Miller MD026806D de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
Multiproces Lassen
OM-244 243F/dut
2013−01
Beschrijving
Lasstroombron
XMS 403
(400 Volts) CE
R
HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten
worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin-
gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen-
lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro-
bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie
voor uw specifieke model bijgesloten.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 10.........................................................
HOOFDSTUK 3 − INSTALLATIE 11..............................................................
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 11.................
3-2. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) 11..................................
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 11..............................
3-4. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
3-5. Technische gegevens 11.................................................................
3-6. Inschakelduur en oververhitting 12........................................................
3-7. Stroom-spanning grafieklijnen 12..........................................................
3-8. Het draaiplateau voor de draadaanvoerkast installeren op de stroombron (Optie) 13...............
3-9. Afmetingen en gewicht 13................................................................
3-10. Een locatie kiezen 14....................................................................
3-11. Laskabelaansluitingen en het kiezen van de kabelafmetingen 15...............................
3-12. Informatie over de 7-pens afstandsbedieningsaansluiting (alleen voor TIG-en beklede-
elektrodelassen) 16.....................................................................
3-13. Automatische zekeringen 16..............................................................
3-14. Het vullen van de koelvloeistoftank 17......................................................
3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 17...............................................
3-16. Het aansluiten van de netvoeding 18.......................................................
HOOFDSTUK 4 − BEDIENING 19...............................................................
4-1. Bedieningsfuncties op het voorpaneel 19...................................................
4-2. Het apparaat inschakelen en de fabrieksinstellingen weer oproepen 20..........................
4-3. Setupmenu voor lasstroombron 21........................................................
4-4. Aansluiting afstandsbediening (RCTY) 22...................................................
4-5. Keuze van het lasproces 22..............................................................
4-6. Keuze draadtype in synergisch MIG- of in synergisch pulserend MIG-lassen 23...................
4-7. Lasdraaddiameter kiezen bij synergisch MIG-lassen en synergisch pulserend MIG-lassen 23.......
4-8. Gaskeuze bij synergisch MIG-lassen of synergisch pulserend MIG-lassen 24....................
4-9. Keuze van de toortsschakelaarfunctie (L-TIG-lassen en Beklede-elektrodelassen) 24..............
4-10. Instelmenu voor lasparameters (Dubbelpulserend-MIG/L-TIG − en Beklede elektrode-lassen) 25....
4-11. De stroombron voorbereiden voor het MIG (GMAW) lasproces 25..............................
4-12. Handmatig MIG-lassen kiezen 26.........................................................
4-13. Synergisch MIG-lassen kiezen 27.........................................................
4-14. Synergisch pulserend MIG-lassen selecteren 28.............................................
4-15. Het apparaat voorbereiden voor TIG-lassen 29..............................................
4-16. TIG-booglassen (Lift Arc) 30..............................................................
4-17. Het apparaat voorbereiden voor beklede-elektrodelassen 30...................................
HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 31..................................
5-1. Routineonderhoud 31...................................................................
5-2. Help-meldingen 32......................................................................
5-3. Storingen 32...........................................................................
HOOFDSTUK 6 − ELECTRISCH SCHEMA 33.....................................................
HOOFDSTUK 7 − ONDERDELENLIJST 36.......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
ITW Welding Products Italy S.r.l Via Privata Iseo 6/E, 20098 San Giuliano M.se, (MI) Italy declares that
the product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product Stock Number
XMS 403 029015483
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741 Arc Welding Equipment  Welding Power Sources: edition 3, 200507.
IEC 609742 Arc Welding Equipment – Liquid Cooling Systems: edition 2.0, 200711.
IEC 6097410 Arc Welding Equipment  Electromagnetic Compatibility Requirements: edition 2.0, 200708.
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc
welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields
(0Hz300Hz)
EU Signatory:
January 2
nd
, 2013
___________________________________________________________________________________
Massimigliano Lavarini Date of Declaration
ELECTRONIC ENGINEER R&D TECH. SUPPORT
956 172 024
OM-244 243 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2011−10
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
OM-244 243 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
OM-244 243 Pagina 3
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
OM-244 243 Pagina 4
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-244 243 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-244 243 Pagina 6
OM−244 243 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
Safe57 2012−05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode of lasdraad niet met de blote hand aanraken.
Draag geen natte of kapotte handschoenen.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe60 2012−06
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe61 2012−06
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe62 2012−06
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe63 2012−06
?
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe64 2012−06
OM−244 243 Pagina 8
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 2012−05
Bij ingeschakeld apparaat kunnen defecte onderdelen exploderen of andere onderdelen doen exploderen.
Safe26 2012−05
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 2012−05
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u het apparaat aansluiten op de stroomvoorziening.
Safe29 2012−05
?
V
?
A
Op het typeplaatje staat vermeld welke elektrische aansluitspanning en welk vermogen het apparaat nodig heeft.
Safe34 2012−05
Lees de handleiding en de labels aan de binnenkant voor aansluitpunten en aansluitprocedure.
Safe67 2012−06
XXXXX
Gebruik het koelmiddel dat door de fabrikant wordt aangeraden.
Safe52 2012−05
<10°
Als het apparaat valt, kan het letsel veroorzaken. Het apparaat niet plaatsen of bedienen op plaatsten waar
het om kan vallen.
Safe53 2012−05
OM−244 243 Pagina 9
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe65 2012−06
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe66 2012−06
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 5 minuten voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe43 2012−05
31
Safe49 2012−05
Zorg dat de jumpers juist geplaatst zijn (zie het label binnenin) voor
de ter plaatse aanwezige elektrische voedingsspanning. De lengte
van de aarddraad moet iets groter zijn, en sluit deze eerst aan. Sluit
de fasedraad en nuldraad of de fasedraden aan zoals aangegeven
op het label binnenin. Controleer nogmaals alle aansluitingen,
de plaats van de jumpers en de ingangsspanning, alvorens
u de spanning inschakelt.
Safe50 2012−05
Een verstopt filter of verstopte slangen kunnen oververhitting
van de stroombron en de toorts veroorzaken.
100 h. std
Safe51 2012−05
Controleer en reinig het filter en controleer de staat van de slangen
om de 100 uur.
OM−244 243 Pagina 10
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Stroomsterkte
V
Spanning Wisselstroom (AC)
Hz
Hertz
Afstandbediening Aan Uit
Beschermende
aarde (massa)
Netverbinding Driefasen Gelijkstroom (DC) Verhogen
Constante
spanning
Constante stroom Lift−Arc (TIG) TIG lassen
Driefasen Inverter MIG/MAG lassen
Beklede
elektrode−lassen
Recycle of
verwijder gebruikt
koelmiddel op
milieuvriendelijke
wijze
U
1
Primaire spanning
I
1max
Maximale nominale
voedingsstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
Draadaanvoer−
snelheid
U
2
Conventionele
belastingsspanning
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
%
Percent
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
IP
Beschermingsgraad
Handmatig
activeren
van gasaanvoer
Handmatig
activeren
van draadaanvoer
Instellen Synergisch MIG
Pulserend
Synergisch
MIG−lassen
Dubbelpulserend
Synergisch
MIG−lassen
Automatische
zekering
2T
toortsschakelaar-
functie
Geheugenopslag
4T
toortsschakelaar-
functie
Materiaaldikte
Mini−Logic
toortsschakelaar-
functie
Booglengte (Trim) Lees de instructies
OM−244 243 Pagina 11
HOOFDSTUK 3 − INSTALLATIE
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974−1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog− en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
3-2. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagne-
tische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
! Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000−3−12 norm. Als hij wordt aangesloten op het openbare utiliteitssysteem met laag
voltage, dan is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met
de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten.
ce-emc 2 2011−09
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product op het achterpaneel te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-4. Omstandigheden gebruik en opslag
IP graad Toegelaten temperaturen bij gebruik
IP23S
Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik buiten. Opslag is
toegestaan, maar buitengebruik bij regen of andere neerslag mag
alleen onder een afdak.
-10 ° C en + 40 ° C
3-5. Technische gegevens
Nominale
uitgangsspanning
Spannings
-
bereik
Lasstroom-
bereik
Maximum
open
spanning DC
Stroomverbruik bij
een nominale uit-
gangsbelasting
50/60 Hz
400 V KVA KW
300 A @
32 Volt DC,
60% inschakelduur
10 − 35 V 5 − 400 A 90 17,0 (0,15*) 12,4 (0,09*) 11,5 (0,04*)
*In stationaire toestand
OM−244 243 Pagina 12
6 minuten lassen 4 minuten rusten
3-6. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help−melding en
gaat de koelventilator draaien.
Wacht vijftien minuten om het
apparaat te laten afkoelen. Verlaag
de stroomsterkte, de spanning of
de inschakelduur voor u gaat
lassen.
OPGELET − Het overschrijden van
de inschakel uur kan het apparaat
beschadigen en de garantie vervalt
dan.
60% inschakelduur
Oververhitting
0
15
A
OF
verlaag de inschakelduur
Minuten
Ref. SA−178 651
LASSTROOM
% INSCHAKELDUUR
3-7. Stroom-spanning grafieklijnen
De stroom−spanning grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
−stroom aan van de stroombron.
De grafieklijnen van de andere
instellingen vallen tussen de
aangegeven krommen.
A. CC Mode
B. CV Mode
BOOGREGELING
VOLT
BEKLEDE−ELEKTRODELASSEN−MAX
TIG−MAX
TIG−MIN
STROOMSTERKTE
VOLT
STROOMSTERKTE
MAX.
MIN.
BEKLEDE−
ELEKTRODELASSEN−MIN
va_curve1 4/95 − SA-178 652 / SA-178 653
OM−244 243 Pagina 13
3-8. Het draaiplateau voor de draadaanvoerkast installeren op de stroombron (Optie)
! Zet de stroombron uit en
trek de voedingsstekker uit
de wandcontactdoos vóór u
verder gaat.
Verwijder de draadspoel.
1 Draaiplateau
2 Schroef
Verwijder de 4 schroeven en de
kunststof kap op het bovendeksel
van de stroombron en bewaar ze
voor later gebruik.
Breng het draaiplateau aan in het
bovenste gat en zet het vast met 4
schroeven. Zorg dat de schroeven
stevig vast zitten.
Installeer, indien gewenst, de
draadaanvoerkast op het draa plat-
eau en gebruik hiervoor het gat er
onder.
1
2
Ref. 956142645-5-A
3-9. Afmetingen en gewicht
Gewicht
90 kg (198 lb)
Afmetingen
1010 mm
(39.7 in)
860 mm
(33.8 in)
490 mm
(19.3 in)
Ref. 956142645-3-A
OM−244 243 Pagina 14
3-10. Een locatie kiezen
1 Handgreep
De handgreep niet gebruiken om
het apparaat op te tillen.
2 Netschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van
een juiste netaansluiting.
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloeis-
toffen aanwezig zijn − zie
NEC artikel 511 of CEC
hoofdstuk 20.
Verplaatsing
! Verplaats het apparaat niet naar
en gebruik het niet op plaatsen
waar het kan omvallen.
Plaats
2
1
500 mm
(19.7 in)
500 mm
(19.7 in)
500 mm
(19.7 in)
500 mm
(19.7 in)
Ref. 956142645-3-A
OM−244 243 Pagina 15
3-11. Laskabelaansluitingen en het kiezen van de kabelafmetingen*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m−kolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
! Schakel de voeding u
it
voordat u de laskabe
ls
aansluit op de laskop
-
pelingen.
! Gebruik geen verslete
n,
beschadigde, te dunn
e
of slecht verbonde
n
kabels.
Koppelingen
van lasuitgangen
Laskabelformaat** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
Niet groter dan***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Lasstroom
10 − 60%
inschakel-
duur
mm
2
(AWG)
60 − 100%
inschakel-
duur
mm
2
(AWG)
10 − 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
Positieve
laskoppelin
g
MIG
Positieve
laskoppeling
TIG/Beklede
elektrode
Negatieve laskoppeling
MIG/TIG/beklede
elektrode
Gas
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
250 35 (2) 50 (1)
60
(1/0)
70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
300 50 (1) 60 (1/0)
70
(2/0)
95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
350 60 (1/0) 70 (2/0)
95
(3/0)
120
(4/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x120
(2 stuks
4/0)
400 60 (1/0) 70 (2/0)
95
(3/0)
120
(4/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x120
(2 stuks
4/0)
2x120
(2 stuks
4/0)
500 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
2x70
(2 stuks
2/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x120
(2 stuks
4/0)
3x95
(3 stuks
3/0)
3x95
(3 stuks
3/0)
600 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2
stuks
2/0)
2x95
(2 stuks
3/0)
2x120
(2 stuks
4/0)
3x95
(3 stuks
3/0)
3x120
(3 stuks
4/0)
3x120
(3 stuks
4/0)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
** Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de fabriek.
Milan Ref. S-0007-J 2011−07
OM−244 243 Pagina 16
3-12. Informatie over de 7-pens afstandsbedieningsaansluiting (alleen voor TIG-en bekle-
de-elektrodelassen)
7−Pin Remote Receptacle
Contact Contactinformatie
1 +10 volt voedingsspanning naar de afstandsbediening
2 Gemeenschappelijk aarde−afstandsbedieningscircuit
3 0 tot 10 volt stuurspanningsignaal
4 Niet gebruikt
5 UP 0V/10V digitaal signaal
6 Niet gebruikt
7 TYPE 0V/10V digitaal signaal
. Deze aansluiting voor de afstandsbediening kan niet worden gebruikt met een standaard Miller−afstandsbediening. De klant moet zelf
een afstandsbediening aanschaffen om deze aansluiting te gebruiken.
Enkele signalen kunnen worden geactiveerd tijdens het TIG− of Beklede−elektrodelassen. Neem contact op met een door de fabriek erkende
service−agent ter bevestiging.
3-13. Automatische zekeringen
Automatische zekeringen nummer 7
en 10 worden aangebracht op het
achterpaneel van het lasapparaat zoals
op de afbeelding te zien is.
1 Automatische zekering 7
Beschermt de 115 VAC hulpvoeding
tegen overbelasting. De 115 VAC
hulpvoeding levert de stroom voor de
waterkoelunit in de stroombron.
2 Automatische zekering 10
Beschermt de 24 VAC voeding tegen
overbelasting. De 24 VAC voeding
levert de stroom voor de draadaa vo-
erunit in de stroombron.
1
2
Ref. 956142645-4-A
OM−244 243 Pagina 17
3-14. Het vullen van de koelvloeistoftank
. Als u de koeler gebruikt terwijl er weinig koelvloeistof in
zit, kan dit de koeler en de toortsonderdelen
beschadigen. Zorg dat er altijd voldoende koelvloeistof in
de tank zit en gebruik de door de fabrikant aanbevolen
koelvloeistof.
1 Dop van koelvloeistoftank
2 Peilglas van de koelvloeistof
. Verwijder de beschermgasfles van de achterkant van
het apparaat om de tank voor de koelvloeistof te
vullen.
Schroef de tankdop los.
Kies de juiste koelvloeistof aan de hand van de tabel en vul
de tank tot er koelvloeistof te zien is in de bovenste helft
van het peilglas.
Controleer het peil van de koelvloeistof nadat u de
koelleidingen voor de toorts hebt aangesloten en de koeler
hebt laten draaien. Zorg ervoor dat er koelvloeistof te zien
is in de bovenste helft van het peilglas. Zonodig
koelvloeistof bijvullen.
Achteraanzicht
MILLER laag geleidende
koelvloeistof Nr. 043 810**;
gedestilleerd of gedeïoniseerd
water OK boven 32° F (0° C)
MILLER laag geleidende
koelvloeistof Nr. 043 810**;
of MILLER aluminiumbescher-
mende koelvloeistof Nr. 043 809**;
gedestilleerd of gedeïoniseerd
water OK boven 32° F (0° C)
TIG of bij gebruik van HF* MIG of als geen HF*
wordt gebruikt
Toepassing
*HF: Hoogfrequente stroom
**MILLER koelvloeistoffen beschermen tot −37° F (−38°C) en gaan algengroei tegen.
Koelvloeistof
MILLER aluminium-
beschermende
koelvloeistof
Nr. 043 809**
Wanneer de koelvloeistof in
contact komt met aluminium
onderdelen
OPGELET − Als u een andere koelvloeistof gebruikt dan de middelen die in de tabel staan, vervalt
de garantie op alle onderdelen die in contact komen met de koelvloeistof (pomp, radiator, enz.).
1
2
Ref. 956142645-4-A
3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
. De voedingspanning mag niet meer dan ± 10% afwijken van de aanbevolen waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan is
mogelijk geen lasvermogen beschikbaar.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
50/60 Hz driefasen
Voedingsspanning (V) 400
Stroomopname bij nominale uitgangsspanning (A) 17
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Traag
2
20
Normaal
3
25
Min. diameter van de voedingskabel in mm
2
,
4
2.5
Max. aanbevolen voedingskabel in meter 41
Min. diameter aardkabel in mm
2
,
4
2,5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De bedradingsgegevens in dit hoofdstuk geven de afmetingen aan van de draad (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de draad mogelijk groter.
Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM−244 243 Pagina 18
! De installatie moet voldoen aan alle na-
tionale en lokale regels en voorschriften
alleen daartoe bevoegde personen
mogen deze installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel de in-
gaande elektrische voeding uit voordat
u de voedingsdraden vanaf de unit aan-
sluit. Volg de gangbare procedures voor
wat betreft de installatie en het verwijde-
ren van vergrendel/uitschakelappa-
raten.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
draad aan op een massaklem en nooit
op een netaansluitklem.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de aansluit-
spanning die op de werkplek beschikbaar is.
Voor driefase:
1 Voedingskabel
2 Schakel de werkschakelaar uit (de
schakelaar staat afgebeeld in de
OFF−stand)
3 Groene of groengele aarddraad
4 Schroef de massaklem
van de werkschakelaar los
5 Ingaande draden (L1, L2 en L3)
6 Schroef de netaansluitklemmen
van de werkschakelaar los
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de losgeschroefde massaklem van de
werkschakelaar.
Sluit de ingaande draden L1, L2 en L3 aan op de
losgeschroefde netaansluitklemmen van de
werkschakelaar.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de overbe-
lastingsbeveiliging aan de hand van hoofdstuk
3-15 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur van de werk-
schakelaar. Volg de vastgelegde vergrende-
lingsprocedures om de eenheid in gebruik te
nemen.
3-16. Het aansluiten van de netvoeding
= GND/PE aarding
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Benodigde gereedschappen:
Input2 2012−05 / Ref. 803 766-C / 956142645-3-A
OM−244 243 Pagina 19
HOOFDSTUK 4 − BEDIENING
4-1. Bedieningsfuncties op het voorpaneel
6
7
2
1
4
3
1 AAN/UIT−schakelaar (I/O)
Gebruik deze schakelaar om het apparaat
aan en uit te zetten.
. De koelventilator van de stroombron
wordt thermisch geregeld en draait
alleen als het nodig is (“Fan On
Demand”).
. De werking van de waterkoeling kan
worden ingesteld op basis van
noodzaak (automatisch) (“Cooling On
Demand”) “AAN of UIT”.
2 Positieve lasaansluiting voor TIG− en
beklede−elektrodelassen.
. Niet gebruiken voor MIG−lassen.
3 Negatieve lasaansluiting
voor alle lasprocessen.
4 Afstandsbedieningsaansluiting voor
TIG− en beklede−elektrodelassen
5 Gasaansluiting (TIG−proces).
6 Rode snelkoppeling
Koelvloeistof retour vanaf de toorts.
7 Blauwe snelkoppeling
Koelvloeistof aanvoer naar de toorts.
8 Handgreep
9 Regelpaneel
10 D1 (display 1)
Toont de waarden en parameters voor het
gekozen lasproces. Tijdens het lassen
wordt de actuele boogspanning getoond.
11 D2 (display 2)
Toont de waarden en parameters voor het
gekozen lasproces. Tijdens het lassen
wordt de gemeten lasstroom getoond.
12 E1 (regelknop 1)
Gebruik deze draaiknop om de waarden en
de parameters te veranderen die op
display D1 verschijnen.
13 E2 (regelknop 2)
Gebruik deze draaiknop om de waarden en
de parameters te veranderen die op
display D2 verschijnen.
14 P1 (druktoets voor het geheugen)
Hiermee kunnen de lasparameters op vier
plaatsen worden opgeslagen (alleen bij
TIG− en Beklede−elektrodelassen).
15 P2 (druktoets voor Setup)
Hiermee kunt u kiezen tussen Setup en
geavanceerde programmeermenu’s.
16 P3 (druktoets voor proces)
Hiermee kunt u het lasproces kiezen.
17 P4 (druktoets voor materiaal)
Hiermee kunt u het materiaalsoort kiezen
voor synergisch MIG−lassen en
synergisch pulserend MIG−lassen.
18 P5 (druktoets voor draaddiameter)
Hiermee kiest u de gewenste
draaddiameter voor synergisch
MIG−lassen en synergisch pulserend
MIG−lassen.
19 P6 (druktoets voor de gaskeuze)
Hiermee kiest u de gewenste lasgassoort
voor synergisch MIG−lassen en
synergisch pulserend MIG−lassen.
20 P7 (druktoets voor
de toortsschakelaarfunctie)
Hiermee kiest u de gewenste toorts-
schakelaarfunctie bij TIG−lassen en
schakelt u het uitgangsvermogen in bij Be-
klede−elektrodelassen
(basisinstelling = UIT).
15
20
19
13
11
10
8
18
14
17
16
5
9
12
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 20
4-2. Het apparaat inschakelen en de fabrieksinstellingen weer oproepen
. Voordat u deze procedure uitvoert
moet u eerst alle parameters noteren
die weer moeten worden hersteld.
1 Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat aan met de aan/uit−
schakelaar.
Als er XMS 403 verschijnt op D1 en D2,
druk dan gelijktijdig op P3 en P8.
Als er MEMO CLEAR (GEHEUGEN
LEEG) verschijnt op D1 en D2, laat dan
P3 en P7 los.
Wacht tot DONE (KLAAR) verschijnt op
D1 en zet het apparaat uit.
De volgende keer dat het apparaat
wordt ingeschakeld, staan alle
parameters weer op de fabrieks-
instellingen.
1
P7P3
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 21
4-3. Setupmenu voor lasstroombron
P1 − Setuptoets voor lasparameter.
P2 − Setuptoets voor stroombron.
Druk op P1 en P2 en houd ze ingedrukt.
Er verschijnt XMS 403 op D1 en D2
gevolgd door UNIT − IPM.
De draadsnelheid wordt getoond in inch
per minuut (IPM).
Als u knop P2 verdraait, bladert
u door de volgende opties:
UNIT MPM − De draadsnelheid wordt
getoond in meters per minuut.
UNIT CUR − De stroombron toont
de lasstroom.
UNIT THCK − De lasparameters van
de stroombron worden gekozen op basis
van de maat (dikte) van het te lassen
materiaal.
Als u knop P1 verdraait, bladert
u door de volgende opties:
W−UN AUTOVerdraai knop P2 om
de functie van de waterkoelunit te kiezen:
AUTO (basisinstelling) ON (continu)
of OFF (geen waterkoeling vereist)
RCTY 1 Keuze van de functie−instelling
voor de afstandsbedieningaansluiting
(TIG).
Als u knop P2 verdraait, kiest u
het volgende:
RCTY 2 Keuze van de functie−instelling
voor de afstandsbedieningaansluiting
(voor toekomstige toepassingen)
RCTY 3 Keuze van de functie−instelling
voor de afstandsbedieningaansluiting
(voor toekomstige toepassingen)
RCTY 4 Keuze van de functie−instelling
voor de afstandsbedieningaansluiting
(voor toekomstige toepassingen)
LANG ENG − Taalkeuze ENG = Engels
(basisinstelling)
Als u knop P2 verdraait, kiest u
het volgende:
LANG FRA − Taalkeuze FRA = Frans
LANG ITA Taalkeuze ITA = Italiaans
LANG GER − Taalkeuze GER = Duits
LANG SPA Taalkeuze SPA = Spaans
P2
P1
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 22
4-4. Aansluiting afstandsbediening (RCTY)
1 7−pens aansluiting
afstandsbediening
1
4-5. Keuze van het lasproces
L1
L2
L3
L4
P3
L1 LED
L2 LED
L3 LED
L4 LED
Druktoets P3
Druk op P3 tot de gewenste LED voor het
proces gaat branden.
De waarden en parameters die op D1 en
D2 verschijnen zijn hetzij de
fabrieksinstellingen of de laatste
instellingen die zijn ingevoerd voor het
gekozen proces.
Keuze L1 is handmatig MIG−lassen.
De waarde D1 is lasspanning, de
standaard instelling is 18,5 V (het bereik is
10 V tot 50 V).
De waarde D2 is de aanvoersnelheid van
de lasdraad, de standaard instelling is 5,0
m/min (het bereik is 1 m/min tot 20 m/min).
Zie Hoofdstuk 4-11.
L2 Synergisch MIG−lassen (niet pulserend).
De waarde D1 is lasspanning, de
standaard instelling is 16,5 V (het bereik is
−10 V tot 50 V).
De waarde D2 is de eenheid die is ingesteld
in het Instelmenu. (IPM, MPM,
Stroomsterkte en Dikte)
. Als LED L2 constant brandt, bevindt de
lasboog zich in het kortsluitgebied of in
het sproeiboog gebied. Als L2
knippert, duidt dit erop dat de
lasparameters zich buiten de
specifieke instelling bevinden die
nodig zijn voor het in stand houden van
de boog. Dit proces wordt ook wel
Globulair genoemd en zorgt voor een
aanzienlijke hoeveelheid ongewenste
lasspetters. Het is mogelijk aan te
raden om om te schakelen naar een
Pulserende MIG−boog om het spatten
te verminderen/elimineren.
L3 Synergisch pulserend MIG−lassen.
De waarde D1 is lasspanning, de
standaard instelling is 20 V (het bereik is
−10 V tot 50 V).
De waarde D2 is de eenheid die is ingesteld
in het Instelmenu. (IPM, MPM,
Stroomsterkte en Dikte)
L4 Lift−TIG−lassen (zie Hoofdstuk 4-16) of
Beklede−elektrodelassen (zie Hoofdstuk
4-17).
Als het gekozen proces TIG−lassen is:
D1 toont TIG en waarde D2 is de
lasstroom, de standaard instelling is 220 A
(het bereik is 10 A tot 400 A).
Als het gekozen proces beklede−elektrode
(Stick) is:
Display D1 geeft Beklede−elektrodelassen
aan. Er is pas uitgangsvermogen als toets
P7 op Uitgangsvermogen ingeschakeld
wordt ingesteld. Display D1 geeft de
openspanning (open circuit voltage (OCV))
bij circa 85 V/DC. Display D2 geeft de
lasstroom aan, basisinstelling is 220 A
(het bereik is 10 A − 400 A).
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 23
4-6. Keuze draadtype in synergisch MIG- of in synergisch pulserend MIG-lassen
L5 LED
L6 LED
L7 LED
L8 LED
Druktoets P4
Druk op P4 tot de LED van het gewenste
materiaal gaat branden. D1 en D2 laten de
materiaalnaam slechts kort zien, waarna
de hoofddisplay weer te zien is.
. Op D1 en D2 is NO PROG te zien,
anders is een keuze niet toegestaan
als er geen programma is voor de
combinatie van het proces, het
materiaal, de draaddiameter en de
gasbescherming.
Keuze L5 is voor koolstofstaal.
Keuze L6 is voor roestvast staal.
Keuze L7 is voor aluminium.
Keuze L8 is voor andere draadtypes die
niet in de standaard keuzemogelijkheden
worden getoond.
Door na een keuze op druktoets P2 te
drukken kunt u andere draadtypes kiezen
binnen de hoofdselectie.
Met SG2/3 kunt u SG2 of SG3 kiezen.
Met CrNi kunt u 308L, 309L of 316L kiezen.
Met Al kunt u AlMg (AlMg5) of AlSi (AlSi5)
kiezen.
Met Special kunt u gevuldedraad of
speciale draad types kiezen. (Afkortingen
voor de verschillende draadtypes
verschijnen op display D1 en D2).
. De keuze van het draadtype wordt
vastgehouden in het geheugen van het
lasproces tot u een nieuwe keuze
maakt.
L5
L6
L7
L8
P4
Ref. 956142645-5-A
4-7. Lasdraaddiameter kiezen bij synergisch MIG-lassen en synergisch pulserend
MIG-lassen
L9 LED
L10 LED
L11 LED
L12 LED
Druktoets P5
Druk op P5 tot de gewenste LED voor de
draaddiameter gaat branden.
. Op D1 en D2 is NO PROG te zien, an-
ders is een keuze niet toegestaan als
er geen programma is voor de combin-
atie van het proces, het materiaal, de
draaddiameter en de gasbes-
cherming.
Keuze L9 is voor draad met een diameter
van 0,8 mm.
Keuze L10 is voor draad met een diameter
van 1,0 mm.
Keuze L11 is voor draad met een diameter
van 1,2 mm.
Keuze L12 is voor andere draaddiameters
die niet in de standaard keuzemogelijk-
heden worden getoond.
Door na de keuze Special op druktoets P2
te drukken kunt u andere draaddiameters
kiezen die niet beschikbaar zijn binnen
de standaard keuzes.
L9
L10
L11
L12
P5
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 24
4-8. Gaskeuze bij synergisch MIG-lassen of synergisch pulserend MIG-lassen
L13 LED
Druktoets P6
Druk op P6 tot de gas−LED oplicht. D1 en
D2 tonen kort de naam van het gas. Ver-
draai de instelknop E2 om het gewenste
gastype te kiezen. Kort daarna gaan de dis-
plays weer terug naar de hoofdparameters.
. Op displays D1 en D2 verschijnt NO
PROG of een alternatieve keuze is niet
mogelijk wanneer een bepaalde
combinatie van proces, materiaal,
draaddiameter en beschermgas niet
is toegestaan.
L13
P6
Gas
Ref. 956142645-5-A
4-9. Keuze van de toortsschakelaarfunctie (L-TIG-lassen en Beklede-elektrodelassen)
. Controleer altijd de toortsschakelaar-
functie en stel hem in. Als deze niet
is vastgelegd voor een lasproces,
selecteer dan de gewenste functie.
L14 LED
L15 LED
L16LED
L17 LED
Druktoets P7
De toortsschakelaar functie kan alleen voor
TIG−lassen worden ingesteld.
Als u bij TIG−lassen op P7 drukt, verandert
de toortsschakelaar functie, maar de
waarden op D1 en D2 veranderen niet.
Als u bij Beklede−elektrodelassen op P7
drukt, activeert u het lassen (L17 AAN, D1
geeft de open spanning (OCV) of de
lasspanning aan.
D2 geeft de vooringestelde lasstroom of de
actuele lasstroom aan. Als het
lasuitgangsvermogen is uitgeschakeld
(L17 UIT, D1 geeft STICK aan en D2 toont
de ingestelde stroomsterkte).
Druk op P7 om de gewenste
toortsschakelaarfunctie te kiezen:
L14 AAN selecteert een 2T
toorstschakelaarfunctie.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt,
begint het lassen.
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
stopt het lassen.
L15 AAN selecteert een 4T
toorstschakelaarfunctie.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt,
begint het lassen op het startstroomniveau
(IN).
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
gaat de lasstroom omhoog naar het
ingestelde stoomsterkteniveau.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt en
ingedrukt wordt gehouden, gaat de
lasstroom omhoog tot de ingestelde
eindstoom (FI−A) wordt bereikt. Wanneer
de schakelaar wordt losgelaten, dooft de
lasboog.
L16 AAN selecteert een inschakelfunctie
met 3 niveaus.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt,
begint het lassen op het beginniveau van de
lasstroom (niveau 1).
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
gaat de lasstroom omhoog naar het
ingestelde stoomsterkteniveau (niveau 2).
Wanneer de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, neemt de lasstroom af tot het
ingestelde stoomsterkteniveau (niveau 3);
de boog dooft.
Wanneer de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt tijdens lassen op niveau 2, gaat
de lasstroom omlaag tot de ingestelde
eindstoom (FI−A) wordt bereikt. Wanneer
de schakelaar wordt losgelaten, dooft de
lasboog.
. Inschakelfunctie L16 is handig bij
dunne materialen en voor krater vullen.
L17 AAN: Het uitgangsvermogen voor
lassen wordt ingeschakeld. Er staat stroom
op de lasklemmen. Voor Beklede
elektrode/TIG−lassen moet LED L17
ingeschakeld worden. LED L17 licht
op als het uitgangsvermogen voor
MIG−lassen aanwezig is.
L14
L15
L16
L17
P7
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 25
4-10. Instelmenu voor lasparameters (Dubbelpulserend-MIG/L-TIG − en Beklede elektro-
de-lassen)
Druk op P2 om in het instelmenu (SET UP) te
komen.
Er verschijnt even SET UP op D1 en D2;
vervolgens verandert dit in de gekozen
procesparameterwaarden.
Bij Instellen is het ook mogelijk om de
basisparameters voor elke van de processen te
bekijken en te veranderen.
Dubbelpulserend MIG (DP) functie
D1 geeft DP aan.
D2 geeft ON/OFF aan.
E1 verandert de functie van D2.
L−TIG/Beklede elektrode functie
D1 geeft de lasparameter aan.
D2 geeft de parameterwaarde aan.
E1 verandert de lasparameter.
E2 verandert de parameterwaarde.
. Onjuiste instellingen in enig proces kan
ongewenste laskarakteristieken tot gevolg
hebben. Alleen lassers die bekend zijn met
de verschillende lasprocessen en
parameters mogen het instelmenu
gebruiken.
P2
Ref. 956142645-5-A
4-11. De stroombron voorbereiden voor het MIG (GMAW) lasproces
Ga als volgt te werk om het MIG−lasproces
te kiezen:
. Volg de veiligheidsmaatregelen zoals
aangegeven in hoofdstuk 1.
Bereid het apparaat voor zoals
aangegeven in hoofdstuk 3.
Sluit de stroombron met behulp van het
juiste kabelpakket aan op de
draadaanvoerkast (zie de handleiding
draadaanvoerkast).
Sluit een toorts met de juiste adapter aan op
de MIG−aansluiting op de draadaanvoerkast
(zie de handleiding draadaanvoerkast).
Sluit de werkstukkabel aan op de WERK
(WORK)−koppeling.
Als u een watergekoelde toorts gebruikt, sluit
dan de leiding voor de ingaande koelvloeistof
aan op de blauwe snelkoppeling en de leiding
voor de retourkoelvloeistof op de rode
snelkoppeling.
. Controleer het peil van de koelvloeistof
na het aanbrengen van de koelslangen
van de toorts en als de koeler heeft
gedraaid. Zorg ervoor dat er koelvloeistof
te zien is in de bovenste helft van het
peilglas. Zonodig koelvloeistof bijvullen
(zie Hoofdstuk 3-14).
De vloeistofkoelunit instellen (zie
Hoofdstuk 4-3 )
. Zorg ervoor dat de koelvloeistofpomp
is aangezet om schade aan de
watergekoelde toorts en de
onderdelen te voorkomen.
Als een afstandsbediening gewenst is, sluit
deze dan aan op aansluiting hiervoor op de
draadaanvoerkast (zie handleiding draad-
aanvoerkast).
Zet het apparaat aan.
Geef het apparaat even de tijd om de op-
startcyclus af te ronden.
Stel het MIG−lasproces in met behulp van
druktoets P3.
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 26
4-12. Handmatig MIG-lassen kiezen
Stel het handmatig MIG−lasproces in met
behulp van druktoets P3.
In de handmatig MIG−functie moet de las-
ser mogelijk de hoofdparameters voor het
lassen bijstellen voor specifieke boogka-
rakteristieken. De draadaanvoersnelheid
en de boogspanning verschijnen op D1 en
D2.
Tijdens het instellen:
Waarde D1 is de standaard instelling voor
de spanning van 18,5 V (het bereik is
10,0 V tot 50,0 V).
Waarde D2 is de standaard instelling voor
de draadaanvoersnelheid van 5,0 m/min
(het bereik is 1,0 m/min tot 20,0 m/min).
Tijdens MIG−lassen:
De waarde D1 is de gemeten lasspanning
in volt.
De waarde D2 is de gemeten lasstroom in
ampères.
Zie de handleiding van de draadaan−
voerkast voor alle overige handmatige
MIG−instellingen.
P3
D1 D2
Ref. 956142645-5-A
OM−244 243 Pagina 27
4-13. Synergisch MIG-lassen kiezen
Stel het synergisch MIG−lasproces in met
behulp van druktoets P3.
In de synergische MIG−functie moet de
lasser mogelijk de lasgegevens bijstellen
(draadtype, draaddiameter en gastype) en
slechts één lasparameter. Over het
algemeen wordt de draadaanvoersnelheid
aangepast en het synergische proces stelt
automatisch de nodige lasspanning in.
Synergisch lassen stelt ook automatisch
veel secundaire lasparameters in voor
verbeterde laskwaliteit.
De waarde D1 is de standaard instelling
voor de spanning (het bereik wordt bepaald
door de keuze van het draadtype,
draaddiameter en gassoort).
De waarde D2 is de standaard instelling
voor de stroomsterkte (het bereik wordt
bepaald door de keuze van het draadtype,
draaddiameter en gassoort).
Tijdens synergisch MIG−lassen
De waarde D1 is de gemeten lasspanning
in volt.
De waarde D2 is de gemeten lasstroom in
ampères.
Zie de handleiding van de draadaan-
voerkast voor alle overige synergisch
MIG−lasinstellingen.
Stel het draadtype in met behulp van druk-
toets P4.
Stel de draaddiameter in met behulp van
druktoets P5.
Stel gas in met behulp van druktoets P6.
Stel de toortsschakelaarfunctie in met be-
hulp van druktoets P7.
Zie de handleiding van de draadaan-
voerkast voor alle overige synergisch
MIG−lasinstellingen.
De vloeistofkoelunit instellen
(zie Hoofdstuk 4-3)
. Zorg ervoor dat de koelvloeistofpomp
is aangezet om schade aan de
watergekoelde toorts en de onderdelen
te voorkomen.
Ref. 956142645-5-A
P3 P6P4 P5
E1 D1 D2 E2
P7
OM−244 243 Pagina 28
4-14. Synergisch pulserend MIG-lassen selecteren
Stel het synergisch pulserend MIG
lasproces in met behulp van druktoets P3.
Synergisch pulserend MIG−lassen is een
kwalitatief hoogwaardig lasproces dat zeer
weinig spatten veroorzaakt. Dit proces
werkt goed op dunne metalen als roestvast
staal en aluminium.
In de synergisch pulserend MIG−functie
moet de lasser mogelijk de lasgegevens
bijstellen (draadtype, draaddiameter en
gastype) en slechts één lasparameter.
Over het algemeen wordt de
draadaanvoersnelheid aangepast en het
synergische proces stelt automatisch de
nodige lasspanning in. Synergisch lassen
stelt ook automatisch veel secundaire
lasparameters in voor verbeterde
laskwaliteit.
Tijdens het instellen:
De waarde D1 is de standaard instelling
voor de spanning (het bereik wordt bepaald
door de keuze van het draadtype,
draaddiameter en gassoort).
De waarde D2 is de standaard instelling
voor de stroomsterkte (het bereik wordt
bepaald door de keuze van het draadtype,
draaddiameter en gassoort).
Tijdens synergisch MIG−lassen:
De waarde D1 is de gemeten lasspanning
in volt.
De waarde D2 is de gemeten lasstroom in
ampères.
Stel het draadtype in met behulp van druk-
toets P4.
Stel de draaddiameter in met behulp van
druktoets P5.
Stel gas in met behulp van druktoets P6.
Stel de toortsschakelaarfunctie in met be-
hulp van druktoets P7.
Zie de handleiding van de draadaan-
voerkast voor alle overige synergisch
MIG−lasinstellingen.
De vloeistofkoelunit instellen (zie hoof-
dstuk 4-3)
Synergisch dubbel pulserend MIG−las-
sen instellen
Bepaalde materialen zijn beter te lassen
met het synergisch dubbel pulserend
MIG−lasproces, dankzij het unieke
pulseren van de lasboog. De warmte die in
het werkstuk wordt gegenereerd, is over
het algemeen lager en de
boogkarakteristieken produceren een
beter uitziende lasnaad, met name op
aluminium. Met het synergisch dubbel
pulserend MIG−lasproces is het mogelijk
om alle parameters in te regelen en
kwalitatief hoogwaardige lassen op
aluminium te produceren.
. Onjuiste instellingen kunnen bij het
synergisch dubbel pulserend
MIG−lasproces leiden tot een
programma met ongewenste
laskenmerken. De instellingen mogen
alleen worden gedaan door lassers die
weten wat de verschillende
lasprocessen en −parameters
inhouden. Bij bepaalde toepassingen
is het soms beter om standaard
pulserend MIG−lassen te kiezen.
Druk op P2 om in het instelmenu te komen.
D1 geeft DP aan.
De standaard instelling van D2 is OFF
(UIT).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2 in ON. Deze instelling schakelt het
synergisch dubbel pulserend
MIG−lasproces in of uit.
. Op de lasstroombron is het alleen
mogelijk om de dubbele puls in en uit te
schakelen. Alle ander dubbel−pulsi
stellingen worden ingesteld op de draa
aanvoerkast (zie de handleiding van de
draadaanvoerkast). Vanaf de draadaa
voerkast is het mogelijk om de program-
ma’s voor synergisch MIG, synergisch
pulserend MIG en synergisch dubbel pu
serend MIG op te roepen (zie de han
leidingen van de draadtoevoer).
Ref. 956142645-5-A
P3 P6P4 P5
E1 D1 D2 E2
P7
OM−244 243 Pagina 29
Ga als volgt te werk om de unit voor te
bereiden voor TIG−lassen:
Volg de veiligheidsmaatregelen zoals
aangegeven in hoofdstuk 1.
Bereid het apparaat voor zoals
aangegeven in hoofdstuk 3.
Sluit de toorts aan op aansluiting 3
(WORK) en de gasslang op de
gasaansluiting 5.
Sluit de werkstukkabel met een goede kop-
peling aan op de MIG−toortsaansluiting.
Als u een watergekoelde toorts gebruikt,
sluit dan de ingaande koelvloeistofslang
aan op de blauwe snelkoppeling en de
retourkoelvloeistofslang op de rode
snelkoppeling.
. Controleer het peil van de koelvloeistof
na het aanbrengen van de koelslangen
van de toorts en als de koeler heeft
gedraaid. Zorg ervoor dat er
koelvloeistof te zien is in de bovenste
helft van het peilglas. Zonodig
koelvloeistof bijvullen (zie Hoofdstuk
3-14).
Zet het apparaat aan.
Geef het apparaat even de tijd om de
opstartcyclus af te ronden.
Stel het TIG−lasproces in met behulp van
druktoets P3.
. Als D1 geen TIG aangeeft, ga dan als
volgt verder:
Druk op insteltoets P2. Op D1 wordt STK
aangegeven. Als u instelknop E2 verdraait,
verandert het proces en gaat u naar de
TIG−functie.
Verwijder de lucht uit de toorts met behulp
van de toortsschakelaar (handmatig
doorblazen).
Kies de toortsschakelaarfunctie met
behulp van druktoets P7 (zie Hoofdstuk
4-9).
De start− en eindstroomwaarde
instellen
Wijzig D1 naar IN−A (startstroom) met
behulp van E1.
De waarde D2 is de standaardinstelling
van 20 A (het bereik is 5 A tot 400 A).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2.
Met deze parameter kunt u het lasproces
starten met een lagere startstroom−
waarde−instelling.
Wijzig D1 naar FI−A (eindstroom) met
behulp van E1.
De waarde D2 is de standaardinstelling
van 20 A (het bereik is 5 A tot 400 A).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2.
Met deze parameter kunt U het lasproces
afronden op een lagere eindstroom−
waarde.
De Up−slope tijd instellen
Druk op P2 om in het instelmenu te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op SLUP.
De waarde D2 is de standaardinstelling
van 0,1 seconde A (het bereik is
0,0 seconden tot 10,0 A).
De Down−slope tijd instellen
Druk op P2 om in het instelmenu te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op SLDW
De waarde D2 is de standaardinstelling
van 0,1 seconde A (het bereik is
0,0 seconden tot 10,0 A).
Postflow (nagasstroom) instellen
Druk op P2 om in het instelmenu te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op POSG.
De waarde D2 is de standaard instelling
van 5,0 seconde (het bereik is
0,0 seconden tot 50,0 seconden).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2.
De koelvloeistofunit instellen
(zie hoofdstuk 4-3)
. Zorg ervoor dat de koelvloeistofpomp
is aangezet om schade aan de
watergekoelde toorts en de
onderdelen te voorkomen.
Verwijder de lucht uit de toorts met behulp
van de toortsschakelaar (handmatig
doorblazen).
Stel de toortsschakelaarfunctie in met
behulp van druktoets P7.
4-15. Het apparaat voorbereiden voor TIG-lassen
P3 P7
E1 D1 D2 E2
Ref. 956142645-5-A
P2
OM−244 243 Pagina 30
4-16. TIG-booglassen (Lift Arc)
1
NIET aanstrijken als een lucifer!
2
Ref. S−156 279
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer LED 4 van de proceskeuzeschakelaar
brandt in de TIG−functie, dan is Lift−Arc TIG
ingeschakeld.
1 TIG−elektrode
2 Werkstuk
Raak met de wolfraam elektrode het werkstuk
aan bij het beginpunt en zorg met de
toortsschakelaar, de voetbediening of de
handbediening dat er uitgangsspanning en
beschermgas is. Houd de elektrode 1 à 2
seconden op het werkstuk en til de elektrode
langzaam op. Wanneer de elektrode wordt
opgetild, vormt zich een boog.
Normale nullastspanning is niet aanwezig
voordat de wolfraam elektrode het werkstuk
raakt; er is slechts een lage meetspanning
aanwezig tussen de elektrode het object. Het
volledige uitgangsvermogen is dan pas
aanwezig als de elektrode het object heeft
geraakt. Hierdoor kan de elektrode het object
raken zonder oververhitting, zonder vast te
komen zitten of vervuild te raken.
Toepassing:
Lift Arc wordt gebruikt voor het DC TIG lassen
of AC TIG−lassen indien de HF−startmethode
niet toegestaan of niet wenselijk is, of om de
strijkmethode te vervangen.
”Aanraken”
1 − 2 seconden
4-17. Het apparaat voorbereiden voor beklede-elektrodelassen
Ga als volgt te werk om het
beklede−elektrodelasproces te kiezen:
Volg de veiligheidsmaatregelen zoals
aangegeven in Hoofdstuk 1.
Bereid het apparaat voor zoals
aangegeven in hoofdstuk 3.
Sluit de elektrodehouder aan op positieve
connector 2.
Sluit de werkstukkabel aan op de
negatieve koppeling 3.
Als er een afstandsbediening gewenst is,
sluit deze dan aan op aansluiting 4 voor de
afstandsbediening.
Zet het apparaat aan.
Geef het apparaat even de tijd om de
opstartcyclus af te ronden.
Stel het beklede−elektrodelasproces in
met behulp van druktoets P3.
. Als D1 geen STK aangeeft, ga dan als
volgt verder:
Druk op insteltoets P2. Op D1 wordt STK
aangegeven. Als u instelknop E2 verdraait,
verandert het proces en gaat u naar de
STK−functie.
HOT START−instelling
Ga als volgt te werk om de HETE START
(HOT START) instelling te veranderen:
Druk op P2 om in het instelmenu (SET UP)
te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op HOT.
De waarde D2 is de standaard instelling
van 20% (het bereik is 0% tot 100%).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2.
Deze parameter verhoogt de uitgaande
stroom bij de start van een las om te
voorkomen dat de elektrode blijft plakken.
BOOGSTERKTE (ARC FORCE) −instel-
ling
Ga als volgt te werk om de ARC FORCE−
instelling te veranderen:
Druk op P2 om in het instelmenu (SET UP)
te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op ARC.
De waarde D2 is de standaard instelling
van 0% (het bereik is 0% tot 100%).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2.
Wanneer de instelling hoger wordt gezet,
dan wordt de kortsluitstroomsterkte ver-
hoogd bij lage boogspanning.
STUCK (VASTVRIES) instelling
Ga als volgt te werk om de VASTVRIES
AAN/UIT (STUCK ON/OFF) instelling
te veranderen:
Druk op P2 om in het instelmenu (SET UP)
te komen.
Zet D1 met behulp van E1 op STUK.
De standaard instelling van D2 is OFF
(UIT).
Verander de waarde van D2 met behulp
van E2 in ON.
Deze parameter voorkomt dat de draad
vast komt te zitten bij het starten van een
las.
. Beklede−elektrodelassen kan worden
ingeschakeld (L20 AAN) of
uitgeschakeld (L20 UIT) met behulp
van druktoets P7 en deze status wordt
opgeslagen in het geheugen van
het beklede−elektrodelasproces.
OM−244 243 Pagina 31
HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN
VERHELPEN
5-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding
voordat u met het
onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhouds-
beurt als het apparaat zwaar
belast wordt.
3 maanden
Vervang
beschadigde
of onleesbare
labels
Vervang behuizing
waar scheurtjes in
zitten
Reparen
of vervangen
van kapotte
kabels
Repareer
of vervang kapotte
kabels en snoeren
Schoonmaken en vastzetten van
aansluitingen
6 maanden
Vervang slangen met scheurtjes
De binnenzijde
schoonblazen
Ververs de koelvloeistof
(bij gebruik van water)
Blaas de koelribben van
de warmtewisselaar uit
12 maanden
Ververs de koelvloeistof
(bij gebruik van Miller koelvloeistof)
OM−244 243 Pagina 32
5-2. Help-meldingen
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijd van
het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden zich
in het apparaat.
Help 0
Geeft een sluiting aan in de thermistor RT2
aan de linkerkant van het apparaat. Neem
contact op met een door de fabrikant erkende
serviceagent.
Help 1
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring. Neem contact op met een door
de fabrikant erkende serviceagent.
Help 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat.
Neem contact op met een door de fabrikant
erkende serviceagent.
Help 3
Geeft oververhitting aan de linkerkant van het
apparaat aan. Het apparaat schakelt uit en de
ventilator blijft draaien tot de normale
bedrijfstemperatuur is bereikt.
Help 4
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit rechts in het apparaat.
Neem contact op met een door de fabrikant
erkende serviceagent.
Help 5
Geeft oververhitting aan de rechterkant van
het apparaat aan. Het apparaat schakelt uit
en de ventilator blijft draaien tot de normale
bedrijfstemperatuur is bereikt.
Help 6
Geeft aan dat de netspanning te laag is en dat
het apparaat automatisch is uitgeschakeld.
De werking gaat weer verder als de spanning
binnen een aanvaardbaar lager bereik is
(15% onder de aanvaardbare
aansluitspanning). Laat een elektricien
de netspanning controleren.
Help 7
Geeft aan dat de netspanning te hoog is en
dat het apparaat automatisch is
uitgeschakeld. De werking gaat weer verder
als de spanning binnen een aanvaardbaar
bereik is (15% boven de aanvaardbare
invoerspanning). Laat een elektricien de
netspanning controleren. HELP 7 kan ook
duiden op een onbalans in het primaire
voedingsgedeelte.
Help 8
Geeft een storing aan in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Neem contact
op met een door de fabrikant erkende
serviceagent.
Help 9
Geeft een kortsluiting aan in de thermistor
RT1 rechts in het apparaat. Neem contact op
met een door de fabrikant erkende
serviceagent.
Help 15
Geeft aan dat de koelunit niet goed
functioneert. De unit schakelt onmiddellijk uit.
Schakel de primaire voeding uit. Controleer
de componenten van de koelunit en repareer
ze indien nodig. Het apparaat werkt weer als
de machine uit− en daarna weer wordt
ingeschakeld.
Help 50
Geeft aan dat de voedingsmodule overbelast
is. Verlaag de lasparameterinstellingen en/of
de inschakelduur. Als de fout blijft
aanhouden, neem dan contact op met een
door de fabrikant erkende serviceagent.
5-3. Storingen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie Hoofdstuk 3-15).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie Hoofdstuk 3-15).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 3-15).
Geen lasuitgangsspanning;
de meter staat op ON.
Vaststellen van de parameterinstellingen.
Bekijk de Help berichten en de correctieprocedures indien nodig.
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat de ventilator draaien en laat het apparaat afkoelen (zie Hoofdstuk 3-6).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie Hoofdstuk 3-11).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Het koelvloeistofsysteem werk niet
(HELP 15 is te zien).
Controleer de koelslangkoppellingen en zet ze goed vast.
Reset automatische zekering CB7 (zie Hoofdstuk 3-13).
Motor oververhit. Laat de motor afkoelen en begin daarna weer met het werk.
Laat een door de fabriek aangewezen onderhoudsmonteur de koelunit nakijken.
Lage of geen stroom van koelvloeistof ui
t
de koelunit (HELP 15 kan te zien zijn).
Koelvloeistof bijvullen.
Controleer op verstoppingen in de leidingen.
Het bedieningspaneel werkt niet goed.
Softwareproblemen.
Schakel het apparaat uit en weer aan om de LEDs en de displaystatus te bekijken.
Installeer de fabrieksinstellingen weer (zie Hoofdstuk 4-2).
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent.
OM-244 243 Pagina 33
HOOFDSTUK 6 − ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 6-1. Stroomkringschema voor XMS 403
OM-244 243 Pagina 34
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
S Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
S Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
S Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
S Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
956142623-C
OM-244 243 Pagina 35
Aantekeningen
OM-244 243 Pagina 36
HOOFDSTUK 7 − ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
12
17
18
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
23
5
19
20
21
22
1
2
4
3
956142645-1-A
Afbeelding 7-1. Buitenzijde van apparaat
OM-244 243 Pagina 37
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 7-1. Buitenzijde van apparaat
Quanti
ty
1 +V17031284 Wrapper 1... ................. ... ...............................................
2 156012136 Turntable 1... ................... ... ..............................................
3 000207235 Label, Warning, Tilting 1... ................... ... ...................................
4 +156005098 Cylinder Rack, Upper Support 1... ................. ... ............................
5 956142616 Nameplate, Rear, Gas, 14 Pin & Fuse Terminals 1... ................... ... ............
6 956142617 Nameplate, Rear, Water & Dinse 1... ................... ... ..........................
7 956142621 Nameplate, Coolant Level 1... ................... ... ................................
8 156087017 Pin, Split 2... ................... ... ...............................................
9 156009067 Washer 4... ................... ... ................................................
10 056054075 Wheel, Rear, 250 o.d. 2... ................... ... ...................................
11 156012119 Axle, Rear Wheels 1... ................... ... ......................................
12 000207233 Label, General Precautionary 2... ................... ... .............................
13 +V16122287 Side Panel, R 1... ................. ... ...........................................
14 V56142305 Nameplate, Front, Dinse Negativ 1... .................. ... ..........................
15 056054074 Wheel/Caster,Front 2... ................... ... ......................................
16 V56142303 Nameplate, Front, Dinse Positiv 1... .................. ... ...........................
17 000207291 Label, Primary Power Connections 1... ................... ... ........................
18 +V16122288 Side Panel, L 1... ................. ... ...........................................
19 156018115 Nut 5/8 1... ................... ... ................................................
20 057052044 Fitting, Hose Brs Barbed M 1/4Tbg x 5/8−18 SAE 1... ................... ... ...........
21 057052045 Fitting, Quick Connector 1... ................... ... .................................
22 057052043 Adapter 5/8 UNC−3/8 BSP 1... ................... ... ...............................
23 058066057 Gas, Connection Kit 1... ................... ... .....................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-244 243 Pagina 38
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en
alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
956142645-2-B
18
36
35
32
46
47
45
60
51
52
54
53
59
58
56
55
8
7
17
11
19
21
32
34
33
20
31
30
29
28
27
26
22
25
24
23
12
13
41
40
39
38
37
42
48
50
43
33
61
48
32
31
62
63
64
6
5
57
49
16
14
15
10
9
6
5
6
1
2
3
4
44
Afbeelding 7-2. Hoofdelementen van het apparaat
OM-244 243 Pagina 39
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 7-2. Hoofdelementen van het apparaat
Quanti
ty
1 316005010 LEM, Support 1... ................... ... ...........................................
2 201531 Kit Diode, Power Module 1... ...................... ... .................................
3 199840 Bus Bar, Diode 2... ...................... ... .........................................
4 PC6 229967 Circuit Card, Filter Board 1... ...... ........... ... .................................
5 HD1 182918 Transducer, Current 400A Module Supply V +/− 15V 1... ...... ........... ... .........
6 RT2 173632 Thermistor, NTC 30K ohms 2... ...... ........... ... ...............................
7 PC1 229959 Circuit Card, Control 1... ...... ........... ... .....................................
8 T1 179616 Transformer, HF 1... ....... ............ ... ........................................
9 L1 173563 Inductor, Input 1... ....... ............ ... ..........................................
10 Z1 173570 Stabilizer 1... ....... ............ ... ...............................................
11 T2 195829 Transformer, Control 1... ....... ............ ... .....................................
12 PM1,2 233043 Kit, Transistor IGBT Module 1... ..... .......... ... ..............................
13 SR1 179629 Kit Diode, Power Module 1... ...... ........... ... .................................
14 C1 188446 Capacitor, Polyp Film .5Uf 900VDC 1... ...... ........... ... ........................
15 C3,4 192935 Capacitor, Elctlt 2700Uf 450VDC 2... ...... ........... ... ..........................
16 V16117300 Wind Tunnel Extension, Front 1... .................. ... .............................
17 V16117360 Wind Tunnel Extension, Rear 1... .................. ... .............................
18 156002045 Handle 1... ................... ... ................................................
19 213051 Plastic, Upper 1... ...................... ... ..........................................
20 193919 Knob, Pointer 2... ...................... ... ...........................................
21 156118056 Front Panel, Membrane 1... ................... ... ..................................
22 S1 176226 Switch, Power ON/OFF 1... ....... ........... ... ..................................
23 PC2 212210 Circuit Card, Interconnect 1... ...... ........... ... ................................
24 PC3 057084139 Circuit Card, Control 1... ...... ........ ... .....................................
25 116118180 Panel, Front 1... ................... ... ............................................
26 057028110 Remote Control 14 Pin 1... ................... ... ...................................
27 656026097 Hose, 5x8,5x940 Black Gas 1... ................... ... ..............................
28 656026099 Hose, 6x11x470 Blu Water 1... ................... ... ...............................
29 656026102 Hose, 6x11x270 Red Water 1... ................... ... ...............................
30 188192 Receptacle, Gas 1... ...................... ... ........................................
31 208967 Receptacle, Dinse 3... ...................... ... .......................................
32 556049402 Water Connection, Quick Connect 2... ................... ... .........................
33 556049401 Water Connection, Quick Connect 2... ................... ... .........................
34 FM V56126046 Fan Assy 1... ...... ....... ... ..............................................
35 V56005296 Support, Module, Fan 1... .................. ... ....................................
36 V16039294 Box Louver 1... .................. ... .............................................
37 056082099 Radiator Assy 1... ................... ... ..........................................
38 656026100 Hose, 6x11x780 Blu Water 1... ................... ... ...............................
39 116117082 Plenum, Fan 1... ................... ... ...........................................
40 156005141 Support, Radiator 1... ................... ... .......................................
41 056061070 Flow-Meter 1... ................... ... .............................................
42 656026111 Hose, 6x11x160 Red Water 2... ................... ... ...............................
43 V56031377 Support Switch, Pressure 1... .................. ... ................................
44 556049411 Header, 3 Way 1... ................... ... ..........................................
45 V16006289 Base 1... .................. ... ..................................................
46 176106 Label, Fan Warning 1... ...................... ... .....................................
47 116122306 Mounting Bracket, Tank Assy 1... ................... ... .............................
48 656026098 Hose, 6x11x250 Blu Water 2... ................... ... ...............................
49 027042002 Tank, Water 8 Liter 1... ................... ... ......................................
50 166564 Filter, In−line Assy 1... ...................... ... .......................................
51 V57011071 Pump Assy 1... .................. ... .............................................
52 656026092 Hose, 6x11x350 Blu Water 1... ................... ... ...............................
53 WCP 057010059 Motor, 170W, 115 VAC 1... ..... ....... ... ...................................
54 V56118293 Panel, Intermediate 1... .................. ... .....................................
55 CB2 083423 Circuit Breaker, Man Reset 1P 10A 250VAC 1... ...... ........... ... ................
56 CB1 161078 Circuit Breaker, Man Reset 1P 7A 250VAC 1... ...... ........... ... .................
57 V56091091 Strain Relief, Primary Cord 1... .................. ... ...............................
58 GSV 228036 Valve, 24VAC 1 Way 1... ...... ........... ... ....................................
59 156076085 Receptacle, 14 Pin 1... ................... ... ......................................
60 WCF 213072 Fan Assy, Radiator Cooling 115 V 1... ..... .......... ... .........................
61 656026101 Hose, 6x11x590 Red Water 1... ................... ... ...............................
62 +V16118292 Panel, Rear 1... ................. ... ............................................
OM-244 243 Pagina 40
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 7-2. Hoofdelementen van het apparaat (vervolg)
Quanti
ty
63 T4 V58021080 Transformer, 400VAC 1... ....... ........ ... ....................................
64 220805 Nut 1... ...................... ... ....................................................
65 V57014066 Primary Cable, 4 Core 6,0 Mq 1... .................. ... ............................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2013
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert ITW Weldiing
Products Italy S.r.l., zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller
installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze
beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten
hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK
ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET,
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repare-
ren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schrifte-
lijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of
storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantie-
claim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperio-
de zal MILLER garantiesclaims toestaan op installaties met ga-
rantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden
vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de oor-
spronkelijke kleinhandelkoper, of één jaar nadat een installatie
naar een Europese distributeur gezonden is, of achttien maan-
den nadat de installatie naar een internationale distributeur ge-
zonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* De thyristoren , diodes en afzonderlijke gelijkricht-
modules in de originele hoofdstroom gelijkrichters
met uitzondering van de STR, SI, STi, STH en MPi
series.
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoer-
eenheden
* Transformator/gelijkrichter −stroombronnen
* Waterkoelingsystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
* Migmatic 175
* HF Units
* Waterkoelsystemen (EU modellen, niet geïntegreerd)
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* Inbouwopties
(OPMERKING: Inbouwopties zijn gedekt onder
True Blue®
voor de resterende garantieperiode van
het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een
minimum van één jaar — afhankelijk van welke van de
twee het langste duurt.)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
en elektronische regelapparatuur/recorders
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate −laspistolen)
* Positionerings en regelapparatuur
* Powered Air Purifying Respirator (PAPR) de venti-
latorunit (geen arbeidsloon)
* Rekken
* Wielonderstellen en trailers
* Onderpoederdek−draadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen
(Amerikaanse modellen, niet geïntegreerd)
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Windingen en dekens voor inductieverwarming
* MIG−pistolen
* Afstandsbedieningen
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
* Kabels en niet-elektronische regelingen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, schakelaars,
sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage.
2. Items furnished by Miller, but manufactured by others,
such as engines or trade accessories. These items are
covered by the manufacturers warranty, if any.
3. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door
anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze on-
derdelen vallen onder de eventuele garanties door de fa-
brikanten.
4. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrie-
richtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk
onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt zijn
voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de in-
stallatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ER-
VARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of
(2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of
(4) krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
ITW Welding Products Group Europe of f.o.b. naar een door
Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door
Miller. Daarom zal er geen compensatie of terugbetaling voor
transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGE-
NE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MIL-
LER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF
ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTS-
TREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCI-
DENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN
GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING
NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE,
NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR AANLEIDING VAN
DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE
ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
milan_warr_dut2013−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013−01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Papieren van de eigenaar
ITW Welding Italy S.r.l.
Via Privata Iseo, 6/E
20098 San Giuliano
Milanese, Italy
Tel: 39 (0) 2982901
Fax: 39 (0) 298290-203
email: miller@itw−welding.it
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Miller MD026806D de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor