Fujitsu AGHA007GCGH Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEEL
Nr.
9382567057
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Vloermodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
EEV binnenshuis model
AG*A004GCGH
AG*A007GCGH
AG*A009GCGH
AG*A012GCGH
AG*A014GCGH
EEV buitenshuis model
AG*E004GCEH
AG*E007GCEH
AG*E009GCEH
AG*E012GCEH
AG*E014GCEH
Nl-1
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten
en binnen- of buiteneenheid.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsmodus in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden.
Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
(5)
(14)
(17)
(13) (11) (10)
(9)
(12)
(6) (7) (8)
(3)
(2)
(1) (4)
(16)
(15)
(1) Bedieningsdisplay
(2) Luchtuitlaat keuzeschakelaar
(3) MANUAL AUTO knop: Dit wordt gebruikt om te bedienen wanneer
de afstandsbediening niet beschikbaar is.
(4) Indicatielampjes
(5) TIMER-controlelampje (oranje): Het gaat branden wanneer de
timer werkt.
(6) OPERATION-controlelampje (groen): Het gaat branden wanneer
het in gebruik is.
(7) FILTER-controlelampje (rood): Het lampje gaat branden als het
lter vuil is geworden. Reinig het lter volgens “REINIGING EN ON-
DERHOUD”. Het lampje gaat uit wanneer de RESET-knop wordt
ingedrukt na het reinigen.
(8) Ontvanger signaal afstandsbediening: Dit is de plek waar de signa-
len van de afstandsbediening worden ontvangen.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
● Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat; leef ze aldus altijd na.
● “WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van de
gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of
schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschake-
laar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot
een storing van de compressor en het lekken van water.
Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid,
omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar
uit.
Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik.
Niet in toepassingen gebruiken betreffende opslag van levensmidde-
len, precisie-apparatuur, of kunstwerken.
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het ap-
paraat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de aircon-
ditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9382567057
VRF-systeem binneneenheid (Vloermodel)
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING .................................................................... 2
LUCHTSTROOM RICHTING ................................................................. 2
LUCHTUITLAAT KEUZE ........................................................................ 2
GEBRUIKSTIPS ..................................................................................... 3
REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................. 3
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................................... 5
SPECIFICATIES ..................................................................................... 6
Nl-2
(9) Inlaatrooster
(10) Voorpaneel
(11) Luchtlter
(12) Verticale windrichting lamellen
(13) Lamel Horizontale richting luchtstroom (achter de lamel Verticale
luchtstroom en de bevochtiger)
(14) Bevochtiger
(15) Luchtreinigingslter
(16) Koord
(17) Afvoerslang
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
Draadloze afstandsbediening
Bedrade afstandsbediening
Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de functie MANUAL AUTO in het geval dat de afstandsbediening
verloren of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsmodus AUTO:
Als de Auto-modus niet geselecteerd kan wor-
den, werkt het apparaat in dezelfde modus als
het andere apparaat in hetzelfde systeem. (Als
het andere binnenapparaat in hetzelfde systeem
niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstel-
ling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspa-
neel.
LUCHTSTROOM RICHTING
Verticale windrichting
De verticale windrichting kan
worden bediend met de
afstandsbediening.
1
2
3
4
Koelen, Drogen
en Verwarmen
Horizontale windrichting
De horizontale windrichting kan hanmatige worden ingesteld door het
aanpassen van de horizontale windrichting lamellen.
OPGELET
De horizontale windrichting lamellen altijd aanpassen, wanneer de be-
vochtiger open is. De bevochtiger met kracht met uw handen openen kan
leiden tot storing van de bevochtiger.
LUCHTUITLAAT KEUZE
Met deze functie, komt de lucht tegelijkertijd uit de bovenste en onderste
luchtuitlaten, zodat de kamer effectief kan worden gekoeld of verwarmd.
Deze functie wordt ingesteld door middel van de schakelaar aan de
achterzijde van het inlaatrooster van de binnen-unit. (Deze functie is
beschikbaar in koelen en verwarmen werking.)
Hoe de luchtuitlaat in te stellen
Alleen voor de bovenste
luchtuitlaat
Bovenste en onderste
luchtuitlaten
De luchtuitlaat
keuzeschakelaar
instellen op
De luchtuitlaat
keuzeschakelaar
instellen op
Lucht komt automatisch uit de
bovenste en onderste luchtuit-
laten zoals weergegeven in de
onderstaande tabel.
OPMERKINGEN:
De luchtuitlaat keuzeschakelaar instellen op het einde. Anders kan de
luchtuitlaat niet als bedoeld worden geselecteerd.
Beschrijving van de werking
(Wanneer de bovenste en onderste luchtuitlaten zijn
ingesteld)
Koelen modus Drogen modus Verwarmingsmodus
Bovenste
en onderste
luchtstroom
Bovenste
luchtstroom
Alleen
bovenste
luchtstroom
Bovenste
en onderste
luchtstroom
Bovenste
luchtstroom
Kamertem
-
peratuur en
de ingestelde
temperatuur
zijn verschil-
lend.
Kamertempe-
ratuur is bijna
hetzelfde als
de ingestelde
temperatuur,
of de aircon-
ditioner heeft
voor 1 uur
gedraaid.
Luchtstroom
temperatuur
is hoog.
Luchtstroom
temperatuur
is laag.
(Tijdens de
ontdooien
werking,
starten van
de werking,
etc.)
Nl-3
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Als u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisselaar
niet aan. Risico op persoonlijk letsel.
Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de bin-
nenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Tijdens periodes van normaal gebruikt moten de luchtlters elke 2
weken gereinigd worden.
Het inlaatrooster reinigen
1. Verwijder het inlaatrooster.
(1) Plaats uw vingers op beide aanduidingen aan de bovenzijde van
de inlaatrooster, en trek het rooster naar voren; als het rooster niet
geheel los komt met deze handeling, trek dan nogmaals tot u het kunt
verwijderen.
(2) De koorden die het rooster vasthouden losmaken.
Koord
1
1
2
2
Inlaat-
rooster
2. Reinigen met water.
Het stof met een stofzuiger verwijderen; de unit afvegen met warm water,
vervolgens drogen met een schoon, zacht doekje.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de koel-
of droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de ver-
warmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Op dit moment, zal het operatie controlelampje (groen) brandt en het
timer controlelampje (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe,
waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in
de binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus
af naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het
apparaat onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze
airconditioner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te
gebruiken.
De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de lucht in
de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner
kan het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur en hoge
vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat worden
gevormd waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische
ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk
stoppen en zal het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15
minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION contro-
lelampje (groen) (circa 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogmodus Verwarmingsmodus
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentemperatuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Nl-4
3. Plaats het inlaatrooster weer.
(1) De koorden vastmaken.
(2) De linker en rechter assen monteren in de lagers aan de onderkant
van het paneel.
(3) Druk op de plaats waar de markering op het diagram aangeeft en sluit
het inlaatrooster.
Inlaat-
rooster
3
2
1
2
1
3
Koord
Het luchtlter reinigen
1. Open het inlaatrooster, en verwijder het luchtlter.
De handgreep van de luchtlter naar beneden
drukken, de 2 bovenste tabs ontkoppelen, en
uitrekken.
2. Het stof met de stofzuiger of door te wassen.
Na het wassen, laten drogen in een schaduwrijke plek.
3. Plaats het luchtlter weer en sluit het inlaatrooster.
(1)Houd de zijden van het luchtlter tegenover het paneel en duw het
luchtlter volledig naar binnen, let er daarbij op dat de 2 bovenste
tabs goed in de openingen in het paneel worden teruggeplaatst.
Paneel
Luchtlter
Paneel
Luchtlter
(2) Sluit het inlaatrooster.
● Stof kan van de luchtlter worden gereinigd met een stofzuiger, of door
het wassen van het lter in een oplossing van mild schoonmaakmid-
del en warm water. Als u het lter wast, laat het volledig aan de lucht
drogen in een schaduwrijke plaats voordat u het opnieuw installeert.
● Als zich vuil op het luchtlter ophoopt, neemt de luchtstroom af, werkt
het apparaat minder efcient en produceert het meer lawaai.
● Tijdens periodes van normaal gebruik moeten de luchtlters elke 2
weken gereinigd worden.
Wanneer gebruikt voor langere perioden, kan er aan de binnenkant
van de unit verontreiniging ophopen, waardoor de prestaties wor-
den gereduceerd. Wij raden aan de unit regelmatig te inspecteren,
in aanvullen op de door u uitgevoerde reiniging en onderhoud. Voor
aanvullende informatie, kunt u contact opnemen met het bevoegd
onderhoudspersoneel.
Wanneer de unit gedurende één maand of meer niet wordt gebruikt,
moet het eerst voor een halve dag in de fan modus draaien, zodat
de interne onderdelen goed kunnen drogen.
Installatie van het luchtreinigingslter
1. Open het inlaatrooster en neem de luchtlters uit.
2. Installeer het luchtreinigingslter set (set van 2).
Het luchtreinigingslter in het paneel inbrengen.
Op vijf plaatsen vastmaken.
(3 plaatsen voor de bovenste delen en voor de onderste delen 2
plaatsen.)
Luchtreinigingslter
3. Installeer de twee luchtlters en sluit het inlaatroos-
ter.
● Wanneer de luchtreinigingslters worden gebruikt, zal het effect
worden vergroot door de instelling van de ventilatorsnelheid op “High”
(hoog) te zetten.
Vervangen van verontreinigde luchtreinigingslters
Vervang de lters met de volgende componenten (apart gekocht).
APPLE-CATECHIN FILTER: UTR-FC03-2
ION DESODORISATIE FILTER: UTR-FC03-3
1. Open het inlaatrooster en neem de luchtlters uit.
2. Vervang deze met twee nieuwe luchtreinigingsl-
ters.
(1) Ga voor het uitnemen van de oude luchtreinigingslters in omgekeer-
de volgorde te werk als bij de installatie.
(2) Ga voor het installeren van de lters op dezelfde wijze te werk als bij
de installatie van het luchtreinigingslter-set.
Nl-5
3. Installeer de twee luchtlters en sluit het inlaatroos-
ter.
Met betrekking tot de luchtreinigingslters
APPLE-CATECHIN FILTER (1 blad)
● De lters zijn wegwerplters. (Ze kunnen niet worden gewassen en
hergebruikt.)
● Voor de opslag van de lters, moet u de lters zo snel mogelijke ge-
bruiken als de verpakking is geopend.
● (Het luchtreiniging effect vermindert, wanneer de lters in de geopende
verpakking blijven)
● Over het algemeen, moeten de lters iedere 3 maanden worden
vervangen.
Koop de speciale APPLE-CATECHIN FILTER (UTR-FC03-2) (Apart
verkocht) voor het wisselen van verontreinigde luchtreinigingslters.
ION DESODORISATIE FILTER (1 blad) - licht blauw
● Deze lters moeten iedere 3 jaren worden vervangen, zodat het deso-
doriserende effect wordt behouden.
Koop de speciale ION DESODORISATIE FILTER (UTR-FA13-2) (Apart
verkocht) voor het wisselen van de lters.
Onderhoud van het ION DESODORISATIE FILTER
Teneinde het desodoriserende effect te behouden, maak a.u.b de lters
iedere 3 maanden op de volgende manier schoon.
(1) Verwijder het lter.
(2) Schoonmaken met water en laten drogen in de lucht.
1) De lters met water onder hoge druk spoelen, totdat het oppervlak
van de lters is bedekt met water. Gelieve met oplosmiddel neu-
traal schoonmaakmiddel spoelen. (Nooit reinigen door te schrob-
ben of te wrijven, anders zal het desodoriserende effect worden
beschadigd.)
2) Spoelen met veel water.
3) Laten drogen in de schaduw.
(3) Het lter opnieuw installeren.
Reinigen van het chassis
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en
zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
Na een lange periode van het niet gebruiken van de unit
Indien u de binnenunit voor één of meer wilt uitschakelen, laat het voor
een halve dag op de FAN werking draaien, zodat de interne delen goed
drogen voor een normale operatie.
Aanvullende inspectie
Na een lange periode van gebruik, kan de opgehoopte stof aan de bin-
nenkant van de binnenunit de prestaties van het product reduceren, zelf
als de unit met de aangegeven dagelijks onderhoud of reinigingsproce-
dures in deze handleiding werd onderhouden.
In een dergelijke geval, wordt een inspectie van het product aangeraden.
Voor aanvullende informatie, kunt u contact opnemen met het bevoegd
onderhoudspersoneel.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
● Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de
ventilator van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op
te warmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat op een hogere instelling in.
Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 3)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Zie bladzijde 3)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 3)
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooi operatie wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 3)
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 3)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 3)
Geuren:
Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 3)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
● Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit het buitenapparaat stromen.
Nl-6
De volgende omstandigheden kunnen geen defect
zijn, controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 3)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 3)
De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd:
Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsomstandigheden? (Zie bladzijde 3)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is de luchtlter vuil? (Zie bladzijde 3)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt
het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst.
De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstan-
digheden.
(Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 3)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
Er is een brandgeur.
SPECIFICATIES
MODEL
AG*A004
GCGH
AG*A007
GCGH
AG*A009
GCGH
AG*A012
GCGH
AG*A014
GCGH
VOEDINGSBRON 220-240V ~ 50Hz, 230V ~ 60Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCAPA
-
CITEIT
[kW]
1,1 2,2 2,8 3,6 4,0
[BTU/h]
3.800 7.500 9.600 12.300 13.600
VERWAR
-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW]
1,3 2,8 3,2 4,0 4,5
[BTU/h]
4.400 9.600 10.900 13.600 15.400
INGANGS
-
VERMOGEN
[W]
12/14 (*1) 16 17 22 29
STROOM
[A]
0,11/0,13
(*1)
0,14 0,15 0,18 0,23
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG
dB [A]
35/36 (*1) 37 38 42 46
MID - HOOG
dB [A]
33 35 36 39 42
MIDDEN
dB [A]
31 33 34 37 39
MID - LAAG
dB [A]
30 31 31 35 36
LAAG
dB [A]
28 29 29 33 33
STIL
dB [A]
22 22 22 30 30
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 600
BREEDTE [mm] 740
DIEPTE [mm] 200
GEWICHT [kg] 14,5 15
*1: De waarde is “koelen operatie/verwarmen operatie”.
MODEL
AG*E004
GCEH
AG*E007
GCEH
AG*E009
GCEH
AG*E012
GCEH
AG*E014
GCEH
VOEDINGSBRON 220-240V ~ 50Hz, 230V ~ 60Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCAPA
-
CITEIT
[kW] 1,1 2,2 2,8 3,6 4,0
[BTU/h]
3.800 7.500 9.600 12.300 13.600
VERWAR
-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 1,3 2,8 3,2 4,0 4,5
[BTU/h]
4.400 9.600 10.900 13.600 15.400
INGANGS
-
VERMOGEN
[W] 12/14 (*1) 16 17 22 29
STROOM [A]
0,11/0,13
(*1)
0,14 0,15 0,18 0,23
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG
dB [A]
35/36 (*1) 37 38 42 46
MID - HOOG
dB [A]
33 35 36 39 42
MIDDEN
dB [A]
31 33 34 37 39
MID - LAAG
dB [A]
30 31 31 35 36
LAAG
dB [A]
28 29 29 33 33
STIL
dB [A]
22 22 22 30 30
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 600
BREEDTE [mm] 740
DIEPTE [mm] 200
GEWICHT [kg] 14,5
*1: De waarde is “koelen operatie/verwarmen operatie”.
Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1
en ISO 3744.
● Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Fujitsu AGHA007GCGH Handleiding

Type
Handleiding