Wacker Neuson DPU 130Le Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Trilplaat
DPU130Le
Type DPU130Le
Document 5000215560
Editie
11.2019
Versie
12
Taal nl
100_0000_0001.fm
Copyright © 2019 Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Printed in Germany
Alle rechten, in het bijzonder het wereldwijd geldende auteursrecht, het recht op vermenigvuldiging en
het recht op distributie, voorbehouden.
Dit drukwerk mag door de ontvanger alleen voor het bedoelde doel worden gebruikt. Het mag op geen
enkele wijze gedeeltelijk of geheel worden vermenigvuldigd of vertaald worden zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming.
Herdruk of vertaling, ook gedeeltelijk, uitsluitend met schriftelijke toestemming van Wacker Neuson
Produktion GmbH & Co. KG.
Elke inbreuk op de wettelijke bepalingen, voornamelijk de voorschriften ter bescherming van het
auteursrecht, worden civiel- en strafrechtelijk vervolgd.
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG werkt voortdurend aan de verbetering van zijn producten
in het kader van technische vooruitgang. Derhalve moeten we ons het recht voorbehouden om
wijzigingen in afbeeldingen en beschrijvingen in deze documentatie voorbehouden, zonder dat daaruit
aanspraak op wijzigingen aan reeds geleverde machines kan voortvloeien.
Onder voorbehoud van fouten.
De machine op het voorblad kan voorzien zijn van specifieke uitrustingen (opties).
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Wackerstraße 6
D-85084 Reichertshofen
www.wackerneuson.com
Tel.: +4984533403200
E-Mail: service-[email protected]
Originele gebruiksaanwijzing
DPU 130Le
Bedieningshandleiding 3
1 Voorwoord .................................................................................................................6
2 Inleiding .....................................................................................................................7
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding........................................... 7
2.2 Wacker Neuson contactpersoon ........................................................................ 8
2.3 Typeplaatje......................................................................................................... 8
2.4 Plaatsgegevens.................................................................................................. 9
3 Veiligheid .................................................................................................................10
3.1 Beginsel............................................................................................................ 10
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel......................................................... 14
3.3 Beschermuitrusting........................................................................................... 15
3.4 Transport.......................................................................................................... 15
3.5 Bedrijfsveiligheid............................................................................................... 17
3.6 Veiligheid bij de werking van trilplaten.............................................................. 19
3.6.1 Veiligheid tijdens het gebruik van op afstand bestuurbare apparaten.. 20
3.7 Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren......................................... 21
3.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten ..................................... 23
3.9 Onderhoud........................................................................................................ 23
3.10 Veiligheids- en aanwijsstickers......................................................................... 26
3.11 Veiligheidsvoorzieningen.................................................................................. 38
4 Inhoud van het pakket ............................................................................................ 30
5 Opbouw en functie ..................................................................................................31
5.1 Toepassingsgebied .......................................................................................... 31
5.2 Beschrijving ...................................................................................................... 31
5.2.1
Principe van het apparaat..................................................................... 31
5.2.2
Afstandsbediening................................................................................ 32
5.2.3
Infraroodsysteem.................................................................................. 32
5.2.4
Ontvangstbereik en onmiddellijke omgeving van het apparaat ............ 33
5.2.5
Diagnosesysteem ................................................................................. 34
5.2.6
Systeem m.b.t. de apparaatconfiguratie............................................... 36
5.3
Functiebeschrijving........................................................................................... 37
6 Componenten en bedieningselementen ...............................................................39
6.1
Onderdelen en bedieningselementen aan de buitenkant van het apparaat..... 39
6.2
Onderdelen en bedieningselementen aan de binnenkant van het apparaat.... 41
6.3
Onderdelen en bedieningselementen van de afstandsbediening..................... 45
Inhalt
DPU 130Le
4 Bedieningshandleiding
7 Transport ................................................................................................................. 47
7.1
Apparaat optillen .............................................................................................. 48
8 Bediening en gebruik ............................................................................................. 51
8.1
Voorafgaand aan inbedrijfname ....................................................................... 51
8.1.1
Controles voor de inbedrijfname........................................................... 51
8.2
In bedrijf stellen ................................................................................................ 53
8.3
Apparaat bedienen ........................................................................................... 57
8.3.1
Bewegingsrichtingen van het apparaat ................................................ 57
8.3.2
Aanwijzing m.b.t. de bewegingsrichting van het apparaat.................... 58
8.3.3
Verdichten op een helling..................................................................... 59
8.3.4
Apparaat in beweging en tot stilstand brengen .................................... 60
8.3.5
Langzame/snelle werking in- en uitschakelen ...................................... 60
8.3.6
Stationaire trilling in- en uitschakelen................................................... 61
8.4
Buiten werking stellen ...................................................................................... 62
8.5
Apparaat uitschakelen in geval van nood (noodstop) ...................................... 64
8.6
Accu van de afstandsbediening opladen.......................................................... 64
8.6.1 Accu m.b.v. spiraalsnoer opladen ........................................................ 64
8.6.2 Accu opladen met externe oplader....................................................... 66
8.7
Zendkanaal instellen ........................................................................................ 68
8.8
Bediening van het diagnosemenu .................................................................... 71
8.9
Bediening van het configuratiemenu ................................................................ 72
9 Onderhoud ............................................................................................................... 73
9.1
Onderhoudsplan............................................................................................... 73
9.1.1
Eenmalige onderhoudswerkzaamheden na eerste inbedrijfname........ 73
9.1.2
Dagelijkse onderhoudswerkzaamheden............................................... 74
9.1.3
Onderhoudswerkzaamheden met regelmatige intervallen ................... 74
9.2 Onderhoudswerkzaamheden ........................................................................... 77
9.2.1
Reinig het apparaat en de afstandsbediening...................................... 77
9.2.2
Brandstof bijvullen ................................................................................ 77
9.2.3
Motoroliepeil controleren en motorolie bijvullen ................................... 79
9.2.4
Motorolie verversen.............................................................................. 80
9.2.5
Luchtfilter controleren/reinigen/vervangen ........................................... 82
9.2.6
Koelmiddelpeil controleren en koelmiddel bijvullen .............................. 84
9.2.7 Het oliepeil van het onbalanselement controleren en olie voor het onba-
lans
element bijvullen 87
9.2.8
Peil hydraulische olie controleren en hydraulische olie bijvullen .......... 88
DPU 130Le
Bedieningshandleiding 5
10 Storingen verhelpen ............................................................................................... 90
10.1 Handelwijze in geval van een storing ............................................................... 90
10.2 Storingen apparaat........................................................................................... 91
10.3 Storingsindicaties van de ontvangsteenheden................................................. 92
10.4 Storingsindicaties op de controlelampjes van de afstandsbediening ............... 93
10.5 Storingsindicaties op de controlelampjes en op het display van het apparaat. 94
10.6 Storingen verhelpen ....................................................................................... 100
10.6.1 Externe start uitvoeren met een donoraccu........................................ 100
11
Afvoer .....................................................................................................................100
11.1 Afvoer van batterijen....................................................................................... 100
12
Toebehoren ........................................................................................................... 103
12.1 Accu.........................................................
....................................................... 104
12.2
Externe oplader .............................................................................................. 104
13
Technische gegevens ........................................................................................... 10
5
13.1
DPU 130Le..................................................................................................... 105
14
Bijlage .................................................................................................................... 107
14.1 Displayteksten ................................................................................................ 107
EU - conformiteitverklaring ..................................................................................108
1 Voorwoord
100_0000_0002.fm
6
1 Voorwoord
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie en procedures voor het veilige, juiste en
duurzame gebruik van deze Wacker Neuson-machine. Het zorgvuldig te lezen, begrijpen en in acht
nemen van deze gebruiksaanwijzing helpt u gevaren voorkomen en reparatiekosten en uitvaltijden te
verminderen. Op die manier verhoogt u de beschikbaarheid en verlengt u de levensduur van de
machine.
Deze gebruiksaanwijzing bevat geen instructies voor uitgebreide onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door de Wacker Neuson-servicedienst of
door erkende technici worden uitgevoerd. De Wacker Neuson-machine dient overeenkomstig de
instructies in deze gebruiksaanwijzing bediend en onderhouden te worden. Onvakkundig gebruik of
onderhoudswerkzaamheden die niet volgens de instructies worden uitgevoerd kunnen gevaren
veroorzaken. Daarom dient deze gebruiksaanwijzing altijd beschikbaar te zijn op de locatie waar de
machine wordt gebruikt.
U dient defecte machinecomponenten altijd direct te vervangen!
Voor vragen over het gebruik of het onderhoud staan de Wacker Neuson-contactpersonen te allen tijde
voor u klaar.
DPU 130Le 2 Inleiding
Bedieningshandleiding 7
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende
categorieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood
of verwonding van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit
te sluiten.
Aanwijzingen
Aanwijzing: Hier krijgt u aanvullende informatie.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of
ernstig letsel veroorzaken.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in
ernstig letsel of de dood.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder
ernstig letsel.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in
materiële schade.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
2 Inleiding DPU 130Le
8 Bedieningshandleiding
Handelingsaanwijzing
f Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangegeven
volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naargelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker
Neuson verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
Het adres van de fabrikant vindt u aan het begin in deze bedieningshandleiding.
2.3 Typeplaatje
Positie van het typeplaatje
Pos. Benaming
1 Typeplaatje
DPU 130Le 2 Inleiding
Bedieningshandleiding 9
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren.
Deze gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische
vragen vereist.
f Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
2.4 Plaatsgegevens
Pos. Benaming Uw gegevens
1 Groep en type
2 Bouwjaar
3 Machine-nr.
4 Versie-nr.
5Artikel-nr.
Pos. Benaming
1 voor (ontvangsteenheid
doorzichtig)
2 rechts
3 achter (ontvangsteenheid rood)
4 links
3 Veiligheid DPU 130Le
10 Bedieningshandleiding
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een
negatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van de grond.
Het apparaat mag niet voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van zeer zware grond.
Verdichten van bevroren grond.
Verdichten van harde, niet-verdichtbare grond.
Verdichten van grond met onvoldoende draagvermogen.
Verdichten van asfalt.
Intrillen van straatstenen.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 11
Constructieve wijzigingen
Voor in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de
fabrikant.
Er is vooral sprake van een constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele
onderdelen.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer
monteren.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson
leverprogramma, kunt u zondermeer monteren. Volg daarbij de
montagevoorschriften uit deze bedieningshandleiding.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de
veiligheidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
3 Veiligheid DPU 130Le
12 Bedieningshandleiding
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de
veiligheid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die
gelijkwaardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor
persoonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig
hebben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of
download de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende
eigenaar van het apparaat.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 13
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor
ongevalspreventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met
gevaarlijke stoffen of het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat
beschadigen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door
elektrische schokken.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3 Veiligheid DPU 130Le
14 Bedieningshandleiding
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent minstens 18 jaar oud.
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de
veiligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het
zelfstandig werken met het apparaat.
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de
bediener en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en
begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moet bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw
zichtvermogen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen
hierdoor worden belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaan.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 15
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op
bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de
gezondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
Hoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane
geluidslimiet (persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet
u in bepaalde gevallen gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in
het hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u
geluiden, bijv. geroep of signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
3.4 Transport
Motor uitschakelen en apparaat deactiveren
Schakel de motor altijd uit vóór transport en deactiveer het apparaat.
Motor laten afkoelen.
Voorschriften voor het transport van gevaarlijke stoffen in acht nemen
Neem de voorschriften voor het transport van gevaarlijke goederen voor het
transportmiddel en de nationale veiligheidsrichtlijnen in acht.
3 Veiligheid DPU 130Le
16 Bedieningshandleiding
Optillen
Voor het optillen van het apparaat dient u de volgende aanwijzingen in acht te
nemen:
Duid een deskundige seingever aan om de machine op te tillen.
U moet de seingever kunnen zien of horen.
Gebruik alleen geschikte en gekeurde hijswerktuigen, bevestigingsmiddelen
en lastopneeminrichtingen met voldoende draagvermogen.
Gebruik alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de
bedieningshandleiding.
Beveilig het apparaat op een betrouwbare manier aan het hijswerktuig.
Zorg ervoor, dat zich geen personen in de directe nabijheid van of onder het
apparaat bevinden.
Ga niet op het apparaat staan.
Verladen
Opritten moeten voldoende draagkracht hebben en stabiel zijn.
Zorg ervoor dat er geen personen door het omkantelen, vallen of wegglijden van
de apparaten door het omhoog of naar beneden slingeren van apparaatdelen
gevaar lopen.
Breng bedieningsdelen en bewegende componenten in transportstand.
Beveilig het apparaat tegen het omkantelen, vallen of wegglijden met
sjorbanden. Gebruik hiervoor alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de
bedieningshandleiding.
Transportvoertuig
Gebruik uitsluitend geschikte transportvoertuigen met een voldoende
draagvermogen en geschikte bevestigingspunten.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportmiddel tegen omkantelen, vallen of
wegglijden.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten,
apparaatonderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor
transportdoeleinden waren verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 17
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden
begint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
Veiligheids in de werkomgeving
Let vooral op de volgende punten wanneer u met het apparaat werkt:
Elektrische leidingen of buizen in de werkomgeving.
Gasleidingen of waterleidingen in de werkomgeving.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Start nooit een apparaat dat moet worden onderhouden of gerepareerd.
Start het apparaat volgens de bedieningshandleiding.
Veilige stand
Let er altijd op dat het apparaat stabiel staat en tijdens de bediening niet kan
kantelen, wegrollen, wegglijden of vallen.
Reglementaire bedienersplaats
Verlaat de reglementaire bedienersplaats niet terwijl u het apparaat gebruikt.
De reglementaire bedienersplaats bevindt zich op een afstand van ten minste
5 m achter het apparaat.
Gevarenzone verlaten
Verwondingsgevaar door een bewegend apparaat of materialen die worden
weggeslingerd.
Zorg ervoor, dat de bediener en andere personen een veiligheidsafstand van ten
minste 2 m tot het apparaat aanhouden.
3 Veiligheid DPU 130Le
18 Bedieningshandleiding
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten en losse kleding op een afstand van beweeglijke of
roterende onderdelen van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
intrekken of beknellen.
Motor uitschakelen en apparaat deactiveren
Schakel in de volgende situaties de motor uit en deactiveer het apparaat en de
afstandsbediening:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Zet het apparaat zodanig neer dat het niet kan kantelen, vallen of wegglijden.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
Geen starthulpsprays gebruiken
Brandgevaar door hoogontvlambare starthulpsprays.
Gebruik geen starthulpsprays.
Starthulpsprays zijn hoogontvlambaar en kunnen verkeerde ontstekingen en
motorschade veroorzaken.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 19
3.6 Veiligheid bij de werking van trilplaten
Omvalgevaar
Gebruik het apparaat zodanig dat er geen val- of omvalgevaar bestaat, bijv. aan
randen en uitspringende gedeelten.
Draagvermogen van de bodem
Houd er rekening mee dat het draagvermogen van de te verdichten bodem of
onderbouw door de trillingsinwerking sterk gereduceerd kan worden, bijv. in de
buurt van hellingen.
Tegen beknelling bescherming
Stuur het apparaat zodanig dat u zich tegen beknelling tussen apparaat en
hindernis beschermt. Kijk altijd in rijrichting!
Aanwijzingen voor het verdichten op een helling
Let bij het verdichten op geschikte oppervlakken (hellingen, taluds) op de
volgende punten:
Sta op de helling altijd boven het apparaat.
Rij hellingen alleen van onderen aan (een helling die men zonder probleem
bergop aankan, is ook bergaf zonder gevaar).
Sta niet in valrichting van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
wegglijdend of kantelend apparaat.
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane schuine stand niet (zie hoofdstuk
Technische gegevens).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke
motordelen tot gevolg.
3 Veiligheid DPU 130Le
20 Bedieningshandleiding
Gevolgen van de trilling controleren
Verdichtingswerkzaamheden in de buurt van bouwwerken kunnen leiden tot
schades aan gebouwen. Om die reden moet u de mogelijke gevolgen van
trillingen op de omstaande gebouwen altijd controleren alvorens de
werkzaamheden uit te voeren.
Bij de beoordeling van de gevolgen van de trillingen moet u met name rekening
houden met de volgende punten:
Trillingsgedrag, gevoeligheid en eigen frequenties van de omstaande
gebouwen.
Afstand van de gebouwen tot de trillingslocatie (= plaats waar het apparaat
wordt gebruikt).
De bodemgesteldheid.
Indien nodig moet u metingen uitvoeren om de trilsnelheid te bepalen.
Neem ook de desbetreffende voorschriften en regels in acht, met name de norm
DIN 4150-3.
Bovendien moet de ondergrond beschikken over voldoende draagvermogen om
de verdichtingsenergie op te nemen. Raadpleeg in geval van twijfel een
deskundige (met als hoofdgebied grondmechanica) bij de beoordeling.
Voor eventuele schades aan gebouwen is Wacker Neuson niet aansprakelijk.
3.7 Veiligheid tijdens het gebruik van op afstand bestuurbare apparaten
Houd de afstandsbediening en ontvangsteenheden schoon
Houd de afstandsbedieningg en ontvangsteenheden van het apparaat altijd
droog, schoon en vrij van vet en olie.
Afstandsbediening en ontvangsteenheden mogen niet worden beplakt of
afgedekt.
Let op visueel contact
Richt de afstandsbediening tijdens het gebruik altijd direct op het apparaat en
houd altijd visueel contact.
Infraroodsignalen kunnen worden gereflecteerd.
In sommige gevallen kan het apparaat ook bewegen, wanneer u op de
stuurhendels van de afstandsbediening drukt en de afstandsbediening niet op
het apparaat richt.
Verschillende zendkanalen gebruiken
Om te voorkomen dat andere apparaten binnen het ontvangstbereik
onopzettelijk worden bestuurd, mogen de apparaten niet op hetzelfde
zendkanaal zijn ingesteld. Ernstig verwondingsgevaar door beknellen.
Stel indien nodig verschillende zendkanalen in.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 21
3.8 V
eiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren
Op schade controleren
Controleer minstens een keer per ploeg de uitgeschakelde motor op ondichtheid
en scheuren aan brandstofleiding, tank en tankdeksel.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
Gevaren bij het gebruik
Bij verbrandingsmotoren ontstaan gevaren vooral bij het gebruik en bij het
tanken.
Lees alle veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Anders kan lichamelijk
letsel of materiële schade ontstaan!
In de buurt van gemorste brandstof of als u een brandstofgeur waarneemt, mag
u de motor niet starten – explosiegevaar!
Verwijder het apparaat van zulke plaatsen.
Verwijder onmiddellijk de gemorste brandstof!
Toerental niet wijzigen
U mag het vooringestelde motortoerental niet veranderen, omdat dit tot
motorschade kan leiden.
Brand verhinderen
In de directe omgeving van het apparaat is het werken met open vuur en roken
verboden.
Zorg ervoor dat er zich geen afval, zoals papier, droge bladeren of droog gras
rond de uitlaatdemper kan verzamelen. Het afval zou kunnen ontbranden.
3 Veiligheid DPU 130Le
22 Bedieningshandleiding
Voorzorgsmaatregelen bij het tanken
Neem bij het tanken den volgende veiligheidsrelevante aanwijzingen in acht:
Niet in de buurt van open vuur tanken.
Niet roken.
Voor het tanken de motor uitschakelen en laten afkoelen.
In een goed geventileerde omgeving tanken.
Brandstofbestendige veiligheidshandschoenen en bij spatgevaar
veiligheidsbril en veiligheidskleding dragen.
Brandstofdampen niet inademen.
Huid en ogen niet in aanraking laten komen met brandstof.
Voor het tanken zuivere vulhulpmiddelen gebruiken, bijv. een trechter.
Brandstof niet morsen, vooral niet op hete delen.
Gemorste brandstof meteen verwijderen.
Juiste brandstofsoort gebruiken.
Brandstof niet met andere vloeistoffen mengen.
Tank slechts tot aan de maximummarkering vullen. Als er geen
maximummarkering voorhanden is, de tank niet volledig vullen.
Tankdeksel na het tanken goed afsluiten.
Gebruik in gesloten ruimtes
Zorg in afgesloten of gedeeltelijk afgesloten ruimtes zoals b. v. tunnels, gangen
of diepe kuilen voor voldoende ventilatie, b. v. door middel van een sterkte
afzuigventilator.
Vergiftigingsgevaar! Adem uitlaatgassen niet in, want deze bevatten giftig
koolstofmonoxide, dat tot bewusteloosheid of de dood kan leiden.
Pas op voor hete onderdelen
Raak geen hete onderdelen aan zoals motorblok of uitlaatdemper tijdens de
werking of kort erna. Deze onderdelen worden erg heet en kunnen
verbrandingen veroorzaken.
Pas op met heet koelmiddel
Verwijder het koelerdeksel niet als de motor heet is. Het koelmiddel is heet en
staat onder druk. Hete vloeistoffen kunnen verbrandingen veroorzaken.
Motor reinigen
Reinig de afgekoelde motor.
Gebruik daarbij geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 23
3.9 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten
Hydrauliekolie
Hydraulische olie is schadelijk voor de gezondheid.
Draag een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen bij de omgang met
hydraulische olie.
Vermijd direct huidcontact met hydraulische olie. Verwijder hydraulische olie
onmiddellijk met water
en zeep van de huid.
Let erop dat er geen hydraulische olie in de ogen of in het lichaam komt.
Consulteer onmiddellijk een arts als er hydraulische olie in de ogen of het
lichaam is gekomen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met hydraulische olie.
Let op uiterste reinheid. Verontreinigingen van de hydraulische olie door vuil of
water kunnen voortijdige slijtage of uitval van het apparaat veroorzaken.
Verwijder afgetapte en gemorste hydraulische olie volgens de geldende
voorschriften voor de milieubescherming.
3.10 Ond
erhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderh
oudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
3 Veiligheid DPU 130Le
24 Bedieningshandleiding
Motor uitschakelen en apparaat deactiveren
Vóór service- en onderhoudswerkzaamheden moet u de motor uitschakelen en
het apparaat deactiveren.
Laat het apparaat afkoelen.
Accu afklemmen
Bij apparaten met elektrostarter moet u voor werkzaamheden aan elektrische
delen de accu afklemmen.
Alleen Wacker Neuson accu gebruiken
Vervang een defecte accu uitsluitend door een accu van Wacker Neuson, zie
hoofdstuk Technische gegevens.
Alleen de accu van Wacker Neuson is trilvast en daardoor geschikt voor de hoge
trilbelasting.
Werkzaamheden aan de accu
Neem bij werkzaamheden aan de accu absoluut de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Vuur, vonken en roken zijn bij de omgang met accu's verboden.
Accu's bevatten bijtende zuren. Bij de omgang met accu's zuurbestendige
veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen.
Kortsluiting door verkeerde aansluiting of door overbrugging met
gereedschap vermijden.
Bij het afklemmen van de accu eerst de minpool afklemmen.
Bij het aansluiten van de accu eerst de pluspool aanklemmen.
Poolafdekkingen na het aansluiten van de accu opnieuw bevestigen.
Veiligheidsinrichtingen monteren
Als een demontage van veiligheidsinrichtingen nodig was, dan moet u deze
onmiddellijk na de onderhoudswerkzaamheden opnieuw monteren en
controleren.
Losgekomen schroefvebindingen altijd vastschroeven en hierbij de
voorgeschreven aanhaalmomenten in acht nemen.
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 25
Veilige omgang met bedrijfsstoffen
Neem bij de omgang met bedrijfsstoffen, zoals bijv. brandstoffen, oliën, vetten,
koelmiddelen etc. de volgende punten in acht:
Draag altijd een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Vermijd huid- of oogcontact met bedrijfsstoffen.
Bedrijfsstoffen niet inademen of inslikken.
Vermijd vooral contact met hete bedrijfsstoffen. Verbrandingsgevaar.
Verwijder vervangen en gemorste bedrijfsstoffen volgens de geldende
voorschriften voor de milieubescherming.
Als bedrijfsstoffen uit het apparaat lekken, het apparaat niet meer gebruiken
en onmiddellijk door de Wacker Neuson contactpersoon laten repareren.
3 Sticker met veiligheidsvoorschriften
26
100_0202_ls_0018.fm
3 Sticker met veiligheidsvoorschriften
Op en in de machine zijn de volgende stickers aangebracht:
WAARSCHUWING
Onleesbare symbolen
Na verloop van tijd kunnen stickers en plaatjes op de machine vuil worden of om een
andere reden onleesbaar worden.
Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorschriften, waarschuwingen en
gebruiksaanwijzingen op de machine goed leesbaar zijn.
Vervang beschadigde stickers en plaatjes direct.
Nr. Stickers Beschrijving
1 Een vallende machine kan ernstig letsel tot gevolg hebben
Hef de machine alleen aan de centrale ophanging met een getest
hefwerktuig en hefmiddelen (veiligheidshaken).
Hef de machine niet met de bak van een graafmachine aan de
centrale ophanging.
Hef de machine niet met een vorkheftruck aan de centrale ophanging.
2 Het koelmiddel staat onder druk.
Er kan heet koelmiddel uitspatten en brandwonden veroorzaken.
Open de dop van de koeling pas wanneer de motor is afgekoeld.
3 Op afstand bestuurde
machines
Deze sticker staat voor de afstandsbediening in de houder.
Deze sticker laat het aansluiten van de laadkabel voor opladen zien.
4 Een vallende machine kan ernstig letsel tot gevolg hebben
Takel de machine niet op aan de kapopener.
5 Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen om letsel en
gezondheidsrisico's te vermijden:
Gehoorbescherming.
Lees de gebruiksaanwijzing door.
0216633
0216635
0
2
2
0
0
0
0
0219175
4 Sticker met veiligheidsvoorschriften
100_0202_ls_0018.fm
27
Sticker met veiligheidsinstructies op de afstandsbediening
Op de afstandsbediening zijn de volgende stickers aangebracht:
6 Gegarandeerd geluidsniveau.
7 Hefpunt vorkheftruck
Sticker identificeert de hefpunten voor het heffen van de machine met
een vorkheftruck.
8 De beschermkap kan in het geval van beknelling bij het sluiten tot letsel
leiden.
Grijp bij het sluiten van de beschermkap niet met uw handen tussen
de machine en de beschermkap.
9 Machines VS Waarschuwing.
10 Machines VS Waarschuwing.
Voor chemicaliën die kanker, geboorteafwijkingen en andere
reproductieve schade veroorzaken.
Nr. Stickers Beschrijving
1 Machines VS Om storingen bij de infroroodtransmissie en mogelijke fouten
bij het gebruik van de machine te voorkomen, mag u de
machine niet beplakken. Reinig de zender en de
ontvangstsensoren voordat u de machine in gebruik neemt!
Reinig de afstandsbediening en de ontvangstunits voordat u
de machine in gebruik neemt!
2 Machines VS Om beschadigingen en mogelijke fouten bij het gebruik van
de zender te voorkomen, mag u de behuizing niet openen!
Zie de gebruiksaanwijzing!
Nr. Stickers Beschrijving
0207747
2
1
3 Veiligheid DPU 130Le
28
Bedieningshandleiding
3.11 Veiligheidsvoorzieningen
Beschermkappen
De beschermkappen beschermen de bediener tegen hete motoronderdelen en
lawaai evenals het apparaat tegen beschadiging.
Noodstop-schakelaar
De noodstop-schakelaar is uitsluitend bedoeld om het apparaat uit te schakelen
bij gevaar. Nadat deze is ingedrukt, schakelt de noodstop-schakelaar het
apparaat direct volledig uit. Het apparaat kan pas weer worden gebruikt,
wanneer de noodstop-schakelaar ontgrendeld is.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door openliggende beweeglijke onderdelen.
f
Gebruik het apparaat alleen als alle veiligheidsvoorziening correct aangebracht zijn
en goed functioneren.
f Veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of verwijderen.
Pos. Benaming
1 Beschermkappen
2 Noodstop-schakelaar
DPU 130Le 3 Veiligheid
Bedieningshandleiding
29
Veiligheidsuitschakeling van het apparaat
Het apparaat wordt d.m.v. een infraroodafstandsbediening bediend en schakelt
om veiligheidsredenen trilling en beweging uit in de volgende situaties:
Wanneer de bediener de onmiddellijke omgeving van het apparaat betreedt
(ca. 2 m afstand vanaf een ontvangsteenheid).
Wanneer de bediener buiten het ontvangstbereik treedt (maximaal 2
0 m
afstand tot het apparaat).
Onderbreking van het visuele contact tussen afstandsbediening en
ontvangsteenheid van het apparaat.
Uitval van de spanning van de afstandsbediening van het apparaat.
4 Inhoud van het pakket DPU 130Le
30
Bedieningshandleiding
4 Inhoud van het pakket
Het apparaat wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd en is na het uitpakken
bedrijfsklaar.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Apparaat 4 Handleiding m.b.t. de
apparaatconfiguratie (bevat PIN-
gegevens van het apparaat).
2 Afstandsbediening 5 Catalogus met
reserveonderdelen
3 Bedieningshandleiding
DPU 130Le 5 Opbouw en functie
Bedieningshandleiding
31
5 Opbouw en functie
5.1 Toepassingsgebied
Gebruik het apparaat alleen volgens de bestemming, zie hoofdstuk Veiligheid,
Gebruik in overeenstemming met de bestemming.
5.2 Beschrijving
5.2.1 Principe van het apparaat
Het apparaat bestaat uit een bovenmassa met aandrijfmotor en twee
onafhankelijk van elkaar werkende ondermassa's met telkens één
onbalanselement.
De aandrijfmotor drijft de onbalanselementen hydraulisch aan.
De onbalanselementen genereren trillingen, brengen de ondermassa's in trilling
en verdichten daardoor de grond.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Bovenmassa 2 Ondermassa's (links, rechts)
5 Opbouw en functie DPU 130Le
32
Bedieningshandleiding
5.2.2 Afstandsbediening
Het apparaat wordt uitsluitend met behulp van de afstandsbediening bestuurd.
De besturingscommando's van de afstandsbediening worden binnen het
ontvangstbereik d.m.v. infraroodsignalen naar het apparaat overgebracht.
Voor een storingsvrije overdracht van het infraroodsignaal moet u de
afstandsbediening altijd direct op een van de beide ontvangsteenheden van het
apparaat richten.
De volgende besturingscommando's kunnen met de afstandsbediening worden
gegeven:
Motor starten.
Apparaat bewegen terwijl het tegelijkertijd trilt.
Stationaire trilling in- en uitschakelen.
Apparaat langzaam of snel bewegen.
Motor uitschakelen.
5.2.3 Infraroodsysteem
Wanneer u op de afstandsbediening een stuurhendel of een knop indrukt, zendt
de afstandsbediening een infraroodsignaal naar een van de ontvangsteenheden
van het apparaat.
De ontvangsteenheid van het apparaat zet het infraroodsignaal om in een
elektrisch signaal. Vervolgens verwerkt de besturingselektronica het elektrische
signaal en bestuurt het apparaat overeenkomstig het besturingscommando.
Om ervoor te zorgen dat het apparaat de besturingscommando's kan uitvoeren,
moeten de afstandsbediening en het apparaat op hetzelfde zendkanaal zijn
ingesteld.
Er staan 16 verschillende zendkanalen ter beschikking, die u m.b.v. een
draaischakelaar op de afstandsbediening instelt. Wanneer u het zendkanaal op
de afstandsbediening heeft ingesteld, moet u een afstemming met het apparaat
uitvoeren.
Wanneer u meerdere op afstand bestuurbare apparaten in de directe nabijheid
wilt gebruiken, moet u de apparaten op verschillende zendkanalen instellen.
DPU 130Le 5 Opbouw en functie
Bedieningshandleiding
33
5.2.4 Ontvangstbereik en onmiddellijke omgeving van het apparaat
Om veiligheidsredenen kan het infraroodsignaal uitsluitend in bepaalde
gebieden worden overgedragen.
Ontvangstbereik
Het apparaat kan uitsluitend binnen het ontvangstbereik worden gebruikt. Het
ontvangstbereik bedraagt ca. 20 m afstand van een ontvangsteenheid van het
apparaat.
Binnen het ontvangstbereik moet altijd visueel contact bestaan tussen
afstandsbediening en apparaat. Wanneer er geen visueel contact bestaat, stopt
het apparaat met trillen en bewegen.
Wanneer u zich buiten het ontvangstbereik bevindt, ontvangt het apparaat de
besturingscommando's niet. Het apparaat stopt met trillen en bewegen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Ontvangsteenheid (voor, achter) 3 Ontvangstbereik
2 Onmiddellijke omgeving
5 Opbouw en functie DPU 130Le
34
Bedieningshandleiding
Onmiddellijke omgeving
Wanneer het apparaat de bediener tot op een afstand van minder dan ca. 2 m
(onmiddellijk omgeving) nadert, stopt het app
araat met trillen en bewegen.
Wanneer de bediener uit de onmiddellijke omgeving treedt, is het apparaat weer
ontvangstgereed.
Wanneer de bediener zich aan de zijkant dichterbij dan ca. 2 m van het
apparaat bevindt of wanneer de infraroodsignalen van de afstandsbediening
d.m.v. reflexie worden overgebracht, is het niet gegarandeerd dat trilling en
beweging stoppen. Ernstig verwondingsgevaar door beknellen.
Wanneer andere personen het apparaat tot op een afstand van minder dan ca.
2 m (onmiddellijk omgeving) naderen, stopt het apparaat in principe niet met
trillen en bewegen. De uitschakeling in de onmiddellijke omgeving functioneert
uitsluitend in combinatie met de afstandsbediening. Ernstig verwondingsgevaar
door beknellen.
Neem de volgende instructies in acht, wanneer u met het apparaat werkt:
f Bedien het apparaat vanaf de achterzijde en neem een veiligheidsafstand
van ten minste 2 m in acht.
f Zorg ervoor, dat zich geen andere personen in de onmiddellijke omgeving of
binnen het werkgebied van het apparaat bevinden. Ernstig
verwondingsgevaar door beknellen.
5.2.5 Diagnosesysteem
Diagnosesysteem van het apparaat
Het diagnosesysteem van het apparaat bestaat uit besturingselektronica en
sensoren, die verschillende onderdelen van het apparaat bewaken.
Wanneer het diagnosesysteem een storing of een fout herkent, signaleren de
ontvangsteenheden dit d.m.v. rood knipperen of oplichten. Er verschijnt een
storingsindicatie met foutcode op het display.
Elke foutcode staat voor een bepaalde storing. Het diagnosesysteem kan
onderscheid maken tussen ca. 30 foutcodes.
Bij ernstige storingen wordt de foutcode in het foutgeheugen opgeslagen en het
apparaat schakelt automatisch de motor uit of deactiveert zichzelf.
DPU 130Le 5 Opbouw en functie
Bedieningshandleiding
35
Diagnosemenu
In het diagnosemenu op het display kunt u de volgende informatie over het
apparaat oproepen:
Overzicht van alle fouten die zich hebben voorgedaan (foutgeheugen).
Spanning.
Temperatuur van de motor.
Toerental van de motor.
Stand van de softwareversie (SW-versie).
Pos. Benaming
1 Diagnosemenu
5 Opbouw en functie DPU 130Le
36
Bedieningshandleiding
5.2.6 Systeem m.b.t. de apparaatconfiguratie
Configuratiemenu
In het configuratiemenu op het display kunt u de volgende apparaatinstellingen
uitvoeren:
Set-up van de PIN wijzigen.
PIN van het apparaat wijzigen/activeren/deactiveren.
Uitschakeltijd van het apparaat instellen.
Taal van het display selecteren (Duits, Engels, Frans, Spaans, afbeelding
getallencodes).
Apparaatreactie bij overbelasting instellen (overbelastingssensor).
Aanwijzing: De bediening van het configuratiemenu staat beschreven in de
Handleiding m.b.t. de apparaatconfiguratie.
Pos. Benaming
1 Configuratiemenu
DPU 130Le 5 Opbouw en functie
Bedieningshandleiding
37
5.3 Functiebeschrijving
De watergekoelde aandrijfmotor in de bovenmassa drijft de beide
onbalanselementen van de ondermassa hydraulisch aan.
Beide onbalanselementen zijn geconstrueerd als centrale trileenheid. Door dit
principe kan de trillingsrichting en derhalve de beweging van het apparaat
wijzigen door de onbalansen te verstellen. Bij elk onbalanselement kan de
vooruitbeweging, achteruitbeweging of stationaire trilling worden ingesteld,
onafhankelijk van het andere onbalanselement.
De koeler koelt zowel het koelmiddel van de aandrijfmotor als de hydraulische
olie.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Hydraulische olietank 7 Elektrobox en
bedieningselementen
2 Geluiddemper 8 Accu
3 Starter 9 Brandstoftank
4 Hydraulische pomp 10 Koeler
5 Bovenmassa met aandrijfmotor 11 Luchtfilter
6 Ondermassa met
onbalanselement
12 Ventilator
5 Opbouw en functie DPU 130Le
38
Bedieningshandleiding
De aanzuiglucht wordt in het koudegedeelte tussen koeler en achterste
beschermkap aangezogen en via een luchtfilter met voorafscheider gereinigd.
De thermisch geïsoleerde geluiddemper voert de uitlaatgassen naar voren toe
af.
Voor de automatische start van de aandrijfmotor worden de gloeibougies
voorgegloeid. Het toerental van de aandrijfmotor wordt m.b.v. een hefmagneet
versteld. De motor wordt via een elektrisch aangestuurd magneetventiel op het
brandstoffilter uitgeschakeld.
De elektrische besturing en de bedieningselementen bevinden zich in de
elektrobox.
De onderhoudsvrije accu bevindt zich onder de houder voor de
afstandsbediening en het spiraalsnoer.
Het apparaat wordt uitsluitend met behulp van de afstandsbediening bestuurd.
DPU 130Le 6 Componenten en bedieningselementen
Bedieningshandleiding
39
6 Componenten en bedieningselementen
6.1 Onderdelen en bedieningselementen aan de buitenkant van het apparaat
Ontvangsteenheden
Op het apparaat bevinden zich voor en achter in totaal twee ontvangsteenheden
met ingebouwde statusindicatie. Al naargelang de positie van de bediener
ontvangt de voorste of achterste ontvangsteenheid de besturingscommando's
van de afstandsbediening d.m.v. een infraroodsignaal.
De ingebouwde statusindicatie meldt de actuele operationele toestand van het
apparaat aan de bediener d.m.v. het branden of knipperen van de
controlelampjes.
Om de voor- en achterzijde van het apparaat beter te kunnen onderscheiden,
hebben de ontvangsteenheden verschillende kleuren.
Beschermkappen
De beide beschermkappen beschermen de onderdelen en bedieningselementen
van het apparaat tegen beschadiging en de bediener tegen lawaai.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Beschermkap voor 5 Beschermkap achter
2 Centrale ophanging 6 Ontvangsteenheid achter (rood)
3 Kapopener 7 Ventilatiesleuven (voor, achter)
4 Oog voor hangslot 8 Noodstop-schakelaar
9 Ontvangsteenheid voor
(doorzichtig)
6 Componenten en bedieningselementen DPU 130Le
40
Bedieningshandleiding
Oog voor hangslot
Op de achterste beschermkap bevindt zich een oog om een hangslot aan te
hangen. Het apparaat is m.b.v. een hangslot beschermd tegen het volgende:
Openen van de beschermkappen.
Onbevoegd gebruik.
Optillen aan de centrale ophanging (wanneer deze is ingeklapt).
Centrale ophanging
De uitklapbare centrale ophanging is bedoeld om het apparaat op te tillen voor
transport.
Ventilatiesleuven
Via de ventilatiegleuven van de beide beschermkappen wordt koude lucht
aangezogen en warme lucht van het apparaat afgevoerd.
Noodstop-schakelaar
De noodstop-schakelaar is uitsluitend bedoeld om het apparaat uit te schakelen
bij gevaar. Nadat deze is ingedrukt, schakelt de noodstop-schakelaar het
apparaat direct volledig uit. Het apparaat kan pas weer worden gebruikt,
wanneer de noodstop-schakelaar ontgrendeld is.
DPU 130Le 6 Componenten en bedieningselementen
Bedieningshandleiding
41
6.2 Onderdelen en bedieningselementen aan de binnenkant van het apparaat
Aan/uitschakelaar
Met de aan/uitschakelaar activeert u het apparaat voor de start m.b.v. de
afstandsbediening.
Met de aan/uitschakelaar deactiveert u het apparaat volledig.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Aan/uitschakelaar 3 Houder voor afstandsbediening
en spiraalsnoer
2 Display en controlelampjes 4 Brandstoftank
6 Componenten en bedieningselementen DPU 130Le
42
Bedieningshandleiding
Display en controlelampjes
De weergave-eenheid op het apparaat bestaat uit een display en
controlelampjes.
Controlelampje Bedrijf
Het controlelampje We
rking geeft aan of het apparaat met de aan/uitschakelaar
geactiveerd is.
Het controlelampje Werking brandt groen, wanneer u het apparaat m.b.v. de
aan/uitschakelaar activeert.
Het controlelampje Werking dooft, wanneer u het apparaat m.b.v. de aan/
uitschakelaar deactiveert.
Controlelampje Opladen
Het controlelampje Opladen geeft aan of de accu van het apparaat opgeladen
wordt.
Het controlelampje Opladen brandt rood, wanneer het apparaat geactiveerd
is.
Het controlelampje Opladen dooft, wanneer de motor loopt.
Het controlelampje Opladen brandt rood, wanneer de accu van het apparaat
niet meer wordt opgeladen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Controlelampje Bedrijf 5 Controlelampje Oliedruk
2 Controlelampje Opladen 6 Controlelampje
Koelmiddeltemperatuur
3 Controlelampje Voorgloeien 7 Display
4 Controlelampje Luchtfilter
DPU 130Le 6 Componenten en bedieningselementen
Bedieningshandleiding
43
Controlelampje Voorgloeien
Het controlelampje Voorgloeien geeft bij het starten van de motor aan of de
gloeibougies worden voorgegloeid.
Het controlelampje Voorgloeien brandt geel, zolang de gloeibougies van de
motor tijdens het starten worden voorgegloeid.
Het controlelampje Voorgloeien dooft, wanneer het voorgloeien voltooid is.
Controlelampje Luchtfilter
Het controlelampje Luchtfilter geeft de onderhoudstoestand van het luchtfilter
aan.
Het controlelampje Luchtfilter brandt geel, wanneer het luchtfilter vervuild is.
Controlelampje Oliedruk
Het controlelampje Oliedruk geeft aan of er voldoende oliedruk is.
Het controlelampje Oliedruk brandt rood, wanneer het apparaat geactiveerd
is.
Het controlelampje Oliedruk dooft, wanneer de motor loopt.
Het controlelampje Oliedruk brandt rood, wanneer de oliedruk te laag is.
Controlelampje Koelmiddeltemperatuur
Het controlelampje Koelmiddeltemperatuur geeft aan of de
koelmiddeltemperatuur binnen het toegestane bereik ligt.
Het Controlelampje Koelmiddeltemperatuur brandt rood, wanneer de
koelmiddeltemperatuur te hoog is.
Display
Het display geeft de volgende informatie weer:
Aantal gebruiksuren.
Het zendkanaal dat op het apparaat is ingesteld.
Foutmeldingen (zie hoofdstuk Storingen).
6 Componenten en bedieningselementen DPU 130Le
44
Bedieningshandleiding
Houder voor afstandsbediening en spiraalsnoer
De houder is bedoeld voor het opbergen, opladen en ter bescherming van de
afstandsbediening tegen beschadiging en diefstal.
Spiraalsnoer
Het spiraalsnoer heeft de volgende functies:
Accu van de afstandsbediening opladen.
Apparaat bedienen en tegelijkertijd de accu van de afstandsbediening
opladen.
Zendkanaal tussen afstandsbediening en apparaat afstemmen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Afstandsbediening 4 Houder voor spiraalsnoer
2 Houder voor afstandsbediening 5 Aansluitbus met afsluitkap
3 Spiraalsnoer
DPU 130Le 6 Componenten en bedieningselementen
Bedieningshandleiding
45
6.3 Onderdelen en bedieningselementen van de afstandsbediening
Stuurhendels (links, rechts)
Wanneer u op een stuurhendel drukt, start het trillen en het apparaat gaat
bewegen.
Aan/uitschakelaar afstandsbediening
Met de aan/uitschakelaar schakelt u de afstandsbediening in en uit.
Met de aan/uitschakelaar schakelt u ook de motor uit.
Start-knop Motor
Met de start-knop start u de motor.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Stuurhendels (links, rechts) 7 Start-knop Motor
2 Aansluitbus voor spiraalsnoer 8 Aan/uitschakelaar
afstandsbediening
3 Draagriem 9 Controlelampje Opladen
4 Accu 10 Controlelampje Bedrijf
5 Knop Stationaire trilling 11 Controlelampje Diagnose
6 Knop Langzame/snelle werking 12
Start-knop Motor
6 Componenten en bedieningselementen DPU 130Le
46
Bedieningshandleiding
Knop Langzame/snelle werking
Met de knop Langzame/snelle werking schakelt u van de langzame naar de
snelle werking en terug. Standaard is de snelle werking ingeschakeld.
Snelle werking – operationele toestand om te verdichten.
Langzame werking – operationele toestand met verlaagd motortoerental om
sterk verdichte oppervlakken of een harde ondergrond over te steken.
Knop Stationaire trilling
Wanneer u de knop Stationaire trilling ingedrukt houdt, verdicht het apparaat ter
plaatse, zonder in een richting te bewegen.
Draagriem
De draagriem is bedoeld om de afstandsbediening om te hangen.
Accu
De accu voorziet de afstandsbediening van stroom.
U kunt de accu opladen m.b.v. het spiraalsnoer van het apparaat of met de
externe oplader (toebehoren).
Controlelampjes
Opladen
Het controlelampje Opladen brandt groen, wanneer de accu oplaadt.
Het controlelampje Opladen dooft, wanneer de accu opgeladen is.
Bediening
Het controlelampje Werking knippert groen, wanneer de afstandsbediening
ingeschakeld is.
Het controlelampje Werking dooft, wanneer de afstandsbediening
uitgeschakeld is.
Het controlelampje Werking knippert rood, wanneer de oplaadtoestand van
de accu laag is.
Het controlelampje Werking brandt rood, wanneer de accu leeg is.
Diagnose
Het controlelampje Diagnose knippert kort groen, wanneer u een stuurhendel
beweegt of een knop op de afstandsbediening indrukt.
DPU 130Le 7 Transport
Bedieningshandleiding
47
7Transport
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
f Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en
opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Gevaar door vallen.
Het vallende apparaat kan zwaar letsel veroorzaken, bijv. door pletten.
f Uitsluitend geschikte en geteste hefmiddelen en hefhulpstukken
(veiligheidslasthaken) met voldoende draagkracht gebruiken.
f Apparaat afdoende aan het hefmiddel vastmaken.
f Til het apparaat uitsluitend op aan de centrale ophanging of met een
vorkheftruck aan de vorkheftruckopname.
f Apparaat niet met baggerschop of vorkheftruck aan de centrale ophanging
optillen.
f Til het apparaat niet aan de kapopener op.
f Gevarenzone bij het optillen verlaten.
7 Transport DPU 130Le
48
Bedieningshandleiding
7.1 Apparaat optillen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Apparaat deactiveren.
Apparaat aan de centrale ophanging optillen en transporteren
Aanwijzing: Wijs een deskundige aan die instructies kan geven zodat de
machine veilig kan worden opgetild.
1. Open de achterste beschermkap.
2. De centrale ophanging verticaal uitklappen.
3. De achterste beschermkap sluiten.
4. Bevestig een geschikt aanslagmiddel aan de centrale ophanging.
5. Til het apparaat gelijkmatig met het hijsgereedschap op.
6. Apparaat voorzichtig in of op een geschikt transportmiddel leggen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Centrale ophanging
(bevestigingspunt)
2 Opname vorkheftruck
DPU 130Le 7 Transport
Bedieningshandleiding
49
Apparaat met een vorkheftruck optillen en transporteren
Aanwijzing: Wijs een deskundige aan die instructies kan geven zodat de
machine veilig kan worden opgetild.
Aanwijzing: Gebruik uitsluitend draagvorken, waarvan de doorsnede niet
groter is dan 125 x 50 mm.
De draagvorkafstand bedraagt 550 mm.
1. Voer de draagvorken voorzichtig tot aan de aanslag in de opnamen voor de
vorkheftruck.
2. Zet de draagvorken schuin t.o.v. de vorkheftruck, zodat het apparaat er
tijdens het optillen niet vanaf kan glijden.
3. Til het apparaat gelijkmatig met de vorkheftruck op.
4. Apparaat voorzichtig in of op een geschikt transportmiddel leggen.
Pos. Benaming
1 Opname vorkheftruck
2 Draagvorken
7 Transport DPU 130Le
50
Bedieningshandleiding
Apparaat vastzetten
f Zet het apparaat vast m.b.v. alle bevestigingspunten.
Pos. Benaming
1 Bevestigingspunten
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
51
8 Bediening en gebruik
8.1 Voorafgaand aan inbedrijfname
8.1.1 Controles voor de inbedrijfname
Beschermkappen openen
Achterste beschermkap openen
1. Aan de kapopener van de achterste beschermkap trekken, totdat deze
ontgrendeld is.
2. De achterste beschermkap met de kapopener volledig openklappen.
Voorste beschermkap openen
1. Aan de grendel van de voorste beschermkap trekken, totdat deze
ontgrendeld is.
2. De voorste beschermkap volledig openklappen.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
f Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en
opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
Pos. Benaming
1 Kapopener van de achterste
beschermkap
2 Grendel van de voorste
beschermkap
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
52
Bedieningshandleiding
Apparaat controleren
Controleer voor de ingebruikneming de volgende punten:
Apparaat is onbeschadigd.
Ontvangsteenheden zijn vrij van vervuilingen.
Onder de beschermkappen bevinden zich geen voorwerpen (handschoenen,
gereedschap, enz.).
Brandstofpeil, zie hoofdstuk Onderhoud.
Motoroliepeil, zie hoofdstuk Onderhoud.
Koelmiddelpeil, zie hoofdstuk Onderhoud.
Afstandsbediening uit de houder nemen
1. Schroef het spiraalsnoer van de afstandsbediening af.
2. Berg het spiraalsnoer in de houder op.
3. De afsluitkap op de aansluitbus van de afstandsbediening draaien.
4. De afstandsbediening uit de houder nemen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Afstandsbediening 4 Houder voor spiraalsnoer
2 Houder voor afstandsbediening 5 Aansluitbus met afsluitkap
3 Spiraalsnoer
LET OP
Ondeskundig gebruik kan leiden tot beschadigingen van het spiraalsnoer.
f Berg het spiraalsnoer zodanig in de houder op, dat het bij het sluiten van de
beschermkap niet beklemd raakt.
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
53
Afstandsbediening controleren
Controleer voor de ingebruikneming de volgende punten:
Afstandsbediening en draagriem zijn onbeschadigd.
Afstandsbediening is niet vuil.
Serienummer van de afstandsbediening (bevindt zich onder de accu) komt
overeen met het serienummer op het apparaat.
8.2 In bedrijf stellen
Apparaat activeren
1. Druk de aan/uitschakelaar op het apparaat in.
Wanneer het apparaat geactiveerd is, branden alle controlelampjes
gedurende ca. 1 seconde.
Het display geeft achtereenvolgens het volgende aan:
Status van de zelftest.
Het zendkanaal dat op het apparaat is ingesteld.
Evt. de laatste fout die zich heeft voorgedaan.
Aantal gebruiksuren.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Controlelampjes 3 Aan/uitschakelaar
2 Display
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
54
Bedieningshandleiding
PIN invoeren (optioneel)
Aanwijzing: De PIN-invoer is standaard gedeactiveerd.
Wanneer u uw apparaat d.m.v. een PIN wilt beveiligen, moet u
deze in het configuratiemenu vasstleggen (zie Handleiding m.b.t.
de apparaatconfiguratie).
Aanwijzing: Houd de PIN geheim en noteer deze niet op het apparaat of op de
afstandsbediening.
Aanwijzing: U kunt de motor pas starten, wanneer u de juiste PIN met de
afstandsbediening heeft ingevoerd.
1. Wanneer op het display het verzoek verschijnt om de PIN in te voeren, drukt
u de aan/uitschakelaar op het apparaat in.
2. Afstandsbediening inschakelen.
3. PIN invoeren:
Voor het selecteren van de plaats moet de linkerstuurhendel van de
afstandsbediening naar voren of naar achteren worden gedrukt.
Voor het selecteren van de cijfers moet de rechterstuurhendel van de
afstandsbediening naar voren of naar achteren worden gedrukt.
4. Wanneer u alle getallen heeft geselecteerd, drukt u de aan/uitschakelaar op
het apparaat in ter bevestiging.
Aanwijzing: Wanneer u de PIN 4-maal verkeerd heeft ingevoerd, kan een
nieuwe PIN pas na een wachttijd van ca. 5 minuten worden
ingevoerd. Tijdens de wachttijd verschijnt op het display het
verzoek om te wachten.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Cijfers van de
PIN 3 Aan/uitschakelaar
2 Plaats van de
PIN
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
55
Beschermkappen sluiten
Voorste beschermkap sluiten
f Pak de voorste beschermkap met beide handen boven de ontvangsteenheid
vast en sluit deze volledig.
Wanneer de beschermkap vastklikt, is deze volledig gesloten.
Achterste beschermkap sluiten
f Klap de achterste beschermkap met de kapopener omhoog en sluit deze
volledig.
Wanneer de beschermkap vastklikt, is deze volledig gesloten.
Pos. Benaming
1 Grendel van de voorste
beschermkap
2 Kapopener van de achterste
beschermkap
LET OP
Een ondeskundige bediening kan schades aan het apparaat veroorzaken.
f Sluit eerst de voorste beschermkap en daarna de achterste beschermkap.
f Beide beschermkappen moeten tijdens het gebruik volledig gesloten zijn.
WAARSCHUWING
De beschermkap kan tijdens het sluiten verwondingen door beknelling
veroorzaken.
f Grijp tijdens het sluiten van de beschermkappen niet tussen het apparaat en
de beschermkap.
f Sluit eerst de voorste beschermkap en daarna de achterste beschermkap.
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
56
Bedieningshandleiding
Afstandsbediening inschakelen
1. Aan/uitschakelaar van de afstandsbediening indrukken.
Het controlelampje Werking knippert groen, wanneer de afstandsbediening
ingeschakeld is.
Aanwijzing: Wanneer het controlelampje Werking rood knippert of brandt,
accu opladen.
2. Afstandsbediening om met behulp van de draagriem omhangen.
Motor starten
1. Afstandsbediening direct op een ontvangsteenheid richten.
2. De start-knop van de afstandsbediening kort indrukken, totdat de motor start.
Wanneer de ontvangsteenheden geel knipperen, is het apparaat
gebruiksgereed.
Aanwijzing: De startprocedure kan max. 2 minuten duren.
Zolang de ontvangsteenheden van het apparaat rood branden,
loopt de automatische startprocedure. Afhankelijk van de
gebruikstemperatuur van het apparaat, worden de gloeibougies
indien nodig voorgegloeid en er wordt een warmloop uitgevoerd.
Pos. Benaming
1 Controlelampje Bedrijf
2 Aan/uitschakelaar
Pos. Benaming
1Start-knop
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
57
8.3 Apparaat bedienen
8.3.1 Bewegingsrichtingen van het apparaat
De volgende tabel laat zien hoe het apparaat beweegt, wanneer u op
desbetreffende stuurhendels van de afstandsbediening drukt.
Stuurhendels
afstandsbediening
Beweging apparaat
Geen beweging
Vooruit
Achteruit
Draaien ter plaatse naar
links
Draaien ter plaatse naar
rechts
Bocht naar links vooruit
Bocht naar links achteruit
Bocht naar rechts vooruit
Bocht naar rechts
achteruit
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
58
Bedieningshandleiding
8.3.2 Aanwijzing m.b.t. de bewegingsrichting van het apparaat
De bewegingsrichting van het apparaat staat los van de positie van de bediener.
Wanneer u de stuurhendels van de afstandsbediening naar voren drukt,
beweegt het apparaat zich (met betrekking tot het apparaat) altijd naar voren.
Bediener achter het apparaat
U bevindt zich achter het apparaat en drukt de beide stuurhendels naar voren.
Het apparaat beweegt naar voren van u af.
Bediener voor het apparaat
U bevindt zich voor het apparaat en drukt de beide stuurhendels naar voren.
Het apparaat beweegt naar voren naar u toe.
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar voor andere personen door verwisselen van de
bewegingsrichting van het apparaat.
f Bedien het apparaat van de achterzijde en neem een veiligheidsafstand
van ten minste 2 m in acht.
f Zorg ervoor, dat zich geen andere personen in de onmiddellijke omgeving of
binnen het werkgebied van het apparaat bevinden.
Pos. Benaming
1 Bediener achter het apparaat
Pos. Benaming
1 Bediener voor het apparaat
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
59
8.3.3 Verdichten op een helling
Aanwijzingen voor het verdichten op een helling
Let bij het verdichten op geschikte oppervlakken (hellingen, taluds) op de
volgende punten:
Sta op de helling altijd boven het apparaat.
Rij hellingen alleen van onderen aan (een helling die men zonder probleem
bergop aankan, is ook bergaf zonder gevaar).
Sta niet in valrichting van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
wegglijdend of kantelend apparaat.
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane schuine stand niet (zie hoofdstuk
Technische gegevens).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke
motordelen tot gevolg.
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
60
Bedieningshandleiding
8.3.4 Apparaat in beweging en tot stilstand brengen
Apparaat in beweging brengen
f Druk de stuurhendels van de afstandsbediening in de gewenste positie en
houd deze vast.
Het apparaat start met trillen en beweegt in de gewenste richting.
Hoe verder u de stuurhendels naar voren of naar achteren drukt, des te sneller
beweegt het apparaat.
Apparaat tot stilstand brengen
f Beide stuurhendels van de afstandsbediening loslaten.
Het apparaat stopt met trillen en bewegen.
Na ca. 6 seconden wordt de motor in zijn vrij gezet.
8.3.5 Langzame/snelle werking in- en uitschakelen
Aanwijzing: Standaard is de snelle werking ingeschakeld.
De langzame werking is uitsluitend bedoeld voor het oversteken
van sterk verdichte oppervlakken of van een harde ondergrond.
f Druk op de knop Langzame/snelle werking, om te schakelen tussen de
langzame en de snelle werking.
Wanneer de ontvangsteenheden langzaam geel knipperen, staat het
apparaat in de langzame werking.
Pos. Benaming
1 Knop Langzame/snelle werking
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
61
8.3.6 Stationaire trilling in- en uitschakelen
Stationaire trilling inschakelen
f Druk de knop Stationaire trilling in en houd deze ingedrukt.
Het apparaat verdicht ter plaatse zonder in een richting te bewegen.
Stationaire trilling uitschakelen
f Laat de knop Stationaire trilling los.
Het apparaat bevindt zich weer in de normale gebruikstoestand.
Pos. Benaming
1 Knop Stationaire trilling
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
62
Bedieningshandleiding
8.4 Buiten werking stellen
Afstandsbediening en motor uitschakelen
1. Beide stuurhendels van de afstandsbediening loslaten.
2. Afstandsbediening direct op een ontvangsteenheid richten.
Aanwijzing: Wanneer u de afstandsbediening niet direct op de
ontvangsteenheid richt, schakelt u in sommige gevallen alleen de
afstandsbediening uit.
3. De aan/uitschakelaar van de afstandsbediening indrukken om motor en
afstandsbediening uit te schakelen.
Het controlelampje Werking dooft, wanneer de afstandsbediening
uitgeschakeld is.
Aanwijzing: Wanneer u de afstandsbediening niet uitschakelt, schakelt deze
na ca. 10 minuten automatisch uit.
Pos. Benaming
1 Controlelampje Bedrijf
2 Aan/uitschakelaar
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
63
Apparaat deactiveren
1. Open de achterste beschermkap.
2. Druk op de aan/uitschakelaar op het apparaat om het te deactvieren.
Wanneer het controlelampje Werking en de ontvangsteenheden doven, is
het apparaat gedeactiveerd.
3. De accu van de afstandsbediening op m.b.v. het spiraalsnoer opladen.
4. De achterste beschermkap sluiten.
Aanwijzing: Wanneer u het apparaat niet deactiveert, wordt het na ca. 1 uur
(fabrieksinstelling) automatisch gedeactiveerd.
De uitschakeltijd kunt u instellen in het configuratiemenu.
WAARSCHUWING
Het gebruik van het apparaat door onbevoegden kan ernstige verwondingen
veroorzaken.
f Zorg ervoor, dat onbevoegde personen geen toegang tot het apparaat en de
afstandsbediening hebben.
f Berg de afstandsbediening altijd op een veilige plaats op, b. v. binnenin het
afgesloten apparaat.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Controlelampjes 3 Aan/uitschakelaar
2 Display
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
64
Bedieningshandleiding
8.5 Apparaat uitschakelen in geval van nood (noodstop)
Aanwijzing: De noodstop-schakelaar is een veiligheidsvoorziening en is
uitsluitend bedoeld om het apparaat in geval van nood direct uit te
schakelen.
Apparaat in geval van nood uitschakelen
f Noodstop-schakelaar indrukken.
Het apparaat stopt direct met bewegen en trillen en wordt automatisch
gedeactiveerd.
Noodstop-schakelaar ontgrendelen
f Noodstop-schakelaar naar links draaien.
Nu kunt u het apparaat weer activeren.
8.6 Accu van de afstandsbediening opladen
Aanwijzing: Het opladen van de accu bij temperaturen lager dan 0 °C is in
sommige gevallen niet mogelijk.
8.6.1 Accu m.b.v. spiraalsnoer opladen
Aanwijzing: Na het aansluiten van het spiraalsnoer op de afstandsbesturing
wordt de accu voor één keer opgeladen. Het is niet mogelijk om de
accu te veel op te laden, daarom hoeft u het spiraalsnoer na het
opladen niet van de afstandsbesturing te halen. Houdt u er wel
Pos. Benaming
1 Noodstop-schakelaar
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
65
rekening mee dat de accu, als hij voor langere tijd niet wordt
gebruikt langzaam ontlaadt en u hem misschien weer moet
opladen.
Aanwijzing: Terwijl u de accu met behulp van het spiraalsnoer oplaadt, kunt u
het apparaat blijven gebruiken. In dat geval moet het spiraalsnoer
door de uitsparing onder de ventilatiesleuven van de achterste
beschermkap en het apparaat worden doorgevoerd.
Spiraalsnoer aansluiten
1. Open de achterste beschermkap.
2. Draai de afsluitkap van de aansluitbus op de afstandsbediening af.
3. Spiraalsnoer uit de houder nemen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Afstandsbediening 4 Houder voor spiraalsnoer
2 Houder voor afstandsbediening 5 Aansluitbus met afsluitkap
3 Spiraalsnoer
LET OP
Ondeskundig gebruik kan leiden tot beschadigingen van het spiraalsnoer.
f Let er bij het gebruik van het spiraalsnoer op, dat dit bij het sluiten van de
beschermkap niet wordt vastgeklemd.
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
66
Bedieningshandleiding
4. Steek het spiraalsnoer op de aansluitbus van de afstandsbediening en
schroef het vast.
Het controlelampje Opladen op de afstandsbediening brandt groen, wanneer
de accu oplaadt.
Het controlelampje Opladen op de afstandsbediening dooft, wanneer de
accu opgeladen is.
5. Berg de afstandsbediening in de houder op.
6. De achterste beschermkap sluiten.
8.6.2 Accu opladen met externe oplader
Gebruik uitsluitend de externe oplader die bij de contactpersoon van Wacker
Neuson verkrijgbaar is.
Gebruik geen opladers van andere fabrikanten.
Accu uit de afstandsbediening verwijderen
f Druk op het lipje en trek de accu er tegelijkertijd naar rechts uit.
Pos. Benaming
1 Accu
2 Lipje
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
67
Accu opladen met externe oplader
Aanwijzing: Lees de bedieningshandleiding van de oplader alvorens voor de
eerste keer op te laden.
1. Plaats de accu in de externe oplader.
2. Sluit de landspecifieke aansluitstekker aan op de oplader.
3. Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
Het controlelampje Status gaat oranje branden, wanneer de accu oplaadt.
Het controlelampje Status knippert oranje, wanneer de accu opgeladen is.
4. Wanneer de accu opgeladen is, moet de stekker uit het stopcontact worden
getrokken.
5. Neem de accu uit de externe oplader
Accu in de afstandsbediening plaatsen
f Schuif de accu in de afstandsbediening totdat het lipje vastklikt.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Aansluitstekker 3 Accu
2 Controlelampje Status
Pos. Benaming
1 Accu
2 Lipje
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
68
Bedieningshandleiding
8.7 Zendkanaal instellen
Het apparaat kan alleen worden gebruikt, wanneer het zendkanaal van het
apparaat overeenstemt met het zendkanaal van de afstandsbediening.
Er staan 16 verschillende zendkanalen ter beschikking, die u m.b.v. een
draaischakelaar op de afstandsbediening instelt. Wanneer u het zendkanaal op
de afstandsbediening heeft ingesteld, moet u een afstemming met het apparaat
uitvoeren.
In de volgende gevallen kan het noodzakelijk zijn het zendkanaal in te stellen:
Het gebruik van meerdere, op afstand bestuurbare apparaten binnen het
ontvangstbereik.
Wanneer het zendkanaal op de afstandsbediening versteld werd of de
afstandsbediening door een andere werd vervangen.
Accu uit de afstandsbediening verwijderen
f Druk op het lipje en trek de accu er tegelijkertijd naar rechts uit.
WAARSCHUWING
Onopzettelijk besturen van meerdere apparaten binnen het ontvangstbereik.
Ernstig verwondingsgevaar door beknellen.
f Bij gebruik van meerdere apparaten binnen het ontvangstbereik, moeten de
apparaten op verschillende zendkanalen worden ingesteld.
Pos. Benaming
1 Accu
2 Lipje
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
69
Zendkanaal op de afstandsbediening instellen
f Stel het zendkanaal in op een van de 16 zendkanalen door te draaien met
behulp van een kleine schroevendraaier.
Accu in de afstandsbediening plaatsen
f Schuif de accu in de afstandsbediening totdat het lipje vastklikt.
Pos. Benaming
1 Draaischakelaar
Pos. Benaming
1 Accu
2 Lipje
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
70
Bedieningshandleiding
Zendkanaal tussen afstandsbediening en apparaat afstemmen
1. Afstandsbediening inschakelen.
2. Apparaat activeren.
3. Spiraalsnoer uit de houder nemen.
4. Draai de afsluitkap van de aansluitbus op de afstandsbediening af.
5. Steek het spiraalsnoer op de aansluitbus van de afstandsbediening en
schroef het vast.
6. Afstandsbediening direct op de voorste ontvangsteenheid richten.
Op het display verschijnt IR-Übertragung, Adressabgleich.
Wanneer de ontvangsteenheden geel knipperen en het display de gebruiksuren
weergeeft, is de afstemming van het zendkanaal voltooid.
7. Schroef het spiraalsnoer van de afstandsbediening af.
8. Berg het spiraalsnoer in de houder op.
9. De afsluitkap op de aansluitbus van de afstandsbediening draaien.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Spiraalsnoer 3 Afstandsbediening
2 Ontvangsteenheid voor 4
LET OP
Ondeskundig gebruik kan leiden tot beschadigingen van het spiraalsnoer.
f Let er bij het gebruik van het spiraalsnoer op, dat dit bij het sluiten van de
beschermkap niet wordt vastgeklemd.
DPU 130Le 8 Bediening en gebruik
Bedieningshandleiding
71
8.8 Bediening van het diagnosemenu
Diagnosemenu
In het diagnosemenu op het display kunt u de volgende informatie over het
apparaat oproepen:
Overzicht van alle fouten die zich hebben voorgedaan (foutgeheugen).
Spanning.
Temperatuur van de motor.
Toerental van de motor.
Stand van de softwareversie (SW-versie).
Diagnosemenu oproepen
1. Apparaat activeren.
2. Afstandsbediening inschakelen.
3. Houd de aan/uitschakelaar op het apparaat ten minste 3 seconden lang
ingedrukt.
4. Druk net zo vaak op de aan/uitschakelaar op het apparaat, totdat het
gewenste menupunt op het display verschijnt.
5. Om het diagnosemenu te verlaten, drukt u net zo vaak op de aan/
uitschakelaar, totdat Diagnose verlassen op het display verschijnt.
Aanwijzing: Na een korte wachttijd keert het apparaat weer in de normale
operationele modus terug.
Pos. Benaming
1 Diagnosemenu
8 Bediening en gebruik DPU 130Le
72
Bedieningshandleiding
Foutgeheugen oproepen
In het foutgeheugen zijn alle fouten die zich hebben voorgedaan (max. 56) met
de bijbehorende foutcode opgeslagen. Bovendien is opgeslagen in welk
gebruiksuur de fout zich voordeed.
Voor elke fout verstrekt het systeem een doorlopend nummer. De laatste fout die
zich heeft voorgedaan, is opgeslagen onder het hoogste nummer.
Op het display wordt afwisselend de volgende informatie weergegeven:
Doorlopend nummer, gebruiksuur, foutcode.
Foutmelding.
1. Roep in het diagnosemenu het punt Fehlerspeicher op.
2. Voor het selecter
en van de opgeslagen fout moet de linkerstuurhendel van
de afstandsbediening naar voren of naar achteren worden gedrukt.
Aanwijzing: Wanneer u de menutaal heeft ingesteld op
getallencodeweergave, wordt de foutmelding als getallencode
weergegeven.
In het hoofdstuk Storingen verhelpen kunt u de desbetreffende
foutcode plaatsen bij de overeenkomstige foutmelding.
8.9 Bediening van het configuratiemenu
Aanwijzing: De bediening van het configuratiemenu staat beschreven in de
Handleiding m.b.t. de apparaatconfiguratie.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Doorlopend nummer 3 Foutcode
2 Gebruiksuur
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
73
9 Onderhoud
9.1 Onderhoudsplan
9.1.1 Eenmalige onderhoudswerkzaamheden na eerste inbedrijfname
Aanwijzing:De volgende onderhoudswerkzaamheden moet u na de eerste in-
bedrijfname conform dit interval uitvoeren.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
X Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Vergiftigingsgevaar door uitlaatgassen.
Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, dat bewusteloosheid of de dood tot
gevolg kan hebben.
X Voer onderhoudswerkzaamheden uitsluitend uit wanneer de motor is uitge-
schakeld en het apparaat gedeactiveerd.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door ongecontroleerd opstartend apparaat en bewegende
delen.
X Voer onderhoudswerkzaamheden uitsluitend uit wanneer de motor is uitge-
schakeld en het apparaat gedeactiveerd.
Onderhoudswerk Na de eer-
ste 50 h
Motorolie en oliefilter van de aandrijf-
motor vervangen.
9 Onderhoud
74
100_0202_mt_0004.fm
9.1.2 Dagelijkse onderhoudswerkzaamheden
Onderhoudswerk Dagelijks
vóór be-
drijf
Dagelijks
na gebruik
Controleer het apparaat en de af-
standsbediening op beschadiging (vi-
suele controle).
Vul indien nodig brandstof bij – reinig
indien nodig de brandstofzeef.
Controleer het motoroliepeil – vul in-
dien nodig motorolie bij.
Controleer het koelmiddelpeil – vul in-
dien nodig koelmiddel bij.
Controleer de koeler op vervuilingen –
reinig indien nodig.
Controleer of het luchtfilter goed vast-
zit en of de stofafvoerklep beschadigd
of vervuild is.
Controleer of het apparaat niet lekt
(visuele controle):
Brandstofsysteem.
Motor.
Hydrauliek.
Onbalanselement/ondermassa.
Apparaat en afstandsbediening reini-
gen.
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
75
9.1.3 Onderhoudswerkzaamheden met regelmatige intervallen
Onderhoudswerk Om de
125 h
Om de
250 h
Om de
500 h
Werking van de nabijheidssignalering
controleren.
Functie van de noodstop-schakelaar
controleren.
Controleer het peil van de hydrauli-
sche olie - laat indien nodig hydrauli-
sche olie bijvullen.
Controleer de hydrauliekslangen op
beschadiging en of lekkage – laat
deze indien nodig vervangen. *
Laat het rubberbuffer van de onder-
massa's controleren op beschadiging
– laat dit indien nodig vervangen. *
Laat controleren of de bevestigings-
schroeven goed vastzitten: *
Middenstang.
Centrale ophanging.
Hydraulische olietank
Rubberbuffer van de ondermassa.
Controleer het oliepeil in het onbalan-
selement – vul indien nodig bij.
Smeer de vergrendeling van de be-
schermkappen.
Controleer de centrale ophanging op
beschadiging.
Motorolie en oliefilter van de aandrijf-
motor vervangen.
Brandstoffilter laten vervangen. *
Vervang het luchtfilterelement – wan-
neer het controlelampje Luchtfilter
brandt, ook voordat het interval be-
reikt is.
Controleer de spanning van de V-
snaar van de ventilator – span de
V-snaar indien nodig na. *
9 Onderhoud
76
100_0202_mt_0004.fm
Onderhoudswerkzaamheden met regelmatige intervallen
Laat slangen en klemmen van het
koelsysteem van de motor controle-
ren. *
Laat slangen en klemmen van het
luchtaanzuigsysteem controleren. *
Laat de olie van het onbalanselement
vervangen. *
Controleer de vorstbeveiliging van de
koeler.
Laat het hydraulische oliefilter met
ventilatiefilter vervangen. *
Laat de klepspeling van de aandrijf-
motor controleren – laat indien nodig
instellen. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactper-
soon uitvoeren.
Onderhoudswerk Elke
1000 h of
elke 2 jaar
Elke
4000 h of
elke 4 jaar
Elke 6 jaar
Laat de hydraulische olie vervangen.
*
Laat het koelmiddel vervangen. *
Laat de tandriem van de aandrijfmotor
vervangen. *
Laat alle hydrauliekslangen vervan-
gen. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactper-
soon uitvoeren.
Onderhoudswerk Om de
125 h
Om de
250 h
Om de
500 h
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
77
9.2 Onderhoudswerkzaamheden
9.2.1 Reinig het apparaat en de afstandsbediening
Apparaat reinigen
X Spuit de buiten- en binnenkant van het apparaat af met water.
Afstandsbediening reinigen
X Reinig de afstandsbediening met een vochtige doek.
9.2.2 Brandstof bijvullen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open de achterste beschermkap.
3. Apparaat deactiveren.
WAARSCHUWING
Brand- en explosiegevaar bij het gebruik van niet-geschikte reinigingsmiddelen.
X Delen niet met benzine of andere oplosmiddelen schoonmaken.
LET OP
Binnendringend water kan de motor of elektrische onderdelen van het apparaat
beschadigen.
X Richt de waterstraal niet op de motor of op elektrische onderdelen.
X Gebruik geen hogedrukreiniger of chemische reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING
Brand- en explosiegevaar door brandstof en brandstofdampen.
X Niet roken.
X Niet in de buurt van open vuur tanken.
X Voor het tanken de motor uitschakelen en laten afkoelen.
VOORZICHTIG
Gezondheidsgevaar door brandstof.
X In een goed geventileerde omgeving tanken.
X Brandstofdampen niet inademen.
X Huid en ogen niet in aanraking laten komen met brandstof.
9 Onderhoud
78
100_0202_mt_0004.fm
Brandstof bijvullen
1. Vuil in de buurt van het tankdeksel verwijderen.
2. Schroef het tankdeksel van de brandstoftank af en verwijder deze.
3. Verwijder de vervuilde brandstofzeef indien nodig en reinig deze.
Plaats de brandstofzeef weer terug alvorens bij te vullen.
4. Vul brandstof bij tot aan de maximummarkering (brandstoftype, zie hoofdstuk
Technische gegevens).
5. Tankdeksel plaatsen en vastschroeven.
6. De achterste beschermkap sluiten.
Aanwijzing:Voer de verontreinigingen van de brandstofzeef af volgens de gel-
dende bepalingen m.b.t. milieubescherming.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Maximummarkering 3 Brandstofzeef
2 Tankdeksel
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
79
9.2.3 Motoroliepeil controleren en motorolie bijvullen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open beide beschermkappen.
3. Apparaat deactiveren.
Motoroliepeil controleren
1. Vuil in de buurt van de oliepeilstaaf verwijderen.
2. Oliepeilstok uittrekken.
3. Veeg de oliepeilstok af met een droge, pluisvrije doek.
4. Oliepeilstok helemaal inschuiven.
5. Oliepeilstok uittrekken.
6. Controleer of de olie zich tussen de onderste en bovenste markering op de
oliepeilstok bevindt.
Aanwijzing: De hoeveelheid olie tussen bovenste en onderste markering
bedraagt 1,3 liter.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Dop van de olievulopening 3 Markering
2 Oliepeilstok
9 Onderhoud
80
100_0202_mt_0004.fm
Motorolie bijvullen
1. Verwijder vuil rond de olievulopening.
2. Verwijder de dop van de olievulopening.
3. Vul indien nodig net zo veel motorolie bij m.b.v. een trechter, totdat de boven-
ste markering van de oliepeilstok bereikt is (oliespecificatie, zie hoofdstuk
Technische gegevens).
4. Plaats de dop van de olievulopening terug en druk deze vast.
5. Veeg gemorste olie weg.
Aanwijzing:Verwijder de olie volgens de geldende voorschriften voor de milieu-
bescherming.
9.2.4 Motorolie verversen
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Dop van de olievulopening 4 Oliefilter
2 Oliepeilstok 5 Olieaftapschroef
3Markering
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
81
Voorbereidingen uitvoeren
Aanwijzing:Voer de olievervanging uit bij een lauwwarme motor, zodat de olie
volledig kan uitlopen.
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open beide beschermkappen.
3. Apparaat deactiveren.
4. Plaats een niet-doorlatende folie op het werkvlak om de ondergrond tegen
weglekkende olie te beschermen.
5. Zet een opvangbak met voldoende afmetingen klaar.
Motorolie laten uitlopen en oliefilter vervangen
1. Plaats de opvangbak onder het oliefilter.
1. Draai de oliepeilstok eruit en verwijder deze.
Vang uitlopende olie tijdens het afschroeven op.
2. Plaats de opvangbak onder de olieaftapschroef.
3. Draai de olieaftapschroef los.
4. Wanneer de olie er volledig is uitgelopen, draait u de olieaftapschroef erin en
draait u deze stevig vast.
5. Plaats een nieuwe oliefilter en draai deze met de hand vast.
Aanwijzing:Verwijder de olie volgens de geldende voorschriften voor de milieu-
bescherming.
Motorolie bijvullen
1. Verwijder vuil rond de olievulopening.
2. Verwijder de dop van de olievulopening.
3. Vul net zo veel olie bij m.b.v. een trechter, totdat de bovenste markering van
de oliepeilstok bereikt is (oliespecificatie en hoeveelheid olie, zie hoofdstuk
Technische gegevens).
4. Plaats de dop van de olievulopening terug en druk deze vast.
5. Veeg gemorste olie weg.
6. Laat de motor kort lopen.
7. Motor uitschakelen.
8. Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
Aanwijzing:Verwijder de olie volgens de geldende voorschriften voor de milieu-
bescherming.
9 Onderhoud
82
100_0202_mt_0004.fm
9.2.5 Luchtfilter controleren/reinigen/vervangen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open de achterste beschermkap.
3. Apparaat deactiveren.
Luchtfilter controleren
X Controleer of de klemmen van het luchtfilter vastzitten en het luchtfilter onbe-
schadigd is.
X Controleer of de stofafvoerklep vervuild is.
Druk indien nodig, de stofafvoerklep samen, om de vervuilingen te verwijde-
ren.
Pos. Benaming
1 Luchtfilter
2 Stofafvoerklep
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
83
Luchtfilterelement vervangen
1. Klemmen losmaken en het onderstuk van de behuizing afnemen.
2. Luchtfilterelement eruit nemen.
3. Het onderstuk van de behuizing reinigen.
4. Luchtfilterelement plaatsen.
5. Monteer het onderstuk van de behuizing en sluit de klemmen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Luchtfilterelement 3 Klem (2 stuks)
2 Onderstuk van de behuizing
9 Onderhoud
84
100_0202_mt_0004.fm
9.2.6 Koelmiddelpeil controleren en koelmiddel bijvullen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open beide beschermkappen.
3. Apparaat deactiveren.
4. Apparaat laten afkoelen.
Koelmiddelpeil in het koelmiddelreservoir controleren
1. Verwijder vervuilingen op het koelmiddelreservoir.
2. Controleer of het koelmiddelpeil zich in het midden tussen de bovenste en
onderste markering van het koelmiddelreservoir bevindt.
Koelmiddel in het koelmiddelreservoir bijvullen
1. Schroef de dop van het koelmiddelreservoir af en verwijder deze.
2. Vul indien nodig, net zo lang koelmiddel bij, totdat het koelmiddelpeil in het
midden tussen de bovenste en onderste markering staat.
Koelmiddelspecificatie zie hoofdstuk Technische gegevens.
3. Plaats de dop van het koelmiddelreservoir terug en draai deze vast.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Koeler 3 Koelmiddelreservoir
2 Dop van het koelmiddelreservoir 4 Koelerdop
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
85
Koelmiddelpeil van de koeler controleren
1. Verwijder vuil rond de koelerdop.
2. Schroef de dop langzaam van de koeler af en verwijder deze.
3. Controleer of het koelmiddel tot aan de bovenkant van de vulopening staat.
Koelmiddel in de koeler bijvullen
Aanwijzing:Wanneer het apparaat koelmiddel verliest, moet het koelsysteem
op lekkage worden gecontroleerd en het apparaat door een con-
tactpersoon van Wacker Neuson worden gerepareerd.
1. Vul koelmiddel, indien nodig, bij tot aan de bovenkant van de vulopening
(koelmiddelspecificatie, zie hoofdstuk Technische gegevens).
2. Plaats de dop op de koeler en draai deze vast.
WAARSCHUWING
Het koelsysteem staat onder druk.
Er kan heet koelmiddel uitspuiten en dat kan verwondingen door verbranding
veroorzaken.
X Open de dop van de koeler pas, wanneer de motor afgekoeld is.
9 Onderhoud
86
100_0202_mt_0004.fm
9.2.7 Het oliepeil van het onbalanselement controleren en olie voor het onbalanselement
bijvullen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open de achterste beschermkap.
3. Apparaat deactiveren.
4. Apparaat laten afkoelen.
5. Plaats een niet-doorlatende folie op het werkvlak om de ondergrond tegen
weglekkende olie te beschermen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Sluitschroef met afdichtring van
de olievulopening
3 Oliepeil van het onbalansele-
ment
2 Sluitschroef met afdichtring van
de olieaftapopening
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
87
Het oliepeil van het onbalaselement controleren
Aanwijzing:Het apparaat heeft twee onbalanselementen, daarom moet u het
oliepeil van het onbalanselement altijd in beide elementen controle-
ren.
1. Verwijder vuil rond de sluitschroeven.
2. Draai de sluitschroef uit de olieaftapopening en verwijder deze samen met de
afdichtring.
3. Controleer of het oliepeil van het onbalanselement tot aan het begin van de
onderste schroefdraad van het schroefdraadgat komt.
Olie van het onbalanselement bijvullen
1. Draai de sluitschroef uit de olievulopening en verwijder deze samen met de
afdichtring.
2. Vul olie van het onbalanselement m.b.v. een schone trechter via de olievul-
opening bij, totdat de olie tot aan het begin van de onderste schroefdraad van
de olieaftapopening komt (oliespecificatie, zie hoofdstuk Technische
gegevens).
3. Draai de sluitschroef samen met een nieuwe afdichtring in de olieaftapope-
ning en draai deze vast (aanhaalmoment 100 Nm).
4. Draai de sluitschroef samen met een nieuwe afdichtring in de olievulopening
en draai deze vast (aanhaalmoment 100 Nm).
5. Veeg gemorste olie weg.
Aanwijzing:Verwijder gemorste olie volgens de geldende voorschriften voor de
milieubescherming.
WAARSCHUWING
Hete olie van het onbalanselement kan lekken en verwondingen door verbran-
ding veroorzaken.
X Sluitschroef van het onbalanselement niet openen zolang de olie van het
element heet is.
X Apparaat laten afkoelen.
9 Onderhoud
88
100_0202_mt_0004.fm
9.2.8 Peil hydraulische olie controleren en hydraulische olie bijvullen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Open beide beschermkappen.
3. Apparaat deactiveren.
4. Apparaat laten afkoelen.
Hydraulisch oliepeil controleren
X Controleer of de hydraulische olie tot het midden van het oliekijkglas komt.
Pos. Benaming
1 Dop van de hydrauliektank
2 Oliekijkglas
9 Onderhoud
100_0202_mt_0004.fm
89
Hydraulische olie bijvullen
Aanwijzing:Wanneer het apparaat hydraulische olie verliest, moeten de hy-
drauliekleidingen op lekkage worden gecontroleerd en het apparaat
door een contactpersoon van Wacker Neuson worden gerepa-
reerd.
1. Verwijder vuil rond de hydrauliektank.
2. Draai de dop van de hydrauliektank af en verwijder deze.
3. Vul net zolang hydraulische olie bij, totdat de hydraulische olie tot aan het
midden van het oliekijkglas komt (oliespecificatie, zie hoofdstuk Technische
gegevens).
4. Plaats de dop op de hydrauliektank en draai deze vast (aanhaalmoment
10 Nm).
Let erop, dat de afdichting van de dop goed zit.
WAARSCHUWING
Hete hydraulische olie kan verwondingen veroorzaken door verbranding.
X Open de dop van de hydrauliektank niet, zolang de hydraulische olie heet is.
X Apparaat laten afkoelen.
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
90
Bedieningshandleiding
10 Storingen verhelpen
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen, oorzaken en
oplossingen.
Bij storingen die u niet zelf kunt of mag verhelpen, kunt u contact opnemen met
uw contactpersoon bij Wacker Neuson.
10.1 Handelwijze in geval van een storing
1. Motor uitschakelen.
2. Controleer of er storingsindicaties op de ontvangsteenheden, op het display
of op de controlelampjes verschijnen.
3. Apparaat deactiveren.
4. Laat het apparaat indien nodig afkoelen.
5. Verhelp de storing overeenkomstig de volgende tabellen.
6. Apparaat activeren.
7. Motor starten.
8. Controleer of de storing nog bestaat.
Wanneer u de storing met de beschreven oplossingen niet kunt verhelpen, richt
u zich dan tot uw contactpersoon bij Wacker Neuson.
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
91
10.2 Storingen apparaat
Storing Oorzaak Oplossing
Motor start niet. De noodstop-schakelaar is
ingedrukt.
Ontgrendel de noodstop-
schakelaar.
Accu is leeg. Voer een externe start uit met
een donoraccu.
Apparaat is niet geactiveerd. Apparaat activeren.
Brandstoftank is leeg. Brandstof bijvullen.
Brandstoffilter is vervuild. Brandstoffilter laten
vervangen.*
Luchtfilter is vervuild. Luchtfilter vervangen.
Starter is defect. Apparaat laten repareren. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Afstandsbediening, decoder of
kabelboom is defect.
Apparaat laten repareren. *
Motor loopt ongelijkmatig. Brandstoffilter is vervuild. Brandstoffilter laten
vervangen.*
Luchtfilter is vervuild. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
Trilling start niet. Elektrische installatie is defect. Apparaat laten repareren. *
Motor rookt en levert geen
vermogen.
Luchtfilter is vervuild. Luchtfilter vervangen.
Afstandsbediening bestuurt een
ander apparaat.
Beide apparaten zijn op
hetzelfde zendkanaal ingesteld.
Stel bij één apparaat een ander
zendkanaal in.
Apparaat kan niet worden
gedeactiveerd.
Verkeerde PIN ingevoerd. Voer de juiste PIN in.
Deactiveer het apparaat m.b.v.
de noodstop-schakelaar.
Elektrische installatie is defect. 1. Deactiveer het apparaat
m.b.v. de noodstop-
schakelaar.
2. Apparaat laten repareren. *
Diagnosemenu kan niet worden
opgeroepen.
Aan/uitschakelaar op het
apparaat niet lang genoeg of te
zwak ingedrukt.
Houd de aan/uitschakelaar op
het apparaat ten minste
3 seconden ononderbroken
stevig ingedrukt.
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
92
Bedieningshandleiding
10.3 Storingsindicaties van de ontvangsteenheden
Storing Oorzaak Oplossing
Ontvangsteenheden branden
geel.
Apparaat reageert niet op de
besturingscommando's van de
afstandsbediening.
Afstandsbediening is
uitgeschakeld.
Afstandsbediening inschakelen.
Accu van de afstandsbediening
is leeg.
Laad de accu van de
afstandsbediening op of
vervang deze.
Afstandsbediening is defect. Vervang de afstandsbediening
of laat deze repareren. *
Zendkanaal van de
afstandsbediening is verkeerd
ingesteld.
Zendkanaal instellen.
Bediener bevindt zich buiten het
ontvangstbereik.
Ga binnen het ontvangstbereik
van het apparaat staan.
Geen visueel contact tussen
afstandsbediening en
ontvangsteenheid.
Herstel het visueel contact met
de ontvangsteenheid.
Ontvangsteenheden of
afstandsbediening zijn vervuild.
De afstandsbediening en
ontvangsteenheden reinigen.
Decoder, ontvangsteenheid of
elektrische verbinding is defect.
Apparaat laten repareren.*
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Ontvangsteenheden knipperen
snel geel.
Apparaat reageert niet op de
besturingscommando's van de
afstandsbediening.
Bediener bevindt zich in de
onmiddellijk omgeving.
Verlaat de onmiddellijke
omgeving van het apparaat.
Ontvangsteenheden branden
rood.
Apparaat bevindt zich in de
warmloopfase.
Wacht, totdat de warmloopfase
voltooid is.
Diagnosesysteem heeft een
fout waargenomen.
Controleer de controlelampjes
en storingsindicaties op het
display.
Ontvangsteenheden knipperen
rood.
Apparaat is overbelast, omdat
de bodem niet verder kan
worden verdicht.
Voorkom gebruik op een
ondergrond die niet verder
kan worden verdicht.
Verlaag het
verdichtingsvermogen door
de stuurhendels op de
afstandsbediening iets af te
buigen.
Schakel van de snelle
werking naar de langzame
werking.
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
93
10.4 Storingsindicaties op de controlelampjes van de afstandsbediening
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Controlelampje Diagnose 3 Controlelampje Opladen
2 Controlelampje Bedrijf
Storing Oorzaak Oplossing
Het controlelampje Werking
knippert of brandt rood.
Accu van de afstandsbediening
is leeg.
Laad de accu van de
afstandsbediening op of
vervang deze.
Gebruik het apparaat met
spiraalsnoer (en laadt
tegelijkertijd de accu op).
Na het inschakelen van de
afstandsbediening knippert het
controlelampje Werking niet.
Accu van de afstandsbediening
is leeg.
Laad de accu van de
afstandsbediening op of
vervang deze.
Afstandsbediening is defect. Vervang de afstandsbediening
of laat deze repareren. *
Het controlelampje Werking
brandt rood en het
controlelampje Diagnose
knippert groen.
Stuurhendel is defect. Stuurhendel laten vervangen. *
Afstandsbediening is defect. Vervang de afstandsbediening
of laat deze repareren. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Het controlelampje Opladen
knippert groen.
Voor het opladen wordt de accu
automatisch voorverwarmd. Het
opladen van de accu bij
temperaturen lager dan 0 °C is
in sommige gevallen niet
mogelijk.
Wacht, totdat het
controlelampje Opladen
groen gaat branden en het
opladen begint.
Accu bij temperaturen hoger
dan 0 °C opladen.
Afstandsbediening schakelt uit. Wanneer er geen knop op de
afstandsbediening wordt
ingedrukt, schakelt de
afstandsbediening na
10 minuten automatisch uit.
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
94
Bedieningshandleiding
10.5 Storingsindicaties op de controlelampjes en op het display van het apparaat
Storingsindicaties op de controlelampjes
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Controlelampje Bedrijf 5 Controlelampje Oliedruk
2 Controlelampje Opladen 6 Controlelampje
Koelmiddeltemperatuur
3 Controlelampje Voorgloeien 7 Display
4 Controlelampje Luchtfilter
Storing Oorzaak Oplossing
Het controlelampje Opladen
brandt rood terwijl de motor
loopt.
Fout in de elektrische installatie. Apparaat laten repareren. *
Het controlelampje Voorgloeien
brandt geel.
Apparaat bevindt zich in de
startprocedure.
Wacht, totdat de motor start.
Het controlelampje Luchtfilter
brandt geel.
Luchtfilterelement is vervuild. Vervang het luchtfilterelement.
Het controlelampje Oliedruk
brandt rood terwijl de motor
loopt.
Motoroliepeil is te laag. Motorolie bijvullen.
Oliedrukschakelaar of
elektrische verbinding is defect.
Apparaat laten repareren. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Het controlelampje
Koelmiddeltemperatuur brandt
rood.
Koelribben van de koeler zijn
vervuild.
Blaas de koelribben op
voldoende afstand van binnen
naar buiten schoon met
perslucht.
Koelmiddelpeil is te laag. Koelmiddel bijvullen.
Koelsysteem is lek. Apparaat laten repareren. *
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
95
Storingsindicaties op het display
De laatste fout die zich heeft voorgedaan, verschijnt kort op het display, elke keer
nadat het apparaat is geactiveerd. Wanneer u de fout verholpen heeft, moet de
foutmelding in het diagnosemenu worden bevestigd, omdat de fout voor het
verdere gebruik niet meer relevant is.
Om de laatste fout te bevestigen, moet u het diagnosemenu oproepen en
verlaten. De verholpen fout verschijnt vervolgens na het activeren van het
apparaat niet meer op het display.
Fout
code
Indicatie
display
(English)
Indicatie
display
(Code)
Oorzaak Oplossing
1 Shutdown
Oil pressure
24
21
Motoroliepeil is te laag. 1. Apparaat deactiveren
2. Motorolie bijvullen.
Oliedrukschakelaar of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
2 Shutdown
Excess temp.
24
23
Koelmiddelpeil is te laag. Koelmiddel bijvullen.
Koelsysteem is lek. Apparaat laten repareren. *
Motor is oververhit. Motor laten afkoelen.
Koelribben van de koeler zijn
vervuild.
Blaas de koelribben op
voldoende afstand van binnen
naar buiten schoon met
perslucht.
Temperatuursensor is defect. Apparaat laten repareren.*
Ventilatorwiel is gebroken. Apparaat laten repareren.*
V-snaar van het ventilatorwiel
is defect of onvoldoende
gespannen.
Apparaat laten repareren.*
3 Shutdown
Overvoltage
24
5
Oplaadregelaar of elektrische
verbinding is defect.
Apparaat laten repareren. *
4Error
Battery
33
48
Dynamo, oplaadregelaar, accu
of elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
5 Shutdown
Charge con./Gen.
24
26
Dynamo, oplaadregelaar of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
6Error
Battery
33
48
Dynamo, oplaadregelaar, accu
of elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
96
Bedieningshandleiding
7Check
Air cleaner
49
27
Luchtfilterelement is vervuild. Vervang het luchtfilterelement.
Elektrische verbinding van de
luchtfiltersensor is defect.
Laat de elektrische verbinding
van de luchtfiltersensor
controleren. *
8Error
Air cleaner
33
27
Luchtfiltersensor is defect. Apparaat laten repareren. *
Elektrische verbinding van de
luchtfiltersensor is defect.
Laat de elektrische verbinding
van de luchtfiltersensor
controleren. *
9Shutdown
Oil pres. sw.
24
28
Oliedrukschakelaar of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
10 Error
Charge control
33
25
Oplaadregelaar of elektrische
verbinding is defect.
Apparaat laten repareren. *
11 Error
Charge con./Gen.
33
26
Dynamo, oplaadregelaar of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
12 Shutdown
Overload
24
44
Apparaat is overbelast, omdat
de bodem niet verder kan
worden verdicht.
Deactiveer het apparaat en
activeer het vervolgens weer.
Om overbelasting te
voorkomen, moeten de
volgende regels in acht worden
genomen:
Voorkom gebruik op een
ondergrond die niet verder
kan worden verdicht.
Verlaag het
verdichtingsvermogen door
de stuurhendels op de
afstandsbediening iets af te
buigen.
Schakel van de snelle
werking naar de langzame
werking.
Fout
code
Indicatie
display
(English)
Indicatie
display
(Code)
Oorzaak Oplossing
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
97
13 Machine
Overload
43
44
Apparaat is overbelast, omdat
de bodem niet verder kan
worden verdicht.
Om overbelasting te
voorkomen, moeten de
volgende regels in acht worden
genomen:
Voorkom gebruik op een
ondergrond die niet verder
kan worden verdicht.
Verlaag het
verdichtingsvermogen door
de stuurhendels op de
afstandsbediening iets af te
buigen.
Schakel van de snelle
werking naar de langzame
werking.
14 Shutdown
Overload sensor
24
42
Overbelastingssensor of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
15 IR transfer
Address comp.
8
41
Geen storing. Zendkanaal
wordt afgestemd tussen
afstandsbediening en
apparaat.
16 IR transfer
Wrong sender
8
46
Verkeerd type
afstandsbediening.
Gebruik het juiste type
afstandsbediening.
17 IR transfer
Wrong address
8
45
Zendkanaal op de
afstandsbediening is verkeerd
ingesteld.
Zendkanaal tussen
afstandsbediening en apparaat
afstemmen.
18 Machine
Cooling...
43
50
Koelmiddelpeil is te laag. Koelmiddel bijvullen.
Motor is oververhit. Motor laten afkoelen.
Koelribben van de koeler zijn
vervuild.
Blaas de koelribben op
voldoende afstand van binnen
naar buiten schoon met
perslucht.
Koelsysteem is lek. Apparaat laten repareren. *
Temperatuursensor is defect.
Fout
code
Indicatie
display
(English)
Indicatie
display
(Code)
Oorzaak Oplossing
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
98
Bedieningshandleiding
19 Machine
Excess temp.
43
23
Koelmiddelpeil is te laag. Koelmiddel bijvullen.
Motor is oververhit. Motor laten afkoelen.
Koelribben van de koeler zijn
vervuild.
Blaas de koelribben op
voldoende afstand van binnen
naar buiten schoon met
perslucht.
Koelsysteem is lek. Apparaat laten repareren. *
Temperatuursensor is defect.
20 Error
Temp. sensor
33
51
Temperatuursensor of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
Bij erg lage
buitentemperaturen bereikt het
koelmiddel in de warmloopfase
niet de vereiste temperatuur
van 55 °C. Het apparaat breekt
de warmloopfase af, maar is
wel gebruiksgereed.
21 Error
Automatic start
22
33
Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
Defect in het
brandstofsysteem.
Motor, dieselklep of
elektrische verbinding van
de dieselklep is defect.
Apparaat laten repareren. *
22 Error
Charge cont./St.
33
52
Oplaadregelaar, starter of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
23 Error
Diesel valve
33
53
Dieselklep is defect.
Apparaat kan niet worden
uitgeschakeld.
Apparaat laten repareren. *
24 Error
Gas adjuster
33
54
Brandstoftank is leeg. Brandstof bijvullen.
Gas-verstelinrichting of
elektrische verbinding is
defect.
Kabel van de gas-
verstelinrichting is defect.
80-A-zekering is
doorgebrand.
Apparaat laten repareren. *
Fout
code
Indicatie
display
(English)
Indicatie
display
(Code)
Oorzaak Oplossing
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
99
25 Error
Temp. sensor
33
51
Temperatuursensor of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
26 Shutdown
Oil pressure
24
21
Motoroliepeil is te laag. 1. Apparaat deactiveren.
2. Motorolie bijvullen.
Oliedrukschakelaar of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
27 Error
Overload
33
44
Overbelastingssensor of
elektrische verbinding is
defect.
Apparaat laten repareren. *
Error Decoder 35 Elektrische verbinding in de
elektrobox is defect.
1. Deactiveer het apparaat
m.b.v. de noodstop-
schakelaar.
2. Apparaat laten repareren. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Fout
code
Indicatie
display
(English)
Indicatie
display
(Code)
Oorzaak Oplossing
10 Storingen verhelpen DPU 130Le
100
Bedieningshandleiding
10.6 Storingen verhelpen
10.6.1 Externe start uitvoeren met een donoraccu
Wanneer de accu van het apparaat leeg is en de motor niet meer kan worden
gestart, is een externe start met een donoraccu mogelijk.
Aanwijzing: Gebruik alleen geïsoleerde startkabels met een doorsnede van
minstens 16 mm².
WAARSCHUWING
Explosiegevaar door knalgas.
Verwondingsgevaar door wegspattend zuur.
f Veiligheidsbril en zuurbestendige veiligheidshandschoenen dragen.
f Donoraccu en de accu van het apparaat moeten dezelfde spanning (12 V)
hebben.
f Kortsluiting door wisselen van de polen vermijden (plus op plus, min op
min).
f Volgorde bij het aansluiten van de startkabels in acht nemen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Massaverbinding 3 Pluspool
2 Donoraccu 4 Accu-afdekking
DPU 130Le 10 Storingen verhelpen
Bedieningshandleiding
101
Pluspoolafdekking verwijderen
1. Klap de accu-afdekking omhoog, zodat de pluspool van de accu zichtbaar
wordt.
2. Verwijder de pluspoolafdekking.
Startkabels aansluiten
1. Sluit de klemtang van de rode startkabel aan op de pluspool van de lege
accu.
2. Sluit de tweede klemtang van de rode startkabel aan op de pluspool van de
donoraccu.
3. Sluit de klemtang van de zwarte startkabel aan op de minpool van de
donoraccu.
4. Sluit de tweede klemtang van de zwarte startkabel aan op de
massaverbinding van het apparaat.
Hulpontsteking
1. Afstandsbediening inschakelen.
2. Apparaat activeren.
3. De start-knop van de afstandsbediening kort indrukken, totdat de motor start.
Wanneer de motor niet start, contactpersoon van Wacker Neuson
inschakelen.
4. Laat de motor enkele minuten lopen.
Startkabels losmaken
1. Maak de klemtang van de zwarte startkabel van de massaverbinding van het
apparaat los.
2. Maak de tweede klemtang van de zwarte startkabel los van de donoraccu.
3. Maak de klemtang van de rode startkabel los van de pluspool van de lege
accu.
4. Maak de tweede klemtang van de rode startkabel los van de pluspool van de
donoraccu.
Pluspoolafdekking bevestigen
1. Pluspoolafdekking bevestigen.
2. Accu-afdekking naar beneden klappen.
11 Afvoer
102
11 Afvoer
11.1 Afvoer van batterijen
Voor klanten in EU-landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Deze batterij is onderhevig aan de Europese richtlijn
2006/66/EG m.b.t. (oude) batterijen en (oude) accumulatoren en aan de betref-
fende nationale wetgeving. De batterijrichtlijn schrijft daarbij het kader voor een
EU-wijd geldige verwerking van batterijen voor.
De batterij wordt gekenmerkt door het hiernaast afgebeelde sym-
bool van een doorgestreepte afvalbak. Onder dit symbool bevindt
zich bovendien de beschrijving van de schadelijke stoffen die de
batterij bevat, namelijk "Pb" voor lood, "Cd" voor cadmium en "Hg"
voor kwik.
Batterijen mogen niet bij het normale huisafval worden afgevoerd. Als eindge-
bruiker moet u de verbruikte batterijen uitsluitend via de fabrikant en de handel
of eventueel via de eventuele speciaal daartoe bestemde inzamelplaatsen af-
voeren (wettelijke inleverplicht); het inleveren is kosteloos. De handel en fabri-
kanten zijn verplicht deze batterijen terug te nemen en volgens de voorschriften
af te voeren of als speciale afvalstoffen te verwijderen (wettelijke inleverplicht).
U kunt de bij ons verkregen batterijen na gebruik natuurlijk ook kosteloos aan
ons teruggeven. Als u de batterijen niet persoonlijk in een van onze vestigingen
afgeeft, zorg dan a.u.b. voor voldoende frankering bij het retourneren. Neem ook
betreffende aanwijzingen in de verkoopovereenkomst of de algemene bedrijfs-
voorwaarden van uw verkoopvestiging in acht.
Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uitwerkingen op mens
en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stoffen en maakt herge-
bruik van waardevolle grondstoffen mogelijk.
Voor klanten in andere landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uit-
werkingen op mens en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stof-
fen en maakt hergebruik van waardevolle grondstoffen mogelijk. Wij adviseren
daarom de batterij niet bij het normale huisafval weg te gooien, maar het af te
voeren naar een milieuvriendelijk inzamelpunt voor gescheiden afval. Ook de
nationale wetggeving schrijft onder omstandigheden de gescheiden afvoer van
batterijen voor. Zorg altijd voor een afvoer van de batterij volgens de wettelijke
voorschriften in uw land.
DPU 130Le 12 Toebehoren
Bedieningshandleiding
103
12 Toebehoren
Voor het apparaat wordt een uitgebreid pakket toebehoren aangeboden.
Informatie over de afzonderlijke toebehoren is verkrijgbaar via internet op
www.wackerneuson.com.
12.1 Accu
Een reserveaccu is heel nuttig, wanneer u het apparaat gedurende een langere
periode zonder onderbreking wilt gebruiken.
12.2 Externe oplader
U heeft de externe oplader nodig, wanneer u de accu niet m.b.v. het spiraalsnoer
van het apparaat wilt opladen.
De externe oplader beschikt over een landspecifieke stekker voor aansluiting op
verschillende stroomnetten.
13 Technische gegevens
100_0202_td_0004.fm
104
13 Technische gegevens
13.1 DPU 130Le
Apparaat
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
DPU 130Le US
Artikelnr. 5000610143 5000610424
Lengte × breedte × hoogte mm 1270 x 1202 x 996
Doorrijhoogte mm 996
Bedrijfsgewicht kg 1170
Voorloop *
* Afhankelijk van de bodemgesteldheid.
m/min 31
Capaciteit * m²/h 2232
Maximaal toegestane hellingshoek ° 25
Nominaal vermogen **** kW 17,9
Nominaal toerental 1/min 3000
Maximale bedrijfsduur bij maximaal
toegestane hellingshoek **
**Het overschrijden van de maximaal toegestane bedrijfsduur leidt tot schade aan de motor.
min 30
Toegestane omgevingstemperatuur
voor bedrijf
°C -10 — +50
Gemeten geluidsniveau dB(A) 108
Gegarandeerd geluidsniveau dB(A) 109
Geluidsdrukniveau L
pA
op de plaats
van de gebruiker***
***Gemeten op 5 m afstand van het apparaat.
**** Komt overeen met het geïnstalleerde nominale vermogen conform richtlijn 2000/14/EG.
dB(A) 87
13 Technische gegevens
105
100_0202_td_0004.fm
Aandrijfmotor
*
Koeler
Trilelement
Omschrijving Eenheid DPU 130Le DPU 130Le US
Fabrikant Kohler
Motortype KDW 1404E527A
Cilinderinhoud cm³ 1372
Bedrijfsvermogen kW 16,0
Bedrijfstoerental min
-1
2700
Toerental zonder belasting min
-1
2800
Leeglooptoerental min
-1
1200
Brandstoftype Diesel EN 590
Brandstofverbruik l/h 5,3
Tankinhoud l 18
Oliespecificaties SAE 10W40
Oliehoeveelheid l 3,0
Emissienorm EU fase V US Tier 4
CO
2
-uitstoot* g/kWh 933,3
Uitlaatgasnabehandelingssyste
em
-
* Bepaalde waarde van de CO
2
-uitstoot tijdens de motorcertificering, zonder rekening te houden
met de toepassing op de machine.
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
Koelmiddelspecificatie Fricofin en water (mengverhouding 1:1)
Hoeveelheid koelmiddel l 2,0
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
Trillingen min
-1
(Hz) 3480 (58)
Centrifugaalkracht kN 130
Oliespecificaties M75 W/90 API GL-4
Oliehoeveelheid l 1,2 (per trilelement)
13 Technische gegevens
100_0202_td_0004.fm
106
Elektrisch systeem
Hydrauliek
Afstandsbediening
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
Accutype Speciaal Wacker Neuson Accu voor trilplaten,
12 V, 50 Ah, onderhoudsvrij
Generator Wisselstroomgenerator met elektronische
laadregelaar, 30 A
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
Oliespecificaties MR 520
Oliehoeveelheid l 44
Omschrijving Eenheid DPU 130Le
Zendbereik m 23
Bedrijfsduur uur 12
Laadtijd met spiraalkabel uur 1,9
Laadtijd met extern laadapparaat uur 1,9
Instelbare zendkanalen 16
Accutype Ni-MH 7,2 V / 2000 mAh
Accuspanning V 7,2
Accucapaciteit mAh 2000
DPU 130Le 14 Bijlage
Bedieningshandleiding
107
14 Bijlage
14.1 Displayteksten
Wanneer u de taal op het display in het configuratiemenu op weergave in
getallencodes heeft ingesteld, kunt u in de volgende tabel de betekenis vinden
van de verschillende getallencodes:
Code Benaming Code Benaming
0 Zelftest 30 Warmloop ...
1IR-adres 31Startfout
2 Diagnose 32 PIN invoeren
3Set-up 33Fout
4 Foutcode 34 Wachten..
5 Spanning 35 Fout decoder
6 Temperatuur 36 OK
7 Toerental motor 37 Start
8 IR-overdracht 38 Startklaar
9 SW-versie 39 Laatste fout
10 LED-signaal 40 Verlaten
11 Uitschakeltijd 41 Adresafstemming
12 Beveiliging 42 Overbelastingssensor
13 PIN 43 Machine
14 Set-up PIN 44 Overbelasting
15 Foutgeheugen 45 Verkeerd adres
16 Gebruiksuren 46 Verkeerde zender
17 Inbedrijfname 47 Waarschuwing
18 Testmodus 48 Accu
19 Verder met ON 49 Controleren
20 Taal selecteren 50 Afkoelen...
21 Oliedruk 51 Temperatuursensor
22 Start autom. inrichting 52 Oplaadreg./start
23 Overtemperatuur 53 Dieselklep
24 Uitschakeling 54 Gas-verstelinrichting
25 Oplaadregelaar 55 Overspanning
26 Oplaadregelaar/gen. 56 Machine-nummer
27 Luchtfilter 62 °C
28 Oliedrukschakelaar 63 omw/min
29 Voorgloeien..
5000215560_12_DPU130_CE_nl
Originele Verklaring van Overeenstemming
2006/42/EG, 2000/14/EG, 2014/30/EU, EN 500-1:2006 + A1:2009, EN 500-4:2011, EN ISO 13766-
1:2018, EN ISO 13766-2:2018
Verantwoordelijke persoon voor technische documenten
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Procedure voor beoordeling van conformiteit
2000/14/EG, Bijlage VIII
Aangemelde instantie
TÜV Rheinland LGA Products GmbH, Tillystr. 2, D-90431 Nürnberg (NB 0197)
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren wij dat dit product voldoet aan de desbetreffende bepalingen en voorschriften
van de volgende richtlijnen en normen:
17,9 kW
108 dB(A)
109 dB(A)
Trilplaat
Verdichten van de bodem
5000610143, 5000610424
EG-Verklaring van Overeenstemming
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Het opstellen van deze conformiteitsverklaring valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
DPU130
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110

Wacker Neuson DPU 130Le Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor