Atag VA5511ATUUA01 Handleiding

Categorie
Vaatwassers
Type
Handleiding
Informatie voor de gebruiker
Afwasautomaat
VA5511AT
2
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende ei-
genaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
dienen.
3 Aanwijzingen en praktische tips
2 Milieu-informatie
3
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Apparaataanzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
De eerste keer gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Speciaal zout doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Glansmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Signaaltoon in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Het dagelijks gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Bestek en servies in de machine plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Bovenste korf in hoogte verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Afwasmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Afwasprogramma kiezen (programmatabel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Afwasprogramma starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Starttijdkeuze instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Afwasautomaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Wat te doen als.... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Kleine storingen zelf oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Als het afwasresultaat niet bevredigend is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Aanwijzingen voor testinstituten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Opstel- en aansluitaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Waterinstallatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Inbouw en plaatsen van de draaideur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Draaideur plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
4
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
Voor de eerste keer gebruiken
Volg de ”Opstel- en aansluitaanwijzing” op.
Gebruik volgens de voorschriften
De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huis-
houdservies.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat
zijn niet toegestaan.
Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor
afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Ver-
stikkingsgevaar!
Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische ap-
paraten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder
toezicht bij de afwasautomaat.
Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kun-
nen klauteren. Levensgevaar!
Afwasmiddelen kunnen levensgevaarlijk zijn voor ogen, mond en keel.
De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelenfabrikant moeten
worden opgevolgd.
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de
gezondheid!
5
Algemene veiligheid
Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen
en de waterkraan dichtdraaien.
De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar al-
tijd aan de stekker.
Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd
dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en
zich bezeert.
Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan ge-
scheiden te worden.
6
Apparaataanzicht
Bedieningspaneel
Voor de bediening van het apparaat moet altijd eerst de deur van de af-
wasautomaat worden geopend.
Plafondsproeiarm
Bovenkorf-sproeiarm en
bodemsproeiarm
Zeven
V
akje voor
afwasmiddel
V
oorraadvakje
voor glansmiddel
Bedieningsveld
Voorraadvakje
voor zout
Typeplaatje
AAN/UIT-toets
7
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in- en/of uitgescha-
keld.
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma ge-
kozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met
behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
De glansmiddeltoevoer wordt alleen beïnvloed als de 3in1-functie is
geselecteerd.
De multidisplay kan aangeven:
op welk hardheidsniveau de waterontharder is ingesteld.
of de glansmiddeltoevoer is in- of uitgeschakeld.
of de signaaltoon is in- of uitgeschakeld.
welke starttijd is ingesteld.
hoe lang een lopend afwasprogramma naar verwachting nog duurt.
van welke storing aan de afwasautomaat sprake is.
Functietoets 1 Waterontharder instellen
Functietoets 2
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen bij
3in1 ingeschakeld
Functietoets 3 Signaaltoon in- en uitschakelen
Programmatoetsen
Functietoetsen
12 3
Multidisplay
Controle-
lampjes
Starttijdkeuze
instellen
3in1-functie
kiezen
8
Controlelampjes hebben de volgende betekenis:
De eerste keer gebruiken
3
Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken:
– Lees a.u.b. eerst hoofdstuk ”Gebruik van 3in1- afwasmiddelen”.
– Niet vullen met zout, noch met glansmiddel.
Als u geen 3in1-vaatwasmiddel gebruikt, dient u alvorens de vaatwas-
ser in gebruikte nemen:
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
Waterontharder instellen
3 Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen.
De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen
uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke wa-
terhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
In het multifunctionele display worden twee strepen weergegeven.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 1 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert.
De multidisplay geeft het ingestelde hardheidsniveau aan.
1)
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
Zout bijvullen
1)
Glansmiddel bijvullen
9
4. Het drukken op de functietoets 1 verhoogt het hardheidsniveau
met 1.
(Uitzondering: na hardheidsniveau 10 volgt hardheidsniveau 1).
5. Als het hardheidsniveau correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets druk-
ken.
Het hardheidsniveau is dan opgeslagen.
Als de waterontharder elektronisch op “1“ wordt ingesteld, dan wordt
daarmee het controlelampje voor zout uitgeschakeld.
Waterhardheid Instelling van
het hardheids-
niveau
Indicatie op de
multidisplay
in °d
1)
1) (°d) Duitse graden, maat voor de waterhardheid
in mmol/l
2)
2) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
Bereik
51 - 70
43 - 50
37 - 42
29 - 36
23 - 28
9,0 - 12,5
7,6 - 8,9
6,5 - 7,5
5,1 - 6,4
4,0 - 5,0
IV
10
3)
9
8
7
6
3) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma iets langer worden.
*) instelling door de fabriek
10L .
9L
8L
7L
6L
19 - 22
15 - 18
3,3 - 3,9
2,6 - 3,2
III
5*
4
5L
4L
11 - 14 1,9 - 2,5 II 3 3L
4 - 10 0,7 - 1,8 I/II 2 2L
onder 4 onder 0,7 I
1
geen zout nodig
1L
10
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te
worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk ge-
bruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
Als u de afwasautomaat voor de eerste keer gebruikt.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf
uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvat van
het zout linksom opendraaien.
3. Alleen de eerste keer:
Het zoutvoorraadvat geheel met
water vullen.
4. Zout in het voorraadvakje doseren,
inhoud afhankelijk van de korrel-
grootte ca. 1,0-1,5 kg. Het voor-
raadvakje niet overmatig vullen.
3 Het kan geen kwaad als bij het do-
seren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvat van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3 Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer uit-
gaat.
11
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlek-
vrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
Als u voor de eerste keer de afwasautomaat gebruikt.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel
voor afwasautomaten en geen an-
dere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen.
Het vakje voor het glansmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ dose-
ren;
dat komt ongeveer overeen met een
hoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd. Anders vormt zich tij-
dens het afwassen te veel schuim.
12
Glansmiddeldosering instellen
3 De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdrup-
pels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het
afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden
ingesteld. Door de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat
openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd.
13
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen
Als de 3 in 1-toets ingedrukt is hoeft u de glansmiddeltoevoer niet uit
te schakelen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
In het multifunctionele display worden twee strepen weergegeven.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 2 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 2 knippert.
De multidisplay geeft de huidige instelling aan:
4. Het drukken op de functietoets 2 schakelt de glansmiddeltoevoer in
of uit.
5. Als de multidisplay de gewenste instelling aangeeft, druk dan op de
AAN/UIT-toets. De instelling wordt dan opgeslagen.
0d Glansmiddeltoevoer uitgeschakeld
1d
Glansmiddeltoevoer ingeschakeld (voorinstelling door de fa-
briek)
14
Signaaltoon in- en uitschakelen
U kunt instellen of u, naast een zichtbare indicatie (bij bijvoorbeeld het
programma-einde of storingen) ook een signaaltoon wilt horen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
In het multifunctionele display worden twee strepen weergegeven.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 3 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 3 knippert.
Het multidisplay geeft de huidige instelling aan:
4. Door op de functietoets 3 te drukken verandert de instelling.
5. Als het multidisplay de gewenste instelling aangeeft, druk dan op de
AAN/UIT-toets. De instelling wordt dan opgeslagen.
0b Signaaltoon uitgeschakeld
1b Signaaltoon ingeschakeld (instelling door de fabriek)
15
Het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1 Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van
een kunststof- en/of teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daar-
om droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:
grove etensresten verwijderen.
pannen met ingebrande etensresten inweken.
Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:
Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kun-
nen vallen.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt: wel geschikt:
Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarle-
moergreep
Niet hittebestendige
kunststofdelen
Ouder bestek waarvan de lijm
temperatuurgevoelig is
Gelijmd servies of bestekdelen
Voorwerpen van tin en koper
Kristal
Roestgevoelige staaldelen
Houten plankjes
Kunstvoorwerpen
Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als
daarvoor geschikt is benoemd.
Op het glazuur aangebrachte versieringen
kunnen na zeer vaak machinaal afwassen ver-
bleken.
Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als
gevolg van het afwassen verkleuren. Etensres-
ten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken
vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
dient daarom, als het niet direct na het ge-
bruik wordt afgewassen, onmiddellijk van
etensresten ontdaan te worden.
Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel
worden.
16
Bestek in de machine plaatsen
1 Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen door de kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te
worden.
Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld,
moet u:
Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het
bestekrooster weggelaten worden.
De bestekkorf bestaat uit twee de-
len, die uit elkaar kunnen worden
genomen.
1. Voor het uit elkaar nemen, de be-
stekkorf horizontaal in tegengestel-
de richting schuiven en uit elkaar
trekken.
2. Voor het in elkaar zetten de omge-
keerde volgorde aanhouden.
1.Roosterinzet op de bestekkorf
insteken
2.Vorken en lepels met de greep
naar onderen in de roosterinzet
van de bestekkorf plaatsen.
17
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild serviesgoed
in de onderste korf plaatsen.
Het dwarsgeplaatste bordenrek,
rechts voor, is uiterst geschikt voor
platte, kleine borden met een dia-
meter van 170–210 mm.
Voor de bestekkorf kan een serveer-
schaal worden geplaatst.
Om grotere serviesdelen gemakkelijk te kunnen neerzetten, zijn de ach-
terste bordenrekken van de onderste korf inklapbaar.
Door het inklappen van de rechter
bordenrekken wordt een tweede
bordenrek omhoog gedraaid, dat ui-
terst geschikt is voor diepe borden
of schalen.
1. De beide bordenrekken aan de ach-
terkant iets opheffen en tegelijker-
tijd kruisgewijs naar beneden
inklappen.
Het linker bordenrek is inklapbaar
en in de breedte instelbaar.
1. Voor het inklappen van de beide
bordenrekken, de achterkant iets
opheffen en kruisgewijs naar bene-
den inklappen.
2. Voor het verstellen van de breedte
het rechter bordenrek van de twee
bordenrekken iets aan de achterzij-
de opheffen, tot deze uit de ver-
grendeling loskomt, en vervolgens naar achteren schuiven om de
voorste vergrendeling los te maken.
18
3. De bordenrekken aan de voorkant in de andere vergrendeling insteken
en aan de achterzijde naar beneden drukken, totdat deze in de vergren-
deling vastklemt.
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige
bestekdelen in de bovenste korf
plaatsen.
Verstelbare kopjesrekken
Serviesdelen op en onder het op-
klapbare kopjesrek om en om
plaatsen zodat het water de diver-
se delen kan bereiken.
Voor hoge serviesdelen kunnen de
kopjesrekken omhoog worden ge-
klapt.
De kopjesrekken kunnen ook in
een tussenstand worden vergren-
deld. Glazen met een dunne steel
in de kopjesrekken hangen of hiertegen laten steunen.
19
Glazenhouder
Voor glazen met een dunne steel en
voor zeer cilindrische glazen de
glashouder omhoogklappen (afbeel-
ding boven).
Voor het uitladen of het niet ge-
bruiken, de glashouder naar rechts
wegklappen (middelste afbeelding).
Glazen kunnen tevens over de hoge
“staven” heen worden geplaatst
(onderste afbeelding).
20
Bovenste korf in hoogte verstellen
3 De hoogteverstelling is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger/lager plaatsen van de bo-
venste korf
1. De bovenste korf geheel uittrekken.
2. De bovenste korf zo ver mogelijk
optillen en loodrecht laten zakken.
De bovenste korf klikt in de onder-
ste of bovenste positie vast.
Maximale hoogte van het servies in
bovenste korf onderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf 19 cm 32 cm
bij lager geplaatste bovenste korf 21 cm 30 cm
Maximale bordengrootte,
bovenste servieskorf in bovenste
positie
Maximale bordengrootte,
bovenste servieskorf in onderste
positie
21
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilin-
gen van servies en bestek op.
Het afwasmiddel moet vóór de start
van het programma worden gedo-
seerd.
1 Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten.
Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur.
1. Als het deksel gesloten is:
Ontgrendelingsknop indrukken.
Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor af-
wasmiddel doseren. Als doseerhulp
voor afwasmiddel in poedervorm
dienen de markeringen: “20/30“ is
gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de
fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken
tot deze vastklikt.
3 Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje
worden gedoseerd (1). Dit afwas-
middel is reeds bij het voorspoelen werkzaam.
22
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uit-
sluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een
laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
2 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwaspro-
gramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de
enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken
50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen
dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s be-
reikt kunnen worden.
Afwastabletten
3 Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s
niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten
voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
23
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineer-
de afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
Met het inschakelen van de 3in1-functie
wordt het toevoegen van zout en glansmiddel vanuit het desbetref-
fende reservoir onderbroken.
wordt ontbreken van zout of glansmiddel niet meer aangegeven.
kunnen de vaatwasprogramma’s maximaal 30 minuten langer duren.
3 Als u 3in1-vaatwasmiddel wilt gebruiken, dient u te controleren of deze
middelen voor uw waterhardheid geschikt zijn. (Informatie fabrikant in
acht nemen!)
Als u 3in1-producten gebruikt
1. Toets AAN/UIT indrukken.
2. 3 in 1 / 4 IN 1 indrukken.
Indicatie van toets brandt: 3in1-functie is geselecteerd.
Voor de start van het vaatwasprogramma het 3in1-vaatwasmiddel in
het vakje voor het vaatwasmiddel doseren.
3 Omdat bij het inschakelen van de 3in1-functie de glansmiddeltoevoer
automatisch wordt uitgeschakeld, kan het vanwege de uiteenlopende
kwaliteit van 3in1-vaatwasmiddelen voorkomen dat de vaat niet vol-
doende droog wordt.
Ga in dat geval als volgt te werk (zie hoofdstuk ”Glansmiddel vullen“):
Glansmiddel in het reservoir vullen (als dit leeg is).
Dosering glansmiddel mechanisch op “2” instellen.
Glansmiddeltoevoer inschakelen.
Als u geen 3in1-producten meer gebruikt
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te
werk:
Schakel de 3in1-functie uit.
Vul het zoutvat en het vakje voor het glansmiddel.
Stel de waterontharder op de hoogste stand in en voer max. drie nor-
male cycli zonder belading uit.
Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
Als u 4in1-producten gebruikt
Bij gebruik van "4 in 1" vaatwasmiddelen die ook een een anti-glascor-
rosiemiddel naar een "3 in 1" formule bevatten, dezelfde aanwijzing
opvolgen als gegeven voor "3 in 1" vaatwasmiddelen.
24
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwas-
programma
Geschikt
voor:
Soort
vervuiling
Programma-
verloop
Verbruiks-
waarden
1)
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading
van de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
Voorspoelen
Reinigen
Spoelen
Naspoelen
Drogen
Duur (minuten)
Energie (kWh)
Water (liter)
Servies en
pannen
sterk vervuild,
opgedroogde etensres-
ten, met name eiwit en
zetmeel
2x
110 - 1 20
1,75 - 1,95
22 - 24
2)
2) Bij dit programma wordt aan de hand van de vertroebeling van het spoelwater vastgesteld
hoe sterk het servies vervuild is. Programmaduur, water- en energieverbruik kunnen sterk va-
riëren - afhankelijk van de belading en de mate van vervuiling. Afhankelijk van de vervuiling
wordt automatisch de temperatuur van het spoelwater tussen 50°C en 65°C aangepast.
Servies en
pannen
normaal vervuild,
opgedroogde etensresten
1 tot 2x
90 - 115
1,0 - 1,5
12 - 22
3)
3) Testprogramma voor proefinstituten
Servies en
pannen, tempe-
ratuur-gevoelig
servies
normaal vervuild
130 - 160
0,95 - 1,05
14 - 16
Dessert- en kof-
fieservies, kwets-
bare glazen
licht vervuild -
2x
73
0,9
14
25
Programmakeuze
Wanneer uw vaatwerk er zo uitziet, kiest u
een intensief programma.
een normaal of energiebesparend
programma.
26
Afwasprogramma starten
1. Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. De toets AAN/UIT indrukken.
4. Gewenste programma kiezen.
De programma-indicatie brandt.
5. De deur sluiten. Het afwasprogramma begint.
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut nood-
zakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de
afwasautomaat
1 Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. De functietoetsen 2 en 3 indrukken en ingedrukt houden.
In het multidisplay worden twee strepen weergegeven.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
Starttijdkeuze instellen
3 Met de starttijdkeuze kunt u het begin van een afwasprogramma tus-
sen 1 tot 19 uur uitstellen.
1. De toets starttijdkeuze zo vaak indrukken tot de gewenste starttijduit-
stel in de multidisplay verschijnt, bijv. 12h, als het afwasprogramma
over 12 uur moet starten. De indicatie starttijdkeuze brandt.
2. Afwasprogramma kiezen.
3. De resterende tijd tot de start van het afwasprogramma doorlopend
wordt aangegeven, bijv. 12h, 11h, 10h,... 1h enz.).
4. De deur sluiten.
27
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u na het openen van
de deur, door het indrukken van de toets starttijdkeuze, de instelling
nog wijzigen:
Starttijdkeuze annuleren:
Druk zo vaak op de toets starttijdkeuze tot in de multidisplay de loop-
tijd van het gekozen programma verschijnt. Het gekozen programma
start direct.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het alsnog wijzigen:
eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe start-
tijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
Afwasautomaat uitschakelen
Wanneer de signaaltoon is ingeschakeld, klinkt aan het einde van het
afwasprogramma een ca. 15 seconde lange, aanhoudende toon.
1 De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uitrui-
men eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens
een beter droogresultaat.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties doven.
2. De kraan dichtdraaien!
3 Als de afwasautomaat niet wordt uitgeschakeld, dan wordt het signaal
na 3 minuten en na 6 minuten herhaald.
Machine leeghalen
3 Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de on-
derste korf druppelt.
28
Onderhoud en reiniging
1
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebrui-
ken.
De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel
reinigen.
Buitenkant oppervlakken – geslepen chroomstaal
Lichte vervuilingen met een zachte, schone, vochtige doek verwijderen,
microvezeldoekjes zijn hiervoor bijzonder geschikt.
1 Bij het reinigen opletten dat de edelstalen afwerkinglaag (de fijne hori-
zontale beloop) niet tegen de structuur in wordt bewerkt.
Geen ronddraaiende bewegingen!
Buitenkant oppervlakken - Alulook
Lichte vervuilingen met een zachte, schone, vochtige doek verwijderen,
microvezeldoekjes zijn hiervoor bijzonder geschikt.
Krassende en schurende middelen zijn niet geschikt.
Indien gewenst een in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel voor
chroomstaal gebruiken. De instructies van de fabrikant bij het gebruik
van deze reinigings- of verzorgingsmiddelen opvolgen.
29
Reiniging van de zeven
3 De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuil-
de zeven beïnvloeden het afwasresul-
taat.
Grove zeef (1)
De grove zeef moet na ieder afwasprogramma worden gecontroleerd.
1. Deur openen, onderste korf uitnemen.
2. Grove zeef uitnemen.
3. Indien nodig, onder stromend water afspoelen en weer terugplaatsen.
Fijne zeef (2)
De fijne zeef dient van tijd tot tijd
gereinigd te worden.
1. Deur openen, onderste korf uitne-
men.
2. De fijne zeef door het naar rechts
draaien ontgrendelen en uitnemen.
3. De fijne zeef onder stromend water
afspoelen en met een borstel grondig
reinigen.
4. De fijne zeef in de houder plaatsen en
naar links draaien, tot deze voelbaar
vergrendeltd (pijl).
1 Handgreep niet naar beneden druk-
ken.
Als de zeef niet is vergrendeld, kan
dat tot het verstoppen van de
sproeiarmen leiden.
Zonder zeef mag de afwasautomaat
onder geen enkele voorwaarde wor-
den geactiveerd.
30
Reiniging van de sproeiers
van de sproeiarmen
Controleer de sproeiers van de drie
sproeiarmen regelmatig op verstop-
ping. Reinig de sproeiers, indien
noodzakelijk, met een fijne draad of
naald en een sterke waterstraal.
1 Sproeieropeningen niet beschadigen.
Bovenste sproeiarm
1. Bevestigingsschroef (A) linksom los-
draaien.
2. Sproeiarm van de as trekken.
3. Sproeiarm en bevestigingsschroef rei-
nigen.
4. Sproeiarm met bevestigingsschroef
(A) door het naar rechts draaien, weer vastzetten.
Middelste sproeiarm
1. De middelste sproeiarm door het zij-
delings afdraaien verwijderen.
De tweedelige lager van de sproeiarm
wordt met een spanveer (B) bijeenge-
houden.
2. Sproeiers van sproeiarmen reinigen.
3. Voor de montage de middelste
sproeiarm naar boven drukken, totdat deze voelbaar vastklikt.
Onderste sproeiarm
1. Bevestigingsschroef (C) linksom los-
draaien.
2. Sproeiarm van de as trekken.
3. Sproeiarm en bevestigingsschroef rei-
nigen.
4. Sproeiarm met bevestigingsschroef
(C) door het naar rechts draaien, weer vastzetten.
31
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Wanneer de signaaltoon is ingeschakeld, klinkt bij een storing een
waarschuwingssignaal.
Als tijdens het gebruik een van de volgende foutcodes in de multidis-
play wordt aangegeven:
Foutcode Å10 (problemen met de watertoevoer),
Foutcode Å20 (problemen met de waterafvoer),
kijk dan in de onderstaande tabel.
Druk nadat de storing is opgelost op de toets van het begonnen af-
wasprogramma. Het afwasprogramma loopt verder.
Bij andere foutcodes (“Å “ gevolgd door een getal):
Afwasprogramma onderbreken.
Apparaat uit- en weer inschakelen.
Het afwasprogramma opnieuw instellen.
Als de storing nogmaals wordt aangegeven neem dan contact op met
de service-afdeling en noem de foutcode.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Er klinkt 1 kort waar-
schuwingssignaal, dat
voortdurend wordt her-
haald.
Programma-indicatie van
het gekozen afwaspro-
gramma knippert:
het multidisplay geeft de
foutcode
Å10 aan:
(problemen met de water-
toevoer)
De kraan is verkalkt of is
defect.
Controleer de kraan, indien
nodig laten repareren.
De kraan is gesloten. Open de kraan.
Zeef (indien aanwezig) in
de slangkoppeling aan de
kraan is verstopt.
Zeef in de slangkoppeling
reinigen.
De zeven in de kuipbodem
zijn verstopt.
Breek het programma af
(zie hoofdstuk: Vaatwaspro-
gramma starten),
reinig de zeven (zie hoofd-
stuk: Reiniging van de ze-
ven).
Start vervolgens het vaat-
wasprogramma opnieuw.
Watertoevoerslang ligt niet
goed.
De ligging van de slang con-
troleren.
32
Er klinken 2 korte waar-
schuwingssignalen, die
voortdurend worden her-
haald.
Programma-indicatie van
het gekozen afwaspro-
gramma knippert,
het multidisplay geeft de
foutcode
Å20 aan.
(Problemen met de water-
afvoer.)
De sifon is verstopt. De sifon reinigen.
Waterafvoerslang ligt niet
goed.
De ligging van de slang con-
troleren.
Er klinken 3 korte waar-
schuwingssignalen, die
voortdurend worden her-
haald.
Het multidisplay geeft de
foutcode
Å30 aan.
Het beveiligingssysteem te-
gen wateroverlast is in wer-
king getreden.
Draai eerst de kraan dicht,
schakel vervolgens het ap-
paraat uit en neem contact
op met de klantenservice.
Het programma start niet.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De stekker in het stopcon-
tact steken.
De zekering in de huisin-
stallatie is niet in orde.
De zekering vervangen.
Bij modellen met starttijd-
keuze:
er is een starttijdkeuze in-
gesteld.
Als het servies direct moet
worden afgewassen, de
starttijdkeuze uitschakelen.
In de kuip zijn roestvlek-
ken zichtbaar.
De kuip is van roestvrij
staal. Roestvlekken in de
kuip zijn op vreemd roest
terug te voeren (roestdelen
afkomstig uit de waterlei-
ding, van pannen, bestek,
enzovoort). Verwijder vlek-
ken met gangbare reini-
gingsmiddelen voor
edelstaal.
Alleen daarvoor geschikt
bestek en servies in de af-
wasautomaat reinigen.
Fluitend geluid tijdens het
afwassen.
Het fluiten geeft geen re-
den tot zorgen.
Het apparaat met een in de
handel verkrijgbaar ontkal-
kingmiddel, geschikt voor
het reinigen van afwasauto-
maten, ontkalken.
Als na het ontkalken de ge-
luiden nog steeds waar-
neembaar zijn, gebruik dan
een afwasmiddel van een
ander merk voor het reini-
gen van bestek en servies.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
33
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
De afvoerslang ligt niet goed.
Verontreinigingen in het spoelwater kunnen de sproeikoppen van de
sproeiarmen verstoppen. U hebt de mogelijkheid om de sproeiarmen
voor het reinigen uit te nemen (zie hoofdstuk ”Onderhoud en reini-
ging“).
Het servies is niet droog en glanst niet.
Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of
een blauwachtige aanslag zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
34
Afvalverwerking
2
Verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en her-
bruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstem-
ming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2 Oud apparaat verwijderen
Het symbool
W op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet ech-
ter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeen-
telijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
1 Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met
de stekker verwijderen.
Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten
kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in le-
vensgevaar komen.
35
Technische gegevens
5 Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
Capaciteit: 11 standaardcouverts inclusief dienbestek
Toegestane waterdruk: 1-10 bar (=10-100 N/cm
2
= 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting: 230 V, 10 A, zie ook het typeplaatje aan de rechterbinnen-
zijde van de deur van de afwasautomaat.
Totale vermogen 2250 W
Geïntegreerde en inbouw-afwasautomaten
Afmetingen: 759 x 546 x 570 (H x B x D in mm)
max. gewicht: 55,3 kg
36
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test-
programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zout-
vakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glans-
middel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden
uitgevoerd.
Geluidsmeting
De meting dient direct in aansluiting op een doorlopend kort pro-
gramma plaats te vinden.
Voorbeelden voor het beladen van de afwasautomaat:
Volle belading:
11 standaardcouverts inclusief dienbestek
Dosering van het afwasmiddel: 27,5 g in het vakje voor het afwasmiddel doseren
Instelling van het glansmiddel: 6
bovenste korf * onderste korf
* bovenste korf in de laagste (verlaagde) stand
Bestekkorf
1 Eetlepels
2 Messen
3 Vorken
4 Dessertlepeltjes
5 Theelepeltjes
6 Dienbestek
37
Opstel- en aansluitaanwijzing
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in
geval van schade contact op met uw leverancier.
Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het
bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat
open toegankelijk is.
De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspan-
ning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De ver-
eiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
Meerwegstekkers en/of -verbindingen en verlengsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
38
Algemeen
De afwasautomaat wordt aanslui-
tingsgereed, d.w.z. met aansluitka-
bel, gemonteerde afvoerslang en
toevoerslang met zeef, geleverd.
De afwasautomaat mag niet zonder
het uitvoeren van extra maatrege-
len, in de uitsparing of nis bestaan-
de uit brandbaar materiaal, worden
ingebouwd.
De aansluiting vindt bij voorkeur plaats in het nevenvak van de afwa-
sautomaat. De aansluiting mag niet direct achter het apparaat wor-
den geplaatst.
De voorschriften van de plaatselijke water- en elektriciteitswer-
ken dienen opgevolgd te worden!
39
Waterinstallatie
Toevoer
Waterdruk: 1–10 bar (stromingdruk)
Het apparaat kan zowel aan koud water als aan warm water worden
aangesloten, de maximum temperatuur is 65 °C.
Op de fabriek is een afsluiter met uitgang G 3/4” voorzien.
Het apparaat moet via de meegeleverde kunststof drukslang worden
aangesloten (met zeef, overeenkomstig EN61770, 10 bar).
Het inbouwen van een IRG-filter wordt aanbevolen.
Na het openen van de afsluiter mag er geen water uit de aanslui-
tingarmaturen uittreden.
Bij het aansluiten aan warm water moeten de schroeven, een aantal
minuten na de ingebruikname, nogmaals op het goed vastzitten wor-
den gecontroleerd en eventueel aangedraaid worden (echter niet
doordraaien).
Afvoer
De flexibele afvoerslang met een binnendiameter van 22 mm moet
knikvrij worden aangelegd.
Het apparaat kan ook boven het niveau van de sifon worden inge-
bouwd. In de afvoer van de machine is tevens een retourpompblokke-
ring ingebouwd, waardoor aansluitinstallaties met terugslagkleppen
niet vereist zijn.
De aansluiting vindt bij voorkeur bij de sifon van de afvoer van de
spoelbak in het nevenvak van het apparaat plaats.
Het hoogste punt van de afvoerslang mag niet meer dan 500 mm bo-
ven de onderkant van het apparaat zijn geplaatst.
40
Inbouw en plaatsen van de draaideur
Als draaideur kan een in de handel
verkrijgbaar deurblad met de volgen-
de afmetingen worden gebruikt:
breedte max. 596 mm
hoogte max. 720 mm
dikte max. 20 mm
gewicht (inclusief greep) 3 kg tot
max. 8 kg
1 Maximale deurhoogte niet overschrij-
den, omdat de deur anders niet volle-
dig gesloten kan worden.
De draaideur dient van een greep voorzien te worden.
De voor de inbouw benodigde scharnieren en de daarbij behorende
schroeven zijn standaardonderdelen (en behoren bij de leveringsom-
vang).
3 Tevens zijn er draaideuren met speciale grepen als accessoire, leverbaar.
Deze dienen apart besteld te worden:
Draaideurset in het ontwerp ”AEG Nexxt“:
Accessoirenummer 153 1295 00
Draaideurset in het ontwerp ”Century“:
Accessoirenummer 153 1296 00
3 De na het plaatsen van de draaideur,
zichtbare sokkel kan ofwel door een
passend paneel ofwel door het plaat-
sen van een paneel voor het onder de
sokkel aanwezig meubeldeel, worden
verborgen.
41
Draaideur plaatsen
1. De beide zijdelingse dekstrips A over-
eenkomstig de afbeelding hiernaast
plaatsen. Strips aan de bovenkant tot
de aanslag aanbrengen, zodat het bo-
venste boorgat boven het voorge-
monteerde compensatieplaatje ligt.
Bij een breedte van 568 mm eerst de
extra meegeleverde compensatie-
plaatjes B aanbrengen op de reeds
voorgemonteerde compensatieplaat-
jes.
2. Strips (alleen) aan de bovenkant aan-
schroeven.
3. Apparaat voor het inbouwvak opstel-
len. Kabel en slang naar het nevenvak
trekken.
Apparaat inschuiven, kabel en slang
meegaand mee trekken en controle-
ren dat er geen knik in komt!
4. Apparaat op de sokkel uitlijnen met
de hoek AN naar de zijkant gericht,
de schroef V iets aandraaien.
5. Vóór montage van de scharnier-
schoor: Scharnieronderkant in de
daartoe bestemde boorgaten van de
scharnierschoor schroeven.
42
6. Scharnierschoor gecentreerd op de
uitsparing plaatsen en in één vlak
met de voorkant van de uitsparing
uitlijnen. Met de meegeleverde 6
houtschroeven vastschroeven.
7. Met behulp van het bijgeleverde
boorsjabloon twee boorgaten a (ø 35
mm, diepte 11 mm) voor de scharnie-
ren onder de draaideur tekenen en
boren. Het boorsjabloon daarvoor aan
de onderkant van de draaideur vast-
zetten.
8. Met behulp van het bijgeleverde
boorsjabloon 8 b voor de beide gelei-
dingen (ø 2 mm, diepte 12 mm) bo-
ven de draaideur tekenen en boren.
Het boorsjabloon daarvoor aan de
bovenkant van de draaideur vastzet-
ten.
a
b
43
9. De scharnieren met 4 platkop-
houtschroeven en de geleidingen met
8 Spax-schroeven (4,0 x 20, pozidri-
ve) aan de draaideur vastschroeven..
10. De scharnieren aan de draaideur met
de scharniergedeelten inklikken. De
draaideur voorzichtig vasthouden om
de scharnieren niet te verbuigen.
11. De scharnieren met de schroeven A, B
en C ten opzichte van het keuken-
meubel plaatsen (spleetbreedte, enz.).
12. De glijder in de glijgeleidingen in-
schuiven.
44
13. De glijder met de schroeven rechts en
links aan de apparaatdeur bevestigen.
14. Apparaat in de nis plaatsen en de ap-
paraatdeur voorzichtig openen, zon-
der de gevonden stand te wijzigen.
Het apparaat boven aan de zijkant
met houtschroeven bevestigen..
15. Het apparaat zijdelings door het vast-
draaien van de schroef V fixeren.
Daarvoor zijn in de scharnierschoor 2
langsgaten, aan de rechter- en lin-
kerkant, voor de doorgang van de
schroevendraaier, voorzien.
45
Elektrische aansluiting
De installatie moet via een toevoer met stekker worden uitgevoerd. De
stekker moet na de installatie toegankelijk zijn, of moet in een vaste
huisinstallatie van een afscheider met ten minste 3 mm contactopening
zijn voorzien, omdat het apparaat gelijktijdig en alpolig van het net is
gescheiden.
Installatie op de standplaats:
zekering, toevoer en stopcontact volgens het aansluitschema installe-
ren.
Schakeling:
Spanning verwarmingselement 230 V
2.25 kW
46
47
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de ge-
bruiksaanwijzing (hoofdstuk ”Wat u moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze klantenservice of met een van onze servicepartners.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
Modelnummer
Serienummer (S-No.)
(u vindt deze nummers op het
typeplaatje)
Soort storing
Eventuele foutmelding die het ap-
paraat weergeeft
Om ervoor te zorgen dat u de benodigde identificatienummers van uw
apparaat bij de hand heeft, raden wij u aan deze hier te noteren:
Modelnummer: .....................................
Serienummer: .....................................
Nederland Home Produkt Service (ATAG)
Postbus 249
6920 AE DUIVEN
tel: 0900 - 5550001
fax: 026 - 8821444
België
ATAG België NV
9420 Erpe-Mere
tel: 053 - 806208
fax: 053 - 806057
Postbus 1033 6920 BA Duiven Nederland
822 612 804-00-130906-04
1 / 1

Atag VA5511ATUUA01 Handleiding

Categorie
Vaatwassers
Type
Handleiding

Gerelateerde artikelen