Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVORDERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
3. Onderhoud
Belangrijkste voordelen
5
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 66
Functies per model
8
Beschikbare verbruiksartikelen
67
Nuttig om te weten
12
Beschikbare accessoires
69
Informatie over deze gebruikershandleiding 13
De tonercassette bewaren
70
Veiligheidsinformatie
14
Toner herverdelen
72
Apparaatoverzicht
20
De tonercassette vervangen
74
Overzicht van het bedieningspaneel
23
De beeldeenheid vervangen
77
Het apparaat inschakelen
26
Accessoires installeren
79
Lokaal installeren van het stuurprogramma 27
Het stuurprogramma opnieuw installeren 30
Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid
bijna op
84
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
83
Het apparaat reinigen
85
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
90
32
De standaardinstellingen van het apparaat 38
Afdrukmateriaal en lade
40
Eenvoudige afdruktaken
54
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
61
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
92
Papierstoringen verhelpen
93
Informatie over de status-LED
105
2
BASIS
Informatie over displaymeldingen
108
5. Bijlage
Specificaties
117
Informatie over wettelijke voorschriften
127
Copyright
138
3
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
5
• Functies per model
8
• Nuttig om te weten
12
• Informatie over deze gebruikershandleiding
13
• Veiligheidsinformatie
14
• Apparaatoverzicht
20
• Overzicht van het bedieningspaneel
23
• Het apparaat inschakelen
26
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
27
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
30
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 57).
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230).
• Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 230).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1200 x 600 x 2 bit).
• Snel on-demand afdrukken.
- M332x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 33 ppm (A4) of 35 ppm (Letter).
- M382x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 38 ppm (A4) of 40 ppm (Letter).
- M402x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 40 ppm (A4) of 42 ppm (Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 198) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 119).
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 250).
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 230).
• Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 257 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260).
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230).
• Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 251).
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 122).
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
Ondersteunt XOA-toepassingen (alleen
M402xNX)
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
• Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 168.
• Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact op met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
Besturingssysteem
M332x series
M382x series
M402x series
Windows
●
●
●
Mac
●
●
●
Linux
●
●
●
Unix
●
●
●
(alleen M382xND/
M382xDW)
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Software
M332x series
M382x series
M402x series
SPL-printerstuurprogramma
●
●
●
PCL-printerstuurprogramma
●
●
●
(alleen M382xND/
M382xDW)
Functies per model
Software
PS-printerstuurprogrammaa
M332x series
M382x series
M402x series
●
●
●
(alleen M382xND/
M382xDW)
●
●
●
●
●
●
Samsung-printerstatus
●
●
●
Hulpprogramma Direct afdrukkena
●
●
●
Samsung AnyWeb Printa
●
●
●
SyncThru™ Web Service
●
●
●
XPS-printerstuurprogrammaa
Samsung Easy Printer
Manager
Apparaatinste
llingen
(alleen M382xND/
M382xDW)
SyncThru Admin Web Service
●
●
●
(alleen M382xND/
M382xDW)
Easy Eco Driver
●
●
●
Easy Capture Manager
●
●
●
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer
of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Functies per model
Verschillende functies
functies
M332x series
M382x series
M402x series
Hi-Speed USB 2.0
●
●
●
IEEE 1284B parallelstekkera
○
○
○
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX
bedraad LAN
●
●
(alleen M382xND/
M382xDW)
●
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base
TX bedraad LAN
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANb
(Alleen M382xDW)
Eco-afdruk
●
●
●
Dubbelzijdig afdrukken
●
●
●
●
USB-geheugeninterface
(alleen M402xNX)
○
Geheugenmodule
(alleen M382xND/
M382xDW)
○
Functies per model
functies
M332x series
M382x series
M402x series
○
○
○
Optionele lade (lade 2)
(alleen M382xND/
M382xDW)
AirPrint
●
●
●
Google Cloud Print™
●
●
●
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact
op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
(●: beschikbaar, ○: optioneel, leeg: Niet beschikbaar)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55).
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
21).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
27).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
229).
De afdrukken zijn vaag.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 105).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie.
•
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst
Omschrijving
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
Opmerkin
uitleg over een functie of voorziening van het
g
apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
1. Inleiding
13
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade
aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op
pagina 117).
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
a. AWG: American Wire Gauge
7
Onderhoud/controle
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
17
Veiligheidsinformatie
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
18
Veiligheidsinformatie
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
19
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Apparaat
Netsnoer
Beknopte installatiehandleiding
Software-cda
Houder voor kaartlezerb
Div. accessoiresc
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
b. Alleen M402xNX.
c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
20
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
12
8
11
10
9
13
1
7
6
2
5
3
17
16
15
14
4
a.
b.
c.
d.
1
Bedieningspaneel
6
Lade 1
11
Tonercartridgea
16
Aanraakschermd
2
Klep moederbord
7
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
12
Tonercartridgeb
17
Houder voor kaartlezerd
3
Voorklep
8
Uitvoerlade
13
Beeldeenheidb
4
Indicator papierniveau
9
Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade
14
Papieruitvoersteun
5
Lade 2c
Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer
15
USB-geheugenpoortd
10
Alleen M3320/M3820/M4020 Series.
Alleen M3325/M3825/M4025 Series.
Optioneel. Niet beschikbaar voor M382xD.
Alleen M402xNX
1. Inleiding
21
Apparaatoverzicht
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
EDI
7
1
EDI-poort voor kaartlezera
4
5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284Bparallelstekker
8
7
b
2
Netwerkpoortc
5
Stroomschakelaar
3
USB-poort
6
Aansluiting netsnoer
8
Duplex-eenheid
Achterklep
a. Alleen M402xNX.
b. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
c. Niet beschikbaar voor M382xD.
1. Inleiding
22
Overzicht van het bedieningspaneel
• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
12
2
Eco
3
Inform
atiebla
d
4
Annul
eren
M332xND/M382xD
1
2
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op
pagina 57).
Een configuratieblad en de netwerkconfiguratie
worden afgedrukta-pagina door op deze knop te
drukken.
Stopt de huidige bewerking.
5
aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
6
Status
-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 105).
a. Alleen M332xND.
3
4
5
6
1
Toner-LED
Toont de status van de toner (zie "Informatie over
de status-LED" op pagina 105).
1. Inleiding
23
Overzicht van het bedieningspaneel
13
M382xND/M382xDW/M402xND
4
5
Numeriek
toetsenblok
U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van
het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het
toetsenblok" op pagina 226).
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op
pagina 57).
Informa
Hiermee drukt u een netwerkconfiguratieblad af.
1
2
tieblada
11
3
10
4
5
6
WPS
9
b
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 105).
8
aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
9
Annuler
en
10
Terug
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
11
OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
8
weergavescher
m
Toont de huidige status en geeft meldingen weer
tijdens het gebruik.
2
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Toegang tot het menu"
op pagina 32).
3
Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door naar
vorige of volgende opties te gaan.
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie "De
knop WPS gebruiken" op pagina 170).
StatusLED
7
7
1
6
Stopt de huidige bewerking.
a. Alleen M382xND/M402xND.
b. Alleen M382xDW.
1. Inleiding
24
Overzicht van het bedieningspaneel
14
1
M402xNX
Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger.
Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
Aanraakscherm
Hiermee wordt de huidige status weergegeven
en hebt u toegang tot verschillende beschikbare
menu's.
2
Annuleren
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt
uitgevoerd.
3
Aan/uit
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Status-led
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
105).
4
1
Aanpassen van het aanraakscherm
U kunt het aanraakscherm hoger of lager zetten voor uw gebruiksgemak.
Raadpleeg de onderstaande afbeelding.
2
3
4
1. Inleiding
25
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Zet de schakelaar aan.
2
2
1
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u
(Aan/uit/ontwaken)
ingedrukt.
1. Inleiding
26
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
• Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 143, "Installatie voor Linux" op
pagina 145 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 160.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
1. Inleiding
27
Lokaal installeren van het stuurprogramma
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
15
Windows
1
2
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
1. Inleiding
28
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
3
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1. Inleiding
29
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
16
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren.
•
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
1. Inleiding
30
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
• Menuoverzicht
32
• De standaardinstellingen van het apparaat
38
• Afdrukmateriaal en lade
40
• Eenvoudige afdruktaken
54
• Een USB-geheugenapparaat gebruiken
61
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
• Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201).
1
M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND
Toegang tot het menu
1
2
3
4
5
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
32
Menuoverzicht
Informatie
Menuoverzicht
Lay-out
Afdrukstand
Configuratie
Staand
Demopagina
Liggend
Info verb.art.
Marge
Papier
Exemplaren
MP-lade
Papierformaat
Type papier
Grafisch
Resolutie
Standaard
Hoge resolutie
Duid. Tekst
Gebruiksteller
Algemene marge
Accounta
MP-lade
Papierformaat
Minimum
PCL-lettertype
<Lade X>
Type papier
Normaal
PS-lettertype
Emulatiemarge
EPSON-lettert.
KSC5843-lttrt.b
KSC5895-lttrt.b
b
KSSM-lettert.
Dubbelzijdig
Lade <x>
Papierinvoer
Lade 1
Uit
Maximum
Auto CR
Systeeminst.
Datum en tijdd
Aut. doorgaan
Klokmodusd
Auto lade wis.
Verv. papier
Taal
Standrdpapier
Lade bescherm.
Blanco pagina’s
overslaan
A4
Letter
Onderhoud
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Toner Op wis.e
Gebruiksduur
Time-out taak
Beeldmgr.
Uit
Lade 2c
Luchtdrukcorr.
Lange zijde
MP-lade
Normaal
Korte zijde
Auto
Hoog 1
Bldeenh bn lgf
Hoog 2
Ramschijf
Ws tr bijna op
Hoog 3
Tonerbesparing
Hoog 4
Eco-instel.
Autom. uitsch.
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
c. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een optionele lade is geïnstalleerd.
d. Alleen M382xDW.
e. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
f. Alleen M3325/M3825/M4025 series.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
33
Menuoverzicht
Emulatie
Type emulatie
Instellingen
Taakbeheera
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
Protocolmgr.
Actieve taak
DHCP
HTTP
Beveil. taak
BOOTP
WINS
Opgesl. taak
Statisch
SNMPv1/v2
Afdrukken
UPnP(SSDP)
Verwijderen
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
mDNS
DHCPv6
config
SetIP
Naam wijzigen
SLP
Overschr.
Ethernet
Ethernetpoort
Namenbeleid
Netwerkconf.
Instel. wissen
Ethernet-snel.
802.1x
Wi-Fib
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instell.
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-inst wis
a. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is
gecontroleerd.
b. Alleen M382xDW.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
34
Menuoverzicht
2
Informatie
Drukt verschillende apparaatgegevens en rapporten af.
Eco
Geeft de Eco-instellingen weer.
Directe USB
Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USBopslagapparaat op de USB-poort van uw printer is
aangesloten.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden
weergegeven.
Instelling
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
Hiermee bladert u door de huidige apparaatinstellingen
of verandert u deze.
Taakstatus
Toont de actieve, voltooide of wachtende taken.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 201).
Teller
Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer.
Help
Bekijk informatie over Help en het oplossen van
problemen.
Beveiligde
vrijgave
Geeft de opgeslagen afdruktaken op het apparaat
weer. U kunt de opgeslagen afdruktaken in de lijst
verwijderen of afdrukken. U kunt ook
verificatiemethoden om opgeslagen afdruktaken af te
drukken registeren.
M402xNX
U kunt menu's eenvoudig instellen met behulp van het aanraakscherm.
• Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het
bedieningspaneel.
Introductie van het Startscherm
Geeft de tonerstatus weer.
Selecteer de helderheid of taal van het aanraakscherm.
Stelt de instellingen voor opties, zoals tonersterkte,
type origineel, en meer, in.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
35
Menuoverzicht
(Eco)
(Informatie)
Configuratie
Demopagina
Help-onderwerpen
Netwerkconf.
Info verb.art.
Taakrapporten
Eco - aan
Instellingen
Standaardmodus
Aan
Gebruiksteller
Uit
Accounta
Aan-verplichtb
Lettertypelijst
Afdrukken vanaf
(Instellingen voor
opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Bestandsbeheer
Functieconfiguratie
(Instellingen voor
Standaard
Aangepast
Systeem
Datum & Tijd
Uit
Aan
(Instelling)
(Directe USB)
opties)
Klokmodus
Taal
Onderhoud
Beheerinstellingenc
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
Stand.formaat
Stempel activeren
Blanco pagina’s
overslaan
Item
Energ.besparing
Positie
Ontwaakgebeurtenis
Autom. uitsch.
Opaciteit
Toepassing
Toepassingsbehee
r
Nieuwe toepassing
installeren
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Verwijd.
Hoogtecorrectie
Formatteren
Time-out taak
Smart vrijgeven
Bestandsbeleid
Vrijgavemodus
Time-out rij
Tijden
overschrijven
Beveiligde vrijgave
Max. aantal taken
per gebruiker
Ruimte tonen
Methode
overschrijven
Wachtwoord
beheerder wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Ethernet
802.1x
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
Handmatig
a. Dit is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld via de SyncThru™ Web Admin Service.
b. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer
Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
c. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
36
Menuoverzicht
(Instelling)
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfigur
atie
Instelling wissen
Lay-out
Afdrukstand
Marge
Dubbelzijdig
Papier
Exempl.
MF-lade / [Lade
<x>]
Papierinvoer
Gedrag van lade
(Taakstatus)
Huidige taak
(Teller)
Totaal afgedrukt
(Help)
Basisstroom taken
(Beveiligde vrijgave)a
Kaarten
Automatisch
doorgaan
Beveiligde taak
Opgesl. taak
Id/ww
Automatische
ladekeuze
Voltooide taak
PIN
Problemen oplossen
Kaartregistratie
Papiervervangin
g
Ladebeveilig.
Grafisch
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Auto CR
Emulatie
Type emulatie
Instelling
Bevestiging lade
a. U kunt het standaard aanmeldingsvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
37
De standaardinstellingen van het apparaat
• Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het
configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen
met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager
1
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
(Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) >
Systeem > Volg. op het aanraakscherm.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 259).
Selecteer
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 5.
•
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
•
Datum en tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 226).
• Maand = 01 t/m 12
• Dag = 01 t/m 31
• Jaar = vier cijfers vereist
• Uur = 01 t/m 12
• Minuut = 00 t/m 59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
38
De standaardinstellingen van het apparaat
•
•
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51.
• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226.
• Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
• Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op
(Menu) >
Systeeminst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel.
•
3
4
5
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 225).
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
39
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
3
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 119).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
2
1
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
1 Geleider voor ladeuitbreiding
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleid
er
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
40
Afdrukmateriaal en lade
De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL
of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het
papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder
aangegeven.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1
2
A
4
1 Vol
2 Leeg
4
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
41
Afdrukmateriaal en lade
Lade 1/ optionele lade
1
2
Trek de lade uit.
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 40).
1
2
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
42
Afdrukmateriaal en lade
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
2
1
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
3
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
43
Afdrukmateriaal en lade
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 51).
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
•
Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de
(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.
1
Trek de lade voor handmatige invoer uit.
Of
U kunt de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) indrukken om de lade te openen.
•
M332xND/M382xD series
•
M382xND/M382xDW/M402x series
De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en
types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade
•
Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer
in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.
•
Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het
afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
•
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
2
1
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
44
Afdrukmateriaal en lade
2
Plaats het papier in de lade.
• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 45).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade
(of handmatige invoerlade), opent u lade 1, verwijdert u de
overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
4
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het
papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien
waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken (zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 51).
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
45
Afdrukmateriaal en lade
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 119).
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 21).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119 voor papiergewicht
per vel.
Types
Lade 1
Optionele lade
a
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
Normaal
papier
●
●
●
Dik papier
●
●
●
Lade 1
Optionele lade
Kaarten
●
●
●
Etiketten
●
Transparanten
●
Envelop
●
Voorbedrukt
●
Katoen
●
Kringlooppapi
er
●
●
●
Archiefpapier
●
●
●
a. Deze functie is beschikbaar als u de optionele lade installeert (zie "Verschillende
functies" op pagina 10).
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
●
Dikker
Dun
●
●
●
Bankpost
●
●
●
Kleur
Types
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
a
●
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
46
Afdrukmateriaal en lade
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
47
Afdrukmateriaal en lade
• Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte
lijnen vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste
geleider aan de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u
opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
1
Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
-
Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
-
Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
-
Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Hendel
• Als u op een envelop afdrukt, moet u de uitvoersteun sluiten. Anders
kan er een papierstoring optreden.
-
1
1 Papieruitvoersteun
•
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
48
Afdrukmateriaal en lade
•
•
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
•
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
49
Afdrukmateriaal en lade
Etiketten
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
50
Afdrukmateriaal en lade
Voorbedrukt papier
Glanzende foto
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
•
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
•
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
•
•
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Samsung Easy Printer Manager de optie
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
51
Afdrukmateriaal en lade
7
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Kies de
(Menu) > Papier > de knop Papierformaat of Type
papier op het bedieningspaneel.
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
OF
Selecteer voor het model met een aanraakscherm
(Instelling) >
Papier > Volg. > en selecteer een lade > Papierformaat of
Papiertype op het aanraakscherm.
2
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 4.
3
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 55).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
52
Afdrukmateriaal en lade
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 21).
• Als er zich meer dan 50 pagina's (enkelzijdig) Legal-papier bevinden
in de uitvoerlade, kunnen onjuiste uitlijning of papierstoringen
optreden. Zorg ervoor dat het papier niet opstapelt in de uitvoerlade.
• Bij afdrukken op dik papier kan het papier mogelijk niet juist worden
uitgelijnd op de uitvoersteun. Sluit de uitvoersteun of draai vóór het
afdrukken het papier om in de lade.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
53
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230) voor speciale afdrukfuncties.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
8
Afdrukken
• Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken in Mac" op pagina 240,
"Afdrukken in Linux" op pagina 242 of "Afdrukken in Unix" op pagina
244).
• Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 264 als u Windows 8
gebruikt.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
54
Eenvoudige afdruktaken
9
10
Een afdruktaak annuleren
Voorkeursinstellingen openen
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Het teken
wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
wil zeggen dat u
deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving
van het apparaat.
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
• Zie "Meer instellingen openen" op pagina 265 als u Windows 8
gebruikt.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
3
4
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
55
Eenvoudige afdruktaken
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om Favorieten-items op te slaan:
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 260).
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
3
4
Klik op opslaan.
5
Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle
huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de
gewenste icoon.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
56
Eenvoudige afdruktaken
12
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het
tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te
maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te
wissen kiest u deze op het tabblad Favorieten en klikt u op Wissen.
11
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
• De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar
voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
• Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 252).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
57
Eenvoudige afdruktaken
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
• Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder
displayscherm op het bedieningspaneel.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
•
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Eco-inst. op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 4.
•
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
-
Uit: Zet de Eco-modus uit.
-
Aan: Zet de Eco-modus aan.
-
Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de Default
Eco-modus.
-
Aangepaste instellingen: Pas alle vereiste waarden aan.
(Eco) >
Instellingen > Volgende op het aanraakscherm.
2
Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of
Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit item selecteert,
moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service (
tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem >
Eco-instellingen) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
3
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
58
Eenvoudige afdruktaken
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings >
Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco) is de wachtwoordknop
geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop,
voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
Resultaatsimulator
afbeelding ziet (
ingeschakeld.
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
Eco-opties
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
•
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken.
•
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
59
Eenvoudige afdruktaken
13
Beveiligd afdrukken
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Deze functie wordt niet ondersteund voor M332xND/M382xD.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1
Selecteer
(Menu) > Taakbeheer > Opgesl. taak op het
bedieningspaneel van de printer.
OF
Kies op het model met aanraakscherm
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Aanmelden.
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
(Taakstatus) >
Opgeslagen taken > Volg. op het aanraakscherm.
2
3
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
4
5
Druk het document af.
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
60
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
15
Deze functie is alleen beschikbaar voor de M402xNX (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
14
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat.
•
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
•
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
•
het USB-geheugenapparaat formatteren
•
de beschikbare geheugenruimte controleren
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt
USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden
USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
A
B
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
61
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
• Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
• Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op
(Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volg. op het
aanraakscherm
3
Selecteer de map die of het bestand dat u wenst en druk op OK.
16
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken.
•
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
•
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
•
JPEG: JPEG Baseline
•
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
62
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
5
Druk op Afdrukken om het geselecteerde bestand af te drukken.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u
nog iets wilt afdrukken.
6
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
Een afbeeldingsbestand verwijderen/opmaken
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op
(Directe USB) > Bestandsbeheer > Volg. op het
aanraakscherm
3
Druk op de map die/het bestand dat u wil verwijderen en druk op
.
4
5
6
Druk op Verwijd. of Formatteren.
) om terug te
17
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Druk op Ja.
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
63
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op
(Directe USB) > Ruimte tonen > Volg. op het
aanraakscherm
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
keren naar stand-bymodus.
) om terug te
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
64
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
66
• Beschikbare verbruiksartikelen
67
• Beschikbare accessoires
69
• De tonercassette bewaren
70
• Toner herverdelen
72
• De tonercassette vervangen
74
• De beeldeenheid vervangen
77
• Accessoires installeren
79
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
83
• Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid
bijna op
84
• Het apparaat reinigen
85
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
90
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67,"Beschikbare accessoires" op pagina 69).
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
66
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
Type
Gemiddeld aantal afdrukkena
Ong. 3.000 pagina's
Benaming van onderdeel
• M3320/M3820/M4020 series: MLT-D203S
• M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204S
Ong. 5.000 pagina's
• M3320 M3820 M4020 series: MLT-D203L
• M3325 M3825 M4025 series: MLT-D204L
Tonercassette
Ong. 10.000 pagina's
• M3820 M4020 series: MLT-D203E
• M3825 M4025 series: MLT-D204E
Ong. 15.000 pagina's
• M4020 series: MLT-D203U
• M4025 series: MLT-D204U
Ong. 30.000 pagina's
Beeldeenheid
• M3325 M3825 M4025 series: MLT-R204
(op basis van 3 gemiddelde pagina's
in papierformaat Letter/A4 voor
afdruktaak)
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
3. Onderhoud
67
Beschikbare verbruiksartikelen
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit
het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
68
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie
Functie
Benaming van onderdeel
Geheugenmodulea
Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit.
ML-MEM370 : 512 MB
Optionele ladeb
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520 vastmaken c bladlade.
• SL-SCF3800d
• SL-SCF3805e
IEEE1284B-
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
ML-PAR100
parallelstekker f
• Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker kan het
apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de printer driver alleen de
basisafdrukmogelijkheden beschikbaar.
• Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de
machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
• Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-kabel
aansluiten.
a. Niet beschikbaar voor M332xND/382xD
b. Niet beschikbaar voor M382xD
c. voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier)
d. Voor M3320ND/M3820ND/M3820DW/M4020ND.
e. Voor M3325ND/M3825ND/M3825DW/M4025ND.
f. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
3. Onderhoud
69
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
•
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40°C (104°F).
-
In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3. Onderhoud
70
De tonercassette bewaren
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
71
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
De Status-LED knippert rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Vervang de tonercassette (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 67).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
72
Toner herverdelen
4
M3320/M3820/M4020 series
2
1
5
M3325/M3825/M4025 series
2
1
3. Onderhoud
73
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
•
De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden.
•
Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u wanneer de cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 260).
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
6
Tonercassette
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
3. Onderhoud
74
De tonercassette vervangen
M3320 M3820 M4020 series
1
2
3. Onderhoud
75
De tonercassette vervangen
M3325 M3825 M4025 series
1
2
3. Onderhoud
76
De beeldeenheid vervangen
Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
77
De beeldeenheid vervangen
7
Beeldeenheid
M3325/M3825/M4025 series
2
1
1
2
3. Onderhoud
78
Accessoires installeren
8
9
Voorzorgsmaatregelen
•
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
•
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd niet kunt
gebruiken, dient u de optionele apparaten in te stellen in Apparaatopties.
1
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
3. Onderhoud
79
Accessoires installeren
•
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
-
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
-
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Selecteer de juiste optie.
•
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
7
•
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
•
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
•
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
•
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
3. Onderhoud
80
Accessoires installeren
10
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 69).
• Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op
de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de
actieve opdrachtlijst en het bestandsbeleid beheren in het Taakbeheer menu (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 246).
• Niet ondersteund voor M332xND/M3825D.
1
2
2
1
3. Onderhoud
81
Accessoires installeren
2
1
2
1
3. Onderhoud
82
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
• Voor modellen die het weergavescherm niet ondersteunen: Houd in de stand-bymodus de knop
(Annuleren) ca. 6 seconden ingedrukt en laat deze
vervolgens los. Er wordt een rapport met geleverde informatie afgedrukt.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
2
(Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Info verbruiksartikelen
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie.
3
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
) om terug te keren naar stand-bymodus.
3. Onderhoud
83
Instellen van de waarschuwing toner/beeldeenheid bijna op
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Voor modellen die een weergavescherm op het configuratiescherm niet ondersteunen, kunt u de instellingen van het apparaat instellen met
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 259).
1
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Bldeenh bn lg op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
2
(Geavanceerde modus activeren) >
(Instelling) > Systeem > Volg. > Onderhoud > Ws tr bijna op of Waar. niv.blde laag op het
Selecteer de optie die u wenst en druk op OK om de selectie op te slaan.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie.
3
Druk op
(Annuleren) of het startpictogram (
) om terug te keren naar stand-bymodus.
3. Onderhoud
84
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
11
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
85
Het apparaat reinigen
12
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
3. Onderhoud
86
Het apparaat reinigen
1
1
2
2
2
2
1
1
3. Onderhoud
87
Het apparaat reinigen
13
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
3. Onderhoud
88
Het apparaat reinigen
1
2
2
1
3. Onderhoud
89
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
90
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
92
• Papierstoringen verhelpen
93
• Informatie over de status-LED
105
• Informatie over displaymeldingen
108
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 273). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40).
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 119).
4. Problemen oplossen
92
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
4. Problemen oplossen
93
Papierstoringen verhelpen
2
In optionele lade
4. Problemen oplossen
94
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
95
Papierstoringen verhelpen
3
In de handmatige invoer/multifunctionele lade
M332xND/M382xD series
4. Problemen oplossen
96
Papierstoringen verhelpen
M382xND/M382xDW/M402xND series
4. Problemen oplossen
97
Papierstoringen verhelpen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
98
Papierstoringen verhelpen
M3320/M3820/M4020 series
4. Problemen oplossen
99
Papierstoringen verhelpen
M3325/M3825/M4025 series
1
2
2
1
4. Problemen oplossen
100
Papierstoringen verhelpen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
101
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
1
2
4. Problemen oplossen
102
Papierstoringen verhelpen
6
Rond de duplexeenheid
4. Problemen oplossen
103
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
1
2
4. Problemen oplossen
104
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 108).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 260).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
4. Problemen oplossen
105
Informatie over de status-LED
LED
Status
Uit
Omschrijving
Het apparaat is offline.
Knippert
Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Groen
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer de melding op
het display voor modellen die het weergavescherm op het configuratiescherm ondersteunen. Als het probleem is
opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
Knippert
• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid
een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).b
(
)
Status
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Rood
• De klep is geopend. Sluit de klep.
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Aan
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 108).
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
• De geschatte levensduur van de cassette van een beeldeenheid is bereiktc Er wordt aanbevolen om de tonercassette
te vervangen.
(
)
WPSb
Blauw
Knippert
Het apparaat probeert verbinding te maken met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat heeft verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 167).
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
4. Problemen oplossen
106
Informatie over de status-LED
LED
Status
(
) Aan/ Blauw
uit
Eco
Omschrijving
Aan
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Aan
Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 57).
Uit
Eco-modus is uitgeschakeld.
Groen
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
c. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de
SyncThru™Web Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Imaging Unit Stop) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van
het apparaat beschadigd raken.
4. Problemen oplossen
107
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
260).
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding
Pap.st.
in uitv.gebied
Pap.st.
in DE
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [type media] geeft het type media aan.
• [formaat media] geeft het formaat van de media aan.
Pap.st.
in app.
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In het
uitvoergebied" op
pagina 101).
Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Rond de
duplexeenheid" op
pagina 103).
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Binnenin het
apparaat" op pagina
98).
Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op
pagina 93).
4. Problemen oplossen
108
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
Papierstoring in lade 2 Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Papierstoring in MPlade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Voorgestelde
oplossing
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In optionele
lade" op pagina 94).
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de
handmatige invoer/
multifunctionele lade"
op pagina 96).
4. Problemen oplossen
109
Informatie over displaymeldingen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding
Bereid nieuwe
cass. Voor
Melding
Plaats
tonercassette
TC niet
comp.
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Neem
contact op met de klantenservice
als het probleem zich blijft
voordoen.
Beschermende film
niet verwijderd van
de toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette.
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De tonercassette
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van een
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 72).
cassettea van de
tonercassette is
bijna bereikt.
Vervangen
nieuwe cass.
De tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bereikta.
• U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop kiest, stopt de printer met
afdrukken. Als u Doorgaan
kiest, gaat de printer door met
afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
• Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 74).
4. Problemen oplossen
110
Informatie over displaymeldingen
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 67). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
4. Problemen oplossen
111
Informatie over displaymeldingen
9
Beeldeenheid-gerelateerde meldingen
Melding
niet geinstal.
Beeldeenheid
TC niet
Beeldeenheid
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Er is een
beeldeenheid niet
geïnstalleerd.
Herinstalleer de beeldeenheid.
Een beeldeenheid
wordt niet
gedetecteerd.
Installeer de beeldeenheid
opnieuw. Herhaal dit twee of drie
keer om te controleren of hij goed
op zijn plaats komt. Als het
probleem aanhoudt moet u contact
opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Verwijder de
beschermende film
niet van de toner.
Verwijder de beschermende film
van de beeldeenheid.
De beeldeenheid is
niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer de overeenstemmende
tonercassette met een echte
Samsung-cassette (see "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 77).
Melding
Houd een
nieuwe
beeldeenheid
gereed
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De beeldeenheid
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Het einde van
de geschatte
levensduur van de
cassette is bijna
bereikt.
Houd een nieuwe beeldeenheid
gereed om de oude te vervangen.
4. Problemen oplossen
112
Informatie over displaymeldingen
Melding
Plaats nieuwe
beeldeenheid
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De tonercassette
van de
beeldeenheid is aan
het eind van de
geschatte
levensduur.
• U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer
door met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-cartridges (bijv.
hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van
niet-originele Samsung-cartridges niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere
cartridges dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie
van het apparaat.
10
Meldingen over de papierlade
• Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
beeldeenheid te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina 77).
• Als het apparaat stopt met
afdrukken, vervangt u de
beeldeenheid (zie "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 77).
Melding
MF-lade
in [ladenummer]
Betekenis
De aangegeven
papierlade is leeg.
Voorgestelde oplossing
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 41).
11
Meldingen over het netwerk
Melding
Netw.probl.:
IP-conflict
Betekenis
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Voorgestelde oplossing
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
4. Problemen oplossen
113
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
Verificatie mislukt.
802.1x
netwerk
Voorgestelde oplossing
Melding
Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
Fout
[foutnummer]
Betekenis
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar
een vetrek met de geschikte
kamertemperatuur.
De uitvoerlade is vol.
Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact
op met de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de fixeereenheid
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Zet uit en aan
Fout
[foutnummer]
Cont. klantend.
12
Nt juiste k.tmp.
Div. meldingen
Melding
Klep open
Sluit klep.
Fout
[foutnummer]
Plaats
tonercassette
Verplaats
apparaat
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
De tonercassette is
verkeerd geïnstalleerd of
de connector is vuil.
Installeer de tonercassette
van Samsung twee of drie
keer om er zeker van te zijn
dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Uitvoervak vol
Verw. pap.
Vervangen
vervangen
Plaats nieuwe
fixeereenheid
Voorgestelde oplossing
De fixeereenheid is
versleten.
4. Problemen oplossen
114
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
• Plaats nieuwe De lade-opneemrol is
rol voor lade 1 versleten.
• Plaats nieuwe De lade-opneemrol is
rol voor lade 2 versleten.
Voorgestelde oplossing
Vervang de lade-opneemrol
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
4. Problemen oplossen
115
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
117
• Informatie over wettelijke voorschriften
127
• Copyright
138
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Afmetingen
Breedte x Lengte x Hoogte
Omschrijving
• M332x/M382x/M402xND series: 366 x 365,6 x 262,5 mm
• M402xNX Series: 366 x 365,6 x 281,2 mm (14,4 x 14,39 x 11,07 inches)
Gewicht
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
• M332xND/M382xD series: 9,86 kg (21,7 lbs)
• M382xND/M382xDW/M402xND series: 10,18 kg (22,4 lbs)
• M402xNX Series: 10,35 kg (22,8 lbs)
Geluidsniveaua
Stand-bymodus
Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus
• M332x series: Minder dan 55 dB(A)
• M382x/M402x series: Minder dan 57 dB(A)
Temperatuur
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik
10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
5. Bijlage
117
Specificaties
Items
Nominaal vermogenb
Stroomverbruik
Omschrijving
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
Gemiddeld vermogen
Minder dan 700 Watt
Stand-bymodus
• M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 10 Watt
• M402xNX Series: Minder dan 15 Watt
Energiebesparende modusc
• M332x/M382x/M402xND Series: Minder dan 1,1 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld:
minder dan 2,8 Wd)
• M402xNX Series: Minder dan 3,5 W
Draadloosf
Uitgeschakelde toestande
Minder dan 0,1 Watt
Module
SPW-B4319U
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
c. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
d. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 8).
e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
5. Bijlage
118
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade 1/Optionele lade
Normaal papier
Multifunctionele lade
Handmatige invoerb c
Letter
216 x 279 mm
70 tot 85 g/m2
70 tot 85 g/m2
70 tot 85 g/m2
Legal
216 x 356 mm
• 250 vellen van 80 g/
• 50 vellen van 80 g/
• 1 vellen van 80 g/m2
US Folio
216 x 330 mm
A4
210 × 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 × 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
A5
148 × 210 mm
A6
105 x 148 mm
m2.
m2.
• 150 vellen van 75 g/
m2.
5. Bijlage
119
Specificaties
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade 1/Optionele lade
Envelop
Envelop-Monarch
98 x 191 mm
Envelop Nr. 10
105 x 241 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 × 229 mm
Envelop C6
114 × 162 mm
Multifunctionele lade
Handmatige invoerb c
Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
Dik papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
86 tot 105 g/m2
86 tot 105 g/m2
86 tot 105 g/m2
Dikker papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
164 tot 220 g/m2
164 tot 220 g/m2
Dun papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m2
60 tot 70 g/m2
60 tot 70 g/m2
Transparanten
Letter, A4
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
138 tot 146 g/m2
138 tot 146 g/m2
Etikettend
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
120 tot 150 g/m2
120 tot 150 g/m2
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m2
121 tot 163 g/m2
121 tot 163 g/m2
5. Bijlage
120
Specificaties
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Type
Formaat
Afmetingen
Lade 1/Optionele lade
Bankpostpapier
Zie Normaal papier
Minimaal formaat (aangepast)e, f
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m2
• Multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade:
76 × 127 mm
60 tot 163 g/m2
Multifunctionele lade
106 tot 120 g/m2
Handmatige invoerb c
106 tot 120 g/m2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
• Lade 1: 105 x 148,5 mm
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Alleen M332xND/M382xD series.
c. 1 vel voor de handmatige invoer
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
e. De beschikbare papiersoorten in de multifunctionele lade: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost, Archieff. De beschikbare papiersoorten in lade 1: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
5. Bijlage
121
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB)
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
10 GB
16 GB
5. Bijlage
122
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
Mac OS X 10.5
• Intel®-processoren
RAM
Vrije schijfruimte
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel®-processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.8
• Intel®-processoren
2 GB
4 GB
5. Bijlage
123
Specificaties
Linux
Items
Besturingssysteem
Vereisten
RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32-/64-bit)
Fedora 5 ~ 15 (32/ 64 bit)
OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32-/64-bit)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32-/64-bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Debian 5,0, 4.0, 6,0 (32/64 bits)
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
5. Bijlage
124
Specificaties
Unix
Items
Vereisten
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (Power PC)
Vrije schijfruimte
Tot 100 MB
5. Bijlage
125
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• 802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5-10.8
• UNIX OS
Netwerkprotocollen
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
126
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
5. Bijlage
127
Informatie over wettelijke voorschriften
6
8
Veiligheid in verband met ozon
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
7
9
Energiebesparingsmodus
Alleen voor China
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
5. Bijlage
128
Informatie over wettelijke voorschriften
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen V.S.)
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
129
Informatie over wettelijke voorschriften
•
12
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
5. Bijlage
130
Informatie over wettelijke voorschriften
13
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
131
Informatie over wettelijke voorschriften
14
18
Alleen voor Rusland
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
15
Alleen voor Duitsland
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen voor Thailand
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
5. Bijlage
132
Informatie over wettelijke voorschriften
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
• Groen/geel: aarding
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M332xND, ProXpress M382xD, ProXpress M382xND, ProXpress
M402xND] voldoet aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M382xDW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
5. Bijlage
133
Informatie over wettelijke voorschriften
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
5. Bijlage
134
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
20
Alleen voor Israël
21
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
135
Informatie over wettelijke voorschriften
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
136
Informatie over wettelijke voorschriften
22
Alleen voor China
5. Bijlage
137
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
•
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
•
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV.2.03
5. Bijlage
138
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Menu´s met nuttige instellingen
Installatie voor Mac
143
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
202
Opnieuw installeren voor Mac
144
Informatie
203
Installatie voor Linux
145
Lay-out
204
Opnieuw installeren voor Linux
146
Papier
205
Grafisch
206
Systeeminst.
207
Emulatie
211
Netwerk
212
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
148
Taakbeheer
215
Instelling bekabeld netwerk
149
Beheerinstellingen
216
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
153
Eco
218
Directe USB
219
IPv6-configuratie
163
Taakstatus
220
Draadloos netwerk instellen
167
Teller
221
Samsung Mobile Print
195
Help
222
AirPrint
196
Beveiligde vrijgave
223
Google Cloud Print™
198
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
225
140
GEAVANCEERD
Verschillende tekens invoeren
226
Afdrukfuncties
229
Optionele apparaatfuncties gebruiken
246
Problemen met het besturingssysteem
289
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
249
Easy Capture Manager
250
Samsung AnyWeb Print
251
Easy Eco Driver
252
SyncThru™ Web Service gebruiken
253
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 257
Samsung-printerstatus gebruiken
260
Samsung Printer Experience gebruiken
262
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
269
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
274
Problemen met de voeding en het netsnoer 275
Afdrukproblemen
276
Problemen met de afdrukkwaliteit
281
141
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
• Installatie voor Mac
143
• Opnieuw installeren voor Mac
144
• Installatie voor Linux
145
• Opnieuw installeren voor Linux
146
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
1. Installatie van de software
143
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
3
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
144
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
6
Dubbelklik op cdroot > autorun.
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
1. Installatie van de software
145
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Open het programma Terminal. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
5
Klik op Next.
Klik op Finish.
1. Installatie van de software
146
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u
de software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
148
• Instelling bekabeld netwerk
149
• Installeren van een stuurprogramma over het netwerk153
• IPv6-configuratie
163
• Draadloos netwerk instellen
167
• Samsung Mobile Print
195
• AirPrint
196
• Google Cloud Print™
198
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies
per model" op pagina 8).
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
•
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
1
3
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 253).
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
•
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
150.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 151.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 152.
• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
148
Instelling bekabeld netwerk
4
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
•
Het apparaat heeft een displayscherm: Druk op de knop
(Menu)
op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk > Netwerkconf..
•
De printer heeft geen displayscherm: Houd de knop
(Annuleren) op het bedieningspaneel langer dan vijf seconden
ingedrukt.
•
Het apparaat heeft een aanraakscherm: Druk op
(Instelling) op
het aanraakscherm en kies Netwerk > Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 169.254.192.192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149
Instelling bekabeld netwerk
5
Het IP-adres instellen
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
3
4
5
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
Schakel het apparaat in.
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
150
Instelling bekabeld netwerk
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
6
7
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
2
3
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen.
12
Klik op het pictogram
in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
151
Instelling bekabeld netwerk
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
4
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
2
3
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
152
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
153
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
6
Windows
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150).
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
• De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
154
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
Opdrachtregel
/s of /S
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 186).
5
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder
UI's op te roepen en
zonder tussenkomst van
de gebruiker.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
155
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Omschrijving
Opdrachtregel
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
Voorbeeld:
hand van de
standaard TCP/IP- • /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
poortmonitor. Voor
staat voor het IP-adres
een lokale poort
van de netwerkprinter. /
moet deze poort
p”USB001”, /P”LPT1", /
op het systeem
p”hostname”,
bestaan voor deze
p"\\computer_name\sha
door een opdracht
red_printer" or
wordt
"\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
gespecificeerd.
d_printer", waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Definitie
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Omschrijving
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Met deze parameter kunt
u naar wens
printerinstanties
toevoegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
156
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/nd of /ND
Definitie
Omschrijving
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze
optie niet van toepassing
omdat het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma
als
standaardstuurprogramm
a zal instellen.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/x of /X
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabe
standen zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven
printerinstantie van uw
systeem te verwijderen
zonder effect op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
157
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
7
Opdrachtregel
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
/o of /O
/h, /H of /?
Definitie
Omschrijving
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windowsbesturingssysteem
worden geïnstalleerd en
gedeeld met de
opgegeven <share
name> voor Point & Print.
Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
158
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
17
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
8
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
3
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4
5
6
7
Dubbelklik op cdroot > autorun.
Klik op Voeg toe.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
159
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
9
10
11
12
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
2
3
4
5
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
6
7
8
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Klik op Add Printer..
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
9
UNIX
• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
160
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
“su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
“gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
“accept <printer_name>"
“enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Ga naar de uitgepakte map.
Voer het installatiescript uit.
“./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
5
6
8
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
161
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
9
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
2
3
Typ de naam van de printer.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
162
IPv6-configuratie
10
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op
pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 32).
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) >
Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het aanraakscherm.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.
Selecteer
(Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm Aan met behulp van de
pijlen op het aanraakscherm.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
163
IPv6-configuratie
Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het
printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
1
Selecteer
(Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6
config op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het aanraakscherm.
Configuratie DHCPv6-adres
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie met
de pijlen en druk op
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"M332xND/M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina
32).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
(Instelling) >
(Terug) om de selectie op te slaan.
•
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
•
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
•
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
164
IPv6-configuratie
11
• U kunt DHCPv6 ook instellen.
Via de SyncThru™ Web Service
• Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
3
4
5
6
7
•
ID: admin
•
Password: sec00000
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
Configuratie IPv6-adres
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149).
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
Klik op de knop Apply.
Zet het apparaat uit en weer aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
165
IPv6-configuratie
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
166
Draadloos netwerk instellen
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
167
Draadloos netwerk instellen
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Referentie
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 174 als u
Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina
180.
Met toegangspunt
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 186.
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
zie "Apparaten met een display" op pagina 171.
zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 173.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
168
Draadloos netwerk instellen
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Referentie
Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 177 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 182.
Zonder toegangspunt
Wi-Fi Direct instellen
zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 189.
• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 191), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk ongeoorloofd toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
169
Draadloos netwerk instellen
•
14
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
De knop WPS gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop
(WPS) te drukken.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Uw type kiezen
Met behulp van de knop
(WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC-methode (Push Button Configuration) kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de
(WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Druk op
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS) om de WPS-modus te
wijzigen via het bedieningspaneel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
170
Draadloos netwerk instellen
Apparaten met een display
Verbinding maken in PIN-modus
1
Aansluiten in PBC-modus
1
Of druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
Kies
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PBC op het
bedieningspaneel.
Of druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
(WPS) op het
2
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
3
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
(WPS) op het
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
Selecteer
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS > Verb. via PIN op
het bedieningspaneel.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
171
Draadloos netwerk instellen
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 149).
Houd in de stand-bymodus de knop
(Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van
uw apparaat wordt weergegeven.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
3
1
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Verbinding maken in PIN-modus
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
172
Draadloos netwerk instellen
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
seconden op de knop
•
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
•
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
(WPS) op het configuratiescherm te drukken.
15
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop
(Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
173
Draadloos netwerk instellen
16
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 153).
1
Selecteer
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell. op het
bedieningspaneel.
2
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
•
•
Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 249).
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
174
Draadloos netwerk instellen
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms)en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de
letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster 'Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren.' wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
175
Draadloos netwerk instellen
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
176
Draadloos netwerk instellen
8
9
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189).
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
177
Draadloos netwerk instellen
•
USB-kabel
6
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
2
3
4
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen Klik vervolgens op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.)
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
178
Draadloos netwerk instellen
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
179
Draadloos netwerk instellen
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
180
Draadloos netwerk instellen
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Next.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
181
Draadloos netwerk instellen
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 189).
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Next. Wilt u dit niet, klikt u op Next.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143).
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
182
Draadloos netwerk instellen
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
4
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
1
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
183
Draadloos netwerk instellen
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op
Next.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
184
Draadloos netwerk instellen
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 143).
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
185
Draadloos netwerk instellen
•
18
Netwerkkabel
Een netwerkkabel gebruiken
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 153).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 150.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
186
Draadloos netwerk instellen
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
SyncThru™ Web Service gebruiken
6
Klik op Wireless > Wizard.
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Voorbeeld:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
187
Draadloos netwerk instellen
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
•
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 167).
-
-
Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
10
Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
Voorbeeld:
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
188
Draadloos netwerk instellen
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
•
ID: admin
• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op
uw printer.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
189
Draadloos netwerk instellen
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
-
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
▪
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
▪
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer
te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De
standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
▪
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
▪
▪
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te
wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De
Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het
draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te
schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een
Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig
om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U
kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het
netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten
onthouden.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "M332xND/
M382xD/M382xND/M382xDW/M402xND" op pagina 32).
•
Selecteer
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het
bedieningspaneel.
•
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
•
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
•
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
• Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 149).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
190
Draadloos netwerk instellen
Het mobiele apparaat instellen
21
Problemen met draadloze netwerken oplossen
•
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken.
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken (zie "Functies per
model" op pagina 8).
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
•
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
191
Draadloos netwerk instellen
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
•
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-
Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem
mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd.
Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de
printerpoort.
Vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 149).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
• In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm >
Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt,
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
192
Draadloos netwerk instellen
f Klik op de knop Poort configureren….
g Controleer of Printernaam of IP-adres: gelijk is aan het IP-adres
op het netwerkconfiguratieblad.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IPadres in het netwerkinformatierapport.
Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de
softwareinstallatie-cd, moet u
Verbinding te maken met een netwerkprinter en Maak vervolgens
opnieuw verbinding met het IP-adres.
-
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪
IP-adres: 169.254.133.42
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪
IP-adres: 169.254.133.43
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
▪
Gateway: 169.254.133.1
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
193
Draadloos netwerk instellen
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 149).
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.
•
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of
de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router)
staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten
die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het apparaat opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
•
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
194
Samsung Mobile Print
22
23
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.1 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
25
Ondersteunde apparaten
•
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
•
Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaat
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
195
AirPrint
4
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
26
AirPrint instellen
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
U kunt AirPrint inschakelen.
27
Afdrukken via AirPrint
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
3
Raak het bewerkingpictogram aan (
).
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
196
AirPrint
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
(
) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
197
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem
contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
28
Uw Google-account bij de printer registreren
• Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
1
2
3
4
• Maak eerst uw Google-account.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
Open de Chrome-browser.
8
9
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
Ga naar www.google.com.
Klik op Register.
Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Entertoets of klik op Ga naar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
198
Google Cloud Print™
Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters,
wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven.
10
11
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
1
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel,
bijvoorbeeld Android Market of App Store.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
29
Afdrukken met Google Cloud Print™
De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™
ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
2
3
4
5
6
7
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties
Tik op de knop
van het document dat u wilt afdrukken.
Verzenden.
Tik op de knop Cloud Print
.
Stel de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
199
Google Cloud Print™
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser.
1
2
3
Voer Chrome uit.
4
5
6
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram
de browser.
in de rechterbovenhoek van
Selecteer Print with Google Cloud Print.
Klik op de knop Afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
200
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
202
• Informatie
203
• Lay-out
204
• Papier
205
• Grafisch
206
• Systeeminst.
207
• Emulatie
211
• Netwerk
212
• Taakbeheer
215
• Beheerinstellingen
216
• Eco
218
• Directe USB
219
• Taakstatus
220
• Teller
221
• Help
222
• Beveiligde vrijgave
223
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
•
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op
aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s.
(Menu) of raak het
•
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
•
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder
bedieningspaneel" op pagina 23).
•
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
(Menu) of zonder aanraakscherm op het bedieningspaneel (zie "Overzicht van het
3. Menu´s met nuttige instellingen
202
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Item
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Account
Hiermee drukt u voor elke gebruiker een rapport af
met aantal afdrukken. Deze optie is alleen
beschikbaar als de invoegtoepassing Job
Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web
Admin Service.
PCL-lettertype
De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-lettertype
De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
EPSON-lettert.
De lijst met EPSON-lettertypen afdrukken.
KSC5843-lttrt.a
De lijst met KSC5843-lettertypen afdrukken.
KSC5895-lttrt.a
De lijst met KSC5895-lettertypen afdrukken.
KSSM-lettert.a
De lijst met KSSM-lettertypen afdrukken.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Informatie) > op het
aanraakscherm.
Item
• Menuoverzicht
• Helplijst
Configuratie
Netwerkconfiguratie
Demopagina
• Info verb.art.
• Biedt informatie
Omschrijving
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Omschrijving
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
203
Lay-out
Item
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
• Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor
elke zijde van het papier ingesteld.
Marge
Om de menuopties te wijzigen:
Omschrijving
• MP-lade: Stelt de papiermarge in de multifunctionele
lade in.
• Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in.
•
Druk op
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
• Emulatiemarge/Emulatiemarge: Stelt de
papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.
(Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
(Instelling) > Lay-out
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
op het aanraakscherm.
• Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Item
• Lange zijde
Omschrijving
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
• Staand
Dubbelzijdig
• Korte zijde
Afdrukstand
• Liggend
3. Menu´s met nuttige instellingen
204
Papier
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Item
Bevestiging lade
Omschrijving
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) > Papier
op het aanraakscherm.
Item
Exemplaren
MP-lade/ [Lade
<x>]
Omschrijving
Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
• Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
• Type papier: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Papierinvoer
Auto: U kunt het apparaat instellen om
wanneer de gebruikte lade leeg is automatisch
naar een lade over te schakelen met hetzelfde
papierformaat.
3. Menu´s met nuttige instellingen
205
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) > Grafisch
op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Duid. Tekst
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Randverbetering
Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
3. Menu´s met nuttige instellingen
206
Systeeminst.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Item
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Ontw.gebeurt.
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op
(Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met een aanraakscherm
• Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
(Installatie) >
Systeem of Gedrag van lade op het aanraakscherm.
Time-out taak
Omschrijving
Datum en tijda
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodusa
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
• Standrdpapier
• Stand.formaat
• Papier in een lade plaatsen.
• De voorklep openen of sluiten.
•
Item
Omschrijving
• Luchtdrukcorr.
• Hoogtecorrectie
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 225).
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Energ.spaarst.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
207
Systeeminst.
Item
Omschrijving
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
Item
• Verv. papier
• Papiervervanging
• 0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat
niet overeenkomt met het papier in de lade.
Aut. doorgaan
• 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt
er een foutbericht getoond. De printer zal
ongeveer 30 seconden wachten, het bericht
automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.
• Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
• Auto lade wis.
• Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
• Lade bescherm.
• Ladebeveilig.
Lege pg oversl
Omschrijving
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Bepaalt om de Auto lade wis./Automatische
ladekeuze te gebruiken of niet te gebruiken voor
bepaalde lades. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
3. Menu´s met nuttige instellingen
208
Systeeminst.
Item
Omschrijving
Item
• Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als
de tonercassette leeg is.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Ecoafdruk" op pagina 57).
• Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
• Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid
aanpassen.
Onderhoud
• Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen.
b
• Bldeenh bn lg : Hiermee kunt u het alarm
instellen voor als de beeldeenheid bijna leeg is.
Omschrijving
• Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
in- of uitgeschakeld wordt.
Eco-instel.
Geforc.: Schakelt de Eco-modus in. Als een
gebruiker de Eco-modus wil uitschakelen,
moet deze het wachtwoord invoeren.
• Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon
via de SyncThru™ Web Service.
Alleen M3325/M3825/M4025 series.
• Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor
het beheren van afdruktaken.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
3. Menu´s met nuttige instellingen
209
Systeeminst.
Item
Autom. uitsch.
Omschrijving
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur
is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out.
• Druk op de knop
(Aan/uit) op het
bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/
uit-knop aan is).
• Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
• Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Autom. uitsch. niet.
Time-out rij
Bestandsbeleid
Time-out taak
U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte
afdruktaak te laten wachten.
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in
het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het
bestand overschrijven.
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een
afdruktaak om de pagina af te drukken.
a. Alleen M382xDW
b. Alleen M3325/M3825/M4025 series.
3. Menu´s met nuttige instellingen
210
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) >
Emulatie op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
3. Menu´s met nuttige instellingen
211
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Optie
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 150).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
TCP/IP (IPv4)
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
(Instelling) > Netwerk
op het aanraakscherm.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 253).
Omschrijving
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 163).
Configureer de ethernetpoort en de
overdrachtsnelheid van het netwerk.
Ethernet
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u
deze optie hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
3. Menu´s met nuttige instellingen
212
Netwerk
Optie
Wi-Fi
Omschrijving
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 167).
3. Menu´s met nuttige instellingen
213
Netwerk
Optie
• Protocolmgr.
• Protocolbeheer
Omschrijving
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
• HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
• WINS: Hiermee kunt u de WINS-server
configureren. WINS (Windows Internet Name
Service) wordt gebruikt in het Windowsbesturingssysteem.
Optie
Omschrijving
• Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
• Netwerkconfigura en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
tie
149).
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Instel. wissen
Schakel het apparaat uit en weer in.
• SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Beheerders kunnen SNMP gebruiken om
apparaten op het netwerk te controleren en te
beheren.
• UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
• MDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
• SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
• SLP: Hiermee kunt u SLP (Service Location
Protocol) instellen. Met dit protocol kunnen
hosttoepassingen services in een LAN-netwerk
vinden zonder instellingen vooraf.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u
deze optie hebt gewijzigd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
214
Taakbeheer
• Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) >
Systeem op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog
moeten worden afgedrukt.
Beveil. taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf
weergegeven.
Opgesl. taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
• Namenbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in
• Bestandsbeleid het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand
overschrijven.
3. Menu´s met nuttige instellingen
215
Beheerinstellingen
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 32).
• U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Omschrijving
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
• Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Stempel
• Item: U kunt de items selecteren die moeten worden
afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz.
• Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de
stempel selecteren.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Item
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instelling) >
• Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel
in.
Beheerinstellingen op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
Toegangscontrol
e gebruikers
U kunt deze functie ook gebruiken in
SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer
het IP-adres van uw apparaat in. Als
SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op het tabblad Security > User Access
Control.
3. Menu´s met nuttige instellingen
216
Beheerinstellingen
Item
Omschrijving
U kunt de instellingen voor veilig vrijgeven instellen. De
functie veilig vrijgeven laat u toe om de afdruktaak op
het apparaat te laten wachten en na verificatie af te
drukken.
Item
Afb. overschr.
• Max. aantal taken per gebruiker: U kan een
maximum zetten op het aantal afdruktaken per
gebruiker.
Beveiligde
vrijgave
• Slim vrijgeven: U kunt alle opgeslagen afdruktaken
die u hebt verzonden nadat u zich hebt aangemeld
in een keer afdrukken.
• Vrijgavemodus: U kunt de modus Vrijgeven kiezen.
Indien u kiest voor de Veilige modus worden
normale en vertrouwelijke afdruktaken na verificatie
afgedrukt. Opgeslagen afdruktaken worden echter
zonder verificatie afgedrukt. Andere afdruktaken
worden geannuleerd. Als u kiest voor de Gemengde
modus worden vertrouwelijke afdruktaken na
verificatie afgedrukt, maar andere afdruktaken
zonder verificatie.
Change Admin.
Wachtwoord
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Omschrijving
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassing
• Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
• Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB of via het
handmatig invoeren van een URL.
3. Menu´s met nuttige instellingen
217
Eco
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
(Eco) > op het
Item
Omschrijving
Eco - aan/Eco - uit
Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/
uit.
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Instellingen
• Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
• Functieconfiguratie: Selecteer de modus
Standaard of de modus Aangepast. Indien u de
modus Aangepast kiest kunt u de instellingen
instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus.
3. Menu´s met nuttige instellingen
218
Directe USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
Item
( Direct USB) > op het
Omschrijving
Afdrukken vanaf
Selecteer een bestand om af te drukken.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen
Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
3. Menu´s met nuttige instellingen
219
Taakstatus
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
het aanraakscherm.
Item
( Taakstatus) > op
Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in
de wachtrij staan.
Beveiligde taak
Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf.
Opgeslagen taak
Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf.
Taak voltooid
Toont de lijst van voltooide taken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
220
Teller
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
Item
Totaal afgedrukt
(Teller) > op het
Omschrijving
Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
3. Menu´s met nuttige instellingen
221
Help
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
Item
(Help) > op het
Omschrijving
Basisstroom
taken
Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten.
Problemen
oplossen
Toont de informatie om problemen op te lossen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
222
Beveiligde vrijgave
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Item
U kunt de verificatiemethoden kiezen om te gebruiken
bij de functie Veilig vrijgeven. U kunt meer dan één
verificatiemethode selecteren. Als u bijvoorbeeld Kaart
en PIN selecteert, moeten gebruikers gemachtigd zijn
via zowel kaart als PIN-nummer.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer op het model met aanraakscherm
> op het aanraakscherm.
(Beveiligde vrijgave)
Geeft de lijst van afdruktaken weer die de gebruiker in het
printerstuurprogramma heeft ingesteld. Stel de afdruktaken in via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > selecteer de modus in
de vervolgkeuzelijst Printermodus (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 55).
Omschrijving
Opties
• Kaarten: U kunt de kaart registreren om als
verificatie te gebruiken.
• Id/ww: U kunt het ID/PW registreren om als
verificatie te gebruiken.
• PIN: U kunt de PIN registreren om als verificatie te
gebruiken.
Opgeslagen taak
U kunt de afdruktaken opgeslagen op het apparaat en
de bijbehorende informatie bekijken. U kunt
opgeslagen afdruktaken afdrukken of verwijderen.
Huidige taak
U kunt de huidige verzonden afdruktaken in het
apparaat en de bijbehorende informatie bekijken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
223
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
225
• Verschillende tekens invoeren
226
• Afdrukfuncties
229
• Optionele apparaatfuncties gebruiken
246
• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
5,000 m
(16,404 ft)
U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het
programma Samsung Easy Printer Manager.
•
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 259).
1
4,000 m
(13,123 ft)
2
3,000 m
(9,842 ft)
3
2,000 m
(6,561 ft)
• Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 253).
• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 38).
4
1,000 m
(3,280 ft)
5
0
1
2
3
4
5
Hoog 4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
4. Speciale functies
225
Verschillende tekens invoeren
2
Alleen M382xND/M382xDW/M402xND.
Letters en cijfers op het toetsenblok
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 226 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
• U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1
@/.’1
2
ABCabc2
3
DEFdef3
4
GHIghi4
5
JKLjkl5
6
MNOmno6
7
PQRSpqrs7
8
TUVtuv8
9
WXYZwxyz9
0
&+-,0
4. Speciale functies
226
Verschillende tekens invoeren
Toets
*
Toegewezen cijfers, letters of tekens
*%^_~!#$()[]
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
#
#=|?":{}<>;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
3
Informatie over het pop-uptoetsenbord
• Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruik.
•
: Hiermee keert u terug naar het hogere menu.
•
: Hiermee verwijdert u alle tekens in het invoergebied.
•
: Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
•
•
: Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
: Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
4. Speciale functies
227
Verschillende tekens invoeren
•
: Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
•
: Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
•
: Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of
speciale symbolen.
•
: Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
4. Speciale functies
228
Afdrukfuncties
• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54).
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
5
Uw apparaat instellen als standaardprinter
4
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
2
3
4
Klik op het menu Start van Windows.
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
Klik op het menu Start van Windows.
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ?
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
6
1
2
3
4
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ?
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
4. Speciale functies
229
Afdrukfuncties
6
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
3
Klik op Afdrukken.
• XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in
een XPS-bestandsindeling
- Zie "Functies per model" op pagina 8.
- Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden
op Windows Vista OS of een recentere versie.
- Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is
via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
4. Speciale functies
230
Afdrukfuncties
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Item
Meerdere pagina’s
per vel
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
4. Speciale functies
231
Afdrukfuncties
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op
het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
8
9
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier zonder
of
markering).
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
Dubbelzijdig
afdrukken
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
4. Speciale functies
232
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op
het bedieningspaneel van de printer.
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Dubbelzijdig
afdrukken
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
4. Speciale functies
233
Afdrukfuncties
Item
Watermerk
Watermerk
(Een watermerk
maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
Omschrijving
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
4. Speciale functies
234
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Overlaya
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en
die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en
papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie
bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te
plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlaya
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
a
b
c
d
4. Speciale functies
235
Afdrukfuncties
Item
Overlaya
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Overlaya
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op
Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a
b
c
d
e
f
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Wissen.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
4. Speciale functies
236
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt
geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 79).
• Als u geen aanvullende geheugen of een apparaat voor massa-opslag (HDD) in de machine installeert, biedt de RAMschijffunctie slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk.
• Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in
het geheugen.
Afdrukmodusb
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het optionele geheugen of massaopslagapparaat (HDD) op te slaan
zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het optionele geheugen massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit
afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
4. Speciale functies
237
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
• Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Afdrukmodusb
• Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
• Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor
het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
• Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.
• Gebruikersmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen gebruikers met gebruikersmachtiging een afdruktaak starten.
• Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Taakaccountbeheerb
• Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help
gebruiken" op pagina 57).
• Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
b. Niet ondersteund door M382xD.
4. Speciale functies
238
Afdrukfuncties
7
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
• Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Om dit programma te installeren:
Dowload de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
•
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4. Speciale functies
239
Afdrukfuncties
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
6
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
3
4
Afdrukken in Mac
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Via het contextmenu
1
8
Kies het te gebruiken apparaat.
De apparaatinstellingen aanpassen.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
4. Speciale functies
240
Afdrukfuncties
Printerinstellingen wijzigen
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
2
3
4
5
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
4. Speciale functies
241
Afdrukfuncties
9
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open het af te drukken document.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
4. Speciale functies
242
Afdrukfuncties
7
8
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
1
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
Klik op Print.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Open Unified Driver Configurator.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
•
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
•
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
•
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
•
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
•
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
4. Speciale functies
243
Afdrukfuncties
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
10
Afdrukken in Unix
5
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
printui document1
•
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
2
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4. Speciale functies
244
Afdrukfuncties
•
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem
of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en
oneven pagina's.
•
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Margins
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
4. Speciale functies
245
Optionele apparaatfuncties gebruiken
• Deze functie wordt niet ondersteund voor M382xD.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
5
6
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
• Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 10).
11
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje
massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u
verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 79).
1
2
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 231).
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
4. Speciale functies
246
Optionele apparaatfuncties gebruiken
12
•
Opgesl. taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of
verwijderen.
•
Namenbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren
van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als het optionele geheugen al dezelfde naam
heeft als wanneer u een nieuwe bestandsnaam hebt ingevoerd, kunt u
het hernoemen of overschrijven (Voor M402xNX selecteert u
Via het bedieningspaneel
Als uw apparaat beschikt over een optioneel massaopslagapparaat (HDD)
of ramschijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop
(Menu) >
Systeeminst. > Taakbeheer.
OF
(Installatie) > Systeem > Bestandsbeleid op het
Selecteer op het model met aanraakscherm
aanraakscherm.
( Taakstatus) > op het
aanraakscherm).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
•
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
•
Beveil. taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of
verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de
gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het
printerstuurprogramma zijn ingesteld.
4. Speciale functies
247
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken
249
• Easy Capture Manager
250
• Samsung AnyWeb Print
251
• Easy Eco Driver
252
• SyncThru™ Web Service gebruiken
253
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
257
• Samsung-printerstatus gebruiken
260
• Samsung Printer Experience gebruiken
262
• De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
269
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
2
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
•
3
4
5
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
Zoek naar Samsung-printer.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
5. Nuttige beheerprogramma's
249
Easy Capture Manager
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
250
Samsung AnyWeb Print
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
5. Nuttige beheerprogramma's
251
Easy Eco Driver
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Om deze toepassing te gebruiken, moet onder
Eigenschappen van printer op het tabblad Basis het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak zijn ingeschakeld.
Als u onder Eigenschappen van printer het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt niet hebt ingeschakeld maar wel gebruik
wilt maken van Easy Eco Driver, selecteert u Eco Printing Preview in het tabblad Favorieten telkens wanneer u iets afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
252
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service weergeven
2
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
SyncThru™ Web Service overzicht
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
5. Nuttige beheerprogramma's
253
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Information
Het tabblad Settings
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
•
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
•
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
•
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
•
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
•
User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor
gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt
gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen.
•
System Log: Bevat de instellingen die betrekking hebben op
logbestanden van het apparaat.
-
Log Configuration: Dit tabblad bevat instellingen voor het opslaan
van logbestanden.
5. Nuttige beheerprogramma's
254
SyncThru™ Web Service gebruiken
-
Log Viewer: Bevat informatie over hoe op het apparaat opgeslagen
logbestanden kunnen worden bekeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
License Management: License management biedt instellingen voor of
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de
toepassing.
•
Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor
modellen met een aanraakscherm. U kunt toepassingen beheren. U
kunt nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL.
•
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
•
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
5. Nuttige beheerprogramma's
255
SyncThru™ Web Service gebruiken
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
5. Nuttige beheerprogramma's
256
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Voor Mac:
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 8).
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
5. Nuttige beheerprogramma's
257
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerlijst
1
Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat.
ie
U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van
het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
U kunt de Gebruikershandleiding online
bekijken.
2
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de gebruikershandleiding
gaan.
Programmainformatie
Snelkoppeling
en
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen,
hulp en informatie over het programma.
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
4
Als u op uw apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service ingeschakeld.
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
5
6
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
3
Met de knop
kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers" op pagina 259).
5. Nuttige beheerprogramma's
258
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™ of de
CounThru™ administratiesoftware.
5. Nuttige beheerprogramma's
259
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Pictogr
am
betekent
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 117).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Omschrijving
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
5. Nuttige beheerprogramma's
260
Samsung-printerstatus gebruiken
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
1
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
4
5
Sluiten
Sluit het venster.
5. Nuttige beheerprogramma's
261
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het scherm Start selecteert u de tegel Samsung Printer
Experience (
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
Printerinformatie
1
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau.
5. Nuttige beheerprogramma's
262
Samsung Printer Experience gebruiken
2
Gebruikershandl
eiding
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
6
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk om van hieraf te scannen.
Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
9
Printers toevoegen/verwijderen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
online te bestellen. U moet verbinding hebben met
internet om deze functie te gebruiken.
3
Bestellen
Verbruiksartikele
n
4
Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Printer
Instellingen
5
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een USBkabel.
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
5. Nuttige beheerprogramma's
263
Samsung Printer Experience gebruiken
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
klikken om
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
printers toe te voegen.
Eenvoudige afdruktaken
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
4
Selecteer Printer verwijderen
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
5. Nuttige beheerprogramma's
264
Samsung Printer Experience gebruiken
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Open het document dat u wilt afdrukken.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Klik op Meer instellingen.
5. Nuttige beheerprogramma's
265
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Basis
Het tabblad Geavanceerd
Basis
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Eco-instellingen
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
5. Nuttige beheerprogramma's
266
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
4
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
Klik op Scannen (
).
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5. Nuttige beheerprogramma's
267
Samsung Printer Experience gebruiken
5
6
Klik op Voorbeeldscan (
7
Klik op Scannen (
) om de afbeelding te controleren.
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
) en sla de afbeelding op.
• Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan (
) niet beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
5. Nuttige beheerprogramma's
268
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 145).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
12
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung
Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
5. Nuttige beheerprogramma's
269
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Het tabblad Printers
Klik op de knop Help of
schermhulp.
3
in het venster om gebruik te maken van de
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
13
Configuratie van de printer
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
1
Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten
weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van
uw apparaat weergegeven.
5. Nuttige beheerprogramma's
270
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
De bedieningsknoppen van de printer zijn:
•
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
•
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
•
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
•
Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als
standaardapparaat.
•
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
•
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
•
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
1
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal
apparaten in de klasse aan.
•
Refresh: vernieuwt de lijst met klassen.
•
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
5. Nuttige beheerprogramma's
271
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
•
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
1
Schakelt naar Ports configuration.
2
Alle beschikbare poorten.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort
aangesloten apparaat en de status weer.
14
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
•
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten.
•
Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
5. Nuttige beheerprogramma's
272
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
274
• Problemen met de voeding en het netsnoer
275
• Afdrukproblemen
276
• Problemen met de afdrukkwaliteit
281
• Problemen met het besturingssysteem
289
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
191).
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
6. Problemen oplossen
274
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(Aan/uit) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
6. Problemen oplossen
275
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat krijgt geen stroom.
Voorgestelde oplossing
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(Aan/
uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 22).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
6. Problemen oplossen
276
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Het apparaat drukt niet
af.
6. Problemen oplossen
277
Afdrukproblemen
Toestand
De helft van de pagina is
blanco.
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 55).
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
6. Problemen oplossen
278
Afdrukproblemen
Toestand
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
Mogelijke oorzaak
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Voorgestelde oplossing
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 72.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Als u last hebt van de damp,
kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
6. Problemen oplossen
279
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
6. Problemen oplossen
280
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
6. Problemen oplossen
281
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 85).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
6. Problemen oplossen
282
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 77).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
6. Problemen oplossen
283
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
55). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 72).
6. Problemen oplossen
284
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
Voorgestelde oplossing
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
A aBb
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
Cc
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
6. Problemen oplossen
285
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Gekruld of gegolfd
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
6. Problemen oplossen
286
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
A
Losse toner
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 74).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 74).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
A
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
6. Problemen oplossen
287
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Horizontale strepen
Voorgestelde oplossing
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 74).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 225).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
6. Problemen oplossen
288
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
outfout in de printer
u na of er een fout is opgetreden.
opgetreden" verschijnen.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en
printers klikt.
Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
6. Problemen oplossen
289
Problemen met het besturingssysteem
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
6. Problemen oplossen
290
Problemen met het besturingssysteem
3
Algemene Linux-problemen
Probleem
Het apparaat drukt niet af.
Voorgestelde oplossing
• Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het
tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw
apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
• Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst
met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als de status de
tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "Stopped" kan
geactiveerd zijn wanneer zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan.
• Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. In een Gimp
front-end kiest u "Print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het opdrachtitem.
De foutmelding "Cannot open port
device file" verschijnt als ik een
document afdruk.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt
uitgevoerd. In bekende versies van CUPS-server (Common UNIX Printing System) wordt de afdruktaak afgebroken
als er afdrukopties worden gewijzigd en wordt de taak vervolgens helemaal opnieuw uitgevoerd. Aangezien Unified
Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van
het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet,
probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.
Bij het afdrukken van een document
via het netwerk in SuSE 9.2, drukt de
printer niet af.
De CUPS-versie (Common UNIX Printing System) die wordt geleverd bij SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een
probleem met afdrukken via IPP (Internet Printing Protocol). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of installeer
een recentere versie van CUPS (Common UNIX Printing System) (CUPS 1.1.22 of een hogere versie).
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
6. Problemen oplossen
291
Problemen met het besturingssysteem
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Oplossing
• Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 142).
• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex.
Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 79).
6. Problemen oplossen
292
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
Customer Care Center
02-201-24-18
Country/Region
ALGERIA
ANGOLA
ARGENTINA
Customer Care Center
WebSite
0800 100 100
www.samsung.com/
n_africa
91-726-7864
www.samsung.com
0800-333-3733
www.samsung.com.a
r
0-800-05-555
www.samsung.com
1300 362 603
www.samsung.com/
au
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN
088-55-55-555
www.samsung.com
8000-4726
www.samsung.com/
ae (English)
ARMENIA
AUSTRALIA
BAHRAIN
BELARUS
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA
800-10-7260
www.samsung.com
BOSNIA
051 133 1999
www.samsung.com
BOTSWANA
8007260000
www.samsung.com
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com.b
r
BRAZIL
BULGARIA
www.samsung.com
www.samsung.com/
be (Dutch)
BELGIUM
BURUNDI
CAMEROON
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
810-800-500-55-500
WebSite
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
07001 33 11 , share cost tariff
www.samsung.com/
bg
200
www.samsung.com
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ca (English)
CANADA
CHILE
www.samsung.com/
ca_fr (French)
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/cl
[HHP] 02-24828200
Contact SAMSUNG worldwide
293
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
CHINA
COLOMBIA
Customer Care Center
CYPRUS
Customer Care Center
01-8000112112
www.samsung.com/
co
ECUADOR
www.samsung.com/
latin (Spanish)
EGYPT
08000-726786
www.samsung.com
EIRE
0818 717100
www.samsung.com
800-6225
www.samsung.com/
latin (Spanish)
Bogotá: 6001272
www.samsung.com/
latin_en (English)
062 SAMSUNG (062 726 786)
8000 0077
8009 4000 only from landline
www.samsung.com/
hr
www.samsung.com/
africa_fr/
1-800-10-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
EL SALVADOR
ESTONIA
www.samsung.com/
latin_en (English)
800-7267
www.samsung.com/
ee
www.samsung.com/
gr
FINLAND
030-6227 515
www.samsung.com
FRANCE
01 48 63 00 00
www.samsung.com/fr
www.samsung.com
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786)
www.samsung.com
DENMARK
70 70 19 70
www.samsung.com
0180 6 SAMSUNG bzw.
1-800-751-2676
www.samsung.com/
latin (Spanish)
0180 6 7267864*
DOMINICA
DRC
WebSite
www.samsung.com
COSTA RICA
Cote D’ Ivoire
Country/Region
400-810-5858
0-800-507-7267
CROATIA
WebSite
www.samsung.com/
latin_en (English)
499999
www.samsung.com
GERMANY
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
Contact SAMSUNG worldwide
294
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
GEORGIA
GHANA
GREECE
Customer Care Center
8-800-555-555
www.samsung.com
0800-10077
www.samsung.com/
africa_en/
0302-200077
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr
1-800-299-0013
www.samsung.com/
latin (Spanish)
GUATEMALA
800-27919267
HONDURAS
(852) 3698-4698
HONG KONG
HUNGARY
INDIA
WebSite
Country/Region
INDONESIA
IRAN
Customer Care Center
0800-112-8888 (Toll Free)
1800 3000 8282
www.samsung.com/id
021-5699-7777
021-8255
www.samsung.com
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
ITALIA
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
JAMAICA
1-800-234-7267
www.samsung.com
JAPAN
0120-327-527
www.samsung.com
800-22273
www.samsung.com/
Levant (English)
www.samsung.com/
latin_en (English)
JORDAN
www.samsung.com/
latin (Spanish)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
www.samsung.com/
latin_en (English)
KENYA
0800 545 545
www.samsung.com
183-2255 (183-CALL)
www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
hk (Chinese)
065777444
KUWAIT
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
www.samsung.com/
hk_en (English)
06-80-SAMSUNG (726-7864)
WebSite
www.samsung.com/
hu
www.samsung.com/in
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500
www.samsung.com
LATVIA
8000-7267
www.samsung.com/lv
LITHUANIA
8-800-77777
www.samsung.com/lt
1800 266 8282
Contact SAMSUNG worldwide
295
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
LUXEMBURG
MALAYSIA
Customer Care Center
WebSite
261 03 710
www.samsung.com
1800-88-9999
www.samsung.com/
my
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA
0-800-614-40
www.samsung.com
MONGOLIA
+7-800-555-55-55
www.samsung.com
MONTENEGRO
020 405 888
www.samsung.com
MOROCCO
080 100 2255
www.samsung.com
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864
www.samsung.com
NAMIBIA
NIGERIA
08 197 267 864
www.samsung.com
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz
00-1800-5077267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
NICARAGUA
NORWAY
Country/Region
Customer Care Center
800-SAMSUNG (726-7864)
OMAN
PAKISTAN
PERU
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/
pk/
800-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
009 800 542 0001
www.samsung.com.p
y
0-800-777-08
www.samsung.com/
pe
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
1-800-10-7267864 [PLDT]
PHILIPPINES
www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PANAMA
PARAGUAY
WebSite
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
www.samsung.com/
ph
02-4222111 [Other landline]
www.samsung.com/
latin_en (English)
815-56 480
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
296
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
POLAND
PORTUGAL
PUERTO RICO
Customer Care Center
WebSite
0 801-1SAMSUNG(172-678) *
lub +48 22 607-93-33 **
www.samsung.com/pl
WebSite
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
africa_fr/
011 321 6899
www.samsung.com/
rs
1800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
sg
SERBIA
* (całkowity koszt połączenia
jak za 1 impuls według taryfy
operatora)
SINGAPORE
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SUDAN
1969
www.samsung.com
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG)
www.samsung.com
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
1-800-682-3180
www.samsung.com
800-2255 (800-CALL)
www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA
9999
www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro
SAUDI ARABIA
SENEGAL
Customer Care Center
[HHP] 0 801-672-678* lub +48
22 607-93-33**
QATAR
RUSSIA
Country/Region
800-00-0077
www.samsung.com
9200-21230
www.samsung.com/
sa (Arabic)
SWITZERLAND
SYRIA
TADJIKISTAN
TAIWAN
www.samsung.com/
ch_fr/
18252273
www.samsung.com/
Levant (English)
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
0800-329-999
www.samsung.com/
tw
Contact SAMSUNG worldwide
297
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
0685 88 99 00
www.samsung.com
VIETNAM
1 800 588 889
www.samsung.com
1800-29-3232
ZAMBIA
0211 350370
www.samsung.com
02-689-3232
www.samsung.com/
th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
TURKEY
444 77 11
www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com
UGANDA
0800 300 300
www.samsung.com
0-800-502-000
www.samsung.com/
ua (Ukrainian)
TANZANIA
THAILAND
U.S.A
UKRAINE
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY
000 405 437 33
www.samsung.com
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
0-800-100-5303
www.samsung.com/
ve
VENEZUELA
Contact SAMSUNG worldwide
298
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
299
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
300
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DPI
DRPD
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
301
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
302
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
303
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
304
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
305
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
306
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
307
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
308
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
309
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
310
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
311
Index
USBgeheugen
A
afdrukmedia
accessoires
bestellen
69
installeren
79
afdrukfunctie
229
afdrukken
afdrukken naar een bestand
230
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
229
dubbelzijdig afdrukken
Mac
een document afdrukken
Windows
62
het hulpprogramma Direct afdrukken
239
gebruiken
47
etiketten
50
glanzend papier
51
het papierformaat instellen
51
het papiertype instellen
51
kartonpapier
50
speciale media
45
transparanten
49
uitvoersteun gebruiken
241
54
envelop
voorbedrukt papier
AirPrint
algemene pictogrammen
Mac
240
speciale afdrukfuncties
231
UNIX
244
Infrastructuurmodus
167
USBkabel
174
WPS
verbinding verbreken
171
WPS De printer heeft geen display
172
PBC
172
PIN
51
196
79
apparaatoverzicht
195
167
netwerkkabel
242
mobiel besturingssysteem
119
adhocmodus
251
Linux
195
draadloos
AnyWeb Print
apparaatopties
13
D
draadloos netwerk
229
mobiel afdrukken
conventie
13
instellen als standaardapparaat
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
241
Mac
C
186
E
achterkant
22
ecoafdruk
voorkant
21
een document afdrukken
B
bedieningspaneel
23
aanraakscherm
35
beveiligd afdrukken
60
57
Linux
242
Mac
240
UNIX
244
Index 312
Index
informatie over wettelijke voorschriften
F
foutmelding
108
functies
5
eigenschappen van afdrukmateriaal 119
201
functies van het apparaat
127
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
56
geheugen
geheugen uitbreiden
81
systeemvereisten
124
unified driver configurator
269
L
M
lade
G
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
145
Mac
breedte en lengte instellen
40
de grootte van de lade aanpassen
40
afdrukken
een optionele lade bestellen
69
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
144
geheugenharde schijffuncties
246
general settings
207
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 44
Google Cloud Print
198
papierformaat en type instellen
51
parallel bestellen
69
H
layout
handmatige invoermultifunctionele lade
Linux
204
240
installatie van het stuurprogramma voor
158
het verbonden netwerk
SetIP gebruiken
151
gebruikstips
44
afdrukken
242
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
143
plaatsen
44
algemene Linuxproblemen
291
systeemvereisten
speciale afdrukmedia gebruiken
45
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
146
apparaat
help gebruiken
het programma SetIP
57, 242
150, 186
hulpprogramma Direct afdrukken
239
I
informatie over de statusLED
105
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
159
printereigenschappen
243
SetIP gebruiken
152
123
veelvoorkomende problemen op de
290
Maccomputer
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac
241
menu
Beheerinstellingen
216
Index 313
Index
direct USB
219
eco
218
emulatie
211
info
203
taakbeheer
215
taakstatus
220
teller
221
menuoverzicht
problemen oplossen
O
optionele lade
69
bestellen
69
overlay afdrukken
32, 203
afdrukken
236
maken
235
verwijderen
236
papier
netwerk
algemene instellingen
212
het programma SetIP 150, 151, 152, 186
installatie van draadloos netwerk
167
installatieomgeving
126
instelling bekabeld netwerk
149
introductie van netwerkprogrammas 148
IPv6configuratie
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
UNIX
Windows
numeriek toetsenblok
163
159
158
160
154
24
printerstatus
algemene informatie
260
printervoorkeursinstellingen
Linux
243
probleem
problemen met het besturingssysteem
289
problemen
P
N
292
afdrukproblemen
205
problemen met betrekking tot netvoeding
275
papierstoring
papier verwijderen
93
tips om papierstoringen te voorkomen 92
Paralleelne
bestellen
69
plaatsen
281
problemen met papierinvoer
274
reinigen
papier in lade 1optionele laden
42
plaatsen in lade 1
41
speciale media
45
plaatsing van het apparaat
PostScriptstuurprogramma
problemen met de afdrukkwaliteit
R
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 44
aanpassing aan de hoogte
276
225
binnenkant
86
buitenkant
85
opneemrol
88
S
samsung printer experience
262
Samsungprinterstatus
260
Index 314
Index
service contact numbers
293
opslaan
70
Speciale functies
224
toner herverdelen
72
specificaties
117
afdrukmedia
119
standaardinstellingen
instellingen voor lade
status
51
uitvoersteun gebruiken
afdrukken
SyncThru Web Service
algemene informatie
253
253
tekens invoeren
226
toetsen
eco
23, 24
schermafdruk
23, 24
WPS
tonercassette
62
beheren
63
besturingsbestand opnieuw installeren
144,
146
behandelingsinstructies
70
de cassette vervangen
74
V
geschatte levensduur
71
veiligheid
nietoriginele Samsung en bijgevulde
70
cassettes
125
afdrukken
uw apparaat reinigen
67
74
tonercassette vervangen
verklarende woordenlijst
USBkabel
24
bestellen
geschatte levensduur van tonercassette
71
USBflashgeheugen
stuurprogrammainstallatie
145
67
244
Unix
T
beschikbare verbruiksartikelen
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
83
controleren
installatie van het stuurprogramma voor
160
het verbonden netwerk
systeemvereisten
203
52
UNIX
23, 24, 25
160
apparaatgegevens
U
stuurprogrammainstallatie
Unix
verbruiksartikelen
27, 30, 143,
85
299
W
watermerk
bewerken
234
maken
234
verwijderen
234
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
154
SetIP gebruiken
150, 186
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
27, 30
info
14
symbolen
14
122
systeemvereisten
veelvoorkomende problemen onder
Index 315
Index
Windows
289
Index 316