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD.
1.
Druk op de knoppen om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
2.
Druk op de knoppen om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
7.
Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Originelen plaatsen
8.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal
kopieën in te stellen.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
9.
Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst:
Het volgende bericht wordt weergegeven nadat het apparaat het eerste documentvel heeft
gescand.
Als u nog een documentvel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en drukt u op de
knop OK. Het apparaat begint met kopiëren.
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de toonknop om het kopiëren te starten. Het
apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
U kunt de kopieertaak toevoegen tijdens het afdrukken.
De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
Als het document in de ADF is geplaatst:
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Als tijdens het scannen Geheugen is vol (Memory is full) wordt weergegeven op het LCD-
scherm, stelt u de beeldkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal
documentvellen en probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u
de beeldkwaliteit in op Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Vier pagina’s kopiëren op één pagina
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
Indeling 1 (Layout 1) Indeling 2 (Layout 2)
Indeling 3 (Layout 3) Indeling 4 (Layout 4)
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2. Plaats papier.
Papier plaatsen
3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4. Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5.
Selecteer met de knop de optie Speciale kopie (Special copy) en druk
vervolgens op de knop OK.
6.
Gebruik de knoppen om 4 op 1-kopie (4-on-1 copy) te selecteren en
druk vervolgens op de knop OK.
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor 4-
op-1-kopieën, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD.
1.
Druk op de knoppen om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
2.
Druk op de knoppen om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
7.
Geef de indeling op.
Volg de onderstaande procedure om de indeling te selecteren.
1. Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
2. Selecteer met de knop de optie Indeling 4 op 1 (4-on-1 layout) en druk vervolgens
op de knop OK.
3.
Selecteer de indeling en druk op de knop OK.
Selecteer de indeling bij Indeling 1 (Layout 1), Indeling 2 (Layout 2), Indeling 3 (Layout
3) of Indeling 4 (Layout 4).
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
8.
Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
Originelen plaatsen
9.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal
kopieën in te stellen.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
10. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart
(Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als het document op de glasplaat is geplaatst:
Het volgende bericht wordt weergegeven nadat het apparaat elk van de eerste drie
documentvellen heeft gescand.
Als u nog een documentvel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en drukt u op de
knop OK. Het apparaat begint met kopiëren.
Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de toonknop om het kopiëren te starten. Het
apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
U kunt de kopieertaak toevoegen tijdens het afdrukken.
De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
Als het document in de ADF is geplaatst:
Nadat een documentvel is gescand, scant het apparaat automatisch het volgende
documentvel.
Opmerking
Als tijdens het scannen Geheugen is vol (Memory is full) wordt weergegeven op het LCD-
scherm, stelt u de beeldkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal
documentvellen en probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u
de beeldkwaliteit in op Snel (Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges
rondom het beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig
inktverbruik.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats papier.
Papier plaatsen
3.
Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4.
Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5.
Selecteer met de knop de optie Speciale kopie (Special copy) en
druk vervolgens op de knop OK.
6. Selecteer met de knop de optie Kop. kader wissen (Frame erase
copy) en druk vervolgens op de knop OK.
7. Plaats het origineel op de glasplaat.
Originelen plaatsen
Opmerking
Plaats het origineel op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
8.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal
kopieën in te stellen.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
9.
Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
Sluit de documentklep.
Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden
alleen de donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat
dicht bij een raam of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag
zwart kader overblijven. Als het origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat
bovendien de documentkleur niet onderscheiden van de schaduw, waardoor het document
mogelijk enigszins wordt bijgesneden of een schaduw in de vouw wordt weergegeven.
Kopiëren zonder marges
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats het fotopapier.
Papier plaatsen
3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4. Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5. Selecteer met de knop de optie Speciale kopie (Special copy) en
druk vervolgens op de knop OK.
6. Gebruik de knoppen om Kopie zonder marge (Borderless copy) te
selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt
voor kopiëren zonder marges, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD-
scherm.
1.
Druk op de knoppen om het paginaformaat te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
2.
Druk op de knoppen om het mediumtype te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
7.
Leg het originele document op de glasplaat.
Originelen plaatsen
Opmerking
Plaats het origineel op de glasplaat wanneer u deze functie gebruikt.
8.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het aantal
kopieën in te stellen.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
9. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren zonder marges.
Opmerking
De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde
afbeelding wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot welke
breedte de randen van de originele afbeelding worden bijgesneden. Het uitgesneden
gedeelte zal echter groter zijn als de hoeveelheid uitbreiding groot is.
Voor meer informatie:
Uitbr. Kop.hoevlheid (Extended copy amt.)
Voor meer informatie over het papierformaat en het mediumtype die beschikbaar zijn voor
kopiëren zonder marges:
Afdrukgebied
Gesorteerd kopiëren
U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel
met meerdere pagina's.
Als Kopie sorter. (Collated copy) is geselecteerd:
Als Kopie sorter. (Collated copy) niet is geselecteerd:
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2. Plaats het papier.
Papier plaatsen
3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY).
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4. Druk op de knop Menu.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5.
Selecteer met de knop de optie Speciale kopie (Special copy)
en druk vervolgens op de knop OK.
6.
Gebruik de knoppen om Kopie sorter. (Collated copy) te
selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
7.
Plaats het origineel in de ADF.
Originelen plaatsen
Opmerking
Plaats het origineel in de ADF wanneer u deze functie gebruikt.
8.
Gebruik de knoppen (-) (+) of de numerieke toetsen om het
aantal kopieën in te stellen.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
9. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de
knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
Het aantal pagina's dat het apparaat kan lezen, hangt af van het document. Als
tijdens het scannen Geheugen is vol (Memory is full) wordt weergegeven op het
LCD, verlaagt u het aantal documentpagina's dat moet worden gescand en probeert u
opnieuw te kopiëren.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115

Canon PIXMA MX454 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor