HP Samsung ProXpress SL-M3320 Laser Printer series Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVORDERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding 13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 20
Overzicht van het bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 26
Lokaal installeren van het stuurprogramma 27
Het stuurprogramma opnieuw installeren 30
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 32
De standaardinstellingen van het apparaat 38
Afdrukmateriaal en lade 40
Eenvoudige afdruktaken 54
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 61
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 66
Beschikbare verbruiksartikelen 67
Beschikbare accessoires 69
De tonercassette bewaren 70
Toner herverdelen 72
De tonercassette vervangen 74
De beeldeenheid vervangen 77
Accessoires installeren 79
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 83
Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid
bijna op 84
Het apparaat reinigen 85
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 90
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 92
Papierstoringen verhelpen 93
Informatie over de status-LED 105
3
BASIS
Informatie over displaymeldingen 108
5. Bijlage
Specificaties 117
Informatie over wettelijke voorschriften 127
Copyright 138
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding 13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 20
Overzicht van het bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 26
Lokaal installeren van het stuurprogramma 27
Het stuurprogramma opnieuw installeren 30
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 57).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 230).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1200 x 600 x 2 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- M332x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 33 ppm (A4) of 35 ppm (Letter).
- M382x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 38 ppm (A4) of 40 ppm (Letter).
- M402x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 40 ppm (A4) of 42 ppm (Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 198) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 250).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 257 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260).
Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 251).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 119).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 230).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 122).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 168.
Ondersteunt XOA-toepassingen (alleen
M402xNX)
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact op met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturingssysteem M332x series M382x series M402x series
Windows
Mac
Linux
Unix
(alleen M382xND/
M382xDW)
Software M332x series M382x series M402x series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
(alleen M382xND/
M382xDW)
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
PS-printerstuurprogramma
a
(alleen M382xND/
M382xDW)
XPS-printerstuurprogramma
a
Samsung Easy Printer
Manager
Apparaatinste
llingen
Samsung-printerstatus
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung AnyWeb Print
a
SyncThru™ Web Service
(alleen M382xND/
M382xDW)
SyncThru Admin Web Service
(alleen M382xND/
M382xDW)
Easy Eco Driver
Easy Capture Manager
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer
of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software M332x series M382x series M402x series
Functies per model
Verschillende functies
functies M332x series M382x series M402x series
Hi-Speed USB 2.0
IEEE 1284B parallelstekker
a
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX
bedraad LAN
(alleen M382xND/
M382xDW)
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base
TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
b
(Alleen M382xDW)
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
(alleen M402xNX)
Geheugenmodule
(alleen M382xND/
M382xDW)
Functies per model
(: beschikbaar, : optioneel, leeg: Niet beschikbaar)
Optionele lade (lade 2)
(alleen M382xND/
M382xDW)
AirPrint
Google Cloud Print™
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact
op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
functies M332x series M382x series M402x series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
27).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
229).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 105).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
21).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
13
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
14
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade
aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op
pagina 117).
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
20
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Houder voor kaartlezer
b
b. Alleen M402xNX.
Div. accessoires
c
c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
21
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Bedieningspaneel
6
Lade 1
11
Tonercartridge
a
a. Alleen M3320/M3820/M4020 Series.
16
Aanraakscherm
d
2
Klep moederbord
7
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
12
Tonercartridge
b
b. Alleen M3325/M3825/M4025 Series.
17
Houder voor kaartlezer
d
3
Voorklep
8
Uitvoerlade
13
Beeldeenheid
b
4 Indicator papierniveau 9 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade 14 Papieruitvoersteun
5
Lade 2
c
c. Optioneel. Niet beschikbaar voor M382xD.
10
Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer
15
USB-geheugenpoort
d
d. Alleen M402xNX
12
13
15
9
8
1
2
3
7
6
5
4
11
10
16
14
17
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
EDI-poort voor kaartlezer
a
a. Alleen M402xNX.
4 5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-
parallelstekker
b
b. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
7
Duplex-eenheid
2
Netwerkpoort
c
c. Niet beschikbaar voor M382xD.
5
Stroomschakelaar
8
Achterklep
3 USB-poort 6 Aansluiting netsnoer
8
7
EDI
23
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
12
M332xND/M382xD
1
Toner-LED
Toont de status van de toner (zie "Informatie over
de status-LED" op pagina 105).
1
2
3
4
5
6
2 Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op
pagina 57).
3
Inform
atiebla
d
Een configuratieblad en de netwerkconfiguratie
worden afgedrukt
a
-pagina door op deze knop te
drukken.
4
Annul
eren
Stopt de huidige bewerking.
5 aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
6
Status
-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 105).
a. Alleen M332xND.
Overzicht van het bedieningspaneel
24
1. Inleiding
13
M382xND/M382xDW/M402xND
1 weergavescher
m
Toont de huidige status en geeft meldingen weer
tijdens het gebruik.
2 Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Toegang tot het menu"
op pagina 32).
3 Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door naar
vorige of volgende opties te gaan.
1
5
6
7
9
8
2
11
10
3
4
4
Numeriek
toetsenblok
U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van
het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het
toetsenblok" op pagina 226).
5 Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op
pagina 57).
6
Informa
tieblad
a
Hiermee drukt u een netwerkconfiguratieblad af.
WPS
b
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie "De
knop WPS gebruiken" op pagina 170).
7
Status-
LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 105).
8 aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
9
Annuler
en
Stopt de huidige bewerking.
10 Terug
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
11 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
a. Alleen M382xND/M402xND.
b. Alleen M382xDW.
Overzicht van het bedieningspaneel
25
1. Inleiding
14
M402xNX
Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger.
Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
Aanpassen van het aanraakscherm
U kunt het aanraakscherm hoger of lager zetten voor uw gebruiksgemak.
Raadpleeg de onderstaande afbeelding.
1
2
3
4
1
Aanraakscherm
Hiermee wordt de huidige status weergegeven
en hebt u toegang tot verschillende beschikbare
menu's.
2 Annuleren
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt
uitgevoerd.
3 Aan/uit
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
4 Status-led
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
105).
26
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Zet de schakelaar aan.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Aan/uit/ontwaken)
ingedrukt.
1
2
2
27
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 143, "Installatie voor Linux" op
pagina 145 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 160.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
28
1. Inleiding
15
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
29
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
30
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
16
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung-
printersoftware deïnstalleren.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 32
De standaardinstellingen van het apparaat 38
Afdrukmateriaal en lade 40
Eenvoudige afdruktaken 54
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 61
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201).
1
M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND
Toegang tot het menu
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
3
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Menuoverzicht
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Informatie Lay-out Papier Grafisch Systeeminst.
Menuoverzicht
Configuratie
Demopagina
Info verb.art.
Gebruiksteller
Account
a
PCL-lettertype
PS-lettertype
EPSON-lettert.
KSC5843-lttrt.
b
KSC5895-lttrt.
b
KSSM-lettert.
b
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Afdrukstand
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge
MP-lade
<Lade X>
Emulatiemarge
Dubbelzijdig
Uit
Lange zijde
Korte zijde
Exemplaren
MP-lade
Papierformaat
Type papier
Lade <x>
Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Lade 1
Lade 2
c
MP-lade
Auto
c. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een optionele lade is geïnstalleerd.
Resolutie
Standaard
Hoge resolutie
Duid. Tekst
Uit
Minimum
Normaal
Maximum
Auto CR
Datum en tijd
d
Klokmodus
d
Taal
Standrdpapier
A4
Letter
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Normaal
Hoog 1
Hoog 2
Hoog 3
Hoog 4
d. Alleen M382xDW.
Aut. doorgaan
Auto lade wis.
Verv. papier
Lade bescherm.
Blanco pagina’s
overslaan
Onderhoud
Toner Op wis.
e
Gebruiksduur
Beeldmgr.
Ws tr bijna op
Bldeenh bn lg
f
Ramschijf
Tonerbesparing
Eco-instel.
Autom. uitsch.
e. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
f. Alleen M3325/M3825/M4025 series.
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Emulatie Netwerk
Taakbeheer
a
a. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is
gecontroleerd.
Type emulatie
Instellingen
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6
config
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
802.1x
Wi-Fi
b
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instell.
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-inst wis
b. Alleen M382xDW.
Protocolmgr.
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconf.
Instel. wissen
Actieve taak
Beveil. taak
Opgesl. taak
Afdrukken
Verwijderen
Namenbeleid
Naam wijzigen
Overschr.
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
M402xNX
U kunt menu's eenvoudig instellen met behulp van het aanraakscherm.
Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het
bedieningspaneel.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden
weergegeven.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201).
Introductie van het Startscherm
Informatie
Drukt verschillende apparaatgegevens en rapporten af.
Eco
Geeft de Eco-instellingen weer.
Directe USB
Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-
opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is
aangesloten.
Instelling
Hiermee bladert u door de huidige apparaatinstellingen
of verandert u deze.
Taakstatus
Toont de actieve, voltooide of wachtende taken.
Teller
Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer.
Help
Bekijk informatie over Help en het oplossen van
problemen.
Beveiligde
vrijgave
Geeft de opgeslagen afdruktaken op het apparaat
weer. U kunt de opgeslagen afdruktaken in de lijst
verwijderen of afdrukken. U kunt ook
verificatiemethoden om opgeslagen afdruktaken af te
drukken registeren.
Geeft de tonerstatus weer.
Selecteer de helderheid of taal van het aanraakscherm.
Stelt de instellingen voor opties, zoals tonersterkte,
type origineel, en meer, in.
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Informatie)
(Eco)
(Directe USB)
(Instelling)
Configuratie
Demopagina
Help-onderwerpen
Netwerkconf.
Info verb.art.
Taakrapporten
Gebruiksteller
Account
a
Lettertypelijst
a. Dit is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld via de SyncThru™ Web Admin Service.
Eco - aan
Uit
Aan
Instellingen
Standaardmodus
Aan
Uit
Aan-verplicht
b
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
b. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (tabblad
Settings
>
Machine Settings
>
System
>
Eco Settings
) of Samsung Easy Printer
Manager (
Apparaatinstellingen
>
Eco
), verschijnt het bericht
Geforc.
. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Afdrukken vanaf
(Instellingen voor
opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Bestandsbeheer
(Instellingen voor
opties)
Verwijd.
Formatteren
Ruimte tonen
Systeem
Datum & Tijd
Klokmodus
Taal
Onderhoud
Stand.formaat
Blanco pagina’s
overslaan
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Autom. uitsch.
Hoogtecorrectie
Time-out taak
Bestandsbeleid
Time-out rij
Beheerinstellingen
c
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
Beveiligde vrijgave
Max. aantal taken
per gebruiker
Smart vrijgeven
Vrijgavemodus
Wachtwoord
beheerder wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Handmatig
c. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is
sec00000
.
Methode
overschrijven
Tijden
overschrijven
Toepassing
Toepassingsbehee
r
Nieuwe toepassing
installeren
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
802.1x
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Instelling)
(Taakstatus)
(Teller)
(Help)
(Beveiligde vrijgave)
a
a. U kunt het standaard aanmeldingsvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service.
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfigur
atie
Instelling wissen
Lay-out
Afdrukstand
Marge
Dubbelzijdig
Papier
Exempl.
MF-lade / [Lade
<x>]
Papierinvoer
Bevestiging lade
Gedrag van lade
Automatisch
doorgaan
Automatische
ladekeuze
Papiervervangin
g
Ladebeveilig.
Grafisch
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Auto CR
Emulatie
Type emulatie
Instelling
Huidige taak
Beveiligde taak
Opgesl. taak
Voltooide taak
Totaal afgedrukt Basisstroom taken
Problemen oplossen
Kaarten
Kaartregistratie
Id/ww
PIN
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het
configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen
met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 259).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Systeem > Volg. op het aanraakscherm.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 5.
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Datum en tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 226).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
De standaardinstellingen van het apparaat
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op (Menu) >
Systeeminst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel.
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 225).
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226.
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 119).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
Lade overzicht
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Geleider voor lade-
uitbreiding
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleid
er
3
2
1
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL
of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het
papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder
aangegeven.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
4
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
A4
21
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 40).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
2
1
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
3
1
2
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51).
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en
types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade
Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer
in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.
Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het
afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de
(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.
1
Trek de lade voor handmatige invoer uit.
Of
U kunt de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) indrukken om de lade te openen.
M332xND/M382xD series
M382xND/M382xDW/M402x series
2
1
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het
papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien
waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 45).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade
(of handmatige invoerlade), opent u lade 1, verwijdert u de
overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken (zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 51).
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 119).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 21).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119 voor papiergewicht
per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types Lade 1
Optionele lade
a
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun ●●
Bankpost ●●
Kleur
Kaarten ●●
Etiketten
Transparanten
Envelop
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier ●●
a. Deze functie is beschikbaar als u de optionele lade installeert (zie "Verschillende
functies" op pagina 10).
Types Lade 1
Optionele lade
a
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte
lijnen vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste
geleider aan de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u
opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
1 Hendel
Als u op een envelop afdrukt, moet u de uitvoersteun sluiten. Anders
kan er een papierstoring optreden.
1 Papieruitvoersteun
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
1
1
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Glanzende foto
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Kies de (Menu) > Papier > de knop Papierformaat of Type
papier op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer voor het model met een aanraakscherm (Instelling) >
Papier > Volg. > en selecteer een lade > Papierformaat of
Papiertype op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 4.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 55).
7
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 21).
Als er zich meer dan 50 pagina's (enkelzijdig) Legal-papier bevinden
in de uitvoerlade, kunnen onjuiste uitlijning of papierstoringen
optreden. Zorg ervoor dat het papier niet opstapelt in de uitvoerlade.
Bij afdrukken op dik papier kan het papier mogelijk niet juist worden
uitgelijnd op de uitvoersteun. Sluit de uitvoersteun of draai vóór het
afdrukken het papier om in de lade.
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230) voor speciale afdrukfuncties.
8
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken in Mac" op pagina 240,
"Afdrukken in Linux" op pagina 242 of "Afdrukken in Unix" op pagina
244).
Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 264 als u Windows 8
gebruikt.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
9
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
10
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Het teken wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren
maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u
deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving
van het apparaat.
Zie "Meer instellingen openen" op pagina 265 als u Windows 8
gebruikt.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
Eenvoudige afdruktaken
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 260).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om Favorieten-items op te slaan:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3
Klik op opslaan.
4
Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de
gewenste icoon.
5
Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle
huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Eenvoudige afdruktaken
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het
tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te
maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te
wissen kiest u deze op het tabblad Favorieten en klikt u op Wissen.
11
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
12
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar
voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252).
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder
displayscherm op het bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Eco-inst. op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Eco) >
Instellingen > Volgende op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 4.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of
Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit item selecteert,
moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service (
tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem >
Eco-instellingen) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
- Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de Default
Eco-modus.
- Aangepaste instellingen: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
Eenvoudige afdruktaken
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-
onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings >
Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco) is de wachtwoordknop
geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop,
voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
Eenvoudige afdruktaken
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Beveiligd afdrukken
Deze functie wordt niet ondersteund voor M332xND/M382xD.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Aanmelden.
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1
Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Opgesl. taak op het
bedieningspaneel van de printer.
OF
Kies op het model met aanraakscherm (Taakstatus) >
Opgeslagen taken > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
3
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
4
Druk het document af.
5
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
Deze functie is alleen beschikbaar voor de M402xNX (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
14
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
15
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt
USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden
USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
16
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op (Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volg. op het
aanraakscherm
3
Selecteer de map die of het bestand dat u wenst en druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Druk op Afdrukken om het geselecteerde bestand af te drukken.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u
nog iets wilt afdrukken.
6
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
17
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen/opmaken
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volg. op het
aanraakscherm
3
Druk op de map die/het bestand dat u wil verwijderen en druk op
.
4
Druk op Verwijd. of Formatteren.
5
Druk op Ja.
6
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op (Directe USB) > Ruimte tonen > Volg. op het
aanraakscherm
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te
keren naar stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 66
Beschikbare verbruiksartikelen 67
Beschikbare accessoires 69
De tonercassette bewaren 70
Toner herverdelen 72
De tonercassette vervangen 74
De beeldeenheid vervangen 77
Accessoires installeren 79
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 83
Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid
bijna op 84
Het apparaat reinigen 85
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 90
66
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67,"Beschikbare accessoires" op pagina 69).
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
67
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752.
Benaming van onderdeel
Tonercassette
Ong. 3.000 pagina's M3320/M3820/M4020 series: MLT-D203S
M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204S
Ong. 5.000 pagina's M3320 M3820 M4020 series: MLT-D203L
M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204L
Ong. 10.000 pagina's M3820 M4020 series: MLT-D203E
M3825 M4025 series: MLT-D204E
Ong. 15.000 pagina's M4020 series: MLT-D203U
M4025 series: MLT-D204U
Beeldeenheid
Ong. 30.000 pagina's
(op basis van 3 gemiddelde pagina's
in papierformaat Letter/A4 voor
afdruktaak)
M3325 M3825 M4025 series: MLT-R204
Beschikbare verbruiksartikelen
68
3. Onderhoud
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit
het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
69
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Geheugenmodule
a
a. Niet beschikbaar voor M332xND/382xD
Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB
Optionele lade
b
b. Niet beschikbaar voor M382xD
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520 vastmaken
c
bladlade.
c. voor normaal papier van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
•SL-SCF3800
d
•SL-SCF3805
e
d. Voor M3320ND/M3820ND/M3820DW/M4020ND.
e. Voor M3325ND/M3825ND/M3825DW/M4025ND.
IEEE1284B-
parallelstekker
f
f. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker kan het
apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de printer driver alleen de
basisafdrukmogelijkheden beschikbaar.
Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de
machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-kabel
aansluiten.
ML-PAR100
70
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
71
3. Onderhoud
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
72
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Status-LED knippert rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Vervang de tonercassette (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
73
3. Onderhoud
4
M3320/M3820/M4020 series
5
M3325/M3825/M4025 series
1
2
1
2
74
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden.
Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u wanneer de cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 260).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
6
Tonercassette
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
De tonercassette vervangen
75
3. Onderhoud
M3320 M3820 M4020 series
2
1
De tonercassette vervangen
76
3. Onderhoud
M3325 M3825 M4025 series
1
2
77
3. Onderhoud
De beeldeenheid vervangen
Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De beeldeenheid vervangen
78
3. Onderhoud
7
Beeldeenheid
M3325/M3825/M4025 series
2
1
1
2
79
3. Onderhoud
Accessoires installeren
8
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
9
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd niet kunt
gebruiken, dient u de optionele apparaten in te stellen in Apparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Accessoires installeren
80
3. Onderhoud
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
Accessoires installeren
81
3. Onderhoud
10
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 69).
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op
de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de
actieve opdrachtlijst en het bestandsbeleid beheren in het Taakbeheer menu (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 246).
Niet ondersteund voor M332xND/M3825D.
1
2
2
1
Accessoires installeren
82
3. Onderhoud
2
1
2
1
83
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor modellen die het weergavescherm niet ondersteunen: Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ca. 6 seconden ingedrukt en laat deze
vervolgens los. Er wordt een rapport met geleverde informatie afgedrukt.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Info verbruiksartikelen
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie.
3
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te keren naar stand-bymodus.
84
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid bijna op
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Voor modellen die een weergavescherm op het configuratiescherm niet ondersteunen, kunt u de instellingen van het apparaat instellen met
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 259).
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Bldeenh bn lg op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Waar. niv.blde laag op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de optie die u wenst en druk op OK om de selectie op te slaan.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie.
3
Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te keren naar stand-bymodus.
85
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
11
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
86
3. Onderhoud
12
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Het apparaat reinigen
87
3. Onderhoud
2
1
1
2
1
2
1
2
Het apparaat reinigen
88
3. Onderhoud
13
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Het apparaat reinigen
89
3. Onderhoud
2
1
1
2
90
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 92
Papierstoringen verhelpen 93
Informatie over de status-LED 105
Informatie over displaymeldingen 108
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 273). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
92
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
93
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Papierstoringen verhelpen
94
4. Problemen oplossen
2
In optionele lade
Papierstoringen verhelpen
95
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
96
4. Problemen oplossen
3
In de handmatige invoer/multifunctionele lade
M332xND/M382xD series
Papierstoringen verhelpen
97
4. Problemen oplossen
M382xND/M382xDW/M402xND series
Papierstoringen verhelpen
98
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
99
4. Problemen oplossen
M3320/M3820/M4020 series
Papierstoringen verhelpen
100
4. Problemen oplossen
M3325/M3825/M4025 series
1
2
2
1
Papierstoringen verhelpen
101
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
102
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
2
1
1
Papierstoringen verhelpen
103
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
Papierstoringen verhelpen
104
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
1
2
105
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 108).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
106
4. Problemen oplossen
LED Status Omschrijving
()
Status
Uit Het apparaat is offline.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer de melding op
het display voor modellen die het weergavescherm op het configuratiescherm ondersteunen. Als het probleem is
opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid
een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 108).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
De geschatte levensduur van de cassette van een beeldeenheid is bereikt
c
Er wordt aanbevolen om de tonercassette
te vervangen.
()
WPS
b
Blauw
Knippert Het apparaat probeert verbinding te maken met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat heeft verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 167).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Informatie over de status-LED
107
4. Problemen oplossen
() Aan/
uit
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 57).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
c. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de
SyncThru™Web Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Imaging Unit Stop) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van
het apparaat beschadigd raken.
LED Status Omschrijving
108
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
260).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[type media] geeft het type media aan.
[formaat media] geeft het formaat van de media aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In het
uitvoergebied" op
pagina 101).
Pap.st.
in DE
Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Rond de
duplexeenheid" op
pagina 103).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Binnenin het
apparaat" op pagina
98).
Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op
pagina 93).
Informatie over displaymeldingen
109
4. Problemen oplossen
Papierstoring in lade 2 Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In optionele
lade" op pagina 94).
Papierstoring in MP-
lade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de
handmatige invoer/
multifunctionele lade"
op pagina 96).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
110
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats
tonercassette
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Neem
contact op met de klantenservice
als het probleem zich blijft
voordoen.
Beschermende film
niet verwijderd van
de toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette.
TC niet
comp.
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
Bereid nieuwe
cass. Voor
De tonercassette
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van een
cassette
a
van de
tonercassette is
bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 72).
Vervangen
nieuwe cass.
De tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bereikt
a
.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop kiest, stopt de printer met
afdrukken. Als u Doorgaan
kiest, gaat de printer door met
afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
111
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 67). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Informatie over displaymeldingen
112
4. Problemen oplossen
9
Beeldeenheid-gerelateerde meldingen
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
niet geinstal.
Beeldeenheid
Er is een
beeldeenheid niet
geïnstalleerd.
Herinstalleer de beeldeenheid.
Een beeldeenheid
wordt niet
gedetecteerd.
Installeer de beeldeenheid
opnieuw. Herhaal dit twee of drie
keer om te controleren of hij goed
op zijn plaats komt. Als het
probleem aanhoudt moet u contact
opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Verwijder de
beschermende film
niet van de toner.
Verwijder de beschermende film
van de beeldeenheid.
TC niet
Beeldeenheid
De beeldeenheid is
niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer de overeenstemmende
tonercassette met een echte
Samsung-cassette (see "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 77).
Houd een
nieuwe
beeldeenheid
gereed
De beeldeenheid
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Het einde van
de geschatte
levensduur van de
cassette is bijna
bereikt.
Houd een nieuwe beeldeenheid
gereed om de oude te vervangen.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
113
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-cartridges (bijv.
hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van
niet-originele Samsung-cartridges niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere
cartridges dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie
van het apparaat.
10
Meldingen over de papierlade
11
Meldingen over het netwerk
Plaats nieuwe
beeldeenheid
De tonercassette
van de
beeldeenheid is aan
het eind van de
geschatte
levensduur.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer
door met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
beeldeenheid te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina 77).
Als het apparaat stopt met
afdrukken, vervangt u de
beeldeenheid (zie "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 77).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
MF-lade
in [ladenummer]
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 41).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
Informatie over displaymeldingen
114
4. Problemen oplossen
12
Div. meldingen
802.1x
netwerk
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Klep open
Sluit klep.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
Fout
[foutnummer]
Plaats
tonercassette
De tonercassette is
verkeerd geïnstalleerd of
de connector is vuil.
Installeer de tonercassette
van Samsung twee of drie
keer om er zeker van te zijn
dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Fout
[foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout
[foutnummer]
Cont. klantend.
Nt juiste k.tmp.
Verplaats
apparaat
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar
een vetrek met de geschikte
kamertemperatuur.
Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact
op met de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Vervangen
vervangen
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de fixeereenheid
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Plaats nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
115
4. Problemen oplossen
Plaats nieuwe
rol voor lade 1
Plaats nieuwe
rol voor lade 2
De lade-opneemrol is
versleten.
Vervang de lade-opneemrol
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
De lade-opneemrol is
versleten.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 117
Informatie over wettelijke voorschriften 127
Copyright 138
117
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte M332x/M382x/M402xND series: 366 x 365,6 x 262,5 mm
M402xNX Series: 366 x 365,6 x 281,2 mm (14,4 x 14,39 x 11,07 inches)
Gewicht Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
M332xND/M382xD series: 9,86 kg (21,7 lbs)
M382xND/M382xDW/M402xND series: 10,18 kg (22,4 lbs)
M402xNX Series: 10,35 kg (22,8 lbs)
Geluidsniveau
a
Stand-bymodus Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus M332x series: Minder dan 55 dB(A)
M382x/M402x series: Minder dan 57 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Specificaties
118
5. Bijlage
Nominaal vermogen
b
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 700 Watt
Stand-bymodus M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 10 Watt
M402xNX Series: Minder dan 15 Watt
Energiebesparende modus
c
M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 1,1 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld:
minder dan 2,8 W
d
)
M402xNX Series: Minder dan 3,5 W
Uitgeschakelde toestand
e
Minder dan 0,1 Watt
Draadloos
f
Module SPW-B4319U
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
c. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
d. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 8).
e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
119
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Handmatige invoer
b
c
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
70 tot 85 g/m
2
250 vellen van 80 g/
m
2
.
70 tot 85 g/m
2
50 vellen van 80 g/
m
2
.
70 tot 85 g/m
2
1 vellen van 80 g/m
2
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 × 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 × 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 × 210 mm
A6 105 x 148 mm 150 vellen van 75 g/
m
2
.
Specificaties
120
5. Bijlage
Envelop Envelop-Monarch 98 x 191 mm Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
75 tot 90 g/m
2
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Envelop C6 114 × 162 mm
Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
86 tot 105 g/m
2
86 tot 105 g/m
2
86 tot 105 g/m
2
Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
164 tot 220 g/m
2
Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
60 tot 70 g/m
2
60 tot 70 g/m
2
Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
138 tot 146 g/m
2
138 tot 146 g/m
2
Etiketten
d
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
120 tot 150 g/m
2
Kartonpapier Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
121 tot 163 g/m
2
121 tot 163 g/m
2
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Handmatige invoer
b
c
Specificaties
121
5. Bijlage
Bankpostpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
2
106 tot 120 g/m
2
106 tot 120 g/m
2
Minimaal formaat (aangepast)
e
,
f
Multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade:
76 × 127 mm
Lade 1: 105 x 148,5 mm
60 tot 163 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Alleen M332xND/M382xD series.
c. 1 vel voor de handmatige invoer
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
e. De beschikbare papiersoorten in de multifunctionele lade: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost-
, Archief-
f. De beschikbare papiersoorten in lade 1: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Handmatige invoer
b
c
Specificaties
122
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Specificaties
123
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.5
•Intel
®
-processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
•Intel
®
-processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.8
•Intel
®
-processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
124
5. Bijlage
Linux
Items Vereisten
Besturingssysteem
RedHat
®
Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32-/64-bit)
Fedora 5 ~ 15 (32/ 64 bit)
OpenSuSE
®
10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32-/64-bit)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32-/64-bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Debian 5,0, 4.0, 6,0 (32/64 bits)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
125
5. Bijlage
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (Power PC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
126
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows
®
8,Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.5-10.8
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
127
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
128
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Energiebesparingsmodus
8
Recycleren
9
Alleen voor China
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
129
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen V.S.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
130
5. Bijlage
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
131
5. Bijlage
13
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
132
5. Bijlage
14
Alleen voor Rusland
15
Alleen voor Duitsland
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen voor Thailand
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
133
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M332xND, ProXpress M382xD, ProXpress M382xND, ProXpress
M402xND] voldoet aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M382xDW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
134
5. Bijlage
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
135
5. Bijlage
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
20
Alleen voor Israël
21
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
136
5. Bijlage
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
137
5. Bijlage
22
Alleen voor China
138
5. Bijlage
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV.2.03
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
140
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 143
Opnieuw installeren voor Mac 144
Installatie voor Linux 145
Opnieuw installeren voor Linux 146
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 148
Instelling bekabeld netwerk 149
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 153
IPv6-configuratie 163
Draadloos netwerk instellen 167
Samsung Mobile Print 195
AirPrint 196
Google Cloud Print™ 198
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 202
Informatie 203
Lay-out 204
Papier 205
Grafisch 206
Systeeminst. 207
Emulatie 211
Netwerk 212
Taakbeheer 215
Beheerinstellingen 216
Eco 218
Directe USB 219
Taakstatus 220
Teller 221
Help 222
Beveiligde vrijgave 223
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 225
141
GEAVANCEERD
Verschillende tekens invoeren 226
Afdrukfuncties 229
Optionele apparaatfuncties gebruiken 246
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 249
Easy Capture Manager 250
Samsung AnyWeb Print 251
Easy Eco Driver 252
SyncThru™ Web Service gebruiken 253
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 257
Samsung-printerstatus gebruiken 260
Samsung Printer Experience gebruiken 262
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
269
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 274
Problemen met de voeding en het netsnoer 275
Afdrukproblemen 276
Problemen met de afdrukkwaliteit 281
Problemen met het besturingssysteem 289
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
Installatie voor Mac 143
Opnieuw installeren voor Mac 144
Installatie voor Linux 145
Opnieuw installeren voor Linux 146
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
143
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
144
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
145
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
146
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Open het programma Terminal. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Next.
5
Klik op Finish.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u
de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 148
Instelling bekabeld netwerk 149
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk153
IPv6-configuratie 163
Draadloos netwerk instellen 167
Samsung Mobile Print 195
AirPrint 196
Google Cloud Print™ 198
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies
per model" op pagina 8).
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 253).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
150.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 151.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 152.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Het apparaat heeft een displayscherm: Druk op de knop (Menu)
op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk > Netwerkconf..
De printer heeft geen displayscherm: Houd de knop
(Annuleren) op het bedieningspaneel langer dan vijf seconden
ingedrukt.
Het apparaat heeft een aanraakscherm: Druk op (Instelling) op
het aanraakscherm en kies Netwerk > Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
Instelling bekabeld netwerk
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IP-
configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Instelling bekabeld netwerk
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-
adres instellen.
12
Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IP-
configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Instelling bekabeld netwerk
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
154
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
155
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 186).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder
UI's op te roepen en
zonder tussenkomst van
de gebruiker.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/IP-
poortmonitor. Voor
een lokale poort
moet deze poort
op het systeem
bestaan voor deze
door een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p”USB001”, /P”LPT1", /
p”hostname”,
p"\\computer_name\sha
red_printer" or
"\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer", waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Met deze parameter kunt
u naar wens
printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze
optie niet van toepassing
omdat het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma
als
standaardstuurprogramm
a zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabe
standen zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven
printerinstantie van uw
systeem te verwijderen
zonder effect op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windows-
besturingssysteem
worden geïnstalleerd en
gedeeld met de
opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
8
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4
Dubbelklik op cdroot > autorun.
5
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
6
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
7
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
9
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer..
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op
pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 32).
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het aanraakscherm.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm Aan met behulp van de
pijlen op het aanraakscherm.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het
printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
Configuratie DHCPv6-adres
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6
config op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het aanraakscherm.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie met
de pijlen en druk op (Terug) om de selectie op te slaan.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
IPv6-configuratie
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
U kunt DHCPv6 ook instellen.
Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
Configuratie IPv6-adres
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
IPv6-configuratie
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
Draadloos netwerk instellen
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Referentie
Met toegangspunt
Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 174 als u
Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina
180.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 186.
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
zie "Apparaten met een display" op pagina 171.
zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 173.
Draadloos netwerk instellen
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 191), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk ongeoorloofd toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Zonder toegangspunt
Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 177 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 182.
Wi-Fi Direct instellen zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 189.
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Referentie
Draadloos netwerk instellen
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
De knop WPS gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC-methode (Push Button Configuration) kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Druk op (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS) om de WPS-modus te
wijzigen via het bedieningspaneel.
Draadloos netwerk instellen
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Apparaten met een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PBC op het
bedieningspaneel.
Of druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het
bedieningspaneel.
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PIN op
het bedieningspaneel.
Of druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het
bedieningspaneel.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 149).
Houd in de stand-bymodus de knop (Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van
uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
Draadloos netwerk instellen
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
15
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Functies per model" op pagina 8).
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Draadloos netwerk instellen
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 153).
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell. op het
bedieningspaneel.
2
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
16
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 249).
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Draadloos netwerk instellen
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms)en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de
letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster 'Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren.' wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Draadloos netwerk instellen
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Draadloos netwerk instellen
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.)
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Draadloos netwerk instellen
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
Draadloos netwerk instellen
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Draadloos netwerk instellen
181
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Next.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Draadloos netwerk instellen
182
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Next. Wilt u dit niet, klikt u op Next.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143).
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Draadloos netwerk instellen
183
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Draadloos netwerk instellen
184
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op
Next.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next.
Draadloos netwerk instellen
185
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143).
Draadloos netwerk instellen
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
18
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 153).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150.
Draadloos netwerk instellen
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Draadloos netwerk instellen
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 167).
- Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
- Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Draadloos netwerk instellen
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op
uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Direct-
instellingen te wijzigen.
Draadloos netwerk instellen
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
- Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer
te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De
standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-
adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te
wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De
Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het
draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te
schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een
Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig
om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U
kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het
netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten
onthouden.
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/
M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32).
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het
bedieningspaneel.
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 149).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Draadloos netwerk instellen
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPS-
knop te drukken.
21
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken (zie "Functies per
model" op pagina 8).
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem
mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd.
Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de
printerpoort.
Vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm >
Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt,
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
Draadloos netwerk instellen
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
f Klik op de knop Poort configureren….
g Controleer of Printernaam of IP-adres: gelijk is aan het IP-adres
op het netwerkconfiguratieblad.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IP-
adres in het netwerkinformatierapport.
Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de
softwareinstallatie-cd, moet u
Verbinding te maken met een netwerkprinter en Maak vervolgens
opnieuw verbinding met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Draadloos netwerk instellen
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of
de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router)
staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten
die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het apparaat opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
22
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
23
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.1 of hoger
iOS 4.0 of hoger
25
Ondersteunde apparaten
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaat
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
26
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
U kunt AirPrint inschakelen.
27
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
28
Uw Google-account bij de printer registreren
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Maak eerst uw Google-account.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Enter-
toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IP-
adres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem
contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven.
Google Cloud Print™
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters,
wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er pop-
ups op de website worden weergegeven.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
29
Afdrukken met Google Cloud Print™
De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™
ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel,
bijvoorbeeld Android Market of App Store.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden.
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Google Cloud Print™
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chrome-
browser.
1
Voer Chrome uit.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken.
5
Selecteer Print with Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 202
Informatie 203
Lay-out 204
•Papier 205
Grafisch 206
Systeeminst. 207
•Emulatie 211
Netwerk 212
Taakbeheer 215
Beheerinstellingen 216
Eco 218
Directe USB 219
Taakstatus 220
•Teller 221
•Help 222
Beveiligde vrijgave 223
202
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op (Menu) of raak het
aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) of zonder aanraakscherm op het bedieningspaneel (zie "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
203
3. Menu´s met nuttige instellingen
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Informatie) > op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Menuoverzicht
Helplijst
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Netwerkconfiguratie Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Info verb.art.
Biedt informatie
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Account
Hiermee drukt u voor elke gebruiker een rapport af
met aantal afdrukken. Deze optie is alleen
beschikbaar als de invoegtoepassing Job
Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web
Admin Service.
PCL-lettertype De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-lettertype De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
EPSON-lettert. De lijst met EPSON-lettertypen afdrukken.
KSC5843-lttrt.
a
De lijst met KSC5843-lettertypen afdrukken.
KSC5895-lttrt.
a
De lijst met KSC5895-lettertypen afdrukken.
KSSM-lettert.
a
De lijst met KSSM-lettertypen afdrukken.
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Item Omschrijving
204
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Lay-out
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor
elke zijde van het papier ingesteld.
MP-lade: Stelt de papiermarge in de multifunctionele
lade in.
Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in.
Emulatiemarge/Emulatiemarge: Stelt de
papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
Item Omschrijving
205
3. Menu´s met nuttige instellingen
Papier
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Papier
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Exemplaren Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
MP-lade/ [Lade
<x>]
Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
Type papier: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Auto: U kunt het apparaat instellen om
wanneer de gebruikte lade leeg is automatisch
naar een lade over te schakelen met hetzelfde
papierformaat.
Bevestiging lade Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Item Omschrijving
206
3. Menu´s met nuttige instellingen
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Grafisch
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Duid. Tekst
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Randverbetering Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
207
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminst.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met een aanraakscherm (Installatie) >
Systeem of Gedrag van lade op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Datum en tijd
a
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
a
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Standrdpapier
Stand.formaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontw.gebeurt.
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Papier in een lade plaatsen.
De voorklep openen of sluiten.
Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Luchtdrukcorr.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 225).
Item Omschrijving
Systeeminst.
208
3. Menu´s met nuttige instellingen
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat
niet overeenkomt met het papier in de lade.
30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt
er een foutbericht getoond. De printer zal
ongeveer 30 seconden wachten, het bericht
automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Auto lade wis.
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
Item Omschrijving
Verv. papier
Papiervervanging
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Lade bescherm.
Ladebeveilig.
Bepaalt om de Auto lade wis./Automatische
ladekeuze te gebruiken of niet te gebruiken voor
bepaalde lades. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
Lege pg oversl
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Omschrijving
Systeeminst.
209
3. Menu´s met nuttige instellingen
Onderhoud
Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als
de tonercassette leeg is.
Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid
aanpassen.
Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in-
en uitschakelen.
Bldeenh bn lg
b
: Hiermee kunt u het alarm
instellen voor als de beeldeenheid bijna leeg is.
Alleen M3325/M3825/M4025 series.
Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor
het beheren van afdruktaken.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Item Omschrijving
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Eco-
afdruk" op pagina 57).
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
in- of uitgeschakeld wordt.
Geforc.: Schakelt de Eco-modus in. Als een
gebruiker de Eco-modus wil uitschakelen,
moet deze het wachtwoord invoeren.
Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon
via de SyncThru™ Web Service.
Item Omschrijving
Systeeminst.
210
3. Menu´s met nuttige instellingen
Autom. uitsch.
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur
is ingesteld in
Autom. uitsch.
>
Aan
>
Time-out
.
Druk op de knop (
Aan/uit
) op het
bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/
uit-knop aan is).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie
Autom. uitsch.
niet.
Time-out rij
U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte
afdruktaak te laten wachten.
Bestandsbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in
het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het
bestand overschrijven.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een
afdruktaak om de pagina af te drukken.
a. Alleen M382xDW
b. Alleen M3325/M3825/M4025 series.
Item Omschrijving
211
3. Menu´s met nuttige instellingen
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Emulatie op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
212
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Netwerk
op het aanraakscherm.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 253).
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 150).
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 163).
Ethernet
Configureer de ethernetpoort en de
overdrachtsnelheid van het netwerk.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u
deze optie hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Netwerk
213
3. Menu´s met nuttige instellingen
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 167).
Optie Omschrijving
Netwerk
214
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolmgr.
Protocolbeheer
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
WINS: Hiermee kunt u de WINS-server
configureren. WINS (Windows Internet Name
Service) wordt gebruikt in het Windows-
besturingssysteem.
SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Beheerders kunnen SNMP gebruiken om
apparaten op het netwerk te controleren en te
beheren.
UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
MDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
SLP: Hiermee kunt u SLP (Service Location
Protocol) instellen. Met dit protocol kunnen
hosttoepassingen services in een LAN-netwerk
vinden zonder instellingen vooraf.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u
deze optie hebt gewijzigd.
Optie Omschrijving
Netwerkconf.
Netwerkconfigura
tie
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
149).
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Optie Omschrijving
215
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakbeheer
Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Systeem op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog
moeten worden afgedrukt.
Beveil. taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf
weergegeven.
Opgesl. taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
Namenbeleid
Bestandsbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in
het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand
overschrijven.
216
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheerinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 32).
U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Beheerinstellingen op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Toegangscontrol
e gebruikers
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken in
SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer
het IP-adres van uw apparaat in. Als
SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op het tabblad Security > User Access
Control.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Item: U kunt de items selecteren die moeten worden
afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de
stempel selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel
in.
Item Omschrijving
Beheerinstellingen
217
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beveiligde
vrijgave
U kunt de instellingen voor veilig vrijgeven instellen. De
functie veilig vrijgeven laat u toe om de afdruktaak op
het apparaat te laten wachten en na verificatie af te
drukken.
Max. aantal taken per gebruiker: U kan een
maximum zetten op het aantal afdruktaken per
gebruiker.
Slim vrijgeven: U kunt alle opgeslagen afdruktaken
die u hebt verzonden nadat u zich hebt aangemeld
in een keer afdrukken.
Vrijgavemodus: U kunt de modus Vrijgeven kiezen.
Indien u kiest voor de Veilige modus worden
normale en vertrouwelijke afdruktaken na verificatie
afgedrukt. Opgeslagen afdruktaken worden echter
zonder verificatie afgedrukt. Andere afdruktaken
worden geannuleerd. Als u kiest voor de Gemengde
modus worden vertrouwelijke afdruktaken na
verificatie afgedrukt, maar andere afdruktaken
zonder verificatie.
Change Admin.
Wachtwoord
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Item Omschrijving
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB of via het
handmatig invoeren van een URL.
Item Omschrijving
218
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm (Eco) > op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan/Eco - uit
Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/
uit.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de modus
Standaard of de modus Aangepast. Indien u de
modus Aangepast kiest kunt u de instellingen
instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus.
219
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm ( Direct USB) > op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
220
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakstatus
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm ( Taakstatus) > op
het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in
de wachtrij staan.
Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf.
Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf.
Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken.
221
3. Menu´s met nuttige instellingen
Teller
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm (Teller) > op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Totaal afgedrukt Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
222
3. Menu´s met nuttige instellingen
Help
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm (Help) > op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Basisstroom
taken
Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten.
Problemen
oplossen
Toont de informatie om problemen op te lossen.
223
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beveiligde vrijgave
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer op het model met aanraakscherm (Beveiligde vrijgave)
> op het aanraakscherm.
Geeft de lijst van afdruktaken weer die de gebruiker in het
printerstuurprogramma heeft ingesteld. Stel de afdruktaken in via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > selecteer de modus in
de vervolgkeuzelijst Printermodus (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 55).
Item Omschrijving
Opties
U kunt de verificatiemethoden kiezen om te gebruiken
bij de functie Veilig vrijgeven. U kunt meer dan één
verificatiemethode selecteren. Als u bijvoorbeeld Kaart
en PIN selecteert, moeten gebruikers gemachtigd zijn
via zowel kaart als PIN-nummer.
Kaarten: U kunt de kaart registreren om als
verificatie te gebruiken.
Id/ww: U kunt het ID/PW registreren om als
verificatie te gebruiken.
PIN: U kunt de PIN registreren om als verificatie te
gebruiken.
Opgeslagen taak
U kunt de afdruktaken opgeslagen op het apparaat en
de bijbehorende informatie bekijken. U kunt
opgeslagen afdruktaken afdrukken of verwijderen.
Huidige taak
U kunt de huidige verzonden afdruktaken in het
apparaat en de bijbehorende informatie bekijken.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 225
Verschillende tekens invoeren 226
Afdrukfuncties 229
Optionele apparaatfuncties gebruiken 246
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
225
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoog 4
2 Hoog 3
3 Hoog 2
4 Hoog 1
5 Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het
programma Samsung Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 259).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 253).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 38).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
5,000 m
(16,404 ft)
5
226
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
Alleen M382xND/M382xDW/M402xND.
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
Verschillende tekens invoeren
227
4. Speciale functies
3
Informatie over het pop-uptoetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruik.
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
: Hiermee keert u terug naar het hogere menu.
: Hiermee verwijdert u alle tekens in het invoergebied.
: Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
: Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
: Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
Verschillende tekens invoeren
228
4. Speciale functies
: Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
: Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
: Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of
speciale symbolen.
: Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
229
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
4
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ?
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
5
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ?
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukfuncties
230
4. Speciale functies
6
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in
een XPS-bestandsindeling
- Zie "Functies per model" op pagina 8.
- Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden
op Windows Vista OS of een recentere versie.
- Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is
via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
231
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
232
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op
het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier zonder of markering).
Dubbelzijdig
afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
233
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op
het bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
234
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
235
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en
die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en
papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie
bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te
plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
236
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op
Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
237
4. Speciale functies
Afdrukmodus
b
Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt
geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 79).
Als u geen aanvullende geheugen of een apparaat voor massa-opslag (HDD) in de machine installeert, biedt de RAM-
schijffunctie slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in
het geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het optionele geheugen of massaopslagapparaat (HDD) op te slaan
zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het optionele geheugen massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit
afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
238
4. Speciale functies
Afdrukmodus
b
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor
het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Taakaccountbeheer
b
Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen gebruikers met gebruikersmachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help
gebruiken" op pagina 57).
Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
b. Niet ondersteund door M382xD.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
239
4. Speciale functies
7
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Om dit programma te installeren:
Dowload de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
Afdrukfuncties
240
4. Speciale functies
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
8
Afdrukken in Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Afdrukfuncties
241
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Afdrukfuncties
242
4. Speciale functies
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
9
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukfuncties
243
4. Speciale functies
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
Afdrukfuncties
244
4. Speciale functies
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
10
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Afdrukfuncties
245
4. Speciale functies
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem
of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en
oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
246
4. Speciale functies
Optionele apparaatfuncties gebruiken
Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 10).
11
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje
massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u
verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 79).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 231).
Optionele apparaatfuncties gebruiken
247
4. Speciale functies
12
Via het bedieningspaneel
Als uw apparaat beschikt over een optioneel massaopslagapparaat (HDD)
of ramschijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop (Menu) >
Systeeminst. > Taakbeheer.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm ( Taakstatus) > op het
aanraakscherm.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
Beveil. taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of
verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de
gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het
printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Opgesl. taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of
verwijderen.
Namenbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren
van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als het optionele geheugen al dezelfde naam
heeft als wanneer u een nieuwe bestandsnaam hebt ingevoerd, kunt u
het hernoemen of overschrijven (Voor M402xNX selecteert u
(Installatie) > Systeem > Bestandsbeleid op het
aanraakscherm).
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 249
Easy Capture Manager 250
Samsung AnyWeb Print 251
Easy Eco Driver 252
SyncThru™ Web Service gebruiken 253
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 257
Samsung-printerstatus gebruiken 260
Samsung Printer Experience gebruiken 262
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
269
249
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
250
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
251
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
252
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Om deze toepassing te gebruiken, moet onder
Eigenschappen van printer op het tabblad Basis het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak zijn ingeschakeld.
Als u onder Eigenschappen van printer het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt niet hebt ingeschakeld maar wel gebruik
wilt maken van Easy Eco Driver, selecteert u Eco Printing Preview in het tabblad Favorieten telkens wanneer u iets afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Afdrukken.
253
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
254
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor
gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt
gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen.
System Log: Bevat de instellingen die betrekking hebben op
logbestanden van het apparaat.
- Log Configuration: Dit tabblad bevat instellingen voor het opslaan
van logbestanden.
SyncThru™ Web Service gebruiken
255
5. Nuttige beheerprogramma's
- Log Viewer: Bevat informatie over hoe op het apparaat opgeslagen
logbestanden kunnen worden bekeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
License Management: License management biedt instellingen voor of
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de
toepassing.
Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor
modellen met een aanraakscherm. U kunt toepassingen beheren. U
kunt nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
SyncThru™ Web Service gebruiken
256
5. Nuttige beheerprogramma's
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
257
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 8).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Voor Mac:
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
258
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat.
U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van
het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
U kunt de Gebruikershandleiding online
bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de gebruikershandleiding
gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen,
hulp en informatie over het programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers" op pagina 259).
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
Als u op uw apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service ingeschakeld.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
259
5. Nuttige beheerprogramma's
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™ of de
CounThru™ administratiesoftware.
260
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 117).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogr
am
betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
261
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
262
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het scherm Start selecteert u de tegel Samsung Printer
Experience ().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-
adres en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
263
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershandl
eiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikele
n
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
online te bestellen. U moet verbinding hebben met
internet om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-
kabel.
6
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk om van hieraf te scannen.
Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
264
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
265
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
266
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
267
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
Samsung Printer Experience gebruiken
268
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
269
5. Nuttige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 145).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
12
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung
Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
270
5. Nuttige beheerprogramma's
Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de
schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
13
Configuratie van de printer
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten
weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van
uw apparaat weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
271
5. Nuttige beheerprogramma's
De bedieningsknoppen van de printer zijn:
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: vernieuwt de lijst met klassen.
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal
apparaten in de klasse aan.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
272
5. Nuttige beheerprogramma's
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
14
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten.
Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort
aangesloten apparaat en de status weer.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 274
Problemen met de voeding en het netsnoer 275
Afdrukproblemen 276
Problemen met de afdrukkwaliteit 281
Problemen met het besturingssysteem 289
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
191).
274
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
275
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Aan/uit) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
276
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Aan/
uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 22).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
277
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
278
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 55).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
279
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 72.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Als u last hebt van de damp,
kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
280
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
281
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Problemen met de afdrukkwaliteit
282
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 85).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
283
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
284
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
55). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
285
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
286
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
287
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 74).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
288
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 74).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 225).
Toestand Voorgestelde oplossing
289
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en
printers klikt.
Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
290
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Problemen met het besturingssysteem
291
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Probleem Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het
tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw
apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst
met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als de status de
tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "Stopped" kan
geactiveerd zijn wanneer zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan.
Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-
oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. In een Gimp
front-end kiest u "Print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het opdrachtitem.
De foutmelding "Cannot open port
device file" verschijnt als ik een
document afdruk.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt
uitgevoerd. In bekende versies van CUPS-server (Common UNIX Printing System) wordt de afdruktaak afgebroken
als er afdrukopties worden gewijzigd en wordt de taak vervolgens helemaal opnieuw uitgevoerd. Aangezien Unified
Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van
het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet,
probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.
Bij het afdrukken van een document
via het netwerk in SuSE 9.2, drukt de
printer niet af.
De CUPS-versie (Common UNIX Printing System) die wordt geleverd bij SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een
probleem met afdrukken via IPP (Internet Printing Protocol). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of installeer
een recentere versie van CUPS (Common UNIX Printing System) (CUPS 1.1.22 of een hogere versie).
Problemen met het besturingssysteem
292
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 142).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 79).
293
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
0800 100 100 www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA 91-726-7864 www.samsung.com
ARGENTINA
0800-333-3733 www.samsung.com.a
r
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com
BOTSWANA 8007260000 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com.b
r
BULGARIA
07001 33 11 , share cost tariff www.samsung.com/
bg
BURUNDI 200 www.samsung.com
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca (English)
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/cl
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
294
Contact SAMSUNG worldwide
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA
01-8000112112
Bogotá: 6001272
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
0-800-507-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
CROATIA
062 SAMSUNG (062 726 786) www.samsung.com/
hr
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CYPRUS
8009 4000 only from landline www.samsung.com/
gr
CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
DRC 499999 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
ECUADOR
1-800-10-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
295
Contact SAMSUNG worldwide
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr
GUATEMALA
1-800-299-0013 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONDURAS
800-27919267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
HUNGARY
06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
hu
INDIA
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com/in
Country/Region Customer Care Center WebSite
INDONESIA
0800-112-8888 (Toll Free)
021-5699-7777
www.samsung.com/id
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALIA
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN
800-22273
065777444
www.samsung.com/
Levant (English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 545 545 www.samsung.com
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
296
Contact SAMSUNG worldwide
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999 www.samsung.com/
my
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com
MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
MOZAMBIQUE 847267864 / 827267864 www.samsung.com
NAMIBIA 08 197 267 864 www.samsung.com
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/
PANAMA
800-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
PARAGUAY
009 800 542 0001 www.samsung.com.p
y
PERU
0-800-777-08
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
www.samsung.com/
pe
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
02-4222111 [Other landline]
www.samsung.com/
ph
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
297
Contact SAMSUNG worldwide
POLAND
0 801-1SAMSUNG(172-678) *
lub +48 22 607-93-33 **
[HHP] 0 801-672-678* lub +48
22 607-93-33**
* (całkowity koszt połączenia
jak za 1 impuls według taryfy
operatora)
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/pl
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA 9999 www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro
RUSSIA 800-00-0077 www.samsung.com
SAUDI ARABIA
9200-21230 www.samsung.com/
sa (Arabic)
Country/Region Customer Care Center WebSite
SENEGAL
8-800-555-55-55 www.samsung.com/
africa_fr/
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SUDAN 1969 www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
www.samsung.com/
ch_fr/
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999 www.samsung.com/
tw
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
298
Contact SAMSUNG worldwide
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com/
th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com
UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua (Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY 000 405 437 33 www.samsung.com
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA
0-800-100-5303 www.samsung.com/
ve
Country/Region Customer Care Center WebSite
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
ZAMBIA 0211 350370 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
299
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
300
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
301
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
302
Verklarende woordenlijst
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
303
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
304
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
305
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
306
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
307
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
308
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
309
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
310
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
311
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
312
Index
Index
A
accessoires
bestellen 69
installeren
79
afdrukfunctie 229
afdrukken
afdrukken naar een bestand 230
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
229
dubbelzijdig afdrukken
Mac
241
een document afdrukken
Windows
54
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
239
instellen als standaardapparaat
229
Linux
242
Mac
240
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
241
mobiel afdrukken
195
mobiel besturingssysteem
195
speciale afdrukfuncties
231
UNIX
244
USBgeheugen 62
afdrukmedia
envelop 47
etiketten
50
glanzend papier
51
het papierformaat instellen
51
het papiertype instellen
51
kartonpapier
50
speciale media
45
transparanten
49
uitvoersteun gebruiken
119
voorbedrukt papier
51
AirPrint 196
algemene pictogrammen 13
AnyWeb Print 251
apparaatopties 79
apparaatoverzicht
achterkant 22
voorkant
21
B
bedieningspaneel 23
aanraakscherm
35
beveiligd afdrukken 60
C
conventie 13
D
draadloos
adhocmodus 167
Infrastructuurmodus
167
USBkabel
174
WPS
verbinding verbreken
171
WPS De printer heeft geen display
PBC
172
PIN
172
draadloos netwerk
netwerkkabel 186
E
ecoafdruk 57
een document afdrukken
Linux 242
Mac
240
UNIX
244
Index
313
Index
F
foutmelding 108
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
119
functies van het apparaat
201
G
geheugen
geheugen uitbreiden 81
geheugenharde schijffuncties 246
general settings 207
Google Cloud Print 198
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 44
plaatsen
44
speciale afdrukmedia gebruiken
45
help gebruiken 57, 242
het programma SetIP 150, 186
hulpprogramma Direct afdrukken 239
I
informatie over de statusLED 105
informatie over wettelijke voorschriften
127
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
56
L
lade
breedte en lengte instellen 40
de grootte van de lade aanpassen
40
een optionele lade bestellen
69
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
44
papierformaat en type instellen
51
parallel bestellen
69
layout 204
Linux
afdrukken 242
algemene Linuxproblemen
291
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
146
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
159
printereigenschappen
243
SetIP gebruiken
152
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
145
systeemvereisten
124
unified driver configurator
269
M
Mac
afdrukken 240
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
144
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
158
SetIP gebruiken
151
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
143
systeemvereisten
123
veelvoorkomende problemen op de
Maccomputer
290
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 241
menu
Beheerinstellingen 216
Index
314
Index
direct USB 219
eco
218
emulatie
211
info
203
taakbeheer
215
taakstatus
220
teller
221
menuoverzicht 32, 203
N
netwerk
algemene instellingen 212
het programma SetIP
150, 151, 152, 186
installatie van draadloos netwerk
167
installatieomgeving
126
instelling bekabeld netwerk
149
introductie van netwerkprogrammas
148
IPv6configuratie
163
stuurprogrammainstallatie
Linux
159
Mac
158
UNIX
160
Windows
154
numeriek toetsenblok 24
O
optionele lade 69
bestellen
69
overlay afdrukken
afdrukken 236
maken
235
verwijderen
236
P
papier 205
papierstoring
papier verwijderen 93
tips om papierstoringen te voorkomen
92
Paralleelne
bestellen 69
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
44
papier in lade 1optionele laden
42
plaatsen in lade 1
41
speciale media
45
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 225
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 292
printerstatus
algemene informatie 260
printervoorkeursinstellingen
Linux 243
probleem
problemen met het besturingssysteem
289
problemen
afdrukproblemen 276
problemen met betrekking tot netvoeding
275
problemen met de afdrukkwaliteit
281
problemen met papierinvoer
274
R
reinigen
binnenkant 86
buitenkant
85
opneemrol
88
S
samsung printer experience 262
Samsungprinterstatus 260
Index
315
Index
service contact numbers 293
Speciale functies 224
specificaties 117
afdrukmedia
119
standaardinstellingen
instellingen voor lade 51
status 23, 24, 25
stuurprogrammainstallatie
Unix 160
SyncThru Web Service 253
algemene informatie
253
T
tekens invoeren 226
toetsen
eco 23, 24
schermafdruk
23, 24
WPS
24
tonercassette
behandelingsinstructies 70
de cassette vervangen
74
geschatte levensduur
71
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
70
opslaan
70
toner herverdelen
72
U
uitvoersteun gebruiken 52
UNIX
afdrukken 244
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
160
Unix
systeemvereisten 125
USBflashgeheugen
afdrukken 62
beheren
63
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
144, 146
stuurprogrammainstallatie
27, 30, 143,
145
uw apparaat reinigen 85
V
veiligheid
info 14
symbolen
14
verbruiksartikelen
apparaatgegevens 203
beschikbare verbruiksartikelen
67
bestellen
67
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
83
geschatte levensduur van tonercassette
71
tonercassette vervangen
74
verklarende woordenlijst 299
W
watermerk
bewerken 234
maken
234
verwijderen
234
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
154
SetIP gebruiken
150, 186
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
27, 30
systeemvereisten
122
veelvoorkomende problemen onder
Index
316
Index
Windows 289

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEVORDERD Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding 3. Onderhoud Belangrijkste voordelen 5 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 66 Functies per model 8 Beschikbare verbruiksartikelen 67 Nuttig om te weten 12 Beschikbare accessoires 69 Informatie over deze gebruikershandleiding 13 De tonercassette bewaren 70 Veiligheidsinformatie 14 Toner herverdelen 72 Apparaatoverzicht 20 De tonercassette vervangen 74 Overzicht van het bedieningspaneel 23 De beeldeenheid vervangen 77 Het apparaat inschakelen 26 Accessoires installeren 79 Lokaal installeren van het stuurprogramma 27 Het stuurprogramma opnieuw installeren 30 Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid bijna op 84 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Menuoverzicht De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 83 Het apparaat reinigen 85 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 90 32 De standaardinstellingen van het apparaat 38 Afdrukmateriaal en lade 40 Eenvoudige afdruktaken 54 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 61 4. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 92 Papierstoringen verhelpen 93 Informatie over de status-LED 105 2 BASIS Informatie over displaymeldingen 108 5. Bijlage Specificaties 117 Informatie over wettelijke voorschriften 127 Copyright 138 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 8 • Nuttig om te weten 12 • Informatie over deze gebruikershandleiding 13 • Veiligheidsinformatie 14 • Apparaatoverzicht 20 • Overzicht van het bedieningspaneel 23 • Het apparaat inschakelen 26 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 27 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 30 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 57). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). • Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve output (1200 x 600 x 2 bit). • Snel on-demand afdrukken. - M332x series ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 33 ppm (A4) of 35 ppm (Letter). - M382x series ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 38 ppm (A4) of 40 ppm (Letter). - M402x series ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 40 ppm (A4) of 42 ppm (Letter). Belangrijkste voordelen Gemak Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud Print™" op pagina 198) kunt u vanaf uw smartphone of computer documenten afdrukken, waar u ook bent. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 250). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 257 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260). • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). • Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 251). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie. • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 122). Belangrijkste voordelen Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. Ondersteunt XOA-toepassingen (alleen M402xNX) Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen. • De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een draadloze router) te gebruiken. • De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel. • Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 168. • Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact op met de provider van de aangepaste XOA-toepassing. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem M332x series M382x series M402x series Windows ● ● ● Mac ● ● ● Linux ● ● ● Unix ● ● ● (alleen M382xND/ M382xDW) (●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar) Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software M332x series M382x series M402x series SPL-printerstuurprogramma ● ● ● PCL-printerstuurprogramma ● ● ● (alleen M382xND/ M382xDW) Functies per model Software PS-printerstuurprogrammaa M332x series M382x series M402x series ● ● ● (alleen M382xND/ M382xDW) ● ● ● ● ● ● Samsung-printerstatus ● ● ● Hulpprogramma Direct afdrukkena ● ● ● Samsung AnyWeb Printa ● ● ● SyncThru™ Web Service ● ● ● XPS-printerstuurprogrammaa Samsung Easy Printer Manager Apparaatinste llingen (alleen M382xND/ M382xDW) SyncThru Admin Web Service ● ● ● (alleen M382xND/ M382xDW) Easy Eco Driver ● ● ● Easy Capture Manager ● ● ● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. (●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar) Functies per model Verschillende functies functies M332x series M382x series M402x series Hi-Speed USB 2.0 ● ● ● IEEE 1284B parallelstekkera ○ ○ ○ Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN ● ● (alleen M382xND/ M382xDW) ● Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN ● Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANb (Alleen M382xDW) Eco-afdruk ● ● ● Dubbelzijdig afdrukken ● ● ● ● USB-geheugeninterface (alleen M402xNX) ○ Geheugenmodule (alleen M382xND/ M382xDW) ○ Functies per model functies M332x series M382x series M402x series ○ ○ ○ Optionele lade (lade 2) (alleen M382xND/ M382xDW) AirPrint ● ● ● Google Cloud Print™ ● ● ● a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel. b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. (●: beschikbaar, ○: optioneel, leeg: Niet beschikbaar) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55). • Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 21). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 229). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 72). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 105). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie. • De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogra m Tekst Omschrijving Biedt gebruikers informatie om het apparaat te Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerkin uitleg over een functie of voorziening van het g apparaat. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. 1. Inleiding 13 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarsch uwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Opgepas t Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid. Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op pagina 117). Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. a. AWG: American Wire Gauge 7 Onderhoud/controle Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 18 Veiligheidsinformatie Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 19 Apparaatoverzicht 9 Onderdelen Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cda Houder voor kaartlezerb Div. accessoiresc a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Alleen M402xNX. c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 10 Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 12 8 11 10 9 13 1 7 6 2 5 3 17 16 15 14 4 a. b. c. d. 1 Bedieningspaneel 6 Lade 1 11 Tonercartridgea 16 Aanraakschermd 2 Klep moederbord 7 Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade 12 Tonercartridgeb 17 Houder voor kaartlezerd 3 Voorklep 8 Uitvoerlade 13 Beeldeenheidb 4 Indicator papierniveau 9 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade 14 Papieruitvoersteun 5 Lade 2c Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer 15 USB-geheugenpoortd 10 Alleen M3320/M3820/M4020 Series. Alleen M3325/M3825/M4025 Series. Optioneel. Niet beschikbaar voor M382xD. Alleen M402xNX 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). EDI 7 1 EDI-poort voor kaartlezera 4 5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284Bparallelstekker 8 7 b 2 Netwerkpoortc 5 Stroomschakelaar 3 USB-poort 6 Aansluiting netsnoer 8 Duplex-eenheid Achterklep a. Alleen M402xNX. b. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort en de 5V-uitvoerpoort. c. Niet beschikbaar voor M382xD. 1. Inleiding 22 Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 12 2 Eco 3 Inform atiebla d 4 Annul eren M332xND/M382xD 1 2 Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op pagina 57). Een configuratieblad en de netwerkconfiguratie worden afgedrukta-pagina door op deze knop te drukken. Stopt de huidige bewerking. 5 aan/uit Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen vanuit de energiebesparingsmodus. 6 Status -LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 105). a. Alleen M332xND. 3 4 5 6 1 Toner-LED Toont de status van de toner (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 105). 1. Inleiding 23 Overzicht van het bedieningspaneel 13 M382xND/M382xDW/M402xND 4 5 Numeriek toetsenblok U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226). Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op pagina 57). Informa Hiermee drukt u een netwerkconfiguratieblad af. 1 2 tieblada 11 3 10 4 5 6 WPS 9 b De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 105). 8 aan/uit Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen vanuit de energiebesparingsmodus. 9 Annuler en 10 Terug Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 11 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 8 weergavescher m Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik. 2 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Toegang tot het menu" op pagina 32). 3 Pijl Door beschikbare waarden bladeren door naar vorige of volgende opties te gaan. Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "De knop WPS gebruiken" op pagina 170). StatusLED 7 7 1 6 Stopt de huidige bewerking. a. Alleen M382xND/M402xND. b. Alleen M382xDW. 1. Inleiding 24 Overzicht van het bedieningspaneel 14 1 M402xNX Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen. Aanraakscherm Hiermee wordt de huidige status weergegeven en hebt u toegang tot verschillende beschikbare menu's. 2 Annuleren Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. 3 Aan/uit Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Status-led De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 105). 4 1 Aanpassen van het aanraakscherm U kunt het aanraakscherm hoger of lager zetten voor uw gebruiksgemak. Raadpleeg de onderstaande afbeelding. 2 3 4 1. Inleiding 25 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. 2 Zet de schakelaar aan. 2 2 1 Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Aan/uit/ontwaken) ingedrukt. 1. Inleiding 26 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153). • Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u "Installatie voor Mac" op pagina 143, "Installatie voor Linux" op pagina 145 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 160. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 1. Inleiding 27 Lokaal installeren van het stuurprogramma installatievenster. Klik daarna op Volgende. 15 Windows 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 4 Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het 1. Inleiding 28 Lokaal installeren van het stuurprogramma Vanaf het Startscherm van Windows 8 • De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1. Inleiding 29 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 4 Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). 16 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren. • Voor Windows 8: 1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. 3 Klik op Programma's en onderdelen 4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken. 3 Volg de instructies in het installatievenster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus. • Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. 1. Inleiding 30 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 32 • De standaardinstellingen van het apparaat 38 • Afdrukmateriaal en lade 40 • Eenvoudige afdruktaken 54 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 61 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201). 1 M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND Toegang tot het menu 1 2 3 4 5 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 32 Menuoverzicht Informatie Menuoverzicht Lay-out Afdrukstand Configuratie Staand Demopagina Liggend Info verb.art. Marge Papier Exemplaren MP-lade Papierformaat Type papier Grafisch Resolutie Standaard Hoge resolutie Duid. Tekst Gebruiksteller Algemene marge Accounta MP-lade Papierformaat Minimum PCL-lettertype <Lade X> Type papier Normaal PS-lettertype Emulatiemarge EPSON-lettert. KSC5843-lttrt.b KSC5895-lttrt.b b KSSM-lettert. Dubbelzijdig Lade <x> Papierinvoer Lade 1 Uit Maximum Auto CR Systeeminst. Datum en tijdd Aut. doorgaan Klokmodusd Auto lade wis. Verv. papier Taal Standrdpapier Lade bescherm. Blanco pagina’s overslaan A4 Letter Onderhoud Energ.spaarst. Ontw.gebeurt. Toner Op wis.e Gebruiksduur Time-out taak Beeldmgr. Uit Lade 2c Luchtdrukcorr. Lange zijde MP-lade Normaal Korte zijde Auto Hoog 1 Bldeenh bn lgf Hoog 2 Ramschijf Ws tr bijna op Hoog 3 Tonerbesparing Hoog 4 Eco-instel. Autom. uitsch. a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service. b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. c. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een optionele lade is geïnstalleerd. d. Alleen M382xDW. e. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. f. Alleen M3325/M3825/M4025 series. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 Menuoverzicht Emulatie Type emulatie Instellingen Taakbeheera Netwerk TCP/IP (IPv4) Protocolmgr. Actieve taak DHCP HTTP Beveil. taak BOOTP WINS Opgesl. taak Statisch SNMPv1/v2 Afdrukken UPnP(SSDP) Verwijderen TCP/IP (IPv6) IPv6-protocol mDNS DHCPv6 config SetIP Naam wijzigen SLP Overschr. Ethernet Ethernetpoort Namenbeleid Netwerkconf. Instel. wissen Ethernet-snel. 802.1x Wi-Fib Wi-Fi AAN/UIT Wi-Fi-instell. WPS Wi-Fi Direct Wi-Fi-signaal Wi-Fi-inst wis a. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is gecontroleerd. b. Alleen M382xDW. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Menuoverzicht 2 Informatie Drukt verschillende apparaatgegevens en rapporten af. Eco Geeft de Eco-instellingen weer. Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USBopslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden weergegeven. Instelling • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. Hiermee bladert u door de huidige apparaatinstellingen of verandert u deze. Taakstatus Toont de actieve, voltooide of wachtende taken. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201). Teller Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer. Help Bekijk informatie over Help en het oplossen van problemen. Beveiligde vrijgave Geeft de opgeslagen afdruktaken op het apparaat weer. U kunt de opgeslagen afdruktaken in de lijst verwijderen of afdrukken. U kunt ook verificatiemethoden om opgeslagen afdruktaken af te drukken registeren. M402xNX U kunt menu's eenvoudig instellen met behulp van het aanraakscherm. • Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het bedieningspaneel. Introductie van het Startscherm Geeft de tonerstatus weer. Selecteer de helderheid of taal van het aanraakscherm. Stelt de instellingen voor opties, zoals tonersterkte, type origineel, en meer, in. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Menuoverzicht (Eco) (Informatie) Configuratie Demopagina Help-onderwerpen Netwerkconf. Info verb.art. Taakrapporten Eco - aan Instellingen Standaardmodus Aan Gebruiksteller Uit Accounta Aan-verplichtb Lettertypelijst Afdrukken vanaf (Instellingen voor opties) Exempl. Auto aanpassen Dubbelzijdig Papierinvoer Bestandsbeheer Functieconfiguratie (Instellingen voor Standaard Aangepast Systeem Datum & Tijd Uit Aan (Instelling) (Directe USB) opties) Klokmodus Taal Onderhoud Beheerinstellingenc Toegangscontrole gebruikers Verificatie Stempel Stand.formaat Stempel activeren Blanco pagina’s overslaan Item Energ.besparing Positie Ontwaakgebeurtenis Autom. uitsch. Opaciteit Toepassing Toepassingsbehee r Nieuwe toepassing installeren Netwerk TCP/IP (IPv4) TCP/IP (IPv6) Verwijd. Hoogtecorrectie Formatteren Time-out taak Smart vrijgeven Bestandsbeleid Vrijgavemodus Time-out rij Tijden overschrijven Beveiligde vrijgave Max. aantal taken per gebruiker Ruimte tonen Methode overschrijven Wachtwoord beheerder wijzigen Firmware upgraden Afb. overschr. Ethernet 802.1x Protocolbeheer HTTP WINS SNMPv1/v2 Handmatig a. Dit is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld via de SyncThru™ Web Admin Service. b. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. c. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Menuoverzicht (Instelling) UPnP(SSDP) mDNS SetIP SLP Netwerkconfigur atie Instelling wissen Lay-out Afdrukstand Marge Dubbelzijdig Papier Exempl. MF-lade / [Lade <x>] Papierinvoer Gedrag van lade (Taakstatus) Huidige taak (Teller) Totaal afgedrukt (Help) Basisstroom taken (Beveiligde vrijgave)a Kaarten Automatisch doorgaan Beveiligde taak Opgesl. taak Id/ww Automatische ladekeuze Voltooide taak PIN Problemen oplossen Kaartregistratie Papiervervangin g Ladebeveilig. Grafisch Resolutie Tekst wissen Randverbetering Auto CR Emulatie Type emulatie Instelling Bevestiging lade a. U kunt het standaard aanmeldingsvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 De standaardinstellingen van het apparaat • Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager 1 Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Systeem > Volg. op het aanraakscherm. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 259). Selecteer 2 Kies de gewenste optie en druk op OK. OF Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en ga naar stap 5. • Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. • Datum en tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 • Jaar = vier cijfers vereist • Uur = 01 t/m 12 • Minuut = 00 t/m 59 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 De standaardinstellingen van het apparaat • • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51. • Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226. • Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken. • Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel. • 3 4 5 Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 225). Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 3 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 2 1 Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 3 1 Geleider voor ladeuitbreiding 2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleid er 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder aangegeven. De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt. 1 2 A 4 1 Vol 2 Leeg 4 Papier in de lade plaatsen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade Lade 1/ optionele lade 1 2 Trek de lade uit. Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade overzicht" op pagina 40). 1 2 3 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade 4 Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het papier in de lade heeft geplaatst. • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. 2 1 • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. 3 5 Plaats de lade terug in het apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade 6 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51). Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de (de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst. 1 Trek de lade voor handmatige invoer uit. Of U kunt de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade (of handmatige invoer) indrukken om de lade te openen. • M332xND/M382xD series • M382xND/M382xDW/M402x series De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade • Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade. • Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). 2 1 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade 2 Plaats het papier in de lade. • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 45). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade (of handmatige invoerlade), opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 4 3 Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51). 5 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt u dit instellen via het bedieningspaneel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Afdrukmateriaal en lade Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119 voor papiergewicht per vel. Types Lade 1 Optionele lade a Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade Normaal papier ● ● ● Dik papier ● ● ● Lade 1 Optionele lade Kaarten ● ● ● Etiketten ● Transparanten ● Envelop ● Voorbedrukt ● Katoen ● Kringlooppapi er ● ● ● Archiefpapier ● ● ● a. Deze functie is beschikbaar als u de optionele lade installeert (zie "Verschillende functies" op pagina 10). (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) ● Dikker Dun ● ● ● Bankpost ● ● ● Kleur Types Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade a ● 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Afdrukmateriaal en lade Enveloppen Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Afdrukmateriaal en lade • Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste geleider aan de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. 1 Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. 1 Hendel • Als u op een envelop afdrukt, moet u de uitvoersteun sluiten. Anders kan er een papierstoring optreden. - 1 1 Papieruitvoersteun • 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Afdrukmateriaal en lade • • • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. • Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. • Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. • Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. • Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. • Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. • Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade. Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Transparanten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat. • Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Afdrukmateriaal en lade Etiketten • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170°C). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier Glanzende foto Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. • Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat: HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A). • Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A). 6 Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. • • • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Samsung Easy Printer Manager de optie Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt u dit instellen via het bedieningspaneel. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Afdrukmateriaal en lade 7 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Kies de (Menu) > Papier > de knop Papierformaat of Type papier op het bedieningspaneel. De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. OF Selecteer voor het model met een aanraakscherm (Instelling) > Papier > Volg. > en selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm. 2 De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit. Selecteer de gewenste optie. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en ga naar stap 4. 3 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Afdrukmateriaal en lade • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Als er zich meer dan 50 pagina's (enkelzijdig) Legal-papier bevinden in de uitvoerlade, kunnen onjuiste uitlijning of papierstoringen optreden. Zorg ervoor dat het papier niet opstapelt in de uitvoerlade. • Bij afdrukken op dik papier kan het papier mogelijk niet juist worden uitgelijnd op de uitvoersteun. Sluit de uitvoersteun of draai vóór het afdrukken het papier om in de lade. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 8 Afdrukken • Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken in Mac" op pagina 240, "Afdrukken in Linux" op pagina 242 of "Afdrukken in Unix" op pagina 244). • Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 264 als u Windows 8 gebruikt. Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Eenvoudige afdruktaken 9 10 Een afdruktaak annuleren Voorkeursinstellingen openen Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Het teken wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. (Annuleren) op het bedieningspaneel. • Zie "Meer instellingen openen" op pagina 265 als u Windows 8 gebruikt. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 4 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Eenvoudige afdruktaken De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model. Voorkeursinstellingen gebruiken Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg deze stappen om Favorieten-items op te slaan: • U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260). 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 3 4 Klik op opslaan. 5 Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen. Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de gewenste icoon. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Eenvoudige afdruktaken 12 Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen kiest u deze op het tabblad Favorieten en klikt u op Wissen. 11 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. Eco-afdruk Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. • De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 Eenvoudige afdruktaken Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 • Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Eco-inst. op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en ga naar stap 4. • Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de Eco-modus uit. - Aan: Zet de Eco-modus aan. - Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de Default Eco-modus. - Aangepaste instellingen: Pas alle vereiste waarden aan. (Eco) > Instellingen > Volgende op het aanraakscherm. 2 Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit item selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service ( tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco-instellingen) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). 3 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58 Eenvoudige afdruktaken Eco-modus in het stuurprogramma instellen Knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco) is de wachtwoordknop geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco- Resultaatsimulator afbeelding ziet ( ingeschakeld. De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 59 Eenvoudige afdruktaken 13 Beveiligd afdrukken 4 Schakel Ram Disk in. Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie wordt niet ondersteund voor M332xND/M382xD. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren. Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie beschermen met de beveiligde afdrukfuncties. Beveiligde documenten afdrukken vanaf het bedieningspaneel 1 Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Opgesl. taak op het bedieningspaneel van de printer. OF Kies op het model met aanraakscherm Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™ Web Service 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Aanmelden. 3 Settings > Machine Settings > System > Ram Disk. (Taakstatus) > Opgeslagen taken > Volg. op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het document dat u wilt afdrukken. 4 5 Druk het document af. Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 60 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 15 Deze functie is alleen beschikbaar voor de M402xNX (zie "Verschillende functies" op pagina 10). In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. 14 Over USB-geheugen Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. • afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat • het USB-geheugenapparaat formatteren • de beschikbare geheugenruimte controleren Een USB-geheugenapparaat aansluiten De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken. A B Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61 Een USB-geheugenapparaat gebruiken • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Druk op (Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volg. op het aanraakscherm 3 Selecteer de map die of het bestand dat u wenst en druk op OK. 16 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken. • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of een lagere versie Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. 4 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 5 Druk op Afdrukken om het geselecteerde bestand af te drukken. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken. 6 Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. Een afbeeldingsbestand verwijderen/opmaken 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Druk op (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volg. op het aanraakscherm 3 Druk op de map die/het bestand dat u wil verwijderen en druk op . 4 5 6 Druk op Verwijd. of Formatteren. ) om terug te 17 USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. Druk op Ja. Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63 Een USB-geheugenapparaat gebruiken De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Druk op (Directe USB) > Ruimte tonen > Volg. op het aanraakscherm 3 Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 4 Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( keren naar stand-bymodus. ) om terug te 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 66 • Beschikbare verbruiksartikelen 67 • Beschikbare accessoires 69 • De tonercassette bewaren 70 • Toner herverdelen 72 • De tonercassette vervangen 74 • De beeldeenheid vervangen 77 • Accessoires installeren 79 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 83 • Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid bijna op 84 • Het apparaat reinigen 85 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 90 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67,"Beschikbare accessoires" op pagina 69). Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 66 Beschikbare verbruiksartikelen Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat: Type Gemiddeld aantal afdrukkena Ong. 3.000 pagina's Benaming van onderdeel • M3320/M3820/M4020 series: MLT-D203S • M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204S Ong. 5.000 pagina's • M3320 M3820 M4020 series: MLT-D203L • M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204L Tonercassette Ong. 10.000 pagina's • M3820 M4020 series: MLT-D203E • M3825 M4025 series: MLT-D204E Ong. 15.000 pagina's • M4020 series: MLT-D203U • M4025 series: MLT-D204U Ong. 30.000 pagina's Beeldeenheid • M3325 M3825 M4025 series: MLT-R204 (op basis van 3 gemiddelde pagina's in papierformaat Letter/A4 voor afdruktaak) a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. 3. Onderhoud 67 Beschikbare verbruiksartikelen Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 68 Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Optie Functie Benaming van onderdeel Geheugenmodulea Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB Optionele ladeb Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520 vastmaken c bladlade. • SL-SCF3800d • SL-SCF3805e IEEE1284B- Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk. ML-PAR100 parallelstekker f • Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker kan het apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de printer driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar. • Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten. • Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-kabel aansluiten. a. Niet beschikbaar voor M332xND/382xD b. Niet beschikbaar voor M382xD c. voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier) d. Voor M3320ND/M3820ND/M3820DW/M4020ND. e. Voor M3325ND/M3825ND/M3825DW/M4025ND. f. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort. 3. Onderhoud 69 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40°C (104°F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 70 De tonercassette bewaren 3 Geschatte levensduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 71 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • De Status-LED knippert rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Vervang de tonercassette (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67). De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 72 Toner herverdelen 4 M3320/M3820/M4020 series 2 1 5 M3325/M3825/M4025 series 2 1 3. Onderhoud 73 De tonercassette vervangen De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt: • De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden. • Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u wanneer de cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 6 Tonercassette Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. 3. Onderhoud 74 De tonercassette vervangen M3320 M3820 M4020 series 1 2 3. Onderhoud 75 De tonercassette vervangen M3325 M3825 M4025 series 1 2 3. Onderhoud 76 De beeldeenheid vervangen Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 77 De beeldeenheid vervangen 7 Beeldeenheid M3325/M3825/M4025 series 2 1 1 2 3. Onderhoud 78 Accessoires installeren 8 9 Voorzorgsmaatregelen • Koppel het netsnoer los. Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld. Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen. • Apparaatopties instellen Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd niet kunt gebruiken, dient u de optionele apparaten in te stellen in Apparaatopties. 1 Ontlaad statische elektriciteit. Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen. Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 4 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. 3. Onderhoud 79 Accessoires installeren • Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 - Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. - Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Selecteer Apparaatopties. Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt. 6 Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt. Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan. Selecteer de juiste optie. • Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat. 7 • Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren. • Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren. • Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht. • Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren. Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven. Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat. 3. Onderhoud 80 Accessoires installeren 10 Een geheugenmodule upgraden Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van derden. Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 69). • Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de actieve opdrachtlijst en het bestandsbeleid beheren in het Taakbeheer menu (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 246). • Niet ondersteund voor M332xND/M3825D. 1 2 2 1 3. Onderhoud 81 Accessoires installeren 2 1 2 1 3. Onderhoud 82 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. • Voor modellen die het weergavescherm niet ondersteunen: Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ca. 6 seconden ingedrukt en laat deze vervolgens los. Er wordt een rapport met geleverde informatie afgedrukt. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm 2 (Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Info verbruiksartikelen Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie. 3 Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te keren naar stand-bymodus. 3. Onderhoud 83 Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid bijna op Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. Voor modellen die een weergavescherm op het configuratiescherm niet ondersteunen, kunt u de instellingen van het apparaat instellen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 259). 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Bldeenh bn lg op het bedieningspaneel. Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. 2 (Geavanceerde modus activeren) > (Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Waar. niv.blde laag op het Selecteer de optie die u wenst en druk op OK om de selectie op te slaan. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie. 3 Druk op (Annuleren) of het startpictogram ( ) om terug te keren naar stand-bymodus. 3. Onderhoud 84 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 11 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 85 Het apparaat reinigen 12 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 3. Onderhoud 86 Het apparaat reinigen 1 1 2 2 2 2 1 1 3. Onderhoud 87 Het apparaat reinigen 13 Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 3. Onderhoud 88 Het apparaat reinigen 1 2 2 1 3. Onderhoud 89 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 90 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 92 • Papierstoringen verhelpen 93 • Informatie over de status-LED 105 • Informatie over displaymeldingen 108 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 273). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119). 4. Problemen oplossen 92 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 1 In lade 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 4. Problemen oplossen 93 Papierstoringen verhelpen 2 In optionele lade 4. Problemen oplossen 94 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 95 Papierstoringen verhelpen 3 In de handmatige invoer/multifunctionele lade M332xND/M382xD series 4. Problemen oplossen 96 Papierstoringen verhelpen M382xND/M382xDW/M402xND series 4. Problemen oplossen 97 Papierstoringen verhelpen 4 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 98 Papierstoringen verhelpen M3320/M3820/M4020 series 4. Problemen oplossen 99 Papierstoringen verhelpen M3325/M3825/M4025 series 1 2 2 1 4. Problemen oplossen 100 Papierstoringen verhelpen 5 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 101 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 1 2 4. Problemen oplossen 102 Papierstoringen verhelpen 6 Rond de duplexeenheid 4. Problemen oplossen 103 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 1 2 4. Problemen oplossen 104 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 108). • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 105 Informatie over de status-LED LED Status Uit Omschrijving Het apparaat is offline. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. Groen • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer de melding op het display voor modellen die het weergavescherm op het configuratiescherm ondersteunen. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).b ( ) Status • De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). Rood • De klep is geopend. Sluit de klep. • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. Aan • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 108). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93). • De geschatte levensduur van de cassette van een beeldeenheid is bereiktc Er wordt aanbevolen om de tonercassette te vervangen. ( ) WPSb Blauw Knippert Het apparaat probeert verbinding te maken met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat heeft verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 167). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. 4. Problemen oplossen 106 Informatie over de status-LED LED Status ( ) Aan/ Blauw uit Eco Omschrijving Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 57). Uit Eco-modus is uitgeschakeld. Groen a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). c. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de SyncThru™Web Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Imaging Unit Stop) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd raken. 4. Problemen oplossen 107 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260). • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. 7 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding Pap.st. in uitv.gebied Pap.st. in DE • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. • [ladenummer] geeft het ladenummer aan. • [type media] geeft het type media aan. • [formaat media] geeft het formaat van de media aan. Pap.st. in app. Voorgestelde oplossing Betekenis Er is papier vastgelopen bij de uitgang. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 101). Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen voor apparaten die over deze functie beschikken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 103). Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 98). Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In lade 1" op pagina 93). 4. Problemen oplossen 108 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Papierstoring in lade 2 Er is papier vastgelopen in de optionele lade. Papierstoring in MPlade Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade. Voorgestelde oplossing Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele lade" op pagina 94). Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de handmatige invoer/ multifunctionele lade" op pagina 96). 4. Problemen oplossen 109 Informatie over displaymeldingen 8 Meldingen over de tonercassette Melding Bereid nieuwe cass. Voor Melding Plaats tonercassette TC niet comp. Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw. Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Beschermende film niet verwijderd van de toner. Verwijder de beschermende laag van de tonercassette. De aangegeven tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat. Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). Betekenis Voorgestelde oplossing De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Geschatte levensduur van een Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72). cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Vervangen nieuwe cass. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bereikta. • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop kiest, stopt de printer met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). 4. Problemen oplossen 110 Informatie over displaymeldingen a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 4. Problemen oplossen 111 Informatie over displaymeldingen 9 Beeldeenheid-gerelateerde meldingen Melding niet geinstal. Beeldeenheid TC niet Beeldeenheid Betekenis Voorgestelde oplossing Er is een beeldeenheid niet geïnstalleerd. Herinstalleer de beeldeenheid. Een beeldeenheid wordt niet gedetecteerd. Installeer de beeldeenheid opnieuw. Herhaal dit twee of drie keer om te controleren of hij goed op zijn plaats komt. Als het probleem aanhoudt moet u contact opnemen met de servicevertegenwoordiger. Verwijder de beschermende film niet van de toner. Verwijder de beschermende film van de beeldeenheid. De beeldeenheid is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer de overeenstemmende tonercassette met een echte Samsung-cassette (see "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77). Melding Houd een nieuwe beeldeenheid gereed Betekenis Voorgestelde oplossing De beeldeenheid bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te vervangen. 4. Problemen oplossen 112 Informatie over displaymeldingen Melding Plaats nieuwe beeldeenheid Betekenis Voorgestelde oplossing De tonercassette van de beeldeenheid is aan het eind van de geschatte levensduur. • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, zal de printer stoppen met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-cartridges (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-cartridges niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere cartridges dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 10 Meldingen over de papierlade • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de beeldeenheid te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77). • Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de beeldeenheid (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77). Melding MF-lade in [ladenummer] Betekenis De aangegeven papierlade is leeg. Voorgestelde oplossing Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). 11 Meldingen over het netwerk Melding Netw.probl.: IP-conflict Betekenis Het IP-adres wordt elders gebruikt. Voorgestelde oplossing Controleer het IP-adres of vraag een nieuw IP-adres aan. 4. Problemen oplossen 113 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Verificatie mislukt. 802.1x netwerk Voorgestelde oplossing Melding Controleer het netwerkverificatieprotocol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. Fout [foutnummer] Betekenis Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats het apparaat naar een vetrek met de geschikte kamertemperatuur. De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Zet uit en aan Fout [foutnummer] Cont. klantend. 12 Nt juiste k.tmp. Div. meldingen Melding Klep open Sluit klep. Fout [foutnummer] Plaats tonercassette Verplaats apparaat Betekenis Voorgestelde oplossing De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. De tonercassette is verkeerd geïnstalleerd of de connector is vuil. Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Uitvoervak vol Verw. pap. Vervangen vervangen Plaats nieuwe fixeereenheid Voorgestelde oplossing De fixeereenheid is versleten. 4. Problemen oplossen 114 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis • Plaats nieuwe De lade-opneemrol is rol voor lade 1 versleten. • Plaats nieuwe De lade-opneemrol is rol voor lade 2 versleten. Voorgestelde oplossing Vervang de lade-opneemrol door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 115 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 117 • Informatie over wettelijke voorschriften 127 • Copyright 138 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte Omschrijving • M332x/M382x/M402xND series: 366 x 365,6 x 262,5 mm • M402xNX Series: 366 x 365,6 x 281,2 mm (14,4 x 14,39 x 11,07 inches) Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen • M332xND/M382xD series: 9,86 kg (21,7 lbs) • M382xND/M382xDW/M402xND series: 10,18 kg (22,4 lbs) • M402xNX Series: 10,35 kg (22,8 lbs) Geluidsniveaua Stand-bymodus Minder dan 26 dB(A) Afdrukmodus • M332x series: Minder dan 55 dB(A) • M382x/M402x series: Minder dan 57 dB(A) Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Gebruik 10 tot 30 °C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV 5. Bijlage 117 Specificaties Items Nominaal vermogenb Stroomverbruik Omschrijving Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V Gemiddeld vermogen Minder dan 700 Watt Stand-bymodus • M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 10 Watt • M402xNX Series: Minder dan 15 Watt Energiebesparende modusc • M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 1,1 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld: minder dan 2,8 Wd) • M402xNX Series: Minder dan 3,5 W Draadloosf Uitgeschakelde toestande Minder dan 0,1 Watt Module SPW-B4319U a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. c. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat. d. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 8). e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5. Bijlage 118 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Normaal papier Multifunctionele lade Handmatige invoerb c Letter 216 x 279 mm 70 tot 85 g/m2 70 tot 85 g/m2 70 tot 85 g/m2 Legal 216 x 356 mm • 250 vellen van 80 g/ • 50 vellen van 80 g/ • 1 vellen van 80 g/m2 US Folio 216 x 330 mm A4 210 × 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 × 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 × 210 mm A6 105 x 148 mm m2. m2. • 150 vellen van 75 g/ m2. 5. Bijlage 119 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Envelop Envelop-Monarch 98 x 191 mm Envelop Nr. 10 105 x 241 mm Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 × 229 mm Envelop C6 114 × 162 mm Multifunctionele lade Handmatige invoerb c Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 75 tot 90 g/m2 75 tot 90 g/m2 Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 86 tot 105 g/m2 86 tot 105 g/m2 86 tot 105 g/m2 Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 164 tot 220 g/m2 164 tot 220 g/m2 Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 60 tot 70 g/m2 60 tot 70 g/m2 Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 138 tot 146 g/m2 138 tot 146 g/m2 Etikettend Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 120 tot 150 g/m2 120 tot 150 g/m2 Kartonpapier Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier 121 tot 163 g/m2 121 tot 163 g/m2 121 tot 163 g/m2 5. Bijlage 120 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Bankpostpapier Zie Normaal papier Minimaal formaat (aangepast)e, f Zie Normaal papier 106 tot 120 g/m2 • Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade: 76 × 127 mm 60 tot 163 g/m2 Multifunctionele lade 106 tot 120 g/m2 Handmatige invoerb c 106 tot 120 g/m2 Niet beschikbaar in de optionele lade. • Lade 1: 105 x 148,5 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Alleen M332xND/M382xD series. c. 1 vel voor de handmatige invoer d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. e. De beschikbare papiersoorten in de multifunctionele lade: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost, Archieff. De beschikbare papiersoorten in lade 1: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief 5. Bijlage 121 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) Windows® 8 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 10 GB 16 GB 5. Bijlage 122 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. Mac Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor Mac OS X 10.5 • Intel®-processoren RAM Vrije schijfruimte 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 - 10.8 • Intel®-processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 123 Specificaties Linux Items Besturingssysteem Vereisten RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32-/64-bit) Fedora 5 ~ 15 (32/ 64 bit) OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32-/64-bit) Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32-/64-bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit) Debian 5,0, 4.0, 6,0 (32/64 bits) Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 124 Specificaties Unix Items Vereisten Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC) Besturingssysteem HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (Power PC) Vrije schijfruimte Tot 100 MB 5. Bijlage 125 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Netwerkinterface Specificaties • Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN • 802.11b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.5-10.8 • UNIX OS Netwerkprotocollen • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint • SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) Draadloze netwerkbeveiliging • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK) • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 126 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 5. Bijlage 127 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Recycleren De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 7 9 Energiebesparingsmodus Alleen voor China Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 5. Bijlage 128 Informatie over wettelijke voorschriften 10 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 11 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen V.S.) Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 129 Informatie over wettelijke voorschriften • 12 raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 5. Bijlage 130 Informatie over wettelijke voorschriften 13 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 131 Informatie over wettelijke voorschriften 14 18 Alleen voor Rusland De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk 15 Alleen voor Duitsland Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. 16 Alleen voor Turkije 17 Alleen voor Thailand Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 132 Informatie over wettelijke voorschriften Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: 19 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress M332xND, ProXpress M382xD, ProXpress M382xND, ProXpress M402xND] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/108/EC). Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress M382xDW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 5. Bijlage 133 Informatie over wettelijke voorschriften 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen 5. Bijlage 134 Informatie over wettelijke voorschriften Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik. 20 Alleen voor Israël 21 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 135 Informatie over wettelijke voorschriften Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 136 Informatie over wettelijke voorschriften 22 Alleen voor China 5. Bijlage 137 Copyright © 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc. • Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV.2.03 5. Bijlage 138 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 3. Menu´s met nuttige instellingen Installatie voor Mac 143 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 202 Opnieuw installeren voor Mac 144 Informatie 203 Installatie voor Linux 145 Lay-out 204 Opnieuw installeren voor Linux 146 Papier 205 Grafisch 206 Systeeminst. 207 Emulatie 211 Netwerk 212 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Nuttige netwerkprogramma’s 148 Taakbeheer 215 Instelling bekabeld netwerk 149 Beheerinstellingen 216 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 153 Eco 218 Directe USB 219 IPv6-configuratie 163 Taakstatus 220 Draadloos netwerk instellen 167 Teller 221 Samsung Mobile Print 195 Help 222 AirPrint 196 Beveiligde vrijgave 223 Google Cloud Print™ 198 4. Speciale functies Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 225 140 GEAVANCEERD Verschillende tekens invoeren 226 Afdrukfuncties 229 Optionele apparaatfuncties gebruiken 246 Problemen met het besturingssysteem 289 5. Nuttige beheerprogramma's Managementhulpmiddelen gebruiken 249 Easy Capture Manager 250 Samsung AnyWeb Print 251 Easy Eco Driver 252 SyncThru™ Web Service gebruiken 253 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 257 Samsung-printerstatus gebruiken 260 Samsung Printer Experience gebruiken 262 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 269 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 274 Problemen met de voeding en het netsnoer 275 Afdrukproblemen 276 Problemen met de afdrukkwaliteit 281 141 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153). • Installatie voor Mac 143 • Opnieuw installeren voor Mac 144 • Installatie voor Linux 145 • Opnieuw installeren voor Linux 146 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 1. Installatie van de software 143 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie ongedaan maken. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 144 Installatie voor Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5 6 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. 1. Installatie van de software 145 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Open het programma Terminal. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 5 Klik op Next. Klik op Finish. 1. Installatie van de software 146 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s 148 • Instelling bekabeld netwerk 149 • Installeren van een stuurprogramma over het netwerk153 • IPv6-configuratie 163 • Draadloos netwerk instellen 167 • Samsung Mobile Print 195 • AirPrint 196 • Google Cloud Print™ 198 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8). Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • U kunt dit programma downloaden via http:// solution.samsungprinter.com. 1 3 SyncThru™ Web Service Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 253). • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • Apparaatinstellingen aanpassen. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. SetIP instelling bekabeld netwerk Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 150. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 151. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 152. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 148 Instelling bekabeld netwerk 4 • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32). Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Het apparaat heeft een displayscherm: Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk > Netwerkconf.. • De printer heeft geen displayscherm: Houd de knop (Annuleren) op het bedieningspaneel langer dan vijf seconden ingedrukt. • Het apparaat heeft een aanraakscherm: Druk op (Instelling) op het aanraakscherm en kies Netwerk > Netwerkconfiguratie. In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 149 Instelling bekabeld netwerk 5 Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. 3 4 5 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 Volg de instructies in het installatievenster. Schakel het apparaat in. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 6 Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen. 7 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 8 Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 150 Instelling bekabeld netwerk IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall. 6 7 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 2 3 Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 Klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen. 12 Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen. 13 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 151 Instelling bekabeld netwerk Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 14 4 Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 1 2 3 Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 152 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 153 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 6 Windows 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150). 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Vanaf het Startscherm van Windows 8 Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. • De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. b Klik op Store(Store). c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. d Klik op Installeer. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 154 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150). 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. Opdrachtregel /s of /S U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 186). 5 Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 155 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Omschrijving Opdrachtregel De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam, IEEE1284-poortnaam of netwerkpad. /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de Voorbeeld: hand van de standaard TCP/IP- • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" poortmonitor. Voor staat voor het IP-adres een lokale poort van de netwerkprinter. / moet deze poort p”USB001”, /P”LPT1", / op het systeem p”hostname”, bestaan voor deze p"\\computer_name\sha door een opdracht red_printer" or wordt "\\xxx.xxx.xxx.xxx\share gespecificeerd. d_printer", waarbij '\\computer_name\share d_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer' het netwerkpad naar de printer vormt door twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt op te geven, en de gedeelde naam van de printer. Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 156 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /nd of /ND Definitie Omschrijving Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramm a zal instellen. Opdrachtregel Definitie Omschrijving /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramma bestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabe standen zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestande n. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma' s en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma' s en toepassingssoftware van uw systeem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 157 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 7 Opdrachtregel /v"<share name>" of /V"<share name>" /o of /O /h, /H of /? Definitie Omschrijving Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma' s van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. Toont het gebruik van de opdrachtregel. Mac 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 158 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 14 Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. 15 Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via. 16 17 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. 8 Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. 2 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. 3 Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe map. 4 5 6 7 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Voeg toe. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next. Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 159 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 8 9 10 11 12 Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Een netwerkprinter toevoegen 1 2 3 4 5 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. 6 7 8 Selecteer uw apparaat en klik op Next. Klik op Add Printer.. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. 9 UNIX • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 160 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 1 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 2 Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. “su -" 3 Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. 4 “gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: “accept <printer_name>" “enable <printer_name>" De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Ga naar de uitgepakte map. Voer het installatiescript uit. “./install –i" install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 7 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s: 5 6 8 Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 161 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren. 6 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1 2 3 Typ de naam van de printer. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 162 IPv6-configuratie 10 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 32). Via het bedieningspaneel IPv6 activeren • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32). Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het aanraakscherm. Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het bedieningspaneel. 2 Selecteer Aan en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm Aan met behulp van de pijlen op het aanraakscherm. 3 Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 163 IPv6-configuratie Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren. 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het aanraakscherm. Configuratie DHCPv6-adres Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 2 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie met de pijlen en druk op • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. (Instelling) > (Terug) om de selectie op te slaan. • Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. • Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 164 IPv6-configuratie 11 • U kunt DHCPv6 ook instellen. Via de SyncThru™ Web Service • Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). IPv6 activeren 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. 3 4 5 6 7 • ID: admin • Password: sec00000 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. Configuratie IPv6-adres 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 165 IPv6-configuratie 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 166 Draadloos netwerk instellen • Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8). • Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. 12 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodus In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 167 Draadloos netwerk instellen 13 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. Installatiemethode Verbindingsmethode Via de computer Beschrijving & Referentie Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 174 als u Windows gebruikt. Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 180. Met toegangspunt Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 186. Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat zie "Apparaten met een display" op pagina 171. zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 173. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 168 Draadloos netwerk instellen Installatiemethode Verbindingsmethode Via de computer Beschrijving & Referentie Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 177 als u Windows gebruikt. Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 182. Zonder toegangspunt Wi-Fi Direct instellen zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 189. • Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 191), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk ongeoorloofd toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 169 Draadloos netwerk instellen • 14 Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) De knop WPS gebruiken Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Wat u nodig hebt • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. Uw type kiezen Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat. Met de PBC-methode (Push Button Configuration) kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS). Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. Druk op (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS) om de WPS-modus te wijzigen via het bedieningspaneel. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 170 Draadloos netwerk instellen Apparaten met een display Verbinding maken in PIN-modus 1 Aansluiten in PBC-modus 1 Of druk meer dan twee seconden op de knop bedieningspaneel. Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PBC op het bedieningspaneel. Of druk meer dan twee seconden op de knop bedieningspaneel. (WPS) op het 2 a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display. b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 3 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. (WPS) op het U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt. 2 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PIN op het bedieningspaneel. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 171 Draadloos netwerk instellen Apparaten zonder een display Aansluiten in PBC-modus 1 b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). Houd in de stand-bymodus de knop (Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven. 2 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). 3 1 Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4 seconden). Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt. 2 Verbinding maken in PIN-modus Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden). Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router). 3 U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert. De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen: a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 172 Draadloos netwerk instellen 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Verbinding met een netwerk verbreken U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee Opnieuw verbinding maken met een netwerk Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. seconden op de knop • Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden. • Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: • Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Annuleren van het maken van een verbinding (WPS) op het configuratiescherm te drukken. 15 Gebruik van de Menu-knop Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Functies per model" op pagina 8). Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 173 Draadloos netwerk instellen 16 Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153). 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell. op het bedieningspaneel. 2 Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren. • • Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 249). Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 174 Draadloos netwerk instellen Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms)en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster 'Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren.' wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175 Draadloos netwerk instellen 5 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen Klik vervolgens op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176 Draadloos netwerk instellen 8 9 Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189). Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende. 10 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177 Draadloos netwerk instellen • USB-kabel 6 Ad-hocnetwerken in Windows instellen 1 2 3 4 Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan. Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen Klik vervolgens op Volgende. 7 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. 5 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. • Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.) • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178 Draadloos netwerk instellen Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. 8 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133.43 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179 Draadloos netwerk instellen - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer). - Gateway: 169.254.133.1 9 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. 10 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 17 Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Instellen met Mac Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180 Draadloos netwerk instellen 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: selecteer Infrastruct.. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. 11 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Next. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 181 Draadloos netwerk instellen Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189). Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 12 • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en klikt u op Next. Wilt u dit niet, klikt u op Next. 13 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. 14 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143). Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 182 Draadloos netwerk instellen Wat u nodig hebt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 5 6 7 Klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 4 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Ad-hocnetwerken op een Mac instellen 1 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. 9 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 183 Draadloos netwerk instellen 10 Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op Next. 11 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. • Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467 MHz). 12 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 184 Draadloos netwerk instellen Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer). - Gateway: 169.254.133.1 13 Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op Volgende. Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk. 14 Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 15 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143). - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133.43 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 185 Draadloos netwerk instellen • 18 Netwerkkabel Een netwerkkabel gebruiken Een netwerkconfiguratierapport afdrukken Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. • Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153). • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 186 Draadloos netwerk instellen Het draadloze netwerk van het apparaat configureren Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service gebruiken. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. SyncThru™ Web Service gebruiken 6 Klik op Wireless > Wizard. Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. Voorbeeld: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 187 Draadloos netwerk instellen 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. • SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. • Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord" op pagina 167). - - Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 19 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. 1 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 9 10 Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. 8 Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. Voorbeeld: Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 188 Draadloos netwerk instellen 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • ID: admin • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 20 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. • U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 189 Draadloos netwerk instellen Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display) Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac OS. - Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. ▪ Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. ▪ Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. ▪ IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) ▪ ▪ Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/ M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32). • Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel. • Schakel Wi-Fi Direct in. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. • Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. • Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in. • Voor Linux OS-gebruikers, - Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). - Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. - Schakel Wi-Fi Direct in of uit. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 190 Draadloos netwerk instellen Het mobiele apparaat instellen 21 Problemen met draadloze netwerken oplossen • • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. • Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken. Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Printers niet gevonden • Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. • De printer ondersteunt geen draadloze netwerken (zie "Functies per model" op pagina 8). Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. • Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 191 Draadloos netwerk instellen Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging • De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk • De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. - Voor een DHCP-netwerkomgeving Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd. Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de printerpoort. Vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. • Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Instellingen. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. e Klik op het tabblad Poort. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 192 Draadloos netwerk instellen f Klik op de knop Poort configureren…. g Controleer of Printernaam of IP-adres: gelijk is aan het IP-adres op het netwerkconfiguratieblad. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IPadres in het netwerkinformatierapport. Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de softwareinstallatie-cd, moet u Verbinding te maken met een netwerkprinter en Maak vervolgens opnieuw verbinding met het IP-adres. - Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Andere problemen Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd inschakelen. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: ▪ IP-adres: 169.254.133.42 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: ▪ IP-adres: 169.254.133.43 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer). ▪ Gateway: 169.254.133.1 Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 193 Draadloos netwerk instellen • Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. • Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. • Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149). • Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). • Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. • In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. • De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. • Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het apparaat opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE 802.11 b/g. • Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 194 Samsung Mobile Print 22 23 Wat is Samsung Mobile Print? Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven. Samsung Mobile Print downloaden Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten. 24 Ondersteund mobiel besturingssysteem • Android OS 2.1 of hoger • iOS 4.0 of hoger 25 Ondersteunde apparaten • iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad • Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaat 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 195 AirPrint 4 Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. • ID: admin • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op AirPrint. 26 AirPrint instellen Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. U kunt AirPrint inschakelen. 27 Afdrukken via AirPrint 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 3 Raak het bewerkingpictogram aan ( ). Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 196 AirPrint 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 197 Google Cloud Print™ Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http:// www.google.com/cloudprint/learn/of http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer informatie. 28 Uw Google-account bij de printer registreren • Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. 1 2 3 4 • Maak eerst uw Google-account. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. Open de Chrome-browser. 8 9 Voer de naam en een beschrijving van uw printer in. Ga naar www.google.com. Klik op Register. Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven. Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Entertoets of klik op Ga naar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 198 Google Cloud Print™ Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters, wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven. 10 11 Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel apparaat De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android. Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. 1 Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel, bijvoorbeeld Android Market of App Store. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™. 29 Afdrukken met Google Cloud Print™ De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen. Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. 2 3 4 5 6 7 Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties Tik op de knop van het document dat u wilt afdrukken. Verzenden. Tik op de knop Cloud Print . Stel de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 199 Google Cloud Print™ Afdrukken vanuit de Chrome-browser De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser. 1 2 3 Voer Chrome uit. 4 5 6 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken. Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram de browser. in de rechterbovenhoek van Selecteer Print with Google Cloud Print. Klik op de knop Afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 200 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 202 • Informatie 203 • Lay-out 204 • Papier 205 • Grafisch 206 • Systeeminst. 207 • Emulatie 211 • Netwerk 212 • Taakbeheer 215 • Beheerinstellingen 216 • Eco 218 • Directe USB 219 • Taakstatus 220 • Teller 221 • Help 222 • Beveiligde vrijgave 223 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s. (Menu) of raak het • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder bedieningspaneel" op pagina 23). • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. (Menu) of zonder aanraakscherm op het bedieningspaneel (zie "Overzicht van het 3. Menu´s met nuttige instellingen 202 Informatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Item Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Account Hiermee drukt u voor elke gebruiker een rapport af met aantal afdrukken. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. PCL-lettertype De lijst met PCL-lettertypen afdrukken. PS-lettertype De lijst met PS-lettertypen afdrukken. EPSON-lettert. De lijst met EPSON-lettertypen afdrukken. KSC5843-lttrt.a De lijst met KSC5843-lettertypen afdrukken. KSC5895-lttrt.a De lijst met KSC5895-lettertypen afdrukken. KSSM-lettert.a De lijst met KSSM-lettertypen afdrukken. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Informatie) > op het aanraakscherm. Item • Menuoverzicht • Helplijst Configuratie Netwerkconfiguratie Demopagina • Info verb.art. • Biedt informatie Omschrijving Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen van dit apparaat af. Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige netwerkconfiguratie van het apparaat. Omschrijving a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 203 Lay-out Item Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor elke zijde van het papier ingesteld. Marge Om de menuopties te wijzigen: Omschrijving • MP-lade: Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in. • Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in. • Druk op • Selecteer op het model met aanraakscherm • Emulatiemarge/Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in. (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel. (Instelling) > Lay-out Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand. op het aanraakscherm. • Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit. Item • Lange zijde Omschrijving Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Staand Dubbelzijdig • Korte zijde Afdrukstand • Liggend 3. Menu´s met nuttige instellingen 204 Papier Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Item Bevestiging lade Omschrijving Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend met de vraag om het papierformaat en -type van de zojuist geopende lade in te stellen. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Papier op het aanraakscherm. Item Exemplaren MP-lade/ [Lade <x>] Omschrijving Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren. • Papierformaat: Selecteert het standaard papierformaat. • Type papier: Selecteert het type papier dat zich momenteel in de lade bevindt. Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt. Papierinvoer Auto: U kunt het apparaat instellen om wanneer de gebruikte lade leeg is automatisch naar een lade over te schakelen met hetzelfde papierformaat. 3. Menu´s met nuttige instellingen 205 Grafisch Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Grafisch op het aanraakscherm. Item Omschrijving Resolutie Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Duid. Tekst Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document. Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Randverbetering Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 206 Systeeminst. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Item Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te laten ontwaken: Ontw.gebeurt. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met een aanraakscherm • Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen. (Installatie) > Systeem of Gedrag van lade op het aanraakscherm. Time-out taak Omschrijving Datum en tijda Hiermee stelt u de datum en tijd in. Klokmodusa Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-uur of 24-uur. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. • Standrdpapier • Stand.formaat • Papier in een lade plaatsen. • De voorklep openen of sluiten. • Item Omschrijving • Luchtdrukcorr. • Hoogtecorrectie Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten. Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 225). Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Energ.spaarst. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 207 Systeeminst. Item Omschrijving Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Item • Verv. papier • Papiervervanging • 0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. Aut. doorgaan • 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. • Auto lade wis. • Automatische ladekeuze Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1. • Lade bescherm. • Ladebeveilig. Lege pg oversl Omschrijving Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Bepaalt om de Auto lade wis./Automatische ladekeuze te gebruiken of niet te gebruiken voor bepaalde lades. Als u deze functie bijvoorbeeld inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de ladewisseling uitgesloten. De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch hebt geselecteerd bij Papierinvoer in het printerstuurprogramma. 3. Menu´s met nuttige instellingen 208 Systeeminst. Item Omschrijving Item • Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette leeg is. Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Ecoafdruk" op pagina 57). • Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid aanpassen. Onderhoud • Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen. b • Bldeenh bn lg : Hiermee kunt u het alarm instellen voor als de beeldeenheid bijna leeg is. Omschrijving • Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld wordt. Eco-instel. Geforc.: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Eco-modus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren. • Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web Service. Alleen M3325/M3825/M4025 series. • Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor het beheren van afdruktaken. Tonerbesparing Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. 3. Menu´s met nuttige instellingen 209 Systeeminst. Item Autom. uitsch. Omschrijving Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out. • Druk op de knop (Aan/uit) op het bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/ uit-knop aan is). • Als u het printerstuurprogramma of Samsung Easy Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur automatisch verlengd. • Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt de functie Autom. uitsch. niet. Time-out rij Bestandsbeleid Time-out taak U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten wachten. Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven. Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een afdruktaak om de pagina af te drukken. a. Alleen M382xDW b. Alleen M3325/M3825/M4025 series. 3. Menu´s met nuttige instellingen 210 Emulatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Emulatie op het aanraakscherm. Item Omschrijving Type emulatie De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. Instellingen Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 211 Netwerk Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Optie Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met aanraakscherm TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. (Instelling) > Netwerk op het aanraakscherm. U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 253). Omschrijving TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 163). Configureer de ethernetpoort en de overdrachtsnelheid van het netwerk. Ethernet Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze optie hebt gewijzigd. 802.1x U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. 3. Menu´s met nuttige instellingen 212 Netwerk Optie Wi-Fi Omschrijving Selecteer deze optie om gebruik te maken van het draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 167). 3. Menu´s met nuttige instellingen 213 Netwerk Optie • Protocolmgr. • Protocolbeheer Omschrijving U kunt de volgende protocollen activeren of uitschakelen. • HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • WINS: Hiermee kunt u de WINS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windowsbesturingssysteem. Optie Omschrijving • Netwerkconf. Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding • Netwerkconfigura en -configuratie van uw apparaat (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina tie 149). Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. Instel. wissen Schakel het apparaat uit en weer in. • SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken. Beheerders kunnen SNMP gebruiken om apparaten op het netwerk te controleren en te beheren. • UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken. • MDNS: U moet deze optie inschakelen om het protocol MDNS (Multicast Domain Name System) te kunnen gebruiken. • SetIP: U moet deze optie inschakelen om het protocol SetIP te kunnen gebruiken. • SLP: Hiermee kunt u SLP (Service Location Protocol) instellen. Met dit protocol kunnen hosttoepassingen services in een LAN-netwerk vinden zonder instellingen vooraf. Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze optie hebt gewijzigd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 214 Taakbeheer • Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel. • Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Systeem op het aanraakscherm. Item Omschrijving Actieve taak Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog moeten worden afgedrukt. Beveil. taak Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf weergegeven. Opgesl. taak Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn opgeslagen op de schijf. • Namenbeleid Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in • Bestandsbeleid het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 215 Beheerinstellingen • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. Omschrijving U kunt de stempelfunctie inschakelen. • Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie activeren. Stempel • Item: U kunt de items selecteren die moeten worden afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de stempel selecteren. Om de menuopties te wijzigen: • Item Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > • Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel in. Beheerinstellingen op het aanraakscherm. Item Omschrijving Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het apparaat controleren. U kunt verschillende machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het apparaat. Toegangscontrol e gebruikers U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control. 3. Menu´s met nuttige instellingen 216 Beheerinstellingen Item Omschrijving U kunt de instellingen voor veilig vrijgeven instellen. De functie veilig vrijgeven laat u toe om de afdruktaak op het apparaat te laten wachten en na verificatie af te drukken. Item Afb. overschr. • Max. aantal taken per gebruiker: U kan een maximum zetten op het aantal afdruktaken per gebruiker. Beveiligde vrijgave • Slim vrijgeven: U kunt alle opgeslagen afdruktaken die u hebt verzonden nadat u zich hebt aangemeld in een keer afdrukken. • Vrijgavemodus: U kunt de modus Vrijgeven kiezen. Indien u kiest voor de Veilige modus worden normale en vertrouwelijke afdruktaken na verificatie afgedrukt. Opgeslagen afdruktaken worden echter zonder verificatie afgedrukt. Andere afdruktaken worden geannuleerd. Als u kiest voor de Gemengde modus worden vertrouwelijke afdruktaken na verificatie afgedrukt, maar andere afdruktaken zonder verificatie. Change Admin. Wachtwoord Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de Beheerinstellingen van het apparaat. Firmware upgraden Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand. Omschrijving U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen te overschrijven. Het apparaat overschrijft de gegevens met andere patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer kunnen worden teruggehaald. U kunt toepassingen installeren of verwijderen. Toepassing • Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde toepassingen verwijderen of inschakelen/ uitschakelen. • Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe toepassing installeren via een USB of via het handmatig invoeren van een URL. 3. Menu´s met nuttige instellingen 217 Eco Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. (Eco) > op het Item Omschrijving Eco - aan/Eco - uit Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/ uit. Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen configureren en standaardinstellingen wijzigen. Instellingen • Standaardmodus: Hiermee kunt u de standaardmodus in- of uitschakelen. • Functieconfiguratie: Selecteer de modus Standaard of de modus Aangepast. Indien u de modus Aangepast kiest kunt u de instellingen instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus. 3. Menu´s met nuttige instellingen 218 Directe USB Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. Item ( Direct USB) > op het Omschrijving Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken. Bestandsbeheer Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het USB-apparaat formatteren. Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 219 Taakstatus Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm het aanraakscherm. Item ( Taakstatus) > op Omschrijving Huidige taak Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan. Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf. Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf. Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 220 Teller Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. Item Totaal afgedrukt (Teller) > op het Omschrijving Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s. 3. Menu´s met nuttige instellingen 221 Help Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. Item (Help) > op het Omschrijving Basisstroom taken Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten. Problemen oplossen Toont de informatie om problemen op te lossen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 222 Beveiligde vrijgave Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Item U kunt de verificatiemethoden kiezen om te gebruiken bij de functie Veilig vrijgeven. U kunt meer dan één verificatiemethode selecteren. Als u bijvoorbeeld Kaart en PIN selecteert, moeten gebruikers gemachtigd zijn via zowel kaart als PIN-nummer. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer op het model met aanraakscherm > op het aanraakscherm. (Beveiligde vrijgave) Geeft de lijst van afdruktaken weer die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Stel de afdruktaken in via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > selecteer de modus in de vervolgkeuzelijst Printermodus (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Omschrijving Opties • Kaarten: U kunt de kaart registreren om als verificatie te gebruiken. • Id/ww: U kunt het ID/PW registreren om als verificatie te gebruiken. • PIN: U kunt de PIN registreren om als verificatie te gebruiken. Opgeslagen taak U kunt de afdruktaken opgeslagen op het apparaat en de bijbehorende informatie bekijken. U kunt opgeslagen afdruktaken afdrukken of verwijderen. Huidige taak U kunt de huidige verzonden afdruktaken in het apparaat en de bijbehorende informatie bekijken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 223 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 225 • Verschillende tekens invoeren 226 • Afdrukfuncties 229 • Optionele apparaatfuncties gebruiken 246 • De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. 5,000 m (16,404 ft) U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 259). 1 4,000 m (13,123 ft) 2 3,000 m (9,842 ft) 3 2,000 m (6,561 ft) • Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 253). • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 38). 4 1,000 m (3,280 ft) 5 0 1 2 3 4 5 Hoog 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal 4. Speciale functies 225 Verschillende tekens invoeren 2 Alleen M382xND/M382xDW/M402xND. Letters en cijfers op het toetsenblok U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 1 Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226 om de letter te vinden die u wilt invoeren. • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. • U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens 1 @/.’1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 4. Speciale functies 226 Verschillende tekens invoeren Toets * Toegewezen cijfers, letters of tekens *%^_~!#$()[] Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het scherm weergegeven. (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 3 Informatie over het pop-uptoetsenbord • Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor meer gebruiksgemak voor de gebruik. • : Hiermee keert u terug naar het hogere menu. • : Hiermee verwijdert u alle tekens in het invoergebied. • : Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied. • • : Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het invoergebied. : Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het invoergebied. 4. Speciale functies 227 Verschillende tekens invoeren • : Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een pauze invoegen. • : Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters. • : Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of speciale symbolen. • : Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens. 4. Speciale functies 228 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54). In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5 Uw apparaat instellen als standaardprinter 4 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 2 3 4 Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ? staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 6 1 2 3 4 Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ? staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. 4. Speciale functies 229 Afdrukfuncties 6 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 1 Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. • XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling - Zie "Functies per model" op pagina 8. - Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. - Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 230 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Item Meerdere pagina’s per vel Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 231 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier zonder of markering). U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. Dubbelzijdig afdrukken U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 4. Speciale functies 232 Afdrukfuncties Item Omschrijving Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. Dubbelzijdig afdrukken • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. 4. Speciale functies 233 Afdrukfuncties Item Watermerk Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 4. Speciale functies 234 Afdrukfuncties Item Omschrijving Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. a b c d 4. Speciale functies 235 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Wissen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 236 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 79). • Als u geen aanvullende geheugen of een apparaat voor massa-opslag (HDD) in de machine installeert, biedt de RAMschijffunctie slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk. • Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. Afdrukmodusb - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het optionele geheugen of massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. - Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het optionele geheugen massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. 4. Speciale functies 237 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Afdrukmodusb • Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt. • Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in. Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen. • Gebruikersmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen gebruikers met gebruikersmachtiging een afdruktaak starten. • Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Taakaccountbeheerb • Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 57). • Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™ Web Admin Service. a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. b. Niet ondersteund door M382xD. 4. Speciale functies 238 Afdrukfuncties 7 • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. • Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD. • Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken. Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken? Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. Om dit programma te installeren: Dowload de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Afdrukken Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. 1 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's. • Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken. 3 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 4. Speciale functies 239 Afdrukfuncties 4 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren. 5 6 Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 2 3 4 Afdrukken in Mac Pas de printerinstellingen naar wens aan. Via het contextmenu 1 8 Kies het te gebruiken apparaat. De apparaatinstellingen aanpassen. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Afdrukken. 6 Klik op Afdrukken. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 240 Afdrukfuncties Printerinstellingen wijzigen Dubbelzijdig afdrukken U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu Bestand. 1 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing. 2 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. 2 3 4 5 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Klik op Afdrukken. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 241 Afdrukfuncties 9 Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Help gebruiken Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 242 Afdrukfuncties 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. 1 Schakel indien nodig over naar Printers configuration. Klik op Print. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8). Open Unified Driver Configurator. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: • General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. • Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. • Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. "lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 4. Speciale functies 243 Afdrukfuncties 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. 4 Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 10 Afdrukken in Unix 5 Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8). Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad General 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. printui document1 • Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. 2 3 Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. 4. Speciale functies 244 Afdrukfuncties • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. • • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier. Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline). Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. 4. Speciale functies 245 Optionele apparaatfuncties gebruiken • Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD. 3 Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren. 4 5 6 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. • Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 11 vanuit het stuurprogramma van de printer Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 79). 1 2 Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus. Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard" op pagina 231). Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. 4. Speciale functies 246 Optionele apparaatfuncties gebruiken 12 • Opgesl. taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen. • Namenbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het optioneel geheugen. Als het optionele geheugen al dezelfde naam heeft als wanneer u een nieuwe bestandsnaam hebt ingevoerd, kunt u het hernoemen of overschrijven (Voor M402xNX selecteert u Via het bedieningspaneel Als uw apparaat beschikt over een optioneel massaopslagapparaat (HDD) of ramschijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop (Menu) > Systeeminst. > Taakbeheer. OF (Installatie) > Systeem > Bestandsbeleid op het Selecteer op het model met aanraakscherm aanraakscherm. ( Taakstatus) > op het aanraakscherm). Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken. • Beveil. taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld. 4. Speciale functies 247 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Managementhulpmiddelen gebruiken 249 • Easy Capture Manager 250 • Samsung AnyWeb Print 251 • Easy Eco Driver 252 • SyncThru™ Web Service gebruiken 253 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 257 • Samsung-printerstatus gebruiken 260 • Samsung Printer Experience gebruiken 262 • De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 269 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers. 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's. • 3 4 5 Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). Zoek naar Samsung-printer. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. • Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of Alle programma's. • Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. 5. Nuttige beheerprogramma's 249 Easy Capture Manager • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 250 Samsung AnyWeb Print • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 251 Easy Eco Driver • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Om deze toepassing te gebruiken, moet onder Eigenschappen van printer op het tabblad Basis het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak zijn ingeschakeld. Als u onder Eigenschappen van printer het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt niet hebt ingeschakeld maar wel gebruik wilt maken van Easy Eco Driver, selecteert u Eco Printing Preview in het tabblad Favorieten telkens wanneer u iets afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Druk het document af. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 4 Klik op Afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 252 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8). 1 1 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 SyncThru™ Web Service weergeven 2 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. SyncThru™ Web Service overzicht Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen. Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 253 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Settings Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk. • Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x en verificatieservers in. • User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen. • System Log: Bevat de instellingen die betrekking hebben op logbestanden van het apparaat. - Log Configuration: Dit tabblad bevat instellingen voor het opslaan van logbestanden. 5. Nuttige beheerprogramma's 254 SyncThru™ Web Service gebruiken - Log Viewer: Bevat informatie over hoe op het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken. Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • License Management: License management biedt instellingen voor of instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing. • Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. U kunt toepassingen beheren. U kunt nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL. • Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie Cloning in SyncThru™ Web Service. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. 3 E-mailmelding instellen U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad Settings. 5. Nuttige beheerprogramma's 255 SyncThru™ Web Service gebruiken Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt. 4 Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te gebruiken. 5 Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 6 Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator. 4 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. 5. Nuttige beheerprogramma's 256 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Voor Mac: • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8). Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. 5 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. 5. Nuttige beheerprogramma's 257 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerlijst 1 Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. ie U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie Snelkoppeling en De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. 4 Als u op uw apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web Service ingeschakeld. Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhede n bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 6 Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 3 Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 259). 5. Nuttige beheerprogramma's 258 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 6 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Taakaccountbeheer Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™ of de CounThru™ administratiesoftware. 5. Nuttige beheerprogramma's 259 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Pictogr am betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 117). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Omschrijving 7 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 5. Nuttige beheerprogramma's 260 Samsung-printerstatus gebruiken Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 2 Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. 3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Gebruikershandlei ding U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. 1 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 261 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 8 Alles over Samsung Printer Experience De toepassing openen: Vanaf het scherm Start selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: Printerinformatie 1 In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau. 5. Nuttige beheerprogramma's 262 Samsung Printer Experience gebruiken 2 Gebruikershandl eiding Apparatenlijst en Laatst gescande afbeelding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. 6 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 9 Printers toevoegen/verwijderen Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. 3 Bestellen Verbruiksartikele n 4 Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Printer Instellingen 5 U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USBkabel. Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. Een printer toevoegen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 Selecteer Printer toevoegen 5. Nuttige beheerprogramma's 263 Samsung Printer Experience gebruiken 3 Selecteer de printer die u wilt toevoegen. 10 Afdrukken vanuit Windows 8 U kunt de toegevoegde printer zien. Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. printers toe te voegen. Eenvoudige afdruktaken Een printer verwijderen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 4 Selecteer Printer verwijderen 1 2 3 4 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Selecteer de printer die u wilt verwijderen. Klik op Ja. U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 264 Samsung Printer Experience gebruiken 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Een afdruktaak annuleren U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Klik op Meer instellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 265 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Basis Het tabblad Geavanceerd Basis Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Eco-instellingen Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. 5. Nuttige beheerprogramma's 266 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Beveiliging Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. 11 Scannen vanuit Windows 8 Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. Scannen vanuit Samsung Printer Experience Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Vertrouwelijk afdrukken 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. 5. Nuttige beheerprogramma's 267 Samsung Printer Experience gebruiken 5 6 Klik op Voorbeeldscan ( 7 Klik op Scannen ( ) om de afbeelding te controleren. Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. ) en sla de afbeelding op. • Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. 5. Nuttige beheerprogramma's 268 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Installatie voor Linux" op pagina 145). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. 12 Unified Driver Configurator openen 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2 Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. 1 Printer Configuration 2 Port Configuration 5. Nuttige beheerprogramma's 269 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Het tabblad Printers Klik op de knop Help of schermhulp. 3 in het venster om gebruik te maken van de Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. 13 Configuratie van de printer Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes. 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 270 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken De bedieningsknoppen van de printer zijn: • Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Het tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • Refresh: vernieuwt de lijst met klassen. • Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. 5. Nuttige beheerprogramma's 271 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken • Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Alle beschikbare poorten. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. 14 Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. • Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten. • Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 272 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 274 • Problemen met de voeding en het netsnoer 275 • Afdrukproblemen 276 • Problemen met de afdrukkwaliteit 281 • Problemen met het besturingssysteem 289 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 191). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 274 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Aan/uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 275 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Aan/ uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 22). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 276 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. Het apparaat drukt niet af. 6. Problemen oplossen 277 Afdrukproblemen Toestand De helft van de pagina is blanco. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printControleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.erstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 278 Afdrukproblemen Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Mogelijke oorzaak De tonercassette is leeg of beschadigd. Voorgestelde oplossing Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 72. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 279 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt geen aangepaste papierformaten zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Het afgedrukte papier krult op. De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). 6. Problemen oplossen 280 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). 6. Problemen oplossen 281 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 282 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 72). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). 6. Problemen oplossen 283 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72). 6. Problemen oplossen 284 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 285 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). 6. Problemen oplossen 286 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85). • Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 287 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 225). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 288 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. 6. Problemen oplossen 289 Problemen met het besturingssysteem Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 2 Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS. 6. Problemen oplossen 290 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Probleem Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossing • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als de status de tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "Stopped" kan geactiveerd zijn wanneer zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan. • Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. In een Gimp front-end kiest u "Print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het opdrachtitem. De foutmelding "Cannot open port device file" verschijnt als ik een document afdruk. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. In bekende versies van CUPS-server (Common UNIX Printing System) wordt de afdruktaak afgebroken als er afdrukopties worden gewijzigd en wordt de taak vervolgens helemaal opnieuw uitgevoerd. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Bij het afdrukken van een document via het netwerk in SuSE 9.2, drukt de printer niet af. De CUPS-versie (Common UNIX Printing System) die wordt geleverd bij SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een probleem met afdrukken via IPP (Internet Printing Protocol). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (Common UNIX Printing System) (CUPS 1.1.22 of een hogere versie). Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 291 Problemen met het besturingssysteem 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 142). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 79). 6. Problemen oplossen 292 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region Customer Care Center 02-201-24-18 Country/Region ALGERIA ANGOLA ARGENTINA Customer Care Center WebSite 0800 100 100 www.samsung.com/ n_africa 91-726-7864 www.samsung.com 0800-333-3733 www.samsung.com.a r 0-800-05-555 www.samsung.com 1300 362 603 www.samsung.com/ au AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com 8000-4726 www.samsung.com/ ae (English) ARMENIA AUSTRALIA BAHRAIN BELARUS www.samsung.com/ be_fr (French) BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com BOTSWANA 8007260000 www.samsung.com 0800-124-421 (Demais cidades e regiões) www.samsung.com.b r BRAZIL BULGARIA www.samsung.com www.samsung.com/ be (Dutch) BELGIUM BURUNDI CAMEROON www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) 810-800-500-55-500 WebSite 4004-0000 (Capitais e grandes centros) 07001 33 11 , share cost tariff www.samsung.com/ bg 200 www.samsung.com 7095- 0077 www.samsung.com/ africa_fr/ 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca (English) CANADA CHILE www.samsung.com/ ca_fr (French) 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/cl [HHP] 02-24828200 Contact SAMSUNG worldwide 293 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region CHINA COLOMBIA Customer Care Center CYPRUS Customer Care Center 01-8000112112 www.samsung.com/ co ECUADOR www.samsung.com/ latin (Spanish) EGYPT 08000-726786 www.samsung.com EIRE 0818 717100 www.samsung.com 800-6225 www.samsung.com/ latin (Spanish) Bogotá: 6001272 www.samsung.com/ latin_en (English) 062 SAMSUNG (062 726 786) 8000 0077 8009 4000 only from landline www.samsung.com/ hr www.samsung.com/ africa_fr/ 1-800-10-7267 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) EL SALVADOR ESTONIA www.samsung.com/ latin_en (English) 800-7267 www.samsung.com/ ee www.samsung.com/ gr FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr www.samsung.com CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com 0180 6 SAMSUNG bzw. 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin (Spanish) 0180 6 7267864* DOMINICA DRC WebSite www.samsung.com COSTA RICA Cote D’ Ivoire Country/Region 400-810-5858 0-800-507-7267 CROATIA WebSite www.samsung.com/ latin_en (English) 499999 www.samsung.com GERMANY [HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw. 0180 6 67267864* (*0,20 €/ Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,60 €/Anruf) Contact SAMSUNG worldwide 294 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region GEORGIA GHANA GREECE Customer Care Center 8-800-555-555 www.samsung.com 0800-10077 www.samsung.com/ africa_en/ 0302-200077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/ gr 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin (Spanish) GUATEMALA 800-27919267 HONDURAS (852) 3698-4698 HONG KONG HUNGARY INDIA WebSite Country/Region INDONESIA IRAN Customer Care Center 0800-112-8888 (Toll Free) 1800 3000 8282 www.samsung.com/id 021-5699-7777 021-8255 www.samsung.com 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com ITALIA [HHP] 800.Msamsung (800.67267864) JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com 800-22273 www.samsung.com/ Levant (English) www.samsung.com/ latin_en (English) JORDAN www.samsung.com/ latin (Spanish) KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com www.samsung.com/ latin_en (English) KENYA 0800 545 545 www.samsung.com 183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ hk (Chinese) 065777444 KUWAIT www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) www.samsung.com/ hk_en (English) 06-80-SAMSUNG (726-7864) WebSite www.samsung.com/ hu www.samsung.com/in KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt 1800 266 8282 Contact SAMSUNG worldwide 295 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region LUXEMBURG MALAYSIA Customer Care Center WebSite 261 03 710 www.samsung.com 1800-88-9999 www.samsung.com/ my MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com MOZAMBIQUE 847267864 / 827267864 www.samsung.com NAMIBIA NIGERIA 08 197 267 864 www.samsung.com 0800-726-7864 www.samsung.com/ africa_en/ NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com/ nz 00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin (Spanish) NICARAGUA NORWAY Country/Region Customer Care Center 800-SAMSUNG (726-7864) OMAN PAKISTAN PERU 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/ pk/ 800-7267 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) 009 800 542 0001 www.samsung.com.p y 0-800-777-08 www.samsung.com/ pe Desde celulares por favor llamar al número 336 8686 1-800-10-7267864 [PLDT] PHILIPPINES www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) PANAMA PARAGUAY WebSite 1-800-8-7267864 [Globe landline and Mobile] www.samsung.com/ ph 02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ latin_en (English) 815-56 480 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 296 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region POLAND PORTUGAL PUERTO RICO Customer Care Center WebSite 0 801-1SAMSUNG(172-678) * lub +48 22 607-93-33 ** www.samsung.com/pl WebSite 8-800-555-55-55 www.samsung.com/ africa_fr/ 011 321 6899 www.samsung.com/ rs 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ sg SERBIA * (całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora) SINGAPORE ** (koszt połączenia według taryfy operatora) SLOVAKIA 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SUDAN 1969 www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch 808 20-SAMSUNG (808 20 7267) www.samsung.com 1-800-682-3180 www.samsung.com 800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) RWANDA 9999 www.samsung.com ROMANIA 08008 SAMSUNG (08008 726 7864)TOLL FREE No. www.samsung.com/ ro SAUDI ARABIA SENEGAL Customer Care Center [HHP] 0 801-672-678* lub +48 22 607-93-33** QATAR RUSSIA Country/Region 800-00-0077 www.samsung.com 9200-21230 www.samsung.com/ sa (Arabic) SWITZERLAND SYRIA TADJIKISTAN TAIWAN www.samsung.com/ ch_fr/ 18252273 www.samsung.com/ Levant (English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0800-329-999 www.samsung.com/ tw Contact SAMSUNG worldwide 297 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center WebSite Country/Region Customer Care Center WebSite 0685 88 99 00 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com 1800-29-3232 ZAMBIA 0211 350370 www.samsung.com 02-689-3232 www.samsung.com/ th TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ us U.S.A (Mobile Phones) [HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua (Ukrainian) TANZANIA THAILAND U.S.A UKRAINE www.samsung.com/ ua_ru (Russian) URUGUAY 000 405 437 33 www.samsung.com UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0-800-100-5303 www.samsung.com/ ve VENEZUELA Contact SAMSUNG worldwide 298 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 299 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 300 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 301 Verklarende woordenlijst Duplex Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Verklarende woordenlijst 302 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 303 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 304 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 305 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 306 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 307 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 308 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Mac. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 309 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 310 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 311 Index USBgeheugen A afdrukmedia accessoires bestellen 69 installeren 79 afdrukfunctie 229 afdrukken afdrukken naar een bestand 230 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 229 dubbelzijdig afdrukken Mac een document afdrukken Windows 62 het hulpprogramma Direct afdrukken 239 gebruiken 47 etiketten 50 glanzend papier 51 het papierformaat instellen 51 het papiertype instellen 51 kartonpapier 50 speciale media 45 transparanten 49 uitvoersteun gebruiken 241 54 envelop voorbedrukt papier AirPrint algemene pictogrammen Mac 240 speciale afdrukfuncties 231 UNIX 244 Infrastructuurmodus 167 USBkabel 174 WPS verbinding verbreken 171 WPS De printer heeft geen display 172 PBC 172 PIN 51 196 79 apparaatoverzicht 195 167 netwerkkabel 242 mobiel besturingssysteem 119 adhocmodus 251 Linux 195 draadloos AnyWeb Print apparaatopties 13 D draadloos netwerk 229 mobiel afdrukken conventie 13 instellen als standaardapparaat meerdere paginas afdrukken op één vel papier 241 Mac C 186 E achterkant 22 ecoafdruk voorkant 21 een document afdrukken B bedieningspaneel 23 aanraakscherm 35 beveiligd afdrukken 60 57 Linux 242 Mac 240 UNIX 244 Index 312 Index informatie over wettelijke voorschriften F foutmelding 108 functies 5 eigenschappen van afdrukmateriaal 119 201 functies van het apparaat 127 instellingen voor favorieten voor afdrukken 56 geheugen geheugen uitbreiden 81 systeemvereisten 124 unified driver configurator 269 L M lade G stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 145 Mac breedte en lengte instellen 40 de grootte van de lade aanpassen 40 afdrukken een optionele lade bestellen 69 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 144 geheugenharde schijffuncties 246 general settings 207 papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen 44 Google Cloud Print 198 papierformaat en type instellen 51 parallel bestellen 69 H layout handmatige invoermultifunctionele lade Linux 204 240 installatie van het stuurprogramma voor 158 het verbonden netwerk SetIP gebruiken 151 gebruikstips 44 afdrukken 242 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 143 plaatsen 44 algemene Linuxproblemen 291 systeemvereisten speciale afdrukmedia gebruiken 45 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden 146 apparaat help gebruiken het programma SetIP 57, 242 150, 186 hulpprogramma Direct afdrukken 239 I informatie over de statusLED 105 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 159 printereigenschappen 243 SetIP gebruiken 152 123 veelvoorkomende problemen op de 290 Maccomputer meerdere pagina's op één vel afdrukken nup Mac 241 menu Beheerinstellingen 216 Index 313 Index direct USB 219 eco 218 emulatie 211 info 203 taakbeheer 215 taakstatus 220 teller 221 menuoverzicht problemen oplossen O optionele lade 69 bestellen 69 overlay afdrukken 32, 203 afdrukken 236 maken 235 verwijderen 236 papier netwerk algemene instellingen 212 het programma SetIP 150, 151, 152, 186 installatie van draadloos netwerk 167 installatieomgeving 126 instelling bekabeld netwerk 149 introductie van netwerkprogrammas 148 IPv6configuratie stuurprogrammainstallatie Linux Mac UNIX Windows numeriek toetsenblok 163 159 158 160 154 24 printerstatus algemene informatie 260 printervoorkeursinstellingen Linux 243 probleem problemen met het besturingssysteem 289 problemen P N 292 afdrukproblemen 205 problemen met betrekking tot netvoeding 275 papierstoring papier verwijderen 93 tips om papierstoringen te voorkomen 92 Paralleelne bestellen 69 plaatsen 281 problemen met papierinvoer 274 reinigen papier in lade 1optionele laden 42 plaatsen in lade 1 41 speciale media 45 plaatsing van het apparaat PostScriptstuurprogramma problemen met de afdrukkwaliteit R papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen 44 aanpassing aan de hoogte 276 225 binnenkant 86 buitenkant 85 opneemrol 88 S samsung printer experience 262 Samsungprinterstatus 260 Index 314 Index service contact numbers 293 opslaan 70 Speciale functies 224 toner herverdelen 72 specificaties 117 afdrukmedia 119 standaardinstellingen instellingen voor lade status 51 uitvoersteun gebruiken afdrukken SyncThru Web Service algemene informatie 253 253 tekens invoeren 226 toetsen eco 23, 24 schermafdruk 23, 24 WPS tonercassette 62 beheren 63 besturingsbestand opnieuw installeren 144, 146 behandelingsinstructies 70 de cassette vervangen 74 V geschatte levensduur 71 veiligheid nietoriginele Samsung en bijgevulde 70 cassettes 125 afdrukken uw apparaat reinigen 67 74 tonercassette vervangen verklarende woordenlijst USBkabel 24 bestellen geschatte levensduur van tonercassette 71 USBflashgeheugen stuurprogrammainstallatie 145 67 244 Unix T beschikbare verbruiksartikelen de gebruiksduur van de verbruiksartikelen 83 controleren installatie van het stuurprogramma voor 160 het verbonden netwerk systeemvereisten 203 52 UNIX 23, 24, 25 160 apparaatgegevens U stuurprogrammainstallatie Unix verbruiksartikelen 27, 30, 143, 85 299 W watermerk bewerken 234 maken 234 verwijderen 234 Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 154 SetIP gebruiken 150, 186 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 27, 30 info 14 symbolen 14 122 systeemvereisten veelvoorkomende problemen onder Index 315 Index Windows 289 Index 316
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316

HP Samsung ProXpress SL-M3320 Laser Printer series Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding