Documenttranscriptie
Digitale camera
DSC-HX90V/DSC-HX90
Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Namen van de onderdelen
De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1]
Plaats van de onderdelen [2]
Pictogrammen en indicators
Lijst van pictogrammen op het scherm [3]
De riem gebruiken
De polsriem gebruiken [4]
De zoeker instellen
De zoeker afstellen (diopterinstelling) [5]
Helpfunctie in camera
Over de [Helpfunct. in camera] [6]
Over het opnameadvies [7]
De camera voorbereiden
De accu opladen
De accu opladen terwijl deze in de camera is geplaatst [8]
Opladen door aansluiting op een computer [9]
De accu in de camera plaatsen [10]
De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden
opgenomen/weergegeven met een accu [11]
Voeding vanuit een stopcontact [12]
De accu verwijderen [13]
Een geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar)
De geheugenkaart plaatsen [14]
De geheugenkaart verwijderen [15]
De taal, datum en tijd instellen
De taal, datum en tijd instellen [16]
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode controleren
Het besturingswiel gebruiken [17]
De besturingsring gebruiken [18]
MENU-onderdelen gebruiken [19]
De Fn (Functie)-knop gebruiken [20]
"Quick Navi" gebruiken [21]
Opnemen
Stilstaande/bewegende beelden opnemen
Stilstaande beelden opnemen [22]
Bewegende beelden opnemen [23]
Een opnamefunctie selecteren
Lijst met standen van de functiekeuzeknop [24]
Slim automatisch [25]
Superieur automat. [26]
Over scèneherkenning [27]
De voordelen van automatisch opnemen [28]
Autom. programma [29]
iDraaipanorama (gezichts-/bewegingherkenning) [30]
Scènekeuze [31]
Sluitertijdvoorkeuze [32]
Diafragmavoorkeuze [33]
Handm. belichting [34]
Geheug.nr. oproep. [35]
Film [36]
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
Zoom [37]
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat [38]
Zoom-instelling [39]
Over de zoomvergroting [40]
Zoomsnelheid [41]
Zoomfunctie op ring [42]
De flitser gebruiken
De flitser gebruiken [43]
Informatie over het gebruik van de flitser [44]
Flitsfunctie [45]
Flitscompensatie [46]
Een schermweergavefunctie selecteren
De schermweergave veranderen (Opnemen) [47]
Omschakelen tussen de zoeker en het scherm [48]
DISP-knop (Zoeker) [49]
DISP-knop (Scherm) [50]
Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren
Beeldformaat (stilstaand beeld) [51]
Beeldverhouding (stilstaand beeld) [52]
Kwaliteit (stilstaand beeld) [53]
Panorama: formaat [54]
Panorama: richting [55]
Scherpstellen
Scherpstelfunctie [56]
Scherpstelgebied [57]
Centr. AF-vergrend. [58]
Scherpstelvergrendeling [59]
H. scherpst. [60]
Directe handmatige scherpstelling (DMF) [61]
MF Assist (stilstaand beeld) [62]
Scherpst. vergroten [63]
Schrpstelvergrot.tijd [64]
Reliëfniveau [65]
Reliëfkleur [66]
AF-hulplicht (stilstaand beeld) [67]
Belichting instellen
Belicht.comp. [68]
Lichtmeetfunctie [69]
Zebra [70]
Belichtingsinst.gids [71]
Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken
opnemen/Zelfontspanner)
Transportfunctie [72]
Continue opname [73]
Zelfontspanner [74]
Zelfontsp.(Cont.) [75]
Bracket continu [76]
Bracket enkel [77]
Witbalansbracket [78]
Bracket DRO [79]
Instellingen voor bracketopnamen [80]
Indicator tijdens bracketopnamen [81]
Foto's van uzelf nemen door naar het scherm te kijken
Zelfportr./-ontspan. [82]
De ISO-gevoeligheid selecteren
ISO [83]
NR Multi Frame [84]
De helderheid of het contrast corrigeren
D.-bereikopt. (DRO) [85]
Auto HDR [86]
De kleurtinten aanpassen
Witbalans [87]
De basiswitkleur opslaan in [Eigen instelling] [88]
Een effectfunctie selecteren
Foto-effect [89]
Creatieve stijl [90]
Bewegende beelden opnemen
Formaten voor het opnemen van bewegende beelden [91]
Bestandsindeling (bewegende beelden) [92]
Opname-instell. (bewegende beelden) [93]
Markeringweerg.(bewegende beelden) [94]
Markering-instell. (bewegende beelden) [95]
SteadyShot (bewegende beelden) [96]
Microfoon ref. niveau [97]
Windruis reductie [98]
Aut. lang. sluit.tijd (bewegende beelden) [99]
Knop MOVIE [100]
De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik
Geheugen [101]
Instell. functiemenu [102]
Eigen toetsinstelling. [103]
Werking van de besturingsring [104]
Werking van de ?-knop [105]
Werking van de middenknop [106]
Werking van de linkerknop [107]
Werking van de rechterknop [108]
Werking van de omlaagknop [109]
De overige functies van dit apparaat instellen
Creatief met foto's [110]
Lach-/Gezichtsherk. [111]
Zachte-huideffect (stilstaand beeld) [112]
Gezichtsregistratie (Nieuwe registratie) [113]
Gezichtsregistratie (Volgorde wijzigen) [114]
Gezichtsregistratie (Wissen) [115]
Rode ogen verm. [116]
Autom. kadreren (stilstaand beeld) [117]
NR bij hoge-ISO (stilstaand beeld) [118]
Datum schrijven (stilstaand beeld) [119]
Stramienlijn [120]
Autom.weergave [121]
FINDER/MONITOR [122]
Opn. zonder geh.krt. [123]
Weergeven
Stilstaande beelden weergeven
Beelden weergeven [124]
Weergavezoom [125]
Beeldindex [126]
De schermweergave veranderen (tijdens weergave) [127]
Beelden wissen
Een beeld dat wordt weergegeven wissen [128]
Meerdere geselecteerde beelden tegelijk wissen [129]
Bewegende beelden weergeven
Bewegende beelden weergeven [130]
Motion Shot-video [131]
Panoramabeelden weergeven
Panoramabeelden weergeven [132]
Afdrukken
Printen opgeven [133]
De weergavefuncties gebruiken
Weergavefunctie [134]
Weergave-rotatie [135]
Diavoorstelling [136]
Roteren [137]
Beveiligen [138]
WG 4K-stilst. beeld [139]
Schoonheidseffect [140]
Beelden bekijken op een televisie
Beelden bekijken op een HD-televisie [141]
Beelden bekijken op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie [142]
Instellingen veranderen
Menu Setup
Monitor-helderheid [143]
Helderheid zoeker [144]
Kleurtemp. zoeker [145]
Functie gesloten VF [146]
Volume-instellingen [147]
Audiosignalen [148]
GPS aan/uit (DSC-HX90V) [149]
Aut. tijdcorrect. GPS (DSC-HX90V) [150]
Auto aanp. geb. GPS (DSC-HX90V) [151]
GPS-hulpgeg. contr. (DSC-HX90V) [152]
GPS log OPNAME (DSC-HX90V) [153]
GPS loggeg. verwijd. (DSC-HX90V) [154]
Inst. uploaden (Eye-Fi) [155]
Tegelmenu [156]
Modusdraaiknopsch. [157]
Wisbevestiging [158]
Weergavekwaliteit [159]
Begintijd energ.besp [160]
PAL/NTSC schakel. [161]
Demomodus [162]
HDMI-resolutie [163]
24p/60p-uitvoer(bewegende beelden) (Alleen voor 1080 60i -compatibele modellen.)
[164]
CTRL.VOOR HDMI [165]
HDMI-inform.weerg. [166]
USB-verbinding [167]
USB LUN-instelling [168]
USB-voeding [169]
Taal [170]
Datum/tijd instellen [171]
Tijdzone instellen [172]
Formatteren [173]
Bestandsnummer [174]
OPN.-map kiezen [175]
Nieuwe map [176]
Mapnaam [177]
Beeld-DB herstellen [178]
Media-info weergev. [179]
Versie [180]
Certificatielogo (alleen buitenlands model) [181]
Instelling herstellen [182]
De Wi-Fi-functies gebruiken
Dit apparaat aansluiten op een smartphone
PlayMemories Mobile [183]
Een Android-smartphone verbinden met dit apparaat [184]
Het apparaat aansluiten op een iPhone of iPad [185]
Een applicatie oproepen met [One-touch (NFC)] [186]
Dit apparaat bedienen met behulp van een smartphone
Intellig. afstandsbedien. ingeslot. [187]
One-touch connection met een NFC-compatibele Android-smartphone (NFC One-touch
remote) [188]
Beelden kopiëren naar een smartphone
Naar smartph verznd [189]
Beelden zenden naar een Android-smartphone (NFC One-touch sharing) [190]
Beelden kopiëren naar een computer
Naar computer verz. [191]
Beelden kopiëren naar een televisie
Op TV bekijken [192]
De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen
Vliegtuig-stand [193]
WPS-Push [194]
Toegangspunt instel. [195]
Naam Appar. Bew. [196]
MAC-adres weergvn [197]
SSID/WW terugst. [198]
Netw.instell. terugst. [199]
Applicaties toevoegen aan het apparaat
PlayMemories Camera Apps
PlayMemories Camera Apps [200]
Aanbevolen computeromgeving [201]
De applicaties installeren
Een serviceaccount openen [202]
Applicaties downloaden [203]
Applicaties rechtstreeks downloaden naar het apparaat met behulp van de Wi-Fi-functie
[204]
De applicaties openen
De gedownloade applicatie openen [205]
De applicaties beheren
Applicaties verwijderen [206]
De volgorde van de applicaties veranderen [207]
De accountinformatie van PlayMemories Camera Apps bevestigen [208]
Weergeven op een computer
Aanbevolen computeromgeving
Aanbevolen computeromgeving [209]
De software gebruiken
PlayMemories Home [210]
PlayMemories Home installeren [211]
Softwareprogramma's voor Mac-computers [212]
Dit apparaat aansluiten op een computer
Het apparaat aansluiten op een computer [213]
Beelden importeren in de computer [214]
Het apparaat loskoppelen van de computer [215]
Een disc met bewegende beelden maken
Disctype [216]
Selecteer de methode voor het maken van een disc [217]
Een disc maken met een ander apparaat dan een computer [218]
Een Blu-ray Disc maken [219]
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen [220]
Interne oplaadbare batterij [221]
Opmerkingen over de accu [222]
De accu opladen [223]
Geheugenkaart [224]
Dit apparaat reinigen
Reiniging [225]
Aantal opneembare stilstaande beelden en opnameduur van bewegende
beelden
Aantal stilstaande beelden [226]
Resterende opnameduur van bewegende beelden [227]
Dit apparaat in het buitenland gebruiken
Adapterstekker [228]
Over tv-kleursystemen [229]
Overige informatie
ZEISS-lens [230]
GPS (DSC-HX90V) [231]
AVCHD-formaat [232]
Licentie [233]
Handelsmerken
Handelsmerken [234]
Probleemoplossing
In geval van problemen
In geval van problemen
Problemen oplossen [235]
Problemen oplossen
Accu en voeding
U kunt de accu niet in het apparaat plaatsen. [236]
U kunt het apparaat niet inschakelen. [237]
Het apparaat schakelt plotseling uit. [238]
De resterende-acculadingindicator geeft een verkeerd niveau aan. [239]
Het oplaadlampje van het apparaat knippert tijdens het opladen van de accu. [240]
De accu wordt niet opgeladen. [241]
De monitor wordt niet ingeschakeld, ondanks dat het apparaat wordt ingeschakeld. [242]
Stilstaande/bewegende beelden opnemen
U kunt geen beelden opnemen. [243]
Het opnemen duurt erg lang. [244]
Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen. [245]
Het beeld is onscherp. [246]
De zoomfunctie werkt niet. [247]
De flitser werkt niet. [248]
Wazige ronde witte vlekken zijn te zien op beelden die met de flitser zijn gemaakt. [249]
De close-up-opnamefunctie (Macro) werkt niet. [250]
De opnamedatum en -tijd worden niet afgebeeld op het scherm. [251]
De datum en tijd worden onjuist opgenomen. [252]
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen. [253]
De kleuren van het beeld zijn niet juist. [254]
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. [255]
De ogen van het onderwerp zijn rood. [256]
Punten verschijnen en blijven op het scherm. [257]
U kunt niet continu beelden opnemen. [258]
Het beeld is niet helder in de zoeker. [259]
Er worden geen beelden weergegeven in de zoeker. [260]
Het beeld is witachtig (schittering)./Er verschijnt een lichtwaas op het beeld
(schaduwbeeld). [261]
Het beeld is wazig. [262]
De monitor wordt donkerder nadat een korte tijdsduur is verstreken. [263]
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen. [264]
Beelden weergeven
Het lukt niet beelden weer te geven. [265]
De datum en tijd worden niet afgebeeld. [266]
Het lukt niet het beeld te wissen. [267]
Het beeld is per ongeluk gewist. [268]
GPS
Het apparaat ontvangt geen GPS-signaal. (DSC-HX90V) [269]
Er is een buitensporige fout opgetreden in de locatie-informatie. (DSC-HX90V) [270]
Ondanks dat de GPS-hulpgegevens zijn opgeslagen, kan de driehoeksmeting enige tijd
duren (DSC-HX90V). [271]
De locatie-informatie is niet opgenomen. (DSC-HX90V) [272]
Wi-Fi
U kunt het draadloze accesspoint waarmee moet worden verbonden niet vinden. [273]
[WPS-Push] werkt niet. [274]
[Naar computer verz.] wordt voortijdig geannuleerd. [275]
U kunt geen bewegende beelden zenden naar een smartphone. [276]
[Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of [Naar smartph verznd] wordt voortijdig geannuleerd.
[277]
Het opnamescherm voor [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] wordt niet soepel
afgebeeld./De verbinding tussen het apparaat en de smartphone is verbroken. [278]
U kunt One-touch connection (NFC) niet gebruiken. [279]
Computers
De computer herkent dit apparaat niet. [280]
U kunt geen beelden importeren. [281]
Het beeld en het geluid worden onderbroken door ruis wanneer u een film op een
computer bekijkt. [282]
Beelden die vanaf een computer zijn geëxporteerd, kunnen niet op dit apparaat worden
weergegeven. [283]
Geheugenkaarten
De geheugenkaart is per ongeluk geformatteerd. [284]
Afdrukken
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden. [285]
U kunt geen beelden met de datum erop afdrukken. [286]
Overige
De lens raakt beslagen. [287]
Het apparaat stopt met uitgeschoven lens./Het apparaat wordt uitgeschakeld met
uitgeschoven lens. [288]
Het apparaat wordt warm wanneer u het gedurende een lange tijd gebruikt. [289]
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat het apparaat is ingeschakeld. [290]
Het aantal op te nemen beelden neemt niet af of neemt met twee beelden tegelijk af. [291]
De instellingen zijn teruggesteld zonder dat terugstellen werd uitgevoerd. [292]
Het apparaat werk niet goed. [293]
Een geluid is hoorbaar wanneer het apparaat wordt geschud. [294]
De "--E-" indicator wordt op het scherm afgebeeld. [295]
Mededelingen
Mededelingen
Zelfdiagnosefunctie [296]
Waarschuwingsberichten [297]
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren [298]
[1] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Namen van de onderdelen
De camera en bijgeleverde artikelen controleren
De cijfer tussen haakjes geeft het aantal aan.
Camera (1)
NP-BX1 Oplaadbare accu (1)
Micro-USB-kabel (1)
AC-UB10C/UB10D Netspanningsadapter (1)
Netsnoer (1)* (niet bijgeleverd in de Verenigde Staten en Canada)
* Mogelijk worden meerdere netsnoeren bij uw camera geleverd.Gebruik degene die geschikt is voor uw land/gebied.
Polsriem (1)
Gebruiksaanwijzing (1)
Wi-Fi Connection/One-touch (NFC) Guide (1)
[2] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Namen van de onderdelen
Plaats van de onderdelen
1.
2.
3.
4.
ON/OFF (aan/uit)-knop
Ontspanknop
Functiekeuzeknop
Voor opnemen: W/T-(zoom)knop
Voor weergeven:
(index-)knop
5. Zelfontspannerlamp/AF-hulplicht
6. GPS-ontvanger (ingebouwd) (DSC-HX90V)
7. Flitser
Bedek de flitser niet met uw vinger.
Als u de flitser niet gebruikt, duwt u deze met de hand omlaag.
8. Diopterinstelhendel
Verplaats de diopterinstelhendel totdat het beeld scherp wordt weergegeven in de
zoeker.
9. Zoeker
Wanneer u in de zoeker kijkt, wordt de zoekerfunctie ingeschakeld, en wanneer u uw
gezicht verwijdert van de zoeker, keert de zoekerfunctie terug naar de
monitorfunctie.
10. Zoeker-omhoogknop
11.
(N-markering)
Lijn deze markering uit wanneer u de camera verbindt met een smartphone die is
uitgerust met de NFC-functie. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de
smartphone werd geleverd voor meer informatie.
NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze
communicatie over een korte afstand.
12. Besturingsring
13. Lens
1. Microfoon
2.
(flitser-omhoog-)knop
Om de flitser te gebruiken verschuift u de
(flitser omhoog-)knop.
3. Monitor
Wanneer u opneemt onder een lage hoek of een zelfportret maakt, past u de hoek
van de monitor aan.
4. Oogsensor
5. Voor opnemen: Fn (Functie)-knop
Voor weergeven:
(Naar smartph verznd-)knop
6. MOVIE (bewegend-beeld)-knop
7. MENU-knop
8. Oplaadlampje
9. Multi/Micro USB-aansluiting
Ondersteunt een micro-USB-compatibel apparaat.
10.
11.
12.
13.
14.
Wi-Fi-antenne (ingebouwd)
Oog voor riem
Besturingswiel
(weergave-)knop
?/
(Helpfunctie in camera/wis-)knop
1. Accuvergrendelingshendel
2. Accuvak
3. Schroefgat voor statief
Gebruik een statief met een schroef van minder dan 5,5 mm lang. Als de schroef te
lang is, kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera worden
beschadigd.
4. Toegangslamp
5. Geheugenkaartgleuf
6. HDMI-microaansluiting
7. Deksel van geheugenkaartgleuf en accuvak
8. Luidspreker
[3] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Pictogrammen en indicators
Lijst van pictogrammen op het scherm
De hieronder getoonde weergegeven inhoud en de positie ervan dienen slechts als richtlijn
en kunnen verschillen van de daadwerkelijke weergave.
Monitorfunctie
Voor weergave (basisinformatiedisplay)
Zoekerfunctie
In de automatische functie of de scènekeuzefunctie
Stand P/A/S/M/panorama door beweging
1.
P P* A S M
Opnamefunctie
Geheugenoproep
NO CARD
Geheugenkaart/Uploaden
Pictogram van scèneherkenning
Scènekeuze
100
Resterend aantal opneembare beelden
Beeldverhouding van stilstaande beelden
18M / 16M / 13M / 10M / 8.9M / 7.5M / 5.0M / 4.5M / 3.7M / 2.1M / VGA
Beeldformaat van stilstaande beelden
Beeldkwaliteit van stilstaande beelden
Frames per seconde van bewegende beelden
Opname-instelling van bewegende beelden
NFC is geactiveerd
Resterende acculading
Waarschuwing voor resterende acculading
USB-voeding
Flitser bezig op te laden
AF-hulplicht
SteadyShot/Camerabeweging-indicator
Vliegtuigfunctie
GPS log OPNAME (DSC-HX90V)
GPS-positie-informatie (DSC-HX90V)
Overlay-effect
Microfoon ref. niveau Laag
Windgeluidonderdrukking
Databasebestand vol/Databasebestandsfout
Waarschuwing voor oververhitting
Slimme zoom/
Held. Beeld Zoom/Digitale zoom
Spot-lichtmeetveld
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie
Digitale niveaumeter
Weergavefunctie
100-0003
Map - bestandsnummer
Bestandsformaat van bewegende beelden
Beveiligen
DPOF
DPOF instellen
Beeld met automatische objectomkadering
2.
Transportfunctie
Lichtmeetfunctie
Flitserfunctie/Rode-ogeneffectvermindering
±0.0
Flitscompensatie
Scherpstellingsfunctie:
7500K A5 G5
Witbalans
Scherpstelgebied
DRO/Auto HDR
+3 +3 +3
Creatieve stijl/contrast, verzadiging, scherpte
Lach-/Gezichtsherk.
Zachte-huideffect
Foto-effect
Gevoeligheidsindicator lachdetectie
3.
AF-vergrendeling
Gidsweergave voor AF-vergrendeling
Bracketindicator
STBY
Standby voor het opnemen van bewegende beelden
REC 0:12
Opnameduur van de bewegende beelden (m:s)
Functie van besturingsring
Functie van besturingswiel
Scherpstellen
1/250
Sluitertijd
F3.5
Diafragmawaarde
±0.0
Gemeten-handmatig
±0.0
Belichtingscompensatie
ISO400
ISO-gevoeligheid
Sluitertijdbalk
Diafragma-indicatie
Histogram
GPS-informatie (DSC-HX90V)
90°44′55″N
233°44′55″W
Weergave lengtegraad/breedtegraad (DSC-HX90V)
Foto-effectfout
Waarschuwing Auto HDR-beeld
2015-1-1
10:37AM
Opnamedatum
3/7
Bestandsnummer/Aantal beelden in de weergavefunctie
Copyright-informatie bestaat voor beeld
[4] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
De polsriem gebruiken
De riem gebruiken
Bevestig de polsriem en steek uw hand door de lus om te voorkomen dat het apparaat valt
en beschadigd raakt.
[5] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
De zoeker instellen
De zoeker afstellen (diopterinstelling)
Stel het diopter in op uw gezichtsvermogen totdat het beeld in de zoeker scherp te zien is.
1. Verschuif de zoeker-omhoogknop (A) omlaag om de zoeker omhoog te laten springen.
Als u de zoeker-omhoogknop verschuift terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de
camera ingeschakeld.
Als u de zoeker in de camera opbergt, wordt de camera uitgeschakeld.
2. Pak beide zijkanten van het oculair (B) beet en trek hem in de richting van de monitor
tot hij vastklikt.
3. Schuif de diopterinstelhendel.
Hint
De zoeker opbergen
Pak beide zijkanten van het oculair beet en duw hem in de zoeker tot hij vastklikt. Duw
daarna de zoeker omlaag.
Opmerking
Wees voorzichtig dat u niet de zoeker omlaag duwt terwijl deze omhoog komt.
Zorg ervoor dat het oculair is opgeborgen in de zoeker voordat u probeert de zoeker
omlaag te duwen. Als deze niet opgeborgen is en u probeert de zoeker omlaag te duwen,
kan dat een storing veroorzaken.
Draag de camera niet aan de zoeker.
[6] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Helpfunctie in camera
Over de [Helpfunct. in camera]
De [Helpfunct. in camera] beeldt beschrijvingen af van MENU-onderdelen, Fn (Functie)knop en instellingen, en als een functie niet kan worden ingesteld geeft het de reden daarvan
aan.
1. Druk op de MENU-knop of Fn-knop.
2. Selecteer het gewenste MENU-onderdeel met behulp van boven-/onder-/linker/rechterkant van het besturingswiel.
3. Druk op de /
(Helpfunct. in camera/wis-)knop.
De bedieningsgids voor het MENU-onderdeel dat u in stap 2 hebt geselecteerd, wordt
afgebeeld.
Als u op
in het midden van het besturingswiel drukt nadat u een item hebt
geselecteerd dat grijs wordt afgebeeld, wordt de reden afgebeeld waarom het item
niet kan worden ingesteld.
[7] Hoe te gebruiken
Vóór gebruik
Helpfunctie in camera
Over het opnameadvies
Geeft het opnameadvies weer overeenkomstig de geselecteerde opnamefunctie.
1. Druk op de /
weergegeven.
(Helpfunct. in camera/wis-)knop terwijl het opnamescherm wordt
2. Druk op de boven-/onderkant van het besturingswiel om het gewenste opnameadvies
te selecteren en druk daarna op
in het midden.
Het opnameadvies wordt weergegeven.
U kunt het scherm doordraaien door op de boven-/onderkant van het besturingswiel
te drukken.
Hint
Om alle opnameadviezen te bekijken, selecteert u MENU →
→ [Lijst met opnametips].
[8] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
(Camera- instellingen)
De accu opladen
De accu opladen terwijl deze in de camera is geplaatst
Het is belangrijk dat u de accu oplaadt voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken.
De opgeladen accu verliest steeds wat lading, ook als u de accu niet gebruikt. Om geen
opnamekans te missen, laadt u de accu op voordat u opneemt.
1. Zet het apparaat uit.
2. Sluit de camera met daarin de accu met behulp van de micro-USB-kabel (bijgeleverd)
aan op de netspanningsadapter (bijgeleverd), en sluit de netspanningsadapter aan op
een stopcontact.
Voor klanten in de VS en Canada
Voor klanten in andere landen/gebieden dan de VS en Canada
Oplaadlampje
Brandt: Bezig met opladen
Uit: Opladen klaar
Knippert: Oplaadfout of opladen tijdelijk gepauzeerd omdat de camera niet binnen het
juiste temperatuurbereik is
Als het oplaadlampje gaat branden en daarna onmiddellijk weer uit gaat, is de accu
volledig opgeladen.
Oplaadtijd (volledige lading)
De oplaadtijd met de netspanningsadapter (bijgeleverd) is ongeveer 230 minuten.
De oplaadtijd kan verschillen afhankelijk van de resterende lading van de accu en de
oplaadomstandigheden.
De accu kan ook worden opgeladen als deze nog niet volledig leeg is.
Bovenstaande oplaadtijd geldt voor het opladen van een volledig lege accu (bijgeleverd)
bij een temperatuur van 25 °C. Het opladen kan langer duren afhankelijk van de
gebruikscondities en de omgeving.
Opmerking
Als het oplaadlampje knippert terwijl de accu niet volledig opgeladen is, verwijdert u de
accu uit de camera en plaatst u hem weer terug, of koppelt u de USB-kabel los van de
camera en sluit u hem weer aan, om de accu weer op te laden.
Wanneer het oplaadlampje van de camera knippert terwijl de netspanningsadapter is
aangesloten op het stopcontact, betekent dit dat het opladen tijdelijk is onderbroken
omdat de temperatuur buiten het aanbevolen bereik ligt. Wanneer de temperatuur weer
binnen het geschikte bereik komt, wordt het opladen hervat. Het wordt aanbevolen de
accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10 °C tot en met 30 °C.
Sluit de netspanningsadapter aan op het dichtstbijzijnde stopcontact. In het geval een
storing optreedt tijdens het gebruik van de netspanningsadapter, trekt u onmiddellijk de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om de voeding los te koppelen.
Als u een nieuwe accu gebruikt of een accu die lange tijd niet is gebruikt weer gaat
gebruiken, kan het oplaadlampje snel knipperen wanneer de accu voor het eerst wordt
opgeladen. Als dat gebeurt, verwijdert u de accu uit de camera en plaatst u hem weer
terug, of koppelt u de USB-kabel los van de camera en sluit u hem weer aan, om de accu
weer op te laden.
Blijf de accu niet continu of herhaaldelijk opladen zonder hem te gebruiken als hij al
(bijna) volledig is opgeladen. Als u dat doet kunnen de prestaties van de accu
achteruitgaan.
Nadat het opladen klaar is, trekt u de stekker van het netsnoer van de
netspanningsadapter uit het stopcontact.
Gebruik uitsluitend een originele accu, micro-USB-kabel (bijgeleverd) en
netspanningsadapter (bijgeleverd) van het merk Sony.
[9] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De accu opladen
Opladen door aansluiting op een computer
De accu kan worden opgeladen door de camera met behulp van een micro-USB-kabel aan
te sluiten op een computer.
1. Schakel het apparaat uit en sluit het aan op de USB-aansluiting van de computer.
Als de camera is ingeschakeld en u hem aansluit op een computer, wordt de camera
van stroom voorzien door de computer wanneer de accu leeg is, waardoor u beelden
kunt importeren in een computer zonder dat u zich zorgen hoeft te maken dat de
accu leeg raakt.
Opmerking
Let op de volgende punten bij het opladen via een computer:
Als het apparaat is aangesloten op een laptop-computer die niet op de stroomvoorziening is
aangesloten, daalt de acculading van de laptop. Laat het apparaat niet gedurende een lange tijd
aangesloten op een laptop.
Schakel de computer niet uit of in, herstart de computer niet en wek de computer niet uit de
slaapstand nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen tussen de camera en de computer. Als
u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt. Voordat u de computer aan-/uitzet of herstart,
of de computer wekt uit de slaapstand, verbreekt u de verbinding tussen de camera en de
computer.
Een goede werking kan niet worden gegarandeerd met alle typen computers.
Het opladen kan niet worden gegarandeerd in geval van een op maat gemaakte computer, een
aangepaste computer of een computer die is aangesloten via een USB-hub.
Mogelijk werkt de camera niet correct wanneer andere USB-apparaten tegelijkertijd worden
gebruikt.
[10] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De accu in de camera plaatsen
De accu in de camera plaatsen
1. Open het accudeksel.
De accu opladen
2. Gebruik de punt van de accu om tegen de vergrendelingshendel (A) te duwen en steek
de accu er helemaal in tot deze wordt vergrendeld.
3. Sluit het deksel.
[11] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De accu opladen
De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat
kan worden opgenomen/weergegeven met een accu
Schermfunctie
Opnemen (stilstaande beelden):
Aantal beelden: ong. 390
Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden):
Gebruiksduur van de accu: ong. 70 min.
Ononderbroken opnemen (bewegende beelden):
Gebruiksduur van de accu: ong. 105 min.
Weergeven (stilstaande beelden):
Gebruiksduur van de accu: ong. 290 min.; Aantal beelden: ong. 5800
Zoekerfunctie
Opnemen (stilstaande beelden):
Aantal beelden: ong. 360
Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden):
Gebruiksduur van de accu: ong. 75 min.
Ononderbroken opnemen (bewegende beelden):
Gebruiksduur van de accu: ong. 115 min.
Opmerking
De bovenstaande gebruiksduur van de accu en het bovenstaande aantal beelden zijn van
toepassing wanneer de accu volledig opgeladen is. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden kunnen de gebruiksduur van de accu en het aantal beelden
lager zijn.
De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden opgenomen gelden
voor opnemen onder de volgende omstandigheden:
De accu wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 25 °C.
Een Sony Memory Stick PRO Duo (Mark2) (los verkrijgbaar) gebruiken
[GPS aan/uit]: [Uit] (DSC-HX90V)
[Weergavekwaliteit]: [Standaard]
Het aantal van "Opnemen (stilstaande beelden)" is gebaseerd op de CIPA-norm, en geldt
bij opnemen onder de volgende omstandigheden (CIPA: Camera & Imaging Products
Association):
DISP: [Alle info weerg.]
Eén beeld wordt elke 30 seconden opgenomen.
De zoom wordt beurtelings gewisseld tussen de uiterste W-kant en de uiterste T-kant.
De flitser gaat voor elke twee beelden eenmaal af.
De camera wordt na elke tien opnamen uit- en ingeschakeld.
Het aantal minuten voor het opnemen van bewegende beelden is gebaseerd op de CIPAnorm, en geldt voor opnemen onder de volgende omstandigheden:
De beeldkwaliteit is ingesteld op 60i 17M (FH) .
Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden): De gebruiksduur van de accu is gebaseerd op
herhaaldelijk opnemen, zoomen, opnamestand-by, in-/uitschakelen, enz.
Ononderbroken opnemen van bewegende beelden: De gebruiksduur van de accu is gebaseerd op
non-stop opnemen tot de limiet (29 minuten) is bereikt, waarna het opnemen wordt voortgezet
door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Overige functies, zoals zoomen, worden niet
gebruikt.
Als de resterende acculading niet wordt afgebeeld, drukt u op DISP (weergave-instelling).
[12] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De accu opladen
Voeding vanuit een stopcontact
Als u de netspanningsadapter AC-UD10 (los verkrijgbaar) gebruikt die compatibel is met
opnemen en weergeven, wordt de camera van voeding voorzien via de netspanningsadapter
wanneer u de camera gebruikt zonder de acculading op te gebruiken.
1. Om tijdens het opnemen en weergeven de camera van voeding te voorzien, sluit u de
netspanningsadapter AC-UD10 (los verkrijgbaar) aan op de camera, en steekt u de
stekker van het netsnoer van de netspanningsadapter in een stopcontact.
Opmerking
U kunt beelden opnemen of weergeven terwijl de bijgeleverde netspanningsadapter is
aangesloten op de camera. De camera zal echter uitgeschakeld worden wanneer de accu
volledig leeg is.
Als u de camera gebruikt terwijl deze van voeding wordt voorzien vanuit een stopcontact,
controleert u of het pictogram (
/
) wordt afgebeeld op de monitor.
[13] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De accu opladen
De accu verwijderen
De accu verwijderen
1. Controleer dat de toegangslamp niet brandt en schakel de camera uit.
2. Verschuif de vergrendelingshendel (A) en verwijder de accu.
Let er goed op dat u de accu niet laat vallen.
[14] Hoe te gebruiken
verkrijgbaar)
De camera voorbereiden
Een geheugenkaart plaatsen (los
De geheugenkaart plaatsen
De geheugenkaart plaatsen
1. Open het deksel van de geheugenkaartgleuf.
2. Steek de geheugenkaart in de gleuf.
Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek in de juiste richting wijst.
Met de afgeschuinde hoek in de afgebeelde richting, steekt u de geheugenkaart in
de gleuf tot hij op zijn plaats vastklikt.
3. Sluit het deksel van de geheugenkaartgleuf.
Hint
Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart gebruikt in dit apparaat, adviseren wij
u de kaart met behulp van het apparaat te formatteren voor stabiele prestaties van de
geheugenkaart.
[15] Hoe te gebruiken
verkrijgbaar)
De camera voorbereiden
Een geheugenkaart plaatsen (los
De geheugenkaart verwijderen
De geheugenkaart eruit halen
1. Open het deksel van de geheugenkaartgleuf.
2. Controleer dat de toegangslamp (A) niet brandt.
3. Duw de geheugenkaart eenmaal erin om hem te verwijderen.
4. Sluit het deksel van de geheugenkaartgleuf.
[16] Hoe te gebruiken
De camera voorbereiden
De taal, datum en tijd instellen
De taal, datum en tijd instellen
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt of nadat u de functies hebt geïnitialiseerd,
wordt het instelscherm voor de taal, datum en de tijd afgebeeld.
1. Schakel de camera in.
Het instelscherm voor de taal wordt afgebeeld en daarna wordt het instelscherm voor
de datum en de tijd afgebeeld.
2. Selecteer uw taal en druk daarna op
.
3. Controleer of [Enter] is geselecteerd op het scherm, en druk daarna op
besturingswiel.
4. Selecteer uw gewenste geografische locatie en druk daarna op
op het
.
5. Selecteer een instelitem met behulp van de boven-/onderkant van het besturingswiel of
door het besturingswiel te draaien, en druk daarna op
in het midden.
6. Stel [Zomertijd], [Datum/Tijd], en [Datumindeling] in met behulp van de boven-/onder/linker-/rechterkant en druk daarna op
in het midden.
Middernacht wordt aangeduid als 12:00 AM en 12 uur 's middags als 12:00 PM.
7. Herhaal de stappen 5 en 6 om andere items in te stellen, en selecteer daarna [Enter] en
druk op
in het midden.
Om de instelprocedure voor de datum en tijd te annuleren, drukt u op de MENUknop.
Opmerking
Als het instellen van de datum en de tijd tussentijds wordt geannuleerd, wordt het
instelscherm voor de datum en tijd elke keer afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
[17] Hoe te gebruiken
controleren
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode
Het besturingswiel gebruiken
U kunt onderdelen selecteren en instellen door het besturingswiel te draaien of op de boven/onder-/rechter-/linkerkant van het besturingswiel te drukken. Uw selectie wordt vastgelegd
wanneer u op
in het midden van het besturingswiel drukt.
De functiesDISP (weergave-instelling),
(Belicht.comp./Creatief met foto's),
/
(Transportfunctie), (Flitsfunctie) zijn toegewezen aan de boven-/onder-/linker-/rechterkant
van het besturingswiel. U kunt geselecteerde functies toewijzen aan de linker-/rechter/onderkant van het besturingswiel of aan
in het midden.
Tijdens weergave kunt u het volgende/vorige beeld weergeven door op de rechter/linkerkant van het besturingswiel te drukken, of door het besturingswiel te draaien.
[18] Hoe te gebruiken
controleren
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode
De besturingsring gebruiken
Door de besturingsring (A) te draaien, kunt u de gewenste instellingen voor diverse
opnamefuncties onmiddellijk veranderen.
U kunt ook veelvuldig gebruikte functies toewijzen aan de besturingsring door MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Draairing] te selecteren.
Pictogrammen en functienamen worden als volgt op het scherm aangegeven.
Bijv.
: Stel de zoomvergroting in door de besturingsring te draaien.
[19] Hoe te gebruiken
controleren
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode
MENU-onderdelen gebruiken
In dit gedeelte leert u hoe u instellingen kunt veranderen die betrekking hebben op alle
camerabedieningen en de camerafuncties kunt uitvoeren, waaronder opnemen, weergeven,
en bedieningsmethoden.
1. Druk op de MENU-knop om het menuscherm af te beelden.
2. Selecteer het gewenste MENU-onderdeel met behulp van de boven-/onder-/rechter/linkerkant van het besturingswiel of door het besturingswiel te draaien en druk daarna
op
in het midden van het besturingswiel.
De weergave kan van stap 1 rechtstreeks veranderen naar stap 3 afhankelijk van de
instelling van [Tegelmenu].
3. Selecteer het gewenste instelitem door op de boven-/onder-/rechter-/linkerkant van het
besturingswiel te drukken of door het besturingswiel te draaien en daarna op
in het
midden van het besturingswiel.
Selecteer een pictogram bovenaan het scherm en druk op de rechter-/linkerkant van
het besturingswiel om naar een ander MENU-onderdeel te gaan.
4. Selecteer de gewenste waarde van de instelling en druk ter bevestiging op
.
[20] Hoe te gebruiken
controleren
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode
De Fn (Functie)-knop gebruiken
U kunt veelgebruikte functies registreren onder de Fn (Functie)-knop en deze oproepen
tijdens het opnemen. U kunt maximaal 12 veelgebruikte functies registreren onder de Fn
(Functie)-knop.
1. Druk op de DISP-knop, en druk daarna op de Fn (Functie)-knop in een andere
schermfunctie dan [Voor zoeker].
2. Selecteer een functie die moet worden geregistreerd door op de boven-/onder-/rechter/linkerkant van het besturingswiel te drukken.
3. Maak de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
Sommige functies kunnen worden fijngeregeld met behulp van de besturingsring.
Instellingen maken op het specifieke scherm.
Selecteer de gewenste functie in stap 2 en druk daarna op
in het midden van het
besturingswiel. Het specifieke scherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de
bedieningsgids (A) om de instellingen te maken.
[21] Hoe te gebruiken
controleren
De bedieningsmethode controleren
De bedieningsmethode
"Quick Navi" gebruiken
Als de zoeker wordt gebruikt, kunt u de instellingen rechtstreeks veranderen met behulp van
het Quick Navi-scherm. De hieronder getoonde inhoud en de positie ervan dienen slechts
als richtlijn en kunnen verschillen van de daadwerkelijke weergave
1. MENU→
[Enter].
(Eigen instellingen) → [DISP-knop] → [Scherm] → [Voor zoeker] →
2. Druk herhaaldelijk op de DISP (weergave-instelling)-knop op het besturingswiel tot het
scherm is ingesteld op [Voor zoeker].
3. Druk op de Fn (functie)-knop om over te schakelen naar het Quick Navi-scherm.
In de automatische functie of de scènekeuzefunctie
In de functie P/A/S/M/panorama door beweging
4. Selecteer een gewenste functie door op de boven-/onder-/rechter-/linkerkant van het
besturingswiel te drukken.
5. Draai het besturingswiel om de gewenste instelling te selecteren.
Instellingen maken op het specifieke scherm.
Selecteer de gewenste functie in stap 4 en druk daarna op
in het midden van het
besturingswiel. Het specifieke scherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de
bedieningsgids (A) om de instellingen te maken.
Opmerking
De grijze items op het Quick Navi-scherm zijn niet beschikbaar.
[22] Hoe te gebruiken
Opnemen
Stilstaande/bewegende beelden opnemen
Stilstaande beelden opnemen
Neemt stilstaande beelden op.
1. Stel de opnamefunctie in op
(Slim automatisch).
2. Stel de hoek van de monitor in en houd de camera vast.Of kijk door de zoeker en houd
camera vast.
3. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen.
Als het beeld scherpgesteld is, klinkt een pieptoon en wordt de indicator (
afgebeeld.
)
De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W-kant) of 250 cm (T-kant) tussen
lens en onderwerp.
4. Druk de ontspanknop helemaal in.
Scherpstellingsindicator
brandt:
Het beeld is scherpgesteld.
knippert:
Het scherpstellen is mislukt.
Hint
Als het apparaat niet automatisch kan scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator
en klinkt geen pieptoon. Maak opnieuw een compositie van de opname of kies een
andere instelling voor het scherpstellen.
Scherpstellen kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
Het is donker en het onderwerp is ver weg.
Het contrast van het onderwerp is slecht.
Het onderwerp is zichtbaar door glas heen.
Het onderwerp beweegt snel.
Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
Er is een knipperend licht.
Het onderwerp wordt van achteren belicht.
[23] Hoe te gebruiken
Opnemen
Stilstaande/bewegende beelden opnemen
Bewegende beelden opnemen
U kunt bewegende beelden opnemen door op de MOVIE-knop te drukken.
1. Druk op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt starten.
2. Druk nogmaals op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt stoppen.
Hint
U kunt de functie opnemen van bewegende beelden starten/stoppen toewijzen aan een
gewenste knop. MENU→
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → wijs de
functie toe aan de gewenste knop.
Opmerking
Om de sluitertijd en de diafragmawaarde te veranderen naar de gewenste instellingen, zet
u de opnamefunctie in de stand
(Film).
Wanneer een functie, zoals de zoomfunctie, wordt gebruikt tijdens het opnemen van
bewegende beelden, wordt het geluid van de lensbediening ook opgenomen. Het geluid
van de werking van de MOVIE-knop kan ook worden opgenomen wanneer u op de
MOVIE-knop drukt om het opnemen te stoppen.
Voor de ononderbroken opnameduur van bewegende beelden, raadpleegt u "Resterende
opnameduur van bewegende beelden". Nadat het opnemen van bewegende beelden
klaar is, kunt u het opnemen hervatten door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Het
opnemen kan stoppen om het apparaat te beschermen, afhankelijk van de temperatuur
van het apparaat of de accu.
[24] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Lijst met standen van de functiekeuzeknop
U kunt de gewenste opnamefunctie selecteren door de functiekeuzeknop te draaien.
Beschikbare functies
(Slim automatisch):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning.
(Superieur automat.):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning. Deze functie neemt heldere
beelden op van donkere scènes of scènes met tegenlicht.
(Autom. programma):
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde (F-getal)). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
(Diafragmavoorkeuze):
Hiermee kunt u het diafragma instellen en opnemen wanneer u de achtergrond wazig wilt
maken, enz.
(Sluitertijdvoorkeuze):
Hiermee kunt u snelbewegende onderwerpen, enz., opnemen door de sluitertijd handmatig
in te stellen.
(Handm. belichting):
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de gewenste belichting door de sluitertijd
en de diafragmawaarde in te stellen.
MR (Geheug.nr. oproep.):
Hiermee kunt u een beeld opnemen nadat veelgebruikte functies of numerieke instellingen
zijn opgeroepen die van tevoren waren geregistreerd.
(Film):
Hiermee kunt u de instelling voor het opnemen van bewegende beelden veranderen.
(iDraaipanorama):
Maakt het mogelijk om een panoramabeeld op te nemen door het beeld samen te stellen.
SCN (Scènekeuze):
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die afhankelijk
zijn van de scène.
[25] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Slim automatisch
De camera neemt op met automatische scèneherkenning.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
(Slim automatisch).
2. Richt de camera op het onderwerp.
Nadat de camera de scène heeft herkend, wordt het pictogram van de herkende scène
afgebeeld op het scherm.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u beelden opneemt met een andere
zoomfunctie dan de optische-zoomfunctie.
Het apparaat herkent de scène mogelijk niet goed onder bepaalde
opnameomstandigheden.
[26] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Superieur automat.
De camera neemt op met automatische scèneherkenning. Deze functie neemt heldere
beelden op van donkere scènes of scènes met tegenlicht.
Bij scènes onder zwakke belichting of met tegenlicht, kan de camera zo nodig meerdere
beelden opnemen en een samengesteld beeld, enz., creëren om een beeld met een hogere
kwaliteit op te nemen dan in de intelligent automatische functie.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
(Superieur automat.).
2. Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera een scène herkent, wordt het pictogram van de scèneherkenning
afgebeeld op het scherm. Zo nodig wordt
(overlay-pictogram) afgebeeld.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Wanneer het apparaat wordt gebruikt om samengestelde beelden te maken, duurt het
opnameproces langer dan normaal.
Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt
dan de optische-zoomfunctie.
Het apparaat herkent een scène mogelijk niet goed onder bepaalde
opnameomstandigheden.
[27] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Over scèneherkenning
Scèneherkenning werkt in de functies [Slim automatisch] en [Superieur automat.].
In deze functie herkent het apparaat automatisch de opnameomstandigheden en neemt het
beeld automatisch op.
Scèneherkenning:
Wanneer het apparaat bepaalde scènes herkent, worden de volgende pictogrammen en
gidsen afgebeeld op de eerste regel:
(Portretopname)
(Kind)
(Nachtportret)
(Nachtscène)
(Portret m. tegenlicht)
(Tegenlichtopname)
(Landschap)
(Macro)
(Spotlight)
(Weinig licht)
Wanneer het apparaat bepaalde omstandigheden herkent, worden de volgende
pictogrammen afgebeeld op de tweede regel:
(Statief)
(Lopen) *
(Bewegen)
(Bewegen (Helder))
(Bewegen (Donker))
* De
situatie
[Slim actief].
(Lopen) wordt alleen herkend als [
SteadyShot] is ingesteld op [Actief] of
Opmerking
Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Uit], worden de scènes [Portretopname],
[Portret m. tegenlicht], [Nachtportret] en [Kind] niet herkend.
[28] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
De voordelen van automatisch opnemen
Deze camera is uitgerust met de volgende drie automatische opnamefuncties: [Slim
automatisch], [Superieur automat.] en [Autom. programma].
(Slim automatisch):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning.
(Superieur automat.):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning. Deze functie neemt heldere
beelden op van donkere scènes of scènes met tegenlicht.
P (Autom. programma):
Stelt u in staat om diverse opname-instellingen in te stellen, zoals de witbalans, ISOwaarde, enz.
Diafragmawaarde en sluitertijd worden automatisch ingesteld door de camera.
Hint
In de functie [Superieur automat.] en wanneer de
(overlay-pictogram) wordt
afgebeeld, mag u de camera niet bewegen voordat de meerdere opnamen zijn
opgenomen.
In de functie [Autom. programma], kunt u de combinatie van de sluitertijd en
diafragmawaarde veranderen, en tegelijkertijd de correcte belichting behouden, door het
besturingswiel te draaien. Deze functie heet "Programmaverschuiving" (P*).
Opmerking
In de functie [Superieur automat.] duurt het opnameproces langer aangezien het apparaat
een samengesteld beeld maakt. In dit geval wordt
(overlay-pictogram) afgebeeld en
klinkt het sluitergeluid meerdere keren, maar wordt slechts één beeld opgenomen.
In de standen [Slim automatisch] en [Superieur automat.] worden de meeste functies
automatisch ingesteld, en kunt u de instellingen niet zelf veranderen.
[29] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Autom. programma
Stelt u in staat op te nemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde).
U kunt opnamefuncties instellen, zoals [ISO].
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand P (Autom. programma).
2. U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Programmaverschuiving
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-waarde) veranderen door het
besturingswiel te draaien zonder de juiste belichting te veranderen die door dit apparaat is
ingesteld. Deze functie is beschikbaar wanneer de flitser niet wordt gebruikt.
Wanneer u het besturingswiel draait, verandert "P" op het scherm in "P*".
Om de programmaverschuiving te annuleren, stelt u de opnamefunctie in op een andere
functie dan [Autom. programma], of schakelt u de camera uit.
Opmerking
Afhankelijk van de helderheid van de omgeving, is het mogelijk dat de
programmaverschuiving niet kan worden gebruikt.
Stel de opnamefunctie in op een andere stand dan "P" of schakel het apparaat uit om de
gemaakte instelling te annuleren.
Wanneer de helderheid verandert, veranderen tevens de diafragmawaarde (het F-getal)
en de sluitertijd terwijl de verschuivingswaarde hetzelfde blijft.
[30] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
iDraaipanorama (gezichts-/bewegingherkenning)
Stelt u in staat om een enkel panoramabeeld te creëren uit meerdere beelden die zijn
opgenomen tijdens het pannen van de camera.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
(iDraaipanorama).
2. Richt de camera op het onderwerp.
3. Terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, richt u de camera
naar één uiteinde van de panoramacompositie.
(A) Dit gedeelte wordt niet opgenomen.
4. Druk de ontspanknop helemaal in.
5. Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk in de richting van de pijl op de
monitor.
(B) Overzichtsbalk
Opmerking
Als de volledige hoek van de panoramaopname niet binnen de vaste tijdsduur wordt
gepand, wordt een grijs gebied toegevoegd aan het samengestelde beeld. Als dit gebeurt,
beweegt u het apparaat sneller om het volledige panoramabeeld op te nemen.
Als [Breed] is geselecteerd voor [Panorama: formaat], wordt mogelijk niet de volledige
hoek van het panoramabeeld binnen de gegeven tijdsduur gepand. Als dit gebeurt, neemt
u opnieuw op nadat [Panorama: formaat] is ingesteld op [Standaard].
Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden geplakt, verloopt in sommige gevallen
de overgang mogelijk niet soepel.
De beelden kunnen wazig zijn in donkere scènes.
Als een lichtbron, zoals een tl-verlichting, flikkert, zijn de helderheid en kleur van de aan
elkaar geplakte beelden mogelijk niet consistent.
De volgende situaties zijn niet geschikt voor opnemen met panorama door beweging:
Bewegende onderwerpen.
Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden.
Onderwerpen met ononderbroken soortgelijke patronen, zoals de lucht, het strand of een gazon.
Onderwerpen die constant veranderen, zoals de golven of een waterval.
Onderwerpen waarvan de helderheid sterk verschilt van hun omgeving, zoals de zon of een
gloeilamp.
Opnemen met panorama door beweging kan worden onderbroken in de volgende
situaties:
Wanneer de camera te snel of te langzaam wordt gepand.
Het onderwerp is te wazig.
Hint
U kunt het besturingswiel draaien op het opnamescherm om de opnamerichting te
selecteren.
[31] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Scènekeuze
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die afhankelijk
zijn van de scène.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand SCN (Scènekeuze).
2. Draai het besturingswiel om de gewenste instelling te selecteren.
Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen
selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.
Menu-onderdelen
Portret:
Neemt het onderwerp scherp op tegen een onscherpe achtergrond. Benadrukt de zachte
huidtinten.
Geavanc. sportopn.:
Maakt het mogelijk om snel bewegende onderwerpen op te nemen, zoals bij sport. Terwijl
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, wordt de beweging van het
onderwerp voorspeld en wordt het scherpgesteld.
Landschap:
Neemt het hele landschap scherp op met levendige kleuren.
Zonsondergang:
Maakt een prachtige opname van het rood van de zonsondergang.
Nachtscène:
Neemt nachtscènes op zonder dat de donkere sfeer verloren gaat.
Schemeropn. hand:
Neemt nachtscènes op met minder ruis en onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Een
reeks opnamen wordt gemaakt en beeldbewerking wordt toegepast om de
onderwerpbeweging, camerabeweging en ruis te verminderen.
Nachtportret:
Neemt nachtscèneportretten op met de flitser.
De flitser komt niet automatisch omhoog. Laat de flitser omhoog springen voordat u
opneemt.
Antibewegingswaas:
Maakt het mogelijk om binnenshuis op te nemen zonder de flitser te gebruiken en vermindert
onderwerpbeweging. Het apparaat neemt burst-beelden op en combineert deze om een
beeld te creëren, waarbij de onderwerpbeweging en ruis worden verminderd.
Huisdieren:
Maakt het mogelijk om beelden van uw huisdier op te nemen met de beste instellingen.
Voedsel:
Maakt het mogelijk om opnamen van voedsel te maken met verrukkelijke en felle kleuren.
Strand:
Maakt het mogelijk om scènes op het strand op te nemen met heldere en levendige kleuren,
zelfs in fel zonlicht.
Sneeuw:
Maakt het mogelijk om scherpe beelden op te nemen en ingezakte kleuren voorkomen in
sneeuwscènes of op ander plaatsen waarbij het hele scherm wit lijkt.
Vuurwerk:
Maakt het mogelijk om beelden van vuurwerkscènes op te nemen in al hun pracht.
Zachte huid:
Maakt het mogelijk om beelden van gezichten op te nemen met een gladder uiterlijk.
Hoge gevoeligheid:
Maakt het mogelijk om stilstaande beelden op te nemen, zelfs op donkere plaatsen zonder
de flitser te gebruiken, en de onderwerpbeweging te verminderen. Maakt het mogelijk om
bewegende beelden van donkere scènes helderder op te nemen.
Opmerking
In de volgende instellingen is de sluitertijd langer, waardoor het wordt aanbevolen om een
statief te gebruiken om te voorkomen dat het beeld wazig wordt.
[Nachtscène]
[Nachtportret]
[Vuurwerk]
In de functie [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] klikt de sluiter 4 keer, waarna
het beeld wordt opgeslagen.
Het verminderen van wazige beelden is minder effectief, ook in de functies [Schemeropn.
hand] of [Antibewegingswaas] , wanneer de volgende onderwerpen worden opgenomen:
Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken.
Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden.
Onderwerpen met ononderbroken soortgelijke patronen, zoals de lucht, het strand of een gazon.
Onderwerpen die constant veranderen, zoals de golven of een waterval.
In het geval van [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas], kan zich blokvormige ruis
voordoen wanneer u een lichtbron gebruikt die flikkert, zoals fluorescerende verlichting.
Hint
Om de scène te veranderen, draait u het besturingswiel op het opnamescherm en
selecteert u een nieuwe scène.
[32] Hoe te gebruiken
Opnemen
Sluitertijdvoorkeuze
Een opnamefunctie selecteren
U kunt de beweging van een bewegend onderwerp op diverse manieren tot uitdrukking
brengen door de sluitertijd aan te passen, bijvoorbeeld door de beweging te bevriezen met
een korte sluitertijd, of door een naspoor van het onderwerp te veroorzaken met een lange
sluitertijd.De sluitertijd kan worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand S (Sluitertijdvoorkeuze).
2. Selecteer de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch aangepast om tot een juiste belichting te komen.
Opmerking
Als na het instellen geen juiste belichting kan worden verkregen, knippert de
diafragmawaarde op het opnamescherm. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt
beter een andere instelling kiezen.
Wanneer u een lange sluitertijd instelt, gebruikt u een statief om te voorkomen dat het
beeld wazig wordt.
Het waarschuwingspictogram SteadyShot wordt niet afgebeeld in de
sluitertijdprioriteitsfunctie.
Wanneer de sluitertijd 1/3 seconde(n) of langer is, wordt na de opname ruisonderdrukking
uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter geopend was. U kunt echter
niet verder gaan met opnemen zolang de ruisonderdrukking wordt uitgevoerd.
De helderheid van het beeld op de monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
Hint
Wanneer u een kortere sluitertijd gebruikt, lijkt het of bewegende onderwerpen, zoals een
hardloper, auto's of de branding van de zee, in hun beweging zijn bevroren. Wanneer u
een langere sluitertijd gebruikt wordt een naspoor van het bewegende onderwerp
opgenomen, waardoor een natuurlijker en dynamischer beeld ontstaat.
[33] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Diafragmavoorkeuze
U kunt opnemen door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik te veranderen, of
door de achtergrond onscherp te maken.De diafragmawaarde kan worden veranderd tijdens
het opnemen van bewegende beelden.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand A (Diafragmavoorkeuze).
2. Selecteer de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherpgesteld, maar voorwerpen voor en
achter het onderwerp zijn wazig.
Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en achtergrond zijn allemaal
scherpgesteld.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast om een juiste belichting te verkrijgen.
Opmerking
Als na het instellen geen juiste belichting kan worden verkregen, knippert de sluitertijd op
het opnamescherm. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere
instelling kiezen.
De helderheid van het beeld op het scherm kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
Hint
Kleinere F-waarde (het diafragma wordt groter) verkleint het bereik waarin alles
scherpgesteld is. Dit maakt het mogelijk om scherp te stellen op het onderwerp en
voorwerpen voor en achter het onderwerp onscherp te maken (de scherptediepte wordt
kleiner). Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner) vergroot het bereik waarin alles
scherpgesteld is. Dit maakt het mogelijk om de diepte van de omgeving op te nemen (de
scherptediepte wordt groter).
[34] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van zowel
de sluitertijd als het diafragma.De sluitertijd en de diafragmawaarde kunnen worden
veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting).
2. Druk op de onderkant van het besturingswiel om de sluitertijd of diafragmawaarde te
selecteren, en draai daarna het besturingswiel om een waarde te selecteren.
Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO], gebruikt u MM (gemeten
handmatig) om de belichtingswaarde te controleren.
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar - : Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door het apparaat
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], verandert de ISO-waarde automatisch zodat de
juiste belichting wordt verkregen met gebruikmaking van de diafragmawaarde en
sluitertijd die u hebt ingesteld. Als de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld
niet geschikt zijn voor een juiste belichting, knippert de ISO-waarde op het scherm.
Het pictogram voor gemeten handmatig wordt niet afgebeeld wanneer [ISO] is ingesteld
op [ISO AUTO].
Als de hoeveelheid omgevingslicht buiten het meetbereik van gemeten handmatig valt,
knippert het pictogram voor gemeten handmatig.
Het waarschuwingspictogram SteadyShot wordt niet afgebeeld in de handmatigebelichtingsfunctie.
De helderheid van het beeld op de monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
[35] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Geheug.nr. oproep.
Hiermee kunt u een beeld opnemen nadat veelgebruikte functies of camera-instellingen zijn
opgeroepen die van tevoren werden geregistreerd.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand MR (Geheug.nr. oproep.).
2. Druk op de linker-/rechterkant van het besturingswiel of draai het besturingswiel om het
gewenste nummer te selecteren, en druk daarna op
in het midden.
Opmerking
Registreer opname-instellingen van tevoren met [Geheugen].
Als u [Geheug.nr. oproep.] instelt na het voltooien van de opname-instellingen, krijgen de
geregistreerde instellingen voorrang en kunnen de oorspronkelijke instellingen ongeldig
worden. Controleer de indicators op het scherm voordat u opneemt.
[36] Hoe te gebruiken
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Film
U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde instellen op uw gewenste instellingen voor het
opnemen van bewegende beelden. U kunt ook de beeldhoek controleren alvorens op te
nemen.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
2. MENU →
(Film).
(Camera- instellingen) → [Film] → gewenste instelling.
Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen
selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.
3. Druk op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt starten.
Druk nogmaals op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt stoppen.
Menu-onderdelen
Autom. programma:
Maakt het mogelijk om op te nemen met automatisch ingestelde belichting.
Diafragmavoorkeuze:
Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de diafragmawaarde handmatig is ingesteld.
Sluitertijdvoorkeuze:
Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de sluitertijd handmatig is ingesteld.
Handm. belichting:
Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de belichting handmatig is ingesteld (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde).
[37] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
Zoom
Vergroot tijdens het opnemen de beelden met de W/T-(zoom)knop.
1. Vergroot tijdens het opnemen beelden met de W/T-(zoom)knop.
Draai de W/T (zoom-)knop naar de T-kant om in te zoomen en naar de W-kant om
uit te zoomen.
Hint
Wanneer [Enkel optische zoom], is ingesteld op iets anders dan [Zoom-instelling], kunt u
het zoombereik van de optische zoom overschrijden bij het zoomen van beelden.
U kunt de zoomfunctie toewijzen aan de besturingsring.
[38] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat
De zoomfunctie van het apparaat levert een hogere zoomvergroting door meerdere
zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld, verandert
met de geselecteerde zoomfunctie.
1. Optische-zoombereik
De beelden worden vergroot binnen het optische-zoombereik van het apparaat.
2. Slimme-zoombereik (
)
Zoomt beelden zonder dat de oorspronkelijke kwaliteit verslechtert door een beeld
gedeeltelijk af te snijden (alleen wanneer het beeldformaat [M], [S] of [VGA] is).
3. Helder-Beeld-Zoom-bereik (
)
Zoomt beelden met behulp van beeldbewerking met minder vervorming. Stel [Zoominstelling] eerst in op [Aan:HelderBldZoom] of [Aan:Digitale zoom].
4. Digitale-zoombereik (
)
U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. Als u [Aan:Digitale zoom]
selecteert voor [Zoom-instelling], kunt u deze zoomfunctie gebruiken.
Opmerking
De standaardinstelling voor [
Beeldformaat] is [L]. Om de slimme-zoomfunctie te
kunnen gebruiken, stelt u [
Beeldformaat] in op [M], [S] of [VGA].
U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken met bewegende beelden.
Wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, ligt [Lichtmeetfunctie]
vast op [Multi].
[39] Hoe te gebruiken
Zoom-instelling
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
U kunt de zoominstelling van het apparaat selecteren.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Zoom-instelling] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Enkel optische zoom:
De optische zoom is geactiveerd. U kunt de slimme-zoomfunctie gebruiken als u [
Beeldformaat] instelt op [M], [S] of [VGA].
Aan:HelderBldZoom:
Zelfs als het zoombereik van de optische zoom wordt overschreden, vergroot het apparaat
beelden binnen het bereik waarbinnen de beeldkwaliteit niet aanzienlijk verslechtert.
Aan:Digitale zoom:
Wanneer het zoombereik van de [
Held. Beeld Zoom] wordt overschreden, vergroot het
apparaat de beelden tot de maximale zoomvergroting. De beeldkwaliteit gaat echter
achteruit.
Opmerking
Stel [Enkel optische zoom] in als u beelden wilt vergroten binnen het bereik waarbinnen
de beeldkwaliteit niet verslechtert.
[40] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
Over de zoomvergroting
De zoomvergroting verandert volgens de instellingen van dit apparaat. De zoomvergroting
van elke instelling is als volgt.
Als [
Beeldverhouding] is ingesteld op [4:3]
[Zoom-instelling]: [Enkel optische zoom] (inclusief slimme-zoomfunctie)
[
Beeldformaat]: L 30×, M 40×, S 56×, VGA 229×
[Zoom-instelling]: [Aan:HelderBldZoom]
[
Beeldformaat]: L 60×, M 80×, S 113×, VGA 459×
[Zoom-instelling]: [Aan:Digitale zoom]
[
Beeldformaat]: L 120×, M 161×, S 226×, VGA 459×
[41] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
Zoomsnelheid
Stelt de zoomsnelheid in van de zoomknop van de camera.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Zoomsnelheid] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Normaal:
Stelt de zoomsnelheid van de zoomhendel in op normaal.
Snel:
Stelt de zoomsnelheid van de zoomhendel in op snel.
Hint
De [Zoomsnelheid]-instellingen worden ook gebruikt wanneer u zoomt met de
afstandsbediening (los verkrijgbaar) aangesloten op de camera.
Opmerking
Door [Snel] te selecteren wordt de kans groter dat het zoomgeluid wordt opgenomen.
[42] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
Zoomfunctie op ring
Stelt de zoomfuncties in bij gebruik van de besturingsring voor het instellen van de
zoomvergroting. De instellingen voor [Zoomfunctie op ring] zijn alleen geldig bij
automatische scherpstelling.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Zoomfunctie op ring] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Standaard:
Zoomt traploos in/uit wanneer u de zoom bedient door de besturingsring te draaien.
Vlug:
Zoomt in/uit naar een kijkhoek die overeenkomt met hoe ver de besturingsring is gedraaid.
Stap:
Zoomt in/uit met bepaalde hoekstappen wanneer u de zoom bedient door de besturingsring
te draaien.
Opmerking
In de volgende situaties werkt de zoomfunctie alsof [Zoomfunctie op ring] is ingesteld op
[Standaard], ondanks dat hij is ingesteld op [Stap].
Bij gebruik van de W/T-(zoom)knop om de zoomvergroting te veranderen.
Bij het opnemen van bewegende beelden.
Bij gebruik van een andere zoomfunctie dan de optische-zoomfunctie.
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op iets anders dan [Slim automatisch] of
[Superieur automat.], wijst u de functie [Zoom] toe aan de besturingsring voordat u de
besturingsring gebruikt.
Door [Vlug] te selecteren wordt de kans groter dat het zoomgeluid wordt opgenomen.
[43] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
De flitser gebruiken
Gebruik in een donkere omgeving de flitser om het onderwerp te verlichten tijdens de
opname, en om camerabeweging te voorkomen. Als u tegen de zon in opneemt, gebruikt u
de flitser om het beeld van het onderwerp met tegenlicht te verlichten.
1. Druk op de knop
(flitser omhoog) om de flitser omhoog te laten springen.
2. Druk de ontspanknop helemaal in.
Wanneer u de flitser niet gebruikt
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt, duwt u hem terug in de camerabody.
Opmerking
Als de flitser afgaat voordat hij helemaal omhoog is gesprongen, kan een storing worden
veroorzaakt.
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u bewegende beelden opneemt.
Tijdens het opladen van de flitser knippert
. Nadat het opladen klaar is, blijft het
flitserpictogram branden.
Tijdens het opnemen met de flitser en de zoom ingesteld op W, kan de schaduw van de
lens zichtbaar zijn op het scherm, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als dit
gebeurt, neemt u op naast het onderwerp, of stelt u de zoom in op T en neemt u het beeld
opnieuw op met de flitser.
Wanneer de monitor meer dan 90 graden omhoog is gekanteld, is het moeilijk om de knop
(flitser omhoog) te bedienen. Zet de flitser omhoog voordat u de hoek van de monitor
afstelt.
Wanneer u de flitser gebruikt om beelden van uzelf op te nemen, let u erop niet
rechtstreeks in het licht te kijken omdat de flitser op korte afstand afgaat. Om te
voorkomen dat de flitser tegen de monitor aan komt wanneer u hem na gebruik terug in
de behuizing van de camera omlaag duwt, kantelt u de monitor eerst terug naar zijn
oorspronkelijke stand.
[44] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Informatie over het gebruik van de flitser
Bij gebruik van de flitser let u op de volgende punten.
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u bewegende beelden opneemt.
Tijdens het opladen van de flitser knippert
indicator. Nadat het opladen van de flitser
voltooid is, brandt de indicator.
[45] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Flitsfunctie
U kunt de flitsfunctie instellen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Flitsfunctie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Flitser uit:
De flitser werkt niet.
Automatisch flitsen:
De flitser gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk tegenlicht.
Invulflits:
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af.
Langz.flitssync.:
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. U kunt met de langzameflitssynchronisatieopname een helder beeld opnemen van zowel het onderwerp als de
achtergrond door een langere sluitertijd te gebruiken.
Eindsynchron.:
Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net voordat de belichting is
voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het naspoor van een
bewegend onderwerp, zoals een rijdende auto of een wandelaar.
Opmerking
De standaardinstelling hangt af van de opnamefunctie.
De beschikbare flitsfuncties zijn afhankelijk van de opnamefunctie.
[46] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Flitscompensatie
Past de hoeveelheid flitslicht aan binnen een bereik van –3,0 EV tot +3,0 EV.
Flitscompensatie verandert alleen de hoeveelheid flitslicht. Belichtingscompensatie
verandert de hoeveelheid flitslicht in combinatie met de verandering van de sluitertijd en het
diafragma.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Flitscompensatie] → gewenste instelling.
Door hogere waarden (+ kant) te selecteren, wordt het flitsniveau hoger, en door lagere
waarden (– kant) te selecteren, wordt het flitsniveau lager.
Opmerking
[Flitscompensatie] werkt niet wanneer de opnamefunctie is ingesteld op de volgende
functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[iDraaipanorama]
[Scènekeuze]
Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is omdat de beschikbare hoeveelheid
flitslicht beperkt is in het geval het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de
flitser bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het lagere flitseffect mogelijk
niet zichtbaar.
[47] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
Een schermweergavefunctie
De schermweergave veranderen (Opnemen)
U kunt de afgebeelde inhoud op het scherm veranderen.
1. Druk op de DISP (Weergave-instelling)-knop.
Iedere keer wanneer u op de DISP-knop drukt, verandert het opnameinformatiescherm.
Graf. weerg.
Alle info weerg.
Geen info
Histogram
Niveau
Voor zoeker*
* [Voor zoeker] wordt alleen op het scherm afgebeeld.
Sommige schermweergavefuncties zijn niet beschikbaar in de standaardinstellingen.
Om de schermweergavefuncties te veranderen, drukt u op MENU →
(Eigen instellingen)
→ [DISP-knop] en verandert u de instelling.
Opmerking
Histogram wordt niet afgebeeld tijdens het opnemen van panoramabeelden.
In de functie voor bewegende beelden kan [Voor zoeker] niet worden afgebeeld.
Hint
U kunt verschillende instellingen selecteren voor de zoeker en de monitor. Kijk door de
zoeker om de weergave-instellingen voor de zoeker in te stellen.
Om de rasterlijnen die worden afgebeeld tijdens het opnemen van stilstaande beelden te
verbergen, selecteert u MENU →
(Eigen instellingen) → [Stramienlijn] → [Uit].
Om de markering die wordt afgebeeld tijdens het opnemen van bewegende beelden te
verbergen, selecteert u MENU →
(Eigen instellingen) → [
Markeringweerg.] →
[Uit].
[48] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
Een schermweergavefunctie
Omschakelen tussen de zoeker en het scherm
De weergaven in de zoeker en op het scherm kunnen verschillen afhankelijk van de status
van de zoeker en het scherm, en van de instelling [FINDER/MONITOR].
Als de zoeker omlaag is gedrukt
Het beeld wordt alleen op het scherm weergegeven ongeacht de instelling van
[FINDER/MONITOR] en of de monitor open of dicht is.
Wanneer de zoeker omhoog staat en het scherm dicht is
Wanneer u in de zoeker kijkt: het beeld wordt alleen in de zoeker weergegeven ongeacht
de instelling van [FINDER/MONITOR].
Wanneer u niet in de zoeker kijkt: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Automatisch],
wordt het beeld alleen op het scherm weergegeven.
Wanneer u niet in de zoeker kijkt: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Zoeker], wordt
het beeld alleen in de zoeker weergegeven.
Wanneer de zoeker omhoog staat en het scherm open staat
Lage hoek: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Automatisch], wordt het beeld alleen
op het scherm weergegeven.
Lage hoek: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Zoeker], wordt het beeld alleen in de
zoeker weergegeven.
Zelfportret: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Automatisch], wordt het beeld alleen
op het scherm weergegeven.
Zelfportret: als [FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Zoeker], wordt het beeld alleen in de
zoeker weergegeven.
[49] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
Een schermweergavefunctie
DISP-knop (Zoeker)
Stelt u in staat de schermweegavefuncties in te stellen die in de opnamefunctie kunnen
worden geselecteerd voor de zoeker met
(Weergave-instelling).
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [DISP-knop] → [Zoeker] → gewenste instelling →
[Enter].
De onderdelen gemarkeerd met
zijn beschikbaar.
Menu-onderdelen
Graf. weerg.:
Beeldt basisinformatie af over opnemen. De sluitertijd en diafragmawaarde worden grafisch
afgebeeld.
Alle info weerg.:
Beeldt opname-informatie af.
Geen info:
Beeldt geen opname-informatie af.
Histogram:
Toont een grafische weergave van de luminantieverdeling.
Niveau:
Geeft aan of het apparaat horizontaal staat. Wanneer het apparaat horizontaal staat, wordt
de indicator groen.
[50] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
Een schermweergavefunctie
DISP-knop (Scherm)
Stelt u in staat de schermweegavefuncties in te stellen die in de opnamefunctie kunnen
worden geselecteerd voor de monitor met
(Weergave-instelling).
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [DISP-knop] → [Scherm] → gewenste instelling →
[Enter].
De onderdelen gemarkeerd met
zijn beschikbaar.
Menu-onderdelen
Graf. weerg.:
Beeldt basisinformatie af over opnemen. De sluitertijd en diafragmawaarde worden grafisch
afgebeeld.
Alle info weerg.:
Beeldt opname-informatie af.
Geen info:
Beeldt geen opname-informatie af.
Histogram:
Toont een grafische weergave van de luminantieverdeling.
Niveau:
Geeft aan of het apparaat horizontaal staat. Wanneer het apparaat horizontaal staat, wordt
de indicator groen.
Voor zoeker:
Beeldt informatie af die geschikt is voor opnemen met de zoeker.
[51] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
stilstaande beelden selecteren
Het formaat/de kwaliteit van
Beeldformaat (stilstaand beeld)
Hoe groter het beeldformaat hoe meer details zullen worden gereproduceerd wanneer het
beeld wordt afgedrukt op een groot formaat papier. Hoe kleiner het beeldformaat, hoe meer
beelden kunnen worden opgenomen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Beeldformaat] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Beeldformaat wanneer [
Beeldverhouding] 3:2 is
L: 16M 4896×3264 pixels
M: 8.9M 3648×2432 pixels
S: 4.5M 2592×1728 pixels
Beeldformaat wanneer [
Beeldverhouding] 4:3 is
L: 18M 4896×3672 pixels
M: 10M 3648×2736 pixels
S: 5.0M 2592×1944 pixels
VGA 640×480 pixels
Beeldformaat wanneer [
L: 13M 4896×2752 pixels
M: 7.5M 3648×2056 pixels
S: 2.1M 1920×1080 pixels
Beeldverhouding] 16:9 is
Beeldformaat wanneer [
Beeldverhouding] 1:1 is
L: 13M 3664×3664 pixels
M: 7.5M 2736×2736 pixels
S: 3.7M 1920×1920 pixels
[52] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
stilstaande beelden selecteren
Het formaat/de kwaliteit van
Beeldverhouding (stilstaand beeld)
Stelt de beeldverhouding in van stilstaande beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Beeldverhouding] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
3:2:
Geschikt voor standaardafdrukken.
4:3:
Voor opnemen in een formaat dat geschikt is voor weergave op een computer.
16:9:
Voor weergeven op een high-definition-tv.
1:1:
Voor het opnemen van composities als een middenformaatcamera.
[53] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
stilstaande beelden selecteren
Het formaat/de kwaliteit van
Kwaliteit (stilstaand beeld)
Selecteert het compressieformaat van stilstaande beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Menu-onderdelen
Fijn:
Kwaliteit] → gewenste instelling.
Bestandsformaat: JPEG
Het beeld wordt bij het opnemen gecomprimeerd in het JPEG-bestandsformaat.
Standaard:
Bestandsformaat: JPEG
Het beeld wordt bij het opnemen gecomprimeerd in het JPEG-bestandsformaat. Aangezien
de compressieverhouding van [Standaard] hoger is dan die van [Fijn], is de bestandsgrootte
van [Standaard] kleiner dan die van [Fijn]. Hiermee kunnen meer bestanden worden
opgenomen op 1 geheugenkaart, maar de kwaliteit is lager.
[54] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
stilstaande beelden selecteren
Het formaat/de kwaliteit van
Panorama: formaat
Stelt het beeldformaat in voor het opnemen van panoramabeelden. Het beeldformaat
varieert afhankelijk van de instelling [Panorama: richting].
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Panorama: formaat] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Als [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] of [Naar beneden]
Standaard: 3424×1920
Breed: 4912×1920
Als [Panorama: richting] is ingesteld op [Links] of [Rechts]
Standaard: 4912×1080
Breed: 7152×1080
360°: Maakt het mogelijk op te nemen in het formaat 11520×1080, 360 graden in het rond.
[55] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
stilstaande beelden selecteren
Het formaat/de kwaliteit van
Panorama: richting
Stelt de richting in waarin de camera moet worden gepand bij het opnemen van
panoramabeelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Panorama: richting] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Rechts:
Pan de camera van links naar rechts.
Links:
Pan de camera van rechts naar links.
Naar boven:
Pan de camera van onder naar boven.
Naar beneden:
Pan de camera van boven naar onder.
[56] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpstelfunctie
Selecteert de scherpstelmethode die geschikt is voor de beweging van het onderwerp.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
(Enkelvoudige AF):
Het apparaat vergrendelt de scherpstelling nadat het scherpstellen is voltooid. Gebruik
[Enkelvoudige AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is.
(D. handm. sch.):
Maakt het mogelijk om handmatig scherp te stellen in combinatie met automatisch
scherpstellen.
(H. scherpst.):
Stelt handmatig scherp. Als u niet kunt scherpstellen op het bedoelde onderwerp met behulp
van de automatische scherpstelling, gebruikt u de handmatige scherpstelling.
Opmerking
Als het onderwerp te dichtbij is, kunnen stof of vingerafdrukken op de lens zichtbaar zijn
op het beeld. Veeg de lens schoon met een zachte doek of iets dergelijks.
Hint
Als u bewegende beelden opneemt terwijl [Scherpstelfunctie] is ingesteld op
[Enkelvoudige AF] of [D. handm. sch.], verandert [Scherpstelfunctie] automatisch in
(Continue AF) waarna het scherpstellen verder gaat.
[57] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpstelgebied
Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed scherp
te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Breed:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in alle bereiken van het beeld.
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt in de stilstaand-beeldopnamefunctie,
wordt een groen kader afgebeeld rond het gebied dat scherpgesteld is.
Midden:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in het midden van het beeld. Indien gebruikt in
combinatie met de AF-vergrendelingsfunctie, kunt u het gewenste beeld samenstellen.
Flexibel punt:
Maakt het mogelijk om het AF-bereikframe te verplaatsen naar de gewenste plaats op het
scherm en scherp te stellen op een extreem klein onderwerp in een smal gebied.
Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AF-bereikzoekerframe
veranderen door het besturingswiel te draaien.
Uitgebr. flexibel punt:
Als het apparaat niet kan scherpstellen op een enkel geselecteerd punt, gebruikt het de
scherpstellingspunten rond het flexibel punt als tweede prioriteit om scherp te stellen.
Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AF-bereikzoekerframe
veranderen door het besturingswiel te draaien.
[58] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Centr. AF-vergrend.
Wanneer u op de middenknop drukt, detecteert de camera het onderwerp dat zich in het
midden van het scherm bevindt, waarna de camera dat onderwerp blijft volgen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Centr. AF-vergrend.] → [Aan]
2. Plaats het doelframe (A) rond het onderwerp en druk op
besturingswiel.
Druk nogmaals op
om het volgen te stoppen.
in het midden van het
Als de camera het onderwerp kwijtraakt, kan hij detecteren wanneer het onderwerp
weer terugkomt op de monitor en hervat hij het volgen.
3. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
Opmerking
[Centr. AF-vergrend.] werkt mogelijk niet erg goed in de volgende situaties:
Het onderwerp beweegt te snel.
Het onderwerp is te klein of te groot.
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Het is donker.
Het omgevingslicht verandert.
AF-vergrendeling werkt niet in de volgende situaties:
In de functie [iDraaipanorama]
Wanneer [Scènekeuze] is ingesteld op [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas].
Tijdens opnemen in de handmatige scherpstellingsfunctie
Tijdens gebruik van de digitale zoom
De camera is mogelijk enige tijd niet in staat om het volgen te hervatten nadat de camera
het onderwerp is kwijtgeraakt.
[59] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpstelvergrendeling
Neemt beelden op met de scherpstelling vergrendeld op het gewenste onderwerp in de
automatische scherpstellingsfunctie.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → [Enkelvoudige AF].
2. Plaats het onderwerp binnen het AF-gebied en druk de ontspanknop tot halverwege in.
De scherpstelling is vergrendeld.
3. Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en plaats het onderwerp terug op de
oorspronkelijke plaats om het beeld opnieuw samen te stellen.
4. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
[60] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
H. scherpst.
Als het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie, kunt u de
scherpstelling handmatig uitvoeren.Deze instelling wordt geactiveerd wanneer u stilstaande
of bewegende beelden opneemt.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → [H. scherpst.].
2. Draai de besturingsring om goed scherp te stellen.
Wanneer u de besturingsring draait, wordt de scherpstellingsafstand afgebeeld op
het scherm.
3. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
Opmerking
Wanneer u de zoeker gebruikt, stelt u het diopterniveau af om een goede scherpstelling
van de zoeker te verkrijgen.
Als u [Scherpstelfunctie] opnieuw selecteert, wordt een eventuele scherpstellingsafstand
die u handmatig hebt geselecteerd, geannuleerd.
[61] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Directe handmatige scherpstelling (DMF)
U kunt fijnregelen nadat de scherpstelling is vergrendeld.
U kunt snel scherpstellen op een onderwerp in plaats van handmatig scherp te stellen vanaf
het begin. Dit is handig in gevallen zoals macro-opname.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → [D. handm. sch.].
2. Druk de ontspanknop tot halverwege in om automatisch scherp te stellen.
3. Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en draai de besturingsring om een
betere scherpstelling te krijgen.
Wanneer u de besturingsring draait, wordt de scherpstellingsafstand afgebeeld op
het scherm.
4. Druk de ontspanknop helemaal in om een beeld op te nemen.
[62] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
MF Assist (stilstaand beeld)
U kunt het beeld op het scherm automatisch vergroten om gemakkelijker handmatig scherp
te stellen. Dit werkt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige
scherpstelling.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [
MF Assist] → [Aan].
2. Draai de besturingsring om scherp te stellen.
Het beeld wordt vergroot.
Opmerking
U kunt [
MF Assist] niet gebruiken tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Hint
U kunt instellen hoe lang het beeld vergroot moet worden weergegeven door MENU →
(Eigen instellingen) → [Schrpstelvergrot.tijd] te selecteren.
[63] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpst. vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door het beeld te vergroten voordat u opneemt.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpst. vergroten].
2. Druk op
in het midden van het besturingswiel om het beeld te vergroten en het
deel te selecteren dat u wilt vergroten met de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het
besturingswiel.
U kunt de vergrotingsfactor in twee stappen veranderen door op
in het midden
te drukken, en de scherpstel-vergrotingsfunctie sluiten en terugkeren naar het
normale opnamescherm door drie keer op
te drukken.
3. Bevestig de scherpstelling.
4. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
Hint
Bij handmatig scherpstellen kunt u de scherpstelling aanpassen terwijl een beeld vergroot
is.
De functie [Scherpst. vergroten] wordt opgeheven wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
U kunt een beeld opnemen terwijl een beeld vergroot wordt weergegeven, maar het
apparaat neemt het beeld van het volledige scherm op.
De functie [Scherpst. vergroten] wordt vrijgegeven na het opnemen.
U kunt instellen hoe lang het beeld vergroot moet worden weergegeven door MENU →
(Eigen instellingen) → [Schrpstelvergrot.tijd] te selecteren.
[64] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Schrpstelvergrot.tijd
Stel in hoe lang een beeld moet worden vergroot bij gebruik van de functie [
of [Scherpst. vergroten].
1. MENU →
MF Assist]
(Eigen instellingen) → [Schrpstelvergrot.tijd] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
2 sec.:
Vergroot de beelden gedurende 2 seconden.
5 sec.:
Vergroot de beelden gedurende 5 seconden.
Geen beperk.:
Vergroot de beelden tot u op de ontspanknop drukt.
[65] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Reliëfniveau
U kunt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling
de contouren van scherpgestelde bereiken benadrukken met behulp van een specifieke
kleur. Met behulp van deze functie kunt u de scherpstelling gemakkelijk controleren.Deze
instelling wordt geactiveerd wanneer u stilstaande of bewegende beelden opneemt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Reliëfniveau] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Hoog:
Stelt het reliëfniveau in op hoog.
Gemiddeld:
Stelt het reliëfniveau in op gemiddeld.
Laag:
Stelt het reliëfniveau in op laag.
Uit:
Maakt geen gebruik van de reliëffunctie.
Opmerking
Aangezien het apparaat oordeelt dat scherpe delen scherpgesteld zijn, verschilt het effect
van de reliëffunctie afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden.
De contouren van scherpgestelde bereiken worden niet benadrukt wanneer het apparaat
is aangesloten met behulp van een HDMI-kabel.
[66] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Reliëfkleur
Stelt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling
de kleur in die wordt gebruikt voor de reliëffunctie.Deze instelling wordt geactiveerd wanneer
u stilstaande of bewegende beelden opneemt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Reliëfkleur] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Rood:
Reliëf versterkt in rood.
Geel:
Reliëf versterkt in geel.
Wit:
Reliëf versterkt in wit.
[67] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
AF-hulplicht (stilstaand beeld)
Het AF-hulplicht geeft een invullicht zodat gemakkelijker op een onderwerp kan worden
scherpgesteld in een donkere omgeving. Met het rode AF-hulplicht kan het apparaat
gemakkelijk scherpstellen wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, totdat de
scherpstelling wordt vergrendeld.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
AF-hulplicht] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Maakt gebruik van het AF-hulplicht.
Uit:
Maakt geen gebruik van het AF-hulplicht.
Opmerking
U kunt [
AF-hulplicht] niet gebruiken in de volgende situaties:
Tijdens het opnemen van bewegende beelden
In de functie [iDraaipanorama]
Als [Scènekeuze] is ingesteld op de volgende functies:
[Landschap]
[Geavanc. sportopn.]
[Nachtscène]
[Huisdieren]
[Vuurwerk]
Het AF-hulplicht zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico’s
bestaan, mag u niet van dichtbij rechtstreeks in het AF-hulplicht kijken.
[68] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Belichting instellen
Belicht.comp.
Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische
belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u
[Belicht.comp.] verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant
(belichtingscompensatie). Normaal gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld
(automatische belichting).
1.
/
(Belicht.comp.) op het besturingswiel → druk op de linker-/rechterkant van
het besturingswiel of draai het besturingswiel en selecteer het gewenste
belichtingsbereik.
Bij gebruik van [Slim automatisch] of [Superieur automat.], kunt u het
instellingenscherm afbeelden voor [Creatief met foto's] door op
/
drukken.
te
U kunt de belichting instellen binnen een bereik van –3,0 EV tot +3,0 EV.
Opmerking
U kunt voor bewegende beelden de belichting instellen binnen een bereik van −2,0 EV tot
+2,0 EV.
Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer
u de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken.
Als u [Handm. belichting] gebruikt, kunt u de belichting alleen compenseren als [ISO] is
ingesteld op [ISO AUTO].
[69] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Belichting instellen
Lichtmeetfunctie
Selecteert de lichtmeetfunctie die instelt welk deel van het scherm moet worden gemeten
voor het bepalen van de belichting.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Lichtmeetfunctie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Multi:
Na opdeling van het totale scherm in meerdere gebieden wordt het licht op elk gebied
gemeten, en zo wordt de juiste belichting van het hele scherm bepaald (Multipatroonmeting).
Midden:
Meet de gemiddelde helderheid van het hele scherm, terwijl de nadruk ligt op het
middengedeelte van het scherm (Middengewogen meting).
Spot:
Meet alleen het middengedeelte (Spotmeting). Deze functie is nuttig wanneer het onderwerp
van achteren wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Opmerking
De instelling ligt vast op [Multi] in de volgende opnamefuncties:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
Alle zoomfuncties, behalve optische zoom
[70] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Belichting instellen
Zebra
Het zebrapatroon wordt afgebeeld over een deel van het beeld als het helderheidsniveau
van dat deel voldoet aan het IRE-niveau dat u hebt ingesteld. Gebruik dit zebrapatroon als
richtlijn bij het instellen van de helderheid.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Zebra] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Uit:
Beeldt het zebrapatroon niet af.
70/75/80/85/90/95/100/100+:
Stelt het helderheidsniveau in.
Opmerking
Het zebrapatroon wordt niet afgebeeld tijdens een HDMI-verbinding.
[71] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Belichting instellen
Belichtingsinst.gids
U kunt instellen of een gids wordt afgebeeld wanneer u de belichting instelt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Belichtingsinst.gids] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Uit:
Beeldt de gids niet af.
Aan:
Beeldt de gids af.
[72] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Transportfunctie
U kunt de transportfunctie instellen, zoals ononderbroken opnamen of zelfontspanneropnamen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → gewenste instelling.
U kunt de transportfunctie tevens instellen door op de knop
([Transportfunctie]) van het besturingswiel te drukken.
/
Menu-onderdelen
Enkele opname:
Neemt één stilstaand beeld op. Normale opnamestand.
Continue opname:
Neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Zelfontspanner:
Neemt een beeld op met behulp van de zelfontspanner nadat een bepaald aantal seconden
zijn verstreken sinds op de ontspanknop is gedrukt.
Zelfontsp.(Cont.):
Neemt een bepaald aantal beelden op met behulp van de zelfontspanner nadat een bepaald
aantal seconden zijn verstreken sinds op de ontspanknop is gedrukt.
Bracket continu:
Neemt beelden op wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt, elk met een verschillend
helderheidsniveau.
Bracket enkel:
Neemt een opgegeven aantal beelden op, één voor één, elk met een verschillende
helderheidsniveau.
Witbalansbracket:
Neemt in totaal drie beelden op, elk met een verschillende kleurtint volgens de
geselecteerde instellingen voor witbalans, kleurtemperatuur en kleurfilter.
Bracket DRO:
Neemt in totaal drie beelden op, elk met een verschillend niveau van dynamischbereikoptimalisatie.
[73] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Continue opname
Neemt maximaal 10 beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
1. MENU→
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Continue opname].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Continue opname: Hi:
De snelheid van het ononderbroken opnemen wordt ingesteld op het maximum van
ongeveer 10 beelden per seconde.
Continue opname: Lo:
De snelheid van het ononderbroken opnemen wordt ingesteld op het maximum van
ongeveer 2 beelden per seconde.
Opmerking
Ononderbroken opnemen is niet beschikbaar in de volgende situaties:
De opnamefunctie werd ingesteld op [iDraaipanorama].
De opnamefunctie is ingesteld op [Scènekeuze] en een andere scène dan [Geavanc. sportopn.] is
geselecteerd.
Het [Foto-effect] is ingesteld op [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur],
[Waterverf] of [Illustratie].
De [DRO/Auto HDR] is ingesteld op [Auto HDR].
[ISO] is ingesteld op [NR Multi Frame]
[Lach-sluiter] wordt gebruikt.
[74] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Zelfontspanner
Een transportfunctie selecteren
Neemt een beeld op met behulp van de zelfontspanner nadat een bepaald aantal seconden
zijn verstreken sinds op de ontspanknop is gedrukt.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Zelfontspanner].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Zelfontspanner: 10 sec.:
Stelt de zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden in.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en
ontspant de sluiter na 10 seconden. Druk nogmaals op de ontspanknop als u de
zelfontspanner wilt annuleren.
Zelfontspanner: 5 sec.:
Stelt de zelfontspanner met een vertraging van 5 seconden in.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en
ontspant de sluiter na 5 seconden. Druk nogmaals op de ontspanknop als u de
zelfontspanner wilt annuleren.
Zelfontspanner: 2 sec.:
Stelt de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden in. Dit vermindert de
camerabewegingen die worden veroorzaakt door het indrukken van de ontspanknop.
Hint
Druk op de
/
-knop van het besturingswiel om de zelfontspanner te beëindigen.
Druk op de
/
-knop en selecteer
(Enkele opname) op het besturingswiel om
de zelfontspanner te annuleren.
Opmerking
De zelfontspanner is niet beschikbaar in de volgende situaties:
De opnamefunctie is ingesteld op [iDraaipanorama].
[Geavanc. sportopn.] in [Scènekeuze]
[Lach-sluiter]
[75] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Zelfontsp.(Cont.)
Neemt een bepaald aantal beelden op met behulp van de zelfontspanner nadat een bepaald
aantal seconden zijn verstreken sinds op de ontspanknop is gedrukt. U kunt de beste kiezen
uit meerdere opnamen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Zelfontsp.(Cont.)].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Zelfontsp.(Cont.): 10sec. 3beeld.:
Neemt drie frames achter elkaar op 10 seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en
ontspant de sluiter na 10 seconden.
Zelfontsp.(Cont.): 5 sec. 3 beeld.:
Neemt drie frames achter elkaar op 5 seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en
ontspant de sluiter na 5 seconden.
Zelfontsp.(Cont.): 2 sec. 3 beeld.:
Neemt drie frames achter elkaar op 2 seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en
ontspant de sluiter na 2 seconden.
Hint
Druk op de
/
-knop van het besturingswiel om de zelfontspanner te beëindigen.
Druk op de
/
-knop en selecteer
(Enkele opname) op het besturingswiel om
de zelfontspanner uit te schakelen.
[76] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Bracket continu
Neemt meerdere beelden op waarbij automatisch de belichting wordt verschoven van
normale belichting, naar donkerder en vervolgens naar lichter. Houd de ontspanknop
ingedrukt totdat de bracket-opname is voltooid.
U kunt na het maken van de opnamen het beeld kiezen dat het beste overeenkomt met uw
bedoeling.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Bracket continu].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Bracket continu: 0,3EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 0,3 EV.
Bracket continu: 0,7EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 0,7 EV.
Bracket continu: 1,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 1,0 EV.
Bracket continu: 2,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 2,0 EV.
Bracket continu: 3,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 3,0 EV.
Opmerking
De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review.
Als [ISO AUTO] is geselecteerd in de functie [Handm. belichting], wordt de belichting
verschoven door de ISO-waarde te veranderen. Als een andere instelling dan [ISO
AUTO] is geselecteerd, wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen.
Als u de belichting opnieuw instelt, wordt de belichting verschoven op basis van de nieuw
ingestelde belichtingswaarde.
Bracket-opname is niet beschikbaar in de volgende situaties:
De opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of
[iDraaipanorama].
Als de flitser wordt gebruikt, voert het apparaat een flits-bracketopname uit, waarbij de
hoeveelheid flitslicht wordt verschoven, zelfs wanneer [Bracket continu] is geselecteerd.
Druk voor elk beeld op de ontspanknop.
[77] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Bracket enkel
Neemt meerdere beelden op waarbij automatisch de belichting wordt verschoven van
normale belichting, naar donkerder en vervolgens naar lichter. Druk voor elk beeld op de
ontspanknop. U kunt na het opnemen een beeld selecteren dat aan uw wensen voldoet.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Bracket enkel].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Bracket enkel: 0,3EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 0,3 EV.
Bracket enkel: 0,7EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 0,7 EV.
Bracket enkel: 1,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 1,0 EV.
Bracket enkel: 2,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 2,0 EV.
Bracket enkel: 3,0EV 3 beelden:
Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die
verschoven is met plus of min 3,0 EV.
Opmerking
Als [ISO AUTO] is geselecteerd in de functie [Handm. belichting], wordt de belichting
verschoven door de ISO-waarde te veranderen. Als een andere instelling dan [ISO
AUTO] is geselecteerd, wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen.
Als u de belichting opnieuw instelt, wordt de belichting verschoven op basis van de nieuw
ingestelde belichtingswaarde.
Bracket-opname is niet beschikbaar in de volgende situaties:
De opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of
[iDraaipanorama].
[78] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Witbalansbracket
Neemt drie beelden op, elk met een verschillend kleurtinten volgens de geselecteerde
instellingen voor de witbalans, kleurtemperatuur en kleurfilter.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Witbalansbracket].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Bracket witbalans: Lo:
Neemt een serie van drie beelden op met kleine verschillen in de witbalans.
Bracket witbalans: Hi:
Neemt een serie van drie beelden op met grote verschillen in de witbalans.
Opmerking
De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review.
[79] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Bracket DRO
U kunt in totaal drie beelden opnemen, elk met een verschillend niveau van dynamischbereikoptimalisatie.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Transportfunctie] → [Bracket DRO].
2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Bracket DRO: Lo:
Neemt een serie van drie beelden op met kleine verschillen in het niveau van dynamischbereikoptimalisatie.
Bracket DRO: Hi:
Neemt een serie van drie beelden op met grote verschillen in het niveau van dynamischbereikoptimalisatie.
Opmerking
De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review.
[80] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Een transportfunctie selecteren
Instellingen voor bracketopnamen
U kunt de zelftimer in de bracketopnamefunctie, en de opnamevolgorde voor de exposurebracketopname en witbalans-bracketopname instellen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Bracket-instellingen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Zelfontsp. tdns brkt:
Stelt in of de zelfontspanner wordt gebruikt tijdens de bracketopname. Stelt tevens het
aantal seconden in totdat de sluiter wordt ontspannen bij gebruik van de zelfontspanner.
(OFF/2 sec./5 sec./10 sec.)
Bracketvolgorde:
Stelt de opnamevolgorde voor de exposure-bracketopname en witbalans-bracketopname in.
(0→ → / →0→ )
[81] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Ononderbroken opnemen/Zelfontspanner)
Indicator tijdens bracketopnamen
Zoeker
Omgevingslicht*-bracketopname
3 beelden verschoven met stappen van 0,3 EV
Belichtingscompensatie met stappen van ±0,0
Monitor (Alle info weerg. of Histogram)
Omgevingslicht*-bracketopname
3 beelden verschoven met stappen van 0,3 EV
Belichtingscompensatie met stappen van ±0,0
Een transportfunctie selecteren
Omgevingslicht-bracketopname
3 beelden verschoven met stappen van 0,7 EV
Flitscompensatie met stappen van -1,0
Monitor (Voor zoeker)
Omgevingslicht*-bracketopname
3 beelden verschoven met stappen van 0,3 EV
Belichtingscompensatie met stappen van ±0,0
Omgevingslicht-bracketopname
3 beelden verschoven met stappen van 0,7 EV
Flitscompensatie met stappen van -1,0
*Omgevingslicht:
Een algemene term voor licht anders dan flitslicht, waaronder daglicht en elektrisch licht van
een gloeilamp of tl-lamp.
Terwijl flitslicht slechts een moment knippert, is omgevingslicht constant, waardoor dit type licht
"omgevingslicht" wordt genoemd.
Opmerking
Tijdens een bracketopname worden symbolen gelijk aan het aantal beelden dat wordt
opgenomen, afgebeeld boven/onder de bracketindicator.
Nadat een bracketopname is begonnen, verdwijnen de symbolen een voor een terwijl de
camera de beelden opneemt.
[82] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
naar het scherm te kijken
Zelfportr./-ontspan.
Foto's van uzelf nemen door
U kunt de hoek van de monitor veranderen en beelden opnemen terwijl u naar de monitor
kijkt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Zelfportr./-ontspan.] → [Aan].
2. Kantel de monitor ongeveer 180° omhoog en richt vervolgens de lens op uzelf.
3. Druk op de ontspanknop.
Het apparaat start de zelfontspanneropname na drie seconden.
Hint
Als u een andere transportfunctie wilt gebruiken dan de zelfontspanner met een
vertraging van 3 seconden, stelt u eerst [Zelfportr./-ontspan.] in op [Uit], en kantelt u
vervolgens de monitor ongeveer 180 graden omhoog.
[83] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
De ISO-gevoeligheid
ISO
De gevoeligheid voor licht wordt uitgedrukt in de ISO-waarde (aanbevolen-belichtingsindex).
Hoe hoger de waarde, hoe hoger de gevoeligheid is.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [ISO] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
NR Multi Frame:
Combineert continue opnamen en maakt een beeld met minder ruis.Selecteer de gewenste
ISO-waarde uit [ISO AUTO] of ISO 80 – 3200.
ISO AUTO:
Stelt automatisch de ISO-gevoeligheid in.
ISO 80 – ISO 3200:
Stelt de ISO-gevoeligheid handmatig in. Door een hogere waarde te selecteren, wordt de
ISO-gevoeligheid verhoogd.
Opmerking
[ISO AUTO] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
[iDraaipanorama]
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer ruis zichtbaar wordt op de beelden.
Bij het opnemen van bewegende beelden zijn ISO-waarden tussen ISO 80 en ISO 3200
beschikbaar.
Wanneer u [NR Multi Frame] gebruikt, duurt het enige tijd tot het apparaat klaar is met het
uitvoeren van het overlay-proces van de beelden.
Hint
U kunt het bereik van de automatisch ingestelde ISO-gevoeligheid veranderen voor de
functie [ISO AUTO]. Selecteer [ISO AUTO] en druk op de rechterkant van het
besturingswiel, en stel daarna de gewenste waarden in voor [ISO AUTO maximum] en
[ISO AUTO minimum]. De waarden voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum]
worden ook toegepast bij het opnemen in de functie [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame].
[84] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
De ISO-gevoeligheid
NR Multi Frame
Het apparaat neemt automatisch meerdere beelden ononderbroken op, combineert ze,
vermindert de ruis en slaat ze als één beeld op.Met multi-frameruisonderdrukking kunt u een
hogere ISO-waarde selecteren dan de maximale ISO-gevoeligheid.Het opgenomen beeld is
één gecombineerd beeld.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [ISO] → [NR Multi Frame].
2. Druk op de rechterkant van het besturingswiel om het instelscherm af te beelden, en
selecteer daarna de gewenste waarde met behulp van de boven-/onderkant van het
besturingswiel.
Opmerking
De flitser, [D.-bereikopt.] en [Auto HDR] kunnen niet worden gebruikt.
Wanneer [Foto-effect] is ingesteld op iets anders dan [Uit], kunt u [NR Multi Frame] niet
instellen.
Hint
U kunt het automatisch ingestelde bereik van de ISO-gevoeligheid veranderen met de
instelling [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame]. Selecteer [ISO AUTO] onder [ISO] en druk
op de rechterkant van het besturingswiel, en stel daarna de gewenste waarden in voor
[ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum]. De waarden voor [ISO AUTO maximum]
en [ISO AUTO minimum] worden ook toegepast bij het opnemen in de functie [ISO
AUTO] onder [NR Multi Frame].
[85] Hoe te gebruiken
corrigeren
De opnamefuncties gebruiken
De helderheid of het contrast
D.-bereikopt. (DRO)
Door het beeld onder te verdelen in kleine gebieden, analyseert het apparaat het contrast
van licht en schaduw tussen het onderwerp en de achtergrond, en creëert een beeld met de
optimale helderheid en gradatie.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [DRO/Auto HDR] → [D.-bereikopt.].
2. Selecteer de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Dynamische-bereikopt.: auto:
Corrigeert automatisch de helderheid.
Dynamische-bereikopt.: 1 ― Dynamische-bereikopt.: 5:
Optimaliseert de gradatie van een opgenomen beeld voor elk gebied. Selecteer het
optimalisatieniveau tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig).
Opmerking
[DRO/Auto HDR] ligt vast op [Uit] wanneer de opnamefunctie is ingesteld op
[iDraaipanorama], of wanneer [NR Multi Frame] of [Foto-effect] wordt gebruikt.
[DRO/Auto HDR] ligt vast op [Uit] wanneer de volgende functies zijn geselecteerd bij
[Scènekeuze].
[Zonsondergang]
[Nachtscène]
[Nachtportret]
[Schemeropn. hand]
[Antibewegingswaas]
[Vuurwerk]
De instelling ligt vast op [Dynamische-bereikopt.: auto] wanneer andere [Scènekeuze]functies dan de bovenstaande functies zijn geselecteerd.
Tijdens opnemen met [D.-bereikopt.] kan ruis voorkomen in het beeld. Selecteer het juiste
niveau door het opgenomen beeld te controleren, vooral wanneer u het effect sterker
maakt.
[86] Hoe te gebruiken
corrigeren
De opnamefuncties gebruiken
De helderheid of het contrast
Auto HDR
Verbreedt het bereik (gradatie) zodat u van de heldere delen tot de donkere delen beelden
met de juiste helderheid kunt opnemen (HDR: High Dynamic Range). Eén beeld met een
juiste belichting en een beeld samengesteld uit over elkaar liggende beelden worden
opgenomen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [DRO/Auto HDR] → [Auto HDR].
2. Selecteer de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van het besturingswiel.
Menu-onderdelen
Auto HDR: belichtingsver. auto:
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
Auto HDR: belichtingsver. 1,0 EV ― Auto HDR: belichtingsver. 6,0 EV:
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van het onderwerp. Selecteer het
optimale niveau tussen 1,0 EV (zwak) en 6,0 EV (sterk).
Bijvoorbeeld, als u de belichtingswaarde instelt op 2,0 EV, worden drie beelden
samengesteld met de volgende belichtingsniveaus: −1,0 EV, correcte belichting en +1,0 EV.
Opmerking
[Auto HDR] is niet beschikbaar in de volgende opnamefuncties:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[iDraaipanorama]
[Scènekeuze]
Als [NR Multi Frame] is geselecteerd, kunt u [Auto HDR] niet selecteren.
Wanneer u [Foto-effect] gebruikt, kunt u [Auto HDR] niet selecteren.
U kunt de volgende opname niet eerder maken dan dat het opslagproces na het
opnemen is voltooid.
U krijgt mogelijk niet het gewenste effect, afhankelijk van het luminantieverschil van een
onderwerp en de opnameomstandigheden.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
Wanneer de scène weinig contrast heeft, of wanneer apparaatbeweging of
onderwerpbeweging optreedt, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden maken.
wordt afgebeeld op het opgenomen beeld om u te informeren wanneer de camera een
wazig beeld detecteert.
[87] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De kleurtinten aanpassen
Witbalans
Past de kleurtinten aan de omgevingslichtomstandigheden aan. Gebruik deze functie als de
kleurtinten van het beeld er niet uitzien zoals u verwachtte, of als u doelbewust de kleurtinten
wilt veranderen voor een fotografisch effect.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Witbalans] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Het apparaat detecteert automatisch de lichtbron en past de kleurtinten aan.
Daglicht:
De kleurtinten worden ingesteld op daglicht.
Schaduw:
De kleurtinten worden ingesteld op schaduw.
Bewolkt:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op een bewolkte dag.
Gloeilamp:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op plaatsen onder een gloeilamp of onder felle
verlichting, zoals in een fotostudio.
TL-licht: koel wit:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op witte fluorescerende verlichting.
TL-licht: daglichtwit:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op neutrale, witte fluorescerende verlichting.
TL-licht: daglicht:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op daglichtachtige fluorescerende verlichting.
Flitslicht:
De kleurtemperatuur wordt ingesteld op flitslicht.
Kl.temp./Filter:
Past de kleurtinten aan afhankelijk van de lichtbron. Bereikt het effect van CC-filters (Color
Compensation) voor fotografie.
Eigen:
Gebruikt de witbalansinstelling opgeslagen in [Eigen instelling].
Eigen instelling:
Slaat de basiswitkleur op onder de lichtomstandigheden voor de opnameomgeving.
Hint
U kunt de rechterkant van het besturingswiel gebruiken om het fijnregelscherm af te
beelden en de kleurtemperatuur naar wens te fijnregelen.
In [Kl.temp./Filter] kunt u de rechterknop gebruiken om het kleurtemperatuurinstelscherm
af te beelden en een instelling te maken. Wanneer u nogmaals op de rechterknop drukt,
wordt het fijnregelscherm afgebeeld waarop u naar wens kunt fijnregelen.
Opmerking
[Witbalans] ligt vast op [Automatisch] in de volgende situaties:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
[88] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De kleurtinten aanpassen
De basiswitkleur opslaan in [Eigen instelling]
In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten lichtbronnen,
adviseren wij u de eigen witbalans te gebruiken om de witte kleuren nauwkeurig te
reproduceren.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Witbalans] → [Eigen instelling].
2. Houd het apparaat zo dat het witte gebied volledig het AF-gebied in het midden bedekt
en druk vervolgens op
in het midden van het besturingswiel.
De gekalibreerde waarden (kleurtemperatuur en kleurfilter) worden afgebeeld en
geregistreerd.
Opmerking
De mededeling [Fout eigen witbalans] geeft aan dat de waarde hoger is dan het
verwachte bereik, wanneer de flitser wordt gebruikt op een onderwerp met te felle kleuren
in het frame. Als u deze waarde registreert, wordt op het opname-informatiescherm de
-indicator oranje. U kunt nu een opname maken, maar het wordt aanbevolen dat u
de witbalans opnieuw instelt voor een nauwkeurigere witbalanswaarde.
[89] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Een effectfunctie selecteren
Foto-effect
Selecteer het gewenste effectfilter voor een indrukwekkendere en artistiekere beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Foto-effect] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Uit:
Schakelt de functie [Foto-effect] uit.
Speelgoedcamera:
Creëert een zacht beeld met donkere hoeken en verminderde scherpte.
Hippe kleuren:
Creëert een levendig beeld door kleurtinten te accentueren.
Posterisatie:
Creëert een hoog contrast en een abstract beeld doordat de primaire kleuren worden
geaccentueerd, of in zwart-wit.
Retrofoto:
Creëert het beeld van een oude foto met sepia-kleurtinten en vervaagd contrast.
Zachte felle kleuren:
Creëert een beeld met de aangewezen sfeer: helder, transparant, vluchtig, teer, zacht.
Deelkleur:
Creëert een beeld waarin een bepaalde kleur wordt behouden, maar de andere kleuren
worden omgezet in zwart-wit.
Hg. contr. monochr.:
Creëert een beeld met een hoog contrast in zwart-wit.
Soft focus:
Creëert een beeld dat is gevuld met een zacht verlichtingseffect.
HDR-schilderij:
Creëert het uiterlijk van een schilderij, waarbij de kleuren en details krachtiger worden
weergegeven.
Mono. m. rijke tonen:
Creëert een beeld in zwart-wit met een rijke gradatie en reproductie van details.
Miniatuur:
Creëert een beeld waarin het onderwerp levendiger wordt weergegeven en de achtergrond
aanzienlijk onscherper wordt gemaakt. Dit effect kunt u vaak zien in foto's van
miniatuurmodellen.
Waterverf:
Creëert een beeld met het effect van doorgelopen inkt en kleurvervaging alsof het is
geschilderd met waterverf.
Illustratie:
Creëert een beeld dat op een illustratie lijkt door de buitenlijnen te benadrukken.
Hint
U kunt gedetailleerde instellingen voor de volgende [Foto-effect]-functies maken met de
linker-/rechterkant van het besturingswiel.
[Speelgoedcamera]
[Posterisatie]
[Deelkleur]
[Soft focus]
[HDR-schilderij]
[Miniatuur]
[Illustratie]
Opmerking
Wanneer u een andere zoomfunctie dan de optische zoomfunctie gebruikt en u de
zoomvergroting hoger maakt, wordt [Speelgoedcamera] minder effectief.
Als [Deelkleur] is geselecteerd, behouden de beelden mogelijk niet de geselecteerde
kleur, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden.
U kunt de volgende effecten niet controleren op het opnamescherm omdat het apparaat
het beeld pas na de opname bewerkt. Bovendien kunt u geen ander beeld opnemen
totdat de beeldbewerking is voltooid. U kunt deze effecten niet gebruiken bij bewegende
beelden.
[Soft focus]
[HDR-schilderij]
[Mono. m. rijke tonen]
[Miniatuur]
[Waterverf]
[Illustratie]
In het geval van [HDR-schilderij] en [Mono. m. rijke tonen], wordt de sluiter drie keer
ontspannen voor één opname. Let vooral op het volgende:
Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt of de flitser niet wordt gebruikt.
Verander de compositie niet voordat u opneemt.
Als de scène weinig contrast heeft of als aanzienlijke camerabewegingen of
onderwerpbewegingen zijn opgetreden, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden
krijgen. Als het apparaat een dergelijke situatie vaststelt, wordt
/
afgebeeld
op het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie. Verander zo nodig de
compositie of pas de instellingen op een andere manier aan, wees bedacht op wazige
beelden en neem opnieuw op.
[Foto-effect] kan niet worden ingesteld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim
automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of [iDraaipanorama].
[90] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Een effectfunctie selecteren
Creatieve stijl
Biedt u de mogelijkheid de gewenste beeldbewerking te selecteren. U kunt de belichting
(sluitertijd en diafragma) naar wens instellen met [Creatieve stijl], anders dan met
[Scènekeuze] waarbij het apparaat de belichting instelt.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Creatieve stijl] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Standaard:
Voor het opnemen van diverse scènes met een rijke gradatie en mooie kleuren.
Levendig:
De verzadiging en het contrast worden verhoogd om opvallende beelden op te nemen van
kleurrijke scènes en onderwerpen, zoals bloemen, voorjaarsgroen, blauwe luchten of
zeevergezichten.
Portret:
Voor het opnemen van de huid met een zachte tint, ideaal voor het maken van portretten.
Landschap:
De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd voor het opnemen van een
levendig en scherp landschap. Verre landschappen worden meer tot uitdrukking gebracht.
Zonsondergang:
Voor het opnemen van het prachtige rood van de ondergaande zon.
Zwart-wit:
Voor het opnemen van beelden in zwart-wit.
Sepia:
Voor het opnemen van beelden in sepia.
Om [Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] in te stellen
[Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] kunnen worden ingesteld voor elk onderdeel van
[Creatieve stijl].
Selecteer een onderdeel om in te stellen met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel,
en stel daarna de waarde in met de boven-/onderkant van het besturingswiel.
Contrast:
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer het verschil tussen licht en schaduw wordt
benadrukt, en hoe groter het effect op het beeld.
Verzadiging:
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur. Wanneer een lagere waarde
wordt geselecteerd, wordt de kleur van het beeld ingehouden en onderdrukt.
Scherpte:
Stelt de scherpte in. Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden
benadrukt, en hoe lager de geselecteerde waarde, hoe zachter de contouren worden
gemaakt.
Opmerking
[Standaard] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
[Foto-effect] is ingesteld op iets anders dan [Uit].
Als [Creatieve stijl] is ingesteld op [Zwart-wit] of [Sepia], kan [Verzadiging] niet worden
ingesteld.
[91] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Formaten voor het opnemen van bewegende beelden
U kunt het opnameformaat voor bewegende beelden "XAVC S" gebruiken met deze camera.
Voor verdere informatie over het "XAVC S"-formaat, leest u de volgende beschrijving.
Wat is XAVC S?
Neemt bewegende beelden op in high-definition-beeldkwaliteit door ze om te zetten in
bewegende beelden in het MP4-formaat met behulp van MPEG-4 AVC/H.264 codec.
MPEG-4 AVC/H.264 is in staat beelden te comprimeren met een hoge efficiëntie. U kunt
beelden van hoge kwaliteit opnemen en tegelijkertijd de hoeveelheid gegevens verminderen.
XAVC S/AVCHD-opnameformaat
XAVC S HD:
Bitsnelheid: ong. 50 Mbps
Neemt levendigere bewegende beelden op in vergelijking met AVCHD met toegenomen
hoeveelheid gegevens.
AVCHD:
Bitsnelheid: ong. 28 Mbps (maximaal)
Het AVCHD-formaat is in hoge mate compatibel met andere opslagapparaten dan
computers.
De bitsnelheid is de hoeveelheid gegevens die verwerkt worden binnen een bepaalde
tijdsduur.
[92] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Bestandsindeling (bewegende beelden)
Selecteert het bestandsformaat van bewegende beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Bestandsindeling] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
XAVC S HD:
Neemt bewegende beelden in high-definition-beeldkwaliteit in XAVC S HD. Dit formaat
ondersteunt een hogere bitsnelheid.
Audio: LPCM
U kunt geen discs aanmaken met behulp van de software PlayMemories Home met
bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [
Bestandsindeling] is ingesteld op
[XAVC S HD].
Om bewegende beelden op te nemen met [
Bestandsindeling] ingesteld op [XAVC S
HD], hebt u een SDXC-geheugenkaart nodig met een opslagcapaciteit van minstens 64
GB (SD-snelheidsklasse 10:
of hoger) of een UHS-I-compatibele SDXCgeheugenkaart van minstens 64 GB (UHS-snelheidsklasse 1:
of hoger).
AVCHD:
Neemt bewegende beelden van high-definition (HD)-beeldkwaliteit op in het AVCHDformaat. Dit bestandsformaat is geschikt voor high-definitiontelevisie.
U kunt een Blu-ray Disc, een AVCHD-opnamedisc of een DVD-Videodisc maken met
behulp van het softwareprogramma PlayMemories Home.
Audio: Dolby Digital
MP4:
Neemt bewegende beelden op in het mp4-formaat (AVC). Dit formaat is geschikt voor
weergave op smartphones en tablets, voor uploaden naar het web, als bijlage bij emailbericht, enz.
Audio: AAC
U kunt geen disc maken met het softwareprogramma PlayMemories Home van
bewegende beelden die werden opgenomen terwijl [
Bestandsindeling] stond
ingesteld op [MP4].
Opmerking
Wanneer [
Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD], is de bestandsgrootte voor
bewegende beelden beperkt tot ongeveer 2 GB. Wanneer tijdens het opnemen de
bestandsgrootte ongeveer 2 GB wordt, wordt automatisch een nieuw bestand met
bewegende beelden aangemaakt.
Wanneer [
Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4], is de bestandsgrootte voor
bewegende beelden beperkt tot ongeveer 4 GB. Wanneer tijdens het opnemen de
bestandsgrootte ongeveer 4 GB wordt, zal het opnemen automatisch stoppen.
[93] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Opname-instell. (bewegende beelden)
Selecteert het beeldformaat, de beeldfrequentie en de beeldkwaliteit voor het opnemen van
bewegende beelden. Hoe hoger de bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit.
1. MENU →
Als [
(Camera- instellingen) → [
Opname-instell.] → gewenste instelling.
Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S HD]
Neemt bewegende beelden op in high-definition-beeldkwaliteit door ze om te zetten in het
MP4-bestandsformaat met behulp van MPEG-4 AVC/H.264 codec.
Als [
Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD]
60i/50i: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 60 velden per seconde (voor
1080 60i-compatibele apparaten) of 50 velden per seconde (voor 1080 50i-compatibele
apparaten) in de geïnterlinieerde functie, met Dolby Digital-geluid, in het AVCHD-formaat.
24p/25p: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 24 frames per seconde
(voor 1080 60i-compatibele apparaten) of 25 frames per seconde (voor 1080 50icompatibele apparaten) in de progressieve functie, met Dolby Digital-geluid, in het AVCHDformaat.
60p/50p: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 60 frames per seconde
(voor 1080 60i-compatibele apparaten) of 50 frames per seconde (voor 1080 50icompatibele apparaten) in de progressieve functie, met Dolby Digital-geluid, in het AVCHDformaat.
Als [
Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4]
Bewegende beelden worden opgenomen in het MPEG-4-formaat met ongeveer 60 frames
per seconde (voor 1080 60i-compatibele apparaten), met ongeveer 50 frames per seconde
(voor 1080 50i-compatibele apparaten), met ongeveer 30 frames per seconde (voor 1080
60i-compatibele apparaten) of met ongeveer 25 frames per seconde (voor 1080 50icompatibele apparaten), in de progressieve functie, met AAC-geluid, in het MP4-formaat.
Menu-onderdelen
Als [
Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S HD]
60p 50M * /50p 50M ** :
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (60p/50p).
Bitsnelheid: ong. 50 Mbps
30p 50M * /25p 50M ** :
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (30p/25p).
Bitsnelheid: ong. 50 Mbps
24p 50M (Alleen voor 1080 60i-compatibele modellen):
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (24p). Dit geeft een sfeer als in een bioscoop.
Bitsnelheid: ong. 50 Mbps
Als [
Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD]
60i 24M(FX)*:
50i 24M(FX)**:
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (60i/50i).
Bitsnelheid: ong. 24 Mbps (max.)
60i 17M(FH)*:
50i 17M(FH)**:
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (60i/50i).
Bitsnelheid: ong. 17 Mbps (gem.)
60p 28M(PS)*:
50p 28M(PS)**:
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (60p/50p).
Bitsnelheid: 28 Mbps (max.)
24p 24M(FX)*:
25p 24M(FX)**:
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in een
bioscoop.
Bitsnelheid: 24 Mbps (max.)
24p 17M(FH)*:
25p 17M(FH)**:
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in een
bioscoop.
Bitsnelheid: ong. 17 Mbps (gem.)
Als [
Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4]
1920x1080 60p 28M*/1920x1080 50p 28M ** :
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (60p/50p).
Bitsnelheid: ong. 28 Mbps (gem.)
1920x1080 30p 16M*/1920x1080 25p 16M ** :
Neemt bewegende beelden op in 1920 × 1080 (30p/25p).
Bitsnelheid: ong. 16 Mbps (gem.)
1280x720 30p 6M*/1280x720 25p 6M ** :
Neemt kleine bestanden met bewegende beelden op in 1280 × 720 (30p/25p).
Bitsnelheid: ong. 6 Mbps (gem.)
* 1080 60i (NTSC)-compatibel apparaat
** 1080 50i (PAL)-compatibel apparaat
Opmerking
Bewegende beelden van 60p/50p kunnen alleen worden weergegeven op compatibele
apparaten.
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [
Opname-instell.] is ingesteld op [60p
28M(PS)]/[50p 28M(PS)]/[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)]/ [24p 24M(FX)] /[25p 24M(FX)],
worden door PlayMemories Home omgezet om een AVCHD-opnamedisc te maken. Deze
omzetting kan lang duren. Verder kunt u geen disc maken in de oorspronkelijke
beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u de
bewegende beelden op een Blu-ray Disc op.
Om bewegende beelden van 60p/50p/24p/25p weer te geven op een televisie, moet de
televisie compatibel zijn met het 60p/50p/24p/25p-formaat. Als de televisie niet
compatibel is met het 60p/50p/24p/25p-formaat, worden bewegende beelden van
60p/50p/24p/25p uitgevoerd als bewegende beelden van 60i/50i.
U kunt geen discs aanmaken met bewegende beelden die zijn opgenomen met [XAVC S
HD]- of [MP4]-opname-instellingen met behulp van PlayMemories Home.
[94] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Markeringweerg.(bewegende beelden)
Stelt in of markeringen die zijn ingesteld met [
Markering-instell.] moeten worden
afgebeeld of niet op de monitor tijdens het opnemen.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [
Markeringweerg.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
De markeringen worden afgebeeld. De markeringen worden niet opgenomen op de
bewegende beelden.
Uit:
De markeringen worden niet afgebeeld.
Opmerking
U kunt geen markeringen afbeelden bij gebruik van [Scherpst. vergroten] of [
MF
Assist].
De markeringen worden afgebeeld op de monitor. (U kunt de markeringen niet uitvoeren.)
[95] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Markering-instell. (bewegende beelden)
Stelt de markeringen in die moeten worden afgebeeld tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [
Markering-instell.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Midden:
Stelt in of de middenmarkering moet worden afgebeeld of niet in het midden van het
opnamescherm.
Uit / Aan
Verhouding:
Stelt de beeldverhouding-markeringweergave in.
Uit / 4:3 / 13:9 / 14:9 / 15:9 / 1.66:1 / 1.85:1 / 2.35:1
Veilige zone:
Stelt de veiligheidszoneweergave in. Dit wordt het standaardbereik dat kan worden gehaald
door een televisie voor algemeen gebruik.
Uit / 80% / 90%
Hulpkader:
Stelt in of het geleideframe moet worden afgebeeld of niet. U kunt controleren of het
onderwerp horizontaal of verticaal staat ten opzichte van de grond.
Uit / Aan
Hint
U kunt alle markeringen tegelijkertijd afbeelden.
Plaats het onderwerp op het kruispunt van de [Hulpkader] voor een gebalanceerde
compositie.
[96] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
SteadyShot (bewegende beelden)
Stelt het [
SteadyShot]-effect in bij het opnemen van bewegende beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
SteadyShot] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Slim actief:
Hiermee krijgt u het sterkste SteadyShot-effect.
Actief:
Hiermee krijgt u een krachtiger SteadyShot-effect.
Standaard:
Vermindert u de camerabewegingen tijdens het opnemen van bewegende beelden onder
stabiele omstandigheden.
Opmerking
Als u de instelling van [
[97] Hoe te gebruiken
SteadyShot] verandert, zal de opnamehoek veranderen.
De opnamefuncties gebruiken
Microfoon ref. niveau
Bewegende beelden opnemen
U kunt het microfoonniveau instellen voor het opnemen van bewegende beelden.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Microfoon ref. niveau] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Normaal:
Neemt de omgevingsgeluiden op binnen een bepaald niveau. Deze instelling is geschikt
voor het opnemen van dagelijkse conversaties.
Laag:
Neemt het omgevingsgeluid natuurgetrouw op. Deze instelling is geschikt voor het opnemen
van realistische geluiden, bijvoorbeeld van een concert.
[98] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Windruis reductie
Stelt in of tijdens het opnemen van bewegende beelden windgeruis wordt verminderd of niet.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Windruis reductie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Vermindert windgeruis.
Uit:
Vermindert windgeruis niet.
Opmerking
Als u dit instelt op [Aan] op een plaats waar de wind niet hard genoeg waait, dan kan het
normale geluid met te weinig volume worden opgenomen.
[99] Hoe te gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden opnemen
Aut. lang. sluit.tijd (bewegende beelden)
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden ingesteld of niet tijdens het opnemen van
bewegende beelden in geval van een donker onderwerp.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Aut. lang. sluit.tijd] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Gebruikt [
Aut. lang. sluit.tijd]. De sluitertijd wordt automatisch langer bij opnemen op
donkere plaatsen. U kunt de ruis in de bewegende beelden verminderen door een lange
sluitertijd te gebruiken tijdens het opnemen op donkere plaatsen.
Uit:
Gebruikt [
Aut. lang. sluit.tijd] niet. De opgenomen bewegende beelden zullen donkerder
zijn dan wanneer [Aan] is geselecteerd, maar u kunt bewegende beelden opnemen met
vloeiendere actie en minder onderwerpbeweging.
Opmerking
[
Aut. lang. sluit.tijd] werkt niet in de volgende situaties:
Als in de opnamefunctie [Film] is ingesteld op [Sluitertijdvoorkeuze] of [Handm. belichting].
[100] Hoe te gebruiken
opnemen
De opnamefuncties gebruiken
Bewegende beelden
Knop MOVIE
U kunt instellen of de MOVIE-knop wordt geactiveerd of niet.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Knop MOVIE] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Altijd:
Start het opnemen van bewegende beelden wanneer u in een willekeurige functie op de
MOVIE-knop drukt.
Alleen Filmmodus:
Start het opnemen van bewegende beelden alleen wanneer u op de MOVIE-knop drukt als
de opnamefunctie is ingesteld op [Film].
[101] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Geheugen
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
U kunt maximaal 3 veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat.
U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop.
1. Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren.
2. MENU →
(Camera- instellingen) → [Geheugen] → gewenst nummer.
Items die kunnen worden geregistreerd
Opnamefunctie
Diafragma (F-getal)
Sluitertijd
Camera- instellingen
Optische-zoomvergroting
Geregistreerde instellingen oproepen
Zet de functiekeuzeknop in de stand MR, druk daarna op de rechter-/linkerkant van het
besturingswiel of draai het besturingswiel om het gewenste geheugennummer te selecteren.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder
hetzelfde functienummer.
Opmerking
Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd.
[102] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)knop drukt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Instell. functiemenu] → wijs een functie toe aan
de gewenste locatie.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[103] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Eigen toetsinstelling.
Door functies toe te wijzen aan diverse knoppen kunt u de bediening versnellen door op de
betreffende knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm of weergavescherm
wordt afgebeeld om de toegewezen functie uit te voeren.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → wijs een functie toe aan
de gewenste knop.
Opmerking
Sommige functies kunnen niet worden toegewezen aan bepaalde knoppen.
[104] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Werking van de besturingsring
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de besturingsring, kunt u die functie uitvoeren
door eenvoudig de besturingsring te draaien wanneer het opname-informatiescherm wordt
afgebeeld.
1. MENU →
instelling.
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Draairing] → gewenste
Opmerking
Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [D. handm. sch.] of [H. scherpst.], kunt u de
toegewezen functie niet oproepen. U kunt de besturingsring gebruiken om handmatig
scherp te stellen.
Als [Creatief met foto's] wordt gebruikt, kunt u de toegewezen functie niet oproepen.
[105] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
Werking van de ?-knop
De opnamefuncties aanpassen
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de
(vraagteken)-knop, kunt u die functie
uitvoeren door eenvoudig op de
(vraagteken)-knop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld.
1. MENU →
instelling.
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [
-knop] → gewenste
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm van het apparaat.
[106] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Werking van de middenknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de middenknop, kunt u die functie uitvoeren door
eenvoudig op de middenknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt
afgebeeld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Funct. centrale knop] →
gewenste instelling.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[107] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Werking van de linkerknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de linkerknop, kunt u die functie uitvoeren door
eenvoudig op de linkerknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt
afgebeeld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Functie linkerknop] →
gewenste instelling.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[108] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Werking van de rechterknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de rechterknop, kunt u die functie uitvoeren door
eenvoudig op de rechterknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt
afgebeeld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Functie rechterknop] →
gewenste instelling.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[109] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
Werking van de omlaagknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de omlaagknop, kunt u die functie uitvoeren door
eenvoudig op de omlaagknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt
afgebeeld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → [Omlaag-knop] →
gewenste instelling.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[110] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
Creatief met foto's
De overige functies van dit
[Creatief met foto's] is een functie waarmee u de camera intuïtief kunt bedienen met behulp
van een andere weergave op het scherm. Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op
(Slim automatisch) of
(Superieur automat.), kunt u de instellingen eenvoudig
veranderen en beelden opnemen.
1. Zet de opnamefunctie in de stand
automat.).
2. Druk op
(Slim automatisch) of
(Superieur
(Creatief met foto's) op het besturingswiel.
3. Selecteer het onderdeel dat u wilt veranderen met het besturingswiel.
(Helderheid):
Stelt de helderheid in.
(Kleur):
Stelt de kleur in.
(Levendigheid):
Stelt de levendigheid in.
(Foto-effect):
U kunt een gewenst effect selecteren en beelden opnemen met de specifieke textuur.
4. Selecteer de gewenste instellingen.
U kunt sommige instellingen tezamen gebruiken door de stappen 3 en 4 te herhalen.
Om de veranderde instellingen terug te stellen op de standaardinstellingen, drukt u
op de
(wis-)knop. (Helderheid), (Kleur) en (Levendigheid) zijn ingesteld
op [AUTO], en
(Foto-effect) is ingesteld op
.
5. Om stilstaande beelden op te nemen: Druk op de ontspanknop.
Om bewegende beelden op te nemen: Druk op de knop MOVIE om te beginnen met
opnemen.
Opmerking
Wanneer u bewegende beelden opneemt met de functie [Creatief met foto's], kunt u geen
instellingen veranderen tijdens het opnemen.
Als u de opnamefunctie omschakelt naar de functie [Slim automatisch] of de functie
[Superieur automat.], of het apparaat uitschakelt, keren de instellingen die u hebt
veranderd terug naar de standaardinstellingen.
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Superieur automat.], en u [Creatief met foto's]
gebruikt, voert het apparaat het overlay-proces van de beelden niet uit.
[111] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Lach-/Gezichtsherk.
Herkent de gezichten van uw onderwerpen en past de instellingen voor de scherpstelling,
belichting en flitser aan, en voert automatisch beeldbewerking uit.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Lach-/Gezichtsherk.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Uit:
Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie.
Aan (ger. gezicht.):
Herkent een geregistreerde gezicht met een hogere prioriteit met [Gezichtsregistratie] .
Aan:
Herkent een gezicht zonder een hogere prioriteit te geven aan het geregistreerde gezicht.
Lach-sluiter:
Herkent een lach en neemt automatisch een beeld op.
Gezichtsherkenningskader
Wanneer het apparaat een gezicht detecteert, wordt het grijze gezichtsherkenningskader
afgebeeld. Wanneer het apparaat vaststelt dat automatische scherpstelling ingeschakeld
is, wordt het gezichtsherkenningskader wit. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege
indrukt, wordt het kader groen.
In het geval u de volgorde van de prioriteit voor elk gezicht hebt geregistreerd met
[Gezichtsregistratie], selecteert het apparaat automatisch het gezicht met de hoogste
prioriteit en wordt het gezichtsherkenningskader rond dat gezicht wit. De
gezichtsherkenningskaders van andere geregistreerde gezichten worden roodpaars.
Tips voor effectiever opnemen van lachende gezichten
Bedek de ogen niet met haar en houd de ogen een beetje dicht.
Verberg het gezicht niet met een hoed, masker, zonnebril, enz.
Probeer het gezicht te richten op het apparaat en houd het gezicht zo rechtop mogelijk.
Glimlach duidelijk met een open mond. De glimlach is gemakkelijker te detecteren
wanneer de tanden zichtbaar zijn.
Als u op de ontspanknop drukt in de lach-sluiterfunctie, neemt het apparaat het beeld op.
Na het opnemen keert het apparaat terug naar de lach-sluiterfunctie.
Hint
Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Lach-sluiter], kunt u de lachherkenningsgevoeligheid selecteren uit [Aan: glimlach], [Aan: normale lach] en [Aan:
schaterlach].
Opmerking
U kunt de gezichtsherkenningsfunctie niet gebruiken met de volgende functies:
Alle zoomfuncties, behalve de optische zoom
[iDraaipanorama]
[Foto-effect] is ingesteld op [Posterisatie].
Bij gebruik van de functie [Scherpst. vergroten].
[Scènekeuze] is ingesteld op [Landschap], [Nachtscène] of [Zonsondergang].
Maximaal acht gezichten van uw onderwerpen kunnen worden herkend.
Het apparaat detecteert mogelijk helemaal geen gezichten of kan andere voorwerpen
detecteren als gezichten onder bepaalde omstandigheden.
Als het apparaat een gezicht niet detecteert, stelt u de lach-herkenningsgevoeligheid in.
Als u een gezicht volgt met [AF-vergrendeling] terwijl de lach-sluiterfunctie wordt gebruikt,
wordt de lach-herkenning alleen uitgevoerd voor dat gezicht.
[112] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Zachte-huideffect (stilstaand beeld)
Stelt het effect in dat wordt gebruikt voor het opnemen van gladde huid in de functie
Gezichtsherkenning.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Menu-onderdelen
Uit:
Gebruikt de functie [
Zachte-huideffect] niet.
Aan:
Gebruik [
Zachte-huideffect].
Hint
Zachte-huideffect] → gewenste instelling.
Als [
Zachte-huideffect] is ingesteld op [Aan], kunt u het effectniveau
selecteren.Selecteer het effectniveau door op de rechter-/linkerkant van het
besturingswiel te drukken.
[113] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Gezichtsregistratie (Nieuwe registratie)
Als u van tevoren gezichten registreert, kan het apparaat het geregistreerde gezicht met
prioriteit detecteren wanneer [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Aan (ger. gezicht.)] .
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Gezichtsregistratie] → [Nieuwe registratie].
2. Plaats het geleidingskader over het te registreren gezicht en druk op de ontspanknop.
3. Als een bevestigingsbericht wordt afgebeeld, selecteert u [Enter] .
Opmerking
Maximaal acht gezichten kunnen worden geregistreerd.
Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats. Het gezicht
wordt misschien niet goed geregistreerd als het wordt verborgen met een hoed, een
masker, een zonnebril, enz.
[114] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Gezichtsregistratie (Volgorde wijzigen)
Als meerdere gezichten zijn geregistreerd om prioriteit te krijgen, krijgt het gezicht dat het
eerst is geregistreerd prioriteit. U kunt de volgorde van de prioriteit veranderen.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Gezichtsregistratie] → [Volgorde wijzigen].
2. Selecteer een gezicht om de volgorde van prioriteit te veranderen.
3. Selecteer de bestemming.
[115] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Gezichtsregistratie (Wissen)
Wist een geregistreerd gezicht.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Gezichtsregistratie] → [Wissen].
Als u [Alles verwijderen] selecteert, kunt u alle geregistreerde gezichten wissen.
Opmerking
Zelfs als u [Wissen] uitvoert, blijven de gegevens van de geregistreerde gezichten
opgeslagen in het apparaat. Om de gegevens van de geregistreerde gezichten uit het
apparaat te wissen, selecteert u [Alles verwijderen].
[116] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Rode ogen verm.
Wanneer u de flitser gebruikt, geeft deze twee keer of vaker een flits vóór opname om het
rode-ogenfenomeen te verminderen.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Rode ogen verm.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
De flitser werkt altijd om het verschijnsel van de rode ogen te verminderen.
Uit:
De rode-ogeneffectvermindering wordt niet gebruikt.
Opmerking
Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert.
Dit is afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het
onderwerp, en of het onderwerp naar de voorflits kijkt of niet.
[117] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Autom. kadreren (stilstaand beeld)
Wanneer dit apparaat gezichten, onderwerpen voor macro-opname of onderwerpen die
worden gevolgd door [AF-vergrendeling] detecteert en opneemt, snijdt het apparaat
automatisch het beeld bij naar een geschikte compositie en slaat dit op. Het oorspronkelijke
maar ook het bijgesneden beeld worden opgeslagen. Het bijgesneden beeld wordt
opgeslagen in hetzelfde formaat als het originele beeldformaat.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
Autom. kadreren] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Uit:
De beelden worden niet bijgesneden.
Automatisch:
De beelden worden automatisch bijgesneden naar een geschikte compositie.
Opmerking
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat het bijgesneden beeld niet
de optimale compositie is.
[
Autom. kadreren] kan niet worden ingesteld bij gebruik van een andere zoomfunctie
dan de optische-zoomfunctie
[118] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
NR bij hoge-ISO (stilstaand beeld)
Tijdens opnemen met een hoge ISO-gevoeligheid vermindert het apparaat de ruis die meer
opvalt als de gevoeligheid van het apparaat hoog is. Tijdens het ruisonderdrukkingsproces
kan een mededeling worden afgebeeld en u kunt geen volgend beeld opnemen totdat de
mededeling is uitgegaan.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [
NR bij hoge-ISO] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Normaal:
Activeert normale hoge-ISO-ruisonderdrukking.
Laag:
Activeert gematigde hoge-ISO-ruisonderdrukking. Selecteer dit als u de opnametiming
prioriteit wilt geven.
Opmerking
[
NR bij hoge-ISO] is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze]
of [iDraaipanorama].
[119] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Datum schrijven (stilstaand beeld)
U kunt instellen of u een opnamedatum wilt opnemen op het stilstaande beeld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [
Datum schrijven] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Neemt een opnamedatum op.
Uit:
De opnamedatum wordt niet opgenomen.
Opmerking
Als u eenmaal een beeld met de datum hebt opgenomen, kunt u later de datum niet vanaf
de beelden verwijderen.
Als u het apparaat instelt op het afdrukken van de datum bij het afdrukken van de beelden
met een computer of printer, worden de datums dubbel afgedrukt.
Het opnametijdstip van het beeld kan niet op het beeld worden geprojecteerd.
[120] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Stramienlijn
Stelt in of de rasterlijn wordt afgebeeld of niet. De stramienlijn helpt u de beeldcompositie
aan te passen.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Stramienlijn] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Driedelingsraster:
Plaats de hoofdonderwerpen dicht bij één van de rasterlijnen die het beeld in drieën delen
voor een goed gebalanceerde beeldcompositie.
Vierkantsraster:
Met vierkante rasters kunt u gemakkelijker het horizontale niveau van hun compositie
controleren. Dit is nuttig bij het bepalen van de kwaliteit van de beeldcompositie tijdens het
opnemen van landschappen, close-ups en zich herhalende beelden.
Diag. + vierkantsr.:
Plaats een onderwerp op een diagonale lijn om een opwekkend en krachtig gevoel uit te
drukken.
Uit:
De rasterlijnen worden niet afgebeeld.
[121] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Autom.weergave
U kunt het opgenomen beeld onmiddellijk na het opnemen op het scherm bekijken. U kunt
ook de weergaveduur van Auto Review instellen.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Autom.weergave] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
10 sec./5 sec./2 sec.:
Geeft onmiddellijk na het opnemen het opgenomen beeld op het scherm weer gedurende de
ingestelde tijdsduur. Als u tijdens Auto Review een bediening uitvoert die het beeld vergroot,
kunt u dat beeld controleren met behulp van de vergrote schaalverdeling.
Uit:
Geeft Auto Review niet weer.
Opmerking
Wanneer het apparaat een beeld vergroot met behulp van beeldbewerking, kan het
tijdelijk eerst het oorspronkelijke beeld weergeven en daarna het vergrote beeld.
De DISP (Weergave-instelling)-instellingen worden toegepast op het Auto Reviewscherm.
[122] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
FINDER/MONITOR
Stelt de methode in voor het omschakelen tussen de elektronische zoeker en het scherm.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [FINDER/MONITOR] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Wanneer u in de elektronische zoeker kijkt, wordt de weergave automatisch omgeschakeld
naar de elektronische zoeker.
Zoeker:
Schakel om tussen weergave op de elektronische zoeker of weergave op de monitor door
de zoeker omhoog/omlaag te bewegen. Wanneer de elektronische zoeker omlaag wordt
geduwd, wordt het beeld alleen op de monitor weergegeven. Wanneer de elektronische
zoeker omhoog wordt gezet, gaat de monitor uit en wordt het beeld alleen weergegeven in
de elektronische zoeker.
Hint
U kunt de [FINDER/MONITOR]-functie toewijzen aan uw gewenste knop.
MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → wijs [FINDER/MONITOR]
toe aan de gewenste knop.
Opmerking
Wanneer de elektronische zoeker omlaag is gedrukt, worden de beelden altijd
weergegeven op de monitor, ongeacht de instelling van [FINDER/MONITOR].
[123] Hoe te gebruiken
apparaat instellen
De opnamefuncties gebruiken
De overige functies van dit
Opn. zonder geh.krt.
Stelt in of de sluiter kan worden ontspannen wanneer geen geheugenkaart is geplaatst.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Opn. zonder geh.krt.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Inschakelen:
Ontspant de sluiter, ook wanneer geen geheugenkaart is geplaatst.
Uitschakelen:
Ontspant de sluiter niet wanneer geen geheugenkaart is geplaatst.
Opmerking
Wanneer geen geheugenkaart is geplaatst, worden de opgenomen beelden niet
opgeslagen.
De standaardinstelling is [Inschakelen]. Wij adviseren u [Uitschakelen] te selecteren
voordat u daadwerkelijk opneemt.
[124] Hoe te gebruiken
Weergeven
Stilstaande beelden weergeven
Beelden weergeven
Geeft de vastgelegde beelden weer.
1. Druk op de
(Weergave)-knop als u naar de weergavestand wilt overschakelen.
2. Selecteer het beeld met het besturingswiel.
Hint
Dit apparaat maakt een beelddatabasebestand aan op een geheugenkaart voor het
opnemen en weergeven van beelden. Een beeld dat niet is geregistreerd in het
beelddatabasebestand wordt mogelijk niet goed weergegeven. Om beelden weer te
geven die zijn opgenomen op andere apparaten, registreert u die beelden in het
beelddatabasebestand via MENU → [Instellingen] → [Beeld-DB herstellen].
[125] Hoe te gebruiken
Weergeven
Stilstaande beelden weergeven
Weergavezoom
U kunt het beeld dat wordt weergegeven vergroten.
1. Geef het beeld weer dat u wilt vergroten en duw daarna de W/T-(zoom)knop naar de Tkant.
Schuif de W/T-(zoom)knop naar de W-kant om de zoomvergroting in te stellen.
2. Selecteer het gedeelte dat u wilt vergroten door op de boven-/onder-/rechter-/linkerkant
van het besturingswiel te drukken.
3. Druk op de MENU-knop of op
weergavezoom te verlaten.
in het midden van het besturingswiel om de
Hint
U kunt ook een beeld dat wordt weergegeven vergroten met behulp van MENU.
Opmerking
U kunt bewegende beelden niet vergroten.
[126] Hoe te gebruiken
Weergeven
Stilstaande beelden weergeven
Beeldindex
U kunt meerdere beelden tegelijkertijd in de weergavefunctie weergeven.
1. Duw de W/T-(zoom)knop naar de W-kant terwijl het beeld wordt weergegeven.
Om het aantal beelden dat moet worden weergegeven te veranderen
MENU →
(Afspelen) → [Beeldindex] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
9 beelden/25 beelden
Terugkeren naar enkelbeeldweergave
Selecteer het gewenste beeld en druk op
in het midden van het besturingswiel.
Een gewenst beeld snel weergeven
Selecteer de balk aan de linkerkant van het indexweergavescherm met het besturingswiel,
en druk daarna op de boven-/onderkant van het besturingswiel. Terwijl de balk is
geselecteerd, kunt u het kalenderscherm of mapselectiescherm afbeelden door op
in
het midden te drukken. Bovendien kunt u de weergavefunctie omschakelen door een
pictogram te selecteren.
[127] Hoe te gebruiken
Weergeven
Stilstaande beelden weergeven
De schermweergave veranderen (tijdens weergave)
Verandert de schermweergave.
1. Druk op de DISP (Weergave-instelling)-knop.
De schermweergave verandert in de volgorde “Alle info weerg. → Histogram →
Geen info → Alle info weerg.” elke keer wanneer u op de DISP-knop drukt.
De DISP (Weergave-instelling)-instellingen worden toegepast op het Auto Reviewscherm.
Opmerking
Het histogram wordt niet weergegeven in de volgende situaties:
Tijdens het weergeven van bewegende beelden
Tijdens het lopend weergeven van panoramabeelden
Tijdens een diavoorstelling
Tijdens mapweergave (MP4)
Tijdens AVCHD-weergave
Tijdens XAVC S HD-weergave
[128] Hoe te gebruiken
Weergeven
Beelden wissen
Een beeld dat wordt weergegeven wissen
U kunt een weergegeven beeld wissen.
1. Geef het beeld weer dat u wilt wissen.
2. Druk op de
(Wissen)-knop.
3. Selecteer [Wissen] met het besturingswiel en druk daarna op
besturingswiel.
[129] Hoe te gebruiken
Weergeven
in het midden van het
Beelden wissen
Meerdere geselecteerde beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere geselecteerde beelden wissen.
1. MENU →
(Afspelen) → [Wissen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Meerdere bldn.:
Hiermee worden de geselecteerde beelden gewist.
(1) Selecteer de beelden die u wilt wissen, en druk daarna op
in het midden van het
besturingswiel. Het
teken wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te
annuleren, drukt u nogmaals op
om het
-merkteken te verwijderen.
(2) Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap (1).
(3) MENU → [OK] → Druk op
in het midden.
Alles in deze map:
Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map.
Alles op deze datum:
Hiermee wist u alle beelden in het geselecteerde datumbereik.
Hint
Voer [Formatteren] uit om alle beelden te wissen, inclusief de beveiligde beelden.
Opmerking
De menu-onderdelen die kunnen worden geselecteerd verschillen afhankelijk van de
instelling [Weergavefunctie].
[130] Hoe te gebruiken
Weergeven
Bewegende beelden weergeven
Bewegende beelden weergeven
Geeft de opgenomen bewegende beelden weer.
1. Druk op de
(weergave-)knop om over te schakelen naar de weergavefunctie.
2. Selecteer de bewegende beelden die u wilt weergeven met het besturingswiel.
3. Om bewegende beelden weer te geven, drukt u op
in het midden.
Beschikbare bedieningen tijdens het weergeven van bewegende
beelden
U kunt vertraagd weergeven, het volumeniveau veranderen, enz., door op de onderkant van
het besturingswiel te drukken.
: Weergave
: Pauze
: Snel vooruit
: Snel achteruit
: Vertraagde weergave vooruit
: Vertraagde weergave achteruit
: Volgende bestand met bewegende beelden
: Vorige bestand met bewegende beelden
: Geeft het volgende frame weer
: Geeft het vorige frame weer
: Motion Shot-video (Toont het spoor van een onderwerp in beweging.)
: Verandert het volumeniveau
: Sluit de bedieningspaneel
Hint
"Vertraagde weergave vooruit", "Vertraagde weergave achteruit", "Weergave van
volgende frame" en "Weergave van vorige frame" zijn beschikbaar in de pauzestand.
[131] Hoe te gebruiken
Weergeven
Bewegende beelden weergeven
Motion Shot-video
U kunt het spoor van de beweging van het onderwerp op hoge snelheid zien, net as een
stroboscoopbeeld.
1. Druk op de onderkant van het besturingswiel tijdens het weergeven van bewegende
beelden en selecteer vervolgens
.
Om de weergave in [Motion Shot-video] te verlaten, selecteert u
.
Als u geen spoor ziet, kunt u het interval waarmee het beeld wordt gevolgd
aanpassen met
.
Opmerking
U kunt de beelden die zijn opgenomen met [Motion Shot-video] niet opslaan in een
bestand met bewegende beelden.
Als de beweging van het onderwerp te langzaam is of het onderwerp niet voldoende
beweegt, kan het apparaat mogelijk geen beeld maken.
Hint
U kunt ook het interval voor het volgen van het beeld veranderen met MENU →
(Afspelen) → [Motion intervalaanp.].
[132] Hoe te gebruiken
Weergeven
Panoramabeelden weergeven
Panoramabeelden weergeven
Het apparaat doorloopt automatisch een panoramabeeld van het ene naar het andere
uiteinde.
1. Druk op de
(weergave-)knop om over te schakelen naar de weergavefunctie.
2. Selecteer het panoramabeeld dat moet worden weergegeven met het besturingswiel.
3. Druk op
in het midden om het beeld weer te geven.
Om de weergave te pauzeren, drukt u nogmaals op
in het midden.
Om terug te keren naar de weergave van het volledige beeld, drukt u op de MENUknop.
Opmerking
Panoramabeelden die zijn opgenomen op andere apparaten kunnen worden
weergegeven in een ander formaat dan het oorspronkelijke formaat, of worden mogelijk
niet correct doorlopen.
[133] Hoe te gebruiken
Weergeven
Afdrukken
Printen opgeven
U kunt van tevoren op de geheugenkaart opgeven welke van de stilstaande beelden u later
wilt afdrukken.
Het pictogram van de
-afdrukmarkering wordt afgebeeld op de geselecteerde
beelden. DPOF staat voor "Digital Print Order Format".
1. MENU →
(Afspelen) → [Printen opgeven] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Meerdere bldn.:
Selecteert beelden voor een afdrukopdracht.
(1) Selecteer een beeld en druk op
in het midden van het besturingswiel. Het
teken
wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te annuleren, drukt u op
om het
merkteken te wissen.
(2) Herhaal stap (1) om andere beelden af te drukken.
(3) MENU → [OK] → Druk op
in het midden.
Alles annuleren:
Wist alle DPOF-afdrukmarkeringen.
Afdrukinstelling:
U kunt instellen of de datum moet worden afgedrukt op beelden met een DPOFafdrukmarkering.
Opmerking
U kunt de DPOF-afdrukmarkering niet toevoegen aan de volgende bestanden:
Bewegende beelden
[134] Hoe te gebruiken
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Weergavefunctie
Stelt de weergavefunctie in (beeldweergavemethode).
1. MENU →
(Afspelen) → [Weergavefunctie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Datumweergave:
Geeft de beelden weer op datum.
Mapweergav(stilstaand):
Geeft alleen stilstaande beelden weer.
Mapweergave (MP4):
Geeft alleen bewegende beelden in het MP4-formaat weer.
AVCHDweergave:
Geeft alleen bewegende beelden in het AVCHD-formaat weer.
XAVC S HDweergave:
Geeft alleen bewegende beelden in het XAVC S HD-formaat weer.
[135] Hoe te gebruiken
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Weergave-rotatie
Selecteert de weergaverichting van opgenomen stilstaande beelden.
1. MENU →
(Afspelen) → [Weergave-rotatie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Wanneer u de camera draait, detecteert het de oriëntatie van de camera en draait het
weergegeven beeld automatisch mee.
Handmatig:
Een portretbeeld wordt weergegeven als een verticaal beeld. Als u de beeldoriëntatie hebt
ingesteld met behulp van de functie [Roteren], wordt het beeld dienovereenkomstig
weergegeven.
Uit:
Geeft de beelden altijd weer in de landschapstand.
[136] Hoe te gebruiken
Diavoorstelling
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Geeft automatisch beelden continu weer.
1. MENU →
(Afspelen) → [Diavoorstelling] → gewenste instelling.
2. Selecteer [Enter].
Menu-onderdelen
Herhalen:
Selecteer [Aan], waarin beelden automatisch in een continue lus worden weergegeven, of
[Uit] , waarin het apparaat de diavoorstelling afsluit nadat alle beelden eenmaal zijn
weergegeven.
Interval:
Selecteer het weergave-interval voor beelden uit [1 sec.], [3 sec.], [5 sec.], [10 sec.] of [30
sec.].
Om de diavoorstelling tijdens weergave af te breken
Druk op de MENU-knop om de diavoorstelling te verlaten. U kunt de diavoorstelling niet
pauzeren.
Hint
U kunt een diavoorstelling alleen starten wanneer [Weergavefunctie] is ingesteld op
[Datumweergave] of [Mapweergav(stilstaand)].
[137] Hoe te gebruiken
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Roteren
Draait een opgenomen stilstaand beeld linksom.
1. MENU →
(Afspelen) → [Roteren].
2. Druk op
in het midden van het besturingswiel.
Het beeld wordt linksom gedraaid. Het beeld draait wanneer u op
in het midden
drukt. Als u het beeld eenmaal hebt gedraaid, blijft het beeld gedraaid nadat het
apparaat is uitgeschakeld.
Opmerking
U kunt bewegende beelden niet draaien.
Beelden die met andere apparaten zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet worden
gedraaid.
Wanneer gedraaide beelden op een computer worden weergegeven, worden ze mogelijk
weergegeven in hun oorspronkelijke richting, afhankelijk van de software.
[138] Hoe te gebruiken
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Beveiligen
Beveiligt opgenomen beelden tegen per ongeluk wissen. De markering
afgebeeld op beveiligde beelden.
1. MENU →
wordt
(Afspelen) → [Beveiligen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Meerdere bldn.:
Past beveiliging toe op meerdere geselecteerde beelden, of annuleert deze.
(1) Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen, en druk daarna op
in het midden van het
besturingswiel. Het
teken wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te
annuleren, drukt u nogmaals op
om het
merkteken te verwijderen.
(2) Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap (1).
(3) MENU → [OK] → Druk op
in het midden.
Alles in deze map:
Beveiligt alle beelden in de geselecteerde map.
Alles op deze datum:
Beveiligt alle beelden in het geselecteerde datumbereik.
Alles in deze map annul.:
Annuleert de beveiliging van alle beelden in de geselecteerde map.
Alles deze datum annul.:
Annuleert de beveiliging van alle beelden in het geselecteerde datumbereik.
Opmerking
De menu-onderdelen die kunnen worden geselecteerd verschillen afhankelijk van de
instelling [Weergavefunctie].
[139] Hoe te gebruiken
Weergeven
WG 4K-stilst. beeld
De weergavefuncties gebruiken
Voert stilstaande beelden met een resolutie van 4K uit naar een via HDMI aangesloten
televisie die ondersteuning biedt voor 4K.
1. Schakel dit apparaat en de televisie uit.
2. Sluit de HDMI-microaansluiting van dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los
verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie.
3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal.
4. Schakel dit apparaat in.
5. Geef een stilstaand beeld weer en druk daarna op de onderkant van het besturingswiel.
Het stilstaande beeld wordt uitgevoerd met een resolutie van 4K.
U kunt stilstaande beelden uitvoeren met een resolutie van 4K door MENU →
(Afspelen) → [WG 4K-stilst. beeld] → [OK] te selecteren.
Opmerking
Dit menu is alleen beschikbaar op 4K-compatibele televisies. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de televisie.
[140] Hoe te gebruiken
Weergeven
De weergavefuncties gebruiken
Schoonheidseffect
U kunt het schoonheidseffect toepassen om het stilstaande beeld van een persoon bij te
werken en er beter uit te laten zien, bijvoorbeeld door het bij te werken voor een egalere
huid, grotere ogen en wittere tanden. U kunt het effect instellen van niveau 1 tot en met
niveau 5. Een beeld waarop het schoonheidseffect is toegepast wordt opgeslagen als een
nieuw bestand. Het oorspronkelijke beeld blijft onveranderd behouden.
1. MENU →
(Afspelen) → [Schoonheidseffect].
2. Selecteer een gezicht waarop u het schoonheidseffect wilt toepassen.
3. Selecteer het gewenste effect en voer het bijwerken uit volgens de bedieningsmethode
van elke functie.
(Huidtoon aanpassen):
Pas de huidskleur naar wens aan.
1. Selecteer de basishuidskleur met behulp van
2. Verhoog of verlaag de kleurtint met behulp van
/
en druk op
/
.
.
(Gladde huid):
Verwijdert leeftijdsvlekken en rimpels uit de huid.
Pas het effectniveau aan met
/
.
(Glans verwijderen):
Vermindert het uiterlijk van een vette huid. Pas de huidskleur naar wens aan.
Pas het effectniveau aan met
/
.
(Ogen vergroten):
Vergroot de ogen van het onderwerp. Pas de grootte van de ogen aan met
/
.
(Tanden wit maken):
Maakt de tanden van het onderwerp witter. In sommige beelden kunnen de tanden
mogelijk niet witter gemaakt worden.
Pas de witheid van de tanden aan met
/
.
Als u twee of meer effecten van [Schoonheidseffect] achter elkaar wilt gebruiken, past u
eerst één effect toe op het beeld, en selecteert u daarna een ander effect met
/
.
Opmerking
U kunt [Schoonheidseffect] niet gebruiken met de volgende beelden:
Panoramabeelden
Bewegende beelden
U kunt het schoonheidseffect niet gebruiken op een zeer klein gezicht in het beeld.
Om het schoonheidseffect op twee of meer gezichten te gebruiken, selecteert u hetzelfde
beeld opnieuw nadat het effect eenmaal is toegepast, en past u daarna het effect toe op
een ander gezicht.
Het [Schoonheidseffect] werkt mogelijk niet goed op sommige beelden.
[141] Hoe te gebruiken
Weergeven
Beelden bekijken op een televisie
Beelden bekijken op een HD-televisie
Om beelden die in dit apparaat zijn opgeslagen te bekijken op een televisie, zijn een HDMIkabel (los verkrijgbaar) en een HD-televisie uitgerust met een HDMI-aansluiting vereist.
1. Schakel zowel dit apparaat als de televisie uit.
2. Sluit de HDMI-microaansluiting van dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los
verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie.
3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal.
4. Schakel dit apparaat in.
De beelden die met het apparaat zijn opgenomen, worden weergegeven op het
televisiescherm.
Hint
Dit apparaat is compatibel met de norm PhotoTV HD. Als u PhotoTV HD-compatibele
apparaten van Sony aansluit met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar), wordt de
televisie ingesteld op de beeldkwaliteit die geschikt is voor het bekijken van stilstaande
beelden en kunt u genieten van een compleet nieuwe wereld van foto's in
adembenemende, hoge kwaliteit.
U kunt dit apparaat aansluiten op Sony PhotoTV HD-compatibele apparaten met een
USB-aansluiting met behulp van de bijgeleverde micro-USB-kabel.
PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van
subtiele texturen en kleuren.
Raadpleeg de bij de compatibele televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer
informatie.
Opmerking
Sluit dit apparaat niet aan op een ander apparaat via de uitgangsaansluitingen van beide
apparaten. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt.
Sommige apparaten werken niet correct wanneer ze zijn aangesloten op dit apparaat. Ze
voeren bijvoorbeeld geen video of audio uit.
Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo of een originele kabel van Sony.
Gebruik een HDMI-kabel die compatibel is met de HDMI-microaansluiting van het
apparaat en de HDMI-aansluiting van de televisie.
Als de beelden niet correct worden weergegeven op het televisiescherm, selecteert u
[HDMI-instellingen] uit [1080i], [2160p/1080p] of [1080p] met behulp van
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [HDMI-resolutie] afhankelijk van de televisie die
moet worden aangesloten.
[142] Hoe te gebruiken
Weergeven
Beelden bekijken op een televisie
Beelden bekijken op een "BRAVIA" Sync-compatibele
televisie
Door dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan te sluiten op een
televisie die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de weergavefuncties van dit apparaat
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
1. Schakel zowel dit apparaat als de televisie uit.
2. Sluit de HDMI-microaansluiting van het apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los
verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie.
3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal.
4. Schakel dit apparaat in.
5. MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [CTRL.VOOR HDMI] → [Aan].
6. Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de televisie om de
gewenste functie te selecteren.
Opmerking
Als het apparaat niet in de weergavefunctie staat, drukt u op de
(weergave-)knop.
Alleen televisies die "BRAVIA" Sync ondersteunen maken bediening via SYNC MENU
mogelijk. Raadpleeg de bij de televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer
informatie.
Als het apparaat is aangesloten op de HDMI-aansluiting van een televisie van een andere
fabrikant en ongewenste handelingen uitvoert in reactie op de afstandsbediening van de
televisie, selecteert u MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [CTRL.VOOR
HDMI] → [Uit].
[143] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Monitor-helderheid
U kunt de helderheid van het scherm instellen.
1. MENU →
(Instellingen) → [Monitor-helderheid] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Handmatig:
Stelt de helderheid in binnen een bereik van –2 tot +2.
[144] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Helderheid zoeker
Bij gebruik van een elektronische zoeker stelt dit apparaat de helderheid van de
elektronische zoeker in overeenkomstig de omgeving.
1. MENU →
(Instellingen) → [Helderheid zoeker] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Stelt de helderheid van de elektronische zoeker automatisch in.
Handmatig:
Selecteert de helderheid van de elektronische zoeker binnen het bereik –2 tot +2.
Opmerking
Wanneer u de netspanningsadapter AC-UD10 (los verkrijgbaar) gebruikt terwijl de
instelling [Automatisch] is, staat de zoeker altijd ingesteld op de meest heldere instelling.
[145] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Kleurtemp. zoeker
Past de kleurtemperatuur van de elektronische zoeker aan.
1. MENU →
(Instellingen) → [Kleurtemp. zoeker] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
-2 tot +2:
Wanneer u "-" selecteert, verandert het zoekerscherm naar een warmere kleur, en wanneer
u "+" selecteert, verandert het naar een koudere kleur.
[146] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Functie gesloten VF
Stelt in of het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer de zoeker wordt opgeborgen.
1. MENU →
(Instellingen) → [Functie gesloten VF] → gewenste instelling
Menu-onderdelen
Stroom UIT:
Schakelt het apparaat uit wanneer de zoeker wordt opgeborgen.
Stroom niet UIT:
Schakelt het apparaat niet uit wanneer de zoeker wordt opgeborgen.
Opmerking
Duw het oculair in de zoeker voordat u de zoeker opbergt. Als u probeert de zoeker in de
camera te duwen terwijl het oculair nog uitgetrokken is, kan de zoeker door de
uitgeoefende kracht beschadigd raken.
[147] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Volume-instellingen
Stelt het volumeniveau in.
1. MENU →
(Instellingen) → [Volume-instellingen] → gewenste instelling.
Het volumeniveau aanpassen tijdens weergave
Druk tijdens weergave van bewegende beelden op de onderkant van het besturingswiel om
het bedieningspaneel af te beelden, en stel daarna het volumeniveau in. U kunt het
volumeniveau instellen terwijl u naar het werkelijke geluid luistert.
[148] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Audiosignalen
Selecteert of het apparaat een geluid voortbrengt of niet.
1. MENU →
(Instellingen) → [Audiosignalen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Geluiden worden bijvoorbeeld voortgebracht wanneer wordt scherpgesteld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken.
Sluiter:
Alleen het geluid van de sluiter wordt voortgebracht.
Uit:
Er worden geen geluiden voortgebracht.
Opmerking
Als de opnamefunctie is ingesteld op [Scènekeuze] en [Geavanc. sportopn.] is
geselecteerd, zal de camera geen pieptoon voortbrengen wanneer hij scherpstelt op een
onderwerp.
[149] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
GPS aan/uit (DSC-HX90V)
U kunt de locatie-informatie opnemen met de beelden wanneer de ingebouwde GPS-sensor
van dit apparaat de locatie-informatie kan verkrijgen. Met behulp van het
softwareprogramma PlayMemories Home kunt u beelden die zijn opgenomen met de
locatie-informatie importeren in een computer en ze bekijken op een kaart waarop hun
opnamelocatie wordt aangegeven. Raadpleeg de helpfunctie van PlayMemories Home voor
meer informatie.
1. MENU →
instelling.
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [GPS aan/uit] → gewenste
Menu-onderdelen
Aan:
De GPS-functie wordt geactiveerd.
Uit:
De GPS-functie wordt uitgeschakeld.
Het statuspictogram op het scherm kan verschillen afhankelijk van de toestand van de
signalen die door de satellieten worden gezonden.
Er wordt geen pictogram afgebeeld:
[GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit] of er is een fout opgetreden.
:
Het apparaat kan geen GPS-signaal vinden en kan daarom de locatie-informatie niet
verkrijgen. Gebruik het apparaat op een open plek buitenshuis.
:
Het apparaat zoekt naar GPS-satellieten. De driehoeksmeting kan enige tijd duren.
:
Het apparaat kan de huidige locatie-informatie verkrijgen.
:
Er is een fout opgetreden in de GPS-functie. Schakel het apparaat uit en schakel het weer
in.
Een GPS-signaal ontvangen
Een goede driehoeksmeting is niet mogelijk binnenshuis of in de buurt van hoge
gebouwen. Gebruik het apparaat op een open plek buitenshuis en schakel het apparaat
uit en weer aan.
Het kan van tien seconden tot enkele minuten duren om de locatie-informatie te
verkrijgen.
U kunt de tijdsduur van de driehoeksmeting verkorten door de GPS-hulpgegevens te
gebruiken.
Opmerking
Het kan van tien seconden tot enkele minuten duren om de locatie-informatie te verkrijgen
wanneer u dit apparaat inschakelt. Als u beelden opneemt voordat het apparaat de
locatie-informatie heeft verkregen, wordt de informatie niet opgenomen op de beelden.
Om correcte locatie-informatie op te nemen, zorgt u er eerst voor dat het apparaat een
GPS-signaal ontvangt, en neemt u daarna de beelden op.
Controleer of de locatie-informatie is opgenomen door na het opnemen de lengtegraad en
breedtegraad af te beelden op het weergavescherm.
Tijdens het zoeken naar satellieten en uitvoeren van de driehoeksmeting, mag u uw
vinger niet op de (ingebouwde) Wi-Fi-sensor leggen. Hierdoor kan de gevoeligheid van de
ontvanger afnemen, waardoor het moeilijk of zelfs onmogelijk wordt om een
driehoeksmeting uit te voeren voor uw locatie.
Tijdens het opstijgen en landen van een vliegtuig moet [Vliegtuig-stand] zijn ingesteld op
[Aan].
Gebruik GPS overeenkomstig de regelgeving in de landen en gebieden waarin u het
apparaat gebruikt.
[150] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Aut. tijdcorrect. GPS (DSC-HX90V)
Het apparaat verkrijgt de tijdinformatie met behulp van GPS terwijl het apparaat is
ingeschakeld, en de informatie wordt gebruikt om de tijdinstelling nauwkeurig te houden. Het
apparaat past de tijdinstelling aan wanneer het wordt uitgeschakeld.
1. MENU →
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [Aut. tijdcorrect. GPS] →
gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Gebruikt automatische tijdcorrect van GPS.
Uit:
Gebruikt geen automatische tijdcorrect van GPS.
Opmerking
[Aut. tijdcorrect. GPS] is niet beschikbaar wanneer [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit].
Voordat u de functie [Aut. tijdcorrect. GPS] gebruikt, stelt u [Datum/tijd instellen] in.
De gecorrigeerde tijd kan enkele seconden verschillen met de werkelijke tijd.
[Aut. tijdcorrect. GPS] wordt mogelijk niet correct geactiveerd in sommige gebieden.
[151] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Auto aanp. geb. GPS (DSC-HX90V)
Corrigeert automatisch het tijdsverschil als het apparaat het verschil vaststelt door de
huidige locatie-informatie te verkrijgen via het GPS-systeem.
1. MENU →
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [Auto aanp. geb. GPS] →
gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Corrigeert automatisch het tijdsverschil.
Uit:
Corrigeert het tijdsverschil niet automatisch.
Opmerking
Als [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit], is deze functie uitgeschakeld.
Stel van tevoren [Datum/tijd instellen] in.
[Auto aanp. geb. GPS] werkt mogelijk niet correct, afhankelijk van de locatie. In dat geval
stelt u deze instelling in op [Uit].
[152] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
GPS-hulpgeg. contr. (DSC-HX90V)
De tijdsduur die de GPS nodig heeft om de locatie-informatie te verkrijgen kan worden
verkort door de GPS-hulpgegevens te gebruiken. Om de GPS-hulpgegevens automatisch bij
te werken, sluit u dit apparaat met behulp van een USB-kabel aan op een computer. (De
software PlayMemories Home moet van tevoren zijn geïnstalleerd op de computer.)
De vervaldatum van de GPS-hulpgegevens controleren
1. MENU →
Opmerking
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [GPS-hulpgeg. contr.].
De computer moet zijn verbonden met het internet om de GPS-hulpgegevens te kunnen
bijwerken.
Als de geldigheidstermijn van de GPS-hulpgegevens is verstreken, kunnen deze niet
worden gebruikt om de tijdsduur voor het opnemen van de locatie-informatie te verkorten.
Wij adviseren u de GPS-hulpgegevens regelmatig bij te werken. De vervaldatum van de
GPS-hulpgegevens is ongeveer binnen 30 dagen.
Als [Datum/tijd instellen] niet is ingesteld, of de ingestelde tijd sterk verschilt van de
werkelijke tijd, kan de tijdsduur die de GPS nodig heeft om de locatie-informatie te
verkrijgen niet worden verkort.
Om uiteenlopende redenen kan Sony de levering van GPS-hulpgegevens stopzetten.
De GPS-hulpgegevens bijwerken door de geheugenkaart in uw
computer te steken
Start PlayMemories Home en geef het hoofdscherm weer, en open daarna [GPS Support
Tool]. Selecteer het station van de geheugenkaart en werk de GPS-hulpgegevens bij. Stel
daarna de bijgewerkte geheugenkaart in dit apparaat.
[153] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
GPS log OPNAME (DSC-HX90V)
U kunt het starten/stoppen van het opnemen van het GPS-log instellen. Het apparaat blijft
de route opnemen, zelfs als het is uitgeschakeld. Om de route te controleren is een
computer met een internetverbinding en de software PlayMemories Home vereist.
1. MENU →
instelling.
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [GPS log OPNAME] → gewenste
Menu-onderdelen
Aan:
Start het opnemen van het GPS-log.
Uit:
Stopt het opnemen van het GPS-log. Nadat het opnemen klaar is, wordt het GPS-log naar
de geheugenkaart geschreven.
Opmerking
Als de geheugenkaart niet is geplaatst of als er geen vrije ruimte beschikbaar is op de
geheugenkaart, kan het apparaat de GPS-hulpgegevens niet opslaan.
Maximaal 24 uur aan GPS-hulpgegevens kan tegelijkertijd worden opgenomen. Wanneer
de opnametijdsduur van de GPS-hulpgegevens langer wordt dan 24 uur, stopt het
opnemen automatisch.
Maximaal 99 routes per dag en maximaal 999 routes per geheugenkaart kunnen worden
opgenomen.
Sony verzamelt de locatie-informatie en de route-informatie niet.
Sony levert de locatie-informatie en de route-informatie aan Google Inc., zodat deze
informatie kan worden weergegeven op een kaart op de computer.
[154] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
GPS loggeg. verwijd. (DSC-HX90V)
U kunt alle GPS-loggegevens wissen die zijn opgenomen met [GPS log OPNAME].
1. MENU →
(Instellingen) → [GPS-instellingen] → [GPS loggeg. verwijd.].
[155] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Inst. uploaden (Eye-Fi)
Selecteer of de uploadfunctie moet worden gebruikt bij gebruik van een Eye-Fi-kaart
(verkrijgbaar in de winkel). Dit onderdeel wordt afgebeeld wanneer een Eye-Fi-kaart is
geplaatst in de geheugenkaartgleuf van het apparaat.
1. MENU →
(Instellingen) → [Inst. uploaden] → gewenste instelling.
2. Stel uw Wi-Fi-netwerk of bestemming in op de Eye-Fi-kaart.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
3. Plaats de Eye-Fi-kaart die u hebt ingesteld in het apparaat en neem stilstaande
beelden op.
De beelden worden automatisch via het Wi-Fi-netwerk naar uw computer, enz.,
gezonden.
Menu-onderdelen
Aan:
Schakelt de uploadfunctie in.
Uit:
Schakelt de uploadfunctie uit.
Aanduiding van communicatiestatus op het scherm
: Standby. Er zijn geen beelden te verzenden.
: Klaar voor uploaden
: Verbinding maken
: Bezig met uploaden
: Fout
Opmerking
Eye-Fi-kaarten worden alleen verkocht in bepaalde landen/gebieden.
Neem voor meer informatie over Eye-Fi-kaarten rechtstreeks contact op met de fabrikant
of leverancier.
Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/gebieden waar ze zijn
aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de
landen/gebieden waar u de kaart hebt aangeschaft.
Eye-Fi-kaarten zijn uitgerust met een draadloze-LAN-functie. Plaats geen Eye-Fi-kaart in
het apparaat op plaatsen waarop het gebruik ervan is verboden, zoals in een vliegtuig.
Als een Eye-Fi-kaart in het apparaat is geplaatst, stelt u [Inst. uploaden] in op [Uit]. Als de
uploadfunctie is ingesteld op [Uit], wordt het pictogram
afgebeeld op het apparaat.
De stroombesparingsstand werkt niet tijdens het uploaden.
Als
(fout) wordt afgebeeld, haalt u de geheugenkaart eruit en plaatst u deze terug
erin, of schakelt u het apparaat uit en daarna weer in. Als de indicator opnieuw wordt
afgebeeld, kan de Eye-Fi-kaart beschadigd zijn.
De draadloze-LAN-communicatie kan worden beïnvloed door andere
communicatieapparaten. Als de communicatiestatus slecht is, gaat u dichter naar het
accesspoint toe waarmee u verbinding wilt maken.
Derden kunnen achterhalen waar u het beeld hebt opgenomen als u het beeld tezamen
met de GPS-informatie uploadt. Dit komt doordat [GPS aan/uit] is ingesteld op [Aan]. Stel
[GPS aan/uit] in op [Uit] voordat u opneemt. (DSC-HX90V)
Dit apparaat biedt geen ondersteuning voor de "Endless Memory Mode" van de Eye-Fikaart. Alvorens een Eye-Fi-kaart te gebruiken, zorgt u ervoor dat "Endless Memory
Mode" is uitgeschakeld.
[156] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Tegelmenu
Selecteert of het beginscherm van het menu altijd moet worden weergegeven wanneer u op
de MENU-knop drukt.
1. MENU →
(Instellingen) → [Tegelmenu] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Geeft altijd het eerste scherm van het menu weer (tegelmenu).
Uit:
Schakelt het tegelmenu uit.
[157] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Modusdraaiknopsch.
U kunt de beschrijving van een opnamefunctie afbeelden wanneer u de functiekeuzeknop
draait en de beschikbare instellingen voor die opnamefunctie verandert.
1. MENU →
(Instellingen) → [Modusdraaiknopsch.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Beeldt de gids voor de functiekeuzeknop af.
Uit:
Beeldt de gids voor de functiekeuzeknop niet af.
[158] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Wisbevestiging
U kunt instellen of [Wissen] of [Annuleren] is geselecteerd als de standaardinstelling op het
bevestigingsscherm voor wissen.
1. MENU →
(Instellingen) → [Wisbevestiging] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Stand.Wissen:
[Wissen] is geselecteerd als de standaardinstelling.
Stand.Annuleren:
[Annuleren] is geselecteerd als de standaardinstelling.
[159] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Weergavekwaliteit
U kunt de weergavekwaliteit veranderen.
1. MENU →
(Instellingen) → [Weergavekwaliteit] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Hoog:
Geeft weer in hoge kwaliteit.
Standaard:
Geeft weer in standaardkwaliteit.
Opmerking
Wanneer [Hoog] is ingesteld, is het acculadingverbruik hoger dan wanneer [Standaard] is
ingesteld.
[160] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Begintijd energ.besp
U kunt het tijdstip instellen waarop het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld.
1. MENU →
(Instellingen) → [Begintijd energ.besp] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
30 min./5 min./2 minuten/1 min.
Opmerking
De stroombesparingsstand wordt niet geactiveerd wanneer het apparaat via USB van
voeding wordt voorzien, tijdens het weergeven van een diavoorstellingen, tijdens het
opnemen van bewegende beelden, of indien aangesloten op een computer of televisie.
[161] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
PAL/NTSC schakel.
Geeft bewegende beelden die zijn opgenomen met het apparaat weer op een televisie
volgens het PAL- of NTSC-systeem.
1. MENU →
(Instellingen) → [PAL/NTSC schakel.] → [Enter]
Opmerking
Deze functie is alleen aanwezig op apparaten die compatibel zijn met 1080 50i. Het wordt
niet geleverd met apparaten die compatibel zijn met 1080 60i. Op apparaten die
compatibel zijn met 1080 50i staat de "50i"-markering op de onderkant.
Als u een geheugenkaart plaatst die eerder is geformatteerd volgens het PAL-systeem,
wordt een mededeling afgebeeld die u vraagt de kaart opnieuw te formatteren. Wanneer u
opneemt volgens het NTSC-systeem, formatteert u de geheugenkaart opnieuw of
gebruikt u een andere geheugenkaart.
Wanneer de NTSC-functie is geselecteerd, wordt altijd de mededeling "Uitgevoerd in
NTSC." afgebeeld op het beginscherm elke keer wanneer u het apparaat inschakelt.
[162] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Demomodus
De functie [Demomodus] geeft de bewegende beelden die op de geheugenkaart zijn
opgenomen automatisch weer (demonstratie) wanneer de camera gedurende een bepaalde
tijdsduur niet is bediend. Selecteer normaal [Uit].
1. MENU →
(Instellingen) → [Demomodus] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
De demonstratie van weergave van bewegende beelden start automatisch als het apparaat
gedurende ongeveer één minuut niet wordt bediend. Alleen beveiligde bewegende beelden
in het AVCHD-formaat worden weergegeven.
Stel de weergavefunctie in op [AVCHDweergave] en beveilig het bestand met bewegende
beelden dat de oudste opgenomen datum en tijd heeft.
Uit:
Geeft de demonstratie niet weer.
Opmerking
U kunt dit item alleen instellen wanneer het apparaat wordt gevoed door middel van de
netspanningsadapter AC-UD10/AC-UD11 (los verkrijgbaar).
Zelfs wanneer [Aan] is ingesteld, start het apparaat de demonstratie niet als er geen
bestand met bewegende beelden op de geheugenkaart staat.
Wanneer [Aan] is geselecteerd, schakelt het apparaat niet over naar de
stroombesparingsstand.
[163] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
HDMI-resolutie
Als u het apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een HDtelevisie (high-definitiontelevisie) voorzien van HDMI-aansluitingen, kunt u de HDMIresolutie selecteren voor het uitvoeren van beelden naar de televisie.
1. MENU →
instelling.
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [HDMI-resolutie] → gewenste
Menu-onderdelen
Automatisch:
Het apparaat herkent een HD-televisie (high-definitiontelevisie) automatisch en stelt de
uitgangsresolutie in.
1080p:
Voert signalen uit in HD-beeldkwaliteit (1080p).
1080i:
Voert signalen uit in HD-beeldkwaliteit (1080i).
Opmerking
Als de beelden niet goed worden weergeven met de instelling [Automatisch] , selecteert u
[1080i] of [1080p] , afhankelijk van de televisie die moet worden aangesloten.
[164] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
24p/60p-uitvoer(bewegende beelden) (Alleen voor 1080
60i -compatibele modellen.)
Stelt het uitvoerformaat in indien aangesloten met behulp van een HDMI-kabel en [
Opname-instell.] is ingesteld op [60p 28M(PS)], [24p 24M(FX)], [24p 17M(FH)], [60p 50M] of
[24p 50M].
1. MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [HDMI-resolutie] → [1080p].
2. MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [
gewenste instelling.
24p/60p-uitvoer] →
Menu-onderdelen
60p:
Bewegende beelden worden uitgevoerd als 60p.
24p:
Bewegende beelden worden uitgevoerd als 24p.
[165] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
CTRL.VOOR HDMI
Wanneer dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) wordt aangesloten
op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie, kunt u dit apparaat bedienen door de
afstandsbediening van de televisie te richten op de televisie.
1. MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [CTRL.VOOR HDMI] →
gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
U kunt dit apparaat bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Uit:
U kunt dit apparaat niet bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Opmerking
[CTRL.VOOR HDMI] is alleen beschikbaar met een "BRAVIA" Sync-compatibele
televisie.
[166] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
HDMI-inform.weerg.
Menu Setup
Selecteert of de opname-informatie moet worden afgebeeld wanneer dit apparaat en de
televisie zijn aangesloten met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar).
1. MENU →
(Instellingen) → [HDMI-instellingen] → [HDMI-inform.weerg.] →
gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Beeldt de opname-informatie van het weergegeven beeld af.
Uit:
Beeldt de opname-informatie van het weergegeven beeld niet af.
[167] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
USB-verbinding
Selecteert de toepasselijke USB-verbindingsprocedure voor elke computer en elk USBapparaat die zijn aangesloten op dit apparaat.
1. MENU →
(Instellingen) → [USB-verbinding] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Automatisch:
Brengt automatisch een massaopslagverbinding of MTP-verbinding tot stand, afhankelijk
van de computer of andere USB-apparaten die moeten worden aangesloten. Windows 7- of
Windows 8-computers worden verbonden met MTP, en de unieke functies ervan worden
ingeschakeld voor gebruik.
Massaopslag:
Brengt een massaopslagverbinding tot stand tussen dit apparaat, een computer en andere
USB-apparaten.
MTP:
Brengt een MTP-verbinding tot stand tussen dit apparaat, een computer en andere USBapparaten. Windows 7- of Windows 8-computers worden verbonden met MTP, en de unieke
functies ervan worden ingeschakeld voor gebruik.
Opmerking
Het kan enige tijd duren om een verbinding tot stand te brengen tussen dit apparaat en de
computer wanneer [USB-verbinding] is ingesteld op [Automatisch].
Als Device Stage* niet wordt afgebeeld met Windows 7 of Windows 8, stelt u [USBverbinding] in op [Automatisch].
* Device Stage is een menuscherm dat wordt gebruikt om de verbonden apparaten, zoals
een camera, te beheren (functie van Windows 7 of Windows 8).
[168] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
USB LUN-instelling
Verbetert de compatibiliteit door de USB-verbindingsfuncties te beperken.
1. MENU →
(Instellingen) → [USB LUN-instelling] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Multi:
Normaal gebruikt u [Multi].
Enkel:
Stel [USB LUN-instelling] alleen in op [Enkel] als u geen verbinding tot stand kunt brengen.
[169] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
USB-voeding
Stelt in of voeding moet worden geleverd via de micro-USB-kabel wanneer het apparaat is
aangesloten op een computer of een USB-apparaat.
1. MENU →
(Instellingen) → [USB-voeding] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Aan:
Het apparaat wordt gevoed via de micro-USB-kabel wanneer het apparaat is aangesloten
op een computer, enz.
Uit:
Het apparaat wordt niet gevoed via de micro-USB-kabel wanneer het apparaat is
aangesloten op een computer, enz.
Opmerking
Als u een netspanningsadapter AC-UD10/AC-UD11 (los verkrijgbaar) gebruikt, kunt u het
apparaat via een USB-kabel van voeding voorzien, ook wanneer de accu niet is geplaatst.
[170] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Taal
Selecteert de taal voor de menu-items, waarschuwingen en mededelingen.
1. MENU →
(Instellingen) → [
[171] Hoe te gebruiken
Taal] → gewenste taal.
Instellingen veranderen
Menu Setup
Datum/tijd instellen
Stelt de datum en tijd opnieuw in.
1. MENU →
(Instellingen) → [Datum/tijd instellen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Zomertijd:
Selecteert de zomertijd [Aan]/[Uit].
Datum/Tijd:
Stelt de datum en tijd in.
Datumindeling:
Selecteert het weergaveformaat van datum en tijd.
[172] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Tijdzone instellen
Stelt het gebied in waar u het apparaat gebruikt.
1. MENU →
(Instellingen) → [Tijdzone instellen] → gewenste gebied.
[173] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Formatteren
Formatteert (initialiseert) de geheugenkaart. Wanneer u voor de eerste keer een
geheugenkaart gebruikt in dit apparaat, adviseren wij u de kaart met behulp van het
apparaat te formatteren voor stabiele prestaties van de geheugenkaart. Formatteren wist
alle gegevens op de geheugenkaart permanent en is onherstelbaar. Sla waardevolle
gegevens op een computer of soortgelijk apparaat op.
1. MENU →
(Instellingen) → [Formatteren].
Opmerking
Permanent formatteren wist alle gegevens, ook de beveiligde beelden.
[174] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Bestandsnummer
Selecteert hoe bestandsnummers worden toegewezen aan stilstaande beelden en
bewegende beelden in het MP4-formaat.
1. MENU →
(Instellingen) → [Bestandsnummer] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Serie:
Het apparaat wijst aan de bestanden opeenvolgende nummers toe tot "9999" zonder terug te
stellen op nul.
Terugstellen:
Het apparaat stelt de nummers terug op nul nadat een bestand is opgenomen in een nieuwe
map en wijst aan bestanden een nummer toe beginnend vanaf "0001".
(Wanneer in de opnamemap een bestand zit, wordt aan een nieuwe opname een
bestandsnummer toegewezen dat één hoger is dan het hoogste nummer.)
[175] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
OPN.-map kiezen
U kunt de map op de geheugenkaart veranderen waarin de stilstaande beelden en de
bewegende beelden in het MP4-formaat moeten worden opgeslagen.
1. MENU →
(Instellingen) → [OPN.-map kiezen] → gewenste map.
Opmerking
U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.
[176] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Nieuwe map
Maakt een nieuwe map aan op de geheugenkaart voor het opnemen van stilstaande beelden
en bewegende beelden in het MP4-formaat. Een nieuwe map wordt aangemaakt met een
mapnummer dat één hoger is dan het hoogste mapnummer dat aanwezig is. De opgenomen
beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map. Een map voor stilstaande
beelden en een map voor bewegende beelden in het MP4-formaat met hetzelfde
mapnummer worden tegelijkertijd aangemaakt.
1. MENU →
(Instellingen) → [Nieuwe map].
Opmerking
Wanneer u een geheugenkaart in dit apparaat plaatst die in andere apparatuur is
gebruikt, en u beelden opneemt, wordt mogelijk automatisch een nieuwe map
aangemaakt.
Maximaal 4.000 beelden kunnen in één map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit
van de map is opgebruikt, wordt mogelijk automatisch een nieuwe map aangemaakt.
[177] Hoe te gebruiken
Mapnaam
Instellingen veranderen
Menu Setup
Stilstaande beelden worden opgenomen in een map die automatisch wordt aangemaakt in
de DCIM-map op de geheugenkaart. U kunt de manier waarop mapnamen worden
toegewezen wijzigen.
1. MENU →
(Instellingen) → [Mapnaam] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Standaardform.:
De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + MSDCF.
Voorbeeld: 100MSDCF
Datumformaat:
De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J (laatste cijfer)/MM/DD.
Voorbeeld: 10050405 (mapnummer: 100, datum: 04/05/2015)
Opmerking
U kunt de [Mapnaam] instellingen van bewegende beelden niet veranderen.
[178] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Beeld-DB herstellen
Als beeldbestanden werden verwerkt op een computer, kunnen zich problemen voordoen in
het beelddatabasebestand. In dergelijke gevallen zullen de beelden op de geheugenkaart
niet worden weergegeven op dit apparaat. Als deze problemen zich voordoen, repareert u
het bestand met behulp van [Beeld-DB herstellen].
1. MENU →
(Instellingen) → [Beeld-DB herstellen] → [Enter].
Opmerking
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als de acculading te veel afneemt tijdens
het repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken.
[179] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Media-info weergev.
Geeft de opnameduur van bewegende beelden en het aantal stilstaande beelden weer dat
kan worden opgenomen op de geplaatste geheugenkaart.
1. MENU →
(Instellingen) → [Media-info weergev.].
[180] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Versie
Geeft de versie weer van de software van dit apparaat.
1. MENU →
(Instellingen) → [Versie].
[181] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Certificatielogo (alleen buitenlands model)
Geeft enkele van de certificeringslogo's van dit apparaat weer.
1. MENU →
(Instellingen) → [Certificatielogo].
[182] Hoe te gebruiken
Instellingen veranderen
Menu Setup
Instelling herstellen
Stelt het apparaat terug op de standaardinstellingen. Zelfs als u [Instelling herstellen]
uitvoert, blijven de opgenomen beelden behouden.
1. MENU →
(Instellingen) → [Instelling herstellen] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
Camera-instell. terugstell.:
Stelt de belangrijkste opname-instellingen terug op de standaardinstellingen.
Initialiseren:
Stelt alle instellingen terug op de standaardinstellingen.
Opmerking
Zorg ervoor dat u de accu niet uitwerpt tijdens het terugstellen.
Wanneer u [Initialiseren] uitvoert, kunnen gedownloade applicaties in het apparaat
worden verwijderd. Om deze applicaties weer te kunnen gebruiken, moet u ze opnieuw
installeren.
[183] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Dit apparaat aansluiten op een
PlayMemories Mobile
Om [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of [Naar smartph verznd], enz. te kunnen gebruiken,
moet de applicatie PlayMemories Mobile zijn geïnstalleerd op uw smartphone.
Download en installeer de applicatie PlayMemories Mobile vanuit de app-store voor uw
smartphone. Als PlayMemories Mobile reeds is geïnstalleerd op uw smartphone, moet u
deze updaten naar de nieuwste versie.
Voor meer informatie over PlayMemories Mobile, raadpleegt u de ondersteuningspagina
(http://www.sony.net/pmm/).
[184] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Dit apparaat aansluiten op een
Een Android-smartphone verbinden met dit apparaat
1. Open PlayMemories Mobile op uw smartphone.
2. Selecteer de modelnaam van dit apparaat (DIRECT-xxxx: xxxx).
3. Voer het wachtwoord in dat wordt afgebeeld op dit apparaat.
De smartphone is verbonden met het apparaat.
[185] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Dit apparaat aansluiten op een
Het apparaat aansluiten op een iPhone of iPad
1. Selecteer de modelnaam van dit apparaat (DIRECT-xxxx: xxxx) op het Wi-Fiinstelscherm van uw iPhone of iPad.
2. Voer het wachtwoord in dat wordt afgebeeld op dit apparaat.
De iPhone of iPad is verbonden met het apparaat.
3. Controleer of uw iPhone of iPad werd verbonden met de "SSID" die wordt afgebeeld op
dit apparaat.
4. Ga terug naar het uitgangsscherm en open PlayMemories Mobile.
[186] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Dit apparaat aansluiten op een
Een applicatie oproepen met [One-touch (NFC)]
U kunt een gewenste applicatie in het applicatiemenu van dit apparaat oproepen door een
NFC-compatibele Android-smartphone aan te raken met het apparaat. Als de applicatie die
u oproept een eigenschap heeft die werkt met de smartphone, worden het apparaat en de
smartphone via Wi-Fi met elkaar verbonden. Om deze functie te gebruiken moet de
gewenste applicatie van tevoren worden geregistreerd.
1. MENU →
(Draadloos) → [One-touch (NFC)] → gewenste applicatie.
2. Zet dit apparaat in de opnamefunctie en raak daarna een NFC-compatibele Androidsmartphone aan bij
(N-markering) op het apparaat gedurende 1 tot 2 seconden.
PlayMemories Mobile wordt geopend op de smartphone en de applicatie die u hebt
geregistreerd wordt geopend op dit apparaat.
Opmerking
Wanneer het apparaat in de weergavefunctie staat, wordt de geregistreerde applicatie
niet geopend, ook niet wanneer u de smartphone aanraakt met het apparaat.
Wanneer u een applicatie oproept met aanraakbediening, wordt PlayMemories Mobile
geopend op de smartphone, zelfs als die applicatie niet werkt met een smartphone.
Verlaat PlayMemories Mobile zonder een bediening uit te voeren. Als u PlayMemories
Mobile niet afsluit, blijft de smartphone in de verbinding-standby-status staan.
[Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] is toegewezen aan [One-touch (NFC)] als de
standaardinstelling.
[187] Hoe te gebruiken
De Wi-Fi-functies gebruiken
behulp van een smartphone
Dit apparaat bedienen met
Intellig. afstandsbedien. ingeslot.
U kunt een smartphone als afstandsbediening voor dit apparaat gebruiken en
stilstaande/bewegende beelden opnemen. De applicatie PlayMemories Mobile moet zijn
geïnstalleerd op uw smartphone.
1. MENU →
(Applicatie) → [Applicatielijst] → [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.].
2. Wanneer het apparaat klaar is voor de verbinding, wordt op het apparaat een
informatiescherm afgebeeld. Sluit met behulp van die informatie de smartphone en het
apparaat aan.
De verbindingsprocedure verschilt van smartphone tot smartphone.
3. Controleer de beeldcompositie op het scherm van de smartphone, en druk daarna op
de ontspanknop (A) op de smartphone om het beeld op te nemen.
Gebruik knop (B) om instellingen, zoals [EV], [Zelfontsp.] en [Herzien controle] te
veranderen.
Opmerking
Wanneer u bewegende beelden opneemt met een smartphone als afstandsbediening,
wordt de monitor van het apparaat donkerder.Bovendien kunt u de zoeker niet gebruiken
voor het opnemen van bewegende beelden.
Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] met
een apparaat dat toestemming heeft om verbinding te maken. Als u het apparaat wilt
veranderen dat toestemming heeft om verbinding te maken met dit apparaat, stelt u de
verbindingsinformatie terug door deze stappen te volgen. MENU →
(Draadloos) →
[SSID/WW terugst.]. Nadat de verbindingsinformatie is teruggesteld, moet u de
smartphone opnieuw registreren.
Afhankelijk van toekomstige versies zijn de bedieningsprocedures en schermweergaven
onderhevig aan wijzigingen zonder kennisgeving.
[188] Hoe te gebruiken
De Wi-Fi-functies gebruiken
behulp van een smartphone
Dit apparaat bedienen met
One-touch connection met een NFC-compatibele
Android-smartphone (NFC One-touch remote)
U kunt dit apparaat en een NFC-compatibele Android-smartphone verbinden met one-touch,
zonder een ingewikkelde installatieprocedure te hoeven doorlopen.
1. Activeer de NFC-functie van de smartphone.
2. Zet dit apparaat in de opnamefunctie.
De NFC-functie is alleen beschikbaar wanneer
op het scherm.
(N-markering) wordt afgebeeld
3. Raak met het apparaat de smartphone aan.
De smartphone en het apparaat zijn verbonden en PlayMemories Mobile wordt
geopend op de smartphone.
Raak met de smartphone het apparaat aan gedurende 1 tot 2 seconden totdat
PlayMemories Mobile wordt geopend.
Over "NFC"
NFC is een technologie die draadloze communicatie over een korte afstand tussen diverse
apparaten mogelijk maakt, zoals mobiele telefoons, IC-tags, enz. NFC vereenvoudigt de
datacommunicatie door slechts het aangewezen aanraakpunt aan te raken.
NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze
communicatie over een korte afstand.
Opmerking
Als u geen verbinding kunt maken, gaat u als volgt te werk:
Open PlayMemories Mobile op uw smartphone en beweeg vervolgens de smartphone langzaam
naar
(N-markering) op het apparaat.
Als de smartphone in een hoesje zit, haalt u hem eruit.
Als het apparaat in een hoesje zit, haalt u het eruit.
Controleer of de NFC-functie is geactiveerd op de smartphone.
Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u dit apparaat en de smartphone niet met
elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit].
Als dit apparaat en de smartphone met elkaar worden verbonden terwijl het apparaat in
de weergavefunctie staat, wordt het weergegeven beeld naar de smartphone gezonden.
[189] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden kopiëren naar een
Naar smartph verznd
U kunt stilstaande en bewegende beelden overbrengen naar een smartphone en deze
bekijken. De applicatie PlayMemories Mobile moet zijn geïnstalleerd op uw smartphone.
1. MENU →
(Draadloos) → [Naar smartph verznd] → gewenste instelling.
Als u in de weergavefunctie op de knop
(Naar smartph verznd) drukt, wordt het
instelscherm van [Naar smartph verznd] afgebeeld.
2. Wanneer het apparaat klaar is voor het kopiëren, wordt op het apparaat een
informatiescherm afgebeeld. Sluit met behulp van die informatie de smartphone en het
apparaat aan.
De instelmethode voor het verbinden van de smartphone en het apparaat varieert
afhankelijk van de smartphone.
Menu-onderdelen
Op dit apparaat selecter.:
Selecteert een beeld op het apparaat dat moet worden overgebracht naar de smartphone.
(1) Selecteer uit [Dit beeld], [Alle beelden deze datum] en [Meerdere beelden].
De afgebeelde opties kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie op de camera.
(2) Als u [Meerdere beelden] selecteert, selecteert u de gewenste beelden met
op het
besturingswiel, en drukt u vervolgens op MENU → [Enter].
Op smartphone selecter.:
Geeft alle beelden die op de geheugenkaart van het apparaat zijn opgenomen weer op de
smartphone.
Opmerking
U kunt alleen beelden overbrengen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart van de
camera.
U kunt het beeldformaat dat naar de smartphone moet worden gezonden selecteren uit
[Oorspronkelijk], [2M] en [VGA].
Om het beeldformaat te veranderen, raadpleegt u de volgende stappen.
Voor Android-smartphone
Start PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Instellingen] → [Beeldformaat
kopiëren].
Voor iPhone/iPad
Selecteer in het instelmenu PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Beeldformaat
kopiëren].
Sommige beelden kunnen mogelijk niet worden weergegeven op een smartphone,
afhankelijk van het opnameformaat.
U kunt geen bewegende beelden in het XAVC S- of AVCHD-formaat zenden.
Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Naar smartph verznd] met een apparaat
dat toestemming heeft om verbinding te maken. Als u het apparaat wilt veranderen dat
toestemming heeft om verbinding te maken met dit apparaat, stelt u de
verbindingsinformatie terug door deze stappen te volgen. MENU → [Draadloos] →
[SSID/WW terugst.]. Nadat de verbindingsinformatie is teruggesteld, moet u de
smartphone opnieuw registreren.
Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u dit apparaat en de smartphone niet met
elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit].
[190] Hoe te gebruiken
smartphone
De Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden kopiëren naar een
Beelden zenden naar een Android-smartphone (NFC
One-touch sharing)
Door slechts aan te raken kunt u dit apparaat en een NFC-compatibele Android-smartphone
met elkaar verbinden en het beeld dat op het scherm van het apparaat wordt weergegeven
rechtstreeks naar de smartphone zenden. In geval van bewegende beelden, kunt u alleen
bewegende beelden in het MP4-formaat overdragen terwijl [
Bestandsindeling] is
ingesteld op [MP4].
1. Activeer de NFC-functie van de smartphone.
2. Een enkel beeld weergeven op het apparaat.
3. Raak met de smartphone het apparaat aan.
Het apparaat en de smartphone zijn verbonden en PlayMemories Mobile wordt
automatisch geopend op de smartphone, waarna het weergegeven beeld naar de
smartphone wordt gezonden.
Voordat u de smartphone aanraakt, annuleert u de slaapfunctie en
schermvergrendeling van de smartphone.
De NFC-functie is alleen beschikbaar wanneer
het apparaat.
(N-markering) is afgebeeld op
Raak met de smartphone het apparaat aan gedurende 1 tot 2 seconden totdat
PlayMemories Mobile wordt geopend.
Om twee of meer beelden over te brengen, selecteert u MENU →
(Draadloos) →
[Naar smartph verznd] om de beelden te selecteren. Nadat het scherm wordt
weergegeven waarop de verbinding wordt bevestigd, gebruikt u NFC om het
apparaat en de smartphone met elkaar te verbinden.
Over "NFC"
NFC is een technologie die draadloze communicatie over een korte afstand tussen diverse
apparaten mogelijk maakt, zoals mobiele telefoons, IC-tags, enz. NFC vereenvoudigt de
datacommunicatie door slechts het aangewezen aanraakpunt aan te raken.
NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze
communicatie over een korte afstand.
Opmerking
U kunt het beeldformaat dat naar de smartphone moet worden gezonden selecteren uit
[Oorspronkelijk], [2M] en [VGA].
Om het beeldformaat te veranderen, raadpleegt u de volgende stappen.
Voor Android-smartphone
Start PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Instellingen] → [Beeldformaat
kopiëren].
Als de beeldindex wordt weergegeven op het apparaat, kunt u geen beelden overbrengen
met behulp van de NFC-functie.
Als u geen verbinding kunt maken, doet u het volgende:
Open PlayMemories Mobile op uw smartphone en beweeg vervolgens de smartphone langzaam
naar
(N-markering) op het apparaat.
Als de smartphone in een hoesje zit, haalt u hem eruit.
Als het apparaat in een hoesje zit, haalt u het eruit.
Bevestig dat de NFC-functie is geactiveerd op de smartphone.
Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u het apparaat en de smartphone niet met
elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit].
U kunt geen bewegende beelden in het AVCHD-formaat zenden.
U kunt geen bewegende beelden in het XAVC S-formaat zenden.
Wanneer u beelden opslaat op een MAC-computer met behulp van de functie Wi-Fi,
gebruikt u "Autom. draadloos importeren".
[191] Hoe te gebruiken
computer
De Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden kopiëren naar een
Naar computer verz.
U kunt beelden die in het apparaat zijn opgeslagen overbrengen naar een computer die is
verbonden met een draadloze accesspoint of een draadloos breedbandrouter, en
gemakkelijk reservekopieën maken met behulp van deze bediening. Alvorens deze
bediening te starten, installeert u PlayMemories Home op uw computer en registreert u het
accesspoint in het apparaat.
1. Start uw computer op.
2. MENU →
(Draadloos) → [Naar computer verz.].
Opmerking
Afhankelijk van de softwareprogramma-instellingen op de computer, wordt het apparaat
uitgeschakeld nadat de beelden op de computer zijn opgeslagen.
U kunt beelden op het apparaat overbrengen naar slechts één computer tegelijk.
Als u beelden wilt overbrengen naar een andere computer, verbindt u het apparaat door
middel van een USB-verbinding met de computer, en volgt u de instructies in
PlayMemories Home.
Wanneer u beelden opslaat op de MAC-computer met behulp van de functie Wi-Fi,
gebruikt u "Autom. draadloos importeren".
[192] Hoe te gebruiken
televisie
De Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden kopiëren naar een
Op TV bekijken
U kunt beelden bekijken op een netwerk-compatibele televisie door ze over te brengen
vanaf het apparaat zonder het apparaat en de televisie te verbinden met een kabel. Voor
sommige televisies kan het noodzakelijk zijn om bedieningen op de televisie uit te voeren.
Raadpleeg de bij de televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
1. MENU →
verbonden.
(Draadloos) → [Op TV bekijken] → gewenste apparaat dat moet worden
2. Als u beelden wilt weergeven door middel van een diavoorstelling, drukt u op
midden van het besturingswiel.
in het
Om het volgende/vorige beeld handmatig weer te geven, drukt u op de rechter/linkerkant van het besturingswiel.
Om het apparaat dat u wilt verbinden te veranderen, drukt u op de onderkant van het
besturingswiel, en selecteert u daarna [Appraatlijst].
Instellingen voor diavoorstellingen
U kunt de instellingen van de diavoorstelling veranderen door op de onderkant van het
besturingswiel te drukken.
Keuze afspelen:
Selecteert de groep beelden die moet worden weergegeven.
Mapweergav(stilstaand):
Selecteert uit [Alles] en [Alles in map].
Datumweergave:
Selecteert uit [Alles] en [Alles in dat.b.].
Interval:
Selecteert uit [Kort] en [Lang].
Effecten*:
Selecteert uit [Aan] en [Uit].
Afspeelbeeldformaat:
Selecteert uit [HD] en [4K].
*De instellingen werken alleen op een BRAVIA-televisie die compatibel is met de functies.
Opmerking
U kunt deze functie gebruiken op een televisie die DLNA-renderer ondersteunt.
U kunt beelden bekijken op een Wi-Fi Direct-compatibele televisie of netwerkcompatibele televisie (inclusief bekabelde netwerk-compatibele televisies).
Als u de televisie en dit apparaat op elkaar aansluit en geen Wi-Fi Direct gebruikt, moet u
eerst uw accesspoint registreren.
Het weergeven van de beelden op de televisie kan enige tijd duren.
Bewegende beelden kunnen niet via Wi-Fi op de televisie worden weergegeven. Gebruik
een HDMI-kabel (los verkrijgbaar).
[193] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
Vliegtuig-stand
Als u in een vliegtuig, enz., zit, kunt u tijdelijk alle draadloos-gerelateerde functies
uitschakelen, waaronder Wi-Fi.
1. MENU →
(Draadloos) → [Vliegtuig-stand] → gewenste instelling.
Als u [Vliegtuig-stand] instelt op [Aan], wordt een vliegtuig-indicator afgebeeld op het
scherm.
[194] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
WPS-Push
Als uw accesspoint een WPS-knop heeft, kunt u het accesspoint eenvoudig in dit apparaat
registreren door op de WPS-knop te drukken.
1. MENU →
(Draadloos) → [WPS-Push].
2. Druk op de WPS-knop op het accesspoint dat u wilt registreren.
Opmerking
[WPS-Push] werkt alleen als de beveiligingsinstelling van uw accesspoint is ingesteld op
WPA of WPA2, en uw accesspoint ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de
WPS-knop. Als de beveiligingsinstelling is ingesteld op WEP of uw accesspoint geen
ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de WPS-knop, voert u
[Toegangspunt instel.] uit.
Voor informatie over de beschikbare functies en instellingen van uw accesspoint,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of neemt u contact op met de
beheerder van het accesspoint.
Een verbinding komt mogelijk niet tot stand, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, zoals het soort bouwmateriaal van de wanden, of de
aanwezigheid van een obstakel of een slecht draadloos signaal tussen het apparaat en
het accesspoint. Als dat gebeurt, verandert u de plaats van het apparaat of plaatst u het
apparaat dichter bij het accesspoint.
[195] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
Toegangspunt instel.
U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten, controleert
u de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord. Het wachtwoord
kan in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer informatie de
gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of vraag de beheerder van het accesspoint om
advies.
1. MENU →
(Draadloos) → [Toegangspunt instel.].
2. Selecteer het accesspoint dat u wilt registreren.
Wanneer het gewenste accesspoint wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer het
gewenste accesspoint.
Wanneer het gewenste accesspoint niet wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer
[Handmatige instelling] en stel het accesspoint in.
*
Raadpleeg "Het gebruik van het toetsenbord" voor informatie over de invoermethode.
Als u [Handmatige instelling] selecteert, voert u de SSID-naam van het accesspoint
in en selecteert u daarna het beveiligingssysteem.
3. Voer het wachtwoord in en selecteer [OK].
Voor een accesspoint zonder de
markering is geen wachtwoord nodig.
4. Selecteer [OK].
Het gebruik van het toetsenbord
Wanneer het handmatig invoeren van tekens is vereist, wordt een toetsenbord afgebeeld op
het scherm.
1. Invoerveld
De tekens die u invoert worden hierin afgebeeld.
2. Tekensoort wisselen
Elke keer wanneer u op
in het midden van het besturingswiel drukt, wisselt de
tekensoort tussen alfabetische letters, cijfers en symbolen.
3. Toetsenbord
Elke keer wanneer u op
afgebeeld.
in het midden drukt, wordt het teken dat u invoert
Bijvoorbeeld: Als u "abd" wilt invoeren
Selecteer de toets voor "abc" en druk eenmaal op
zodat een "a" wordt afgebeeld
→ selecteer "
" ((5) Cursor verplaatsen) en druk op
→ selecteer de toets voor
"abc" en druk tweemaal op
zodat een "b" wordt afgebeeld → selecteer de toets
voor "def" en druk eenmaal op
zodat "d" wordt afgebeeld.
4. Vastleggen
Legt de ingevoerde tekens vast.
5. Cursor verplaatsen
Verplaatst de cursor in het invoerveld naar links of rechts.
6. Wissen
Wist het teken vóór de cursor.
7.
Maakt van het volgende teken een hoofdletter of kleine letter.
8.
Voert een spatie in.
Om de invoer te annuleren, selecteert u [Annuleren].
Overige instelitems
Afhankelijk van de status of de instelmethode van uw accesspoint, wilt u mogelijk meer items
instellen.
WPS PIN:
Beeldt de PIN-code af die u moet invoeren in het verbonden apparaat.
Voorrangsverbind.:
Selecteer [Aan] of [Uit].
IP-adres instelling:
Selecteer [Automatisch] of [Handmatig].
IP-adres:
Als u het IP-adres handmatig invoert, voert u het vaste adres in.
Subnetmasker/Standaardgateway:
Wanneer u [IP-adres instelling] instelt op [Handmatig], voert u het IP-adres in
overeenkomstig uw netwerkomgeving.
Opmerking
Om het geregistreerde accesspoint voorrang te geven, stelt u [Voorrangsverbind.] in op
[Aan].
[196] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
Naam Appar. Bew.
U kunt de apparaatnaam veranderen onder Wi-Fi Direct.
1. MENU →
(Draadloos) → [Naam Appar. Bew.].
De instellingen van Wi-Fi-
2. Selecteer het invoervak en voer de apparaatnaam in → [OK].
Raadpleeg "Hoe het toetsenbord wordt gebruikt" voor de invoermethode.
[197] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
MAC-adres weergvn
Beeldt het MAC-adres af van dit apparaat.
1. MENU →
(Draadloos) → [MAC-adres weergvn].
[198] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
SSID/WW terugst.
Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Naar smartph verznd] en [Intellig.
afstandsbedien. ingeslot.] met een apparaat dat toestemming heeft om verbinding te maken.
Als u het apparaat wilt veranderen dat toestemming heeft om verbinding te maken, stelt u de
verbindingsinformatie terug.
1. MENU →
(Draadloos) → [SSID/WW terugst.] → [OK].
Opmerking
Als u dit apparaat verbindt met de smartphone na het terugstellen van de
verbindingsinformatie, moet u de smartphone opnieuw registreren.
[199] Hoe te gebruiken
functies veranderen
De Wi-Fi-functies gebruiken
Netw.instell. terugst.
De instellingen van Wi-Fi-
Stelt alle netwerkinstellingen terug op de standaardinstellingen.
1. MENU →
(Draadloos) → [Netw.instell. terugst.] → [OK].
[200] Hoe te gebruiken
Camera Apps
Applicaties toevoegen aan het apparaat
PlayMemories
PlayMemories Camera Apps
U kunt de gewenste functies toevoegen aan dit apparaat door via het internet verbinding te
maken met de website voor het downloaden van applicaties
(PlayMemories Camera
Apps).
Druk op MENU →
(Applicatie) → [Inleiding] voor informatie over de service en de
landen en gebieden waar het beschikbaar is.
[201] Hoe te gebruiken
Camera Apps
Applicaties toevoegen aan het apparaat
PlayMemories
Aanbevolen computeromgeving
Voor meer informatie over de aanbevolen computeromgeving voor het downloaden van
applicaties en toevoegen van functies aan het apparaat, raadpleegt u de volgende URL:
"PlayMemories Camera Apps"-website (http://www.sony.net/pmca/)
[202] Hoe te gebruiken
installeren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
Een serviceaccount openen
U kunt een serviceaccount openen dat noodzakelijk is voor het downloaden van applicaties.
1. Ga naar de website voor het downloaden van applicaties.
http://www.sony.net/pmca/
2. Volg de instructies op het scherm en open een serviceaccount.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste applicatie te downloaden naar
het apparaat.
[203] Hoe te gebruiken
installeren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
Applicaties downloaden
U kunt applicaties downloaden met behulp van uw computer.
1. Maak verbinding met de website voor het downloaden van applicaties.
http://www.sony.net/pmca/
2. Selecteer de gewenste applicatie en download de applicatie aan de hand van de
instructies op het scherm naar het apparaat.
Sluit de computer en het apparaat op elkaar aan met behulp van een micro-USBkabel (bijgeleverd) door de instructies op het scherm te volgen.
[204] Hoe te gebruiken
installeren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
Applicaties rechtstreeks downloaden naar het apparaat
met behulp van de Wi-Fi-functie
U kunt met de Wi-Fi-functie applicaties downloaden zonder een computer aan te sluiten.
Maak van tevoren een serviceaccount aan.
1. MENU →
(Applicatie) → [Applicatielijst] →
(PlayMemories Camera Apps), en
volg daarna de instructies op het scherm om applicaties te downloaden.
Opmerking
Als MENU →
(Draadloos) → [Toegangspunt instel.] → accesspoint waarmee moet
worden verbonden → [IP-adres instelling] is ingesteld op [Handmatig], verandert u de
instelling naar [Automatisch].
[205] Hoe te gebruiken
openen
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
De gedownloade applicatie openen
Open een applicatie die is gedownload vanaf de website voor het downloaden van
applicaties PlayMemories Camera Apps.
1. MENU →
(Applicatie) → [Applicatielijst] → gewenste applicatie die u wilt openen.
Hint
Applicaties sneller openen
Wijs [Applic. downloaden] en [Applicatielijst] toe aan een eigen toets. U kunt met de eigen
toets de applicatie alleen openen of de applicatielijst afbeelden wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld.
[206] Hoe te gebruiken
beheren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
Applicaties verwijderen
U kunt applicaties verwijderen van dit apparaat.
1. MENU →
(Applicatie) → [Applicatielijst] → [Applicatiebeheer] → [Beheren en
verwijderen].
2. Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen.
3. Selecteer
om de applicatie te verwijderen.
De verwijderde applicatie kan opnieuw worden geïnstalleerd. Voor meer informatie gaat u
naar de website voor het downloaden van applicaties.
[207] Hoe te gebruiken
beheren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
De volgorde van de applicaties veranderen
U kunt de volgorde veranderen waarin toegevoegde applicaties worden afgebeeld op dit
apparaat.
1. MENU →
(Applicatie) → [Applicatielijst] → [Applicatiebeheer] → [Sorteren].
2. Selecteer de applicatie waarvan u de volgorde wilt veranderen.
3. Selecteer de bestemming.
[208] Hoe te gebruiken
beheren
Applicaties toevoegen aan het apparaat
De applicaties
De accountinformatie van PlayMemories Camera Apps
bevestigen
De accountinformatie voor het "Sony Entertainment Network" dat is geregistreerd op het
apparaat, wordt afgebeeld.
1. MENU →
weergevn].
(Applicatie) → [Applicatielijst] → [Applicatiebeheer] → [Accountgegevens
[209] Hoe te gebruiken
computeromgeving
Weergeven op een computer
Aanbevolen
Aanbevolen computeromgeving
U kunt de vereiste computeromgeving voor het softwareprogramma controleren op de
volgende URL:
http://www.sony.net/pcenv/
[210] Hoe te gebruiken
Weergeven op een computer
De software gebruiken
PlayMemories Home
Door PlayMemories Home te gebruiken kunt u het volgende doen:
U kunt beelden die met dit apparaat zijn opgenomen importeren in uw computer.
U kunt beelden die in de computer zijn geïmporteerd weergeven.
U kunt uw beelden delen met behulp van PlayMemories Online.
Onder Windows kunt u tevens het volgende doen:
U kunt de beelden in de computer op een kalender op opnamedatum rangschikken en
weergeven.
U kunt beelden bewerken en corrigeren, bijvoorbeeld door ze bij te snijden of het formaat
te wijzigen.
U kunt een Blu-ray-disc, AVCHD-disc of DVD-Video-disc maken van bewegende
beelden in het AVCHD-formaat die in een computer zijn geïmporteerd.
U kunt geen discs maken met bewegende beelden in het XAVC S-formaat, ondanks dat
deze kunnen worden geïmporteerd in computers.
U kunt beelden uploaden naar een netwerkservice. (Een internetverbinding is vereist.)
U kunt stilstaande beelden en bewegende beelden die inclusief locatie-informatie zijn
opgenomen, importeren in een computer en bekijken op een landkaart. (DSC-HX90V)
Voor meer informatie raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home.
[211] Hoe te gebruiken
Weergeven op een computer
PlayMemories Home installeren
De software gebruiken
1. Open op uw computer een internetbrowser en ga naar de onderstaande URL en
download PlayMemories Home door de instructies op het scherm te volgen.
http://www.sony.net/pm/
Een internetverbinding is vereist.
Voor gedetailleerde instructies, gaat u naar de ondersteuningspagina van
PlayMemories Home.
http://www.sony.co.jp/pmh-se/
2. Sluit het apparaat aan op uw computer met behulp van de micro-USB-kabel
(bijgeleverd), en schakel daarna het apparaat in.
Nieuwe functies kunnen worden toegevoegd aan PlayMemories Home. Zelfs als
PlayMemories Home reeds is geïnstalleerd op uw computer, sluit u dit apparaat en
uw computer opnieuw op elkaar aan.
Verwijder de micro-USB-kabel niet vanaf de camera terwijl de camera werkt of het
toegangsscherm wordt weergegeven. Als u dat doet, kunnen de gegevens
beschadigd raken.
A: Naar de Multi/Micro USB-aansluiting
B: Naar de USB-aansluiting van de computer
Opmerking
Log in als beheerder.
Het kan noodzakelijk zijn om de computer opnieuw op te starten. Wanneer de
bevestigingsmelding voor opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u de computer
opnieuw op aan de hand van de aanwijzingen op het scherm.
DirectX kan worden geïnstalleerd, afhankelijk van uw computeromgeving.
Hint
Voor meer informatie over PlayMemories Home, raadpleegt u de Help-functie van
PlayMemories Home of de ondersteuningspagina van PlayMemories Home
(http://www.sony.co.jp/pmh-se/) (alleen in het Engels).
[212] Hoe te gebruiken
Weergeven op een computer
De software gebruiken
Softwareprogramma's voor Mac-computers
Voor meer informatie over de softwareprogramma’s voor Macintosh-computers, gaat u naar
de volgende URL:
http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
Autom. draadloos importeren
"Autom. draadloos importeren" is vereist als u een Mac-computer gebruikt en met behulp
van de Wi-Fi-functie beelden wilt importeren in de computer. Download "Autom. draadloos
importeren" vanaf bovenstaande URL en installeer het op uw Macintosh-computer. Voor
informatie, raadpleegt u de Help-functie van "Autom. draadloos importeren".
Opmerking
De software die kan worden gebruikt verschilt afhankelijk van het gebied.
[213] Hoe te gebruiken
computer
Weergeven op een computer
Dit apparaat aansluiten op een
Het apparaat aansluiten op een computer
1. Plaats een voldoende opgeladen accu in het apparaat.
2. Zet het apparaat en de computer aan.
3. Controleer bij
(Instellingen) of [USB-verbinding] is ingesteld op [Massaopslag].
4. Sluit het apparaat en uw computer aan met behulp van de micro-USB-kabel
(bijgeleverd) (A) .
Als u het apparaat met behulp van de micro-USB-kabel aansluit op uw computer
terwijl [USB-voeding] is ingesteld op [Aan], wordt de voeding geleverd door uw
computer. (standaardinstelling: [Aan])
[214] Hoe te gebruiken
computer
Weergeven op een computer
Dit apparaat aansluiten op een
Beelden importeren in de computer
Met PlayMemories Home kunt u eenvoudig beelden importeren. Voor informatie over de
functies van PlayMemories Home, raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home.
Beelden importeren in een computer zonder gebruik te maken van
PlayMemories Home (voor Windows)
Als de wizard AutoPlay wordt afgebeeld nadat een USB-verbinding tot stand is gebracht
tussen het apparaat en een computer, klikt u op [Map openen en bestanden weergeven] →
[OK] → [DCIM] of [MP_ROOT]. Kopieer daarna de gewenste beelden naar de computer.
Als Device Stage wordt afgebeeld op een Windows 7- of Windows 8-computer,
dubbelklikt u op [Door bestanden bladeren] → medium-pictogram → map waarin de
beelden die u wilt importeren zijn opgeslagen.
Beelden importeren in een computer zonder gebruik te maken van
PlayMemories Home (voor Mac)
Sluit de camera aan op de Mac-computer. Dubbelklik op het nieuw herkende pictogram op
het bureaublad → de map waarin het beeld dat u wilt importeren is opgeslagen. Sleep het
beeldbestand op het pictogram van de vaste schijf en zet het erin neer.
Opmerking
Voor bedieningen zoals het importeren van bewegende beelden in het XAVC S- of
AVCHD-formaat in een computer, gebruikt u PlayMemories Home.
Mappen en bestanden van bewegende beelden in het AVCHD-formaat vanaf de
aangesloten computer mogen niet worden bewerkt of anderszins gewijzigd. Bestanden
van bewegende beelden kunnen beschadigd worden of het kan onmogelijk worden om ze
weer te geven. U mag de bewegende beelden in het AVCHD-formaat op de
geheugenkaart niet wissen of kopiëren vanaf de computer. Sony is niet aansprakelijk voor
de gevolgen van dergelijke bedieningen via de computer.
[215] Hoe te gebruiken
computer
Weergeven op een computer
Dit apparaat aansluiten op een
Het apparaat loskoppelen van de computer
Koppelt de USB-verbinding los tussen dit apparaat en de computer.
Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 2 hieronder voordat u de volgende handelingen
uitvoert:
De USB-kabel loskoppelen.
Eruit halen van de geheugenkaart.
Uitschakelen van het apparaat.
1. Klik op
(USB-apparaat voor massaopslag veilig verwijderen) op de taakbalk.
2. Klik op de afgebeelde mededeling.
Opmerking
Op een Mac-computer, sleep het pictogram van de geheugenkaart of het
stationspictogram naar het pictogram "Prullenbak" en laat het erin vallen. De verbinding
tussen het apparaat en de computer wordt verbroken.
Voor computers met Windows 7 of Windows 8, wordt het verwijderingspictogram mogelijk
niet afgebeeld. In dat geval kunt u de bovenstaande stappen 1 en 2 overslaan.
Koppel een micro-USB-kabel niet los van dit apparaat wanneer de toegangslamp brandt.
De gegevens kunnen worden beschadigd.
[216] Hoe te gebruiken
beelden maken
Disctype
Weergeven op een computer
Een disc met bewegende
High-definition (HD)-beeldkwaliteit
Op een Blu-ray Disc kunt u meer bewegende beelden in high-definition (HD)-beeldkwaliteit
opnemen dan op een dvd.
High-definition (HD)-beeldkwaliteit (AVCHD-opnamedisc)
Bewegende beelden in high-definition (HD)-beeldkwaliteit kunnen worden opgenomen op
een dvd-media, zoals een dvd-r, om zo een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit te
maken.
U kunt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit weergeven op een
weergaveapparaat voor AVCHD-formaat, zoals een Sony Blu-ray-discspeler en een
PlayStation®3. U kunt de disc niet weergeven op gewone dvd-spelers.
Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit
Bewegende beelden in standard-definition (STD)-beeldkwaliteit die zijn omgezet vanuit
bewegende beelden in high-definition (HD)-beeldkwaliteit kunnen worden opgenomen op
dvd-media, zoals een dvd-r, om zo een disc van standard-definition (STD)-beeldkwaliteit te
maken.
Hint
U kunt de volgende typen discs van 12 cm gebruiken met PlayMemories Home. Voor Bluray Discs, zie "Een Blu-ray Disc maken".
DVD-R/DVD+R/DVD+R DL: Niet-herschrijfbaar
DVD-RW/DVD+RW: Herschrijfbaar
Zorg altijd dat uw "PlayStation 3" de meest recente versie van de systeemsoftware voor
"PlayStation 3" gebruikt.
"PlayStation 3" is mogelijk niet verkrijgbaar in sommige landen/gebieden.
[217] Hoe te gebruiken
beelden maken
Weergeven op een computer
Een disc met bewegende
Selecteer de methode voor het maken van een disc
U kunt een disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die zijn opgenomen
met dit apparaat. Afhankelijk van het type disc, kunnen de apparaten die kunnen worden
weergegeven verschillen. Selecteer een methode die geschikt is voor uw discspeler.
Voor informatie over het maken van een disc met behulp van PlayMemories Home,
raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home. (Alleen voor Windows)
Maakt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit
Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS, FX, FH
Speler: Weergaveapparaten voor Blu-ray-discs (Sony Blu-ray-discspeler, PlayStation®3,
enz.)
Maakt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit (AVCHD-opnamedisc)
Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS*, FX*, FH
Speler: Weergaveapparaten voor AVCHD-formaat (Sony Blu-ray-discspeler, PlayStation®3,
enz.)
Maakt een disc van standard-definition (STD)-beeldkwaliteit
Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS*, FX*, FH*
Speler: Gewone dvd-weergaveapparaten (dvd-speler, computer die dvd’s, enz., kan
weergeven)
*U
kunt een disc maken met bewegende beelden die zijn opgenomen in deze formaten met
behulp van PlayMemories Home door de beeldkwaliteit om te zetten naar een lagere kwaliteit.
U kunt geen disc maken met PlayMemories Home voor Mac.
U kunt geen disc maken van bewegende beelden in het MP4- of XAVC S-formaat.
[218] Hoe te gebruiken
beelden maken
Weergeven op een computer
Een disc met bewegende
Een disc maken met een ander apparaat dan een
computer
U kunt ook een disc maken met behulp van een Blu-ray-recorder, enz. Afhankelijk van welk
apparaat u gebruikt, verschillen de typen discs die u kunt maken.
Blu-ray-recorder:
High-definition (HD)-beeldkwaliteit
Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit
HDD-recorder, enz.:
Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit
Opmerking
Wanneer u een AVCHD-disc maakt met behulp van PlayMemories Home van bewegende
beelden opgenomen met [
Opname-instell.] ingesteld op [60p 28M(PS)]/[50p
28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], wordt de
beeldkwaliteit omgezet en is het niet mogelijk een disc te maken in de oorspronkelijke
beeldkwaliteit. Het omzetten van de beeldkwalitteit duurt enige tijd. Als u bewegende
beelden wilt opnemen met de oorspronkelijke beeldkwaliteit, gebruikt u een Blu-ray Disc.
Om een Blu-ray Disc te maken van bewegende beelden die zijn opgenomen in [60p
28M(PS)]/[50p 28M(PS)], moet u een apparaat gebruiken dat compatibel is met AVCHDformaat Ver. 2.0. De gemaakte Blu-ray Disc kan alleen worden weergegeven op een
apparaat dat compatibel is met AVCHD-formaat Ver. 2.0.
Voor meer informatie over hoe u een disc kunt maken, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat dat u gebruikt.
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [
Bestandsindeling] stond ingesteld op
[XAVC S HD] kunnen niet worden gekopieerd naar discs.
[219] Hoe te gebruiken
beelden maken
Weergeven op een computer
Een disc met bewegende
Een Blu-ray Disc maken
U kunt een Blu-ray Disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die in een
computer zijn geïmporteerd. De computer moet Blu-ray Discs kunnen maken. BD-R-discs
(niet herschrijfbaar) en BD-RE-discs (wel herschrijfbaar) kunnen worden gebruikt. U kunt
geen multisessie-opnamen maken. Als u Blu-ray Discs wilt kunnen maken met
PlayMemories Home, vergeet u niet de speciale invoegtoepassing te installeren. Voor meer
informatie, zie de volgende URL:
http://support.d-imaging.sony.co.jp/BDUW/
Om te kunnen installeren moet uw computer zijn verbonden met het internet. Voor een
gedetailleerde beschrijving van de bedieningen, raadpleegt u de Help-functie van
PlayMemories Home.
Opmerking
Als u een Blu-ray Disc wilt weergeven die werd gemaakt met behulp van bewegende
beelden die zijn opgenomen in [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], moet u een apparaat
gebruiken dat compatibel is met het AVCHD-formaat Ver. 2.0.
[220] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen
Reservekopie maken van geheugenkaarten
Gegevens kunnen beschadigd raken in de volgende gevallen. Zorg ervoor dat u een
reservekopie van de gegevens maakt.
Wanneer de geheugenkaart uit het apparaat wordt verwijderd, de USB-kabel wordt
losgekoppeld of het apparaat wordt uitgezet tijdens het lezen of wegschrijven van
gegevens.
Wanneer de geheugenkaart wordt gebruikt op plaatsen waar veel statische elektriciteit of
elektrische ruis is.
Een beelddatabasebestand aanmaken
Als u een geheugenkaart in het apparaat plaatst waarop geen beelddatabasebestand staat
en vervolgens het apparaat inschakelt, maakt het apparaat automatisch een
beelddatabasebestand aan en gebruikt daarbij een deel van de capaciteit van de
geheugenkaart. Het proces kan lang duren en u kunt het apparaat niet bedienen totdat het
proces voltooid is.
Als een databasebestandsfout optreedt, exporteert u alle beelden naar uw computer met
behulp van PlayMemories Home en formatteert u daarna de geheugenkaart met behulp van
dit apparaat.
Bewaar/gebruik het apparaat niet op de volgende plaatsen
Op een buitengewone hete, koude of vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde auto, kan de camerabehuizing door de hitte
vervormen, waardoor een storing kan optreden.
Opslaan onder rechtstreeks zonlicht of nabij een verwarmingsbron
De camerabehuizing kan verkleuren of vervormen, waardoor een storing kan optreden.
Op plaatsen onderhevig aan trillingen
In de buurt van een sterk magnetisch veld
Op zanderige of stoffige plaatsen
Wees voorzichtig dat er geen zand of stof in het apparaat komt. Hierdoor kan in het
apparaat een storing optreden, en in sommige gevallen kan deze storing niet worden
gerepareerd.
Vervoeren
Als het apparaat in de achterzak van uw broek of jurk zit, mag u niet in een stoel of op een
andere plaats gaan zitten omdat het apparaat hierdoor beschadigd kan worden of defect kan
raken.
Bedrijfstemperatuur
Uw apparaat is ontworpen voor gebruik bij temperaturen tussen ongeveer 0 °C en 40 °C.
Gebruik bij extreem lage of hoge temperaturen buiten dit bereik, wordt niet aanbevolen.
Condensvorming
Als het apparaat rechtstreeks vanuit een koude naar een warme omgeving wordt
overgebracht, kan vocht condenseren binnenin of op de buitenkant van het apparaat.
Deze vochtcondensatie kan een storing in het apparaat veroorzaken.
Om condensvorming te voorkomen wanneer u het apparaat rechtstreeks van een koude
naar een warme plaats overbrengt, plaatst u het eerst in een plastic zak die u goed afsluit
om te voorkomen dat er lucht in kan komen. Wacht ongeveer een uur totdat de
temperatuur van het apparaat gelijk is aan de omgevingstemperatuur.
Als vocht condenseert, schakelt u het apparaat uit en wacht u ongeveer een uur om het
vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de
lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn.
Over de functies die beschikbaar zijn met het apparaat
Deze handleiding beschrijft de functies van de 1080 60i-compatibele apparaten en de 1080
50i-compatibele apparaten. Om te controleren of dit apparaat een 1080 60i-compatibel
apparaat of een 1080 50i-compatibel apparaat is, kijkt u of de volgende merktekens op de
onderkant van het apparaat staan.
Apparaat geschikt voor 1080 60i: 60i
Apparaat geschikt voor 1080 50i: 50i
Deze camera is compatibel met bewegende beelden van het formaat 1080 60p of 1080 50p.
Anders dan bij traditionele standaardopnamefuncties, die opnemen volgens de
geïnterlinieerde methode, neemt dit apparaat bewegende beelden op volgens de
progressieve methode. Dit verhoogt de resolutie en geeft een vloeiender, realistischer beeld.
Opmerkingen over het gebruik in een vliegtuig
In een vliegtuig stelt u [Vliegtuig-stand] in op [Aan].
Compatibiliteit van beeldgegevens
Het apparaat voldoet aan de universele normen van DCF (Design rule for Camera File
system) vastgesteld door JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association).
Wij kunnen niet garanderen dat beelden die met dit apparaat zijn opgenomen, kunnen
worden weergegeven op andere apparatuur, of dat beelden die met andere apparatuur
zijn opgenomen of bewerkt, kunnen worden weergegeven op dit apparaat.
Opmerkingen over het weergeven van bewegende beelden op
andere apparaten
Dit apparaat gebruikt MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor het opnemen in het AVCHDformaat. Om deze reden kunnen bewegende beelden die met dit apparaat zijn
opgenomen in het AVCHD-formaat, niet worden weergegeven op de volgende apparaten.
Andere apparaten die compatibel zijn met het AVCHD-formaat en die High Profile niet
ondersteunen
Apparaten die incompatibel zijn met het AVCHD-formaat
Dit apparaat gebruikt ook MPEG-4 AVC/H.264 Main Profile voor het opnemen in het
MP4-formaat. Om deze reden geeft u bewegende beelden die in het MP4-formaat zijn
opgenomen met dit apparaat weer op apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 ondersteunen.
Discs opgenomen in HD (high-definition)-beeldkwaliteit kunnen alleen worden
weergegeven op apparaten die compatibel zijn met het AVCHD-formaat.
Op dvd’s gebaseerde spelers en recorders kunnen geen discs opgenomen in HD (highdefinition)-beeldkwaliteit weergeven omdat ze niet compatibel zijn met het AVCHDformaat. Bovendien is het mogelijk dat een op dvd’s gebaseerde speler of recorder een
disc in HD-beeldkwaliteit die is opgenomen in het AVCHD-formaat niet kan uitwerpen.
Bewegende beelden opgenomen in het 1080 60p/1080 50p-formaat kunnen alleen
worden weergegeven op apparaten die ondersteuning bieden voor 1080 60p/1080 50p.
Bewegende beelden in het XAVC S-formaat kunnen alleen worden weergegeven op
apparaten die het XAVC S-formaat ondersteunen.
Over de monitor, zoeker en lens
De monitor en zoeker zijn vervaardigd met behulp van uiterste precisietechnologie zodat
meer dan 99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Het is echter mogelijk dat enkele
kleine zwarte punten en/of oplichtende punten (wit, rood, blauw of groen) permanent op
de monitor en zoeker zichtbaar zijn. Dit is een normaal gevolg van het productieproces en
heeft geen enkele invloed op de beelden.
Als u de monitor of de lens langdurig blootstelt aan direct zonlicht kan een storing
optreden. Wees voorzichtig wanneer u het apparaat bij een venster of buiten neerzet.
Oefen geen druk uit op de monitor. De kleuren op de monitor kunnen veranderen
waardoor zich een storing kan voordoen.
Op een koude plaats kan het beeld op de monitor na-ijlen. Dit is geen storing.
Als op de monitor druppels water of een andere vloeistof zitten, veegt u deze eraf met een
zachte doek. Als de monitor nat blijft, kan het oppervlak van de monitor veranderen of
verslechteren. Dit kan een storing veroorzaken.
Als de accu leeg is, kan het apparaat worden uitgeschakeld terwijl de lens nog
uitgeschoven is. Plaats een opgeladen accu en schakel daarna het apparaat opnieuw in.
Zorg ervoor dat u niet tegen de lens stoot of er kracht op uitoefent.
Houd de camera niet vast aan de monitor of zoeker.
Draag de camera niet aan de monitor.
Terwijl de lens beweegt, let u erop dat uw vingers of enig ander voorwerp niet bekneld
raakt in de lens.
Als u de zoeker omlaag duwt, let u erop dat uw vingers niet bekneld raken in de zoeker.
Duw de zoeker niet met kracht omlaag terwijl het oculair uitgetrokken is.
Als water, zand of stof aan de zoeker kleeft, kan dit een storing veroorzaken.
Stel de camera niet bloot aan een sterke lichtbron, zoals de zon. De inwendige
componenten kunnen hierdoor worden beschadigd.
Gebruik de camera niet op plaatsen waar sterke radiogolven of straling wordt
uitgezonden. Opnemen en weergeven werken mogelijk niet goed.
Opnemen met de zoeker
Wanneer u door de zoeker kijkt kunt u last krijgen van symptomen zoals pijnlijke ogen,
vermoeidheid en misselijkheid, vergelijkbaar met wagenziekte. Wij adviseren u regelmatig
pauzes te nemen wanneer u opneemt met de zoeker. Bepaal zelf de noodzakelijke lengte
en frequentie van de pauzes, aangezien dit van persoon tot persoon verschilt. In het geval
onprettige symptomen zich voordoen, stopt u het gebruik van de zoeker tot ze weggaan,
en raadpleegt u indien nodig een huisarts.
Informatie over de flitser
Bedek de flitser niet met uw vingers.
Draag het apparaat niet aan de flitser en oefen er geen buitensporige kracht op uit.
Als water, stof of zand via de geopende flitser binnendringt, kan een defect optreden.
Wanneer u de flitser omlaag duwt, let u erop dat uw vingers niet bekneld raken.
Opmerkingen over het weggooien of aan anderen overdragen
van dit apparaat
Voordat u dit apparaat weggooit of aan anderen overdraagt, vergeet u niet de volgende
bedieningen uit te voeren ter bescherming van privégegevens.
Voer [Instelling herstellen] uit om alle instellingen terug te stellen.
[221] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
Interne oplaadbare batterij
Deze camera is uitgerust met een ingebouwde, oplaadbare batterij om de datum en tijd en
ook andere instellingen te bewaren, ongeacht of de camera is ingeschakeld of niet, en of de
accu in is opgeladen of niet. Deze oplaadbare batterij wordt tijdens het gebruik van het
apparaat voortdurend opgeladen. Echter, wanneer u het apparaat slechts korte perioden
gebruikt, loopt de interne, oplaadbare batterij langzaam leeg. Als u het apparaat in het
geheel niet gebruikt gedurende ongeveer 1 maand(en), loopt de interne, oplaadbare batterij
helemaal leeg. In dat geval moet u de oplaadbare batterij opladen voordat u het apparaat
gaat gebruiken. Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt, kunt u het apparaat toch
gebruiken zolang u de datum en tijd niet opneemt.
Oplaadprocedure voor de interne, oplaadbare batterij
Plaats een opgeladen accu in het apparaat of sluit het apparaat aan op een stopcontact met
behulp van de netspanningsadapter (bijgeleverd), en laat het apparaat gedurende 24 uur of
langer uitgeschakeld liggen.
[222] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
Opmerkingen over de accu
De accu opladen
Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt.
De opgeladen accu verliest steeds wat lading, ook als u de accu niet gebruikt. Laad de
accu elke keer op voordat u het apparaat gebruikt, zodat u geen kans om beelden op te
nemen onbenut laat.
U kunt de accu opladen ook als deze niet volledig leeg is. U kunt een gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
Als het oplaadlampje knippert terwijl de accu niet volledig opgeladen is, verwijdert u de
accu uit de camera en plaatst u hem weer terug, of koppelt u de USB-kabel los van de
camera en sluit u hem weer aan, om de accu weer op te laden.
Het wordt aanbevolen om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10
°C en 30 °C. De accu zal misschien niet goed worden opgeladen bij temperaturen buiten
dit bereik.
Wanneer u dit apparaat verbindt met een laptop die niet is aangesloten op een
stroomvoorziening, kan de lading van de accu in de laptop afnemen. Laad dit apparaat
niet langdurig op met behulp van de laptop.
Terwijl dit apparaat via een USB-kabel is aangesloten op de computer, mag u de
computer niet inschakelen, herstarten, uit de slaapstand wekken of uitschakelen. Als u dit
toch doet, kan een storing in dit apparaat worden veroorzaakt. Koppel het apparaat los
van de computer voordat u de bovenstaande bedieningen uitvoert.
Wij kunnen niet garanderen dat het opladen correct werkt als u een zelfgebouwde of
gewijzigde computer gebruikt.
Oplaadtijd (volledige lading)
De oplaadtijd met de netspanningsadapter (bijgeleverd) is ongeveer 230 minuten.
Bovenstaande oplaadtijd geldt voor het opladen van een volledig lege accu bij een
temperatuur van 25 °C. Het opladen kan langer duren afhankelijk van gebruikscondities en
de omstandigheden.
Effectief gebruik van de accu
Bij lage temperaturen presteert de accu minder goed. Dus in de kou is de bedrijfstijd van
de accu korter. U kunt ervoor zorgen dat de accu langer zijn werk doet, door deze in een
zak van uw kleding dicht op uw lichaam op te warmen en in het apparaat te plaatsen kort
voordat u opnamen gaat maken. Als u metalen voorwerpen, zoals sleutels, in uw zak hebt
zitten, let u erop dat deze geen kortsluiting kunnen veroorzaken.
De accu ontlaadt snel als u de flitser of de ononderbroken opnamefunctie veel gebruikt,
de camera vaak aan-/uitschakelt, of de monitor erg helder instelt.
Wij adviseren u reserveaccu's voor te bereiden en proefopnamen te maken voordat u de
werkelijke opnamen maakt.
Laat de accu niet nat worden. De accu is niet bestand tegen water.
Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of in direct
zonlicht.
Als de aansluitpunten van de accu vuil zijn, kan het onmogelijk zijn om het apparaat in te
schakelen of wordt de accu mogelijk niet goed opgeladen. In dat geval maakt u de accu
schoon door het stof er voorzichtig af te vegen met behulp van een zachte doek of een
wattenstaafje.
Resterende-acculadingindicator
De resterende-acculadingindicator wordt afgebeeld op het scherm.
A: Acculading hoog
B: Accu leeg
Het duurt ongeveer één minuut om de juiste resterende-acculadingindicator af te beelden.
De juiste resterende-acculadingindicator wordt mogelijk niet afgebeeld onder bepaalde
bedrijfs- of omgevingsomstandigheden.
Als u het apparaat gedurende een bepaalde tijdsduur niet bedient terwijl het is
ingeschakeld, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld (automatische
uitschakelfunctie).
Als de resterende-acculadingindicator niet op het scherm wordt afgebeeld, drukt u op de
knop DISP (weergave-instelling) om deze af te beelden.
Zo bewaart u de accu
Om de werking van de accu te behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per jaar op
en verbruikt daarna u de lading volledig in het apparaat alvorens de accu op te bergen.
Verwijder de accu uit de camera en bewaar hem op een koele, droge plaats.
U kunt het vermogen van de accu opgebruiken door het apparaat in de stand voor de
diavoorstelling te laten staan totdat het apparaat zichzelf uitschakelt.
Voorkom dat de contactpunten vuil worden, worden kortgesloten enzovoort en gebruik
daarom een plastic zakje om contact met metalen materialen te vermijden wanneer u de
accu bij u draagt of opbergt.
Over de levensduur van de accu
De levensduur van de accu is beperkt. Als u dezelfde accu herhaaldelijk gebruikt, of
dezelfde accu gedurende een lang tijd gebruikt, neemt de accucapaciteit geleidelijk af. Als
de gebruiksduur van de accu aanzienlijk achteruitgaat, is het waarschijnlijk tijd om de
accu te vervangen door een nieuwe.
De levensduur van de accu wordt bepaald door de manier waarop de accu wordt bewaard
en door de omstandigheden en omgeving waarin elke accu wordt gebruikt.
[223] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
De accu opladen
De bijgeleverde netspanningsadapter is specifiek voor dit apparaat. Sluit hem niet aan op
andere elektronische apparaten. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt.
Let erop dat u een originele Sony-netspanningsadapter gebruikt.
Als het oplaadlampje van het apparaat knippert tijdens het opladen, haalt u de accu die
wordt opgeladen uit het apparaat en plaatst u dezelfde accu stevig terug in het apparaat.
Als het oplaadlampje opnieuw knippert, kan dit duiden op een defecte accu of is een
verkeerd type accu geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van het opgegeven type
is.
Als de accu van het correcte type is, haalt u de accu uit de acculader, vervangt u hem
door een nieuwe of een andere accu, en controleert u of de nieuw geplaatste accu correct
wordt opgeladen. Als de nieuw geplaatste accu correct wordt opgeladen, kan de eerder
geplaatste accu defect zijn.
Als het oplaadlampje knippert, zelfs wanneer de netspanningsadapter is aangesloten op
het apparaat en een stopcontact, duidt dit erop dat het opladen tijdelijk is gestopt en in de
stand-bystand staat. Het opladen stopt automatisch en wordt in de standby-stand gezet
wanneer de temperatuur buiten het bedrijfstemperatuurbereik komt. Nadat de
temperatuur weer binnen het bedrijfstemperatuurbereik ligt, wordt het opladen voortgezet
en gaat het oplaadlampje weer aan. Het wordt aanbevolen om de accu op te laden bij
een omgevingstemperatuur van 10 °C en 30 °C.
[224] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Voorzorgsmaatregelen
Geheugenkaart
Geheugenkaart
Aanduiding van kaarttypen in de helpgids
Memory Stick PRO Duo
(Memory Stick PRO Duo/Memory Stick PRO-HG Duo)
Memory Stick Micro
(Memory Stick Micro (M2)/Memory Stick Micro (Mark2))
SD-kaart
(SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart/SDXC-geheugenkaart)
microSD-geheugenkaart
(microSD-geheugenkaart/microSDHC-geheugenkaart/microSDXC-geheugenkaart)
Memory Stick PRO Duo en SD-kaarten tot 64 GB zijn getest en goedgekeurd voor
gebruik in dit apparaat.
Memory Stick Micro tot 16 GB en microSD-geheugenkaarten tot 64 GB zijn getest en
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Voor het opnemen van bewegende beelden adviseren wij u de volgende
geheugenkaarten te gebruiken:
(Mark2) (Memory Stick PRO Duo (Mark2))
(Memory Stick PRO-HG Duo )
(Mark2) (Memory Stick Micro (Mark2))
SD-snelheidsklasse 4:
SD-kaart of sneller, of UHS Snelheidsklasse 1:
SD-kaart of
sneller
SD-snelheidsklasse 4:
microSD-kaart of sneller, of UHS Snelheidsklasse 1:
microSD-kaart of sneller
Voor het opnemen van bewegende beelden in het XAVC S HD-formaat, is de volgende
SDXC-geheugenkaart of microSDXC-geheugenkaart noodzakelijk.
een opslagcapaciteit van 64 GB of meer
SD-snelheidsklasse 10:
, of UHS Snelheidsklasse 1:
of sneller
Opmerking
Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart gebruikt in dit apparaat, adviseren wij
u alvorens op te nemen de kaart met behulp van het apparaat te formatteren voor stabiele
prestaties van de geheugenkaart.
Formatteren wist alle gegevens op de geheugenkaart permanent en is onherstelbaar. Sla
kostbare gegevens op een computer of dergelijk apparaat op.
Als u gedurende een lange tijd herhaaldelijk beelden opneemt en wist, kunnen de
gegevens in een bestand op de geheugenkaart gefragmenteerd raken, en kan het
opnemen van bewegende beelden tussentijds worden onderbroken. Als dat gebeurt, slaat
u de beelden op een computer of ander opslagapparaat op, en voert u daarna
[Formatteren] uit.
De juiste werking van een geheugenkaart die op een computer is geformatteerd, maar in
dit apparaat wordt gebruikt, kan niet worden gegarandeerd.
De lees-/schrijfsnelheid van gegevens verschilt afhankelijk van de combinatie van de
geheugenkaart en de apparatuur die wordt gebruikt.
We raden u aan belangrijke gegevens op te slaan op bijvoorbeeld de harde schijf van een
computer.
Plak geen etiket op de geheugenkaart zelf en ook niet op de geheugenkaartadapter.
Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met een metalen
voorwerp.
Zorg dat u de geheugenkaart nergens tegenaan stoot, niet verbuigt en niet laat vallen.
Demonteer de geheugenkaart niet en breng er geen wijzigingen in aan.
Stel de geheugenkaart niet bloot aan water.
Laat de geheugenkaart niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij zouden deze
per ongeluk kunnen inslikken.
De geheugenkaart kan als deze pas lang is gebruikt, heet zijn. Wees voorzichtig als u de
kaart vastpakt.
Haal de accu of de geheugenkaart er niet uit en schakel de camera niet uit terwijl de
toegangslamp aan is. Hierdoor kunnen de gegevens of de geheugenkaart beschadigd
worden.
Als de geheugenkaart wordt gebruikt vlakbij gebieden met een sterk magnetisch veld, of
wordt gebruikt op plaatsen die blootgesteld worden aan statische elektriciteit of
elektrische ruis, kunnen de gegevens op de geheugenkaart worden beschadigd.
Als u de geheugenkaart bewaart of meeneemt, bergt u hem op in het bijgeleverde doosje.
Probeer niet een geheugenkaart te plaatsen die niet in de geheugenkaartgleuf past. Als u
dit toch doet, zal een storing worden veroorzaakt.
Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet in de volgende omstandigheden:
Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals een auto die in de zon geparkeerd staat
Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht
Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich bijtende stoffen bevinden
Beelden die zijn opgenomen op een SDXC-geheugenkaart of microSDXC-geheugenkaart
kunnen niet worden geïmporteerd of weergegeven op computers of AV-apparaten die
niet compatibel zijn met exFAT indien aangesloten met behulp van een micro-USB-kabel.
Controleer of het apparaat compatibel is met exFAT voordat u het op het apparaat
aansluit. Als u uw apparaat aansluit op een incompatibel apparaat, zult u misschien
worden gevraagd de kaart te formatteren. Formatteer de kaart nooit als reactie op deze
melding, omdat alle gegevens op de kaart zullen worden gewist, als u dat doet. (exFAT is
het bestandssysteem dat wordt gebruikt op SDXC-geheugenkaarten en microSDXCgeheugenkaarten.)
Neem contact op met de fabrikant voor informatie over geheugenkaarten die niet zijn
gemaakt door Sony Corporation.
Opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaartadapter (los
verkrijgbaar)
Als u een geheugenkaart in een geheugenkaartadapter steekt, controleert u eerst of de
geheugenkaart in de juiste richting erin wordt gestoken, en steekt u hem er vervolgens
helemaal in. Als de kaart niet correct wordt geplaatst, kan dat leiden tot een storing.
Als u een Memory Stick Micro of een microSD-geheugenkaart gebruikt met dit apparaat,
steekt u deze eerst in de speciale geheugenkaartadapter.
Memory Stick
De typen Memory Stick die kunnen worden gebruikt in dit apparaat zijn de volgende. Een
goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de Memory Stick.
Memory Stick PRO Duo: *1*2*3
Memory Stick PRO-HG Duo: *1*2
Memory Stick Micro (M2): *1
Memory Stick Micro (Mark2): *1
*1 Deze
Memory Stick is uitgerust met de MagicGate-functie. MagicGate is
copyrightbeschermingstechnologie die gebruikmaakt van versleutelen. Dit apparaat kan geen
gegevens opnemen/weergeven waarbij MagicGate-functies zijn vereist.
*2 Hoge
gegevensoverdrachtsnelheid via een parallelle interface wordt ondersteund.
*3 Bij
het opnemen van bewegende beelden kunnen alleen media die zijn gemarkeerd met Mark2
worden gebruikt.
Opmerkingen over het gebruik van een Memory Stick Micro (los
verkrijgbaar)
Dit apparaat is compatibel met Memory Stick Micro (M2). M2 is de afkorting van Memory
Stick Micro.
Om in dit apparaat een Memory Stick Micro te kunnen gebruiken, moet u de Memory Stick
Micro in een M2-adapter ter grootte van een Duo steken. Als u een Memory Stick Micro in
het apparaat plaatst zonder een M2-adapter ter grootte van een Duo te gebruiken, kan
het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het apparaat te halen.
Laat een Memory Stick Micro niet binnen het bereik van kleine kinderen liggen. Zij zouden
deze per ongeluk kunnen inslikken.
[225] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Dit apparaat reinigen
Reiniging
De lens en flitser reinigen
Veeg de lens en flitser af met een zachte doek om vingerafdrukken, stof, enz., te
verwijderen.
Reiniging van de lens
Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat, zoals thinner of
benzine.
Reinig het lensoppervlak met een in de winkel verkrijgbaar blaasbalg. Als het vuil vastzit
op het oppervlak, veegt u dit eraf met een zachte doek of tissue die licht bevochtigd is met
lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden naar de rand.
Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het lensoppervlak.
De flitser reinigen
Maak het venster van de flitser schoon vóór deze te gebruiken. De warmte van het flitslicht
kan eventueel vuil op het oppervlak van de flitser doen roken of branden. Veeg het
oppervlak van de flitser af met een zachte doek om vuil stof, enz. te verwijderen.
De buitenkant van het apparaat reinigen
Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte doek die licht bevochtigd is met
water, en veeg vervolgens het oppervlak droog met een droge doek. Ter voorkoming van
beschadiging van de afwerklaag of behuizing:
Stel het apparaat niet bloot aan chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoekjes, insectenspray, zonnebrandcrème of insecticiden.
Raak het apparaat niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit.
Laat het apparaat niet langdurig in aanraking met rubber of vinyl.
De monitor reinigen
Als vet van uw handen of handcrème, enz. achterblijft op de monitor, kan de
oorspronkelijke coating gemakkelijk loslaten. Veeg vet of handcrème zo snel mogelijk
eraf.
Als u de monitor stevig afveegt met een tissue, enz., kunnen krassen in de coating
ontstaan.
Als de monitor vuil wordt met vingerafdrukken of stof, veegt u het stof voorzichtig van het
oppervlak af, en reinigt u daarna de monitor met behulp van een zachte doek, enz.
[226] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden
Aantal opneembare
Aantal stilstaande beelden
Het aantal stilstaande beelden kan verschillen afhankelijk van de opnameomstandigheden
en de geheugenkaart.
[
Beeldformaat]: [L: 18M]
Als [
Beeldverhouding] is ingesteld op [4:3]*
Standaard
2 GB: 400 beelden
4 GB: 810 beelden
8 GB: 1600 beelden
16 GB: 3250 beelden
32 GB: 6600 beelden
64 GB: 13000 beelden
Fijn
2 GB: 280 beelden
4 GB: 560 beelden
8 GB: 1100 beelden
16 GB: 2300 beelden
32 GB: 4600 beelden
64 GB: 9200 beelden
*Als
[
Beeldverhouding] is ingesteld op iets anders dan [4:3], kunt u meer stilstaande beelden
opnemen dan hierboven is aangegeven.
Opmerking
Zelfs als het aantal resterende opneembare beelden hoger is dan 9.999, wordt de
indicator "9999" afgebeeld.
Wanneer een beeld opgenomen met een ander apparaat wordt weergegeven op dit
apparaat, is het mogelijk dat het beeld niet wordt weergegeven in het oorspronkelijke
beeldformaat.
[227] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden
Aantal opneembare
Resterende opnameduur van bewegende beelden
De onderstaande tabel toont bij benadering de maximale opnameduur van bewegende
beelden gedurende welke kan worden opgenomen op een geheugenkaart die is
geformatteerd in dit apparaat. Deze tijdsduren zijn de totale lengten van alle bewegende
beelden op de geheugenkaart. De opnameduur kan verschillen afhankelijk van de
opnameomstandigheden en de geheugenkaart.
(h (uur), m (minuten))
[
Bestandsindeling]:[XAVC S HD]
60p 50M
50p 50M
2 GB: 4 GB: 8 GB: 16 GB: 32 GB: 64 GB: 2 h 35 m
30p 50M
25p 50M
2 GB: 4 GB: 8 GB: 16 GB: 32 GB: 64 GB: 2 h 35 m
24p 50M (Alleen voor 1080 60i-compatibele modellen.)
2 GB: 4 GB: 8 GB: 16 GB: 32 GB: 64 GB: 2 h 35 m
[
Bestandsindeling]:[AVCHD]
60i 24M(FX)
50i 24M(FX)
2 GB: 9 m
4 GB: 20 m
8 GB: 40 m
16 GB: 1 h 25 m
32 GB: 3 h
64 GB: 6 h
60i 17M(FH)
50i 17M(FH)
2 GB: 10 m
4 GB: 25 m
8 GB: 55 m
16 GB: 2 h
32 GB: 4 h 5 m
64 GB: 8 h 15 m
60p 28M(PS)
50p 28M(PS)
2 GB: 8 m
4 GB: 15 m
8 GB: 35 m
16 GB: 1 h 15 m
32 GB: 2 h 30 m
64 GB: 5 h 5 m
24p 24M(FX)
25p 24M(FX)
2 GB: 9 m
4 GB: 20 m
8 GB: 40 m
16 GB: 1 h 25 m
32 GB: 3 h
64 GB: 6 h
24p 17M(FH)
25p 17M(FH)
2 GB: 10 m
4 GB: 25 m
8 GB: 55 m
16 GB: 2 h
32 GB: 4 h 5 m
64 GB: 8 h 15 m
[
Bestandsindeling]:[MP4]
1920x1080 60p 28M
1920x1080 50p 28M
2 GB: 8 m
4 GB: 15 m
8 GB: 35 m
16 GB: 1 h 15 m
32 GB: 2 h 35 m
64 GB: 5 h 20 m
1920x1080 30p 16M
1920x1080 25p 16M
2 GB: 10 m
4 GB: 25 m
8 GB: 1 h
16 GB: 2 h
32 GB: 4 h 10 m
64 GB: 8 h 25 m
1280x720 30p 6M
1280x720 25p 6M
2 GB: 30 m
4 GB: 1 h 15 m
8 GB: 2 h 35 m
16 GB: 5 h 20 m
32 GB: 10 h 55 m
64 GB: 22 h
Ononderbroken opnemen is mogelijk gedurende ongeveer 29 minuten voor elke opname
(beperkt door de productspecificaties).
Als het bestandsformaat is ingesteld op MP4 (28M), is ononderbroken opnemen mogelijk
gedurende ongeveer 20 minuten per opname (beperkt door een bestandsgrootte van 4 GB).
Opmerking
De opnameduur van bewegende beelden verschilt omdat het apparaat is uitgerust met
VBR (Variable Bit Rate (variabele bitsnelheid)), waardoor de beeldkwaliteit automatisch
wordt aangepast aan de hand van de opnamescène.
Wanneer u een snelbewegend onderwerp opneemt, is het beeld helderder, maar de
opnameduur is korter omdat meer geheugen nodig is voor de opname.
De opnameduur verschilt ook afhankelijk van de opnameomstandigheden, het onderwerp
en de instellingen van de beeldkwaliteit en het beeldformaat.
[228] Hoe te gebruiken
buitenland gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Dit apparaat in het
Adapterstekker
U kunt de netspanningsadapter (bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een
stroomvoorziening van 100 V t/m 240 V wisselstroom van 50 Hz/60 Hz.
Opmerking
Gebruik geen elektronische spanningsomvormer omdat hierdoor een storing kan
optreden.
[229] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Dit apparaat in het
buitenland gebruiken
Over tv-kleursystemen
Om bewegende beelden die met dit apparaat zijn opgenomen te bekijken op een televisie,
moeten het apparaat en de televisie hetzelfde kleursysteem gebruiken. Controleer het
kleursysteem van de televisie in het land of gebied waarin u het apparaat gebruikt.
NTSC-systeem:
Bahama's, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea,
Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enzovoort.
PAL-systeem:
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong,
Indonesië, Italië, Koeweit, Kroatië, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië,
Turkije, Verenigd Koninkrijk, Vietnam, Zweden, Zwitserland, enzovoort.
PAL-M-systeem:
Brazilië
PAL-N-systeem:
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem:
Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland,
enzovoort.
[230] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Overige informatie
ZEISS-lens
De camera is uitgerust met een lens van ZEISS die in staat is scherpe beelden met een
uitstekend contrast te reproduceren. De lens van de camera is geproduceerd onder een
kwaliteitsborgingssysteem dat is gecertificeerd door ZEISS dat voldoet aan de
kwaliteitsnormen van ZEISS in Duitsland.
[231] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
GPS (DSC-HX90V)
GPS
Overige informatie
Aangezien de posities van de GPS-satellieten constant veranderen, kan het langer duren
om de locatie te bepalen of kan het onmogelijk zijn voor de ontvanger om de locatie te
bepalen, afhankelijk van de locatie en het tijdstip waarop u dit apparaat gebruikt.
GPS is een systeem waarmee door middel van een driehoeksmeting van radiosignalen
vanaf GPS-satellieten een geografische locatie kan worden bepaald. Vermijd de camera
te gebruiken op plaatsen waar de radiosignalen worden geblokkeerd of weerkaatst, zoals
schaduwrijke plaatsen omgeven door gebouwen of bomen, enz. Gebruik de camera in
een open omgeving.
Het kan onmogelijk zijn de locatie-informatie te ontvangen op plaatsen of in situaties waar
de radiosignalen vanaf de GPS-satellieten het apparaat niet kunnen bereiken,
bijvoorbeeld.
In tunnels, binnenshuis of in de schaduw van gebouwen.
Tussen hoge gebouwen of in smalle straten waarlangs huizen staan.
Op ondergrondse locaties, op plaatsen omgeven door dichte op elkaar staande bomen, onder een
viaduct, of op plaatsen waar magnetische velden worden opgeroepen, zoals in de buurt van
hoogspanningskabels.
In de buurt van apparatuur die radiosignalen zenden in dezelfde frequentieband als de camera:
rond de 1,5 GHz-band van mobiele telefoons, enz.
Als u de beelden uploadt en deelt die zijn opgenomen met de instelling [GPS aan/uit]
ingesteld op [Aan], kan de opnamelocatie openbaar worden gemaakt op het internet, ook
als u die bedoeling niet hebt. Als u geen locatie-informatie wilt opnemen, selecteert u [Uit]
bij [GPS aan/uit].
Over afwijkingen in de driehoeksmeting
Als u naar een andere plaats gaat, direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, kan het
langer duren voordat het apparaat de driehoeksmeting begint in vergelijking met wanneer
u op dezelfde plaats blijft.
Afwijkingen veroorzaakt door de positie van de GPS-satellieten
Het apparaat berekent automatisch door middel van een driehoeksmeting uw huidige
locatie wanneer de camera radiosignalen ontvangt vanaf 3 of meer GPS-satellieten. De
afwijking in de driehoeksmeting toegestaan door de GPS-satellieten is ongeveer 10 m.
Afhankelijk van de omgeving van de te bepalen locatie, kan de afwijking in de
driehoeksmeting groter zijn. In dat geval is het mogelijk dat uw werkelijke positie niet
overeenkomt met de positie op de kaart gebaseerd op de GPS-informatie. De GPSsatellieten worden beheerd door het Ministerie van Defensie in de Verenigde Staten en
de mate van nauwkeurigheid kan opzettelijk worden veranderd.
Afwijking tijdens de driehoeksmeting
De camera verkrijgt regelmatig de locatie-informatie. Er is een gering tijdsverschil tussen
het moment waarop de locatie-informatie wordt verkregen en het moment waarop de
locatie-informatie wordt opgenomen op een beeld, waardoor de werkelijke locatieinformatie mogelijk niet exact overeenkomt met de locatie op de kaart op basis van de
GPS-informatie.
Over de gebruiksbeperkingen van GPS in een vliegtuig
Tijdens het opstijgen en landen van een vliegtuig moet [Vliegtuig-stand] zijn ingesteld op
[Aan].
Als u geen locatie-informatie wilt opnemen, stelt u [GPS aan/uit] in op [Uit].
[232] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Overige informatie
AVCHD-formaat
Het AVCHD-formaat werd ontwikkeld voor digitale high-definitionvideocamera’s voor het
opnemen van een high-definition (HD)-signaal met behulp van een zeer efficiënte
compressiecoderingstechnologie. Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat wordt gebruikt om de
gegevens van bewegende beelden te comprimeren, en het Dolby Digital- of Linear PCMsysteem wordt gebruikt om de audiogegevens te comprimeren.
Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat is in staat beelden efficiënter te comprimeren dan de
conventionele beeldcompressieformaten.
Aangezien het AVCHD-formaat gebruikmaakt van compressiecoderingstechnologie, kan
het beeld instabiel zijn in scènes waarin het scherm, de kijkhoek, de helderheid, enz.,
drastisch veranderen, maar dit is geen defect.
[233] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Overige informatie
Licentie
Opmerkingen over de licentie
Dit apparaat wordt geleverd met softwareprogramma’s die worden gebruikt onder
licentieovereenkomsten aangegaan met de rechthebbenden van die softwareprogramma’s.
Op basis van verzoeken van de eigenaren van het auteursrecht van deze
softwareprogramma's, hebben wij de verplichting u van het volgende in kennis te stellen. Wij
verzoeken u de volgende gedeelten te lezen. De licenties (in het Engels) zijn opgenomen in
het interne geheugen van uw apparaat. Breng een massaopslagverbinding tot stand tussen
het apparaat en een computer om de licenties in de map "PMHOME" - "LICENSE" te lezen.
VOOR DIT PRODUCT IS EEN LICENTIE VERLEEND ONDER DE AVCPATENTENPORTFOLIOLICENTIE VOOR HET PERSOONLIJKE GEBRUIK DOOR EEN
GEBRUIKER OF VOOR ANDERE GEBRUIKEN WAARBIJ HIJ/ZIJ GEEN BELONING
ONTVANGT VOOR
(i) HET CODEREN VAN VIDEO IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-NORM ("AVCVIDEO")
EN/OF
(ii) HET DECODEREN VAN AVC-VIDEO DIE IS GECODEERD DOOR EEN CONSUMENT
IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE ACTIVITEIT EN/OF VERKREGEN VAN EEN
VIDEO-LEVERANCIER DIE IS GEAUTORISEERD OM AVC-VIDEO TE LEVEREN.
ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF GEÏMPLICEERD VOOR ENIG ANDER
GEBRUIK. AANVULLENDE INFORMATIE KAN WORDEN VERKREGEN VAN MPEG LA,
L.L.C. ZIE HTTP://WWW.MPEGLA.COM
Over softwareprogramma’s waarop GNU GPL/LGPL van toepassing is
De software die geschikt is voor de volgende GNU General Public License (hierna "GPL"
genoemd) of GNU Lesser General Public License (hierna "LGPL" genoemd) worden bij het
apparaat geleverd.
Dit brengt u ervan op de hoogte dat u het recht hebt broncode te openen, te wijzigen en
opnieuw te distribueren voor deze softwareprogramma's krachtens de condities van de
geleverde GPL/LGPL (Algemene Openbare Licentie/Mindere Algemene Openbare Licentie).
Broncode wordt aangeboden op het internet. U kunt deze downloaden met behulp van de
volgende URL.
http://oss.sony.net/Products/Linux/
Wij willen liever niet dat u contact met ons opneemt over de inhoud van de broncode.
De licenties (in het Engels) zijn opgenomen in het interne geheugen van uw apparaat. Breng
een massaopslagverbinding tot stand tussen het apparaat en een computer om de licenties
in de map "PMHOME" - "LICENSE" te lezen.
[234] Hoe te gebruiken
Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat
Handelsmerken
Handelsmerken
De volgende markeringen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Sony
Corporation.
, Cyber-shot,
, Memory Stick,
,
Memory Stick PRO,
, Memory Stick Duo,
, Memory Stick PRO Duo,
, Memory Stick PRO-HG Duo,
, Memory Stick Micro,
, MagicGate,
BRAVIA, PhotoTV HD, PlayMemories Online, PlayMemories Online-logo, PlayMemories
Home, PlayMemories Home-logo, PlayMemories Mobile, PlayMemories Mobile-logo
PlayMemories Camera Apps, PlayMemories Camera Apps-logo
XAVC S en
zijn gedeponeerde handelsmerken van Sony Corporation.
Blu-ray Disc™ en Blu-ray™ zijn handelsmerken van de Blu-ray Disc Association.
AVCHD Progressive en het AVCHD Progressive-logotype zijn handelsmerken van
Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Dolby en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Microsoft, Windows en DirectX zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac is een handelsmerk van Apple Inc..
iOS is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Cisco Systems Inc.
iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere
landen.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Google Inc.
Wi-Fi, het Wi-Fi-logo en Wi-Fi PROTECTED SET-UP zijn gedeponeerde handelsmerken
of handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
Het N-markering is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van NFC Forum, Inc.
in de Verenigde Staten en in andere landen.
DLNA en DLNA CERTIFIED zijn handelsmerken van Digital Living Network Alliance.
Eye-Fi is een handelsmerk van Eye-Fi Inc..
Alle andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde systeem- en productnamen zijn
doorgaans handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de betreffende
ontwikkelaars of fabrikanten. In deze gebruiksaanwijzing worden de aanduidingen ™ en ®
mogelijk niet in alle gevallen vermeld.
[235] Probleemoplossing
In geval van problemen
In geval van problemen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met het apparaat, probeer dan de volgende oplossingen.
1. Controleer de onderdelen onder "Problemen oplossen" en controleer daarna het
apparaat.
Als een mededeling zoals "C/E:□□:□□" wordt afgebeeld op het scherm, raadpleegt u het
zelfdiagnosedisplay.
2. Haal de accu eruit, wacht ongeveer één minuut, plaats de accu weer terug, en schakel
vervolgens het toestel in.
3. Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen.
4. Neem contact op met uw dealer of plaatselijk, erkend servicecentrum. Extra informatie
over dit apparaat en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
[236] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
U kunt de accu niet in het apparaat plaatsen.
Controleer of de accu in de juiste richting wordt gehouden en steek hem erin totdat de
accuvergrendelingshendel wordt vergrendeld.
Controleer of uw accu een NP-BX1-accu is.
[237] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
U kunt het apparaat niet inschakelen.
Nadat de accu in het apparaat is geplaatst, kan het enkele momenten duren voordat het
apparaat van stroom wordt voorzien.
Controleer of de accu correct is geplaatst.
De accu zal uit zichzelf leeglopen, zelfs als u hem niet gebruikt. Laad de accu vóór
gebruik op.
Controleer of uw accu een NP-BX1-accu is.
[238] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
Het apparaat schakelt plotseling uit.
Afhankelijk van de apparaat- en accutemperatuur kan de voeding automatisch worden
uitgeschakeld om het apparaat te beschermen. In dat geval wordt een mededeling op het
scherm van het apparaat afgebeeld voordat het apparaat wordt uitgeschakeld.
Als u het apparaat gedurende een bepaalde tijdsduur niet gebruikt, wordt het automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel het apparaat weer in.
[239] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
De resterende-acculadingindicator geeft een verkeerd
niveau aan.
Dit doet zich voor wanneer u het apparaat op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
De capaciteit van de accu neemt na verloop van tijd en door herhaald gebruik af. Als de
gebruiksduur na opladen aanzienlijk korter is geworden, is het waarschijnlijk tijd de accu
te vervangen door een nieuwe.
[240] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
Het oplaadlampje van het apparaat knippert tijdens het
opladen van de accu.
Controleer of uw accu een NP-BX1-accu is.
Verwijder de accu en plaats hem daarna terug in het apparaat.
Accu's die langer dan een jaar niet zijn gebruikt, zijn mogelijk niet meer goed.
Het opladen is tijdelijk onderbroken omdat de temperatuur van de camera niet binnen het
geschikte temperatuurbereik ligt.
Dit verschijnsel doet zich voor wanneer u de accu oplaadt in een extreem warme of koude
omgeving. De optimale temperatuur voor het opladen van de accu ligt tussen 10 °C en 30
°C.
[241] Probleemoplossing
Problemen oplossen
De accu wordt niet opgeladen.
Accu en voeding
Als de accu niet wordt opgeladen (het oplaadlampje brandt niet) ondanks dat u de juiste
oplaadprocedure hebt gevolgd, controleert u eerst of het apparaat is uitgeschakeld,
verwijdert u daarna de accu en plaatst u tenslotte dezelfde accu weer stevig terug, of
koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze weer aan.
[242] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Accu en voeding
De monitor wordt niet ingeschakeld, ondanks dat het
apparaat wordt ingeschakeld.
[FINDER/MONITOR] werd ingesteld op [Zoeker] en de elektronische zoeker staat
omhoog. Duw de elektronische zoeker omlaag of verander [FINDER/MONITOR] in
[Automatisch].
[243] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
U kunt geen beelden opnemen.
U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar en de schakelaar
staat in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen.
Controleer de vrije opslagcapaciteit van de geheugenkaart.
U kunt tijdens het opladen van de flitser geen beelden opnemen.
De [Zelfontspanner] is geactiveerd.
Stel [Opn. zonder geh.krt.] in op [Inschakelen]. Echter, zonder dat een geheugenkaart in
de camera is geplaatst, kunnen geen beelden worden opgenomen.
[244] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Het opnemen duurt erg lang.
De ruisonderdrukkingsfunctie wordt uitgevoerd op een beeld. Dit is geen storing.
De functie [Auto HDR] is bezig een beeld te bewerken.
Het apparaat voegt beelden samen.
[245] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen.
Stel de transportfunctie in op [Enkele opname].
[246] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op vanaf de minimale opnameafstand (Wkant: ong. 5 cm; T-kant: ong. 250 cm) tussen de lens en het onderwerp.
Druk de ontspanknop tot halverwege in en neem daarna de beelden op.
Er is onvoldoende omgevingslicht.
[Scherpstelfunctie] is ingesteld op [H. scherpst.]. Stel [Scherpstelfunctie] in op een andere
instelling dan [H. scherpst.].
[247] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De zoomfunctie werkt niet.
U kunt de zoomfuncties niet gebruiken tijdens het opnemen in de functie panorama door
beweging.
U kunt alleen de optische zoom gebruiken in de volgende situaties:
Bij gebruik van de lach-sluiterfunctie.
Tijdens opnemen in de zelfportretfunctie.
[248] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De flitser werkt niet.
Zet de flitser omhoog.
U kunt een flitser niet gebruiken in de volgende situaties:
Wanneer de volgende functies zijn geselecteerd in [Scènekeuze].
[Antibewegingswaas]
[Nachtscène]
[Schemeropn. hand]
[Vuurwerk]
[Hoge gevoeligheid]
Tijdens het opnemen in de functie panorama door beweging.
Tijdens het opnemen van bewegende beelden.
[249] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Wazige ronde witte vlekken zijn te zien op beelden die
met de flitser zijn gemaakt.
Het flitslicht is weerkaatst door deeltjes in de lucht (stof, pollen enzovoort) en dat is op het
beeld te zien. Dit is geen storing.
[250] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De close-up-opnamefunctie (Macro) werkt niet.
Het apparaat stelt automatisch scherp. Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt.
Het scherpstellen kan enige tijd duren als een onderwerp van dichtbij wordt opgenomen.
De close-up-opnamefunctie werkt niet wanneer de volgende functies zijn geselecteerd in
[Scènekeuze]:
[Geavanc. sportopn.]
[Vuurwerk]
[251] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De opnamedatum en -tijd worden niet afgebeeld op het
scherm.
Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
[252] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Stel de juiste datum en tijd in.
Het gebied dat is geselecteerd met behulp van [Tijdzone instellen] verschilt van het
werkelijke gebied. Selecteer het werkelijke gebied.
[253] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen.
Het onderwerp is te helder of te donker om op te nemen met de huidige instellingen voor
de diafragmawaarde en/of sluitertijd. Kies andere instellingen.
[254] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel de [Witbalans] af.
[Foto-effect] is ingesteld. Stel [Foto-effect] in op [Uit].
Om de instellingen terug te stellen op de standaardinstellingen, voert u [Instelling
herstellen] uit.
[255] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere
plaats naar het scherm kijkt.
Het apparaat probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door de monitor
tijdelijk helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet
van invloed op het opgenomen beeld.
[256] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode ogen verm.] in op [Aan].
Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitsbereik.
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
[257] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
Dit is geen storing. Deze punten worden niet opgenomen.
[258] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
U kunt niet continu beelden opnemen.
De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden.
De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
[259] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Het beeld is niet helder in de zoeker.
Stel de diopter goed in met behulp van het diopter-instelwiel.
[260] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Er worden geen beelden weergegeven in de zoeker.
[FINDER/MONITOR] is ingesteld op [Monitor]. Verander [FINDER/MONITOR] in
[Automatisch] of [Zoeker].
Houd uw oog dicht bij de zoeker.
[261] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Het beeld is witachtig (schittering)./Er verschijnt een
lichtwaas op het beeld (schaduwbeeld).
Wanneer de lens op een sterke lichtbron wordt gericht, valt buitensporig veel licht de lens
binnen en kan het beeld wit worden (schittering) of kan extra licht in het beeld
(schaduwbeelden) verschijnen. Dit is echter geen defect.
Kies bij het opnemen van beelden een compositie waarbij tegenlicht wordt voorkomen.
[262] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Het beeld is wazig.
Stilstaande/bewegende beelden
Het beeld werd opgenomen op een donkere locatie zonder gebruik te maken van de
flitser, waardoor camerabewegingen werden veroorzaakt. Het gebruik van een statief of
de flitser wordt aanbevolen. [Schemeropn. hand] en [Antibewegingswaas] in
[Scènekeuze] zijn ook effectief bij het verminderen van wazige beelden.
[263] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
De monitor wordt donkerder nadat een korte tijdsduur is
verstreken.
Als u het apparaat gedurende een bepaalde tijdsduur niet gebruikt, wordt het apparaat
automatisch uitgeschakeld. Het apparaat wordt weer ingeschakeld wanneer u op de aanuitknop drukt.
[264] Probleemoplossing
opnemen
Problemen oplossen
Stilstaande/bewegende beelden
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is
opgeladen.
De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren gebruikt. Als de flitser meerdere keren
achter elkaar is gebruikt, kan het opladen langer duren dan gebruikelijk omdat moet
worden voorkomen dat de camera te heet wordt.
[265] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Beelden weergeven
Het lukt niet beelden weer te geven.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart helemaal in de gleuf van het apparaat is geduwd.
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer.
Wanneer een beeldbestand is verwerkt door een computer of wanneer het beeldbestand
is opgenomen op een ander model dan dit apparaat, is niet gegarandeerd dat het
beeldbestand op dit apparaat kan worden weergegeven.
Het apparaat staat in de USB-functie. Koppel het apparaat los van de computer.
Gebruik PlayMemories Home om op dit apparaat beelden weer te geven die op uw
computer zijn opgeslagen.
[266] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Beelden weergeven
De datum en tijd worden niet afgebeeld.
De schermweergave is ingesteld op het weergeven van alleen beelden. Druk op DISP
(Weergave-instelling) op het besturingswiel om informatie af te beelden.
[267] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Beelden weergeven
Het lukt niet het beeld te wissen.
Annuleer de beveiliging.
[268] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Beelden weergeven
Het beeld is per ongeluk gewist.
Wanneer u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We adviseren u de
beelden die u niet wilt wissen, te beveiligen.
[269] Probleemoplossing
Problemen oplossen
GPS
Het apparaat ontvangt geen GPS-signaal. (DSC-HX90V)
Stel [GPS aan/uit] in op [Aan].
Mogelijk is het apparaat niet in staat de radiosignalen vanaf de GPS-satellieten te
ontvangen vanwege obstakels.
Wanneer de monitor 180° gekanteld is, kan het apparaat mogelijk geen radiosignalen
ontvangen vanaf GPS-satellieten.
Om door middel van een driehoeksmeting de locatie-informatie correct te berekenen,
verplaatst u het apparaat naar een open plek buitenshuis en schakelt u het apparaat weer
in.
[270] Probleemoplossing
Problemen oplossen
GPS
Er is een buitensporige fout opgetreden in de locatieinformatie. (DSC-HX90V)
De foutmarge kan tot enkele honderden meters bedragen, afhankelijk van de omliggende
gebouwen, zwakke GPS-signalen, enz.
[271] Probleemoplossing
Problemen oplossen
GPS
Ondanks dat de GPS-hulpgegevens zijn opgeslagen,
kan de driehoeksmeting enige tijd duren (DSC-HX90V).
[Datum/tijd instellen] is niet ingesteld, of de ingestelde tijd verschilt sterk van de werkelijke
tijd. Stel de datum en tijd correct in.
De geldigheidsduur van de GPS-hulpgegevens is verstreken. Werk de GPShulpgegevens bij.
Aangezien de GPS-satellieten constant bewegen, kan het langer duren om de locatie te
bepalen of kan het onmogelijk zijn voor de ontvanger om de locatie te bepalen,
afhankelijk van de locatie en het tijdstip waarop u het apparaat gebruikt.
GPS is een systeem waarmee door middel van een driehoeksmeting van radiosignalen
vanaf GPS-satellieten een geografische locatie kan worden bepaald. Vermijd het
apparaat te gebruiken op plaatsen waar de radiosignalen worden geblokkeerd of
weerkaatst, zoals schaduwrijke plaatsen omgeven door gebouwen of bomen, enz.
Gebruik het apparaat in een open omgeving.
[272] Probleemoplossing
Problemen oplossen
GPS
De locatie-informatie is niet opgenomen. (DSC-HX90V)
Gebruik voor het importeren van bewegende beelden met GPS-locatie-informatie in uw
computer het softwareprogramma PlayMemories Home.
[273] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
U kunt het draadloze accesspoint waarmee moet
worden verbonden niet vinden.
Mogelijk wordt het draadloze accesspoint niet op het apparaat afgebeeld als gevolg van
de signaalomstandigheden. Plaats het apparaat dichter bij het draadloze accesspoint.
Mogelijk wordt het draadloze accesspoint niet op het apparaat afgebeeld vanwege de
instellingen van het accesspoint. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het draadloze
accesspoint.
[274] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
[WPS-Push] werkt niet.
[WPS-Push] werkt mogelijk niet afhankelijk van de instellingen van het accesspoint.
Controleer de SSID en het wachtwoord van het draadloze accesspoint en voer
[Toegangspunt instel.] uit.
[275] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
[Naar computer verz.] wordt voortijdig geannuleerd.
Wanneer de resterende acculading laag is, kan [Naar computer verz.] voortijdig worden
geannuleerd. Laad de accu op en probeer het opnieuw.
[276] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
U kunt geen bewegende beelden zenden naar een
smartphone.
U kunt geen bewegende beelden in het XAVC S-formaat zenden naar een smartphone.
U kunt geen bewegende beelden in het AVCHD-formaat zenden naar een smartphone.
Stel [
Bestandsindeling] in op [MP4] voordat u bewegende beelden opneemt.
[277] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
[Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of [Naar smartph
verznd] wordt voortijdig geannuleerd.
Wanneer de resterende acculading laag is, kan [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of
[Naar smartph verznd] voortijdig worden geannuleerd. Laad de accu op en probeer het
opnieuw.
[278] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
Het opnamescherm voor [Intellig. afstandsbedien.
ingeslot.] wordt niet soepel afgebeeld./De verbinding
tussen het apparaat en de smartphone is verbroken.
Datacommunicatie tussen dit apparaat en de smartphone kan mislukken als gevolg van
de signaalomstandigheden. Plaats dit apparaat dichter bij de smartphone.
[279] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Wi-Fi
U kunt One-touch connection (NFC) niet gebruiken.
Houd
(N-markering) op de smartphone en
(N-markering) op het apparaat zo dicht
mogelijk bij elkaar. Als er geen reactie is, beweegt u de smartphone een paar millimeter,
of haalt u de smartphone weg bij het apparaat, wacht u langer dan 10 seconden en raakt
u ze weer met elkaar aan.
[Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan] Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit].
Controleer of de NFC-functie is geactiveerd op de smartphone. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de smartphone.
Plaats geen metalen voorwerpen anders dan een smartphone in de buurt van
(Nmarkering).
Breng geen verbinding tot stand tussen dit apparaat en twee of meer smartphones
tegelijkertijd.
Als een andere NFC-applicatie op uw smartphone draait, beëindigt u die applicatie.
Schakel over naar de opnamefunctie voordat u met de smartphone het apparaat
aanraakt. De applicatie wordt niet geactiveerd als het apparaat in de weergavefunctie
staat.
[280] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Computers
De computer herkent dit apparaat niet.
Stel [USB-verbinding] in op [Massaopslag].
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Als de acculading laag is, plaatst u een opgeladen accu.
Gebruik de micro-USB-kabel (bijgeleverd) om de apparaten met elkaar te verbinden.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan.
Koppel alle apparatuur behalve dit apparaat, het toetsenbord en de muis los van de USBaansluitingen van uw computer.
Sluit het apparaat rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander
apparaat.
Als u [USB-voeding] instelt op [Uit], kan de computer mogelijk dit apparaat herkennen.
[281] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Computers
U kunt geen beelden importeren.
Sluit dit apparaat goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding.
Als u beelden opneemt op een geheugenkaart die op een computer is geformatteerd, kan
het onmogelijk zijn de beelden te importeren in een computer. Neem op met een
geheugenkaart die door dit apparaat is geformatteerd.
[282] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Computers
Het beeld en het geluid worden onderbroken door ruis
wanneer u een film op een computer bekijkt.
U geeft de film rechtstreeks weer vanaf de geheugenkaart. Importeer de film op uw
computer met PlayMemories Home en geef hem weer.
[283] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Computers
Beelden die vanaf een computer zijn geëxporteerd,
kunnen niet op dit apparaat worden weergegeven.
Gebruik PlayMemories Home om beelden die op een computer zijn opgeslagen te
kopiëren naar een geheugenkaart die in dit apparaat is geplaatst, en ze weer te geven op
dit apparaat.
[284] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Geheugenkaarten
De geheugenkaart is per ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U kunt de gegevens
niet herstellen.
[285] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Afdrukken
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen
afgesneden.
Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder van het beeld
worden afgesneden. Vooral wanneer u een beeld afdrukt dat werd opgenomen met [
Beeldverhouding] ingesteld op [16:9], kunnen de zijkanten van het beeld worden
afgesneden.
Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u op de printer de instellingen voor
bijsnijden en afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer
deze functies heeft of niet.
Als u de beelden afdrukt in een winkel, vraagt u aan het winkelpersoneel of ze de beelden
kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
[286] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Afdrukken
U kunt geen beelden met de datum erop afdrukken.
Als u [
Datum schrijven] instelt op [Aan], kunt u stilstaande beelden met de datum
erop afdrukken. Merk op dat u de datum niet van het beeld kunt wissen op de camera.
Als u beelden wilt afdrukken met de datum erop, gebruikt u [Afdrukinstelling] onder
[Printen opgeven].
U kunt beelden afdrukken met de datum op het beeld geprojecteerd als de printer of de
software Exif-informatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exifinformatie, neemt u contact op met de fabrikant van de printer of van de software.
Met behulp van PlayMemories Home kunt u beelden met de datum erop afdrukken
zonder de datum op te nemen.
Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op verzoek ook
worden afgedrukt met de datum.
[287] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
De lens raakt beslagen.
Condensvorming is opgetreden. Zet het apparaat uit en laat het ongeveer een uur liggen
voordat u het weer gebruikt.
[288] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Het apparaat stopt met uitgeschoven lens./Het apparaat
wordt uitgeschakeld met uitgeschoven lens.
Probeer niet met kracht zelf de lens te bewegen nadat deze gestopt is met bewegen.
Plaats een opgeladen accu en schakel daarna het apparaat opnieuw in.
[289] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Het apparaat wordt warm wanneer u het gedurende een
lange tijd gebruikt.
Dit is geen storing. Schakel het apparaat uit en gebruik het enige tijd niet.
[290] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat het
apparaat is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd opnieuw in.
De ingebouwde, oplaadbare reservebatterij is leeg. Plaats een opgeladen accu en laat het
toestel gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen.
[291] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Het aantal op te nemen beelden neemt niet af of neemt
met twee beelden tegelijk af.
Dit komt doordat de compressieverhouding en het beeldformaat na compressie
veranderen afhankelijk van het beeld, wanneer u een JPEG-beeld opneemt.
[292] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
De instellingen zijn teruggesteld zonder dat terugstellen
werd uitgevoerd.
De camera-instellingen kunnen worden teruggesteld als de accu eruit wordt gehaald
terwijl de camera is ingeschakeld. Als u de accu eruit wilt halen, schakelt u de camera
eerst uit en verzekert u zich ervan dat de toegangslamp niet brandt.
[293] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Het apparaat werk niet goed.
Schakel het apparaat uit. Haal de accu eruit en plaats hem weer terug. Als het apparaat
heet is, haalt u de accu eruit en laat u hem afkoelen voordat u deze corrigerende
handeling uitvoert.
Als de netspanningsadapter AC-UD10/AC-UD11 (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, koppelt
u het netsnoer los. Sluit het netsnoer aan en schakel het apparaat weer in. Als het
apparaat dezelfde fout herhaalt of nog steeds niet naar behoren functioneert nadat u deze
oplossingen hebt toegepast, neemt u contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke,
erkende technische dienst van Sony.
[294] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
Een geluid is hoorbaar wanneer het apparaat wordt
geschud.
Een geluid kan hoorbaar zijn wanneer het apparaat wordt geschud terwijl het is
uitgeschakeld, maar dit is geen defect.
[295] Probleemoplossing
Problemen oplossen
Overige
De "--E-" indicator wordt op het scherm afgebeeld.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als het probleem aanhoudt, ook nadat
u deze procedure hebt gevolgd, formatteert u de geheugenkaart.
[296] Probleemoplossing
Mededelingen
Mededelingen
Zelfdiagnosefunctie
Als een code wordt afgebeeld die begint met een letter uit het alfabet, is de
zelfdiagnosefunctie van dit apparaat in werking getreden. De laatste twee cijfers (hieronder
aangeduid met twee blokjes: □□) verschillen afhankelijk van de toestand van het apparaat.
Als u de fout niet kunt verhelpen, zelfs niet nadat u de corrigerende handeling enkele keren
hebt uitgevoerd, kan het noodzakelijk zijn het apparaat te laten repareren. Neem contact op
met uw Sony-dealer of de plaatselijke erkende technische dienst van Sony.
C:32:□□
C:95:□□ (DSC-HX90V)
Er is een storing opgetreden in de hardware van het apparaat. Schakel het toestel uit en
daarna weer in.
C:13:□□
Het apparaatkan geen gegevens op de geheugenkaart schrijven of er vanaf lezen.
Probeer het apparaat uit en weer in te schakelen, of probeer de geheugenkaart er
meerdere keren uit te halen en weer in te plaatsen.
Een niet-geformatteerde geheugenkaart is geplaatst. Formatteer de geheugenkaart.
De geplaatste geheugenkaart kan niet worden gebruikt in dit apparaat, of de gegevens
zijn beschadigd. Plaats een nieuwe geheugenkaart.
E:61:□□
E:62:□□
E:91:□□
Er is een storing in het apparaat opgetreden. Stel alle instellingen van het apparaat terug
op de standaardinstellingen en schakel het apparaat daarna weer in.
E:94:□□
Een storing is opgetreden bij het schrijven of wissen van gegevens. Reparatie is
noodzakelijk. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke erkende technische
dienst van Sony. Bereid u voor om alle cijfers van de foutcode door te geven die achter de
'E' staan.
[297] Probleemoplossing
Mededelingen
Waarschuwingsberichten
Mededelingen
Gebied/datum/tijd instellen
Stel het gebied, de datum en de tijd in. Laad de ingebouwde, oplaadbare reservebatterij
op als u het apparaat gedurende een lange tijd niet hebt gebruikt.
Geheugenkaart onbruikbaar. Formatteren?
De geheugenkaart is geformatteerd op een computer en de bestandsindeling is gewijzigd.
Selecteer [Enter], en formatteer daarna de geheugenkaart. U kunt de geheugenkaart
daarna opnieuw gebruiken, maar alle eerder opgenomen gegevens op de geheugenkaart
zijn gewist. Het formatteren kan enige tijd duren. Vervang de geheugenkaart als de
mededeling opnieuw wordt afgebeeld.
Geheugenkaartfout
Er is een niet-compatibele geheugenkaart geplaatst.
Het formatteren is mislukt. Formatteer de geheugenkaart opnieuw.
Kan geheugenkaart niet lezen. Plaats geheugenkaart opnieuw.
Er is een niet-compatibele geheugenkaart geplaatst.
De geheugenkaart is beschadigd.
De contactpunten van de geheugenkaart zijn vuil.
Geheugenkaart vergrendeld.
U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar of een
wisbeveiligingsschakelaar die in de stand LOCK staat. Zet de schakelaar in de stand voor
opnemen.
Kan de sluiter niet openen aangezien de geheugenkaart niet is geplaatst.
Er is geen geheugenkaart geplaatst.
Om de sluiter te ontspannen zonder dat een geheugenkaart in de camera is geplaatst,
stelt u [Opn. zonder geh.krt.] in op [Inschakelen]. In dit geval worden de beelden niet
opgeslagen.
Op deze geheugenkaart kunt u mogelijk niet normaal opnemen en afspelen.
Er is een niet-compatibele geheugenkaart geplaatst.
Verwerkt...
Bij het uitvoeren van ruisonderdrukking, wordt het onderdrukkingsproces op dit moment
uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van de ruisonderdrukking kunt u geen verdere opnamen
maken.
Beeldweergave onmogelijk.
Beelden die zijn opgenomen met een ander apparaat of beelden die zijn gewijzigd op een
computer, kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Bewerking op een computer, zoals het wissen van beeldbestanden, kunnen leiden tot
inconsistenties in de beelddatabasebestanden. Repareer de beelddatabasebestanden.
Camera te warm. Laat camera afkoelen.
Het apparaat is heet geworden omdat u zonder onderbreking opnamen hebt gemaakt. Zet
het apparaat uit. Laat het apparaat afkoelen en wacht totdat het apparaat weer klaar is
voor gebruik.
U hebt gedurende een lange tijd beelden opgenomen, waardoor de temperatuur van het
apparaat is opgelopen. Stop met het opnemen van beelden totdat het apparaat is
afgekoeld.
Opnemen niet beschikbaar in dit filmformaat.
Stel [
Bestandsindeling] in op [MP4].
Het aantal beelden waarvoor databeheer in een databasebestand door het apparaat
mogelijk is, is overschreden.
Het lukt niet het databasebestand te registreren. Importeer alle beelden op een computer
en herstel de geheugenkaart.
Fout van beelddatabasebestand
Er is iets fout gegaan in het beelddatabasebestand. Selecteer [Instellingen] → [Beeld-DB
herstellen].
Systeemfout
Camerafout. Schakel uit en in.
Haal de accu eruit en plaats hem weer terug. Als de mededeling vaak wordt afgebeeld,
neemt u contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke, erkende technische dienst van
Sony.
Beeldvergroting onmogelijk.
Beeldrotatie onmogelijk.
Beelden die met een ander apparaat zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet worden
vergroot of geroteerd.
Kan geen mappen meer maken.
Een map op de geheugenkaart heeft als eerste drie cijfers "999". U kunt geen mappen
meer aanmaken op deze camera.
[298] Probleemoplossing
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden
opleveren
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren
Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren
Het apparaat kan onder bepaalde omstandigheden sommige functies niet ten volle benutten.
Bij opnemen onder de volgende omstandigheden, stelt u het beeld opnieuw samen of
verandert u de opnamefunctie en neemt u het beeld opnieuw op.
Zwakke belichtingsomstandigheden
iDraaipanorama
AF-vergrendeling
Felle belichtingsomstandigheden
AF-vergrendeling
Variërende helderheidsniveaus
AF-vergrendeling
Flikkerende lampen
iDraaipanorama
Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden
iDraaipanorama
Onderwerpen met grote bewegingen of onderwerpen die te snel bewegen
Superieur automat.
iDraaipanorama
Auto HDR
AF-vergrendeling
Onderwerpen die te klein of te groot zijn
iDraaipanorama
AF-vergrendeling
Scènes met te weinig contrast, zoals de lucht of een zandstrand
iDraaipanorama
Superieur automat.
Scènes die continu veranderen, zoals een waterval
iDraaipanorama
Superieur automat.