Desa 100271-01 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Desa 100271-01 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
®
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
GEBRUIKERSHANDLEIDING
EL-4
MODELL
TYP
100271-01
230V~ 50Hz 1450W
®
BELANGRIJK: Lees deze handleiding en zorg dat u hem begrijp alvorens
deze kettingzaag in elkaar te zetten en te bedienen. Verkeerd gebruik van
deze zaag kan ernstige verwondingen veroorzaken. Bewaar deze hand-
leiding voor toekomstig gebruik.
2
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
SYMBOLENBETEKENIS
Lees de handleiding
Niet in regen of nat weer gebruiken
Stekker onmiddellijk verwijderen indien kabel beschadigd wordt
Houd de kettingzaag met beide handen vast
Pas op voor terugslag
Oog- en gehoorbescherming verplicht
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie zijn opgenomen in alle delen van
deze handleiding
Besteed bijzondere aandacht aan de waarschuwingen. Hieronder vindt u de
definities voor de veiligheidsinformatie in deze handleiding.
WAARSCHUWING duidt op een gevaar dat ernstig persoonlijk letsel, de dood
of ernstige materiële schade tot gevolg kan hebben als de waarschuwing
genegeerd wordt.
VOORZICHTIG duidt op een gevaar dat persoonlijk letsel of materiële schade tot
gevolg kan hebben als de waarschuwing genegeerd wordt.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3
als u moe of gehaast bent
terwijl u in een boom zit of op een
ladder staat tenzij u desbetreffende
training gevolgd hebt.
7. Draag tijdens het werken met de
kettingzaag goed passende kleding.
Draag geen losse kleding en sieraden
daar deze door de draaiende ketting
kunnen worden meegenomen.
8. Draag tijdens het werken met de
kettingzaag de onderstaande bescher-
mende uitrusting:
heavy-duty handschoenen (draag
rubberen handschoenen voor het
werken buitenshuis)
veiligheidsschoenen met stalen neus
en anti-slip zolen
oogbescherming zoals een
veiligheidsbril of een gelaatsmasker
een veiligheidshelm
gehoorbeschermers of oordopjes
een haarnetje voor lang haar
een stofmasker (in een stoffige werk-
omgeving).
9. Doe altijd het volgende alvorens met
zagen te beginnen:
maak de werkomgeving vrij
zorg dat u stevig staat
zorg dat u weet in welke richting u
van de vallende boom wegloopt.
10. Controleer de boom alvorens hem om
te zagen. Zorg dat er geen dode takken
zijn die tijdens het zagen op u kunnen
vallen.
11. De karakteristieke gewogen (A-filter)
geluidsniveaus bij volle belasting tij-
dens het zagen van hout bij tests uitge-
voerd conform ISO 7182 zijn:
Geluidsdrukniveau 95 DB(A)
Geluidssterkteniveau 100 DB(A)
12. De karakteristieke trilling van hand/
arm bij volle belasting tijdens het za-
gen van hout bij tests uitgevoerd con-
form ISO/DIS 7505 is 23,8 M/S2.
ALVORENS DE
KETTINGZAAG TE
GEBRUIKEN
1. Lees deze handleiding en zorg dat u
hem begrijpt alvorens de kettingzaag
te gebruiken.
2. Zaag uitsluitend hout met de ketting-
zaag. Gebruik de zaag niet voor het
zagen van ander materiaal.
3. De kettingzaag mag alleen gebruikt
worden door volwassenen die met de
bediening en de werking ervan op de
hoogte zijn. Personen die voor het eerst
de kettingzaag gebruiken, dienen prak-
tische instructie in het gebruik ervan te
ontvangen naast het lezen van deze
handleiding. Oefen door stammen te
zagen die op een zaagbok liggen.
4. Gebruik uitsluitend elektrische voeding
zoals aangegeven op het modelplaatje
van de zaag.
5. Gebruik uitsluitend verlengsnoeren
geschikt voor gebruik buitenshuis. Zie
pagina 9 voor verlengsnoer-
specificaties.
6. Gebruik de kettingzaag niet
terwijl u onder de invloed bent van
alcohol, medicijnen of drugs
in de regen of in een natte of voch-
tige werkomgeving
in de buurt van brandbare vloeistof-
fen of gassen
als hij beschadigd is, niet goed is bij-
gesteld of niet volledig in elkaar ge-
zet is
als hij niet met de trekker aan en uit
kan worden gezet. De ketting moet
tot stilstand komen als de trekker
wordt losgelaten. Laat een defekte
schakelaar vervangen door bevoegd
onderhoudspersoneel.
Lees alle
Waarschuwingen
op pa-
gina 3, 4, en 5 en zorg dat u ze
begrijpt. Verkeerd gebruik van deze
kettingzaag kan tot ernstige of fa-
tale gevolgen leiden als gevolg van
brand, een elektrische schok, het
aanraken van de draaiende ketting
of vallende takken.
Veiligheidsvoorzieningen tegen
terugslag
Deze zaag is voorzien van een ketting en een
kettinggeleider die speciaal voor geredu-
ceerd terugslaggevaar ontworpen zijn. Beide
voorzieningen beperken de kans op terug-
slag. Terugslagen kunnen zich nochtans
evengoed voordoen. Laat het uiteinde van
de kettinggeleider niet met voorwerpen in
aanraking komen wanneer de ketting draait.
Deze zaag is voorzien van een kettingrem.
Wanneer een terugslag zich voordoet, wordt
de voorste handbeschermer naar voren be-
wogen door de rug van de linkerhand van de
gebruiker. Op deze manier wordt de ketting
snel tot stilstand gebracht wat de kans op
ernstig letsel beperkt.
Houd de kettingzaag nooit bij de voorste
handbeschermer vast.
Oorzaken van terugslag
Terugslag kan zich voordoen wanneer het uit-
einde van de kettinggeleider een voorwerp
raakt terwijl de ketting in beweging is. Als een
snijtand achter het voorwerp blijft hangen, re-
sulteert dit in een krachtige achterwaartse be-
weging die het uiteinde van de zaag naar boven
en/of in de richting van de gebruiker werpt.
Terugslag kan zich eveneens voordoen wan-
neer de ketting aan het uiteinde van de
kettinggeleider in het hout wordt vast-
geknepen. Het resultaat is een plotselinge
achterwaartse beweging die de zaag recht
achteruit slaat.
De volgende stappen kunnen behulpzaam
zijn bij het beperken van het terugslaggevaar:
Houd de kettingzaag stevig met beide
handen vast waarbij de duimen tegenover
de vingers rond de handgreep liggen.
Zorg dat alle veiligheidsvoorzieningen
zijn aangebracht en dat ze naar behoren
werken.
Reik niet te ver naar voren en zaag niet
boven schouderhoogte.
Zorg dat u stevig staat en uw balans niet
verliest.
Zorg dat u zich enigszins links van de
kettingzaag bevindt. Op deze manier bent
u niet in het verlengde van de ketting van
de zaag.
TERUGSLAG
wordt vervolgd
WAARSCHUWIN-
GEN
WAARSCHUWING: Vermijd
terugslag. Terugslag kan u de
controle over de kettingzaag doen
verliezen. Terugslag kan ernstig
of fataal letsel tot gevolg hebben.
4
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Kettingzaagonderhoud en
terugslagveiligheid
Volg de onderhoudsinstructies in deze hand-
leiding. Het schoonmaken van de zaag en
het onderhouden van de ketting en de ketting-
geleider kunnen het risiko van terugslag
beperken. Inspecteer de zaag na ieder ge-
bruik en voer het nodige onderhoud uit.
Let
op:
Zelfs met het regelmatig slijpen van de
snijtanden kan het risiko van terugslag na
verloop van tijd groter worden.
Laat het uiteinde van de kettinggeleider
niet met voorwerpen in aanraking komen
wanneer de ketting draait (zie Figuur 1).
Probeer nooit om twee stammen tegelijk
door te zagen. Zaag slechts één stam te-
gelijk.
Begraaf het uiteinde niet in het hout.
Steek het uiteinde van de kettinggeleider
niet met draaiende ketting in een boom.
Let voortdurend op het verschuiven van de
stam of andere omstandigheden die kunnen
leiden tot het vastknijpen van de ketting.
•Wees uiterst voorzichtig als u de ketting-
zaag weer inbrengt in een bestaande snede.
Gebruik de originele ketting en de
kettinggeleider die speciaal voor geredu-
ceerd terugslaggevaar ontworpen zijn.
Ve rvang uitsluitend met onderdelen die
in deze handleiding vermeld zijn.
Gebruik nooit een zaag met een botte of
losse ketting. Gebruik altijd een ketting
die voldoende scherp is en goed is aan-
gespannen.
Oorzaken van duwen en trekken
Duwen kan voorkomen tijdens het zagen
met de bovenkant van de kettinggeleider.
Duwen wil zeggen dat de zaag terugduwt in
de richting van de gebruiker. Trekken kan
voorkomen tijdens het zagen met de onder-
kant van de kettinggeleider. Trekken houdt
in dat de zaag zich in het hout trekt van de
gebruiker af. Deze gevaren kunnen zich
voordoen als de ketting door het hout vast-
geknepen wordt, vast komt te zitten of een
voorwerp raakt dat niet van hout is.
De volgende stappen kunnen behulpzaam
zijn bij het beperken van het risiko van
duwen en trekken:
Houd de kettingzaag stevig met beide
handen vast waarbij de duimen tegenover
de vingers rond de handgrepen liggen.
Reik niet te ver naar voren en zaag niet
boven schouderhoogte.
Zorg dat u stevig staat en uw evenwicht
niet verliest.
Zorg dat u zich enigszins links van de
kettingzaag bevindt. Op deze manier bent
u niet in het verlengde van de ketting van
de zaag.
Laat de zaag op volle snelheid draaien
alvorens met zagen te beginnen.
WAARSCHUWIN-
GEN
Vervolg
Richting
Kwadrant
90˚
Laat het
uiteinde van de
kettinggeleider
hier niet raken
Figuur 1 - Voorbeeld van terugslaggevaar.
Laat het uiteinde van de kettinggeleider
niet met een voorwerp in aanraking komen
wanneer de ketting draait
DUWEN EN TREKKEN
WAARSCHUWING: Vermijd het
duwen en trekken van de ketting-
zaag. Duwen en trekken kunnen u
de controle over de kettingzaag
doen verliezen en kunnen ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Zorg tijdens het zagen dat het getande
stootblok tegen het hout ligt (alleen voor
trekken). Zie Identificatie van onderde-
len op pagina 7 om het getande stootblok
te vinden.
Probeer nooit om twee stammen tege-
lijk door te zagen. Zaag slechts één stam
tegelijk.
Let voortdurend op het verschuiven van
de stam of andere omstandigheden die
kunnen leiden tot het vastknijpen van de
ketting.
•Wees uiterst voorzichtig als u de
kettingzaag weer inbrengt in een
bestaande snede.
Verbuig de zaag niet als u hem terugtrekt
uit de onderkant van een tak.
Gebruik wiggen van plastic, hout of een
legering om een snede open te houden
(nooit wiggen van staal of ijzer).
MET DE KETTINGZAAG
WERKEN
1. Houd uw aandacht op het werk. Ge-
bruik gezond verstand tijdens het wer-
ken met kettingzagen.
2. Houd de werkomgeving schoon. Een
rommelige werkomgeving leidt tot on-
gelukken.
3. Wees u tijdens het zagen bewust van
het verlengsnoer. Zorg dat u niet over
het snoer struikelt.
4. Houd kinderen, omstanders en dieren
weg van de kettingzaag en het verleng-
snoer. Alleen de gebruiker van de
kettingzaag mag zich in de werk-
omgeving bevinden.
5. Zaag geen bomen om tenzij u daarin
getraind bent of over hulp van een des-
kundige beschikt.
6. Indien twee of meerdere personen te-
gelijkertijd bezig zijn met het zagen van
stammen en bomen, moet geruime on-
derlinge afstand bewaard worden. Be-
waar een onderlinge afstand die min-
stens gelijk is aan tweemaal de hoogte
van de boom die omgezaagd wordt.
7. Zet het te zagen hout vast met klem-
men of ondersteun het met blokken.
8. Houd de kettingzaag stevig met twee
handen vast. Bedien de zaag nooit met
één hand. Gebruik de handbeschermer
nooit als handgreep.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5
9. Houd de vingers altijd uit de buurt van
de trekker tot u klaar bent om te zagen.
10. Zorg voor het starten van de ketting-
zaag dat de ketting met niets in aanra-
king is.
11. Vermijd lichaamscontact met voorwer-
pen die zich in de grond bevinden, zo-
als bijv. pijpleidingen, hekken en me-
talen palen.
12. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt
van de draaiende kettingzaag.
13. Forceer de kettingzaag niet. Zaag uit-
sluitend met lichte kracht.
14. Wees uiterst voorzichtig bij het zagen
van kleine takken. Dunne takken kun-
nen in de ketting verstrikt raken en in
de richting van de gebruiker slaan. U
zou tevens uit evenwicht kunnen wor-
den getrokken.
15. Wees uiterst voorzichtig bij het zagen
van takken die onder spanning staan.
Pas op voor takken die terugspringen.
Wanneer de spanning wordt opgehe-
ven, kan de tak terugspringen en de
gebruiker van de kettingzaag raken met
ernstig of fataal letsel als gevolg.
16. De kettingrem mag niet gebruikt wor-
den voor het stilzetten van de ketting.
Breng de ketting tot stilstand door de
trekker los te laten.
17. Ga als volgt te werk bij het dragen van
de kettingzaag:
•Verwijder de stekker uit de voedings-
bron.
Draag de zaag aan de voorste hand-
greep (gebruik de voorste hand-
beschermer nooit als handvat).
Houd de vingers uit de buurt van de
trekker.
Draag de zaag met de kettinggeleider
en de ketting naar achteren gericht.
Breng de beschermkap aan.
WAARSCHUWIN-
GEN
Vervolg
DE KETTINGZAAG
ONDERHOUDEN EN
OPBERGEN
1. Verwijder de stekker van de kettingzaag
uit het stopcontact
•wanneer deze niet in gebruik is
alvorens de zaag te dragen
alvorens onderhoud uit te voeren
alvorens accessoires of onderdelen
aan te brengen of te verwijderen.
WAARSCHUWING: Sommige
stofdeeltjes, voortkomend van
mechanisch schuren, zagen, slij-
pen, boren en andere bouw-
activiteiten, bevatten chemische
bestanddelen waarvan bekend is
(in de Staat van Californië) dat ze
kankerverwekkend zijn of
geboorteafwijkingen of andere
voortplantingsproblemen kun-
nen veroorzaken. Sommige voor-
beelden van dergelijke chemi-
sche stoffen zijn:
lood afkomstig van lood-
houdende verven
kristallijn siliciumdioxide af-
komstig van bakstenen, ce-
ment en andere
metselwerkproducten
arsenicum en chroom afkom-
stig van chemisch behandeld
timmerhout
Het risico door blootstelling aan
deze producten is veranderlijk,
en hangt af van hoe vaak u dit
soort werk verricht. Om u minder
bloot te stellen aan deze chemi-
sche stoffen dient u in een goed
verluchte zone te werken en ge-
bruik te maken van goedgekeurde
veiligheidsvoorzieningen, zoals
stofmaskers die speciaal ontwor-
pen zijn om microscopisch kleine
deeltjes uit te filteren.
2. Controleer de zaag voor en na ieder
gebruik. Controleer de zaag nauwkeu-
rig als de handbeschermer of een an-
der onderdeel beschadigd is. Contro-
leer op schade die gevaar voor de ge-
bruiker kan opleveren of de werking
van de zaag beïnvloedt. Controleer de
uitlijning van draaiende onderdelen en
let op voor eventueel aanlopen van be-
wegende delen. Controleer de werking
van de trekker. Controleer de ketting-
rem. Controleer op defekte of bescha-
digde onderdelen. Gebruik de ketting-
zaag niet als schade de werking en vei-
ligheid beïnvloeden. Laat schade aan
de kettingzaag repareren door een be-
voegd onderhoudsmonteur.
3. Voer regelmatig onderhouds-
werkzaamheden aan de kettingzaag uit.
Laat de kettingzaag nooit door de
regen nat worden.
Houd de ketting scherp, schoon en
goed geolied.
•Volg de instructies in deze handlei-
ding voor het slijpen van de ketting.
Houd de handgrepen droog, schoon
en vrij van olie.
Houd alle schroeven en moeren vast
aangedraaid.
Controleer regelmatig het netsnoer.
Laat eventueel repareren door een be-
voegde onderhoudsmonteur.
•Draag de kettingzaag nooit aan het
snoer.
•Trek nooit met een ruk aan het snoer
om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen.
Houd het snoer uit de buurt van hitte,
olie en scherpe randen.
Controleer regelmatig de verleng-
snoeren en vervang indien bescha-
digd.
4. Gebruik tijdens het uitvoeren van
onderhoudswerk-zaamheden uitslui-
tend originele vervangingsonderdelen.
5. Bewaar de kettingzaag altijd:
op een hoge of afgesloten plaats, bui-
ten bereik van kinderen
op een droge plaats
in een draagtas of met de bescherm-
kap over de kettinggeleider.
Bewaar deze handleiding voor toekomstig
gebruik. Deze handleiding is uw gids voor
het veilig en correct gebruik van deze
kettingzaa.
6
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Kettinggeleider voor gereduceerde
terugslag - Een kettinggeleider waarvan
is aangetoond dat hij het terugslaggevaar
aanmerkelijk verkleint.
Korten - Het zagen van een boomstam in
kleinere stukken.
Motorgedeelte - De kettingzaag zonder
kettinggeleider en ketting.
Normale zaagpositie - Positie die wordt
aangenomen voor het aanbrengen van ge-
bruikelijke zaagsneden.
Onderste snede - Een opwaartse snede
aan de onderkant van een tak of een stam. De
snede wordt met de bovenkant van de
kettinggeleider aangebracht terwijl men in
de normale zaagpositie staat.
Schakelaar - Het onderdeel dat, wanneer
ingedrukt, het elektrische circuit sluit dat de
motor van de zaag in werking stelt.
Schakelaaroverbrenging - Het mecha-
nisme waarmee de beweging van de trekker
wordt overgebracht naar de schakelaar.
Schakelaarblokkering - Een mecha-
nisme waarmee onopzettelijke werking van
de zaag wordt voorkomen.
Smering - Het systeem om olie aan te
brengen op de ketting en de kettinggeleider.
Snoeien - Het verwijderen van takken van
een levende boom.
Takken verwijderen - Een gevelde boom
van takken ontdoen.
Terugslag (kickback) - De opwaartse of
achterwaartse beweging van de kettingzaag
die zich voordoet wanneer het uiteinde van
de kettinggeleider met een voorwerp in aan-
raking wordt gebracht terwijl de zaag draait.
De kettinggeleider beweegt zich opwaarts en
achterwaarts in de richting van de gebruiker.
BENAMINGEN EN
TERMEN
Aandrijfwiel - Het getande onderdeel dat
de ketting aandrijft.
Achterste handgreep - De handgreep
die zich het verste naar achteren bevindt.
Duwen (terug-, knijpen) - Krachtige ach-
terwaartse beweging van de kettingzaag.
Duwen kan voorkomen wanneer de ketting
langs de bovenkant van de kettinggeleider
vastgeknepen of vastgehouden wordt of een
voorwerp in het hout raakt.
Getand stootblok - Het getande gedeelte
dat vooraan in de zaag naast de kettinggeleider
ligt. Het stootblok moet tijdens het zagen in
contact zijn met het hout. Het dient om tijdens
het zagen een vaste positie aan te houden.
Handbeschermer (voorste hand-
greep) - Een beschermplaat tussen de voor-
ste handgreep en de kettinggeleider die de
hand beschermt tijdens het zagen. Als zich
een terugslag voordoet, wordt de voorste
handbeschermer naar voren bewogen door
de rug van de linkerhand van de gebruiker.
Op deze manier wordt de ketting snel tot
stilstand gebracht wat de kans op ernstig
letsel beperkt.
Ketting - Een door de motor aangedreven
ketting met snijtanden die over de ketting-
geleider loopt en waarmee hout gezaagd
wordt.
Ketting voor gereduceerde terugslag
- Een ketting die de kans op terugslag ver-
mindert zoals vereist door ANSI B175.1.
Kettinggeleider - Een metalen onderdeel
dat uit de zaag naar voren steekt en de
ketting steunt en geleidt.
Trekker - Het deel van de schakelaar dat
met de vinger in aanraking komt voor het
aan en uit zetten van de kettingzaag. De
trekker indrukken stelt de zaag in werking;
de ketting valt automatisch stil wanneer de
trekker wordt losgelaten.
Uiteinde (van de kettinggeleider) -
Het uiterste deel van de kettinggeleider waar
de ketting van richting verandert.
Valkerf - De gezaagde inkeping die bepaalt
in welke richting de boom zal vallen.
Vellen - Het omzagen van een boom.
Velsnede - De laatste snede tijdens het
vellen van een boom die tegenover de valk-
erf in de boom wordt aangebracht.
Vervangingsketting - Ketting die vol-
doet aan ANSI B175.1 bij gebruik met een
specifieke zaag. Het is mogelijk dat niet aan
ANSI-eisen wordt voldaan bij gebruik met
een ander model zaag.
Voorste handgreep - De handgreep die
zich het verste naar voren bevindt.
UITPAKKEN
1. Verwijder alle artikelen uit de verpak-
king.
2. Controleer alle artikelen op eventuele
transportschade. Als u beschadigde ar-
tikelen aantreft of als er onderdelen
vermist worden, dient u onmiddellijk
contact op te nemen met de dealer waar
de kettingzaag gekocht is.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7
MONTAGE
IDENTIFICATIE VAN
ONDERDELEN
Figuur 2 - Elektrische kettingzaag
Kettinggeleider
Netsnoer
Achterste
handgreep
Achterste
handbeschermer
Getand
stootblok
Voorste
handbeschermer
Ketting
Schakelaar-
blokkering
Oliepeilkijkgat (in de behuizing;
verborgen door de voorste handgreep)
Voorste
handgreep
Motorbehuizing
Trekker
Oliedop met
Smeerknopje
Uiteinde van de
kettinggeleider
Scabbard
WAARSCHUWING: De snijtan-
den van de ketting zijn scherp. Draag
handschoenen voor het omgaan
en hanteren van de ketting.
BELANGRIJK: De ketting mag tij-
dens het in elkaar zetten van de
kettingzaag niet in een bank-
schroef worden vastgezet.
VOORZICHTIG: De ketting
mag niet achterstevoren aange-
bracht worden. Als de ketting ach-
terstevoren wordt aangebracht,
treedt overmatig trillen op en zal
de kettingzaag niet zagen.
wordt vervolgd
1. Leg de ketting plat neer.
2. Verwijder de moeren van de bouten die
door de kettinggeleider steken (zie Fi-
guur 3, pagina 8).
3. Draai de stelschroef naar links (zie Fi-
guur 4, pagina 8) tot het stelblokje zich
achter de stelplaat bevindt.
4. Breng de kettinggeleider aan op de be-
huizing van de kettingzaag. Plaats de
achterkant van de kettingzaag tussen de
stelplaat en de aandrijfwielsteun.
BELANGRIJK:
Zorg dat u het stel-
blokje in het ovale bijstelgat in de
kettinggeleider aanbrengt.
5. Draai de moeren terug aan op de bou-
ten die door de kettinggeleider steken.
BELANGRIJK:
Draai de moeren
slechts met de hand aan. Zorg dat het
stelblokje in het ovale bijstelgat in de
kettinggeleider aangebracht is.
6. Leg de ketting rond het aandrijfwiel en
vervolgens langs de groef in de boven-
kant van de kettinggeleider en rond het
uiteinde van de zaag.
Let op:
Zorg dat
de snijranden van de ketting in de ge-
wenste richting wijzen. Breng de ket-
ting zodanig aan dat de snijtanden langs
de bovenkant van de kettinggeleider
naar het uiteinde van de zaag gericht
zijn (zie Figuur 3, pagina 8).
7. Stel de spanning van de ketting bij. Volg
de instructies in De spanning van de
ketting bijstellen op pagina 8 en 9.
8. Als de kettingzaag een zijkap heeft die
uit twee stukken bestaat, moet vervol-
gens de aandrijfwielkap worden aan-
gebracht.
8
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Let op:
Bij kettingzagen die bij verkoop
reeds in elkaar gezet zijn, is de ketting door
de fabrikant gespannen. Nieuwe kettingen
rekken in het begin uit. Controleer een
nieuwe ketting na de eerste paar minuten
van gebruik. Laat de ketting afkoelen. Volg
de onderstaande stappen voor het aan-
spannen van de ketting.
OLIE BIJVULLEN
1. Draai de olievuldop los.
2. Vul de olietank met motorolie (SAE-30).
Let op:
Gebruik bij buitentemperaturen
onder -1˚C SAE-10 olie en bij tempera-
turen boven 24˚C SAE-40 olie.
3. Breng de vuldop onmiddellijk na het
bijvullen weer op de tank aan en draai
hem stevig vast om het sijpelen van olie
uit de tank te voorkomen.
4. Veeg eventueel gemorste olie rond de
vuldop weg.
Let op:
Het is normaal dat olie uitsijpelt als
de zaag niet wordt gebruikt. Laat daarom na
elk gebruik het oliereservoir leeglopen.
DE SPANNING VAN
DE KETTING BIJ-
STELLEN
WAARSCHUWING: Verwijder
de stekker van de kettingzaag uit
het stopcontact alvorens de span-
ning van de ketting bij te stellen.
WAARSCHUWING: De snij-
randen van de ketting zijn scherp.
Draag handschoenen voor het
hanteren van de ketting.
WAARSCHUWING: Zorg dat
de ketting altijd correct gespan-
nen is. Een losse ketting leidt ge-
makkelijker tot terugslag of kan
uit de groef van de kettinggeleider
lopen wat tot persoonlijk letsel
van de gebruiker kan leiden of de
ketting kan beschadigen. Een
losse ketting leidt tevens tot snel-
lere slijtage van de ketting, de
kettinggeleider en het aandrijfwiel.
Figuur 3 - De kettinggeleider, ketting en de handbeschermer monteren
Aandrijfwiel
In de richting van
het uiteinde van de
kettinggeleider
Snijrand
Ketting
E. Bouten van de
kettinggeleider
Ketting-
geleider
Bijstelgat
Moeren van de
kettinggeleider
Aandrijfwielsteun
Figuur 4 - Plaatsing van onderdelen bij het monteren van de kettinggeleider
Stelblokje
Aandrijfwielsteun
Stelplaat
Stelschroef
MONTAGE
Vervolg
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
9
Figuur 5 - De stelschroef draaien
Figuur 6 - De ketting aanspannen
Verlengsnoer
Figuur 7 - Een knoop leggen in het
netsnoer en het verlengsnoer
DE KETTINGZAAG
BEDIENEN
Speling
Moeren van de
kettinggeleider
Losse
ketting
Correcte
spanning
Ketting-
geleider
1. Zorg vóór het aanspannen van de ket-
ting dat de moeren waarmee de ketting-
geleider vastzit, slechts met de hand
zijn aangedraaid (zie Figuur 3, pagina
8). Zorg tevens dat het stelblokje in het
ovale bijstelgat van de kettinggeleider
zit (zie Figuur 3 en 4, pagina 8).
2. Draai de stelschroef naar rechts (met
de klok mee) tot de ketting gespannen
is (zie Figuur 5).
Let op:
Er mag geen speling zijn tus-
sen de schakels van de ketting en de
onderkant van de kettinggeleider (zie
Figuur 6).
3. Beweeg de ketting met de hand heen
en weer (zorg dat u handschoenen
draagt). De ketting moet zonder pro-
blemen heen en weer bewogen kunnen
worden. Als de ketting niet vrij heen
en weer kan bewegen, dient u de stel-
schroef iets los te draaien (linksom).
4. Draai als de spanning eenmaal correct
is, de moeren van de kettinggeleider
vast aan. Als u dit niet doet, zal de
kettinggeleider verschuiven waardoor
de ketting los komt te zitten. Dit ver-
hoogt het risiko van terugslag en kan
de zaag beschadigen.
Let op:
Nieuwe
kettingen rekken in het begin uit. Con-
troleer een nieuwe ketting na de eerste
paar minuten van gebruik. Laat de ket-
ting afkoelen. Span de ketting aan.
Netsnoer van
de kettingzaag
WAARSCHUWING: Lees deze
gebruikershandleiding alvorens
de kettingzaag te gebruiken en
zorg dat u hem begrijpt. Lees alle
Waarschuwingen
op pagina 3, 4,
en 5, en zorg dat u ze begrijpt.
Verkeerd gebruik van deze
kettingzaag kan tot ernstige of
fatale gevolgen leiden als gevolg
van brand, een elektrische schok,
het aanraken van de draaiende
ketting of vallende takken.
DE SPANNING VAN
DE KETTING BIJ-
STELLEN
Vervolg
Figuur 8 - Het Smeerknopje op de Oliedop
indrukken om de Ketting te smeren
DE KETTING OLIEN
Controleer steeds het oliepeil vooraleer de
zaag te gebruiken. Om de ketting te smeren
drukt u het smeerknopje op de oliedop in.
Het smeermechanisme niet pogen te bedie-
nen terwijl u zaagt. Olie zal worden aange-
bracht op de ketting en het zwaard. Druk
minstens eenmaal het smeerknopje op de
oliedop in vooraleer met een snede te begin-
nen. Controleer vaak het oliepeil door te
kijken in de oliepeilcontroleopening. De
oliepeilcontroleopening bevindt zich aan de
linkerzijde van de zaag, tussen de hand-
greep en de handbescherming vooraan.
wordt vervolgd
Ketting-
geleider
VERLENGSNOEREN
De kettingzaag mag uitsluitend met een
deugdelijk verlengsnoer gebruikt worden.
Gebruik een HO7RN verlengsnoer van mi-
nimaal 1,5 mm
2
voor afstanden onder 30 m.
Het verdient aanbeveling om een geaard
verlengsnoer te gebruiken.
Gebruik een verlengsnoer dat voldoende
vermogen heeft voor de stroom die de zaag
nodig heeft. Een snoer dat onvoldoende
vermogen heeft, veroorzaakt een spannings-
afname in de kettingzaag wat leidt tot
vermogensverlies en oververhitting.
Houd het verlengsnoer uit de buurt van het
hout dat u wilt zagen. Zorg dat het snoer
tijdens het zagen niet blijft hangen achter
takken of stammen. Controleer het snoer
regelmatig. Beschadigde verlengsnoeren
moeten vervangen worden.
Het komt voor dat tijdens het zagen het net-
snoer van het verlengsnoer losraakt. Leg om
dit te voorkomen een knoop in beide snoeren
zoals hieronder in Figuur 7 aangegeven.
10
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Figuur 10 - De kettingrem brengt snel
de ketting tot stilstand
DE KETTINGREM
Het doel van de kettingrem is om de ketting
snel tot stilstand te brengen. Als zich een
terugslag voordoet, raakt de rug van de
linkerhand de handbeschermer (zie Figuur
10). Wanneer de voorste handbeschermer
naar voren gedrukt wordt, wordt de ketting-
rem in werking gesteld wat de ketting tot
stilstand brengt. Op deze manier wordt het
risiko van persoonlijk letsel als gevolg van
terugslag beperkt. Laat onmiddellijk de trek-
ker los als de kettingrem in werking treedt.
Laat de trekker los en breng de hand-
beschermer terug in de normale stand om de
rem van de ketting los te maken. De trekker
moet eerst losgelaten worden. Als u de trek-
ker niet eerst loslaat, zal de ketting beginnen
te lopen als de handbeschermer in de nor-
male positie wordt teruggebracht.
EEN BOOM SNOEIEN
Snoeien wil zeggen dat takken worden ver-
wijderd van een levende boom. Zorg dat u
stevig staat. Plaats beide voeten enigszins
uit elkaar en verdeel uw gewicht gelijk over
beide benen. Volg de onderstaande instruc-
ties voor het snoeien van een boom.
1. Breng de eerste snede aan in de onder-
kant van de tak op ongeveer 15 cm van
de stam vandaan. Gebruik hiervoor de
bovenkant van de kettinggeleider. Zaag
tot op ongeveer 1/3 van de dikte van
de tak (zie Figuur 11, pagina 11).
2. Breng de tweede snede aan op de bo-
venkant van de tak ongeveer 5 à 10 cm
verder van de stam dan de eerste snede.
Zaag tot de tak vanzelf valt.
3. Zaag de derde snede in de onderkant
van de tak zo dicht mogelijk bij de stam.
Zaag tot op ongeveer 1/3 van de dikte
van de tak.
ZAGEN
1. Sluit de kettingzaag aan op het verleng-
snoer. Sluit het verlengsnoer aan op een
stopcontact.
2. Zorg dat het deel van de stam dat gezaagd
moet worden, niet op de grond ligt. Op
deze manier wordt tijdens het zagen het
raken van de grond met de zaag voorko-
men. Als de zaag tijdens het zagen de
grond raakt, wordt de ketting bot.
3. Gebruik beide handen om de zaag vast
te houden. Gebruik altijd de linkerhand
om de voorste handgreep en de rech-
terhand om de achterste handgreep vast
te houden. Houd de zaag stevig vast.
De duimen en vingers moeten tegen-
over elkaar rond de handgreep liggen
(zie Figuur 9).
4. Zorg dat u stevig staat met de voeten
enige afstand uit elkaar. Verdeel uw
gewicht gelijkmatig over beide benen
en zorg dat u enigszins links van de
zaag staat. Op deze manier is uw
lichaam niet in het verlengde van de
ketting van de zaag.
5. Druk als u klaar bent om te zagen met de
rechterduim op de schakelaarblokkering
en haal de trekker over (zie Figuur 9) om
de kettingzaag in werking te stellen. Als
de trekker wordt losgelaten, valt de ket-
ting stil. Zorg dat de ketting op volle snel-
heid draait alvorens te zagen.
6. Plaats om met zagen te beginnen de
draaiende ketting tegen het hout. Houd
de zaag stevig vast om eventueel stuit-
eren en wegglijden te voorkomen.
7. Oefen lichte druk op de zaag uit maar
forceer hem niet. Het forceren van de
zaag leidt tot overbelasting van de mo-
tor en oververhitting.
8. Laat de ketting op volle snelheid draaien
om de zaag uit een snede te verwijde-
ren. Laat vervolgens de ketting tot stil-
stand komen door de trekker los te laten
(hiervoor mag niet de kettingrem ge-
bruikt worden). Zorg dat de ketting stil-
staat alvorens de zaag neer te leggen.
9. Oefen tot u in staat bent een gelijkma-
tig zaagtempo aan te houden.
DE KETTINGZAAG
BEDIENEN
Vervolg
Trekker
Voorste
handbeschermer
Schakelaarblokkering
Figuur 9 - Voorste handbeschermer,
schakelaarblokkering en trekker
VOORZICHTIG: De kettingrem
mag niet gebruikt worden om de
ketting op gang of tot stilstand te
brengen. Snel herhaaldelijk stop-
pen kan leiden tot oververhitting
van de kettingrem waardoor de
rem beschadigd wordt.
Let op:
De kettingrem moet iedere keer voor
u gaat zagen getest worden. Houd de ketting-
zaag stevig met beide handen vast. Laat de
ketting draaien en beweeg de voorste hand-
beschermer met de rug van uw linkerhand
naar voren. Houd beide handgrepen met de
handen vast. De ketting moet tot stilstand
komen. Als de kettingrem niet werkt, moet de
kettingzaag door een bevoegde onderhouds-
monteur nagekeken worden.
WAARSCHUWING: Zaag
geen takken hoger dan schou-
derhoogte.
STILSTAAN
WAARSCHUWING: Gebruik
de kettingzaag niet terwijl u
in een boom,
op een ladder of andere onsta-
biele ondergrond of
in een vreemde positie staat.
Het verlies van controle over de
kettingzaag kan tot ernstig letsel
leiden.
WAARSCHUWING: Vermijd
terugslag. Terugslag kan tot ern-
stig of fataal letsel leiden. Zie
Te-
rugslag
op pagina 3 en 4 om het
risiko van terugslag te vermijden.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
11
1ste snede - snoeisnede
onderaan (om splinteren
te voorkomen)
15
cm
4de (laatste)
snede om
stomp te
verwijderen
2de snede -
snoeisnede (om
vastknijpen te
voorkomen)
3de snede - onderaan
stomp (om splinteren
te voorkomen)
Figuur 11 - Een tak zagen
5 à 10 cm
DE KETTINGZAAG
BEDIENEN
Vervolg
4. Zaag de vierde snede in de bovenkant van
de tak zo dicht mogelijk bij de stam tot u
bij de derde snede uitkomt. Op deze ma-
nier verwijdert u de stomp van de stam.
VOORZICHTIG: Vraag om pro-
fessionele hulp als u een situatie
tegenkomt die uw vermogen te
boven gaat.
EEN BOOM OMZAGEN
WAARSCHUWING:
Vermijd terugslag. Terugslag
kan tot ernstig of fataal letsel
leiden. Zie
Terugslag
op pa-
gina 3 en 4 om het risiko van
terugslag te vermijden.
Zaag geen bomen om als u
daarin niet getraind bent of als
u geen professionele hulp hebt.
Houd kinderen, omstanders en
dieren uit de buurt tijdens het
omzagen van bomen.
Indien twee of meerdere per-
sonen tegelijkertijd bezig zijn
met het zagen van stammen en
bomen, moet geruime onder-
linge afstand bewaard worden.
Bewaar een onderlinge afstand
die minstens gelijk is aan twee-
maal de hoogte van de boom
die omgezaagd wordt.
WAARSCHUWING: Wees u
tijdens het omzagen van bomen
bewust van de omgeving. Breng
anderen niet in gevaar; zorg dat u
geen bovengrondse leidingen
raakt of materiële schade aan-
richt. Neem onmiddellijk contact
op met het elektriciteitsbedrijf als
een vallende boom een elektri-
sche leiding raakt.
VOORZICHTIG: Vraag om pro-
fessionele hulp als u een situatie
tegenkomt die uw vermogen te
boven gaat.
Figuur 12 - Van de boom weglopen
VELTECHNIEK
Valkerf
Een goed geplaatste valkerf bepaalt in welke
richting de boom zal vallen. Breng de valkerf
aan in de zijkant van de boom in de richting
waarin de boom moet vallen (zie Figuur 13,
pagina 12). Volg de onderstaande instructies
voor het aanbrengen van de valkerf.
1. Breng de onderste valkerf zo dicht mo-
gelijk bij de grond aan. Houd de zaag
met de kettinggeleider horizontaal. Zaag
ongeveer 1/3 van de diameter van de
stam (zie Figuur 13, pagina 12).
Let op:
Breng deze lagere horizontale snede al-
tijd eerst aan; als deze snede als tweede
wordt gemaakt kan de kettingzaag in het
hout worden vastgeknepen.
2. Begin de tweede schuine valkerf op
dezelfde afstand boven de eerste valk-
erf als de eerste kerf diep is.
Als bijv.
de eerste valkerf 20 cm diep is, begint
u de tweede valkerf 20 cm boven de
eerste. Breng de tweede bovenste valk-
erf zodanig onder een hoek van 45˚ aan
dat u op een diepte van ongeveer 1/3
diameter van de stam bij de eerste snede
uitkomt (zie Figuur 13, pagina 12).
3. Verwijder het driehoekige stuk hout dat
door de valkerven is ontstaan, uit de boom.
Velsnede
1. Zaag de derde velsnede ten minste 5
cm hoger dan de horizontale valkerf aan
de andere kant van de boom (zie Fi-
guur 13, pagina 12). Maak de velsnede
parallel aan de horizontale valkerf.
2. Zaag in de richting van de valkerf.
45°
Weglopen
Boom
Valrichting
wordt vervolgd
WAARSCHUWING: Zaag de
stam niet geheel door. Laat on-
geveer 5 cm hout recht achter de
horizontale valkerf intact (zie Fi-
guur 13, pagina 12). Dit tussen-
liggende stuk hout werkt als een
scharnier en voorkomt dat de
stam draait tijdens het vallen of
in de verkeerde richting valt.
Het vellen van een boom wil zeggen dat u de
boom omzaagt. Zorg dat u stevig staat.
Plaats beide voeten enigszins uit elkaar en
verdeel uw gewicht gelijk over beide benen.
Volg de onderstaande instructies voor het
vellen van een boom.
Alvorens een boom om te zagen
1. Controleer de boom alvorens hem om te
zagen. Zorg dat er geen dode takken zijn
die tijdens het omzagen van de boom op u
kunnen vallen. Kijk of de boom wellicht
enigszins schuin staat, waar zich de dik-
kere takken bevinden en let op de wind-
richting. Dit alles helpt u om te bepalen in
welke richting de boom gaat vallen.
2. Maak de werkomgeving vrij.
3. Bepaal voor het zagen in welke richting
u van de boom gaat weglopen en maak
eventueel een pad vrij. Loop na het om-
zagen van de boom diagonaal van de
boom weg in tegenovergestelde richting
waarin de boom valt (zie Figuur 12).
4. Verwijder vuil, stenen, losse schors,
spijkers, nieten en draad van de boom
op de plaats waar u wilt zagen.
5. Blijf in heuvelachtig terrein hoger dan
de boom omdat deze na het vellen naar
beneden kan rollen of wegglijden.
12
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Valrichting
5 cm
5 cm
3de snede,
de velsnede
Scharnier
Figuur 13 - Een boom omzagen
Figuur 14 - Takken verwijderen
TAKKEN VERWIJDEREN
Na het omzagen van een boom moeten de
takken verwijderd worden. Zorg dat u ste-
vig staat. Plaats beide voeten enigszins uit
elkaar en verdeel uw gewicht gelijk over
beide benen. Laat de dikkere takken die de
stam van de grond houden intact. Verwijder
de takken met één snede (zie Figuur 14).
Verwijder losse takken regelmatig uit de
buurt van de boom. Op deze manier behoudt
u een veilige werkomgeving.
Zorg dat u de takken zo zaagt dat de spanning
op de takken de zaag niet vastknijpt. Begin
om het vastknijpen van de zaag te voorko-
men met het wegzagen van vrijhangende
takken vanaf de bovenkant van de tak. Bij
takken die onder spanning staan, begint u te
zagen vanaf de onderkant van de tak. Als de
zaag wordt vastgeknepen, zet u hem af; til
vervolgens de tak op en verwijder de zaag.
WAARSCHUWING:
Zorg als de stam op een heuvel
ligt dat hij niet wegrolt. Zet de
stam met houten haringen vast.
Steek de haringen langs de
stam in de grond aan de kant
waar het terrein afloopt. Zorg
dat u tijdens het zagen aan de
kant van de stam staat waar het
terrein oploopt. De stam kan na
het doorzagen wegrollen.
Probeer nooit om twee stam-
men tegelijk door te zagen daar
dit het risiko van terugslag kan
verhogen.
Houd tijdens het zagen nooit
de stam op zijn plaats met uw
hand, been of voet.
Laat tijdens het zagen nooit
iemand anders de stam vast-
houden.
Zet de zaag uit en verwijder de
stekker uit het verlengsnoer
alvorens ergens anders heen
te lopen.
Nadat de takken verwijderd zijn, moet de
stam meestal in stukken gezaagd worden.
Zorg dat u stevig staat met de voeten enige
afstand uit elkaar. Verdeel uw gewicht ge-
lijkmatig over beide benen en zorg dat u
enigszins links van de zaag staat. Op deze
manier is uw lichaam niet in het verlengde
van de ketting van de zaag. Zorg indien
mogelijk dat de stam of een deel ervan van
de grond wordt getild. Gebruik hiervoor
dikke takken of blokken e.d.
DE KETTINGZAAG
BEDIENEN
Vervolg
3. Naarmate de velsnede dichter bij de
scharnier komt, begint de boom te val-
len.
Let op:
Indien noodzakelijk kunt
u wiggen in de velsnede aanbrengen om
de richting waarin de boom valt, te be-
palen. Als de boom naar achteren leunt
en de zaag vastknijpt, moeten er wig-
gen in de velsnede worden aangebracht
om de zaag te bevrijden. Gebruik wig-
gen van hout, plastic of aluminium.
Wiggen mogen niet van staal gemaakt
zijn omdat dit terugslag kan veroorza-
ken en de kettingzaag kan beschadigen.
4. Doe snel het volgende wanneer de
boom begint te vallen:
Neem de zaag uit de boom.
Laat de trekker los om de ketting tot
stilstand te brengen.
•Leg de zaag neer.
Loop van de boom weg in de ge-
plande richting.
WAARSCHUWING: Pas op
voor vallende takken. Let op waar
u loopt bij het weglopen van de
boom.
VOORZICHTIG: Vraag om pro-
fessionele hulp als u een situatie
tegenkomt die uw vermogen te
boven gaat.
EEN STAM IN STUKKEN
ZAGEN
WAARSCHUWING: Vermijd
terugslag. Terugslag kan tot ern-
stig of fataal letsel leiden. Zie
Te-
rugslag
op pagina 3 en 4 om het
risiko van terugslag te vermijden.
VOORZICHTIG: Vraag om pro-
fessionele hulp als u een situatie
tegenkomt die uw vermogen te
boven gaat.
2de
snede,
bovenste
valkerf
1ste
snede,
onderste
valkerf
WAARSCHUWING: Wees ui-
terst voorzichtig bij het zagen van
takken die onder spanning staan.
Pas op voor takken die terug-
springen. Wanneer de spanning
wordt opgeheven, kan de tak
terugspringen en de gebruiker
van de kettingzaag raken met ern-
stig of fataal letsel als gevolg.
WAARSCHUWING: Vermijd
terugslag. Terugslag kan tot ern-
stig of fataal letsel leiden. Zie
Te-
rugslag
op pagina 3 om het risiko
van terugslag te vermijden.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
13
Figuur 15 - Een stam doorzagen die op de
grond ligt
De stam is aan één uiteinde
ondersteund
1. Breng de eerste snede aan in de onder-
kant van de stam (zie Figuur 16) met
de onderkant van de kettinggeleider.
Zaag ongeveer 1/3 diameter van de
stam. Deze snede voorkomt het ver-
splinteren van het hout wanneer de
stam wordt doorgezaagd.
2. Breng de tweede snede recht boven de
eerste snede aan. Zaag tot u bij de eer-
ste snede uitkomt. Deze snede voor-
komt het vastknijpen van de ketting en
de kettinggeleider.
DE KETTINGZAAG
BEDIENEN
Vervolg
2de snede
1ste snede
Figuur 16 - Een stam doorzagen die aan
één uiteinde ondersteund is
2de snede
Figuur 17 - Een stam doorzagen die aan
beide uiteinden ondersteund is
1ste snede
Een stam aan beide uiteinden
ondersteund
1. Breng de eerste snede aan in de boven-
kant van de stam (zie Figuur 17). Zaag
ongeveer 1/3 diameter van de stam.
Deze snede voorkomt het versplinteren
van het hout wanneer de stam wordt
doorgezaagd.
2. Breng de tweede snede recht onder de
eerste snede aan. Gebruik hiervoor de
bovenkant van de kettinggeleider. Zaag
tot u bij de eerste snede uitkomt. Deze
snede voorkomt het vastknijpen van de
ketting en de kettinggeleider.
Zorg dat u tijdens het doorzagen van de stam
de controle over de kettingzaag bewaart
door de druk op de zaag te verminderen als
u bijna door de stam gezaagd hebt. Blijf de
kettingzaag stevig vasthouden. Zorg dat de
draaiende ketting niet de grond raakt. Als de
draaiende ketting de grond raakt, wordt hij
bot. Laat na het doorzagen van de stam de
trekker los waardoor de ketting ophoudt met
draaien. Verwijder vervolgens de zaag.
Ga als volgt te werk om een stam in stukken
te zagen.
De stam ligt over de gehele
lengte op de grond
1. Zaag de stam vanaf de bovenkant door
(zie Figuur 15).
SCHOONMAAK EN
ONDERHOUD
Houd de behuizing van de kettingzaag schoon.
Gebruik een zachte doek natgemaakt met
water en milde zeep. Wrijf met de doek over
de behuizing om deze schoon te maken.
KENNISGEVING: Hieronder vol-
gen instructies voor het onder-
houd van de kettingzaag.
Onderhoudsprocedures die hier
niet vermeld zijn, moeten worden
verricht door een bevoegde
onderhoudsmonteur.
DE BEHUIZING
SCHOONMAKEN
WAARSCHUWING: Verwijder
de stekker uit het stopcontact
alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren aan
de kettingzaag. Ernstig of fataal
letsel kan optreden als gevolg
van een elektrische schok of aan-
raking van de draaiende ketting.
WAARSCHUWING: De snij-
randen van de ketting zijn scherp.
Draag handschoenen voor het
hanteren van de ketting.
WAARSCHUWING: Zorg dat
bij het schoonmaken
de kettingzaag niet in een vloei-
stof wordt ondergedompeld.
Gebruik geen produkten met
ammoniak, chloor of schuur-
middelen.
Gebruik geen chloor bevat-
tende schoonmaakmiddelen,
koolstoftetrachloride, petro-
leum of benzine.
wordt vervolgd
14
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
Houd de ketting goed scherp zodat hij snel-
ler en veiliger zaagt. Een botte ketting ver-
oorzaakt overbodige slijtage aan het aandrijf-
wiel, de kettinggeleider, de ketting en de
motor. Als de zaag met kracht in het hout
geduwd moet worden en het zagen alleen
zaagsel met weinig grotere stukken hout
voortbrengt is de ketting bot.
Gereedschap benodigd voor het
slijpen van de ketting
Schaf de volgende artikelen aan bij de plaatse-
lijke dealer, ijzerhandel of een speciaalzaak.
ronde vijl (4 mm)
•vijlgeleider
platte vijl, middelgroot
diepte-instellingsapparaat
bankschroef
De snijtanden scherp maken
Gebruik de vijlgeleider om in een hoek van
30˚ te vijlen.
1. Zorg dat de ketting correct is aange-
spannen (zie De spanning van de ket-
ting bijstellen, pagina 8).
2. Zet de kettinggeleider vast in de bank-
schroef.
Let op:
Zet de bankschroef
niet vast op de ketting.
Normale
kettinggeleider
Groef in de
kettinggeleider
Scheef afgesleten
kettinggeleider
Kettinggeleider
Figuur 18 - Dwarsdoorsnede van een
scheef afgesleten kettinggeleider
Figuur 19 - Onderhoud van de
kettinggeleider
Normaal onderhoud van de
kettinggeleider
1. Verwijder de kettinggeleider uit de
kettingzaag.
2. Verwijder van tijd tot tijd het zaagsel
uit de groef van de kettinggeleider met
een plamuurmes of een stuk ijzerdraad.
3. Maak de oliegaten iedere dag na ge-
bruik schoon.
4. Vijl oneffenheden op de snijtanden bij
met een platte vijl.
Vervang de kettinggeleider
•wanneer deze gebogen of gebarsten is en
wanneer de binnenkant van de groef
zwaar versleten is.
Let op:
Zie voor het vervangen van de
kettinggeleider Vervangingsonderdelen op
pagina 16 voor de juiste kettinggeleider.
ZORG VOOR DE
KETTINGGELEIDER
De meeste problemen met de kettinggeleider
worden veroorzaakt door onregelmatige slij-
tage. Verkeerd vijlen van de snijtanden en
onjuiste instelling van de dieptebegrenzers
zijn de hoofdoorzaken van ongelijkmatige
slijtage. Bij ongelijkmatige slijtage wordt
de groef voor de ketting breder (zie Figuur
18) wat leidt tot een rammelend geluid van
de ketting, het losspringen van bevestigin-
gen en het moeilijker aanbrengen van rechte
sneden. Wanneer dit gebeurt moet de ketting-
geleider vervangen worden.
Controleer de kettinggeleider alvorens de
ketting te slijpen. Een versleten of bescha-
digde kettinggeleider is onveilig om mee te
werken en zal de ketting beschadigen. Te-
vens zal het zagen moeilijker verlopen.
SCHOONMAAK EN
ONDERHOUD
Vervolg
Oliegat
De groef
schoonmaken
met een
plamuurmes
Platte
vijl
Oneffenheid
Kettinggeleider
DE KETTING SLIJPEN
WAARSCHUWING: Verwijder
de stekker uit het stopcontact
alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren aan
de kettingzaag. Ernstig of fataal
letsel kan optreden als gevolg
van een elektrische schok of aan-
raking van de draaiende ketting.
WAARSCHUWING: De snij-
randen van de ketting zijn scherp.
Draag handschoenen voor het
hanteren van de ketting.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
15
Let op:
Deze afbeelding toont de plaatsing
van de vijlgeleider en de vijlrichting voor
het vijlen van de snijtanden aan de
linkerkant van de ketting.
Figuur 20 - Vijl en plaatsing van de
vijlgeleider op de ketting
Figuur 21 - Onderdelen van de ketting
FILE HOLDER
Vijlgeleider
Ronde
vijl, 4 mm
Vijlrichting
30˚-merkteken
SCHOONMAAK EN
ONDERHOUD
Vervolg
Dieptebegrenzer
(rechterkant van
de ketting)
Rechterkant van
de kettingzaag
Linkerkant
van de
kettingzaag
Bovenplaat
(rechterkant
van de ketting)
Groef
Dieptebegrenzer
(linkerkant van de
ketting)
Bovenplaat
(linkerkant van
de ketting)
Groef
Platte
vijl
Dieptebegrenzer
Figuur 22 - Het diepte-in stellingsapparaat
op de ketting
Voorste rand
Figuur 23 - De voorste rand van de
dieptebegrenzer afronden
Diepte-
instellings-
apparaat
Sleuf
De dieptebegrenzers van de
snijtanden vijlen
Naarmate de snijranden een aantal keren
worden bijgevijld, wordt de speling van de
dieptebegrenzers kleiner. Steeds nadat de
ketting twee of drie keer is bijgevijld, moet
de speling van de dieptebegrenzers bijge-
steld worden.
1. Leg het diepte-instellingsapparaat ste-
vig over de bovenkant van twee snijtan-
den zodat de dieptebegrenzer in de sleuf
van het apparaat valt (zie Figuur 22).
2. Gebruik een middelgrote platte vijl en
vijl de dieptebegrenzer gelijk met het
diepte-instellingsapparaat.
3. Verwijder het diepte-instellingsap-
paraat. Vervolgens kan de voorste rand
van de dieptebegrenzer bijgevijld wor-
den met een platte vijl (zie Figuur 23).
Na enkele keren de ketting met de hand
gevijld te hebben is het een goede gewoonte
om deze op een professionele slijpinstallatie
bij te laten vijlen om verzekerd te zijn van
gelijkmatig vijlen.
De ketting vervangen
Als de snijtanden te ver versleten zijn om nog
bijgeslepen te kunnen worden of als de ketting
gebroken is, moeten deze vervangen worden.
Uitsluitend de in deze handleiding vermelde
vervangingsketting mag gebruikt worden.
Vervang tegelijkertijd het aandrijfwiel van de
ketting om de juiste aandrijving te garanderen.
Let op:
Zie Vervangingsonderdelen op pa-
gina 16 hieronder voor de juiste ketting en
aandrijfwiel.
3. Druk de ronde vijl van 4 mm met de
daarop bevestigde vijlgeleider in de
opening tussen de bovenplaat en de
dieptebegrenzer van de ketting. De vijl-
geleider moet zowel op de bovenplaat
als de dieptebegrenzer rusten (zie Fi-
guur 20 en 21).
Let op:
Zorg dat de
snijtand die u wilt vijlen zich in het mid-
den van de kettinggeleider bevindt.
4. Houd de vijlgeleider horizontaal. Zorg
dat het 30˚-merkteken op de vijl-
geleider parallel ligt aan de ketting-
geleider (zie Figuur 20). Op deze ma-
nier worden de snijtanden in een hoek
van 30˚ gevijld.
5. Vijl vanuit de binnen- naar de buiten-
kant tot de snijtand scherp is. Vijl
slechts in deze éne richting (zie Figuur
20).
Let op:
Twee of drie halen zijn al
voldoende.
6. Na het vijlen van een snijtand moet de
ketting gedraaid worden zodat u de
volgende kunt vijlen. Vijl alle snijtan-
den aan één kant van de ketting.
7. Ga vervolgens verder met de andere kant
van de ketting en herhaal de procedure.
16
102891
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
®
VERVANGINGS-
ONDERDELEN
RECYCLING
In het geval dat reparatie van uw ketting-
zaag niet praktisch is, dienen bij het verwij-
deren van de eenheid de plaatselijke en
landelijke verordeningen voor het recycleren
van kunststoffen en metalen stoffen te wor-
den opgevolgd.
DE KETTINGZAAG
OPBERGEN
Ga als volgt te werk als u de kettingzaag
langer dan 30 dagen wilt opbergen.
1. Laat de olie uit het reservoir lopen.
2. Verwijder de ketting en de ketting-
geleider en maak deze schoon met een
op petroleum gebaseerde oplossing of
een mengsel van water en zeep.
3. Maak de ketting en de kettinggeleider
droog.
4. Leg de ketting in een oliebad om roest
te voorkomen.
5. Breng een laagje olie aan op het gehele
oppervlak van de kettinggeleider.
6. Veeg de buitenkant van de ketting-
zaag schoon met een mengsel van
water en zeep.
7. Bewaar de kettingzaag altijd:
op een hoge of afgesloten plaats,
buiten bereik van kinderen
op een droge plaats
in een draagtas of met de bescherm-
kap over de kettinggeleider.
De volgende onderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw plaatselijke dealer:
Onderdeelnummer Omschrijving
097570-01 Kettinggeleider,
350 mm
091374-02S Ketting, 350 mm
107713-01 Aandrijfwiel
WAARSCHUWING: Gebruik
uitsluitend in deze handleiding
vermelde vervangings-
onderdelen. Gebruik van andere
onderdelen kan leiden tot schade
aan de zaag of persoonlijk letsel
voor de gebruiker.
102891
GEBRUIKERSHANDLEIDING
17
WAARSCHUWING: Verwijder de stekker uit het stopcontact
alvorens onderhoudswerk-zaamheden uit te voeren aan de ketting-
zaag. Ernstig of fataal letsel kan optreden als gevolg van een
elektrische schok of aanraking van de draaiende ketting.
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM
De zaag werkt, maar zaagt niet
De zaag zaagt niet tenzij overmatige druk
wordt uitgeoefend. Het zagen produceert
alleen zaagsel zonder grotere stukken
De zaag loopt langzaam en slaat gauw af
De zaag werkt niet wanneer de trekker wordt
ingedrukt
De motor van de zaag loopt, maar de ketting
draait niet
De ketting krijgt geen olie
De zaag werkt, maar zaagt niet
De ketting loopt van de kettinggeleider
De kettingzaag geeft rook af
De zaag lekt olie
De kettingrem brengt de ketting niet tot
stilstand
MOGELIJKE OORZAAK
1. De ketting is achterstevoren aangebracht
1. De ketting is bot
1. Lage netspanning
1. De schakelaarblokkering is niet inge-
drukt om de trekker vrij te maken
2. De kettingrem is in werking
3. Het verlengsnoer is los
4. Er is een zekering of stop doorgeslagen.
Bad motor brushes
5. De borstels in de motor zijn niet goed
meer
1. Het bedradingscircuit van de zaag is los-
geraakt
2. Defecte overbrenging
1. Het oliegat in de kettinggeleider is ver-
stopt
2. De olie is niet dun genoeg
1. De ketting is achterstevoren aangebracht
1. De ketting is los
2. Ketting en kettinggeleider zijn niet cor-
rect gemonteerd
1. De zaag is beschadigd en mag niet ge-
bruikt worden
1. De oliedop zit niet goed vast
1. De rem werkt niet
OPLOSSING
1. Zie Montage, pagina 7 en 8
1. Zie De ketting slijpen, pagina 14 en 15
1. Het vermogen van het verlengsnoer is
niet groot genoeg. Zie Verlengsnoeren,
pagina 9
1. Druk de schakelaarblokkering in alvo-
rens op de trekker te drukken
2. Laat de trekker los en breng de voorste
handbeschermer naar de achterste stand
3. Controleer de aansluiting van het net-
snoer en verlengsnoer
4. Controleer zekeringen en stoppen
5. Laat de kettingzaag repareren door een
bevoegde onderhoudsmonteur
1. Raadpleeg een onderhoudscentrum
2. Raadpleeg een onderhoudscentrum
1. Verwijder de kettinggeleider en maak het
oliegat schoon
2. Gebruik olie van het juiste gewicht. Zie
Olie bijvullen, pagina 8
1. Zie Montage, pagina 7 en 8
1. Stel de spanning van de ketting bij. Zie
De spanning van de ketting bijstellen,
pagina 8 en 9
2. Zie Montage, pagina 7 en 8
1. Raadpleeg een onderhoudscentrum
1. Draai de oliedop stevig aan.
Let op:
Laat
de olietank leeglopen wanneer de zaag
langere tijd niet gebruikt wordt
1. Raadpleeg een onderhoudscentrum
GARANTIE-INFORMATIE
BEWAAR DEZE GARANTIE
In correspondentie met de fabrikant altijd het model en het serienummer vermelden.
De fabrikant behoudt zich het recht voor te allen tijde de specificaties zonder kennisgeving te veranderen. De standaard schriftelijke garantie
is de enige van toepassing zijnde garantie. Er wordt geen andere garantie geboden, impliciet of expliciet.
Model _______________________________
Datum van aanschaf ____________________
BEPERKTE GARANTIE
ELEKTRISCHE KETTINGZAAG
Importeur:
DESA Europe B.V.
Innsbruckweg 144
3047 AH Rotterdam
Postbus 11158
3004 ED Rotterdam
The Netherlands
Fabrikant:
DESA Specialty Products™
2701 Industrial Drive
Bowling Green, KY 42101
U.S.A.
Dit produkt is gegarandeerd vrij van defecten in materiaal en afwerking gedurende zes (6) maanden vanaf de dag van oorspronkelijke
aankoop indien bediend en onderhouden volgens de instructies. Deze garantie wordt uitsluitend verstrekt aan de oorspronkelijke koper.
Deze garantie dekt uitsluitend de kosten van onderdelen die benodigd zijn om dit apparaat weer in deugdelijk werkende staat te brengen.
Transport en andere incidentele kosten die met reparatie onder garantie samenhangen worden niet onder deze garantie vergoed.
Service in het kader van deze garantie wordt uitsluitend geboden via officiële dealers of onderhoudscentra.
Deze garantie dekt geen commercieel of industrieel gebruik of verhuur en is niet van toepassing op onderdelen die niet in de
oorspronkelijke toestand zijn tengevolge van slijtage, noch op onderdelen die defect of beschadigd raken tengevolge van verkeerd
gebruik, ongelukken, gebrek aan deugdelijk onderhoud, knoeien of wijzigingen.
De garantieverlener aanvaardt geen aansprakelijkheid voor indirecte en incidentele schade of gevolgschade.
DEZE UITDRUKKELIJKE GARANTIE WORDT GEGEVEN IN PLAATS VAN ENIGE ANDERE GARANTIE, EXPLICIET OF
IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN GARANTIES VOOR VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
1/74